De Levensboom
Nieuwsbrief nr 1 van 2007
Inhoudstafel - Redactioneel
p. 3
- Inhoudstafel
p. 4
- Voorwaarts naar revolutie
p. 5
- Occitan Lenja Viva
p. 8
- Ultra kort
p. 9
- An inconvenient truth
p. 11
- Duurzame ontwikkeling: een hardnekkig-doelbewuste misleiding
p. 13
- Bus laat slechts wolkje waterdamp achter
p. 17
- Steeds meer jongeren op zoek naar hulp door overmatig cannabisgebruik
p. 18
Redactioneel Beste leden en sympathisanten,
Het heeft even geduurd, maar de nieuwe ‘Levensboom’ is er weer. Ondergetekende is verhuisd en die gebeurtenis bracht o.a. met zich mee dat er na de werkuren weinig tijd was om te schrijven. In elk geval zal de inhoud van dit nummer niet teleurstellen meen ik. Er werden ons een aantal lijvige artikels over ecologie toegestuurd. Ik wens dan ook Guy en Juul hartelijk te bedanken voor hun steeds waardevolle bijdragen aan ‘de Levensboom’
Wolf Kussé
Groen Rechts
3
Nummer 1 van 2007
Voorwaarts naar revolutie! Het heersende systeem De systeemdienaren, de bekende personen van het openbare leven (media, politiek, economie,…) zijn een product van hun eigen ideologie. Dit is enerzijds de vrije markteconomie en anderzijds het politieke liberalisme. Beide behoren tot het materialisme. Materialisme wijst erop dat de materie, geld en goederen dus, van beslissend belang is. Het kapitalisme, de succesvolle variant van het materialisme, beroept zich op het principe van de begeerte en de hebzucht. Begeerte naar materiële zaken en naar winstmaximalisatie. Deze niet te bevredigen hebzucht naar steeds meer is de oorzaak van de huidige groei en toename, van het succes van het kapitalisme. Maar het is een natuurwet dat elke groei eenmaal ophouden moet. Tegen dat de kapitalistische grootheidswaanzin haar natuurlijke grenzen bereikt, zijn de planeet en de mensheid geruïneerd. Laten we het kapitalisme op dit punt eens van naderbij bekijken. Deze economische vorm beroept zich op het axioma van winstmaximalisatie. Concreet betekent dit dat elk die geld investeert, mogelijks veel wil verdienen. Om meer te verdienen moet hij meer verkopen. Om goedkoper te produceren (en hierdoor meer te verdienen), is het noodzakelijk waar mogelijk om grote oplages en aantallen van de producten te fabriceren. De aantallen zijn evenwel enkel aan de man te brengen indien de markt voldoende groot is en de consumenten voldoende koopkracht bezitten. Hoe groter de gemeenschappelijke markt is, hoe groter de winsten voor de kapitalisten. De Vlaamse markt is bescheiden maar de Groot-Nederlandse toch betrekkelijk, de Europese markt is groter en de wereldmarkt nog veel groter. In een geglobaliseerde wereldmarkt die zo weinig mogelijk door de politiek gecontroleerd wordt (of kan gecontroleerd worden tenzij door een wereldstaat) zou de winst van de kapitalisten maximaal kunnen zijn en hun hebzucht het meest bevredigd. Het is echter onvoldoende om een reusachtige markt te bezitten, de consumenten in deze markt moeten ook dezelfde voorkeuren en interessen hebben. Zolang er evenwel verschillende volkeren, stammen, rassen, tradities, culturen, mentaliteiten, talen,… bestaan, zijn kapitalisten gedwongen verschillende en onderscheiden producten aan
Groen Rechts
4
Nummer 1 van 2007
te bieden. Dit vergt hogere investeringen en dus hogere kosten, bijgevolg minder winsten. De hebzucht van kapitalisten kan niet ten volle bevredigd worden, tenzij men er zich toe beweegt alle identitaire verschillen inzake culturen, rassen, volkeren,… te laten verdwijnen en vervangen door een eenheidsmens van gelijkgeschakelde consumptie-idioten. Hierin bestaat een basisovereenstemming tussen de gevestigde politieke krachten, of ze nu liberaal zijn dan wel socialistisch. Ook de machthebbers hebben er het grootste belang bij dat hun onderdanen geen eigen normen, volgroeide structuren en tradities bezitten en bijgevolg niet tot collectief verzet kunnen overgaan. De multiculturele wereldstaat die vanuit het westen wordt gepropageerd en in de loop der tijd onvermijdelijk in een monoculturele wereldstaat moet uitmonden, is de ideale voedingsbodem voor het ontstaan van een parasitaire klasse. De onvoorwaardelijke, tot massamens gereduceerde persoon is opnieuw het ideale object voor uitbuiting, verdomming en manipulatie door deze parasitaire klasse. Bijgevolg kan voor ons een deelname aan de macht, waarbij men zelf deel van de heersende klasse wordt, tot zolang niet in overweging gebracht worden, zolang de heersende klasse haar macht niet ontnomen wordt en haar schragende ideologie niet voor eens en voor altijd uitgespeeld is. “Revolutionair” links als onderdeel van het systeem Lang genoeg kon extreem-links zich als een “revolutionair” alternatief voorstellen voor het liberaalkapitalisme. Zelfs na de grandioze mislukkingen van de reëel bestaande marxistischsocialistische systemen zijn er nog steeds warhoofden die het marxistisch socialisme als een revolutionaire ideologie aanzien. Ter rechtvaardiging van hun volksvijandelijke wereldbeschouwing wijzen ze bij hedendaags extreem-links op een ontaardde bureaucratie die het echte socialisme reeds van in den beginne zou verstoord hebben. Als men evenwel de doelstellingen van extreem-links wat naderbij bekijkt, ziet men al snel dat er geen revolutionaire inhoud is, maar dat het eerder als onzinnig tot zelfs karikaturaal kan bestempeld worden. In de geschiedenis van het ideeëngoed heeft de weinig succesvolle marxistische tweelingbroer van het kapitalisme uiteindelijk ook dezelfde doelstellingen als de kapitalistische concurrent. Wat betreft de vreemdelingenpolitiek werpt extreem-links de burgerlijke staat steeds voor dat het gemeenschappelijke doel van de wereldstaat niet snel en consequent genoeg nagestreefd wordt (“open grenzen voor iedereen”).
Groen Rechts
5
Nummer 1 van 2007
Deze kritiek is in zoverre gerechtvaardigd omdat de kapitalistische staat niet zo doelgericht naar de wereldstaat streeft zoals de links-extremisten op z’n minst theoretisch doen. Veeleer volgt het kapitalisme ook in deze de marktwetten, waarbij het grotere weerstanden tracht te omzeilen, zich soms tactisch terugtrekt en blootgestelde posities opgeeft. Zo wordt bruut geweld vanwege extreem-links vermeden en is het des te succesvoller. Marxistisch links is slechts de extremere en militantere uitdager van het liberaalkapitalisme, maar zeker niet de revolutionaire tegenkracht. Waarbij extreem-links dus uiteindelijk de onbewuste handlanger van het systeem is. Revolutie in plaats van hervorming Samengevat kunnen we stellen dat het de doelstelling is van de heersende klasse en haar dragende ideologie om een wereldomvattende kapitalistische multiculturele staat te scheppen. Juist daarom is het er de heersende klasse in Vlaanderen niet enkel om te doen om de volksnationale identiteit van de Vlamingen maar ook van die van de vreemdelingen te vernietigen. Daarom houden ze fanatiek vast aan dwingende “integratie” of assimilatie. Een systeem dat reeds duizenden plant- en diersoorten heeft uitgeroeid, zal zeker niet stoppen bij de volkeren. En de schijnbaar revolutionaire extreem-linksen zijn daarbij niks meer dan een verachtelijke nageboorte van de kapitalistische hoofdvijand. Revolutionair is een ideologische en niet een gewapende strijd. Vooropstelling voor het bewandelen van de revolutionaire weg is een aangescherpt politiek bewustzijn van onze medestanders en militanten. Dit betekent de erkenning en het inzicht dat het systeem, ondanks een paar geneugtes die het biedt, principieel slecht is. De consequentie hieruit is logischerwijs dat men dit systeem niet kan hervormen maar moet opruimen en door iets nieuws vervangen. Een dergelijke visie noemt men gewoonlijk revolutionair. Eens dit bewustzijn bij de nationalistische kameraden aanwezig is, komt het erop aan het bewustzijn bij zoveel mogelijk mensen in die richting aan te scherpen. In relatie tot de toenemende sociale kwestie wordt een revolutie waarschijnlijk en kan het succes van revolutionaire strijdbewegingen en –partijen toenemen. Dan wordt het georganiseerde nationalisme van object tot subject van de politiek, van verdediger tot aanvaller!
Groen Rechts
6
Nummer 1 van 2007
(Met dank aan de Junge Nationaldemokraten, Berlijn, januari 2006)
Groen Rechts
7
Nummer 1 van 2007
Occitan Lenja Viva Frankrijk is een land met maar liefst tien regio’s waar grote delen van de bevolking hun eigen streektaal spreken. Zes van deze streektalen zijn door Frankrijk erkend in de grondwet. Het Vlaams, het Picardisch, het Franco-Provencaals en het Lotharings streven nog naar erkenning. De grootste streektaal in Frankrijk is het Occitaans, met maar liefst vier miljoen personen die deze taal spreken en dagelijks gebruiken. In het kader van de erkenning van de regionale talen werd in 1979 de eerste lagere school opgericht waar het Occitaans de voertaal was. Vandaag zijn 2000 leerlingen ingeschreven in de 43 Calandreta-schooltjes in het Occitaans taalgebied. Het Occitaans of de Langue d’Oc ontstond rond de elfde eeuw uit een vermenging voor het Latijn en lokale dialecten in Zuid-Frankrijk. In vergelijking met het Occitaans kent het Vlaams een beperkte geografische verspreiding. Amper 100.000 personen in Frankrijk spreken het Vlaams. Het in Frankrijk gesproken Vlaams klinkt ietwat archaïsch in onze oren, maar dat maakt het lijkt mij, juist charmant. In 1853 verbood Frankrijk het onderwijs in het Vlaams. Toch bleven de Frans-Vlamingen hun eigen taal spreken. Sommige Franse politici vermoeden dat de sprekers van minderheidstalen wel eens naar autonomie zouden kunnen gaan streven… Ik zou zeggen… Ik hoop het van ganser harte… Het is hartverwarmend vast te stellen dat in dit tijdperk van massa-immigratie de volkeren van Frankrijk hun eigen culturele wortels herontdekken. Lokale autonomie, het opwaarderen van streektalen en dialecten… Ik kan het alleen toejuichen.
Wolf Kussé
Groen Rechts
8
Nummer 1 van 2007
Ultra kort
In de V.S. hebben ze ontdekt dat de rijstvoorraad “per ongeluk” besmet is met gemanipuleerde rijst. Maar daar wist het departement van landbouw snel raad mee. Zonder problemen goedgekeurd voor verkoop en consumptie, luidde de koene beslissing… wie was het ook alweer die iets zei in de trant van “oef, het werd hier stilaan erg warm, gelukkig hebben we nog net op tijd de thermometer kunnen kapot kloppen!!” (Gwenwed nr 77, 2007)
Diezelfde laatste zin lijkt mij ook van toepassing op Filip De Man (VB), die zeer snel was Al Gore een “linkse” te noemen en zodoende elke bezorgdheid over de opwarming van de aarde verdacht te maken…
Groen Rechts
9
Nummer 1 van 2007
Groen Rechts
10
Nummer 1 van 2007
An Inconvenient Truth All Gore’s film An Inconvenient Truth heeft ophef gemaakt en volle zalen getrokken. Een commentaar erop ook ligt dus voor de hand. Hoe moeten we hem beoordelen, welke gevolgen op lange termijn zal hij hebben? En hoe kunnen wij, groen-rechtsen, erop inspelen? Wat we alvast niet nodig hebben, is de negationistische reactie vanuit bepaalde rechtse kringen (sommige Vlaams-Belangers, een tijd geleden ook Jean-Marie Dedecker…) dat het allemaal zo erg niet is, dat het vrije initiatief het allemaal zal oplossen, ja, dat het zelfs allemaal een grote samenzwering zou zijn tegen onze Westerse waarden, enz. Meer daarover lees je allicht elders in dit nummer. Neen, voor ons, rechtse radicale ecologisten, kan de dubbele vraag eigenlijk alleen maar zijn of Al Gore wel ver genoeg gaat en/of hij met zijn al dan niet ver genoeg gaande boodschap een kans maakt wat echte verandering teweeg te brengen. Laten we er de spanning meteen maar uithalen door op de eerste vraag (of Al Gore ver genoeg gaat) al meteen te antwoorden dat dat niet het geval is, er tegelijk meteen aan toevoegend dat, zoals de volkswijsheid zegt: “alle beetjes helpen”. De “heilige drievuldigheid” van de radicale ecologist bevat, als ik daar even mag aan herinneren drie fundamentele voorschriften: drastische bevolkingsbeperking, doorgedreven decentralisatie en een flinke dosis terugschroeving van het “technofundamentalisme” (steeds maar nieuwe technische uitvindingen willen inroepen voor alle levensproblemen waarvan vele terloops gezegd, precies het gevolg zijn van vroegere technische ingrepen). Het valt niet moeilijk in te zien dat dit drieluik ook de fundamentele oplossing biedt voor het probleem dat Gore terecht aankaart: de opwarming van de aarde door het broeikaseffect, dat zelf het resultaat is van het gebruik van steeds meer energie en de uitstoot daarvan. Minder mensen hebben per definitie minder energie nodig; een kleinschaliger leven dat zich grotendeels afspeelt in kleinere entiteiten zal automatisch tot minder vervoer van personen en goederen en dus tot minder energieverbruik leiden; minder technologie betekent minder machines, minder apparaten van allerlei slag, minder “evenementen” (voorbeeld: bij het recente optreden van Clouseau in het Antwerpse Sportpaleis werd evenveel elektriciteit gebruikt als vier gezinnen dat doen voor een vol jaar). Even kijken nu, met het voorafgaande als basisgegeven wat Gore zegt en (vooral!) wat hij niet zegt. Gore zegt niets over overbevolking, nog steeds mét racisme en xenofobie het grote taboe; hij zegt niets over decentralisatie en kleinschaliger leven, integendeel, als vie-president
Groen Rechts
11
Nummer 1 van 2007
onder Clinton werkte hij ijverig mee aan een “vrijere” en dus meer uitgebreide wereldhandel (ruik je de dieselpompen al?). En wat tenslotte de almacht van de techniek betreft, blijkt Gore toch op zijn minst zwaar in gebreke. Hij zegt geen woord over het almaar toenemende luchtverkeer, waarvan men nu nochtans eindelijk (het werd tijd!) heeft leren inzien dat het een van de grote boosdoeners is. En zijn suggestie om onze auto’s zoveel mogelijk op biobrandstof te laten draaien, gaat (tot spijt van wie dat niet graag hoort) volledig de verkeerde richting uit. Dat kan immers alleen maar ten koste van de landbouw gaan, met nog meer hongersnood als gevolg, en van de nog overblijvende ongerepte natuur, met name van de bossen die we precies broodnodig hebben om CO2 op te nemen (ook om andere redenen natuurlijk, maar bij de CO2 gaat het precies om het probleem waar Gore zijn pijlen op richt). Gore maakt duidelijk deel uit van de “het-zal-ons-niets-kosten”-clan, een mentaliteit die blijkbaar goed past in het geforceerde optimisme dat vandaag gangbaar en zelfs bijna verplicht lijkt. We hoeven naar verluidt niets op te offeren, alleen maar wat efficiënter handelen en alles komt in orde, zo luidt het. Een gevaarlijke illusie, waarvan men zich kan afvragen of de verkondigers ervan er zelf wel in geloven, dan wel of ze gewoon denken hiermee handig tactisch spel te spelen. Maar goed, we blijven de hemel danken voor kleine geschenken en Gore’s film is er één van. De belangrijkste factor om het succes ervan te beoordelen, het land dat meer dan welk ander de aarde verpest met zijn verspillende levenswijze en waar bovendien nog een aanzienlijk deel van de bevolking moet overtuigd worden van het feit van de opwarming van ons klimaat. Door de ijsbeer onlangs als bedreigde diersoort te erkennen, heeft de regering Bush eigenlijk impliciet toegegeven dat de koolstofuitstoot de ijskap doet smelten, wat precies het voortbestaan van de ijsbeer in gevaar brengt. En sommige Amerikaanse staten en steden hebben al op eigen initiatief een soort mini-Kyotomaatregelen uitgevaardigd. En misschien doet Al Gore of iemand die in zijn spoor loopt toch nog een gooi naar het presidentschap? En stel, als besluit, dat je iemand ontmoet die je vraagt of het allemaal inderdaad wel zo erg is als An Inconvenient Truth het voorstelt. Wat ga je antwoorden? Mijn suggestie luidt naar het wapen van de ironie te grijpen en met een stalen gezicht te antwoorden: “Neen, tien of twintigmaal erger nog!”
Guy Demaertelaere
Groen Rechts
12
Nummer 1 van 2007
Duurzame ontwikkeling: een hardnekkig-doelbewuste misleiding Toen de consumptiemaatschappij volop woedde en de Club van Rome met haar “Grenzen aan de groei” weinig of geen tastbare aandacht beschoren bleek, lanceerde de Noorse minister Brundtland de idee “duurzame ontwikkeling”.
De milieubeweging vond in de idee stof genoeg om de op hol geslagen economie eens te meer scherp aan te vallen. De milieubeweging was (en is nog steeds) in hoofdzaak gericht op het welzijn van de mens, - een hedonistisch geval dus – (cfr. Bond Beter Leefmilieu, dus het milieu vanuit menselijk standpunt uit bekeken), en vooral op het opsouperen van de hulpmiddelen, uiteindelijk ten schade van het menselijke comfort. Een gemakkelijk te betokkelen snaar. Ik was destijds nogal actief in die beweging: als toenmalig ondervoorzitter van Red de Voorkempen en lid van de Raad van Beheer van de Bond Beter Leefmilieu voelde ik mij echt betrokken.
Toch was er een verschil: als florist en karteerder van de wilde flora voelde ik het vernielen van de biotopen, de uitroeiing van dieren en planten, weergegeven in de schrikbarende Rode Lijsten, scherp aan, maar dit luik van de kwalijke invloed van “de mens” op het milieu van plant en dier, van habitat en biotoop, bleek binnen de “milieu”-kringen slechts op tweede niveau te bestaan. Binnen de B.B.L. was er zelfs een afgetekende grens tussen “milieu” en “natuur”, waarbij deze laatste stelselmatig naar “Natuurreservaten” (nu “Natuurpunt”) werd verwezen, net alsof de wereld – dus hèt milieu niet ondeelbaar was.
In die tijd leerde ik ook de geschriften van Pieter Schroevers (1975) kennen, die met zijn bijdrage “Technologisch en anti-technologisch denken” deel 1: “De beperktheid van de technologie” en deel 2 “Economie en anti-technologie” niet enkel een omwenteling in mijn denken teweegbracht, maar vooral de basis legde van een holistisch denken. Alles wat ik binnen de B.B.L. vaststelde, was de verknochtheid aan deeloplossingen aan problemen door menselijke belangen veroorzaakt, als gevolg van weer eens deeloplossingen aan vorige problemen enz. Want heel de kapitalistische economie draait rond deeloplossingen aan rechtmatige of geschapen menselijke verlangens, waardoor gevolgen ontstaan, waarvoor weer nieuwe deeloplossingen worden uitgedacht. Om er enkele te noemen: de mestoverschotten,de slachtdierenepidemieën, de mobiliteit, de waterbevuiling, de CO2 enz. Deze uiteindelijke restproblemen blijken inderdaad onoplosbaar te zijn. De lijst is lang.
Groen Rechts
13
Nummer 1 van 2007
Er bleek een groep oorzaken aan dit alles en die vond ik bij Paul Ehrlich, die het geheel van de bedoening in een korte formule samenvatte I = P.A.T. hetgeen betekent: Impact op de natuur/het milieu/de ecosystemen is gelijk aan menselijke (Population) – bevolking -, vermenigvuldigd met dezes Affluence (weelde, welzijn, comfort…), nogmaals vermenigvuldigd met Technology (technologie, die de problemen met technische [nietnatuurlijke] middelen, met eindige grondstoffen, en vooral met inzet van “toegevoegde” energie, dus alles behalve zonne-energie. Hoeft het een betoog, dat de menselijke populatie een woekerpopulatie blijkt geworden te zijn (aangroei van ca 2 miljard mensen omstreeks 1940 tot nu al ver over de 6 miljard op pakweg twee generaties tijd)? Hoeft het dan een betoog, dat vrijwel alle delen van het natuurlijke systeem op (onze) aarde onder druk staan (cfr. Greenpeace, WWF, …) tot vernielens en uitroeiens toe? De rondom ons opgebouwde weelde is niet zomaar met die van zo’n 100 jaar geleden te vergelijken: om onze weelde in stand te houden, casu quo uit te breiden tot brousse- en woestijnbewoners, gaan dagelijks honderden miljoenen tonnen aardgas, steenkolen en aardolie de dampkring in. Bovendien is heel het kapitalistische systeem op eeuwigdurende exponentiële groei afgestemd, zowel inzake bevolking als energie- en grondstoffenverbruik. Dit alles tegen een van de grote natuurwetten in, met name “evenwicht” bestreven.
Duurzaam energieverbruik, dat de sleutel tot het geheel is, is niet mogelijk, aangezien volgens de meest optimistische opvattingen, de huidige productiecapaciteit van aardolie binnen de dertig jaar vrijwel eindigt. Met aardgas èn steenkool valt het nog een tijd lang mee, maar als het huidig ontginningspatroon binnen één generatie vrij grondig zal gewijzigd zijn (gehalveerd?), dan had men al een tijd geleden moeten beginnen om de volgende generatie voor te bereiden op het fors inbinden van “onze” eisen aan comfort. En dat is niet gebeurd en gebeurt nog steeds niet, dus zijn wij nu al te laat en stevenen wij af op een catastrofe.
Onze veelgeroemde economie bevat volgende takken, die ontzaglijk veel niet vernieuwbare, dus niet duurzame hoeveelheden aan fossiele grondstoffen en energie verbruiken en die verwacht worden stevig te zullen moeten inbinden, zoniet verdwijnen:
•
wegenbouw met asfalt en beton;
Groen Rechts
14
Nummer 1 van 2007
•
transport ter zee, te land en in de lucht;
•
scheepsbouw, vliegtuigbouw, auto-industrie en olie- of gasverbruikende motoren;
•
de gehele kunststoffenindustrie voor verpakkingen, kisten en dozen van alle slag;
•
koetswerk, speeltuig, meubelen, deuren en vensters, ramen, granulaten, werktuigen, huishoudelijke machines en kantoorartikelen, medicinale toestellen, cassettes en CD’s;
•
heel de chemische industrie (voor kunstmest, landbouwvergiften, levendodende stoffen als pesticiden, herbiciden, fungiciden enz.);
•
heel de farmaceutische industrie, de cosmetica en de textielindustrie,
•
alle werkstoffen en componenten voor elektronica, telefoon, communicatie en kantoortechniek;
•
grote delen van de bouwindustrie (metalen, winning van grondstoffen, tropisch en ander hout);
•
de grote toeristenindustrie en het grote militair apparaat;
•
de hele handel- en financie-infrastructuren, die de in- en export, dus de verkoop van alle producten van de voornoemde energievreters mogelijk maken.
Heel de kapitalistische beschaving drijft op toegevoegde energie (ook al slaat men ons om de oren met zogenaamd “milieuvriendelijke groene” energie) en is er genadeloos van afhankelijk. Let maar eens op: De politiekers stellen het zo voor, als zou men er iets op gevonden hebben om bij behoud van het huidig volume aan energieverbruik, de schadelijke gevolgen ervan kan uitschakelen, althans gevoelig verminderen, en wel zo, dat àlles “duurzaam” wordt.
Even in detail: •
In een auto, die van de band rolt zit al meer energie, dat hij er in zijn korte leven in CO2 kan omzetten
•
Eén autoband verslindt ca 27 liter aardolie. In geval elke Chinees één enkele autoband koopt, stort de wereldeconomie in elkaar (een voorbeeld ad absurdum weliswaar)
•
Een kilo biefstuk kost, onder de huidige voorwaarden van de geïndustrialiseerde veeteelt, 7 liter aardolie
•
Een pantserbataljon verbruikt over ca 160 km zowat 70 ton brandstof
Groen Rechts
15
Nummer 1 van 2007
•
Om één kilo kunstmest te maken heeft men 8 liter aardolie nodig
De medelijden opwekkende verenigingen (wenende kinderkopjes als hèt overtuigende argument) als “Broederlijk Delen”, Unesco, Caritas catholica en hoe ze ook mogen heten, beogen vooral het welzijn van “de derde wereld” en willen de levensvoorwaarden voor de mensen aldaar fors omhoog krikken. Als “A” in de formule van Ehrlich voor de 1,3 miljard hongerlijders in de wereld met gooi weg 50 % stijgt en de “P” in dezelfde formule met het huidige aantal (ca 250.000 per dag) blijft groeien dan is het duidelijk, dat er nu niet aan duurzaamheid gewerkt wordt, zelfs niet kàn gewerkt worden. Denk erom dat windenergie vooral aan de bouwers ervan wat gaat opbrengen. En dat het politiek lawaai over de vermindering van uitstoot van CO2 met enkele percenten binnen “x” jaar één van de vele schaamteloze misleidingen van het kapitalistische systeem is. En dat het impact op het natuurlijk milieu, op de biotopen en op de habitats, op de dieren, op de planten en hun gemeenschappen op deze aarde in volle hevigheid zijn gang blijft gaan.
Ik blijf mij verbazen over het ontbreken van enig reflex in bovenvermelde zin bij de politici en de systeempartijen, de kerken en de media. Tenzij dat er binnen het systeem een consigne bestaat of zo men wil een kadavergehoorzaamheid als gevolg van hun vazallenstatuut, dat elke ernstige bespreking of enig nadenken blokkeert. Cui prodest? Wie heeft er baat bij? Er moet toch iémand baat bij hebben. Het kàn niet alleen aan domheid toe te wijten zijn. Zohaast de naam van de belanghebbende achter de schermen bekend is, zullen wij ook weten, wie en hoe zal moeten worden opgetreden. Maar dat zal toch wel snel moeten gebeuren!
Of ik dan pessimist ben? Mocht ik het zijn, dan zette is mijn energie niet in om een artikel op te stellen als dit. Bovendien ben ik als Luther: komt er iemand mij hedenmorgen vertellen, dat de wereld volgende week vergaat, dan nog zal ik vandaag een boom planten.
Juul Slembrouck
Groen Rechts
16
Nummer 1 van 2007
Bus laat slechts wolkje waterdamp achter Van Hool pakt uit met wereldprimeur op lijn 42 Alleen wolkjes waterdamp als uitstoot, geluidsarm, een lage vloer over de hele lengte, plaats voor 85 passagiers en een actieradius tot 350 kilometer. Dat zijn de hoofdkenmerken van de nieuwe waterstofbus van Van Hool die maandag in Koningshooikt werd gepresenteerd. De wereldprimeur rijdt vanaf 18 juni zes maanden op lijn 42 Antwerpen-Broechem-Lier. Waterstofbus is de roepnaam van de nieuwe brandstofcelbus. “Het is de eerste volwaardige hybride bus (waterstof-elektrisch, red.) die remenergie recupereert. Deze bus heeft dan ook minder energie nodig dan de vroegere brandstofcelbussen”, zegt bestuurder-directeur Leopold Van Hool. De bus is het resultaat van een samenwerking tussen Van Hool, het Amerikaanse ITC Power (brandstofcel), het Duitse Siemens (elektrische motoren) en het Franse Air Liquide (waterstof). Het Instituut voor Wetenschap en Technologie steunde het project met 380.000 euro, de Vlaamse regering met 945.000 euro. De ontwikkeling van de bus zou 3 miljoen euro hebben gekost. De waterstofbus is een hybride voertuig. Dat betekent dat ze wordt aangedreven door twee krachtbronnen. In de brandstofcel vindt een elektrochemische reactie plaats waarbij de waterstof en zuurstof worden omgezet in elektrische energie, warmte en water. De uitstoot is zuivere waterdamp. De warmte wordt benut voor onder meer de passagiersruimte. De elektrische energie van de brandstofcel en de batterijen gaan naar de tractiemotoren en de elektrisch aangedreven apparatuur. De energie die bij remmen vrijkomt, wordt gerecupereerd voor het opladen van de batterijen of gaat naar de remweerstanden. De tanks met veertig liter waterstof bevinden zich op het dak. Volle tanks volstaan voor 350 kilometer.
Van Antwerpen naar Lier Na een demonstratierit met de snel optrekkende en geluidsarme waterstofbus ben je verkocht. Het is net of je in een trolleybus zit. De Lijn huurt het prototype voor zes maanden. Vanaf 18 juni rijdt de bus op lijn 42 Antwerpen-Broechem-Lier. Vier chauffeurs van De Lijn krijgen een opleiding. De Lijn sluit niet uit dat ze in de nabije toekomst een kleine serie van de revolutionaire waterstofbus bestelt. Bestuurder-directeur Leopold Van Hool wist maandag trots te melden dat voor de “wereldprimeur” al belangstelling is uit de Verenigde Staten, Hamburg, Londen en Amsterdam. HWr, AlNa (uit Gazet van Antwerpen van 15 mei 2007, pag. 10)
Groen Rechts
17
Nummer 1 van 2007
Steeds meer jongeren op zoek naar hulp door overmatig cannabisgebruik Een op de vier jongeren die op zoek gaan naar professionele hulp om van de drugs af te geraken, heeft zich door het roken van “sociale” joints maatschappelijk geïsoleerd. Alleen heroïne zorgt voor nog meer problemen. “Ik voelde me vooral heel alleen”, zegt Bert (26), die tien jaar cannabis heeft gerookt. Bert is de fictieve naam van een jongeman uit het Leuvense. Op zijn zestiende trok hij voor het eerst van een joint. Tien jaar later wil Bergt geen vriend van vroeger meer zien, probeert hij de trek naar het jointje te weerstaan en kan Leuven hem gestolen worden. Het begon allemaal met dat ene jointje, op een feestje. “Ik vond het wel tof, meer niet. Later, als we van school kwamen, rookte ik nog wel mee als iemand wat stuff bij had. Ik kocht nooit zelf iets.” “De klik kwam op mijn achttiende. Ik werd misbruikt. Daardoor raakte ik mijn vertrouwen in alle mensen kwijt. Ik ging wel naar een psychiater, maar dat heeft eigenlijk meer kwaad dan goed gedaan. Ik rookte steeds meer.” “Soms ging ik naar Maastricht voor mijn gerief. Maar ik kon via via meer krijgen dan ik op kon. Na een jaar of twee werd ik suïcidaal. Ik wilde ofwel stoppen met leven, ofwel stoppen met roken. Dan rookte ik drie maanden niet, dan weer vier tot vijf gram op een dag. Er waren zelfs dagen dat ik tien gram rookte.” “Dagen, dat wil zeggen: avonden. Overdag werkte ik zo normaal mogelijk. Maar wanneer ik ’s avonds thuis kwam, rolde ik er meteen eentje. Het gevolg was dat ik me meer en meer alleen voelde. En dus rookte ik steeds meer. Dat was een vicieuze cirkel. Ik kon niet meer zonder. Toen ben ik naar De Kiem gestapt”. Dicht bij Gent volgt Bert daar nu een afkicktherapie van een jaar. Daarna volgen enkele maanden in een halfweghuis, waar hij zich kan voorbereiden op het nieuwe zelfstandige leven. “Het gaat lukken”, zegt Bert. “In het begin slaap je wat minder goed, en je zweet wat meer. Het lijkt op afkicken van een alcoholverslaving, alleen is het niet zo moeilijk. Het lastigste is nog het leren omgaan met je gevoelens.”
Groen Rechts
18
Nummer 1 van 2007
Heroïne op één, cannabis op twee Problematisch cannabisgebruik neemt hand over hand toe. Dat blijkt uit cijfers van de Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra Verslaafdenzorg (VVBV). Bijna een op de vier jonge drugsgebruikers die professionele hulp zoeken, doet dat voor een problematisch cannabisgebruik. Zeven jaar geleden was dat nog maar één op de tien. Een belangrijke reden voor die ontwikkeling is de gewijzigde samenstelling van cannabis. Door selectieve teelt ligt het gehalte tetrahydrocannabinol of THC in cannabis, dat is de werkzame stof van de plant, veel hoger dan tien of twintig jaar geleden. In de hitparade van de probleemdrugs wordt cannabis nu alleen nog door heroïne geklopt. (uit Gazet van Antwerpen van 15 mei 2007, pag. 10)
Groen Rechts
19
Nummer 1 van 2007
Groen rechts is er voor die Vlamingen wiens gevoelens van nationale trots hand in hand gaan met respect voor het leefmilieu. Nationalist zijn, heet bij ons ook bekommerd zijn om de natuur in ons Vlaanderen. Groen rechts gelooft in kleinschaligheid, regionalisme en decentralisatie. Milieubewuste kleinschalige samenlevingen waar eigenheid en traditie op de voorgrond staan, genieten onze voorkeur. Omdat wij geloven in het zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren, verzetten wij ons tegen de massale immigratie, maar ook tegen inmenging in het buitenland door Westerse troepen. Als nationalisten/regionalisten zijn wij tegenstanders van het globalisme dat ten koste gaat van de regionale economieën en de afhankelijkheid van buitenlandse producten enkel verhoogt. Multinationale ondernemingen die de verscheidenheid van de volkeren teniet doen omwille van winstmaximalisatie zullen steeds een tegenstander vinden in onze nationaal-ecologische ideologie.