Huisregels voor de dagopvang (0 tot 4 jarige)

Huisregels voor de dagopvang (0 tot 4 jarige) Madelief in het Park: Floddertje en Peutergroep Abeltje Madelief aan het Bos: de Uiltjes en peutergroep de Kabouters

Huisregels dagopvang kindercentrum Madelief Rijssenbeeklaan 1 6591TB Gennep, oktober 2015

1

Inleiding De veiligheid van kinderen staat bij kindercentrum Madelief altijd voorop. Wij willen dat u als ouder uw kind met een gerust hart aan ons kunt toevertrouwen. We doen het maximale om Madelief zo veilig mogelijk te maken en werken we volgens de regels die de wet kinderopvang stelt. Om risico's in kaart te brengen maken we jaarlijks een risico inventarisatie middels de risico monitor kinderopvang. De uitkomsten hiervan gebruiken wij om ons beleid verder aan te scherpen en perfectioneren. Uit deze risico inventarisaties komt ons veiligheidsbeleid voort. Een belangrijk onderdeel van ons veiligheidsbeleid zijn onze huisregels. Andere onderdelen van dit beleid zijn de volgende onderdelen;  risico-inventarisatie veiligheid per locatie en opvangsoort  risico-inventarisatie gezondheid per locatie en opvangsoort  risico-inventarisatie brandveiligheid per locatie  calamiteitenplan per locatie  huisregels dagopvang en buitenschoolseopvang  beleid ventileren en luchten, ventilatieschema  beleid medicatie verstrekking  beleid veilig slapen  beleid vervoer kinderen  protocol vermissing kind  werken volgens Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen) van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid  werken volgens Gezondheidsrisico’s in een basisschool of buitenschoolse opvang van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid  werken volgens de hygiëne code kleine instellingen van Branche organisatie, onder andere temperatuurlijsten koelkast/diepvries, schoonmaakschema's Kindercentrum Madelief voldoet aan de wettelijke regels zoals omschreven in de gemeentelijke verordening voor kinderopvang. Dat maakt dat de overheid (GGD) controle kan uitoefenen, waardoor ouders garantie hebben dat de opvang verantwoord gebeurt. Tijdens elke team vergadering, staan punten veiligheid en gezondheid op agenda. Kinderopvang Madelief staat open voor tips en ideeën van ouders en vragen ook ouders te participeren in de oudercommissie, welke de belangen van ouders en kinderen zo goed mogelijk probeert te behartigen. De oudercommissie bestaat uit ouders die op vrijwillige basis een bijdrage leveren aan het beleid dat bij kindercentrum Madelief gevoerd wordt. Informatie over de oudercommissie vindt u op onze internetsite www.madeliefkindercentrum.nl


2

1

Welkom bij kindercentrum Madelief

1.1 Algemene gegevens Madelief in het Park (tevens correspondentie adres) Rijssenbeeklaan 1, 6591 TB Gennep Algemeen telefoonnummer: 0485-215539 (kantoor) Ook de groepen van de dagopvang: Floddertje en onze peutergroep Abeltje zijn te bereiken op telefoonnummer: 0485-215539 Madelief aan het Bos Zwerfheide 4, 6591 RC Gennep Telefoonnummer: 06-22759242 (kantoor Madelief aan het Bos en BSO) De Uiltjes (0 tot 2 jaar) 06-22758898 De Kabouters (peutergroep) 06-19413789 Franciel Peters: 06-51981429 Monique Francissen: 06-51981425 Heeft u vragen over de planning, contracten, ruildagen, vakanties, afmeldingen of andere zaken? Neem gerust contact op via 0485-215539 of mail naar [email protected]. Wij zorgen ervoor dat u zo snel mogelijk antwoord krijgt op uw vragen. Op onze website www.madeliefkindercentrum.nl treft u alle verdere informatie over kindercentrum Madelief. 1.2 Welkom Kinderen vanaf 10 weken zijn van harte welkom bij kindercentrum Madelief. De maximale termijn voor dagopvang duurt tot de leeftijd waarop het kind basisonderwijs volgt. Een dag bij Madelief is een dag vol gezelligheid en plezier. Enthousiaste pedagogisch medewerkers geven kinderen de aandacht en de verzorging die zij nodig hebben. Zowel bij "Madelief in het Park" als bij "Madelief aan het Bos" bieden we opvang aan kinderen van 0 tot 4 jaar. Op beide locaties is een groep voor de kleintjes, van 0 tot 2 jaar en een peutergroep. Van kleins af aan kunnen kinderen binnen één locatie spelen, leren en doorgroeien. Voor de allerkleinsten zijn er een mooie en comfortabele ruimtes die warmte uitstralen en geborgenheid geven. Deze groepen voor kinderen van 0 tot 2 jaar hebben aparte baby hoeken ingericht zodat de allerkleinste ook veilig kunnen spelen. De peutergroep biedt veel leuke en nieuwe uitdagingen om de wereld te ontdekken waarbij plezier voorop staat. Met afwisselend spelmateriaal en leuke activiteiten ontwikkelen de kinderen sociale en lichamelijke vaardigheden. Kinderen leren omgaan met leeftijdgenootjes en er is natuurlijk persoonlijke aandacht voor ieder kind. In overleg met de ouders houden we rekening met individuele behoeften, speciale wensen of eetgewoontes. Wij zorgen voor luiers, drinken (behalve flesvoeding), fruit, gezonde tussendoortjes en tussen de middag een broodmaaltijd. Elke dag heeft een vaste dagindeling, actieve en rustige momenten wisselen elkaar af. Met een team van betrokken, enthousiaste pedagogisch medewerkers biedt Madelief in het park geborgenheid, creativiteit en gezelligheid voor uw kind.


3

De kinderen krijgen volop de ruimte om op ontdekking te gaan, maar veiligheid staat natuurlijk voorop. De dagindeling van de allerkleinsten is afgestemd op hun eigen ritme. We nemen rustig de tijd voor de fles, een schootspelletje of gewoon een knuffel. Bij het ophalen van de kinderen hebben we aandacht voor een goede overdracht naar de ouders.

2

Brengen en ophalen

2.1 Breng- en ophaaltijden We streven er naar om zo veel mogelijk continuïteit te bieden aan de kinderen. Het is daarom ook erg belangrijk dat kinderen de dag goed kunnen beginnen. Hiervoor hanteren wij de regel dat kinderen normaal gesproken tussen 7.30 – 9.00 uur gebracht en na 16.00 uur opgehaald kunnen worden. Mochten ouders van deze tijden afwijken, dan is dat geen enkel probleem. Stel de pedagogisch medewerker van de desbetreffende groep hiervan op de hoogte, zodat zij er rekening mee kunnen houden (i.v.m. slapen, eten , activiteit). 2.2 Afmelden Wanneer een kind niet kan komen wegens ziekte of een andere reden, dient u dit telefonisch door te geven een de groep van uw kind. Het liefst voor 9.00 uur. De betalingsverplichting blijft wel bestaan. 2.3 Verantwoordelijkheid bij brengen en ophalen van het kind(eren). Brengen Bij het halen en brengen van uw kind(eren) vragen wij u in verband met veiligheidsrisico’s er rekening mee te houden dat er tijdens het parkeren of wegrijden kinderen voor of achter de auto kunnen lopen. Breng altijd uw kind zelf naar binnen of haal het binnen op en zorg dat u de deuren weer goed achter u sluit. Tot het moment van ophalen door de ouder ( of anders afgesproken) ligt de verantwoordelijkheid voor het kind bij de pedagogisch medewerker. Ophalen Bij het ophalen ligt de verantwoordelijkheid voor het kind bij de ouder of degene die het kind komt ophalen. Op het moment dat een kind tijdens het ophalen de ouder of degene die het kind komt ophalen ziet, is diegene verantwoordelijk. Wij gaan ervan uit dat de ouder toezicht houdt op het kind bij het ophalen van het kind op de groep. Verder ook toezicht houdt op het kind buiten en op de parkeerplaats. 2.4 Jassen, schoenen en tassen. Groep van 0 tot 2 jaar (Uiltjes en Floddertje) Het jasje van het kind graag aan de kapstok hangen. De mutsen, sjaals en handschoenen in de mouw van de jas stoppen. De schoentjes van de kinderen die zelfstandig kunnen lopen graag uittrekken, en op de kapstok of het daarvoor bestemde schap zetten. In de groep heeft het kind slofjes of binnenschoentjes aan. We spelen iedere dag buiten en gaan ook vaak naar het bos. Houdt er rekening mee dat de buitenschoentjes vies mogen worden of breng laarsjes voor uw kind mee. Het is ook mogelijk om de laarsjes bij Madelief te laten staan. Soms is het voor ons, maar ook voor opa's en oma's, lastig de juiste kleding (dit geldt ook voor de mutsen,sjaals en handschoenen) van het kind te herkennen. Wij vragen u dan ook de naam van het kind in of aan het kledingstuk te maken.


4

Het tasje (voorzien van naam) mag in het persoonlijke bakje. Etenswaren die in de koelkast bewaard moeten worden, haalt de ouder er zelf uit en geeft deze aan de pedagogisch medewerkster van de groep. Peutergroep (Kabouters en Abeltje) Voordat het kind binnen komt hangt het de jas aan de kapstok, trekt de schoenen uit, zet deze op de kapstok en trekt de slofjes of binnenschoentjes aan. We spelen iedere dag buiten en gaan ook vaak naar het bos. Houdt er rekening mee dat de buitenschoentjes vies mogen worden of breng laarsjes voor uw kind mee. Het is ook mogelijk om de laarsjes bij Madelief te laten staan. Bij de overgang van de seizoenen, wanneer het kind een nieuwe jas en/of schoenen heeft, is het voor ons soms even lastig om de juiste kleding (dit geldt ook voor de mutsen,sjaals en handschoenen) van het kind te herkennen. Dan is het fijn als de naam van het kind in of aan het kledingstuk is gemaakt. Mutsen, sjaals en hansschoenen kunnen ook in het persoonlijke bakje bewaard blijven. Heeft uw kind een tasje bij zich dan mag deze (voorzien van de naam) aan de kopstok gehangen worden. Belangrijk! Let u erop dat u, als ouder, geen tas met inhoud onbewaakt achterlaat in de hal of elders in het gebouw. Hier kunnen bijvoorbeeld medicijnen of sigaretten in zitten waar de kinderen bij kunnen. De tassen van onze medewerkers, stagiaires of andere bezoekers worden in de daarvoor bestemde kast opgeborgen, buiten het bereik van kinderen. 2.5 Koordjes en sieraden Vaak zitten er aan jassen en truien koordjes/touwtjes. Deze mogen niet langer zijn dan 22 cm. Touwtjes van de Capuchon moeten vast zitten of verwijderd worden. Kinderen kunnen aan deze touwtjes blijven hangen en zich verwonden. Kettingen en andere sieraden om nekjes die niet kapot springen als een kind er aan blijft hangen worden bij binnenkomst door de ouder bij hun kind afgedaan en in het persoonlijk bakje bewaard. Denk hierbij aan leren kettingen, key koord e.d. 2.6 Overdracht De overdracht is het moment dat de pedagogisch medewerker en de ouder/verzorger elkaar informeren over hoe het thuis en bij Madelief is gegaan. Door goed op de hoogte te zijn, kunnen beide partijen goed inspelen op de behoeftes van het kind. Daarvoor vragen wij ouders bij het brengen van hun kind (eren) of er nog bijzonderheden zijn omtrent het kind. Bij het ophalen van het kind zorgen wij voor een duidelijk overdracht, we informeren de ouder onder andere over bijzonderheden in het eten, slapen, speelgedrag en over de activiteiten die we met het kind ondernomen hebben. Mochten ouders/verzorgers de behoefte hebben om, buiten het jaargesprek, uitgebreider met de pedagogisch medewerker te spreken, dan kunnen zij een hiervoor een afspraak maken.


5

2.5 Presentielijsten De kinderen worden ontvangen op de groep en de pedagogisch medewerker controleert of alle kinderen aanwezig zijn en vullen dat op de daglijsten in zodat op ieder moment duidelijk is hoeveel kinderen aanwezig zijn. Nadat een kind is opgehaald, wordt de presentielijst aangepast zodat op ieder moment duidelijk is hoeveel kinderen en welke kinderen er aanwezig zijn. Wanneer een kind opgehaald wordt dient dit door degene die het kind ophaalt bij de pedagogisch medewerker af te melden. Deze zal dan de overdracht doen. Afspraken die met ouders gemaakt worden over kinderen worden genoteerd in het overdracht schrift. 2.6 Ophaalbevoegdheid Tijdens het plaatsingsgesprek worden afspraken vastgelegd over de ophaalbevoegdheid. Het kind wordt niet meegegeven aan personen waarvan de ouders niet hebben gecommuniceerd dat deze persoon hun komt ophalen. In twijfelgevallen wordt er contact opgenomen met de ouder(s) voor toestemming. Wanneer de ouder aan de pedagogisch medewerkster door geeft dat het kind, door een voor ons onbekend persoon, wordt opgehaald op een bepaalde dag, dient deze persoon zich te kunnen legitimeren. 2.7 Bereikbaarheid In verband met de zorg en verantwoordelijkheid voor uw kind, is het noodzakelijk dat u als ouder of een andere afgesproken relatie van het kind telefonisch bereikbaar is op de dagen dat uw kind bij Kindercentrum Madelief verblijft. Tijdens het plaatsingsgesprek worden afspraken vastgelegd de bereikbaarheid van ouders en eventueel andere relaties van het kind welke bereikbaar zijn bij ziekte of calamiteiten. Wijzigingen, met name in mobiele telefoonnummers, mailadressen dienen door de ouders zo spoedig mogelijk doorgegeven te worden aan de pedagogisch medewerker van de betreffende groep. Wanneer een ouder/verzorger tijdelijk op een ander adres cq. telefoonnummer bereikbaar is dient dit ook doorgegeven te worden aan de pedagogisch medewerker van de betreffende groep. Pedagogisch medewerkers dienen wijzigingen direct aan te passen. 2.8 Inhalen en ruilen van dagen De pedagogisch medewerkers van Madelief proberen zo flexibel mogelijk met u mee te denken over de opvang van uw kind(eren). Heeft u extra opvang nodig of wilt u een keer ruilen dan kunt u dit altijd aanvragen. Wanneer de ouder minimaal één week van te voren aan de pedagogisch medewerkster doorgeeft dat het kind een bepaalde dag niet komt is het mogelijk, onder voorwaarden zoals hieronder beschreven, deze dag binnen 6 maanden in te halen. Voorwaarden: - Er vindt afstemming plaats met de pedagogisch medewerker van de groep. - Er vindt geen overschrijding plaats van het maximaal aantal kinderen per groep. - Er is geen inzet van extra pedagogisch medewerkers nodig. - Inhalen is kindgebonden. - Erkende feestdagen vallen buiten deze regeling. - Wanneer de einddatum van het contract is verstreken, kunnen er geen dagen meer ingehaald worden.


6

- Dagen kunnen uitsluitend ingehaald worden, dus na dat het kind een dag niet is geweest. - Na drie maanden vervalt de mogelijkheid tot inhalen van een dag. - Een dag ruilen, specifiek met een andere dag, mag binnen één week. Mocht de ouder geen gebruik kunnen of willen maken van het inhalen van dagen in verband met vakantie kunt u entreekaarten aanvragen voor Zooparc te Overloon. Voor elke twee dagdelen op contractbasis komt de ouder bij een volle week vakantie (doorgegeven aan de pedagogisch medewerker, minimaal één week van te voren) in aanmerking voor een entreekaart. Het aanvraagformulier voor deze kaartjes kan de ouder verkrijgen en afgeven aan de pedagogisch medewerkster van de groep.

3

Voeding

Ouders van de jongste kinderen nemen de babyvoeding in poedervorm (of borstvoeding) zelf mee naar het kinderdagverblijf. Wanneer er een wijziging in de hoeveelheid en de frequentie van de flesvoeding plaats moet vinden dan dient de ouder dit in het babyschriftje te vermelden. Ouders en pedagogisch medewerkers noteren beide over de gemaakte afspraken in het babyschriftje welk gedurende het eerste levensjaar van het kind gehanteerd wordt. Madelief geeft ook de ruimte en de mogelijkheid om borstvoeding te geven. Instructie flessenvoeding en babymelk 3.1 Flessenvoeding Ontvangst en opslag - Flessenvoeding wordt door de ouders in poedervorm, in afgepaste gelabelde (naam kind) hoeveelheden per voeding, per dag, in schone verpakking aangeleverd. Alle overgebleven flesvoeding in poedervorm wordt bij het ophalen van het kind weer mee naar huis gegeven. De overgebleven aangemaakte flesvoeding wordt weggegooid. Ouders zijn verantwoordelijk voor de juiste houdbaarheid van de voeding die door hun wordt aangeleverd. - De flessen en spenen moeten daarbij schoon en gelabeld (naam kind) worden aangeleverd (ook geen losse poeder in de flessen!). - Flessenvoeding wordt in de koelkast bij maximaal 4 ºC bewaard. - Flessen en spenen moeten afgedekt zijn. Bereiden/verwarmen - Het werkblad dient voorafgaand aan de werkzaamheden te worden gereinigd. - Voor de bereiding vindt handhygiëne plaats. - Zorg dat ieder kind een eigen fles en speen heeft. - Een fles moet een wijde opening hebben, glad van binnen zijn en moet een goed afleesbare maatverdeling hebben. - Flessen en spenen moeten tijdig worden vervangen (uiteraard in ieder geval als deze niet meer naar behoren functioneren). - Zorg dat alle gebruikte flessen en spenen en overige materialen en hulpmiddelen direct Huisregels dagopvang kindercentrum Madelief Rijssenbeeklaan 1 6591TB Gennep, oktober 2015

7

na de voeding met koud water worden omgespoeld en daarna thermisch worden gereinigd (worden gereinigd in de vaatwasser of in kokend water) en droog worden bewaard. - Houd de plaats waar flessenvoeding wordt bereid (keuken) strikt gescheiden van de verschoonplek van kinderen. - Maak per voeding de fles, direct vóór de toediening, klaar met gewoon leidingwater. Spoel tevoren de kraan gedurende enkele seconden door. - Uit een kraan die gebruikt wordt voor het wassen van handen en het verschonen van kinderen mag geen water getapt worden voor flessenvoeding. Verwarm de flesvoeding bij voorkeur in een magnetron of met behulp van een droge flessenwarmer met thermostaat. Schud het flesje na opwarming in de magnetron goed om de warmte beter te verdelen en daarmee zogenaamde “hotspots”, die worden veroorzaakt door de ongelijkmatige verwarming van de voeding, te voorkomen. - Restanten flesvoeding niet nogmaals opwarmen maar weggooien. - Flessenwarmer nooit gebruiken voor het bewaren of op temperatuur houden van de voeding, maar uitsluitend voor het opwarmen van kant-en-klare babyvoeding. Bewaren - Onder gecontroleerde omstandigheden klaargemaakte voeding kan in de koelkast bij maximaal 4 ºC worden bewaard. Als aan het einde van de dag nog voeding over is deze weggooien. - Op bereide voeding altijd datum en tijdstip van bereiding vermelden. - Temperatuur van de koelkast waarin flessenvoeding wordt bewaard dagelijks controleren en registreren bij afwijking. - Flessenvoeding, die opgewarmd is tot 37 ºC, nooit langer dan één uur bij kamertemperatuur bewaren (inclusief het voeden zelf). - Restanten babyvoeding niet bewaren. Consumptie en reiniging - Controleer de temperatuur van de voeding op de klassieke manier met enkele druppels op de pols. Aan de buitenzijde van de fles is de temperatuur niet goed te controleren. - Zorg dat de flessen en spenen direct na de voeding met koud water worden omgespoeld. Ouders dienen thuis ook de flessen en spenen die ze mee naar Madelief brengen te reinigen in een vaatwasser of uit te koken. 3.2 Afgekolfde moedermelk Afkolven en vervoer - Indien moedermelk thuis wordt afgekolfd voor de eigen baby, dient de moeder tijdens het afkolven, vervoeren en opslaan van de melk hygiënische maatregelen te nemen. - Moedermelk mag alleen aan het eigen kind worden gegeven. De kolfflesjes dienen gelabeld te worden met de naam van het kind en datum en tijdstip van afkolven. - De thuis afgekolfde moedermelk dient, al of niet na invriezen, zo snel mogelijk te worden getransporteerd, bij voorkeur in een schone koeltas of koelbox. Bewaren - Na ontvangst wordt de afgekolfde moedermelk bewaard in koelkast of vriezer.


8

- Als afgekolfde moedermelk binnen 48 uur wordt gebruikt, mag deze in de koelkast (niet in de deur!) worden bewaard, mits de temperatuur niet hoger is dan 4 graden C. Anders dient de afgekolfde moedermelk te worden ingevroren. - Afgekolfde moedermelk wordt in een steriele of in de vaatwasmachine gereinigde fles bewaard, voorzien van datum en tijd van afkolven. In de vriezer kan de melk twee weken tot drie maanden worden bewaard, afhankelijk van het type vriezer. Twee weken voor een twee-sterren diepvriezer en drie maanden voor een driesterrendiepvriezer. Bij -18 ºC mag moedermelk 6 maanden worden bewaard. Ontdooien - Bevroren moedermelk langzaam ontdooien bij voorkeur in de koelkast. Bij ontdooien moet datum en tijd genoteerd worden. Als na plaatsing in de koelkast blijkt dat deze nog niet volledig is ontdooid dan de voeding onder stromend kraanwater van ca. 20º C geheel ontdooien. - Ontdooide moedermelk dient binnen 24 uur gebruikt te worden en mag niet meer worden ingevroren. - Op ontdooide moedermelk die een nacht blijft staan dient de datum en tijd van ontdooien vermeld te worden. Verwarmen - Voor iedere voeding dient een nieuwe gesteriliseerde speen te worden gebruikt. - Verwarm moedermelk bij voorkeur in een magnetron of verwarm met behulp van een flessenwarmer voorzien van een thermostaat. Verwarm moedermelk tot ongeveer 30 tot 35°C. Alle waardevolle stoffen blijven dan behouden. Liever te lauw dan te warm! Boven de 50 °C gaan er beschermende stoffen verloren. Verwarmen in de magnetron: Verwarm het flesje op maximaal 600 Watt. Een fles van 100 milliliter verwarm je 30 seconden, van 150 milliliter 45 seconden en van 200 milliliter 60 seconden. Zwenk de fles tussendoor en aan het einde om de warmte goed te verdelen. Anders kan een deel van de melk te warm worden. - Flessenwarmer nooit gebruiken voor het bewaren of op temperatuur houden van de voeding, maar uitsluitend voor het opwarmen van kant-en-klare babyvoeding of moedermelk. - De flessenwarmer moet na ieder gebruik worden geleegd, gereinigd en gedroogd. Is dat niet het geval, dan geen flessenwarmer gebruiken of nog beter : een “droge ” flessenwarmer gebruiken. - Restanten moedermelk niet nogmaals opwarmen maar weggooien. Consumptie - Controleer de temperatuur van de voeding op de klassieke manier met enkele druppels op de pols. Aan de buitenzijde van de fles is de temperatuur niet goed te controleren. 3.3 Broodmaaltijd, fruit en andere gezonde tussendoortjes Kindercentrum Madelief verzorgt de broodmaaltijd (of pap), melk, sap, fruit en andere gezonde tussendoortjes De opvolgmelk dient zelf meegenomen te worden, in poedervorm. De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat de producten altijd vers zijn. Alle pedagogisch dienen op de hoogte te


9

zijn van de Hygiënecode voor kleine instellingen van de Brancheorganisatie Kinderopvang en werken volgens deze richtlijnen. Door volgens deze Hygiënecode te werken, voldoen we aan de aan de wetten van voedselveiligheid. 3.4 Belangrijke regels om risico’s met betrekking tot voeding te voorkomen - Koude producten, die door ouders worden mee genomen, dienen tijdens de reis koel gehouden te worden (met bijvoorbeeld een koeltas of een koelelement). - Zet melkproducten, brood met kaas en/of vleeswaren direct na binnenkomst in de koelkast. - Houd ontvangen producten niet langer dan nodig en in ieder geval niet langer dan een half uur buiten de koeling. - Producten die langer dan een half uur buiten de koeling hebben gestaan moeten binnen twee uur worden opgegeten of weggegooid. - Controleer en noteer de temperatuur van de koelkast en diepvriezer volgens afspraak. - De producten die al/nog in de koelkast staan worden naar voren geplaatst en nieuw ontvangen producten achterin. - Controleer of de houdbaarheidstermijn van de reeds aanwezige producten nog voldoende lang is. - Wanneer de verpakking van broodbeleg of andere voedingsmiddelen wordt geopend, zet dan altijd de datum van de dag dat deze is geopend met een permanent vilstift op de verpakking. Verdere richtlijnen zie hygiënecode. - Bewaar eieren gekoeld en zet de datum erop. - Zorg voor de juiste handhygiëne. - Op de plaats (op een schoon aanrecht in de keuken) waar het voedsel bereid wordt en op de tafel waar kinderen eten is het verboden om kinderen te verschonen. Buiten de maaltijd krijgen de kinderen op vaste tijden gezonde tussendoortjes zoals fruit, soepstengels, crackers, of een gezonde kinderkoek. Als jonge kinderen tot 15 maanden een warme maaltijd in hun voedingsschema hebben tijdens hun verblijf bij Madelief dan wordt deze op de door ouders aangegeven tijd gegeven. Deze warme maaltijd wordt door de ouders zelf meegebracht. Deze voeding moet in bevroren toestand of in de originele, gesloten fabrieksverpakking aangeleverd worden. 3.5 Traktaties Als u kind jarig is (geweest), is het uiteraard mogelijk om te trakteren. Houd er dan rekening mee dat we uitsluitend een gezonde en voorverpakte (in de fabrieksverpakking) traktatie aanbieden. Voorbeelden hiervan zijn een danoontje, peperkoek, (yoghurt) rozijntjes, mariekoekje of tarwebisquitje. Ongeveer twee weken voordat uw kind jarig is krijgt u van de pedagogisch medewerker een kaartje waarop de goedgekeurde traktaties vermeld staan. Ook wanneer er getrakteerd wordt als er een broertje of zusje geboren is, dient de traktatie in de fabrieksverpakking aangeleverd te worden.


10

4

Slapen

In het protocol veilig slapen van Madelief is ons beleid betreffende veilig slapen uitgebreid omschreven. Hieronder beknopt belangrijke regels weergegeven. 4.1 Veilig slapen voor baby’s • Leg een baby altijd op de rug te slapen. • Moet een baby wegens medische redenen op de buik slapen dan dienen ouders een schriftelijke verklaring van de arts te overleggen en een kopie aan de pedagogisch medewerkster te verstrekken. • Willen ouders, ondanks dat de pedagogisch medewerkster heeft uitgelegd waarom dit gevaren met zich mee brengt, toch dat hun baby in buikhouding slaapt, dan dienen ouders een schriftelijke verklaring, met redenen omkleed, door de eindverantwoordelijke ouder te ondertekenen. • Gebruik de eerste 2 jaar een babyslaapzak en/of een dekentje met lakentje. (dus geen dekbed) • Houd voldoende toezicht. Controleer steeds alle kinderen als je er een naar bed brengt, kijk minimaal één keer per kwartier. • Zet de babyfoon aan als je even niet op de groep bent of de baby in de groep niet voldoende goed kunt horen. • Ventileer de slaapkamer dagelijks en zorg dat het er niet te warm is (15-18° C). 4.2 Inbakeren • De baby wordt alleen ingebakerd met een door de ouders mee gebrachte inbakerdoek inclusief de gebruiksaanwijzing duidelijke plaatjes en voldoende informatie om op een veilige manier de baby in te bakeren. • Formulier toestemming inbakeren dient door de ouder getekend te worden. • Pas een goede techniek toe bij het inbakeren, alleen pedagogisch medewerkers die geïnstrueerd zijn om verantwoord te kunnen inbakeren mogen inbakeren. Checklist veilig inbakeren: -Gebruik veilig materiaal en -Gebruik de juiste maat, passend bij het postuur van je baby (groot genoeg maar niet té groot). -Vanaf schouders tot en met voetjes ingepakt. -Onderkant gesloten, geen uitstekende voetjes. -Armpjes zo goed als gestrekt. -De baby mag niet in de doek kunnen zakken. -De stof mag niet voor het mondje kunnen opstropen. -Voldoende ruimte voor de beentjes (‘kikkerstand’). -Leg de ingebakerde baby altijd op zijn rug. -Baby's ouder dan 4 maanden niet (meer) inbakeren. -Let op dat nieuwe stof eerst een aantal keren in de wasmachine gewassen is waardoor het luchtiger wordt en beter vocht kan opnemen. 4.3 Veilig slapen voor alle kinderen • Laat kinderen geen wijde pyjama’s dragen. • Laat geen spenen aan koorden om de nek hangen. • Gebruik geen hoofdlegger of hydrofiele luier in het bed van een kind.


11

•Haal kinderen die wakker zijn uit bed. • Laat geen speelgoed en knuffels in bed liggen die als opstapje gebruikt kunnen worden. • Controleer een kind extra bij koorts en dek het dan niet te warm toe. • Maak het bedje kort op zodat de voeten tegen het voeteneind liggen. 4.4 Fopspeen Een kind die aan een fopspeen gewend is bij het slapen gaan, krijgt ook bij Madelief consequent voor het slapen zijn fopspeen. Aanbevolen wordt het gebruik van een fopspeen na de leeftijd van 10 maanden af te bouwen. Let op: gebruik voor een speen geen koord of lint dat langer is dan 10 centimeter. Kinderen nemen (indien zij hiervan gebruik maken) hun eigen fopspeentje mee. Ouders zien er op toe dat dit een schoon, uitgekookt speentje is en het speentje herkenbaar is. Alle fopspeentjes worden separaat opgeborgen in een bakje of afdekkend dopje, in de persoonlijke bakjes van de kinderen. Gebruikt een baby medicijnen, vraag dan om het advies van de behandelend arts en ga na of is gecontroleerd op slaapverwekkende bijwerking.

5

Hygiëne 

We werken volgens Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum of peuterspeelzaal (0-4 jarigen) van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid  We werken volgens de hygiëne code kleine instellingen van Branche organisatie, onder andere temperatuurlijsten koelkast/diepvries, schoonmaakschema's In de hier bovengenoemde documenten staat ons beleid betreffende gezondheid, veiligheid en hygiëne uitgebreid omschreven. Hieronder beknopt enkele belangrijke regels weergegeven. 5.1 Handhygiëne Ziektekiemen worden onder meer via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne door beroepskrachten, maar ook door de kinderen, is een van de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen. De handhygiëne verbetert door geen sieraden te dragen aan handen of polsen. Wanneer moeten de handen worden gewassen? Voor:  het aanraken en bereiden van voedsel (lunch, fruithapjes e.d.);  het eten of het helpen bij eten;  wondverzorging (zoals pleister plakken en het aanleggen van verbandjes). Na:  toiletgebruik / billen afvegen;  bij het (mogelijk) contact met lichaamsvochten zoals speeksel, snot, braaksel, urine/ontlasting, wondvocht of bloed (bijv. bij het afnemen van snotneuzen);  wondverzorging (zoals pleister plakken en het aanleggen van verbandjes);  zichtbare of voelbare verontreiniging van de handen;


12

 

hoesten, niezen en snuiten in de handen of in een zakdoek; elke verschoning van een kind (dus niet alleen na de hele verschoonronde). Dit geldt ook als de luier schoon bleek;  het uittrekken van handschoenen.  buiten spelen;  contact met vuil textiel (bijv. vuile slabbetjes, een vaatdoekje) of de afvalbak;  schoonmaakwerkzaamheden. Handen wassen gaat als volgt:  Gebruik stromend water.  Maak de handen nat en doe er vloeibare zeep op.  Wrijf de handen (gedurende 10 seconden) over elkaar en zorg ervoor dat water  en zeep over de gehele handen worden verdeeld.  Let op de kritische punten: was ook de vingertoppen goed, tussen de vingers en  vergeet de duimen niet.  Spoel de handen al wrijvend af onder stromend water.  Droog de handen bij voorkeur af met papieren handdoeken of maak gebruik van  stoffen handdoeken. Stoffen handdoeken minstens ieder dagdeel vervangen of  bij zichtbare vervuiling direct. Bovenstaande regels en adviezen ten aanzien van handhygiëne gelden voor medewerkers van Madelief en kinderen. Voor hele jonge kinderen is het natuurlijk lastig de handen zelf te wassen. Medewerkers reinigen de handen van jonge kinderen door gebruik te maken van een washand, met aan de ene kant zeep en de andere kant alleen water voor het ‘naspoelen’. 5.2 Hoest- en niesdiscipline Ziekteverwekkers uit de neus, mond en keel kunnen zich op verschillende manieren verspreiden. Door hoesten en niezen worden ziekteverwekkers via onzichtbare speekseldeeltjes verspreid in de lucht. Als deze vochtdruppeltjes door een ander worden ingeademd, nestelen de ziektekiemen zich bij deze persoon in de neus, mond, keel of longen met mogelijk ziekte tot gevolg. Wanneer de hand voor de mond wordt gehouden, kan besmetting optreden via de handen. Een andere verspreidingsweg is via snot of slijm. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kind dat een snottebel wegveegt en met het vuile handje speelgoed vastpakt. Via het ‘besmette’ speelgoed kan een ander kind op een later tijdstip besmet raken. De volgende maatregelen leren wij de kinderen aan:       

We gebruiken tissues en zorgen dat deze binnen hand bereik staan Kinderen die verkouden zijn laten wij regelmatig de neus snuiten. We wijzen kinderen erop dat vuile zakdoekjes meteen opgeruimd dienen te worden. We leren kinderen een goede hoest hygiëne aan (Richtlijn Landelijk Centrum voor hygiëne). We leren kinderen tijdens hoesten of niezen het hoofd weg te draaien of het hoofd te buigen om aan hoesten te voorkomen en in de binnenkant van de ellenboog te niesten of hoesten. Houd tijdens het hoesten of niezen een papieren zakdoek, de hand of de binnenkant van de elleboog voor de mond. Was de handen na hoesten, niezen of neus afvegen.


13

5.3 Hygiëne tijdens het verschonen Het verschonen van een kind brengt risico’s met zich mee vanwege het mogelijke contact met ontlasting en urine. Er is een aanzienlijke kans dat het kind, de verzorger of de omgeving besmet raakt met ziekteverwekkers. Waar moet op gelet tijdens het verschonen? 

Houd het verschonen strikt gescheiden van voedselbereiding door middel van aparte werktafels. Beide plaatsen moeten zijn voorzien van een tappunt van water.  Verschoon kinderen op een daarvoor bestemde ondergrond.  Vervang het aankleedkussen als het beschadigd is.  Zorg dat de bekleding van het aankleedkussen goed te reinigen is.  Plaats een wasgelegenheid in de verschoonruimte.  Gooi luiers na gebruik direct in een gesloten afvalemmer (met voetpedaal) of een luieremmer. Zorg voor een schone verschoonplek:  

Verschoon het kind op het verschoonkussen. Reinig het verschoonkussen na iedere verschoning.

Reiniging verschoonkussen: 

Maak een oplossing (van allesreiniger in water) in een fles of plantenspuit.  Spuit of giet de oplossing op een wegwerpdoekje. Wanneer een katoenen doekje gebruikt wordt, moet dat direct na gebruik in de was.  Neem na het schoonmaken het verschoonkussen met een vochtige doek af.  Droog het verschoonkussen na met een wegwerpdoek of een katoenen handdoek. Als gebruik gemaakt wordt van een plantenspuit let er dan op dat de oplossing in de plantenspuit niet vernevelt (dus van dichtbij op het doekje spuiten). Stel de spuitmond zo in dat de oplossing niet te fijn verneveld wordt. Het flesje met de oplossing dagelijks legen, omspoelen en drogen. Het verschoonkussen mag niet gereinigd worden met billendoekjes. Er blijft een vette laag op het verschoonkussen achter die een broedplaats kan zijn voor micro-organismen. Kant-en-klare schoonmaakdoekjes voor eenmalig gebruik mogen wel gebruikt worden. Wanneer moet er gedesinfecteerd worden? In principe is het niet nodig het verschoonkussen te desinfecteren. Zie voor meer informatie over desinfecteren paragraaf 14.3. (LCHVH) Zorgvuldig huishoudelijk schoonmaken is voldoende. Na vervuiling met bloed, bloederige diarree of bloederig braaksel moet het verschoonkussen wel gedesinfecteerd worden.


14

   

Maak het verschoonkussen eerst huishoudelijk schoon. Ontsmet het kussen daarna met alcohol 70%. Laat de alcohol aan de lucht drogen. Gebruik geen geprepareerde alcoholdoekjes, maar alcohol 70% uit een fles, in combinatie met een schone droge doek. Geprepareerde alcoholdoekjes zijn niet officieel toegelaten, ze bevatten namelijk geen N-nummer. 5.4 Hygiëne betreffende de sanitaire ruimte  Madelief beschikt over een sanitaire ruimte die gezamenlijk, door beide groepen uit de dagopvang, wordt gebruikt.  In de sanitaire ruimte zijn verschoontafels aanwezig en kindertoiletjes, deze worden volgens het schoonmaakschema en bovenstaande afspraken gereinigd.  De kinderen worden na een toiletbeurt herinnert aan doorspoelen en handen wassen.  Bij gebruik van een thermometer worden er hoesjes gebruikt en de thermometer wordt na ieder gebruik met een 70% alcohol oplossing gedesinfecteerd.  Voor het aanbrengen van sudocreme worden spatels gebruikt.

5.5         

6

Hygiëne bij wondjes Wanneer een kind een klein, open (schaaf)wondje heeft, moet infectie voorkomen worden. Was de handen voor en na wond- of huidverzorging zorgvuldig. Spoel het wondje met water schoon. Dek het wondje af om te voorkomen dat wondvocht of bloed tot besmetting van de omgeving leidt. Verwissel de pleister of het verband regelmatig en in ieder geval als het doordrenkt is met wondvocht of bloed. De handen wassen zeker na aanraking met pus of vocht Blaasjes/ wondjes worden afgedekt en regelmatig schoongemaakt. Een loopoor wordt afgedekt met steriele gaasjes. Materialen en oppervlakken die verontreinigd kunnen zijn worden goed schoongemaakt.

Wanneer kan een ziek kind niet naar Madelief komen of blijven?

Dit wordt per kind beoordeeld door de pedagogisch medewerkster. Als een kind zich echt niet lekker voelt en niet mee kan doen in de groep is het voor het kind meestal prettiger om thuis te zijn. Een andere reden om een ziek kind te laten ophalen is als het meer aandacht of verzorging nodig heeft dan de pedagogisch medewerkster kan bieden. De pedagogisch medewerkster moet extra alert zijn op signalen van het zieke kind. Tot slot kan de bescherming van de gezondheid van de andere


15

kinderen een reden zijn om een kind te weren, maar dit is slechts bij enkele ziekten het geval. Bij twijfel kan altijd overleg gepleegd worden met de pedagogisch medewerksters. Madelief werkt volgens de richtlijnen die beschreven staan in “Gezondheidsrisico’s in een kindercentrum en peuterspeelzaal” van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid. In dit document staat onder andere per ziekte vermeld of wering ter bescherming van de gezondheid van de andere kinderen noodzakelijk is. Wordt het kind op Madelief zo ziek en kunnen wij niet meer de zorg geven die nodig is, dan verwachten wij dat het kind opgehaald wordt. Tijdens het plaatsingsgesprek leggen we de bereikbaarheid van de personen vast welke het kind op komen halen in deze situatie. De verhoging van de lichaamstemperatuur is op zichzelf geen reden om een kind naar huis te sturen. (Koorts is een reactie van het lichaam op een infectie) Ook bij koorts beoordeelt de pedagogisch medewerkster hoe een kind zich voelt, of het mee kan doen in de groep en hoeveel aandacht en verzorging het nodig heeft. De hoogte van de koorts is geen maat voor de ernst van de ziekte. Relatief onschuldige aandoeningen kunnen met hoge koorts gepaard gaan terwijl er bij sommige ernstige ziekten alleen lichte verhoging optreedt. Ouders van een ziek kind worden in alle gevallen op de hoogte gesteld door de pedagogisch medewerkster. Bij spoedgevallen nemen wij ook contact op met de huisarts. De ouders worden altijd hierover ingelicht

7

Verstrekken van medicatie.

Wanneer u wenst dat de pedagogisch medewerkster medicatie verstrekt aan uw kind dan dient hiervoor ons formulier medicijnverstrekking ingevuld te worden. Dit formulier is in de groep van uw kind aanwezig. Ouders of verzorgers zijn verplicht deze formulieren in te vullen en te ondertekenen als er medicatie door de pedagogisch medewerkster aan het kind verstrekt dient te worden. 7.1

Afspraken betreffende medicatie verstrekking       

8

Neem de geneesmiddelen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitgeschreven zijn op naam van het betreffende kind. Laat de ouders een nieuw geneesmiddel altijd eerst thuis gebruiken. Lees goed de bijsluiter zodat je op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen van het geneesmiddel. Noteer, per keer, op een aftekenlijst dat je het geneesmiddel aan het betreffende kind gegeven heeft. Controleer de uiterste gebruiksdatum voor toediening. Bewaar het geneesmiddel volgens voorschrift. Zorg dat er een schriftelijke procedure aanwezig is hoe gehandeld moet worden in geval van een calamiteit met een geneesmiddel, inclusief telefoonnummers wie in welk geval gewaarschuwd dient te worden.

Registratie van ingeënte kinderen

Madelief hanteert als standpunt dat we kinderen die niet ingeënt worden niet weigeren.


16

Het is belangrijk dat van elk kind bekend is of het wel of niet gevaccineerd is en welke vaccinaties het gehad heeft. Dit formulier ontvangen ouders tijdens het plaatsingsgesprek en dienen ze in te vullen, te ondertekenen en aan de pedagogisch medewerkster te overhandigen. Ondanks dat in Nederland meer dan 95% van de kinderen deelneemt aan het Rijksvaccinatieprogramma komen er soms gevallen of epidemieën voor van bijvoorbeeld kinkhoest en mazelen. Als een dergelijk ziektegeval zich voordoet op een kindercentrum is het belangrijk om te weten of de andere kinderen in de groep beschermd zijn tegen die ziekte. Soms is het dan nodig niet beschermde kinderen alsnog met spoed te vaccineren.

9

De groepsruimte

9.2 Rookverbod Roken is uiteraard niet toegestaan binnen Madelief maar daarnaast is het ook verboden om in de tuinen van Madelief te roken.

9.3 Afspraken betreffende spelen en opruimen  We leren peuters eerst het speelgoed op te ruimen (waar ze niet meer mee willen spelen) voordat ze nieuw speelgoed pakken.  Aan het einde van de dag ruimen de pedagogisch medewerker(s) samen met de kinderen het speelgoed en de gebruikte materialen op.  Knutsel- en overige handenarbeidactiviteiten worden strikt aan tafel gehouden.  Kindercentrum Madelief schaft degelijk en duurzaam speelgoed aan en speelgoed wat kapot is zetten we direct apart om het te laten repareren of gooien we weg.  Speelgoed waar splinters aan zitten schuren we of gooien we weg.  Speelgoed met touwtjes heeft geen touwtjes langer dan 22 cm.  De kinderen mogen zelf speelgoed kiezen wat binnen hun bereik staat. Ze mogen alles pakken en gebruiken. Speelgoed dat zij zelf niet mogen pakken zijn opgeborgen in het boven gedeelte van de kast. Dit wordt door de pedagogisch medewerker aan de kinderen uitgelegd.  Binnen en buiten speelgoed houden we strikt gescheiden  Kinderen mogen geen speelgoed mee nemen naar het toilet ivm de hygiëne.

9.4 Afspraken betreffende de veiligheid  Op de groepsruimte bevinden zich geen schoonmaak middelen m.u.v. afwasmiddel.  Madelief biedt aan alle pedagogisch medewerkers de cursus eerste hulp bij kinderongelukken.  Alle stopcontacten zijn kindvriendelijke stopcontacten.  Er mag niet in kasten, op tafels en op stoelen geklommen worden.


17

 Kinderen mogen in de groepsruimte niet rennen i.v.m. uitglijden en tegen elkaar aan botsen, hiervoor gaan we naar buiten of zoeken een andere geschikte ruimte zoals de multifunctionele ruimte.  Deuren zijn voorzien van fingersafe strips en zijn op andere wijze kindveilig gemaakt  I.v.m. verbrandingsgevaar worden op de groepen geen thee of anderen hete dranken gedronken. Mochten er hete dranken geschonken worden voor ouders tijdens een speciale gelegenheid dan wordt deze drank de ouders in hand gegeven en hun verzocht de veiligheid in acht te nemen. De pedagogisch medewerkers drinken thee of andere hete dranken tijdens hun pauze.  Als er vloeistof op de grond gemorst wordt ruimen we dit direct op. (ivm uitglijden)  Elektrische apparaten worden zo opgesteld dat ze niet bereikbaar zijn voor kinderen.  De lijm die gebruikt wordt is op waterbasis en in ruimtes met kinderen worden geen spuitbussen gebruikt. 9.4 Afspraken betreffende het schoonmaken  We werken volgens de schoonmaakschema's per groep.  De vloer wordt elke dag gereinigd door te vegen en te dweilen.  Twee maal per week wordt er volgens het schoonmaakrooster door de huishoudelijk medewerksters de hele ruimte gestofzuigd, gedweild en gepoetst.  De overige schoonmaakobjecten worden wekelijks gereinigd.  Reinig zichtbaar verontreinigd speelgoed meteen  Ventileer groep dagelijks volgens het ventilatiebeleid  Ventileer extra tijdens bewegingsspelletjes en wanneer de kooldioxide meter een oranje lampje weer geeft.  Knutselwerken worden na elke zes weken verwijderd  Gebruik geen sterk geurende producten, schoonmaakmiddel zoals terpentine, wasbenzine enz.  Een vaatdoek wordt na gebruik met heet stromend water uitgespoeld.

10

De buitenruimte

Wij proberen zoveel mogelijk naar buiten te gaan, het streven is elke dag. Kinderen spelen gezamenlijk buiten, We leren de kinderen al vroeg rekening met elkaar te houden. Om de speelplaats staat een degelijke omheining en kinderen mogen niet zonder begeleiding van de speelplaats af. Tijdens de openingsuren is het hek gesloten (niet op slot) en kinderen mogen hier niet op of over klimmen. Als we naar de speeltuin gaan zonder omheining, maken we van te voren duidelijke afspraken met de kinderen. De donderdag voor iedere schoolvakantie houden we een controleronde. De volgende zaken worden nauwkeurig gecontroleerd:   

Steppen en ander speelmateriaal wordt in maart en september nakijken op; loszittende onderdelen / banden/ sturen Defect materiaal wordt weggezet en gerepareerd of direct opgeruimd (bij aanschaf wordt goed gekeken naar degelijk en veilig materiaal)


18

  

Verversen van het zandbakzand is verwerkt in het schoonmaakschema V-vormige constructies worden afgedicht en kieren waarin kleding kan haken worden dicht gemaakt Kinderen mogen geen koorden om de nek of andere plaats op het lichaam dragen. Capuchon touwtjes moeten vast zitten of verwijderd zijn. Kinderen kunnen aan deze touwtjes blijven hangen en stikken. Zo nodig halen de pedagogisch medewerksters losse touwtjes uit kleding de kleding.

Bij zonnig weer worden de kinderen voor het buiten spelen ingesmeerd. Wanneer in de zomermaanden er een zwembadje opstaat worden voor de kinderen die nog niet zindelijk zijn zwemluiers gebruikt. Daarnaast wordt er op gelet dat er gekozen wordt voor het juiste speelgoed zodat de kinderen geen ziektekiemen binnen kunnen krijgen door waterspeelgoed. In het zwembadje mag niet gegeten en gedronken worden.


19

Huisregels voor de dagopvang (0 tot 4 jarige)

Recommend Documents