HUIS Een HUIS in Vlaanderen. Een kale kamer met onrustig slapende oude mannen, wachtend op wat ze niet zien komen. Eén van hen - de ziener - waagt een wankele klim naar een raampje hoog in de muur. Hij beschrijft de komst van een vreemde ruiter: de dood. Wat vang je nog aan met je leven als de dood komt aandraven? Wie zou niet feesten als blijkt dat ze niet voor jou kwam? Een HUIS in Jeruzalem. Een kale kamer met rouwende vrouwen, schuilend voor de chaos, buiten. De stad in rep en roer na de kruisiging. Verdriet en wanhoop en de grote vragen: wie zag hem het liefst? Wie zag hij het liefst? Tot de moeder van de gekruisigde op handen en voeten het huis binnenkruipt. In dit tweeluik brengt Josse De Pauw een bewerking van De vreemde ruiter en De vrouwen bij het graf, twee verhalen met tragikomische allures van de Belgische auteur Michel de Ghelderode (1898-1962). Jan Kuijken componeert voor groot orkest in studio. Zijn compositie wordt met de soundscape vervlochten tot een filmscore voor theater. In het eerste luik banen de woorden zich met geweld een weg door de muziek, om zich in het tweede luik te laten dragen door haast vloeibare zanglijnen. Een muziektheaterstuk, nu eens grotesk, dan weer uiterst breekbaar. Een bijbelse poppenkast.
HUIS
CREDITS
Tekst Michel de Ghelderode/ Josse De Pauw Concept & regie Josse De Pauw Compositie Jan Kuijken Decor Herman Sorgeloos Licht Enrico Bagnoli Kostuums Greta Goiris Stemcoach Steve Dugardin Spel Ruth Becquart - Stef Cafmeyer - Reinhilde Decleir - Josse De Pauw
Kristien De Proost - Mark De Proost - Steve Dugardin (zang)
Philippe Flachet - Katleen Geens (Villeneuve d’Ascq, Douai)
Lorenza Goos - Blanka Heirman - Ilse Moors - Els Olaerts
Eva Schram - Pol Steyaert - Freddy Suy - Iris Van Cauwenbergh
Muzikale uitvoering (opname) Symfonisch Orkest Opera Vlaanderen olv
Etienne Siebens
Gedicht “Lamento“ - Dichter (1995), Remco Campert Muziekopname Jarek Frankowski Opnameleider Filip Rathé Mix opnames Studio Acoustic Recordings Kopiist Wim Hoogewerf Vertaling Monique Nagielkopf Constructie decor les Ateliers des Théâtres de la Ville de Luxembourg Technische coördinatie Nic Roseeuw Techniek Brecht Beuselinck, Bram de Cock, Pino Etz Productieleiding Kristel Deweerdt Productie LOD muziektheater Coproductie Les Théâtres de la Ville de Luxembourg, deSingel Antwerpen,
Opera Vlaanderen, Le Parvis scène nationale Tarbes Pyrénées,
La Rose des Vents scène nationale Lille métropole Villeneuve d’Ascq,
L’Hippodrome Douai, Le Maillon Strasbourg, Palais des Beaux-Arts
de Charleroi
Première 5 juni 2014, deSingel - Antwerpen 3
HUIS
TOURNÉE 5 juni 2014 deSingel Antwerpen BE 6 juni 2014 deSingel Antwerpen BE 7 juni 2014 deSingel Antwerpen BE 9 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
10 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
11 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
12 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
13 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
15 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
16 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
17 juli 2014 Cloître des Célestins
Festival d’Avignon
FR
26 september 2014 KVS Brussel BE 27 september 2014 KVS Brussel BE 28 september 2014 KVS Brussel BE 1 oktober 2014 Chassé Theater Breda NL 9 oktober 2014 NTGent Gent BE 10 oktober 2014 NTGent Gent BE 17 oktober 2014 Grand Théâtre de Luxembourg
Luxembourg
LU
18 oktober 2014 Grand Théâtre de Luxembourg
Luxembourg
LU
4 november 2014 Le Parvis Tarbes FR 20 november 2014 La Rose des Vents
Villeneuve d’Ascq
FR
21 november 2014 La Rose des Vents
Villeneuve d’Ascq
FR
22 november 2014 La Rose des Vents
Villeneuve d’Ascq
FR
28 november 2014 Le Maillon Strasbourg FR 29 november 2014 Le Maillon Strasbourg FR 15 april 2015 L’Hippodrome Douai FR 16 april 2015 L’Hippodrome Douai FR 27 februari 2016 PBA Charleroi BE 29 februari 2016 Koninklijke Schouwburg
Den Haag
NL
3 maart 2016 l’Espal Le Mans FR 4 maart 2016 l’Espal Le Mans FR 4
HUIS
IN GESPREK MET DE REGISSEUR
HUIS (DE VREEMDE RUITER | DE VROUWEN BIJ HET GRAF) : EEN MUZIKALE TWEEWOONST VOOR MICHEL DE GHELDERODE DOOR JOSSE DE PAUW & JAN KUIJKEN Franstalige flamingant, scabreuze katholiek, aandachtsgeile kluizenaar. Michel de Ghelderode, né Adémar Martens (1898– 1962) is een controversieel auteur. Als écrivain flamand d’expression française, schiep hij zichzelf een even mythisch als grotesk Vlaams verleden, met de verontrustende verbeelding van Bosch, de vunzigheid van Pieter Brueghel, de wrange humor van zijn vriend Ensor, en de heftige penseelstreken van Permeke. In 2014 brengt Josse De Pauw op één avond twee eenakters van Michel de Ghelderode, Le cavalier bizarre (De vreemde ruiter) en Les femmes au tombeau (De vrouwen bij het graf). Dat tweeluik zal HUIS heten. LOD-componist Jan Kuijken, met wie Josse De Pauw onder meer Die Siel van die Mier en De Gehangenen maakte, componeerde voor het eerste luik een intense orkestrale soundtrack. Deel twee klinkt soberder, met uitsluitend de ongeschoolde vrouwenstemmen van de negen actrices. De vrouwen uit Christus’ leven komen er samen op stille zaterdag, de dag na zijn marteldood, in een huis ergens in Jeruzalem. Om er vervolgens niet zozeer te treuren, dan wel elkaar in rouwmisbaar de loef af te steken. In het eerste deel, Le cavalier bizarre, speelt Josse De Pauw zelf ‘de wachter’. Hij is het die als enige bij het hoge raampje kan. Hierdoor spiedend jaagt hij oude mannen in een oudemannenhuis de daver op het lijf door hen de komst van een vreemde ruiter aan te kondigen: de dood. Voor dit eerste luik verzamelde Josse De Pauw een exclusief mannelijke, en exclusief oude cast om zich heen. ‘Ik wil nog een laatste keer de jongste zijn.’
Josse De Pauw: ‘Mijn liefde voor de Ghelderode houdt inmiddels veertig jaar stand. Ik heb hem leren kennen op het conservatorium in Brussel. Zijn korte eenakters waren gedroomd oefenmateriaal. Ik wist, geloof ik, toen al dat ik ooit werk van hem zou ensceneren. Het was wachten op een kans om dat avondvullend te kunnen doen. Bij Escorial door er twaalf zangers van Collegium Vocale bij te halen, en nu, door er een tweeluik van te maken, dat HUIS zal heten. Het fijne aan dat woord is dat je het ook op z’n Frans kan lezen. ‘Plaats’ of ‘deur’ betekent het dan, zoals in de uitdrukking ‘à huis clos’, ‘achter gesloten deuren’. Beide eenakters spelen zich dan ook af op een gelijkaardige plek, enerzijds het ouderlingentehuis, anderzijds het huis in Jeruzalem.’ ‘Ik heb iets met de taal van de Ghelderode. Altijd gehad. Ik vertaal hem makkelijk, vind ik zelf. Of anders gezegd: ik kom langs zijn taal met het grootste gemak in mijn eigen wereld terecht. Ça colle. Zijn werk is op het eerste gezicht simpel, rudimentair, marionettentaal: forse lijnen, scherpe contrasten. En toch toont zich telkens weer laag na laag. Een stuk van de Ghelderode is zo simpel als de toeschouwer het zelf wil. Net als een schilderij van Permeke. De Ghelderode legt een ruwe, eerste laag. Voor wie meer wil, zit onder die laag al zijn denken en voelen. Dat bevalt mij zeer. En er is speelsheid. Zijn humor ligt mij. Een humor die niet wil scoren, maar een sfeer bepaalt. Enig tandengeknars is altijd hoorbaar bij de Ghelderode.’
...
5
... Geldt dat ook voor De vreemde ruiter ? ‘De vreemde ruiter is eerder farce dan tragedie. De Ghelderode noemt het een pochade, een woord afkomstig uit de schilderkunst, een vluchtige schets. Maar evengoed is het een raak portret van de mens. Hij toont hoe de komst van de dood het ingeslapen leven van enkele oude knarren opschrikt. Maar als blijkt dat de dood een kind komt pakken bij de buren, dat de dood dus niet voor hen kwam, dan gaan ze feesten. Dat is heel erg de Ghelderode. Hij had geen groot vertrouwen in de mensheid. Twee keer blijkt de dood aan hen voorbij te trekken, en twee keer barst er een wild feest los. Maar op het moment dat de dood op hun drempel staat, liggen ze allemaal onder hun bed te bibberen en zich te bepissen. Zo heldhaftig is de mensheid.’
An Old Monk ging over ouder worden, De vreemde ruiter over de lafheid van oude mannen in het aanschijn van de dood. Is het een thematiek die je dicht op de huid zit ? ‘Kijk, we hebben op dit moment te maken met, hoe heet het ook alweer, de vergrijzing. Ik behoor daar zelf toe, geloof ik. Al het geleuter van de jeugd over ouderlingen die het geld afpakken van jonge gasten die het nu allemaal zelf moeten doen. Dat maakt De vreemde ruiter voor mij zeer geestig. Het kan die ouwe knarren allemaal geen reet schelen. En weet goed: toen de Ghelderode het stuk bijna honderd jaar geleden schreef, kon het de ouwe knarren ook allemaal geen reet schelen. En die jonge mensen die nu klagen over de oude poenpakkers, zal het, als ze zelf zo oud zijn, ook allemaal geen reet kunnen schelen. In die zin is het stuk eeuwig actueel. Onschuld bestaat niet. Misschien hooguit in de gedaante van een baby die door de dood wordt meegegrist. Maar wat doen krasse knarren, als dat gebeurt: feesten, en er verder geen traan om laten. Zoiets kan je alleen maar geloofwaardig spelen met échte krasse knarren op de scène, mijzelf incluis. Ik heb een mooie groep spelers weten te rekruteren binnen het liefhebberscircuit. Van hen verwacht ik dat ze, in hun spel, vol overtuiging, oud zijn. Ik wil ze oud en weerbarstig. En laf. Ze hebben het voordeel van de leeftijd.’
Hoe makkelijk laat dat realisme zich rijmen met dat mythische, Bruegheliaanse universum van de Ghelderode? ‘Ik mik eerder op het groteske dan op het naturalistische. De ouderdom die oude mensen aankleeft is natuurlijk automatisch realistisch. Maar even goed is ze grotesk, omdat een oud lijf nu eenmaal naar het groteske neigt. Dat hospice van de Ghelderode is trouwens niet zo mythisch als het lijkt. Ik heb er zelf in mijn dorp nog zo een gekend, witgekalkte muren en zwartzusters incluis. Dat middeleeuwse Vlaanderen van de Ghelderode is dus nog erg lang blijven bestaan. De Vlaamse processies, de optochten met de reuzen, de katholieke feesten, de Ghelderode heeft ze allemaal gezien. En ik ook. Hij past perfect in een Belgische traditie van kunstenaars die hun liefde voor een weerbarstig, ruw Vlaanderen etaleren. Het BrelVlaanderen van polders en zware luchten. Het mooie is dat de Ghelderode niet in koketterie is blijven steken. Hij heeft het tot zijn alaam gemaakt. Het Vlaanderen van de Ghelderode spreekt wel degelijk over de wereld, niet over Bokrijk.’
Welke rol zal de muziek van Jan Kuijken vervullen? ‘In het eerste deel gaan we voluit voor een filmische aanpak, en dat in alle opzichten: be-
...
6
... lichting, timing en muziek. Violen die een lichtstraal aankondigen. ‘E.T. go home’, zoiets. Jan schreef voor het eerst voor groot orkest. De muziek is vooraf opgenomen. Met een goeie geluidsinstallatie willen we zorgen voor een haast lijfelijke ervaring. Om de twee luiken mooi op elkaar te laten aansluiten volgt er op De vreemde ruiter een scharnierstuk dat ik Golgotha ben gaan noemen: de hel breekt los, het onweer na de kruisiging, onderstreept door heel heftige muziek met veel koper, negen vrouwen die plots gillend de scène opstormen. Een inferno. Om dan de muziek te verstillen tot negen ongeschoolde vrouwenstemmen.’
Wat maakt De vrouwen bij het graf zo’n geschikte tegenzang na De vreemde ruiter ? ‘Eigenlijk gaan die twee eenakters over hetzelfde. Nu zijn het de vrouwen die eerder onverschillig reageren op de dood, zolang die zich buiten henzelf afspeelt. In het tweede deel heb ik zelf iets meer tekst bijgeschreven, omdat ik die absurde competitiviteit in de verf wilde zetten. Wie heeft Jezus het liefste gezien, en wie zag hij het liefste? De opbouw is klassiek: er komt telkens een vrouw bij, één na één iconische figuren, en juist daardoor lege hulzen. Je kan er dus mee doen wat je wil: Veronica, de overspelige vrouw, mevrouw Pilatus. En Maria Magdalena die telkens opnieuw in een extatisch crisis gaat. Het fijne aan die momenten van extase is dat ik haar hele poëtische, associatieve teksten kan laten zeggen, over het bloed en het lijden en dat soort dingen. Er is genoeg voorhanden in de Bijbel. Typisch de Ghelderode is die verstrengeling van eros en thanatos, dat oeroude stel. Jezus is dood en de hele stad loopt hitsig. Helemaal op het einde laat ik Maria binnenkomen, als de hitsigheid is gaan liggen, als ze allemaal ingedommeld zijn. Even gewoon moeder zijn. Eventjes gewoon de vermoeide, rouwende moeder en de gestorven zoon. Er staan negen vrouwen op de scène. Zij die niet aan het woord zijn zorgen voor een soort geneuriede soundtrack. Het is mij daarbij vooral te doen om een soort concentratie. Omdat het zo door en door menselijk is, zo volstrekt ongehuicheld, als mensen proberen hun toon te houden, zeker als ze daar moeite mee hebben. We gaan dat niet betonneren, zodat er op de avond zelf een gevoeligheid en een breekbaarheid kan ontstaan. Het gaat mij denk ik om die menselijke spanning tussen breekbaarheid, feilbaarheid, en dat brullend beestje dat we ‘ego’ noemen.’
| Wannes Gyselinck |
7
HUIS
IN GESPREK MET DE COMPONIST
Je werkt al jaren samen met Josse De Pauw. Hoe is deze samenwerking begonnen ? We kennen elkaar al lang, in de jaren ‘90 kwamen we elkaar dikwijls tegen in het Brusselse nachtleven. Toen spraken we er al over ooit eens iets samen te maken. Toen we dan in 2004 voor het eerst samen werkten, maakten we Die Siel van die Mier. Het begon dus heel erg vanuit een verlangen , een zin om samen te werken. Dat was er alvorens te weten wat we precies gingen maken. Na die voorstelling bleef dat verlangen en zijn er volgende projecten gekomen...
Vanwaar die interesse in de combinatie van muziek met podiumkunsten ? Het boeit me al heel lang om daarover na te denken, en dingen te proberen waarbij muziek in een groter geheel bestaat, samen met/naast andere kunstvormen. Tekst, beeld, licht, spel van acteurs, scenografie... Die zoektocht naar hoe de dingen op elkaar kunnen inwerken, de verschillende posities of functies die muziek daarbij kan innemen, die evenwichten steeds opnieuw onderzoeken, het blijft me nu al jaren fascineren ! Componeren is per definitie een wat eenzame bezigheid, een alleen-gebeuren. Niet dat ik daarover klaag, hoor. Maar ik hou er ook erg van om met anderen samen te werken ! Het maken van voorstellingen geeft me die kans. Dat werk op de vloer binnen een repetitieproces en tijdens de voorstellingen is steeds iets waar ik dan naar uitkijk.
Je bent componist/muzikant in residentie bij LOD muziektheater. Wat heeft deze residentie je al gebracht ? Het is heel belangrijk, zeker in deze economisch moeilijkere tijden, een productiehuis te hebben waarbinnen men kan functioneren, voorstellingen maken. LOD gaf en geeft me de kans mezelf te ontwikkelen als muzikant- componist, én samenwerkingen met andere kunstenaars aan te gaan. Ik realiseer me dat het een geluk, een voorrecht is om zo’n omkadering te hebben. Vele kunstenaars hebben dat niet, en dat is erg jammer !
Componeer je anders wanneer het muziek voor theater betreft ? Boeiende vraag ! In mijn ogen is er een fundamenteel verschil. Bij het componeren van muziek “an sich” is de muziek de enige drager van vorm en dramatische lijn. Bij het componeren van liederen, waar er tekst en dus een inhoudsgegeven is, is dat al anders. Zelfs wanneer men binnen het kader van een voorstelling kiest voor een vorm waarbij de muziek een zeer leidende, dominante of autonome concertante vorm heeft, zal die binnen een geheel “gelezen-gehoord” worden. Dat wil zeggen dat er, in mijn ogen , altijd verbanden zullen ontstaan tussen de muziek en de andere lagen. Wanneer ik in de context van een voorstelling werk, begin ik eigenlijk steeds opnieuw met een wit blad. Hoe ik dat begin in te vullen hangt volledig af van wat we als makers samen willen. Wat is de inhoud, voor welke vorm(en) kiezen we ? Hoe gaan we samen werken ? Ik heb geen vooropgezette regels of wetten. Op het bewustzijn na dat de muziek in een geheel zal functioneren. Er is ook het feit dat theater, in al zijn vormen, iets zeer specifieks heeft. Het vluchtige van dat medium; het gebeurt hier en nu. Men is er bij als publiek of niet. Terugspoelen kan niet, elk moment is uniek. De volgende opvoering van hetzelfde stuk zal anders zijn. Binnen dat kader hou ik er over het algemeen van dat de muziek een zeer direct sprekende emotie heeft. Iets wat ook een muzikale leek kan raken !
...
8
... Daarnaast hou ik ook wel van een zeker efficiëntie. Proberen datgene wat we willen overbrengen, theatraal, inhoudelijk , vormelijk, muzikaal, op een efficiënte manier te doen, zonder al te veel “ruis”. Ik denk dat het werken als componist binnen het kader van een voorstelling sowieso een grote flexibiliteit vereist. En ook een groot empathisch vermogen. Ik probeer steeds te blijven kijken en luisteren naar het geheel. Het gaat er mij niet om dat mijn muziek goed gevonden wordt, ik hoop dat men gaat spreken over een goede , mooie voorstelling in zijn geheel. Als een scène beter is zonder de muziek, dan zal ik niet aarzelen de muziek weg te laten. Zelfs al zou ik dat het beste muziekstuk van de avond vinden. Durven weggooien en gommen, kan heel belangrijk zijn... Ik ben autodidact als componist, mijn leerschool is doen. Soms loop ik met mijn hoofd tegen de muur. Dat is iets waar ik heel veel uit leer. Misschien omdat het ervaring is die ik niet snel vergeet ? Ik ga behoorlijk intuïtief te werk, ben helemaal geen wiskundig – erg vanuit ratio werkende – componist. Virtuositeit en complexiteit, hoezeer ik ze ook kan bewonderen, zijn zelden een doel op zich binnen het componeren. De diepte die één noot, één akkoord, een harmonische wending, een motief kan hebben, alsof dat ene moment een hele wereld opent, dat kan iets magisch hebben. Iets onder, achter de klank. Maar dat is erg moeilijk in woorden te omschrijven. Ik denk dat het ook iets te maken heeft met hoe muziek de uitvoerder kan doen spelen, mogelijkheden geeft om verschillende lagen bloot te leggen. Als ik van een muzikant, zanger(es), of dirigent achteraf te horen krijg dat ze de muziek goed geschreven vinden, dat ze er iets mee kunnen, dat het fijn is ze te spelen, dan is dat zowat het grootste compliment dat ik kan krijgen ! Ik ben zelf ook muzikant, en weet wat muziek kan doen gebeuren in me tijdens het spelen.
Hoe verloopt een samenwerking tussen jou en Josse De Pauw ? Ben je al betrokken bij het voorbereidende werk dat aan de repetities voorafgaat ? Zo ja, beïnvloedt de gekozen scenografie je composities ? HUIS is de vierde voorstelling die we samen maken en het bijzondere aan de samenwerking met Josse, is dat we eigenlijk steeds voor een verschillende werkmethode gekozen hebben. Waar bij Die Siel van die Mier alle materiaal, muziek, tekst scenografie etc samen ontstonden tijdens het repetitieproces, werkten we voor De Gehangenen helemaal anders. Daar ontstond alles vanuit een schema met hoofdstukken, dat we op voorhand uitwerkten, waarop ik begon te componeren en Josse de teksten schreef. Nu, voor HUIS is het de eerste keer dat we uitgaan van twee bestaande theaterteksten. En we zijn gaan nadenken wat we hiermee kunnen en willen. Ja, ik ben dus nauw betrokken bij het werk in de verschillende fases van de creatie. Alle ingrediënten van een voorstelling beïnvloeden mijn schrijven. Het is ook een elkaar beïnvloeden bij het maken en bedenken. Voor mij is het fantastisch om met Josse te werken. Hij houdt echt van muziek en heeft daarin ook een brede smaak. Josse heeft iets wat niet zoveel mensen hebben binnen zo’n samenwerking : vertrouwen, echt vertrouwen. Dat is echt mooi en genereus ! Het is niet iemand die steeds angstvallig over de schouder zit mee te kijken als ik iets maak. Zo’n samenwerking die gebaseerd is op echt vertrouwen geeft veel vrijheid maar ook verantwoordelijkheid. Je moet wel echt met iets afkomen he ! Voor mij werkt dat heel stimulerend.
...
9
... Wat HUIS betreft, ga je hier ook op verschillende manieren gaan componeren? Gezien het tweeluik gebaseerd is op twee verschillende teksten en deze dus ook anders op scène zullen worden gebracht ? Ja, ook hier weer : voor de twee teksten gebruiken we twee verschillende werkmethodes met de muziek ! Voor deel 1 (De vreemde ruiter) maakten we een soort filmscript. Dat houdt in dat ik muziek schreef voor verschillende scènes die we bedachten, soms tussen de tekst , soms onder de tekst. Het zou het idee zijn dat de acteurs zich tijdens de repetities op die muziek zullen plaatsen. Voor de tweede tekst ( De vrouwen aan het graf ) was er geen vooropgesteld plan. Ik schreef eigenlijk “blind”. Dat wil zeggen dat ik een aantal muziekflarden schreef, zonder op voorhand te weten voor welke plaatsen in de tekst ze kunnen dienen. Of ze überhaupt een plaats zullen hebben ... In dit tweede deel zullen we dus eerder de muziek gaan plaatsen onder en om het spel van de actrices. En denken we ook aan gezongen fragmenten voor de acteurs. Nog af te wachten hoe dit allemaal in elkaar zal passen...
Josse De Pauw spreekt van een cinematografische visie wanneer hij het heeft over zijn regie van De vreemde ruiter. Zal je filmmuziek gaan componeren voor het theater ? Josse vroeg me in zomer 2011 De vreemde ruiter te lezen en na te denken of ik hier iets in zag met muziek. De eerste vraag die ik had, was of we in deze context live muzikanten op het podium zagen. Het antwoord was toen : neen. En dus moest het opgenomen muziek zijn. Ik begon toen na te denken daarover, en kwam met het idee : « hoe zou het zijn als ik het als filmmuziek zag ? » Josse vond dat een goed idee. Bij filmmuziek dacht ik dan meteen aan muziek voor symfonisch orkest, die brede klank, die we zo gewoon zijn te horen in filmmuziek. Vanuit dat idee zijn we de tekst dus gaan bekijken; verzonnen scènes, plekken waar de muziek plaats kon krijgen en waarom. Vanuit dat plan ben ik gaan componeren, steeds met dat brede klankpallet van filmmuziek voor ogen. Ook het feit dat De Ghelderode veel van zijn stukken schreef voor marionettentheater was een inspiratiebron. Het idee van iets soms op het randje van grotesk uitvergroot, de dingen zijn wat ze zijn ( geen dubbele psychologische bodems ), is iets waar Josse het dikwijls over had. Het heeft natuurlijk iets raars, filmmuziek schrijven voor een film die er (nog) niet is. Het wordt zeker spannend te bekijken hoe dat nu op de repetitievloer zal werken, wat er zal ontstaan. In die zin komt er nu na het componeren en de opnames en mixage van de muziek, een nieuwe fase, waarin plannen nog helemaal kunnen veranderd en bijgesteld worden. Het was in elk geval een enorme ervaring om voor het eerst voor een symfonisch orkest te schrijven. Dat is echt wel een stap in mijn schrijven ! Dat ging niet vanzelf, het duurde wel even vooraleer ik het vertrouwen vond om me in die klankwereld te begeven.
Josse De Pauw vermeldt ook het gebruik van bruitage tijdens de voorstelling. Zal jij ook bijdragen aan de constructie van die elementen van bruitage ? (Live begeleiden van gebeurtenissen op scène met bijhorende geluiden, nvdr). Ja, ik ben nu al bezig een bibliotheekje aan te leggen met mogelijke bruitages. Ik beschouw dat eigenlijk ook als muziek. Het zou het idee zijn deze bruitages soms ook te vermengen met de muziek. Als ik bijvoorbeeld het geluid van een klok wil vermengen met de muziek, dan ga ik natuurlijk op zoek gaan naar een klok met een toonhoogte, lengte, etc die goed bij dat muziekfragment past. Of past bij de bedoeling die we ermee hebben ( willen we bijvoorbeeld dat die klokslag de muziek net “breekt” ? Dat kan ook een optie zijn... )
...
10
... Voor de voorstelling De Gehangenen componeerde je voor de stemmen van twee professionele zangeressen. In De vrouwen bij het graf gaat het om actrices, zonder zangopleiding. Ga je effectief componeren in functie van hun vocaal bereik, aangepast aan ieders stemmogelijkheden ? Op het ogenblik dat ik je vraag beantwoord moet ik eigenlijk nog beginnen aan de compositie van de zanglijnen voor de actrices. Ik weet nog niet zo goed hoe ik dat precies zal doen, en wat de zangmogelijkheden van die mensen zullen zijn. Het zal in elk geval helemaal anders werken zijn als bij De Gehangenen. Het stembereik van ongeschoolde zangers is zo ongeveer de helft van een geschoolde zanger, ook dat beperkt de mogelijkheden. Vast staat, dat het heel eenvoudige dingen zullen moeten worden. Ik denk nu dat ik vooral tijdens de repetities dingen met hen ga uitwerken. Vooraf wat eenvoudige motieven aanmaken en ter plekke kijken wat ze er mee kunnen. Ik wil vooral geen dingen maken waardoor de actrices zich onzeker zullen voelen. Dat zou niet goed zijn denk ik...
Zal je zelf ook aanwezig zijn op scène als muzikant tijdens de voorstellingen? Dat is niet het uitgangspunt deze keer. Mocht blijken tijdens de repetities dat we onze oorspronkelijke plannen willen/moeten bijsturen, en dat live spelen dan een oplossing zou bieden, dan doe ik dat natuurlijk graag !
Josse De Pauw heeft het over muziek die « één wordt met het spel van de acteurs ». Wat betekent dat precies voor jou ? Ik hoop dat het spelen van de acteurs en de muziek één wordt. Dat het iets heel organisch kan worden. Muziek kan een voorstelling ritmeren, een adem geven. Het mooiste is wanneer alles , acteurs, tekst, licht, regie, muziek samen kunnen ademen. Als één groot lichaam. Ik moet dan steeds denken aan iets wat mijn vader tegen zijn leerlingen zei wanneer hij gamba ( viola da gambe ) -les gaf : “Ik wil geen potlood horen!”. Waarmee hij bedoelde dat hij alle keurig gemaakte afspraken met zichzelf ( hier wat luider, hier wat wachten, hier dit, daar dat ), en die men dikwijls met potlood in de partituur aanduidt, niet wou horen. Ofwel : speel echt in het hier en nu ! Dat is ook een reden waarom ik erg graag zelf achter de mengtafel wil zitten, om de muziek live in te starten en te mixen. Erbij zijn, om elke avond weer samen die voorstelling te maken.
| Jean-François Perrier |
11
HUIS
BIOGRAFIEËN
| JOSSE DE PAUW (1952) | Acteur, auteur en regisseur Josse De Pauw (°1952) begon zijn loopbaan in 1976 met Radeis International, een succesvolle theatergroep die tot 1984 voorstellingen speelde in heel Europa en overzee, van Vancouver tot Los Angeles, van Caracas tot Hong Kong. Vanaf 1985 werkt hij als onafhankelijke theatermaker en gaat hij samenwerkingen aan met acteurs, regisseurs, muzikanten, componisten, schrijvers en kunstenaars als Tom Jansen, Dirk Roofthooft, Luk Perceval, Guy Cassiers, Jan Decorte, Jürgen Gosh, Jan Ritsema, Jan Lauwers, Manu Riche, Peter Vermeersch en FES, Claire Chevallier, George van Dam, Jan Kuijken, Eric Thielemans, Rudy Trouvé, Roland Van Campenhout, Collegium Vocale, I Solisti del Vento, Corrie van Binsbergen, David Van Reybrouck, Mark Schaevers, Jeroen Brouwers, Koenraad Tinel, Gorik Lindemans, Benoît van Innis, David Claerbout, Michaël Borremans, Herman Sorgeloos en anderen. In 1989 speelt hij zijn eerste grote filmrol, sindsdien speelde hij in meer dan vijftig Belgische en buitenlandse films. Zelf regisseerde hij er twee: Vinaya en Ubung. Hij werkte met filmmakers als Dominique Deruddere, Marc Didden, Guido Hendrickx, Eric Pauwels, Jos Stelling, Franz Weisz, Orlow Seunke, Marc-Henri Wajnberg en anderen. Naast teksten voor het theater, schrijft hij ook verhalen, observaties, notities, en reisverslagen. De teksten zijn verzameld in twee boeken: Werk en Nog (Uitgeverij Houtekiet). Hij bewerkte Heart of darkness van Joseph Conrad en Under the volcano van Malcolm Lowry tot theater voor Guy Cassiers en In Ongenade van J.M. Coetzee voor Luk Perceval. Maar hij is vooral de schrijver, speler en maker van succesvolle theaterstukken als: Weg, Larf, Übung, die Siel van die Mier, Ruhe, Strange News, Liefde/zijn handen, Een Nieuw Requiem, De Versie Claus, Over de bergen, De Gehangenen, Boot & Berg, An Old Monk en HUIS. In 2014 was hij met die laatste twee producties te gast op het Festival d’Avignon. In 2016 zal De Sleutel in première gaan, naar het boek van de Japanse auteur Jun’ichiro Tanizaki.
| JAN KUIJKEN (1964) | studeerde als telg uit een muzikale familie cello en piano aan de muziekacademie in Asse. Hij speelde al in de meest uiteenlopende projecten: Urbanised (Luk Mishalle, Trevor Watts), Fukkeduk, Variations on a Love Supreme (Fabrizio Cassol, Kris Defoort), Alice’s 5 Moons (Nicolas Thys), Daniel Schell & Karo (op het Made to Mesure-label), Passages (Kris Defoort) … Jan Kuijken componeerde twee strijkkwartetten. Verder staan onder meer de muziek van de dansvoorstelling Pictures, Pirates and Pickles en de Afscheidssymfonie voor het Oxalysensemble op zijn naam. In 2000 schreef hij in opdracht van het Ictus ensemble een partituur voor hun Silent Movies - programma. Sinds 2000 is hij componist in residentie bij LOD. In het seizoen 20012002 tekende hij voor De Overstroming, een muziektheaterproductie naar een tekst van Peter Handke. Zijn zoektocht naar verwevenheid
...
12
... tussen woord en muziek komt verder tot uiting in de dramatische concerten die Jan Kuijken en Josse De Pauw samen maakten; Die Siel van die Mier (2004) en Liefde/zijn handen (2007). De volgende LODproductie werd Hoeveel jaren telt november, een ontmoeting tussen installatie, poëzie, muziek en video en in april 2011 realiseerde hij opnieuw samen met Josse De Pauw De Gehangenen. HUIS, gebaseerd op twee werken van Michel de Ghelderode is een volgend resultaat van hun immers vruchtbare samenwerking.
| MICHEL DE GHELDERODE (1898) | pseudoniem voor Adémar Adolphe Louis Martens, was een FranstaligBelgisch prozaïst, toneelschrijver en auteur. Daarenboven was hij jarenlang bediende van het gemeentebestuur van Schaarbeek. Zijn vele sprookjes, verhalen en luisterspelen waren uitsluitend geïnspireerd op de Vlaamse overlevering. In de jaren twintig werd zijn talent opgemerkt door het Vlaamsch Volkstoneel, dat hem een publiek bezorgde en hem aanspoorde om creatief te blijven. Zes van zijn stukken werden onmiddellijk na hun ontstaan in het Nederlands opgevoerd, Barabbas (1932) en Pantagleize (1934) schreef hij speciaal voor genoemd gezelschap. Toch stopte hij vijf jaar later met het schrijven van toneelstukken omdat hij zich onbegrepen voelde. Hij werkte nog drie stukken af, waaronder L’Ecole des bouffons (1942) en Le soleil se couche (1943). Nadien schreef hij enkel nog proza en brieven naar een paar trouwe vrienden. Tussen 1949 en 1954 werden zijn stukken een hype in Parijs tot wanneer Ionesco en Beckett hem van die troon stootten. Ook elders in de wereld werden zijn stukken steeds meer opgevoerd. Maar Michel de Ghelderode, die vaak de James Ensor van de dramatische literatuur werd genoemd, bleef bitter om het eerdere onbegrip. Hij stierf in 1962, niet wetende dat hij net voorgedragen was voor de Nobelprijs voor de literatuur.
13
HUIS
DE PERS OVER EERDERE SAMENWERKINGEN TUSSEN JOSSE DE PAUW EN JAN KUIJKEN
| DIE SIEL VAN DIE MIER (2004) | “De dosering tussen tekst en muziek, tussen verstilde sfeer en een aanzwellend volume, ontstaat bijna zoekend. Het is mooi om zien hoe de juiste intensiteit live wordt afgetast.” - DE STANDAARD “Het wonderlijke van deze voorstelling is hoe zowel in de muziek als in de structuur van deze voorstelling gestalte wordt gegeven aan de zoekende wetenschapper die vanuit chaos probeert orde te scheppen… Josse De Pauw is een begenadigd acteur die je meevoert in een duivels intelligente en tegelijkertijd ook een warme en zeer genereuze voorstelling.” - RADIO 1 “Een must voor liefhebbers van experimenteel theater, de laatste muziektrends en het werk van een buitengewoon begaafde acteur, die in zijn spel risico’s durft te nemen en al zijn talenten laat zien.” - LA SECUNDA ONLINE
| DE GEHANGENEN (2011) | “Ik heb iemand zien huilen van ontroering. Ik heb mensen zien buitengaan. Ik heb veel mensen een staande ovatie zien geven. Dat zie je niet veel op premières. Dan gebeurt er iets.(…) Josse De Pauw heeft zijn diepste overtuiging neergezet: een geloofsbelijdenis in de kracht van de vrijheid van mening, van denken , van uitdrukken. (…) Naast de kracht van de tekst zijn zang en muziek ook van bijzonder hoop kippenvelniveau. Dit is een zeer grote productie, niet zozeer omdat er veel volk op het podium staat, maar omdat ze zelden zoveel zeggingskracht in inhoud én vorm tezamen vindt.” - DE MORGEN “De gehangenen worden omgeven door een bevreemdend licht, als sterren in een zwarte hemel. De magie van beeld en geluid is adembenemend: poëzie en gruwel in één bed, spektakel vermengd met filosofie.” - LE SOIR
15
HUIS
PERSQUOTES
“[E]en kerkhofkermis. Een lichte kluchtigheid, leunend tegen de sotternie.” - KNACK.BE, 06.06.2014 “Haar ware catharsis beleeft HUIS misschien wel via Kuijkens muziek (…) samenzang als bindmiddel én een sprankel gedeelde ontroering.” - CUTTING EDGE, 06.06.2014 “De priemende kijk van De Ghelderode op onze kleine kantjes zit Josse De Pauw als gegoten. Met de onversneden humor, ergens tussen botte melancholie en milde aanvaarding, kan hij goed overweg.” - DE STANDAARD, 06.06.2014 “Dit is de beste regie van De Pauw in jaren.” - COBRA.BE, 08.06.2014 “Het minste dat van Josse De Pauws muziektheaterproductie bij LOD gezegd kan worden is dat ze een prikkelende kortsluiting veroorzaakt ter hoogte van de hersenen. (…) [De Pauws] aanpak is carnavalesk, vol grof taalgebruik, scabreuze humor en berekende onnozelheid. (…) HUIS (…) Blaast, op zijn best, het muziektheatergenre nieuw leven in.” - DE MORGEN, 10.06.2014 “Hoe meer het einde nadert, hoe bodemlozer de put van het leven lijkt. Die boodschap weten De Pauw en de zijnen feilloos te brengen, en daarin ligt de grote kracht van HUIS (…) De magistrale soundtrack die gecomponeerd werd door Jan Kuijken werd weliswaar vooraf opgenomen door het Symfonisch Orkest van de Opera Van Vlaanderen, maar het geluid zit soms zo goed dat je zelfs twijfelt of er niet toch stiekem een symfonisch orkest in de zaal zit.” - ETCETERA, 12.06.2014 “Gedragen door de krachtige, grandioze muziek van Jan Kuijken, vermengt de nachtmerrie in HUIS zich met de angst voor het laatste oordeel tot een vitale dodendans die alsnog een ode brengt aan het leven. De schoonheid van de enscenering, de constante dreigende aanwezigheid van de dood, vanuit een hoogte bespied door een van de personages, het muzikale elan en de haast spookachtige dans door oude mannen die nog eventjes gespaard blijven van de dood,… dat alles maakt van het eerste deel van de voorstelling een buitengewoon magisch moment.” - L’EXPRESS, 10.07.2014
...
14
HUIS
PERSQUOTES
... “Het is alsof men de schilderijen binnentreedt van de grote meesters, van Bosch tot Van der Weyden, van Brueghel tot Memling. HUIS houdt ons een uniek denkbeeldig landschap voor, woest, knarsend en verontrustend, waar ons niets anders rest dan eens goed te lachen in het aanschijn van de dood. (…) De beelden doen denken aan het carnaval van Brueghel en Ensor, de schoonheid van de verlichte gezichten van de vrouwen refereert aan Van Eyck en Van der Weyden. Er zijn heel veel herinneringen terug te vinden in het HUIS van Josse De Pauw.” - LE MONDE, 10.07.2014 “Het is nochtans onze landgenoot Josse De Pauw, met het formidabele HUIS, die ons, na Emma Dante, het meeste kippenvel bezorgde. Zijn interpretatie van het tweeluik van Michel De Ghelderode resulteert in een magische voorstelling, waarin de tekst, gespeeld in het Vlaams (Frans boventiteld), naar een nóg hoger niveau wordt getild door de muziek van Jan Kuijken, de samenzang onder leiding van Steve Dugardin en een enscenering die doet denken aan het universum van Ensor.” - LE SOIR, 11.07.2014 “Het macabere nestelt zich in de schoonheid. (…) De twee parabels, fantastisch vertolkt door een groep acteurs, zowel amateurs als professionelen, vonden in Avignon hun ideale kader in het oude klooster. (…) Dit HUIS is als een groots muzikaal gedicht, als een schilderij van vlees en woord. Sinister en vol levensvreugde.”” - LA LIBRE, 10.07.2014 “Met HUIS, naar Michel de Ghelderode, zien we de Vlaamse regisseur op z’n best: hij schept met zachte hand en veel menselijkheid een compleet universum, dat balanceert op de fantastische grens tussen leven en dood. (…) Een zachte bries waait door heel deze voorstelling en het is niet enkel de zuchtende wind door de platanen. Dit is grote kunst.” - LES INROCKS, 12.07.2014 “Het lichtpunt op het Festival d’Avignon is een Belg, Josse De Pauw. (…) Hij laat de woorden resoneren met veel verve en intensiteit. De teksten doen de band herleven tussen ons historisch westers collectief bewustzijn en het tijdperk van de generische supermarkten. (…) De muziek van Jan Kuijken rijst als een kathedraal naar de hemel boven het Cloître du Célestins d’Avignon. Zo kalm en rustig, tussen de trillende bladeren van de twee oude platanen in de wind. Josse De Pauw heeft maar één kerk en dat is die van de schoonheid, van het muziektheater, geïnspireerd door het lijden van de mens en door een brute vitaliteit. ” - LE NOUVEL OBSERVATEUR, 10.07.2014
...
16
HUIS
PERSQUOTES
... “Met twee keer niks creërt Josse De Pauw een magische voorstelling, van een esthetiek die doet denken aan de wereld van Ensor of Goya. Een voorstelling vol gekkigheid karikaturale gevoeligheden die toch heel menselijk overkomt door de fragiliteit van de oude mannen en het ratjetoe aan Vlaamse dialecten. … De kracht van de zanglijnen (live gedirigeerd door Steve Dugardin) en de muziek die alles omhult (de opgenomen composities van Jan Kuijken werken als een prachtige filmscore die de hele voorstelling begeleid) zijn in perfect samenspel met de haast irreële sfeer waarin Josse De Pauw ons meeneemt, buiten elke wereld en elke tijd. De thema’s zijn nochtans heel herkenbaar; en De Pauw benadert ze op een heel integere manier, nu eens door de kracht van de verschillende dialecten te gebruiken, dan weer door middel van de magistrale muziek, de stilte, het schilderachtige kleurenpalet en de aanwezigheden op scène. Een muziektheaterstuk dat zich niet laat labelen, fascinerend, grappig en aangrijpend.” - LE SOIR, 24.09.2014 “In een prachtige, doch sobere en haast impressionistische scenografie, vergezeld van een sombere en toonzettende orkestrale muziekopname, vertelt HUIS over de sacrale dood van Christus en de alledaagse menselijkheid van die dood. Het tweeluik draagt duidelijk de stempel van Josse De Pauw en Jan Kuijken. … Josse De Pauw gaat in zijn regie bedachtzaam maar met veel overtuiging te werk, waardoor de hele voorstelling baadt in een fabelachtige sfeer. De haast spookachtige muziek van componist Jan Kuijken getuigt van veel verbeelding en smelt naadloos samen met het spel en de zang van de twintig acteurs en amateurs op scène. De voorstelling wordt door dit samenspel gedragen en resulteert in een magisch moment, nog versterkt door de mengelmoes van Vlaamse dialecten, die de muzikaliteit in de verf zetten. Een prachtige en hoogst overtuigende avond die blijft nazinderen, mooi in evenwicht tussen menselijk realisme en existentiële droom.” - TAGEBLATT, 21.10.2014
HUIS
OVER ONS
| LOD muziektheater | is een Gents productiehuis voor opera en muziektheater, een creatieve thuis voor artiesten. LOD engageert zich om trajecten uit te zetten op lange termijn; met componisten zoals Kris Defoort, Daan Janssens, Jan Kuijken, Vasco Mendonça, Dominique Pauwels en Thomas Smetryns, en met regisseurs Josse De Pauw en Inne Goris. Daarnaast staan onze deuren open voor zij die ons artistieke pad kruisen, altijd verrassend maar nooit toevallig; Patrick Corillon, Pieter De Buysser, Denis Marleau, Fabrice Murgia, François Sarhan. Ons huis wil een overkoepelend platform zijn voor al deze kunstenaars, en wil hen de middelen bieden om hun ideeën uit te werken. Al 25 jaar creëren we producties die vaak toonaangevend bleken voor het hedendaagse landschap van opera en muziektheater. The Woman who Walked into Doors en House of the Sleeping Beauties (Kris Defoort, Guy Cassiers), Die Siel van die Mier en De Gehangenen (Josse De Pauw & Jan Kuijken), Muur (Inne Goris, Dominique Pauwels), Ghost Road (Dominique Pauwels, Fabrice Murgia), The House Taken Over (Katie Mitchell, Vasco Mendonça), An Old Monk (Josse De Pauw, Kris Defoort), … zijn slechts enkele voorstellingen die onze brede visie belichamen. De resultaten die voortvloeien uit deze artistieke samenwerkingen, laten zich niet in hokjes plaatsen en blijven lang nazinderen. LOD richt de blik resoluut op wat komt, onder andere door ons engagement voor jong talent. Via het European Network of Opera Academies werken we mee aan de toekomst van muziektheater: enoa garandeert kwalitatieve workshops voor jonge artiesten en biedt de mogelijkheid tot duurzame uitwisselingen tussen internationale operahuizen. Gent is waar het allemaal begon, ooit, met Lunch Op Donderdag. Met de passie voor muziektheater. Daarnaast vormen internationale samenwerkingen van bij het begin een basis van ons werk. LOD muziektheater, een internationaal productiehuis en een creatieve thuis – blik op de wereld, Ghent Made.
17
CONTACT
| Marianne Cattoir | Pers en communicatie
[email protected] T +32 9 266 11 39 M +32 472 44 52 15
| Valérie Martino | Artistieke coördinatie & internationale relaties
[email protected] T +32 9 266 11 33 M + 32 484 59 61 78
| LOD muziektheater | Bijlokekaai 3 B-9000, Gent +32 9 266 11 33
[email protected] www.LOD.be
| Frans Brood Productions | Gie Baguet
[email protected] Tine Scharlaken
[email protected] +32 9 234 12 12
www.fransbrood.com
18