Hout-entomologie: Entomologie komt van Entomos = Grieks voor mier, (Ant = Engels voor mier) » mierenkunde » insektenkunde
Hout-insectenkunde Er zijn 3 grote houtaantastende groepen: 1. Nathoutboorders: a. Ambrosiakevers b. Houtwespen c. Houtbijen 2. Marineboorders a. Paalwormen b. Gribbel 3. Drooghoutboorders a. Boktor b. Kleine houtworm c. Grote houtworm d. Termieten Ad 1. Nathoutboorders: tasten levend of pasgekapt hout aan, zogenaamd “groen hout”. a: Ambrosiakevers (Scolitydae, Platypodidae):
-
komen vooral voor in de tropen meestal enkel spint, sommige soorten ook tot diep in kernhout meestal uitsluitend esthetische schade
Zelfs het spinthout van duurzame houtsoorten als basralocus, Demerara groenhart en teak kan worden aangetast. De kevers boren gangen door de schors van pas gevelde bomen en vervolgens in het hout; dit in tegenstelling tot andere aantasters, waarvan de larven de gangen boren. De ambrosiakevers en hun larven leven niet van het hout, maar van de schimmels die de kevers in de gangen kweken. Deze schimmels, 'ambrosia' genoemd, tasten niet het hout aan, maar leven van de in de celholte aanwezige stoffen. Na droging van het hout groeien de schimmels niet meer: de larven en kevers hebben geen voedsel meer en sterven. De aantasting blijft gewoonlijk beperkt tot het spint. Bij gezaagd hout waarin deze aantasting voorkomt spreekt men van pinholes.
b: Houtwespen (Sirex noctilio):
- komen voor in loof- en naaldhout. Eieren worden enkel in groen hout gelegd, doch larven komen ook in droog hout tot ontwikkeling en vliegen uit. - meestal geringe schade. Enkel grote uitvliegopeningen aan houtoppervlak - De wijfjes leggen 20 tot 450 eitjes. - Het larvestadium duurt meestal 10 – 11 maanden. Dan verpoppen de volwassen larven zich gedurende ongeveer 3 weken in de nabijheid van het schorsoppervlak. - De volwassen dieren komen uit tussen juli en september. - Ze hebben een levenscyclus van twee jaar. - De wijfjes dragen een schimmel met zich mee die ze in de boom injecteren om hun jongen te voeden. Hierdoor verzwakt de boom; meestal sterft hij ook af.
C: Houtbijen (Xylocopa violacea): De soort lijkt op een grote vlieg, maar is een solitaire bij, een bij die geen nest kent met een koningin en werksters. De blauwzwarte houtbij wordt twee tot bijna drie centimeter lang en is alleen al aan de grootte te herkennen. Ook de kleur is opmerkelijk voor een bij; zwart met een sterk iriserende paarse glans. Met name in het zonlicht lijkt het insect eerder paars dan zwart van kleur, vooral de vleugels. Het lichaam is vrij sterk behaard, vooral de poten, en de twee antennes hebben een duidelijke knik.
Het is een van de grootste soorten bijen in Europa, en leeft voornamelijk in het centrale en zuidwestelijke deel van dit continent, in Nederland en België is de soort zeldzaam maar wordt de laatste jaren vaker aangetroffen. Ondanks de grootte is deze solitaire soort niet agressief en steekt alleen in uiterste nood, en dan alleen de vrouwtjes want mannetjes hebben geen angel. Zowel de mannelijke als de vrouwelijke houtbij overwinteren om in het voorjaar te paren.
De eitjes worden afgezet in pas afgestorven bomen die nog een harde structuur hebben. Geschikte houtsoorten zijn lariks, pruim, kers en berk. Het vrouwtje graaft lange nesttunnels die 30 centimeter lang kunnen zijn en stouwt het einde vol met nectar en stuifmeel als voedsel voor de larve. Op iedere voedselvoorraad wordt een eitje afgezet, de eitjes worden in aparte kamertjes afgezet en gescheiden door schotjes van fijngeknaagd hout. Omdat ook houten delen van huizen, kunstvoorwerpen en andere voorwerpen als nestplaats geschikt zijn, richt de bij soms schade aan met het knagen aan het hout. Nadat de eitjes zijn afgezet verlaat de bij het nest en gaat haar eigen gang. De volwassen bijen eten stuifmeel en nectar en zijn van maart tot september te zien op bloemrijke plaatsen.
2: Marineboorders: hout in zeewater kan ten prooi vallen aan bepaalde soorten weekdieren en kreeftachtigen: a: Paalworm ( Teredo navalis) Een in zee levend tweekleppig weekdier. Omdat de schelp slechts een klein deel van het langgerekte lichaam bedekt, lijken paalwormen oppervlakkig gezien op wormen. De jonge paalworm zet zich vast op een zich onder water bevindend stuk hout en gebruikt zijn schelp als instrument om daarin een gang te boren. Tot voor kort waren biologen van oordeel dat de paalworm het hout niet eet, maar alleen als schuilplaats gebruikt. Via de opening van het geboorde gat zuigt het dier zeewater naar binnen, waaruit hij voedseldeeltjes filtert. Volgens nieuwere inzichten leeft de paalworm in symbiose met bepaalde bacteriën die cellulose kunnen verteren, en zou een deel van de voeding langs deze weg worden verkregen. Naarmate de paalworm groeit, wordt de gang verder uitgeboord. De wanden van de boorgang worden met een kalklaagje bedekt. Er is niet veel schade te zien aan de houtoppervlakte, maar binnenin zitten grote gangen (na 1 groeiseizoen reeds 0.5 cm diameter en 20 cm lang. Beest leeft tot 3 jaar!) De paalworm tast zowel loof- als naaldhout aan. Enkel “Demerara groenhart”, en “pokhout” zijn bestand tegen paalwormen dankzij hun natuurlijk aanwezige gifstoffen Þ sluisdeuren, … werden hieruit gemaakt.
De paalworm komt veelvuldig voor in onze streken: men neemt aan dat de paalworm afkomstig was uit Oost-Azië en dat het dier in de scheepswanden van houten schepen die reizen naar het verre oosten maakten, onbedoeld is geïmporteerd. Tot 1731 waren de wierdijken vooral rond de voormalige Zuiderzee op veel plaatsen aan de zeezijde voorzien van aaneengesloten pallisade-achtige brandingsschermen van zware eiken balken. Vanaf dat jaar werden de houten dijkbeschoeiingen echter op grote schaal aangetast door paalwormen. Binnen een paar jaren waren de zeeweringen zo verzwakt dat ze een herfststorm niet of nauwelijks konden weerstaan. Tot 1731 waren de meeste dijken rond de Zuiderzee voorzien van houten brandingsschermen om het achterliggende land te beschermen tegen overstromingen.
Het vervangen van de beschoeiingen door nieuw hout was geen optie. De paalworm maakte daar korte metten mee. Om dijkdoorbraken en overstromingen te voorkomen nam men zijn toevlucht tot een totaal andere aanpak. In aller ijl bekleedde men met veel moeite en tegen zeer hoge kosten de zeewaarts gerichte dijkhellingen met grote keien. De paalworm vormde ook een ernstige bedreiging voor houten schepen. De schepen kregen een tweede huid van grenenhout, die na aangetast te zijn, afgenomen kon worden. Als extra bescherming werden tussen de eiken- en grenenhouten romp koeienhuiden gestopt.
b: Gribbel (Limnoria spec. div.): ook wel boormossel genoemd Kreeftje, dat vlak onder het houtoppervlak (tot max. 1,5 cm diep) gangen van ca. 1mm diameter boort. Komt in bijna alle wereldzeeën voor. Langs de Noordzeekust van WestEuropa komt één bepaalde soort voor, in de Britse (zee)wateren twee andere soorten. De gribbel tast zowel naald- als loofhout aan. De natuurlijke weerstand tegen de gribbel verschilt sterk per houtsoort. Vele houtsoorten danken hun weerstand niet alleen aan een hoog gehalte kiezelzuur, maar vooral ook aan een gehalte alkaloïden en andere giftige organische stoffen. Bekend is dat door uitloging en andere invloeden in het water deze inhoudsstoffen op de lange duur grotendeels uit het hout verdwijnen.
Heeft twee kaken die een efficiënt mechanisme vormen om in hout te boren (uithollen). Aantasting in het beginstadium is zelfs voor deskundigen niet gemakkelijk vast te stellen. De ronde openingen, waardoor de gribbels het hout hebben verlaten, zijn klein. Aan het aantal gaatjes per cm² houtoppervlak of door verwijdering van de buitenste houtlaag kan een indruk van de mate van aantasting worden verkregen. De boorgangen lopen niet altijd parallel aan de lengterichting van de houtvezels. Bij ernstige aantasting staan uitsluitend de laathoutlagen als lamellen naast elkaar; met kleine stukjes vroeghout zijn ze met elkaar verbonden. In zee breekt de golfslag de buitenste lamellen af waardoor de schade toch groot kan zijn, want het aangevreten oppervlak wordt weggesleten door zeewater zoadt er een nieuw oppervlak vrijkomt voor gribbels.
Drooghoutboorders: In onze streken komen voornamelijk 4 soorten voor: a: Hylotrupes bajulus: *Huisboktor, *Old-house Borer, House Longhorn Beetle *Capricorne des Maisons *Der Hausbock , Hausbockkäfer · ·
de grootste en schadelijkste alleen naaldhout
·
bij grenen enkel in het spint, bij vuren (spint niet te onderscheiden) ook in de kern. ontwikkeling van de larven (Þ houtvretende activiteit) gem. 4 à 5 jaar, maar kan oplopen tot 12 jaar! ideale omstandigheden voor larfontwikkeling: 28°c, hoge RV de boorgangen hebben een ovale doorsnede
· · ·
b: Anobium punctatum: *Kleine Houtworm, Gewone houtwormkever, Kleine Klopkever, Meubelkever, Doodskloppertje, Houttorretje, Kloppertje, Doodsklokje *Common furniture beetle, Common house borer *Der Gemeine Nagekäfer, Gewöhnlicher Nagekäfer, Gewöhnlichen Pochkäfers *la Petite Vrillette, Vrillette domestique, Horloge de la mort. → naald- en loofhout → meestal enkel spinthout → ronde uitvliegopeningen, diameter 1 à 2 mm → ideale omstandigheden voor larfontwikkeling: 23°c, RV < 45%
c: Xestobium rufovillosum: *Grote Houtworm * La grosse vrillette, Horloge de la mort, * Der Gescheckte Nagekäfer oder Bunte Pochkäfer, Der Bunte Nagekäfer , der Klopfkäfer, Totenuhr * The death watch beetle vrijwel uitsluitend loofhout, vooral looizuurvrij/-arm (Þ oud, door schimmel aangetast, spint, gestoomd) eiken uitvlieggaten 3 à 5 mm
Vergelijking grootte Anobium punctatum en Xestobium rufovillosum
d: Lyctus brunneus: *Spinthoutkever *Powderpost Beetle *Braune Splintholzkäfer *Le Lycte brun. Le Lyctus ® uitsluitend zetmeel bevattend loofhout bv. fruithouten, noothouten, spinthout ® larfontwikkeling best in redelijk nat hout: 16% vochtgehalte
e: Termieten Termieten komen in onze streek niet voor, maar zijn in de tropen en subtropen de belangrijkste en schadelijkste drooghoutboorders. Termieten (Isoptera) zijn een orde van sociale insecten die in grote groepen leven. Ze komen hoofdzakelijk voor in tropische en subtropische landen omdat ze van warmte en vochtigheid houden. Ze leven net als mieren in kolonies en worden vanwege hun witachtige kleur vaak ten onrechte "witte mieren" genoemd. Het voornaamste voedsel van termieten is cellulose. Dierentuin Ar tis in Amster dam is anno juli 2006 de enige Nederlandse dierentuin m et een echte termie tenheuvel. Het object van 200 kg en 90 cm hoog herbergt ongeveer 40.000 termieten en een koningin en koning. In het insectarium heeft men een sloot om de heuvel heen gemaakt, zodat de termieten niet kunnen ontsnappen. In Berlijn heeft een kolonie na ontsnapping ongeveer 500 meter rondom de heuvel gebouwen enz. beschadigd.
Verloop van een houtwormaantasting : Er zijn 4 stadia in de ontwikkeling van een insect: 1. ei 2. larve 3. pop 4. imago of volwassen insect Een bevrucht vrouwelijk kevertje legt legt 18-60 eitjes in eender welk kiertje, gaatje, barstje in eender welk stuk hout. Hierbij maakt ze geen onderscheid tussen antiek of nieuw. Ze heeft wel een voorkeur voor hout, dat langere tijd in dezelfde positie blijft en enigszins vochtig is: de eieren komen na 2-3 weken uit maar alleen bij een ruimte-RV van boven de 45%, en onder een RV van 65% wordt het uitkomen van de eieren behoorlijk geremd. Voor houtwormaantasting gelden de volgende waardes: een vochtgehalte van 20% is een reden tot bezorgdheid. Houtworm geeft de voorkeur aan hout met een vochtgehalte van meer dan 18%, hoewel het een vochtgehalte zo laag als 12% kan tolereren voor korte perioden. Bij lagere niveaus is het tempo van de kolonisatie vaak laag en de houtworm zal uitsterven bij langdurige perioden van verminderd vochtgehalte.
Je kunt ervan uitgaan dat een lezing van 11% een zeer laag risico voor een besmetting met houtworm inhoudt. Je vindt aantastingen dus vooral in ruimtes die weinig worden gebruikt. Uit de eitjes komen na korte tijd kleine larven welke zich onmiddellijk dieper in het hout vreten. De larve gedijt het best bij een RV boven de 60% en een temperatuur rond de 230C. Zij voeden zich met eiwitten en koolhydraten in het hout tot ze zich verpoppen. Voor de gewone houtworm is dat na zo’n 2 tot 4 jaar, maar van de huisboktor zo’n 3 tot wel 10 – 12 jaar! De poppenwieg zit vlak onder het oppervlak, het popstadium duurt 2- 4 weken. Ze vliegen uit het hout tussen april en juni. Nu zien we dus pas uitvliegopeningen en een teken van aantasting. De kevers paren op en in het hout, eten niet en sterven binnen 4 weken. Bovendien vliegt de kever nauwelijks. Generaties lang kunnen zij hun gehele cyclus in eenzelfde ruimte doorlopen. Bovendien is het van de bonte knaagkever bekend dat de cyclus zich volledig in het hout kan herhalen. Hierdoor is de schade onvoldoende vast te stellen aan de hand van het aantal zichtbare uitvliegopeningen.
Houtwormbestrijding: De oudste bekende techniek, gebruikt door Grieken en Romeinen: zout in olie op het hout smeren. Het belangrijkste onderscheid zit ‘em bij de moderne technieken in het feit of de actieve stof is opgelost in - een vloeistof, die op het hout wordt gesmeerd, geïmpregneerd, gedrenkt of onder druk ingestuwd wordt - gas, dat dan in een afgesloten ruimte met daarin de te behandelen voorwerpen wordt verspreid. Het voordeel van de gasmethode, is dat de afwerkings- en de lijmlagen, en ander materiaal als metaal, ivoor, schildpad, porselein, …. zeker niet kunnen aangetast worden. Nadeel is dat er niets preventief achterblijft in het object. Enkele producten, op te lossen in een vloeistof (water, alcohol of aceton; of terpentijn, white spirit,…): - arceenverbindingen: Mac0,2 - chroomverbindingen: Mac0.05 - creosoot of carboline: Carbolineum (Latijn: carbo = kool en oleum = olie) is een dun stroperige, roodbruine vloeistof verkregen uit steenkooldestillatie. Het is een klassiek houtverduurzamingsmiddel, maar in veel Europese landen is het wegens de schadelijke bijeffecten sinds enige jaren verboden. Het wordt populair aangeduid als creosootolie, teerolie en carbo, en foutief ook vaak als carboleum. Creosoot is een ander steenkoolteerdistillaat met een vergelijkbare samenstelling en dezelfde toepassingen. De afzetting van teer in een rookkanaal is ook creosoot. Creosootolie was het meest gebruikte houtverduurzamingsmiddel in Nederland. Het middel bestaat uit een mengsel van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) met minder dan 2% stikstof- en zwavelverbindingen. De samenstelling van creosootolie is niet altijd constant, de diverse PAK’s kunnen in verschillende percentages aanwezig zijn. De vluchtige PAK’s, zoals naftaleen (Mac50), kunnen nog lange tijd na het gebruik vervluchtigen uit het hout en stankhinder geven. Carbolineum heeft een beschermingstijd van slechts 1 tot 2 jaar. Carbolineum bestaat, evenals creosootolie, uit een mengsel van polycyclische aromatische koolwaterstoffen met minder dan 2% stikstof- en zwavelverbindingen. Ook voor carbolineum geldt dat de vluchtige PAK’s nog lange tijd, tot wel twee jaar, na het gebruik uitdampen naar de lucht en stankhinder kunnen geven. De stof werd gebruikt als insecticide en om hout te beschermen tegen schimmels en rot. Sinds de opkomst van synthetische alternatieven wordt het gebruik ervan door velen vanwege de grote gezondheidsrisico's niet langer verantwoord geacht. In Duitsland werd het middel in 1991 verboden, in Nederland in 2001. Ook in België is de verkoop verboden. De toepassing behelsde het insmeren van het houten oppervlak met een stevige kwast, in tegenstelling tot creosoot, dat werd geïmpregneerd. De behandeling werd herhaald tot het materiaal verzadigd was. Het voorwerp was dan voor vele jaren beschermd. Muren van schuren, schuttingen, spoorbielzen, telegraaf- en vlaggemasten werden ermee verduurzaamd. In de open lucht treedt een donkere verkleuring op, waardoor een object na verloop van tijd een zwart uiterlijk krijgt.
- fenolen : Mac19 - chloorverbindingen (bv. lindaan Mac0.5, verboden in Nederland sinds eind jaren 80, in België sinds 2002!) Zij hebben allen het voordeel van de vloeistof (blijven nog een bepaalde tijd preventief actief), en zijn alle zeer efficiënt. De nadelen zijn 2-ledig, namelijk dat ze zeer giftig voor de mens en zeer onvriendelijk voor het milieu
Enkele vergassingsmethodes: 1. koolmonoxide: Mac25 2. zwavelgas:Mac15 3. blauwzuurgas of cyaankali: Mac5 4. methylbromide: Mac0,2
Containers met goederen die worden ingevoerd, zijn vaak behandeld met een bestrijdingsmiddel. Veel toegepaste bestrijdingsmiddelen zijn methylbromide, chloorpicrine (Mac0,1), en fosfine(Mac0,1). De mogelijkheid bestaat dat deze middelen in de goederen terecht komen en uitdampen bij gebruik door consumenten. Uit onderzoek is gebleken dat goederen zoals matrassen, schoeisel, tassen en beeldjes, nog lange tijd na begassing bestrijdingsmiddelen kunnen uitdampen. Ze hebben allen het voordeel van het gas, en zijn alle zeer efficiënt. De nadelen: -zeer giftig voor de mens -zeer milieu-onvriendelijk -geen preventie
De nieuwste technieken zijn allen fysische methodes: - hitte: warme lucht van 120°c (tegenwoordig eerder 75°c), vergezeld van ontkalkt vocht om de RV in de behandelruimte op peil te houden en meubeluitdroging te voorkomen. Dit kan enkel onder zeer gecontroleerde omstandigheden. Exporthout wordt o.a. op deze manier behandeld: 30 minuten een kerntemperatuur van 56°c. Microgolven is een specifieke manier van verhitten: dit zijn elektromagnetische golven waarvan de voor commerciële toepassingen vrijgegeven frequentie 2,45 GHz is, tussen FM-radiogolven en radar in. Er ontstaat warmte door het opwekken van moleculaire wrijving. Voor voorwerpen die in de magnetron passen, of voor gebouwen (dmv. straaltoestellen). - diepvriezen tot –14°c à -20°c, gedurende 1 à 2 weken. Om het hout te vrijwaren kan het eerst helemaal ingesmeerd en gestabiliseerd worden met polyethyleenglycol Þ niet voor meubilair met een afwerkingslaag, fineer, andere materialen,… Of ingepakt in PE-zakken Þ de condens slaat op het plastic en niet op het voorwerp. Bovendien kunnen vochtvreters mee ingepakt worden. - ultrasoon Þ vernis en fineer rammelt er wel af - Controlled atmosphere-methode: zuurstof wegnemen door stikstof toe te voegen, of door zuurstofseparatie. Dit gebeurt reeds veelvuldig bij museale collecties, in een tent of bulb, of een container. - vacuumeren:
http://www.icup.org.uk/reports/ICUP050.pdf Abstract: Low-pressure vacuum applied to wood killed larvae of the old house borer, Hylotrupes bajulus. Mortality resulted from whole-body dehydration in the vacuum environment. Larvae were placed individually into sections of southern yellow pine (Pinus sp.) with MC of 12% and 23%, and low-pressure vacuum was achieved in a flexible, rubber container. Lethal vacuum time was directly related to larval weight; the lower the larval weight, the fewer hours were required for mortality. Limited data indicate that lethal vacuum time may increase with an increase in wood moisture content. Low-pressure vacuum may be an effective alternative to heat treatment and gas fumigants for controlling some wood-infesting beetles infesting pallets and wooden shipping containers. Department of Wood Science and Forest Products, Virginia Polytechnic Institute and State University, Blacksburg, VA 24060 Urban Pest Control Research and Consulting, Christiansburg, VA 24073 Proceedings of the Fifth International Conference on Urban Pests Chow-Yang Lee and William H. Robinson (editors), 2005.
- langdurige Röntgenstraling Þ ook hout- en vernisaantasting - gammastralen = radioactieve stralen - hebben allen het voordeel dat ze niet giftig zijn voor mens en milieu - NADEEL: geen preventie
*Tenslotte zijn er de biologische methodes: - inzetten van sluipwespen, bv. in een tent rond een altaar wordt een kolonie sluipwespen uitgezet: sluipwespen hebben een duidelijk zichtbaar uitsteeksel aan de achterzijde, althans de vrouwtjes. Dit is de ovipositor, ofwel de legbuis. Bij stekende wespen is deze omgevormd tot angel, sluipwespen gebruiken dit orgaan om eitjes onder de huid van een prooi te leggen. Dit zijn vaak andere insecten, zoals bladluizen, en met name de larven van insecten. Sluipwespen gebruiken hiervoor vaak rupsen of eieren. Het eitje van de sluipwesp ontwikkelt zich tot een larve, waarvoor de larve (de zogenaamde 'gastheer') als voedsel dient. Uiteraard sterft de larve hier uiteindelijk door, maar het is in het voordeel van de sluipwespenlarve dat dit zo lang mogelijk uitgesteld wordt. Sommige soorten sluipwespen leggen 1 eitje per gastheer; andere meerdere. Bij sommige soorten delen de bevruchte eitjes zich, waardoor er uiteindelijk vele jonge sluipwespjes uit 1 dode larve kunnen komen. Door de dood van de insectenlarves worden eventuele plagen bestreden. Bovendien staat er daarna weer een nieuwe generatie sluipwespen klaar. Sommige sluipwespen hebben naast suiker (nectar) ook zelf dierlijke eiwitten nodig om te eten. Ze zuigen dat dan uit hun prooidier die daardoor sterft. Een sluipwespenmoeder moet dus kiezen of ze een prooidier als voedsel wil voor zichzelf of voor haar nageslacht. - voor de insecten giftige schimmels inbrengen. Dan moeten wel nog achteraf die schimmels bestreden worden - werken met feromonen (soorteigen lokstoffen) om de insecten te vangen op een kleeflint. “One, designated the ground trap, was the most efficient under both laboratory and natural conditions and had an active space of about 3.5 m. Significantly more beetles were captured in traps baited with a mixture of synthetic pheromones, (3R)-3hydroxy-2-hexanone [(3R)-ketol] + 1butanol, than in those with either single compound or with racemic mixtures. Furthermore, the synthetic lure captured more females than two virgin males in a laboratory bioassay. In addition, doubling the concentration of the synthetic pheromone significantly increased trap catches. The present findings have potential value of the management of this pest.”
*Er is 1 methode die het geschikst blijkt voor huis-, tuin- en keukentoepassingen en voor in het ambachtelijke restauratie-atelier: het aanbrengen van synthetische pyrethroïden. Het pyretrumconcentraat (deltamethrine, permethrine, cifluthrine…) kan opgelost worden in eender welk oplosmiddel dat aangepast is per voorval, zodat de schade aan afwerkings- en lijmlagen, en andere materialen meestal beperkt kan worden tot het minimum. De wetgeving is ondertussen echter zo verstrengd, dat concentraten niet meer te kopen zijn door niet-geregistreerde bug-busters. Wij moeten het dus nu stellen met de xylamon-achtige produkten. De oplossing kan geïnjecteerd worden in de uitvlieggaten of op het meubel- of houtoppervlak opgestreken worden, Wanneer steeds ook een anti-mycoticum wordt toegevoegd, wordt het hout meteen ook tegen schimmel ontsmet.
Bovendien valt de toxiciteit al bij al mee, zowel voor mens als milieu, aangezien er geen accumulatie plaatsvindt en ze dus vrij goed afbreken. Zij zijn weinig giftig voor zoogdieren, maar zeer giftig voor koudbloedige dieren; vooral bijen en waterorganismen zoals vissen. Daarom mogen deze middelen nooit in het oppervlaktewater terecht komen. Pyrethrinen zijn natuurlijke insecticiden die geproduceerd worden door bepaalde Chrysanthemsoorten. Deze werden waarschijnlijk al 2000 jaar geleden in China gebruikt als botanisch insecticide. De bloemen van de plant worden geoogst en worden ofwel gedroogd en verpulverd, of de oliën uit de bloemen worden geëxtraheerd met oplosmiddelen. Deze pyrethrinen zijn betrekkelijk instabiel (lichtgevoelig). De pyrethroiden zijn de synthetische analogen van pyrethrinen, deze zijn stabieler. De pyrethrinen, resp. pyrethroiden verstoren de prikkelgeleiding van zenuwen (beïnvloeden de NA/Kuitwisseling in het zenuwmembraan). Hierdoor raakt het insect verlamd en sterft.
Er bestaan verschillende soorten, generaties pyrethroïden. Dewelke tegenwoordig het meest worden gebruikt in de houtwormbestrijding zijn: 1. Permethrine: Toxicologie: -Vergiftigingen: Permethrine kan irriterend zijn voor ogen en huid. In zeldzame gevallen kan het overgevoeligheidsreacties en bij inademing astmatische verschijnselen veroorzaken. -Kinetiek: Permethrine wordt makkelijk opgenomen via maag-darmkanaal en via inademing, minimaal door intacte huid. Permethrine wordt efficiënt omgezet in de lever bij zoogdieren. Metabolieten worden snel uitgescheiden. Het kan opgeslagen worden in vetweefsel, met halfwaardetijden van 4-5 dagen in hersenen en lichaamsvet. Permethrine accumuleert niet. -Acute toxiciteit: Permethrine is oraal matig tot praktisch niet toxisch (430-4000 mg/kg bij ratten), dermaal licht toxisch (> 4000 mg/kg bij ratten), via inhalatie praktisch niet toxisch (23,5 mg/l gedurende 4 uur bij ratten). Jonge dieren zijn mogelijk meer gevoelig voor permethrine. -Chronische toxiciteit: Permethrine kan leververgroting en zenuwschade veroorzaken en effect hebben op het immuunsysteem. Effect op vruchtbaarheid bij ratten bij zeer hoge doses ( 250 mg/kg/dag). Geen teratogene effecten. Permethrine is mutageen bevonden in verschillende celcultuurtesten. Permethrine wordt door de EPA als mogelijk carcinogeen geclassificeerd. ADI: 0,05 mg/kg lichaamsgewicht Milieu: Effecten: Permethrine is praktisch niet toxisch voor vogels, aquatische ecosystemen zijn erg gevoelig voor permethrine. De verbinding heeft laag tot matige potentie voor accumulatie in vissen. Aangezien permethrine snel wordt afgebroken is het risico van korte duur . Afbraak: Permethrine is laag tot matig persistent in de bodem (halfwaardetijd 30 –38 dagen). Het wordt redelijk afgebroken in de meeste bodems. Het wordt gebonden aan bodemdeeltjes, er is weinig uitspoeling naar grondwater. Permethrine wordt snel afgebroken in water (halfwaardetijd < 2,5 dagen tot 4,6 dagen), het kan persistent zijn in sedimenten.
2. Deltamethrine: Toxicologie: Vergiftigingen: Tekenen van vergiftiging door deltamethrine bij ratten zijn niet hetzelfde als bij de andere pyrethroiden. Er vindt een duidelijke volgorde van verschijnselen plaats: kauwen, kwijlen, trappelen tot stuipen en de dood. Acute effecten bij mensen zijn; ataxie, krampen leidend tot spier fibrillatie en verlamming, trillingen, hoofdpijn, dermatitis, oedeem, diarree, overgeven, kortademigheid, dood als gevolg van uitvallen ademhaling. Bij huidcontact kunnen allergische reacties ontstaan, bij blootstelling aan de zon worden deze nog erger. Symptomen zijn; zwelling van gezicht, ogen en lippen, anaphylaxis, bronchospasme, koorts en snelle hartslag. Er zijn veel gevallen van dermale vergiftiging bekend van gebruik van deze stof in de landbouw. Ook orale vergiftiging bij inname van 2-250mg/kg. Kinetiek: Deltamethrine wordt makkelijk opgenomen via maagdarmkanaal en luchtwegen, niet via de huid. Het wordt snel omgezet en uitgescheiden. Acute toxiciteit: Deltamethrine veroorzaakt huid en oog irritaties en allergische reacties. De toxiciteit is sterk afhankelijk van het oplosmiddel; oraal: 30-150 mg/kg in olie (erg toxisch) en >5000 mg/kg in waterige
oplossing (licht toxisch) bij ratten. Dermaal: > 800 mg/kg in xyleen (matig) en 2940 mg/kg in methylcellulose (licht). Geen teratogene effecten, geen mutagene effecten. Geen bewijs voor carcinogeniteit . ADI: 0,01 mg/kg lichaamsgewicht. Milieu: Effecten: Deltamethrine is niet erg toxisch voor vogels ( >10000 mg/kg). Het is erg toxisch voor vissen in aquaria, maar niet erg toxisch onder natuurlijke omstandigheden. Afbraak: Deltamethrine wordt in de bodem binnen 1-2 weken afgebroken. In water wordt het snel geabsorbeerd aan sediment, opgenomen door planten, of verdampt.
Behavioral responses of adult deathwatch beetles, Xestobium rufovillosum de geer (Coleoptera : Anobiidae), to light and darkAuteur(s) / Author(s) BELMAIN S. R. (1) ; SIMMONDS M. S. J. (2) ; BLANEY W. M. (1) ; Résumé / Abstract Video tracking equipment was used to quantify the behavior of adult deathwatch beetles, Xestobium rufovillosum in a light/dark choice chamber. Effects of insect age, sex, and mating status on this behavior were analysed. The behavior recorded included the initial direction of movement, the time taken to reach the light or dark zone, the time spent in each zone, the time spent moving in each zone and the distance moved in each zone. The results show that both male and female insects 1-12 days old prefer the light zone. Insects more than 12 days old demonstrate sexually differential photoresponsive behavior. Males show a preference for the light. Females show an increasing preference for the dark, mated females more so than unmated females. The implications of these differences in behavior are discussed in relation to control programmes. Journal of insect behavior ISSN 0892-7553 CODEN JIBEE8 Source / Source 2000, vol. 13, no1, pp. 15-26 (23 ref.) Editeur / Publisher Springer, Heidelberg, ALLEMAGNE (1988) (Revue) Onder de MAC-waarde (maximaal aanvaarde concentratie) wordt verstaan de over de tijd gemiddelde, maximale concentratie van een gas, damp, nevel of stof in de lucht op de werkplek bij een blootstellingsduur tot 8 uur per dag en niet meer dan 40 uur per week, waarbij, voor zover de huidige kennis reikt, de gezondheid van zowel de werknemer als ook het nageslacht niet wordt benadeeld. http://www.archive.org/stream/tijdschriftoverp14nede/tijdschriftoverp14nede_djvu.txt http://nl.wikipedia.org/wiki/Creosoot Tabel B: Geselecteerde objecten en concentraties bestrijdingsmiddelen in de containers Volgnummer Container Object MeBr CP DCE SO2F2 PH3 mg/m3 1 1 slippers 18 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling/huid 2 1 sierknikkers 18 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling 3 2 poef 174 1 n.d. n.d. n.d. Ademhaling/huid 4 3 medicijnen 7 0,3 0,9 n.d. n.d. Mond (spijsvertering) 5 4 bamboe windgong 87 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling 6 1 schoenen 18 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling/huid 7 3 tafellopers 7 0,3 0,9 n.d. n.d. Ademhaling 8 5 matras 115 3,9 n.d. n.d. n.d. Ademhaling/huid 9 3 kussens 7 0,3 0,9 n.d. n.d. Ademhaling/huid 10 6 droogbloemen 9 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling 11 7 kunststof blokjes 0,1 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling/huid 12 8 polyresin beeldjes n.d. n.d. 36 n.d. n.d. Ademhaling 13 9 tasjes 2 1,7 n.d. n.d. n.d. Ademhaling 14 9 fotoalbums 2 1,7 n.d. n.d. n.d. Ademhaling/huid 15 9 decoratiemateriaal 2 1,7 n.d. n.d. n.d. Ademhaling 16 9 juwelendoosje 2 1,7 n.d. n.d. n.d. Ademhaling 17 10 pistachenoten n.d. n.d. n.d. n.d. n.d. Mond (spijsvertering) 18 9 kaarshouder 2 1,7 n.d. n.d. n.d. Ademhaling 19 11 kerstman-beeldje n.d. n.d. 6,2 n.d. 34 Ademhaling 20 1 scheepsmodel 18 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling 21 1 rugtassen 18 n.d. n.d. n.d. n.d. Ademhaling n.d.= niet gedetecteerd MeBr = methylbromide CP=chloorpicrine DCE=1,2-dichloorethaan SO2F2=sulfurylfluoride (vikaan) PH3=fosfine Op geen van de containers zijn aanwijzingen (stickers, ladingpapieren) gevonden dat de inhoud van de containers onder gas had gestaan. Voor behandeling via anoxie kan je terecht bij AROO bvba 0475 25 14 03, www.aroo.be Uitvoering gebeurt in atelier te Oostmalle. Kostprijs voor een kist (2mx0.5mx0.5m) bedraagt 300,- EUR excl. Pyrethroïdes: Allethrine, D-allethrine, Bioallethrine, S-bioallethrine, Bioresmetrine, Cismetrine Cyfluthrin, Cyhalothrine, Cypermetrine, Deltamethrin, Fenothrine, Permethrin Pyrethrine, Resmethrine, Tetramethrine, Transfluthrin
http://biologie.wewi.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/publ/2004/huisdieren/rap63.pdf de naam van de eigenschap van een stof of een ziekte om bij de foetus afwijkingen te veroorzaken.