Interviews film VPRO-Gids 2003 HUBERT SELBY RUTH PRAWER JHABVALA Hubert Selby Jr: Ik schrijf over de horrors van een liefdeloze wereld Het werk van Hubert Selby Jr. (1928) behoort tot het belangrijkste van de Amerikaanse cult-fiction, en wordt vaak in één adem genoemd met dat van Charles Bukowski en John Fante. Selby beschrijft de zwarte kant van het leven in de jaren ’60 en ’70, vol drugs, drank en outsiders. Darren Aronofsky verfilmde Selby’s tweede boek, Requiem for a Dream, die deze week in première gaat. Hij staat gewoon in het dikke gele telefoonboek van Los Angeles: Hubert Selby, author. Zijn appartement ligt in een brede straat in het deftige West-Hollywood. Het is verbazingwekkend dat Selby in deze wijk woont. Zijn boeken spelen zich af in de New Yorkse suburbs en worden bevolkt door souteneurs, heroïnegebruikers, travestieten en wanhopige verwaarloosde vrouwen. Hier, in West-Hollywood, zijn de enige passanten een oude man in een stijlvol wit linnen pak en een postbode. Het piepkleine appartement van Selby ademt wel de sfeer van zijn boeken. Zijn woonkamer puilt uit van de boeken, tijdschriften en jazz-cd’s uit de jaren vijftig en zestig. Steentjes op de grond vormen een soort altaar (‘Live’ staat er op één geschreven). Het is hartje zomer, maar midden in zijn kamer staat een kerstboom. Selby’s monologen zijn een mix van levenswijzen, grappen en citaten uit zijn boeken. ‘Beautys only skin deep, but uglys to the bone,’ is een van zijn uitspraken, en zou als motto voor Requiem for a dream kunnen dienen. ‘Ugly moet dan wel in de breedste zin van het woord worden vertaald als lelijk, bedenkelijk, kwaadaardig en machteloos. Vooral deze laatste betekenis speelt een belangrijke rol in boek en film. De hoofdpersonen lijken maar geen grip te kunnen krijgen op hun leven. ‘Ze hebben een enorme hunkering naar liefde,’ zegt Selby, ‘maar het ironische is dat ze in die zoektocht van de ene obsessie in de andere vervallen.’ In Requiem for a dream beschrijft Selby het leven van Sara Goldfarb en haar zoon Harry. Sara is na de dood van haar man een eenzame televisiekijker geworden en Harry is verslaafd aan allerhande soorten ‘uppers’ en ‘downers’. Maar zowel moeder als zoon koesteren een droom. Sara’s leven krijgt weer toekomst als ze hoort dat ze is uitgekozen als kandidaat voor een quizshow op televisie. Ze begint dieetpillen te slikken om haar mooiste jurk weer aan te kunnen, verft haar haar Lucille Ball-rood, en zit met de andere dames van haar appartement in de zon te wachten op een oproep. Harry is een jongen die, zoals Selby het stelt, ‘iets in zich heeft wat er altijd uit wil komen, maar hij weet niet wat het is’. Zijn grootste droom is om een keten van chique koffiehuizen op te zetten, maar daar moet hij eerst een beginkapitaal voor opbouwen. Samen met zijn vriend begint hij daarom een drugshandel. Selby:’Sara is geobsedeerd door haar mogelijke televisieoptreden. Het wordt haar enige doel in het leven, ze hangt er zoveel aan op dat ze er geestelijk kapot aan gaat. Harry zoekt zijn geluk in lichamelijke kicks, en in de relatie die hij heeft met de
verslaafde Marion. En ook hij gaat er aan onderdoor. Je zou kunnen zeggen dat het in mijn boeken vaak gaat over de horrors van de liefdeloze wereld.’ Het bijzondere van Requiem for a dream is dat je ondanks de afschuwelijke ontwikkelingen zoveel compassie blijft voelen voor de personages. Niet in de laatste plaats omdat sommige obsessies pijnlijk confronterend zijn. Voor Selby is dat ook een van de belangrijke dingen die hij wil oproepen met zijn boeken. ‘Er zijn zoveel mensen die zich op de buitenkant van het leven richten. Op uiterlijk, status en materialisme. Ze denken dat dat ze gelukkig zal maken. Maar ik denk dat je gelukkiger wordt als je je meer op je innerlijke leven richt. Nou is het niet zo dat ik in mijn verhalen een boodschap wil uitdragen. Ik heb altijd geweten dat ik een gefrustreerde prediker en leraar was. Een moraal moet ik daarom maar uit mijn boeken laten. Wat ik belangrijker vind, is dat de lezer een emotionele ervaring doormaakt. Een van die ervaringen is mee kunnen voelen met mensen waar je onder andere omstandigheden nooit interesse voor gehad zou hebben. Het is ontroerend om te horen hoeveel Selby zelf houdt van de personages uit Requiem. ‘Toen Darren Aronofsky begon met de verfilming merkte ik wat een gepassioneerde diepe liefde ik nog steeds voor de personages voel. Het boek werd in 1978 gepubliceerd en het was verbazingwekkend om te zien hoe de dingen die ik had geschreven jaren later opeens tot leven kwamen. Darren vroeg mij op een gegeven moment: wat vind je ervan...? Ik barste in tranen uit, en het eerste wat ik kon zeggen was: that poor son, he just wanted to be happy.’ Hoewel Selby en Aronofsky samen het scenario schreven is het niet gemakkelijk om de ontroering die de personages in het boek oproepen terug te vinden in de film. De film volgt vrij minutieus het verhaal van het boek, maar de innerlijke strijd en ontwikkeling van Sara en Harry (en de andere bijfiguren) komt niet helemaal uit de verf. Aronofsky probeert de emoties uit het boek te vertalen in soms spectaculaire shots. Zo zie je Sara in haar grootste momenten van wanhoop gefilmt door een fisheye-lens alsof ze alles door een koker ziet. En als Harry helemaal speedy is, zijn de shots heel kort achter elkaar gesneden. Dat levert prachtige, vaak videoclipachtige scènes op, maar doet je een beetje als buitenstaander kijken naar de personages in de film. Vindt Selby dat de film het boek goed genoeg weergeeft? ‘Het was al snel duidelijk dat Darren en ik op dezelfde lijn zaten. Maar een film is iets anders dan een boek. Wat een boek een goed boek maakt, is moeilijk te definiëren. Er zit iets van de schrijver in dat je niet op het witte doek kunt weergeven. Een film is iets eigens en als schrijver moet je jouw visie niet opdringen. Het is bijzonder om te zien hoe de regisseur en de acteurs naar het varhaal kijken. Dat heeft me erg ontroerd.’ Op de vraag wat er precies van de schrijver in Requiem for a dream zit, geeft hij maar mondjesmaat antwoord. ‘Het is gebaseerd op mijn algemene levenservaring’. Later zegt hij nog dat hij ooit een ‘sustance abuser’ was. En: ‘Het leven is misschien wel dat hij tijdens een hallucinerende ervaringdracht dat hij dood zou gaan. ‘Er doemde een visioen in me op dat ik vlak voor ik dood zou gaan spijt zou krijgen van mijn hele leven, en dat ik dan opeens zou voelen dat ik het allemaal over zou willen doen. Toen heb ik een typemachine gekocht en ben ik gaan schrijven.’ Selby moet het gesprek beëindigen. Buiten wacht al een tijdje een chauffeur die hem naar Santa Monica zal brengen. Hij gaat daar lunchen met actrice Ellen Burnstyn.’Ik ben van haar gaan houden. Ze speelt de rol van Sara zo prachtig. Zo overtuigend. Ik was er helemaal van slag van.’ ‘Buitenstaander’ Ruth Prawer Jhabvala:
‘Filmscenario’s schrijf ik tussen de bedrijven door’ Volgende week gaat de film The Golden Bowl in premiere, gebaseerd op het gelijknamige boek van Henry James uit 1904. Regisseur is James Ivory, onder andere bekend van A room with a view, Howards End en The Remains of the Day. Minder bekend is de scenarioschrijfster van al deze films: Ruth Prawer Jhabvala (1927). Toch schreef ze vanaf 1962 meer dan twintig scenario’s en vanaf de jaren vijftig evenzoveel boeken. ‘Ik kan niet zeggen dat film het belangrijkste in mijn leven is. Ik heb altijd meer van schrijven en lezen gehouden.’ Ruth Prawer Jhabvala is een frêle verschijning. Ze is klein, dun en heeft lang grijs haar. Ze logeert in een hotel in Los Angeles, waar ze is voor een bezoek aan haar dochter en kleinkinderen. Ze houdt van hotels, vertelt ze, en het telkens wisselen van plek. Ze typeert zichzelf dan ook als een ‘buitenstaander’, die nergens echt thuishoort. Ze groeide op als joods meisje in Nazi-Duitsland. Vluchtte toen ze twaalf was met haar vader en moeder naar Engeland. En in 1951 verhuisde ze met haar man, de Indiase architect Cyrus Jhabvala, naar India. In de jaren die volgden, begon ze romans te schrijven die voornamelijk over cultuurconflicten gaan. Een van haar bekendste boeken is Heat and Dust, waarvoor ze in 1975 de Bookerprize ontving, de belangrijkste literaire prijs in Engeland. Ze had al vier boeken gepubliceerd toen regisseur James Ivory haar begin jaren zestig kwam opzoeken in India. ‘Hij was van plan mijn roman The Householder te verfilmen en vroeg of ik daar een scenario van wilde maken. Maar ik wist niets van film. Ik had in al meer dan tien jaar geen film gezien. “Misschien moet je het toch eens proberen,” zei hij. En zo ben ik begonnen.’ The Householder (1963) gaat over de clash tussen een Indiase intellectueel die zich niet kan verenigen met zijn gearrangeerde huwelijk en de rituelen in zijn land, en een westerse man die juist naar India is gekomen voor meer spiritualiteit in zijn leven. Deze contoverse tussen verschillende culturen was ook een van de redenen waarom Jhabvala besloot in 1979 een bewerking te maken van de roman The Europeans, geschreven door de Amerikaanse schrijver Henry James (1843-1916). Daarin wordt de botsing tussen een traditionele Amerikaanse familie en hun wereldse, Europese familieleden beschreven. Jhabvala: ‘Ik had in Londen Engelse literatuur gestudeerd, en kreeg daardoor de mogelijkheid om een paar jaar lang ontzettend veel boeken te lezen. Dat was een ‘delicious luxury’. Henry James behoorde toen al tot mijn favorieten, vooral omdat hij ook een buitenstaander was. Hij werd geboren in Amerika, maar leefde een groot deel van zijn leven in Europa.’ Na het succes van The Europeans werkten Jhabvala en Ivory samen aan een hele ris adaptaties uit de wereldliteratuur: The Bostonians (ook van Henry James), Quartet (van Jean Rhys), A room with a view, Howards End en Maurice (E.M. Forster) en The Reamins of the Day (geschreven door Kazuo Ishiguro). The Golden Bowl is het derde boek van Henry James dat Jhabvala bewerkt voor een scenario. ‘Het is altijd onze grote wens geweest om Portrait of an Lady van James te verfilmen, maar daar hadden we nooit het geld voor. Onze tweede keus was Wings of a Dove, maar inmiddels zijn beide boeken door andere regisseurs verfilmd. The Golden Bowl is een van de mooiste boeken van Henry James, uit de laatste periode van zijn leven, maar moeilijk te verfilmen. Dat komt doordat er weinig exterieur in zit. Vooral de gedachten van de personages worden beschreven, en wat de andere karakters zouden
kunnen denken. Er zijn weinig directe scènes. Dus moest ik er een heleboel bij bedenken.’ Als schrijfster van romans vindt ze juist dat een van de leukste dingen om te doen. ‘Het is zulk goed materiaal om mee te werken. Eerst lees ik het boek een aantal keer. Daarnaast heb ik allerlei teksten over Henry James gelezen, en veel van zijn brieven. Dat gaf me een idee van de wereld waarin hij leefde, want hij schreef alleen over het milieu waarin hij zelf verkeerde. Na die voorbereiding maak ik een soort raamwerk van de belangrijkste elementen uit het boek en van daaruit bouw ik het scenario op. Het moet een eigen leven gaan leiden, anders heeft het geen zin om ermee door te gaan. Eigenlijk blijf ik nooit echt dicht bij een boek. Film heeft een hele andere dimensie. Je moet heel oneerbiedig met het boek omgaan.’ Naast de scèneopbouw, is de dialoog het belangrijkste verschil tussen het boek en de film, vertelt Jhabvala. ‘Je moet in het scenario de dialogen totaal veranderen, simpeler maken, ervoor zorgen dat het voor de acteurs gemakkelijk uit te spreken is. Het moet spontaan en natuurlijk klinken in de film. In boeken kun je veel meer bespiegelen, filosofischer zijn.’ Een van de belangrijkste overeenkomsten tussen boek en film zijn de relaties tussen de personages. In The Golden Bowl wordt dit raamwerk gevormd door vier personages die een complexe verhouding met elkaar hebben. Prince Amerigo (gespeeld door Jeremy Northam), een Italiaanse aristocraat, is getrouwd met Maggie Verver (Kate Beckinsale), dochter van de rijke Amerikaanse magnaat Adam Verver (Nick Nolte). De grote liefde van Amerigo gaat echter uit naar Charlotte Stant (Uma Thurmann) die nauwelijks geld heeft, maar uiteindelijk trouwt met Adam Verver. Door deze omstandigheden komen de vier mensen veel met elkaar in contact en ontspint zich een intrige dat te vergelijken is met Dangerous Liaisons, waarin door alle partijen op een berekenende wijze met de liefde wordt gespeeld. Jhabvala vertelt dat ze in het script nauwelijks aanwijzingen geeft voor de regisseur, en ook niet aanwezig is bij de opnamen. ‘De regisseur, de producer en ik hebben allemaal onze eigen rol. Ik hou me bij het schrijven en editen van de film. Het editen is belangrijk omdat daar de lijn van het verhaal vaak nog belangrijke wijzigingen ondergaat. Veel dialogen en scènes worden er uiteindelijk nog uitgehaald, en soms worden er nieuwe bijgeschreven. Maar verder bemoei ik me niet met wat de anderen doen. Daar zijn zij veel beter in.’ The Golden Bowl is wat Jhabvala betreft het laatste boek van Henry James waar zij een scenario van heeft gemaakt. Er zijn geen andere boeken van hem die volgens haar nog in aanmerking komen om verfilmd te worden. Ze is op het moment van gesprek ook niet bezig met een ander scenario. ‘Het schrijven van scenario’s is eigenlijk iets wat ik tussen het schrijven van mijn eigen verhalen door doe. Het proces van het schrijven gaat altijd door. Dat zou ik niet willen missen. Het geeft me een enorme onafhankelijkheid. Om eerlijk te zijn: ik ben geen grote filmliefhebber. Ik kan niet zeggen dat film het belangrijkste in mijn leven is. In het geheel niet. Ik heb altijd meer van lezen en schrijven gehouden. Als je schrijft ben je alleen met het papier, je hebt alleen met jezelf te maken. Maar als je een film maakt ben je altijd bezig met andere factoren, het geld, de mensen.’ Hoewel ze graag haar eigen verhalen schrijft, en vertelt dat ze niet echt een groepsmens is (‘als je bij een groep wilt horen moet je altijd bereid zijn hun levensinzichten en vooroordelen te aanvaarden’) is het driemanschap tussen haar, James Ivory en Ismail Merchant (de producer) een van de redenen die haar in de filmwereld heeft gehouden. Sinds de jaren zeventig woont ze een groot deel van het jaar in New York, in hetzelfde appartement als Ivory. Als ze daar is zien ze elkaar
dagelijks. Ook delen ze een buitenhuis niet ver buiten New York, waar Jhabvala vaak gebruik van maakt als ze aan het schrijven is. ‘In de veertig jaar dat we samenwerken hebben James en Ismail ook mijn kinderen zien opgroeien, en hebben we veel meegemaakt met z’n drieën. Dat schept een band die meer betekent dan alleen maar werken.’