U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen, maat, accessoires, enz.). Uitgebreide gebruiksaanwijzingen staan in de gebruikershandleiding. Gebruiksaanwijzing HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY Gebruikershandleiding HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY Handleiding HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY Bedieningshandleiding HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY Instructiehandleiding HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
Handleiding samenvatting: hp.com/support. Er zijn video's van de procedures gemaakt om u te assisteren bij het installeren van de EVA4400. Ga naar de website Services Media Library: http://www.hp.com/go/sml en ga naar uw product om deze video's te bekijken. *488694-002* Artikelnummer: 488694-002 Tweede editie, maart 2008 Kennisgevingen © Copyright 2008 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Vertrouwelijke computersoftware. Voor het bezit, gebruik of kopiëren hiervan is een geldige licentie van HP of een geautoriseerde licentieverlener vereist. Conform FAR 12.211 en 12.212 worden commerciële computersoftware, computersoftwaredocumentatie en technische gegevens voor commerciële artikelen onder een standaard commerciële licentie van de leverancier aan de Amerikaanse overheid in licentie gegeven. De informatie in deze publicatie kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. De garanties op HP-producten en HP-services worden beschreven in de garantievoorwaarden behorende bij deze producten en services. Niets in dit document mag worden opgevat als aanvullende garantiebepaling. HP aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten of redactionele fouten, drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Microsoft, Windows, Windows XP en Windows NT zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. UNIX is een gedeponeerd handelsmerk van The Open Group. Gedrukt in Porto Rico Inhoudsopgave Over deze handleiding .......... .......... ... . . ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... ..........
..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... Doelgroep . . . . . . . . . . Voorwaarden . . . . . . . . . Verwante documentatie . . . . . Symbolen en documentconventies Stabiliteit van rack . . . . . . . HP technische ondersteuning . . Reparatie door de klant zelf . . . Productgarantie . . . . . . . . Inschrijvingen . ..... . . . HP-websites . . . . . . . . . . Documentatiefeedback . . . . . Productfeedback . . ..... . Installatiecontrolelijst . . . . . . .. 9 .. 9 .. 9 . 10 . 11 . 11 . 11 . 11 . 11 . 12 . 12 . 12 . 12 9 1 Uw plannen bekijken en bevestigen De omgeving gereedmaken . . ..... ..... . Overzicht . . . . . . . . . .......... De configuratie van uw opslagsysteem plannen . . Verwachtingen betreffende systeem en prestaties RAID-niveaus . . . ..... . . . . . . . ... .......... ... . . ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . . 15 15 15 15 16 16 2 De locatie gereedmaken . . . . . . . .......... . . . . Overzicht . ..... .......... . . . . . De locatie gereedmaken . . . . . ..... . . . . Goede structurele vloerondersteuning .
. . . . . . Voldoende ruimte en ventilatie . . . . . . . . . . Voldoende voeding en redundante voedingsbronnen . . . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... . 19 19 19 19 19 19 3 Het product uitpakken . . . . .......... . . . . . . . . 4 Onderdelen installeren . . ..... ..... .......... De EVA en de opslagbehuizingen in het rack installeren Aanbevelingen voor installeren in een rack . . . De rails plaatsen . . . . . . . ..... . . . . De behuizingen plaatsen . .......... . . Schijfvolgorde . . . . . . . . ..... ..... Iedere schijf installeren . . . . . . . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... . . . . . . . . Overzicht . . .......... ..... ..... .......... . . . . . . . . . 21 21 . ..... ..... . 23 23 23 24 25 26 27 5 Kabels en netsnoeren aansluiten . . . . . . . . .
. . . . . . . . . Overzicht . ..... ..... .......... . . . . . . Aanbevelingen voor kabels . . . . ..... ..... . . . . . Fibre Channel-kabels aansluiten . . . . . .......... . . De managementmodulepoort op de managementserver aansluiten . . Apparaatpoort Fibre Channel-kabels voor de EVA-array aansluiten Fibre Channelkabels voor de EVA-array aansluiten - voorkant . . .... ... ....... ....... ... .... achteraanzicht . ..... .......... .......... ..... ..... .......... . . . 29 29 29 30 30 30 31 HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 3 Kabels markeren met markeerset . . . . . . . ..... ..... .......... . . De netsnoeren aansluiten . . . . . . . . ..... ..... .......... . . . . 33 34 6 Stroom inschakelen Overzicht . . . . . . ..... ..... .......... De apparaten inschakelen . . . . . . . . . . ..... . . . Bedrijfsstatus van EVA controleren . . .......... . . . De lampjes op de EVA bekijken . . . . . . . ..... . . . . Bedrijfsstatus van storage enclosures controleren . . . . . . . . . De bedrijfsstatus van Fibre Channel-switches en -adapters controleren Bedrijfsstatus van servers controleren . . .......... . . ... ..... .......... ..... . . . . . ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... ..........
..... ..... .......... .......... ..... ..... 35 35 35 36 36 37 38 38 7 Werkingsmodus van het opslagsysteem configureren . . . . . . . . . 8 HP Command View EVA-managementservers configureren via EVA SmartStart . .......... ..... ..... . . . . . . . Overzicht . . . .......... ..... ..... .......... . . . . . . . . De standaard werkstand wijzigen . . ..... ..... .......... . . . . . . . . 39 39 39 Overzicht . . ..... ..... .......... .......... ..... . . . . 41 41 9 Toepassingsservers configureren voor Windows via EVA SmartStart . . . 10 Niet-Windows toepassingsservers configureren . . . . . . . . . . . Overzicht . . . . . . . ..... ..... . . . . . . . . Clustering . . .......... ..... ..... . . Multipathing . . . . . . . . .......... ..... HP-UX . . . . . .......... .......... . De Fibre Channel-adapters aansluiten . . . . ..... . . Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen . . . . . Hosts toevoegen . . . .......... ..... Virtuele schijven maken en presenteren . . . . . . . . Virtuele schijven van de host controleren . . . . . . . Volumegroepen maken op een virtuele schijf met vgcreate IBM AIX . . . . . . . . . . ..... ..... . . . . . De Fibre Channel-adapters aansluiten . . . . . . . . . . . Toegang krijgen tot IBM AIX-hulpprogramma's . . . . . . . Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen . .
. . . Hosts toevoegen . . .......... . . . . . . Virtuele schijven maken en presenteren . . . . . . . . Virtuele schijven van de host controleren . ..... . Virtuele schijven van de host configureren . . . . . . . Mac OS . . .......... ..... ..... . . . Mac-hosts toevoegen . . . . . . . .......... . Linux . . . . ..... .......... . . . . . . . . Linux-onderdelen installeren . . ..... ..... . . . Linux-onderdelen upgraden . . . . . . . . . . . . . . . qla2x00 RPM's upgraden . . ..... ..... . . Opslagdetectie door derden . . . . . . . . . . . . De driver voor meerdere geïnstalleerde kernels compileren De installatie van Linux-onderdelen ongedaan maken . . . . De bron-RPM gebruiken . . ..... ..... . . . . . Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen . . . . . Hosts toevoegen . . . . . . . . . . ..... . . . Virtuele schijven maken en presenteren . . . . . . . . Virtuele schijven van de host controleren . . . . .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... ..........
.......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... ..... .......... . Overzicht . . . . . . . . . ..... ..... .......... .......... . . 43 43 . . . ..... .......... .......... ..... ..... .......... .......... ..... . 45 45 45 46 46 46 46 46 47 47 48 49 49 49 49 50 50 51 51 51 51 52 52 53 53 53 54 54 54 55 55 55 56 4 Novell NetWare . . . . .......... .......... ..... . . Adapterfirmware van Fibre Channel downloaden . . . .......... . . Driverbestanden en parameters . . . . . . . . ..... ..... . . . . Novell NetWare-drivers installeren . . . . . . .......... ..... Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen . . . . . . . . . . . . . . Hosts toevoegen .
.......... ..... ..... . . . . . . Virtuele schijven maken en presenteren . . . . .......... . . . Virtuele schijven van de host controleren . . ..... . . . . . . . . . Virtuele schijven van de host configureren . .......... ..... OpenVMS . . . . . .......... .......... ..... . . . De Fibre Channel-adapters aansluiten . . .......... . . . . . . . . Adapterfirmware van Fibre Channel downloaden . . ..... ..... . . . Het bijwerken van de AlphaServer-consolecode, de Integrity Server-consolecode en FCA-firmware . . . . . . . .......... ..... ..... . . . De software-installatie va nde Fibre Channel-adapter controleren . . . . . . . . Console LUN-ID en OS unit ID . . . . . . . . . ..... ..... . . . . Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen . . . . . . . . . . . . . . Hosts toevoegen . . ..... ..... .......... . . . . . Virtuele schijven maken en presenteren . . . . . ..... ..... . . Virtuele schijven van de host controleren . . . . . . . . . . . . . . . . Virtuele schijven van de host configureren . . ..... ..... . . . . Sun Solaris . . . . . . .......... ..... ..... . . . . . . . De Fibre Channel-adapters aansluiten . . . .......... ..... . . Het besturingssysteem en de software laden . . . .......... . . . . De Fibre Channel-adapters configureren . . . . . . ..... ..... . . . World Wide Names (Internationale namen) . . . . . . . . . . . . . . . FCA's configureren met de Sun SAN-driverstack . . .....
..... . Emulex FCA's configureren met de lpfc-driver . . . . . . . . . . . . . . . QLogic FCA's configureren met de qla2300-driver . . . . ..... . . . Fabric instellen en indelen in zones . . .......... . . . . . . . . . Sun StorEdge Traffic Manager (MPxIO)/Sun Storage Multipathing . ..... . Met Veritas Volume Manager configureren . . . . .......... . . . 6 Tabellen 1 Documentconventies . . . . . . . ..... ..... .......... . . . . 2 Vergelijking van Raid-niveaus . . . . . . ..... ..... .......... . 3 EVA4400-specificaties . . . . . . . . . ..... ..... .......... . 4 Standaard rack-configuratie ......... ..... ..... ........ 10 17 20 24 34 36 37 60 5 Netsnoerverbindingen . . .......... ..... ..... . . . . . . . . 6 EVA4400 statuslampjes tijdens het opstarten . . .......... ..... . . . 7 EVA4400 statuslampjes tijdens werking .. .......... .......... 8 Console LUN met OS unit ID vergelijken . . . . . ..... .......... . . HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 7 8 Over deze handleiding Deze handleiding beschijft hoe u de HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array en HP Command View EVA-software moet installeren. Doelgroep Deze gids is bedoeld voor gebruikers met kennis van: · Storage Area Network · Basissysteemopdrachten en hulpprogramma's Voorwaarden Hier volgen de voorwaarden om dit product te gebruiken: · Een Fibre Channel-switch in uw omgeving geïnstalleerd · Een apparatuurkast die geschikt is voor 2U-behuizingen · Een server met Windwos voor HP Command View EVA-software Verwante documentatie De volgende documenten en websites bieden gerelateerde informatie: · HP StorageWorks Command View EVA gebruikershandleiding · HP StorageWorks Command View EVA release notes · HP StorageWorks Enterprise Virtual Array license key installation instructions U kunt deze documenten vinden op de pagina Manuals van de website HP Business Support Center: http://www.hp.com/support/manuals. Klik in het onderdeel Storage op Storage Software en selecteer vervolgens uw product. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 9 Symbolen en documentconventies Tabel 1 Documentconventies Conventie Blauwe tekst: Tabel 1 Blauwe, onderlijnde tekst: http:// www.hp.com Onderdeel Koppelingen naar andere gedeelten van het document voor kruisverwijzing en e-mailadressen Adressen van websites · Toetsen die worden ingedrukt · Tekst die u moet typen in een element van de gebruikersinterface, zoals een vak · Elementen van de gebruikersinterface waarop kan worden geklikt of die kunnen worden geselecteerd, zoals menu- en lijstopties, knoppen, tabs en selectievakjes Benadrukte tekst · · · · Namen van bestanden en directory's Systeemuitvoer Code Opdrachten, hun argumenten en de argumentwaarden Vetgedrukte tekst Cursief gedrukte tekst Monospace tekst Monospace, cursief gedrukte tekst Monospace, vet gedrukte tekst · Codevariabelen · Opdrachtvariabelen Benadrukte monospace tekst WAARSCHUWING! Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot lichamelijk letsel of levensgevaar. LET OP: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens. BELANGRIJK: Geeft een nadere toelichting of specifieke instructies. OPMERKING: Na dit kopje vindt u extra informatie. TIP: Na dit kopje vindt u tips en snellere manieren om een bewerking uit te voeren. 10 Over deze handleiding Stabiliteit van rack Zorg dat het rack stabiel is. Anders kan het personeel gewond raken of kan apparatuur beschadigd raken. WAARSCHUWING! Voorkom als volgt de kans op lichamelijk letsel of
beschadiging van de apparatuur: · Zorg dat de stelvoetjes van het rack op de grond staan. · Het rack moet met het volle gewicht op de stelvoetjes steunen. · Installeer stabilisatiesteunen aan het rack. · Koppel de racks stevig aan elkaar bij gebruik van meerdere racks. · Schuif nooit meer dan één onderdeel tegelijk uit het rack. Rack kunnen instabiel worden als meer dan één onderdeel is uitgeschoven. HP technische ondersteuning Voor informatie over wereldwijde technische ondersteuning, gaat u naar de ondersteuningssite van HP: http://www.hp.com/support Zorg ervoor dat u over de volgende informatie beschikt als u contact opneemt met HP: · · · · · · modelnaam en nummer van het product Registratienummer voor technische ondersteuning (indien van toepassing) serienummer van het product Foutberichten type besturingssysteem en versienummer concrete vragen. Reparatie door de klant zelf Met HP programma's voor reparatie door de klant zelf (CSR) kunt u uw StorageWorks-product repareren. Als een CSRonderdeel moet worden vervangen, zendt HP het onderdeel u direct zodat u het op uw gemak kunt installeren. Sommige onderdelen komen niet in aanmerking voor CSR. Uw erkende HP-dealer zal bepalen of een reparatie door middel van CSR kan worden uitgevoerd. Neem voor meer informatie over CSR contact om met uw lokale HP-dealer of ga naar de CSR-website: http://www.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
hp.com/go/selfrepair Productgarantie Zie voor meer informatie over de productgarantie van HP StorageWorks de garantie-informatiewebsite: http://www.hp.com/go/storagewarranty Inschrijvingen HP beveelt aan dat u uw product registreert op de bedrijfswebsite naar keuze van de inschrijver: http://www.hp.com/go/e-updates Na registratie ontvangt u een e-mailbericht over productverbeteringen, nieuwe versies van stuurprogramma's, updates van firmware, en andere productbronnen. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 11 HP-websites Raadpleeg voor andere productinformatie de volgende websites van HP: · · · · · http://www.hp.com http://www.hp. com/go/storage http://www.hp.com/service_locator http://www.hp.com/support/manuals. http://www.hp.com/support/downloads Documentatiefeedback HP staat open voor uw feedback. Om commentaar te leveren en suggesties te geven over de productdocumentatie, stuurt u een bericht naar
[email protected]. Alle voorstellen worden eigendom van HP. Productfeedback Om commentaar te leveren en suggesties te geven over een product, kunt u een bericht sturen naar het productadres: · Voor HP StorageWorks Command View EVA:
[email protected] · Voor HP StorageWorks Business Copy EVA of HP StorageWorks Continuous Access EVA:
[email protected] Installatiecontrolelijst Afbeelding 1 illustreert de nodige stappen om de EVA-hardware en HP Command View EVA-software te installeren. Iedere stap wordt beschreven in een opeenvolgend hoofdstuk van deze handleiding. 12 Over deze handleiding Afbeelding 1 Checklist voor de installatie HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 13 Afbeelding 2 Checklist voor de installatie, vervolg 14 Over deze handleiding 1 Uw plannen bekijken en bevestigen De omgeving gereedmaken Dit hoofdstuk toont u hoe u zeker kunt weten dat uw omgeving klaar is voor een succesvolle installatie van EVA SmartStart. Overzicht Voordat u de EVA installeert, raadt HP aan dat u: · Een installatieen configuratieplan voor uw omgeving ontwikkelt. · Alle video's en documentatie bekijkt. · Bepaalt of de EVA op de fabric wordt aangesloten (verbonden met een FC-switch) of direct wordt aangesloten (verbonden met een FC-adapter in server). De EVA4400 heeft als fabrieksinstelling de configuratie voor aansluiting op de fabric. Zie Hoofdstuk 7 om te wisselen naar een direct aangesloten modus. De configuratie van uw opslagsysteem plannen Een goede planning van de systeemopslag en de prestaties is essentieel voor een succesvolle toepassing van de EVA. Een onjuiste planning of implementatie kan leiden tot verspilling van opslagruimte, lagere prestaties of het niet kunnen uitbreiden van het systeem om tegemoet te komen aan de groeiende behoefte aan opslag. Houd rekening met de volgende opmerkingen: · · · · · · Verwachtingen betreffende systeem en prestaties Stripingmethoden RAID-niveaus Grootte en type van vaste schijven Reserveschijven Grootte (capaciteit) van array bepalen HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 15 Verwachtingen betreffende systeem en prestaties Om te kunnen bepalen hoe u de opslag het beste kunt configureren, moet u de volgende drie opslagkenmerken rangschikken in volgorde van belangrijkheid: · Fouttolerantie (hoge beschikbaarheid) · I/O-prestaties · Efficiëntie van opslagsysteem Wanneer u de prioriteiten heeft vastgesteld, kunt u bepalen welke stripingmethode en welk RAID-niveau u wilt gebruiken. Zoals is aangegeven in het volgende gedeelte bieden sommige configuratiemethoden een hogere fouttolerantie, terwijl andere configuratiemethoden betere I/O-prestaties of opslagefficiëntie bieden. RAID-niveaus Vraid is de term van HP voor de implementatie van RAID- (Redundant Array of Independent Disks) opslag. Er wordt ook naar Vraid gerefereerd als redundantie in HPmanagementsoftware. Virtuele schijven met HP Vraid gebruiken deze drie belangrijke RAID-methoden: gegevensstriping, spiegeling van gegevens en pariteitsfoutcontrole. In tegenstelling tot de traditionele RAID, distribueren alle HP Vraid-niveaus gegevens over alle beschikbare fysieke schijven. Datastriping verbetert de snelheid door een virtuele schijf I/O met een hele groep fysieke schijven tegelijk uit te voeren. Spiegelen biedt gegevensredundantie door gegevens en een kopie van de gegevens op te slaan. Pariteitsfoutcontrole biedt de automatische detectie en correctie bij een storing van een fysieke schijf. Er zijn drie Vraid-niveaus: Vraid0, Vraid1, and Vraid5. Ieder niveau gebruikt een andere combinatie van RAID-methoden die van invloed zijn op de gegevensredundantie, de hoeveelheid gebruikt fysieke schijfruimte en I/O-snelheid. Als u eenmaal een virtuele schijf maakt, kunt u het Vraid-niveau niet meer wijzigen. Als een virtuele schijf eenmaal is gemaakt kan het Vraid-type niet meer worden gewijzigd. Zie Tabel 2 voor een vergelijking van de verschillende RAIDniveaus. 16 Uw plannen bekijken en bevestigen Tabel 2 Vergelijking van Raid-niveaus Samenvatting aanbevelingen BELANGRIJK: HP raadt het gebruik van Vraid0 voor virtuele schijven niet aan wanneer een hoge beschikbaarheid vereist is. Overweeg Vraid0 alleen voor niet-kritieke opslag. Vraid0-virtuele schijven bieden de beste prestaties voor toepassingen die willekeurige I/O gebruiken. Over het algemeen bieden Vraid1-virtuele schijven betere prestatiekenmerken over een brede reeks toepassingwerklasten dan Vraid5. Vraid5-virtuele schijven kunnen prestatievoordelen bieden ten opzichte van Vraid1 voor bepaalde toepassingen die sequentiële I/O gebruiken. Overweeg Vraid5-schijven voor toepassingen met hoog sequentiële I/O van documenten in veelvouden van 8Kb. Hoe groter het document is, hoe groter het voordeel. Gegevensredundantie RAIDmethode Vraid0 Vraid0 is geoptimaliseerd voor I/O-snelheid en efficiënt gebruik van fysieke schijfcapaciteit, maar biedt geen gegevensredundantie. none Striping Vraid1 Vraid1 is geoptimaliseerd voor gegevensredundantie en I/O-snelheid, maar gebruikt de meeste fysieke schijfruimte. BELANGRIJK: Vraid1 gebruikt ongeveer 100% meer fysieke schijfruimte dan Vraid0 en 70% meer dan Vraid5. Vraid5 biedt een evenwicht van gegevensredundantie, I/O-snelheid en efficiënt gebruik van fysieke schijfruimte. Vraid5 gebruikt ongeveer 30% meer fysieke schijfruimte dan Vraid0. high spiegelen Vraid5 medium striping en pariteit OPMERKING: Zie voor aanbevelingen de HP StorageWorks 4x00/6x00/8x00 Enterprise Virtual Array configuration best practices white paper, beschikbaar op www. hp.com. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 17 18 Uw plannen bekijken en bevestigen 2 De locatie gereedmaken Overzicht Uw lokatie gereedmaken betekent het bieden van: · · · · Fysieke ruimte voor het rack van de apparatuur AC-voeding voor de EVA Goede ventilatie en termpatuuromstandigheden LAN- of Fibre Channel-kabels om de EVA-hardware op uw netwerk aan te sluiten.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
De locatie gereedmaken Zorg voor een ononderbroken, veilige en betrouwbare werking van de apparatuur door het systeem in een goedgekeurde omgeving te plaatsen. Overweeg het gebruik van de HP Enterprise Configurator (eCO) om u te helpen bij het plannen en configureren van racks en apparaten voor montage in een rack. De eCO is beschikbaar op de HP website: http://h30099.www3.hp.com/configurator. Goede structurele vloerondersteuning Bereken het totale gewicht van de apparatuur en controleer of de locatie dat gewicht kan dragen. Voldoende ruimte en ventilatie Laat genoeg ruimte vrij aan de voor- en achterkant van de racks. Laat ten minste 65 cm vrij aan de voorkant van het rack zodat de deuren volledig kunnen worden geopend en ten minste 75 cm aan de achterkant van het rack voor onderhoud en ventilatie. Als er ongebruikte ruimte in het rack is, bevestigt u opvulpanelen over deze lege ruimtes om de luchtcirculatie door de onderdelen te leiden in plaats van door de open ruimtes. Voldoende voeding en redundante voedingsbronnen Zorg dat in de buurt van de computer twee high-line stroomtoevoervoorzieningen zijn geïnstalleerd. Deze twee voedingsbronnen zijn gewoonlijk aangesloten op hetzelfde externe elektriciteitsnet, maar kunnen soms ook zijn aangesloten op verschillende netwerken, of zelfs verschillende bronnen HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 19 Neem voor beveiliging tegen stroomuitval twee UPSeenheden in de installatie op. Tabel 3 EVA4400-specificaties Parameter Afmetingen: Hoogte Breedte Diepte Gewicht: 42U-rack Controllerbehuizing Schijfbehuizing Invoerspanning Nominale ingangsspanning Nominale ingangsfrequentie Maximale ingangsstroom Maximaal ingangsvermogen Warmteafgifte (max.) Temperatuurbereik: Temperatuur (in bedrijf) Temperatuur bij transport Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie): In bedrijf Buiten bedrijf Maximale natteboltemperatuur: Opslag voor lange tijd Kortdurende opslag Waarde 8,79 cm 60,96 cm 44,81 cm 113,40 kg 5,5 kg 31,75 kg 100 tot 240 V wisselspanning 47-63 Hz 1,3 A 160 W*/eenheid 160 W x aantal eenheden* 10 °C tot 35 °C) [min 1 °C per 304,8 m hoogte tot 3048 m] -30 °C tot 50 °C 10% tot 90% maximaal 95% 29 °C 30 °C * De specificaties voor het ingangsvermogen en de warmteafgifte zijn maximumwaarden en gelden onder de zwaarste omstandigheden bij volledige belasting. Het stroomverbruik en de warmteafgifte van uw installatie zijn afhankelijk van de configuratie van de apparatuur. 20 De locatie gereedmaken 3 Het product uitpakken Overzicht 1. Het product uit de doos halen 2. Controleer dat de inhoud aan uw verwachtingen en aan de voorwaarden van de lokatie voldoet. 3. Controleer op schade. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 21 22 Het product uitpakken 4 Onderdelen installeren OPMERKING: Sla deze stap over en ga naar Hoofdstuk 6 indien u het fabrieksgeïntegreerde product hebt besteld. De EVA en de opslagbehuizingen in het rack installeren De EVA en de ondersteunde opslagbehuizingen kunnen in de meeste standaard serverracks worden geïnstalleerd. LET OP: Installeer pas vaste schijfeenheden in de behuizingen wanneer u de behuizingen in het rack hebt vastgezet: 1. Een enclosure die is gevuld met vaste schijfeenheden is te zwaar om veilig te kunnen worden opgetild. 2. Bij het verplaatsen van een enclosure tijdens het installeren kunnen de interne opslagmedia van de geïnstalleerde vaste schijfeenheden beschadigd raken. Aanbevelingen voor installeren in een rack Naast de industriestandaard aanbevelingen neemt u ook de volgende tips in acht: · Plaats de zwaarste items, zoals UPS-eenheden (Uninterruptable Power Supplies) en andere storage enclosures zoveel mogelijk onder in het rack. · Installeer de opslagbehuizingen onder de EVA-controller in het rack om de bekabeling gemakkelijk te maken. · Plaats verwante onderdelen onmiddellijk onder of boven elkaar in het rack. Omdat storage enclosures, switches en servers verschillende dieptes hebben, monteert u die apparaten naast elkaar als u er meerdere heeft, om het werken aan de achterkant van het rack te vergemakkelijken. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 23 WAARSCHUWING! Neem de volgende instructies in acht om het risico op persoonlijk letsel of beschadiging van de apparatuur te beperken. Zorg dat: · Minstens twee personen moeten het opslagsysteem optillen bij verwijderen of installatie, indien het gewicht 22,7 kg overschrijdt. Als u het systeem boven borsthoogte in het rack wilt plaatsen, MOET een derde persoon helpen om het systeem op één lijn te krijgen met de rails, terwijl de twee andere personen het gewicht van het systeem ondersteunen. · de stelvoetjes op de grond rusten; · Het volle gewicht van het rack op de stelvoetjes rust. · de stabilisatiesteunen aan het rack zijn bevestigd (bij installatie in een enkel rack); · de racks aan elkaar zijn gekoppeld (bij installatie van meerdere racks); · Er maar één onderdeel tegelijk uit het rack is geschoven. Een rack kan instabiel worden als meer dan één onderdeel is uitgeschoven. · Ondersteun het apparaat en houd dit horizontaal wanneer u het in het rack schuift om te voorkomen dat het beschadigd raakt en om het makkelijker in het rack te kunnen schuiven. Zie Afbeelding 3 en Tabel 4 voordat u de EVA-array-componenten in het rack plaatst. Afbeelding 3 Standaard EVA-array in rack geplaatst (voorkeursindeling) Tabel 4 Standaard rack-configuratie Item 1 2 Apparaat Controllerbehuizing EVA-array Schijfbehuizingen De rails plaatsen Denk aan het volgende bij het installeren van de rails, opslagbehuizingen en array: 1. Plaats de componenten vanaf de onderkant van het rack en werk naar boven toe. Zo verzekert u de stabiliteit van het rack en kunt u later gemakkelijker uitbreiden. 24 Onderdelen installeren 2. Plaats de rails in het rack met de instructies die bij de rails zitten, HP StorageWorks 2U fixed rail installation instructions. OPMERKING: HP raadt aan dat u alle railsets voor uw opslagbehuizingen en server plaatst voordat u de behuizingen en server plaatst. De behuizingen plaatsen 1. Verwijder de panelen die over de duimschroeven aan de voorkant van de behuizing zijn geïnstalleerd (Afbeelding 4). Afbeelding 4 De panelen van de behuizing verwijderen 2. Houd de enclosure op één lijn met de rails en schuif de enclosure in het rack (Afbeelding 5). Afbeelding 5 Een behuizing plaatsen -- vooraanzicht van rack 3. Schuif de behuizing verder in het rack totdat de voorkant ervan gelijk ligt met de voorkant van het rack. (1, Afbeelding 6) 4. Maak de voorkant van de behuizing aan de voorkant van het apparaat vast aan de voorkant van het rack met de bijgeleverde duimschroeven (2,Afbeelding 6) en vervang de voorpanelen. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 25 2 1 gl0089 Afbeelding 6 De achterkant van de behuizing in het rack vastmaken -- vooraanzicht van rack 5.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
De achterkant van de behuizing in het rack vastmaken: a. Draai de schroef op de transportbeugel (1 Afbeelding 7) los en schuif de beugel naar voren (2, Afbeelding 7) totdat het lipje vastklikt in het chassisslot. Draai de schroef op de beugel vast. Afbeelding 7 De achterkant van de behuizing vastmaken --achteraanzicht van rack Schijfvolgorde Nadat de storage enclosures zijn vastgezet in het rack, installeert u de vaste schijven in de schijfposities. De schijven moeten in de juiste positievolgorde in de behuizingen worden geïnstalleerd voor een optimale prestatie van Command View en gegevensintegriteit. Voorbeeld 1: Als u vier behuizingen en acht schijven hebt, moet u vier schijven in positie 1 van iedere behuizing en vier schijven in positie 2 van iedere behuizing installeren. U moet niet alle schijven in Behuizing 1 installeren en de andere behuizingen leeg laten. 26 Onderdelen installeren Iedere schijf installeren LET OP: Ga op de aanbevolen wijze te werk wanneer u werkt met vaste schijven. Interne opslagmedia kunnen beschadigd raken wanneer ze worden geschud, vallen of ruw op een werkblad worden geplaatst. Zorg bij het installeren van een vaste schijfeenheid dat deze volledig in de schijfpositie is geplaatst. Om een harde schijf te verwijderen drukt u op de ontgrendelingsknop en trekt u de schijf enigszins uit de behuizing. Wacht, om de interne schijf de tijd te geven om te stoppen met draaien, ongeveer 10 seconden voor u de schijf er volledig uithaalt. Ontgrendel zoals in Afbeelding 8 de schijven (1), druk de handgreep naar buiten (2) en schuif de schijven in de behuizing (3). 2. Sluit de handgreep als de schijf volledig in de behuizing zit. 1. 15808 Afbeelding 8 De schijven in de behuizingen installeren Ga door tot u alle schijven in de behuizing hebt geplaatst (Afbeelding 9). Afbeelding 9 Schijven in de behuizing schuiven HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 27 28 Onderdelen installeren 5 Kabels en netsnoeren aansluiten Overzicht Kabels en netsnoeren aansluiten: OPMERKING: Sla deze stap over en ga naar Hoofdstuk 6 indien u het fabrieksgeïntegreerde product hebt besteld. 1. 2. 3. 4. 5. Lees aanbevelingen voor bekabeling. Maak FC- en/of LAN-kabels aan de controller, schijven en servers vast. Sluit de managementmodulepoort aan op de managementserver. Markeer alle kabels met gebruik van de bijgeleverde kabelmarkeerset. Sluit alle netsnoeren aan. Aanbevelingen voor kabels · Gebruik de kortst mogelijke kabels tussen de apparaten. Kortere kabels zijn makkelijker te beheren en aan de achterkant van het rack weg te werken. Bovendien beperken kortere kabels het risico van signaalvermindering die kan optreden als de apparaten zich op grote afstand van elkaar bevinden. · Verzamel de kabels aan de achterkant van de EVA om te voorkomen dat de bekabeling achter in het racksysteem in de weg zit bij het gebruik van het systeem of het uitvoeren van onderhoud. Bind de kabels niet te strak aan elkaar met kabelklemmen en hang de kabels uit de weg aan de zijkant van het rack. Wanneer de kabels bijeen zijn gebonden en langs de zijkant van het rack zijn geleid, zijn de systeemonderdelen en lampjes goed zichtbaar en toegankelijk. · Bevestig aan beide uiteinden van elke kabel een label om aan te geven welk apparaat op die kabel is aangesloten. Schrijf op deze label de naam van het apparaat, de poort of andere informatie waarvan u denkt dat deze nuttig kan zijn. · Gebruik gekleurde markeringen om beide uiteinden van elke kabel van een kleur te voorzien, zodat u een bepaalde kabel goed kunt herkennen zonder de label te hoeven zoeken of te lezen. · In multi-path-configuraties kunt u een bij elkaar horend paar kabels die apparaten met elkaar verbinden los aan elkaar binden. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 29 Fibre Channel-kabels aansluiten Gebruik om de EVA op het SAN aan te sluiten standaard Fibre Channel-kabels en houd u aan waarschuwingen en aanbevelingen. LET OP: Neem de benodigde voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met Fibre Channel-kabels: · Als u het uiteinde van een Fibre Channelkabel aanraakt, beschadigt u de kabel of veroorzaakt u problemen met de prestaties, zoals terugkerende storingen bij de toegang tot de opslag. · Wanneer een Fibre Channel-kabel niet is aangesloten, moet u altijd de beschermkappen op de uiteinden van de kabel plaatsen. · Zorg dat de Fibre Channel-kabels zodanig worden geïnstalleerd en ondersteund dat er geen extra gewicht op de connectoren rust. Hiermee voorkomt u schade aan de connector en de kabel. De overtollige kabel moet los worden opgerold en bij elkaar gebonden. Rol de kabel niet te strak op. Houd een lus ter grootte van minimaal 25 mm aan voor 50, 62,5 en 9 micron-glasvezelkabel. De managementmodulepoort op de managementserver aansluiten Wat denkt u van het volgende: · U kunt de managementmodule direct op de managementserver aansluiten met een Cat5e of grotere Ethernet-kabel. Aansluiting op de managementmodule biedt toegang tot OCP op internet. OCP op internet biedt de mogelijkheid van toegang tot informatie over de array-staat en -status en basis configuratie-instellingen. · Een aansluiting via fiber channel-interface is ook nodig voor algemeen array-management en I/O-bewerkingen. Apparaatpoort Fibre Channel-kabels voor de EVA-array aansluiten achteraanzicht 1. Maak de kabels aan het EVA-array vast, zoals wordt getoond in Afbeelding 10. OPMERKING: Alle apparaatpoortcontrollerkabels A moeten op alle behuizingen worden aangesloten op de I/O-modules A Alle apparaatpoortcontrollerkabels B moeten op alle behuizingen worden aangesloten op de I/O-modules B 30 Kabels en netsnoeren aansluiten 1. 2. Deze kabel sluit controller 1, apparaatpoort 1B (bovenaan links -- Cntrl 1, DP1B) aan op I/O-module B, poort 2 (onderaan rechts - I/O B, P2). Deze kabel sluit controller 2, apparaatpoort 1A (bovenaan rechts -- Cntrl 2, DP1A) aan op I/O-module A, poort 2 (onderaan links - I/O A, P2). Afbeelding 10 Fibre Channel-bekabeling voor de EVA-array -- achteraanzicht Fibre Channel-kabels voor de EVA-array aansluiten - voorkant U kunt de voorkant van uw EVAarray direct op de Fibre Channel-switch aansluiten, zoals in Afbeelding 11 wordt getoond, of op de managementserver aansluiten, zoals in Afbeelding 12 wordt getoond. Zie de oranje kabels in de afbeeldingen. OPMERKING: Voor het bekabelingsdiagram in Afbeelding 11 is de modus 'aansluiten via fabric' vereist, de standaardmodus bij levering. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 31 1. 2. Deze kabel sluit controller 1, apparaatpoort 1B (bovenaan links -- Cntrl 1, DP1B) aan op I/O-module B, poort 2 (onderaan rechts - I/O B, P2). Deze kabel sluit controller 2, apparaatpoort 1A (bovenaan rechts -- Cntrl 2, DP1A) aan op I/O-module A, poort 2 (onderaan links - I/O A, P2). Afbeelding 11 Kabels van het rack aan onderdelen van het voorste uiteinde aansluiten - detailoverzicht FC naar switch OPMERKING: Voor het bekabelingsdiagram in Afbeelding 12 is de modus rechtstreekse verbindingen vereist.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
32 Kabels en netsnoeren aansluiten 1. 2. Deze kabel sluit controller 1, apparaatpoort 1B (bovenaan links -- Cntrl 1, DP1B) aan op I/O-module B, poort 2 (onderaan rechts - I/O B, P2). Deze kabel sluit controller 2, apparaatpoort 1A (bovenaan rechts -- Cntrl 2, DP1A) aan op I/O-module A, poort 2 (onderaan links - I/O A, P2). Afbeelding 12 Kabels van het rack aan onderdelen van het voorste uiteinde aansluiten - directe FC naar servers Kabels markeren met markeerset Markeer ieder uiteinde van elke kabel met de materialen uit het bijgeleverde markeerset. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 33 De netsnoeren aansluiten Om het systeem te beveiligen tegen uitvaltijd als gevolg van stroomstoringen, is elke EVA standaard uitgerust met een redundante voedingseenheid. Afhankelijk van de manier waarop u de voedingseenheden aansluit op uw voedingsbron, kunt u inactiviteit vanwege voedingsonderbrekingen elimineren. Gebruik de netsnoeren die bij de EVA worden geleverd. Wanneer de stroomtoevoer naar de EVA is ingeschakeld, detecteert de voedingseenheid automatisch de ingangsspanning en gaat het lampje achter de aan/uit-schakelaar ononderbroken oranje branden. Tabel 5 Netsnoerverbindingen Aansluitingsmethode EVA-voedingseenheden aangesloten op: één voedingsbron Beveiligingsniveau Biedt beveiliging tegen uitvaltijd wanneer één van de voedingseenheden van de EVA uitvalt. De overgebleven voedingseenheid/ventilatormodule kan de EVA van stroom voorzien totdat een vervangende module is geïnstalleerd. Biedt beveiliging tegen uitvaltijd wanneer één van de voedingseenheden van de EVA uitvalt. Biedt beveiliging tegen gegevensverlies wanneer één voedingsbron uitvalt vanwege een losgetrokken kabel of een gesprongen zekering. De tweede voedingsbron kan de EVA van stroom voorzien totdat de stroomvoorziening via de uitgevallen stroombron is hersteld of een goed werkende stroombron is aangesloten. Afhankelijk van de oorzaak en de duur van de stroomonderbreking, kunt u deze tijd gebruiken om het opslagsubsysteem op de juiste wijze uit te schakelen. Biedt beveiliging tegen uitvaltijd wanneer één van de voedingseenheden van de EVA uitvalt. Biedt beveiliging tegen gegevensverlies wanneer één voedingsbron uitvalt of beide bronnen uitvallen vanwege een losgetrokken kabel, een gesprongen zekering of een lokale stroomstoring. De tweede voedingsbron of de UPS kan de EVA van stroom voorzien totdat de stroomvoorziening via de uitgevallen stroombron is hersteld. Afhankelijk van de oorzaak en de duur van de stroomonderbreking, kunt u deze tijd gebruiken om het opslagsubsysteem op de juiste wijze uit te schakelen. EVA-voedingseenheden aangesloten op: twee aparte voedingsbronnen EVA-voedingseenheden aangesloten op: twee UPS'en twee aparte voedingsbronnen WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van elektrische schokken en beschadiging van de apparatuur: · Schakel de randaardestekker van het netsnoer niet uit. De geaarde stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening. · Steek het netsnoer in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te bereiken is. · Schakel de voeding naar de apparatuur uit door de stekker uit het stopcontact te halen. · Zorg dat u het netsnoer zodanig leidt dat niemand erop kan stappen en het niet klem komt te zitten tussen andere voorwerpen. Besteed met name aandacht aan de stekker, het stopcontact en het punt waar het netsnoer is aangesloten op de EVA. 34 Kabels en netsnoeren aansluiten 6 Stroom inschakelen Overzicht Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de apparaten in uw omgeving kunt aansluiten. 1. 2. 3. 4. Druk op de aan-/uit-knop op de schijfbehuizingen. Druk op de aan-/uit-knop op de controllerbehuizing. Schakel de servers in. Controleer de lampjes voor fouten de lampjes moeten groen zijn. De apparaten inschakelen Nadat u de EVA en de schijfbehuizingen hebt geïnstalleerd en op het SAN hebt aangesloten, schakelt u alle apparaten in het SAN in en controleert u of ze goed werken. 1. 2. 3. 4. Schakel de UPS'en in. Schakel de externe Fibre Channel-switches in. Schakel de aangesloten storage enclosures in. Schakel de EVA in door op de aan-/standby-knop op het voorpaneel te drukken. Het oranje lampje van de aan/uit/standby-knop wordt groen en brandt continu om aan te geven dat de EVA is ingeschakeld. 5. Wacht (tot vijf minuten) tot de EVA de opstartprocedure heeft voltooid en de Fibre Channel SAN-schakelaars zijn opgestart. 6. Schakel de voeding in voor de servers in het SAN met toegang tot de EVA, start het besturingssysteem en meld u aan als gebruiker met beheerdersrechten. LET OP: Wanneer u de server opstart, verschijnt mogelijk het bericht "Nieuwe hardware gevonden" op de monitor en wordt u gevraagd een HBA-stuurprogramma te installeren. Annuleer dit venster om te voorkomen dat een HBA-stuurprogramma wordt geïnstalleerd dat niet wordt ondersteund. 7. Controleer of alle onderdelen van het SAN goed werken. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 35 Bedrijfsstatus van EVA controleren Bekijk de lampjes op de EVA om de bedrijfsstatus van de EVA te controleren. De lampjes op de EVA bekijken Elke module van de EVA is voorzien van een lampjesdisplay (Afbeelding 13). Het groene lampje op het paneel moet branden wanneer de eenheid goed werkt. Controleer de lampjes op de behuizing eerst voordat u de lampjes op individueel vervangbare eenheden in de EVA controleert. Afbeelding 13 EVA4400 Lampjes op het voorpaneel Tabel 6 EVA4400 statuslampjes tijdens het opstarten Nummer 1 2 3 4 5 (2 lampjes) 6 (2 lampjes) Functie van lampjes UID (Unit ID) Externe status behuizing Foutbericht behuizing Met host verbinden Toestand ventilator Toestand van de accu Opstandtoestand Knippert Knippert groen Knippert oranje Oranje Oranje Oranje 36 Stroom inschakelen Tabel 7 EVA4400 statuslampjes tijdens werking Nummer 1 2 3 4 5 (2 lampjes) 6 (2 lampjes) Functie van lampjes UID (Unit ID) Externe status behuizing Foutbericht behuizing Met host verbinden Toestand ventilator Toestand van de accu Opstandtoestand Uit -- knipperend indien op afstand ingeschakeld Groen Groen Groen Groen Groen Storingstoestand N/A Knippert oranje Oranje -- geeft verloren verbinding aan Knipperend groen -- geeft laden of defectieve FRU aan Knipperend oranje -- geeft defectieve FRU aan Als deze lampjespatronen zich niet voordoen: · controleert u de kabelverbindingen tussen het apparaat en de EVA. · controleert u de voedingsbron; · controleert u of de configuratie-instructies uit de vorige gedeelten van deze handleiding goed zijn uitgevoerd; · verwijdert u de module en plaatst u deze vervolgens weer terug; Bedrijfsstatus van storage enclosures controleren U kunt de werking van de storage enclosures en vaste schijven controleren door de status van de lampjes op de enclosures en vaste schijven te vergelijken met de patronen die zijn beschreven in de documentatie bij deze apparaten.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
Als de lampjes een storing aangeven, zie dan de documentatie voor reparatie door de klant zelf voor die behuizing voor hulp. Afbeelding 14 Voor- en achteraanzicht van de opslagbehuizingen nl HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 37 De bedrijfsstatus van Fibre Channelswitches en -adapters controleren Fibre Channel-switches controleren U kunt de werking van de switches controleren door de status van de lampjes op de switches te vergelijken met de patronen die zijn beschreven in de documentatie bij deze apparaten. Zie de documentatie bij de switch voor Help-informatie als de lampjes een storing aangeven. Optionele stap: Als u Fibre Channel (FC) gebruikt om de EVAarray aan uw bestaande servers aan te sluiten, moet u FC-adapters in die servers installeren en de FC-adapters testen voordat u HP Command View EVA installeert. Zorg ervoor dat u de juiste hoeveelheid en lengte FC-kabels beschikbaar hebt om uw servers op de EVA-array aan te sluiten. Fibre Channeldrivers installeren Als u Windows gebruikt, laad de EVA SmartStart-software automatisch de juiste Fibre Channel-drivers. Dit gebeurt tijdens het installatieproces wanneer u EVA SmartStart activeert. Voor andere besturingssystemen laad u de drivers zoals staat uitgelegd in Hoofdstuk 10. Bedrijfsstatus van servers controleren De EVA is weliswaar nog niet zichtbaar voor de server, maar u kunt wel al controleren of de server goed werkt. Een eenvoudige manier is door te kijken of het besturingssysteem is geladen en vervolgens een applicatie of de browser te openen. Als de server niet goed werkt, raadpleegt u de documentatie bij de server. 38 Stroom inschakelen 7 Werkingsmodus van het opslagsysteem configureren Overzicht Standaard wordt HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array geleverd om te werken in een omgeving met Fibre Channel-switch en wordt geconfigureerd in de modus fabric. Indien u de EVA4400 direct op een server wilt aansluiten, moet u de standaard werkstand van de EVA4400 wijzigen naar de modus direct. Als u deze modus niet wijzigt, kan de EVA4400 niet met uw server communiceren. Gebruik het WOCP (Web-based operator control panel) om de standaard werkstand te wijzigen. OPMERKING: U moet beheerdersrechten hebben om de instellingen in het WOCP te wijzigen. Wijzig uw browser-instellingen voor het WOCPvenster zoals in de HP StorageWorks Command View EVA installatiehandleiding staat beschreven. De standaard werkstand wijzigen De standaard werkstand wijzigen: Sluit een Ethernet-kabel (Cat 5e of hoger) aan op de Ethernet-poort van de managementmodule in uw EVA4400. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een computer met Windows die op uw netwerk is aangesloten. Een laptop is hier handig voor. 3. Ga naar het WOCP (web-based operator control panel) op https://192.168.0.1:2372. Dit is de standaard URL voor de WOCP, tenzij dit adres is gewijzigd. 4. Meld u bij het WOCP aan als beheerder. De standaard gebruikersnaam is admin en het veld voor het wachtwoord is leeg. Wijzig het wachtwoord om veiligheidsredenen nadat u zich hebt aangemeld. 5. Selecteer Administrator Options --> Configure controller host ports. Het WOCP geeft Afbeelding 15 weer. 1. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 39 Afbeelding 15 Pagina WOCP Configure controller host ports 6. 7. 8. 9. Selecteer in het vakje Topology Direct uit het vervolgkeuzemenu. Klik op Save Changes. Wijzig de standaard werkstand voor de andere controller. Sluit het WOCP en verwijder de Ethernet-kabel van de server. 40 Werkingsmodus van het opslagsysteem configureren 8 HP Command View EVAmanagementservers configureren via EVA SmartStart Overzicht 1. Plaats de EVA SmartStart-cd in de schijfeenheid op de server HP Command View EVAmanagement. 2. De EVA SmartStart wordt automatisch opgestart. 3. Lees de achtergrondinformatie en blader door de online help. 4. Klik op Configure as Management Server op het scherm. 5. Volg de opdrachten om dit systeem als uw HP Command View EVA managementserver te configureren. Afbeelding 16 Als Management Server choice configureren HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 41 42 HP Command View EVA-managementservers configureren via EVA SmartStart 9 Toepassingsservers configureren voor Windows via EVA SmartStart Overzicht 1. 2. 3. 4. Plaats de EVA SmartStart-cd in de schijfeenheid van de eerste toepassingsserver. De EVA SmartStart-tool wordt automatisch opgestart. Klik en maak de keuze om voor de eerste keer te configureren of extra opslag te gebruiken. Herhaal deze configuratieprocedure voor iedere server in uw HP Command View EVA-configuratie. Afbeelding 17 Opslag eerst configureren of later opslag toevoegen HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 43 44 Toepassingsservers configureren voor Windows via EVA SmartStart 10 Niet-Windows toepassingsservers configureren Overzicht Nadat u de EVA4400 hebt geïnstalleerd en geconfigureerd kunt u hosts op de array aansluiten. Dit hoofdstuk biedt OS-specifieke aansluitingsinformatie voor de volgende ondersteunde besturingssystemen: · Met clusters werken, pagina 45 · Multipathing, pagina 46 · HP-UX, pagina 46 · IBM AIX, pagina 49 · Linux, pagina 52 · Mac OS, pagina 51 · Novell NetWare, pagina 56 · OpenVMS, pagina 59 · Sun Solaris, pagina 65 · VMware, pagina 73 Clustering Clusteren is het samen aansluiten van twee of meer computers zodat ze zich als een computer gedragen. Clusteren wordt gebruikt voor parallel verwerken, belastingverdeling en fouttolerantie. Zie de HP StorageWorks Enterprise Virtual Array compatibility reference voor de clustersoftware die op ieder besturingssysteem wordt ondersteund. Clusteren wordt niet ondersteund op Linux, Novel Netware of VMWare. OPMERKING: Voor Windows XP wordt clusteren niet ondersteund. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 45 OPMERKING: Voor OpenVMS moet u de Console LUN ID en OS unit ID's door het hele SAN uniek maken, niet alleen het subsysteem van de controller. Multipathing Multipathing-software biedt een multipath-omgeving voor uw besturingssysteem. Raadpleeg de volgende website voor meer informatie: http://h18006.www1.hp. com/products/sanworks/multipathoptions/index.html Zie de HP StorageWorks Enterprise Virtual Array compatibility reference voor de multipathing-software die op ieder besturingssysteem wordt ondersteund. OPMERKING: Voor Windows XP Professional x32 wordt multipathing niet ondersteund. HP-UX De Fibre Channel-adapters aansluiten Ondersteunde Fibre Channel-adapters (FCA's) moeten in de hostserver zijn geïnstalleerd om met de EVA te communiceren. OPMERKING: Traditioneel wordt de adapter die de hostserver met de fabric verbindt een hostbusadapter (HBA) genoemd. De server die HBA gebruikt met de EVA4400 wordt een Fibre Channel-adapter (FCA) genoemd. In andere gerelateerde documenten kan de adapter ook een Fibre Channel hostbusadapter (FC HBA) worden genoemd.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
Volg de hardware-installatieregels en -conventies voor uw servertype. De FCA wordt met eigen documentatie voor installatie verzonden. Raadpleeg die documentatie bij uw programma voor volledige instructies. U hebt de volgende onderdelen nodig om te beginnen: · FCA-borden en de installatie-instructies van de fabrikant · Serverhardware-handleiding voor instructies over het installeren van adapters · Tools om onderhoud aan uw server uit te voeren Het FCA-bord wordt in een compatibel I/O-slot (PCI, PCI-X, PCI-E) in het hostsysteem aangesloten. Zie de hardwarehandleiding voor instructies over het aansluiten van borden. Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen Dit gedeelte beschijft hoe u aansluitingen tussen de hostserver en de Enterprise Virtual Array kunt testen. @@Roep de WWN's voor iedere FCA op uw server op. 46 Niet-Windows toepassingsservers configureren 2. @@@@@@Zorg ervoor dat u een poort toevoegt voor iedere actieve FCA. 3. @@Maak een virtuele schijf op de EVA4400 via HP Command View EVA. 2. Specificeer waarden voor de volgende parameters: · Virtuele schijfnaam · Vraidniveau · Size · Aan host presenteren (de host die u net hebt gemaakt) Virtuele schijven van de host controleren Start het systeem opnieuw op of scan de bus om te controleren dat de host toegang heeft tot de virtuele schijven: OPMERKING: Als dit de eerste keer is dat de virtuele schijf LUN aan de host wordt gepresenteerd, moet u mogelijk de host opnieuw opstarten om opnieuw te scannen voor onlangs gepresenteerde virtuele schijven. De bus scannen Om de FCA-bus te scannen en informatie weer te geven over de EVA4400-apparaten: 1. Voer # ioscan -fnCdisk in om te starten met opnieuw scannen. Alle nieuwe virtuele schijven worden zichtbaar voor de host. 2. Ken speciale apparaatbestanden toe aan de nieuwe virtuele schijven met insf. # insf -e OPMERKING: Hoofdletter "E" kent opnieuw speciale apparaatbestanden aan alle apparaten toe. Kleine letter "e" kent alleen speciale apparaatbestanden toe aan de nieuwe apparaten--in dit geval, de virtuele schijven. Voorbeeldoutput van een I/O-busscan Het volgende is een voorbeelduitput van een ioscanopdracht: # ioscan -fnCdisk # ioscan -fnCdisk Class I H/W Patch Driver S/W H/W Type Description HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 47 State ======================================================================================== ba 3 0/6 lba CLAIMED BUS_NEXUS Local PCI Bus Adapter (782) fc 2 0/6/0/0 td CLAIMED INTERFACE HP Tachyon XL@ 2 Fibre Channel Mass Storage Adapter /dev/td2 fcp 0 0/6/0/0.39 fcp CLAIMED INTERFACE FCP Domain ext_bus 4 0/6/00.39. 13.0.0 fcparray CLAIMED INTERFACE FCP Array Interface target 5 0/6/0/0.39.13. 0.0.0 tgt CLAIMED DEVICE ctl 4 0/6/0/0.39.13. 0.0.0.0 sctl CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/rscsi/c4t0d0 disk 22 0/6/0/0.39.13.0.0.0.1 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c4t0d1 /dev/rdsk/c4t0d ext_bus 5 0/6/0/0. 39.13.255.0 fcpdev CLAIMED INTERFACE FCP Device Interface target 8 0/6/0/0.39.13.255.0.0 tgt CLAIMED DEVICE ctl 20 0/6/0/0.39. 13.255.0.0.0 sctl CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/rscsi/c5t0d0 ext_bus 10 0/6/0/0. 39.28.0.0 fcparray CLAIMED INTERFACE FCP Array Interface target 9 0/6/0/0.39. 28.0.0.0 tgt CLAIMED DEVICE ctl 40 0/6/0/0.39.28.0.0.0.0 sctl CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/rscsi/c10t0d0 disk 46 0/6/0/0. 39.28.0.0.0.2 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c10t0d2 /dev/rdsk/c10t0d2 disk 47 0/6/0/0.39.28.0.0. 0.3 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c10t0d3 /dev/rdsk/c10t0d3 disk 48 0/6/0/0.39.28.0. 0.0.4 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c10t0d4 /dev/rdsk/c10t0d4 disk 49 0/6/0/0.39.28. 0.0.0.5 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c10t0d5 /dev/rdsk/c10t0d5 disk 50 0/6/0/0.39.28.0.0.0.6 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c10t0d /dev/rdsk/c10t0d6 disk 51 0/6/0/0. 39.28.0.0.0.7 sdisk CLAIMED DEVICE HP HSV210 /dev/dsk/c10t0d7 /dev/rdsk/c10t0d7 Zie de ioscan- en insf-man pagina's voor meer informatie over het gebruiken van deze opdrachten. Als u geen toegang kunt krijgen tot de virtuele schijf: · Controleer alle kabelaansluitingen naar de switch, Enterprise Virtual Array en Host. · Controleer alle firmwareniveaus. Zie de Enterprise Virtual Array QuickSpecs en verwante release-info voor meer informatie. · Zorg ervoor dat u een ondersteunde versie van het besturingssysteem van de host gebruikt. Zie voor meer informatie de host-specifieke release-info. · Zorg ervoor dat HP-UX is geselecteerd als het besturingssysteem voor de virtuele schijf in HP Command View EVA. Volumegroepen maken op een virtuele schijf met vgcreate U kunt een volumegroep op een virtuele schijf maken met de opdracht vgcreate. Hiermee worden de blokgegevens van de virtuele groep opgebouwd zodat HP-UX toegang kan krijgen tot de virtuele schijf. Zie de man pagina's van pvcreate, vgcreate, en lvcreate voor meer informatie over het maken van schijven en bestandsystemen. Gebruik de volgende procedure om een volumegroep op een virtuele schijf te maken: 1. Maak het fysieke volume op een virtuele schijf door een opdracht in te voeren zoals de volgende: # pvcreate -f /dev/rdsk/c32t0d1 2. Maak de volumegroep-directory voor een virtuele schijf door een opdracht in te voeren zoals de volgende: # mkdir /dev/vg01 De benaming vg01 is een voorbeeld. Gebruik een unieke benaming voor iedere volumegroep die u maakt. 48 Niet-Windows toepassingsservers configureren 3. Maak de volumegroep-node voor een virtuele schijf door een opdracht in te voeren zoals de volgende: # mknod /dev/vg01/group c 64 0x010000 De benaming 64 is het grootste getal dat gelijk staat met de 64-bitmodus. De 0x01 is het kleinste getal in hex, dat uniek moet zijn voor iedere volumegroep. 4. Maak de volumegroep voor een virtuele schijf door een opdracht in te voeren zoals de volgende: # vgcreate f /dev/vg01 /dev/dsk/c32t0d1 5. Maak het logische volume voor een virtuele schijf door een opdracht in te voeren zoals de volgende: # lvcreate -L1000 /dev/vg01/lvol1 In dit voorbeeld wordt een logisch volume van 1 Gb (lvol1) gemaakt. 6. Maak een bestandsysteem voor het nieuwe logische volume door een directory-naam voor het bestandsysteem te maken en een koppeltoewijzing in /etc/fstab te plaatsen. 7. Voer mkfs uit op het nieuwe logische volume. Het nieuwe bestandsysteem is klaar voor installatie. IBM AIX De Fibre Channel-adapters aansluiten Ondersteunde Fibre Channel-adapters (FCA's) moeten in de hostserver zijn geïnstalleerd om met de EVA te communiceren. OPMERKING: Traditioneel wordt de adapter die de hostserver met de fabric verbindt een hostbusadapter (HBA) genoemd. De server die HBA gebruikt met de EVA4400 wordt een Fibre Channel-adapter (FCA) genoemd. In andere gerelateerde documenten kan de adapter ook een Fibre Channel hostbusadapter (FC HBA) worden genoemd. Volg de hardware-installatieregels en -conventies voor uw servertype. De FCA wordt met eigen documentatie voor installatie verzonden. Raadpleeg die documentatie bij uw programma voor volledige instructies.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
U hebt de volgende onderdelen nodig om te beginnen: · FCA-borden en de installatie-instructies van de fabrikant · Serverhardware-handleiding voor instructies over het installeren van adapters · Tools om onderhoud aan uw server uit te voeren Het FCA-bord wordt in een compatibel I/O-slot (PCI, PCI-X, PCI-E) in het hostsysteem aangesloten. Zie de hardwarehandleiding voor instructies over het aansluiten van borden. Toegang krijgen tot IBM AIXhulpprogramma's U kunt op de volgende website toegang krijgen tot IBM AIX-hulpprogramma's, zoals de Object Data Manager (ODM): http://www. hp.com/support/downloads Geef in het vak Producten zoeken MPIO in en klik vervolgens op AIX MPIO PCMA for HP Arrays. Selecteer IBM AIX en selecteer vervolgens uw software-opslagproduct. Aansluitingen op de Enterprise Virtual Array testen Dit gedeelte beschijft hoe u aansluitingen tussen de hostserver en de Enterprise Virtual Array kunt testen. Virtuele schijven worden opgesteld en gepresenteerd aan de hostserver om connectiviteit te testen en de schijven te beginnen te gebruiken. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 49 OPMERKING: De meeste volgende gedeeltes verwijzen naar HP Command View EVA. Er is meer informatie over HP Command View EVA beschikbaar op de HP-website: http://www.hp.com/support/manuals. Klik op Storage Software onder Storage en selecteer vervolgens HP StorageWorks Command View EVA software onder Storage Device Management Software. Hosts toevoegen U kunt een host toevoegen met HP Command View EVA-software. U moet iedere FCA die in het hostsysteem is geïnstalleerd toevoegen zodat die FCA kan werken met de EVA. Voer de volgende stappen uit: 1. Verzamel informatie over world wide names (wwn's) voor iedere FCA op uw server. U hebt deze informatie nodig bij het selecteren van de host-FCA's in HP Command View EVA. 2. Stel de actieve FCA's op de IBM AIX-host vast door de volgende opdracht in te geven: # lsdev -Cc adapter |grep fcs Een output die lijkt op de volgende verschijnt: fcs0 Available 1H-08 FC Adapter fcs1 Available 1V-08 FC Adapter # lscfg -vl fcs0 fcs0 U0.1-P1-I5/Q1 FC Adapter Part Number... .......... ....80P4543 EC Level. ..... .......... ....A Serial Number...... ..... ....1F4280A419 Manufacturer. .......... .....001F Feature Code/Marketing ID...280B FRU Number.. ..... ..... ...... 80P4544 Device Specific.(ZM)... .....3 Network Address..... ..... ...10000000C940F529 ROS Level and ID.. .......... 02881914 Device Specific.(Z0)........1001206D Device Specific. (Z1)..... ...00000000 Device Specific.(Z2). .......00000000 Device Specific.(Z3).. ......03000909 Device Specific.(Z4)... ..... FF801315 Device Specific.(Z5).... ....02881914 Device Specific.(Z6)..... ...06831914 Device Specific.(Z7)...... ..07831914 Device Specific.(Z8).. ..... .20000000C940F529 Device Specific.(Z9)........ TS1.90A4 Device Specific.(ZA)........ T1D1.90A4 Device Specific.(ZB)... ..... T2D1.90A4 Device Specific.(YL)........ U0.1-P1-I5/Q1b. 3. 4. 5. 6. Selecteer het netwerkadres voor de poort WWN. Gebruik HP Command View EVA om de host toe te voegen. Stel het hosttype in op IBM AIX. Controleer of de host-FCA's zijn toegevoegd door de Host-map in het navigatiepaneel van HP Command View EVA te bekijken. OPMERKING: Zie voor meer informatie over het gebruiken van HP Command View EVA HP StorageWorks Interactive Help for Command View EVA. Virtuele schijven maken en presenteren Om bijkomende virtuele schijven te maken en aan de hostservers te presenteren: 50 Niet-Windows toepassingsservers configureren 1. Gebruik HP Command View EVA om een virtuele schijf te maken op de EVA4400. 2. Specificeer waarden voor de volgende parameters: · Virtuele schijfnaam · Schijfgroep · Vraid-niveau · Size · Aan host presenteren (de host die u net hebt gemaakt) De volgende twee waarden moeten worden ingesteld zoals aangegeven: · Stel de OS unit ID in op 0. · Stel Preferred path/mode in op No Preference. 3. Selecteer een LUN-nummer als u een specifieke LUN kiest op het venster Virtual Disk Properties. 4. Start de server opnieuw of scan de bus opnieuw. Virtuele schijven van de host controleren U kunt controleren dat de hosts van het besturingssysteem toegang hebben tot de virtuele schijven die op de
EVA4400 zijn gemaakt. De host kan EVA-apparaten herkennen door het systeem opnieuw op te starten of de bus opnieuw te scannen. Om de bus voor de virtuele schijf te scannen en vervolgens informatie weer te geven over de EVA4400-apparaten: 1. cfgmgr -v De opdracht cfgmgr scant de bus opnieuw voor bijkomende hulpbronnen. The -v-switch (verbose output) vraagt een volledige output. 2. lsdev -Cc disk De lsdev-opdracht geeft een overzicht van alle EVAapparaten. Een output die lijkt op de volgende wordt weergegeven: hdisk1 hdisk2 hdisk3 Available 1V-08-01 Available 1V-08-01 Available 1V-08-01 HP HSV210 Enterprise Virtual Array HP HSV210 Enterprise Virtual Array HP HSV210 Enterprise Virtual Array Als u geen toegang kunt krijgen tot de virtuele schijf: · Controleer alle kabelaansluitingen naar de switch, Enterprise Virtual Array en Host. · Controleer alle firmwareniveaus (bekijk de Enterprise Virtual Array QuickSpecs en verwante release-info voor details). · Zorg ervoor dat u een ondersteunde versie van het besturingssysteem van de host gebruikt. Zie voor meer informatie de host-specifieke release-info. · Controleer of de juiste host is geselecteerd voor deze virtuele schijf in HP Command View EVA. Virtuele schijven van de host configureren Nadat u de virtuele schijven op de EVA4400 hebt ingesteld en de host opnieuw hebt gescand of opgestart, volgt u de host-specifieke conventies voor het configureren van deze nieuwe schijfbronnen. Zie de documentatie die bij uw server werd geleverd voor instructies over het instellen van schijfbronnen. Mac OS Mac-hosts toevoegen Selecteer Linux als hostmodus wanneer u een Apple MacIntoch OS X-host in HP Command View EVA toevoegt. HP StorageWorks 4400 Enterprise Virtual Array installatiehandleiding 51 Linux Linux-onderdelen installeren HP ondersteunt de driver die bij de Linux-kernel wordt meegeleverd momenteel niet. Daarom moet u een geschikte driver installeren van de Fibre Channel HBA-website http://h18006.www1.hp.com/storage/networking/index. html. Download de juiste driverset voor uw besturingssysteem om de HBA-driver te krijgen. Driver Failover-modus Als u de opdracht INSTALL gebruikt zonder vlaggen, hangt de failover-modus van de driver ervan af of er al een QLogic-diver in het geheugen is geladen (d.w.z. opgenomen in de output van de lsmod-opdracht). Mogelijke scenario's van failover-modus van de driver zijn: · Als er al een hp_qla2x00src-driver RPM is geïnstalleerd, gebruikt de nieuwe driver RPM de failover van het vorige driverpakket. · Als er geen QLogic-drivermodule (qla2xxx module) is geplaatst, schakelt de driver automatisch naar de modus failover. Dit geldt ook als een inboxdriver is geladen die de output in de /proc/scsi/qla2xxx-directory niet noemt. · Als er een driver in het geheugen is geladen die de driverversie noemt in /proc/scsi/qla2xxx maar er geen driver-RPM is geïnstalleerd, laadt de driverRPM de driver in modus failover die de driver in het geheugen momenteel gebruikt.
Uw gebruiksaanwijzing. HP STORAGEWORKS 4400 ENTERPRISE VIRTUAL ARRAY http://nl.yourpdfguides.com/dref/924496
Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)