Horecanota 2008
Gemeente Maastricht Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 januari 2008 Eindversie juli 2009
Horecanota 22 januari 2008
2
INHOUDSOPGAVE
1. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 3. 3.1. 3.2. 3.3. 4. 4.1. 4.2. 4.2.1. 4.2.2. 4.2.3. 4.2.4. 4.2.5 4.2.6. 4.2.7. 4.3. 4.4. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8. 5.9. 5.10. 5.11. 5.12. 5.13. 5.14. 5.15.
Samenvatting Inleiding Aanleiding Evaluatie Proces Uitgangspunten en doelstelling Uitgangspunten Kwaliteit voor de stad Doelstellingen Nieuw beleid Nieuwe concepten afwegingscriteria voor leefbaarheid en ruimtelijke ordening Gebiedsgerichte differentiatie Winkelzone Horecaconcentratiegebieden Overig centrum Woongebieden Periferie gebieden Ontwikkelingen Horecabeleidskaart en horeca-inrichtingenkaart Planologische inpassing Overgangsrecht Thema’s Winkelondersteunde horeca Terrassen Sluitingstijden en vrijstelling geluidsnomen Nachtzaken Studentensociëteiten Logiesverstrekkende horeca Volksgezondheid en welzijn in de horeca Veilig uitgaan Organisatie van de overheid Strijdige regelgeving Handhaving Bibob Paracommercialisme Monitor en evaluatie Communicatie en voorlichting
4 6 6 6 7 9 9 11 12 13 13 14 14 14 15 16 16 16 17 17 17 18 18 19 21 22 23 23 24 25 26 26 26 28 29 30 31
Bijlagen a. b. c. d. e. f. g.
Begrippen, definities en afkortingen Maastricht in cijfers Richtlijn AmvB-horeca in relatie tot exploitatie Vastgestelde incidentele dagen Matrix gebieden Horecakaart Straten en gebieden
32 34 35 36 37 38 39
Horecanota 22 januari 2008
3
1.
SAMENVATTING Een nieuw horecabeleid in Maastricht of toch niet? Deze nota bevat inderdaad nieuw beleid voor Maastricht. Weliswaar zijn veel beleidsregels niet veranderd maar toch waait er een nieuwe wind. Het nieuwe beleid, dat tot stand is gekomen na een intensieve en constructieve samenwerking tussen de gemeente Maastricht, Koninklijk Horeca Nederland, horecaondernemers, burgers en andere betrokkenen, biedt nieuwe kansen voor gevestigde horeca en voor nieuwe initiatieven. Het beleid is meermaals besproken in de stuurgroep Horeca Maastricht, een advies voor het gemeentebestuur van Maastricht. Het beleid dat totnogtoe heeft gegolden, heeft, zo is ook gebleken uit de evaluatie, goed gewerkt maar bleek ook een verstikkende werking te hebben voor nieuwe ontwikkelingen in de horeca. Uit de evaluatie is ook gebleken dat de kwaliteit van het horeca-aanbod te wensen over laat, zeker voor een aantal doelgroepen waar Maastricht in de toekomst haar pijlen op wil richten. Wil Maastricht haar positie in de (eu)regio handhaven als Bourgondische stad, Universiteitsstad, Winkelstad en Europese stad, dan zal vooral de horeca, die mede vorm geeft aan dit imago, de handen uit de mouwen moeten steken om dit karakter te bewaren en te versterken. Het stadsbestuur wil binnen de wettelijke kaders en mogelijkheden de Maastrichtse horeca een kans bieden en nieuwe ontwikkelingen laten bijdragen tot een betere kwaliteit van de stad. Kwalitatieve goede initiatieven kunnen rekenen op steun vanuit de gemeente, de keerzijde is dat initiatieven van een slechte kwaliteit worden geweerd. Bestaande horeca, die zich slecht aan de regels houdt, wordt extra aangepakt. Maastricht kent ruim 125.000 “horecaspecialisten” binnen haar grondgebied en een veelvoud aan bezoekers. Elke inwoner of bezoeker komt wel eens als gebruiker, als werknemer of als inwoner met die horeca in aanraking. Maastricht moet haar horecapositie versterken. We proberen het bezoeken van en werken in de horeca zo aantrekkelijk mogelijk te maken zonder dat hinder van de horeca onevenredig toeneemt. Maastricht wil dit bereiken door aan de ene kant horeca met een hoge kwaliteit meer speelruimte toe te kennen en als keerzijde tegen horeca met een slechte kwaliteit (zonder vergunningen of in strijd met vergunningen handelend) streng op te treden. Handelingen in strijd met de geldende regelgeving en daarop verstrekte vergunningen worden in het nieuwe beleid niet getolereerd. Horeca is belangrijk voor Maastricht en Maastricht wil belangrijk zijn voor haar horeca. Dat is een gewijzigde rol dan die welke de gemeente speelde met het beleid uit de Horecanota 1997-2005. Maastricht wil met het nieuwe horecabeleid zorgen dat: er geen ongeoorloofde hinder door horeca-inrichtingen ontstaat en een goede balans gecreëerd wordt tussen horeca en leefmilieu; haar positie in de regio behouden of zelfs versterkt wordt; er meer werkgelegenheid wordt gecreëerd in de horeca; nieuwe ontwikkelingen een kans krijgen, vooral ontwikkelingen die passen in het imago van de stad die Maastricht wil zijn of worden en die bijdragen aan een hogere kwaliteit van de horeca; het horeca-aanbod gedifferentieerd is en voorziet kwantitatief en kwalitatief in de behoefte van de doelgroepen waarop het beleid uit de stadsvisie 2030 is gericht;
Horecanota 22 januari 2008
4
Wat zijn belangrijkste verschillen tussen het nieuwe beleid met het beleid zoals dat totnogtoe gegolden heeft? -
-
-
er worden kansen geboden voor horeca die past binnen het stadsbeeld en de kernwaarden van Maastricht, kwaliteit, allure en internationaal (Europees); het evenwicht tussen nieuwe ontwikkelingen en leefbaarheid blijft bestaan. De handhaving die er mede toe moet bijdragen dit evenwicht te bewaren zal zich vooral streng richten op de horeca die zich niet aan de wetten en regels houdt; de (luidruchtige) horeca krijgt maximale mogelijkheden in het horecaconcentratiegebied (gelijke begrenzing met huidige beleid); in de winkelzone (zie begrippen, definities en afkortingen) in principe geen uitbreiding van horeca; in het gebied overig centrum mogelijkheden voor omzetting (met name in bestaande horecapanden) van luidruchtige horeca naar stille horeca en beperkte mogelijkheden (onder strenge voorwaarden) voor nieuwvestiging van stille horeca; mogelijkheden voor (ondersteunende) horeca-activiteiten op verdieping en kelders (afhankelijk van gebied) mogelijkheden voor winkelondersteunende horeca onder voorwaarden; het terrassenbeleid zal separaat door de burgemeester worden vastgesteld.
Het horecabeleid wordt vanaf de vaststelling gemonitoord. Na vijf jaar vindt een eerste evaluatie van dit beleid plaats. Naast de evaluatie na afloop van 5 jaren wordt er jaarlijks ( na 4 seizoenen ) een tussenrapportage aan de raad (raadscommissie. SMM ) gestuurd waarin een overzicht wordt gegeven van de afwijkingen van het beleid en de klachten en de afhandeling daarvan in het afgelopen jaar. Op 25 november 2008 is het nieuwe Terrasbeleid vastgesteld door de Burgemeester heeft de gemeenteraad op 26 mei 2009 een nieuw Hotelbeleid vastgesteld en is op 9 februari 2009 de Horecanota in de Raadscommissie geëvalueerd. Om tegemoet te komen aan de wens van de raad zijn alle beleidsdocumenten in juli 2009 samengebracht in één document, deze Horecanota. De Horecanota werd op twee kleine punten aangepast op basis van de Evaluatie Horecanota 2008 en van het Terrasbeleid en de Hotelnota zijn beknopte samenvattingen opgenomen ten behoeve van de integraliteit: Het nieuwe Terrasbeleid is gebaseerd op een eerder vastgestelde Terrasvisie. De visie omtrent de inrichting van een terras en het samenspel tussen ondernemer en overheid kan in twee begrippen kernachtig worden omschreven: ”Ruimte geven waar het kan” en “richting geven waar het moet”. In de Hotelnota 2009–2013 wordt, zoals verwoord in de memorie van antwoord, het vastgestelde beleid op een inzichtelijke wijze beschreven.
Horecanota 22 januari 2008
5
2.
INLEIDING 2.1. Aanleiding Het horecabeleid voor Maastricht is vastgelegd in de Horecanota Maastricht 19972005. Het beleid uit deze nota is in 2005 geëvalueerd. Op basis van het evaluatierapport is nieuw horecabeleid ontwikkeld. Het streven is er op gericht dit nieuwe beleid in 2007 in werking te laten gaan. Tot dat tijdstip is de werking van het oude beleid verlengd. De gemeente Maastricht heeft met de Horecanota 1997-2005 een belangrijke leidraad gecreëerd voor zowel de gemeente Maastricht als ondernemers en bewoners van de stad. Na 7 jaar werken met dit integrale beleid mag de conclusie worden getrokken dat Maastricht de horecabranche erkent als een belangrijke sociale, economische en mede beeldbepalende factor van de stad. Partijen erkennen de noodzaak en de meerwaarde van integraal horecabeleid. Met de uitvoering van het beleid en de bijbehorende actiepunten ervaart men een redelijk evenwicht tussen de aantrekkelijkheid en de leefbaarheid van de stad. De basisgedachte om met een integraal horecabeleid te werken, dat door de betrokken partijen in gezamenlijkheid is opgesteld en waaraan men zich in beginsel committeert, is succesvol gebleken. Nu wil Maastricht een stap verder zetten en nieuw beleid ontwikkelen waarin naast de bovengenoemde positieve kanten van het oude beleid tegemoet wordt gekomen en waarmee oplossingen worden aangedragen voor de knelpunten van dat beleid. Het in deze nota vastgelegde beleid moet hierin voorzien. Het nieuwe beleid met betrekking tot hotels, evenementen (voor zover betrekking hebbend op horeca-inrichtingen) en terrassen worden in het nieuwe horecabeleid ingepast.
2.2. Evaluatie Door de ontwikkelingen die de stad met name op horecagebied doormaakt, is de horecanota toe aan een actualisatie. Het oude beleid was met name gestoeld op beheersing van de sector en handhaving. Ook zijn in de afgelopen beleidsperiode enkele nieuwe horecagebieden tot ontwikkeling gekomen (bijv. ’t Bassin). Uit de evaluatie van het horecabeleid komt een aantal aspecten manifest naar voren: - het beleid heeft goed gewerkt het beleid was vooral bedoeld als instrument om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan en mogelijkheden te bieden om handhavend op te treden. De indeling van de stad in duidelijk gemarkeerde gebieden en het aanduiden van ontwikkelingsmogelijkheden op straatniveau heeft positief gewerkt. - het beleid moet meer kansen bieden voor nieuwe ontwikkelingen de genoemde indeling werkte echter ook negatief. Het beleid werkte in de hand dat er na enkele jaren in delen van Maastricht, m.u.v. de ontwikkelingsgebieden nauwelijks ontplooiingsmogelijkheden voorhanden waren. Nieuwe kansrijke initiatieven kregen daardoor geen kans en kozen vaak voor vestiging in een andere stad.
Horecanota 22 januari 2008
6
-
-
-
het beleid moet niet verstikkend werken het beleid regelde bestemmingen nagenoeg op pandniveau. Wijzigingen in exploitatie (bijv. de omzetting van een restaurant in café) bleken niet mogelijk. Ook nieuwe ontwikkelingen zoals winkelondersteunende horeca waren niet goed beschreven en geregeld. er moeten minder (tegenstrijdige) en meer duidelijke regels komen het oude beleid kende nogal wat tegenstrijdigheden. In de loop der jaren is er aan gewerkt deze tegenstrijdigheden op te lossen. er moet één horecaloket komen. het oude beleid was opgezet vanuit de organisatie zoals deze in 1997 was samengesteld. Vele diensten leverden producten t.b.v. de horecasector. De afstemming tussen de verschillende productverantwoordelijken was niet altijd optimaal. Ook was het voor ondernemers (maar ook burgers) niet altijd even duidelijk waar men terecht moest voor een vergunning of ontheffing.
Het nieuwe beleid moet meer inspelen op nieuwe ontwikkelingen en nieuwe concepten die zich aandienen in de horeca. Als de gemeente Maastricht de aansluiting met andere Europese bezoeksteden niet wil verliezen, dan zal de horecasector open moeten staan voor deze nieuwe ontwikkelingen. Maastricht heeft in haar visie naar 2030 gekozen voor een aantal speerpunten. Deze speerpunten hebben allemaal raakvlakken met horeca. Wij willen als Europese stad; als Bourgondische stad; als studentenstad en als winkelstad, het bezoekersaantal op peil houden en mogelijk nieuwe bezoekers naar de stad trekken en zolang mogelijk in de stad houden. Dat kan alleen met aantrekkelijke horeca die zich richt op deze bezoekers. Het horecabeleid moet daarop inspelen, binnen wettelijke kaders en procedures. Duidelijk is dat partijen de stedelijke indeling in verschillende horecagebieden, als een heldere en werkbare methodiek ervaren. Het wordt door het merendeel van de geïnterviewden als een belangrijk kenmerk van de horecanota genoemd. Ten aanzien van de grenzen van de gebiedsindeling is actualisatie nodig. De stad heeft in de voorbije periode intensieve ontwikkelingen en veranderingen ondergaan. De huidige gebiedsindeling is gebaseerd op de vroegere situaties en ervaringen met het horecahandhavingsbeleid. Ook andere vormen, met name innoverende vormen van horeca, of ontwikkelingen waar horeca een bij- of aanvullende rol vervult, worden door strakke handhaving van de gebiedsindeling belemmerd. Benoeming van het soort en de begrenzing van de (nieuwe) gebieden is daarvoor noodzakelijk. Regels moeten zorgen voor regulering en duidelijkheid voor ondernemers, burgers maar ook voor de overheid. Regels die tegenstrijdig zijn of overbodig moeten onder de loep genomen worden. Voor een uitgebreide samenvatting van de evaluatie van de Horecanota 1997-2005 wordt verwezen naar de nota evaluatie Horecanota van juni 2005.
2.3. Proces In november 2005 is gestart met het ontwikkelen van nieuw horecabeleid op basis van de resultaten van de evaluatie. In de vergadering van de Stuurgroep Horeca is een plan van aanpak gepresenteerd en vastgesteld. In dat plan van aanpak staat omschreven op welke wijze het nieuwe horecabeleid in Maastricht vorm moet gaan krijgen.
Horecanota 22 januari 2008
7
Vier werkgroepen werden geformeerd om mede invulling te gaan geven aan het beleid: - werkgroep ontwikkeling - werkgroep kwaliteit - werkgroep ruimtelijke ordening - werkgroep handhaving en veiligheid. In april 2006 heeft een kickoff-bijeenkomst plaatsgevonden voor de participanten uit de verschillende werkgroepen. Daarna zijn de werkgroepen van start gegaan. De werkgroepen zijn samengesteld uit medewerkers van de gemeente Maastricht, vertegenwoordigers van de politie en brandweer, Koninklijk Horeca Nederland, Citymarketing, horecaondernemers, de Maastrichtse VVV, de Hoge Hotelschool en andere horecagerelateerde instellingen of organisaties. In de eerste vergaderingen van de werkgroepen is vooral gebrainstormd over de positie van de horeca in de stad Maastricht en de rol van de gemeentelijke (en rijks-) overheid op het uitgebreide horecaterrein. Voor de zomer van 2006 is door de werkgroepen besloten een visiedocument op te stellen. Waarom werd gekozen voor een visiedocument? In het voorjaar van 2006 vonden nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaats. In Maastricht leidden deze verkiezingen tot verschuivingen in de samenstelling van de gemeenteraad en het college. De werkgroepen hebben daarom voorgesteld het nieuwe gemeentebestuur van Maastricht in deze fase al eerste een visiedocument voor te leggen. Het visiedocument was richtingbepalend voor het uit te werken horecabeleid. Op 10 oktober 2006 werd het document besproken en vastgesteld in het college van Burgemeester en Wethouders. De opmerkingen die het college daarbij maakte, zijn vervolgens mede-input geweest van de discussie daarna die hebben geleid tot het voorliggende horecabeleid. Na de vaststelling van het visiedocument zijn de 4 werkgroepen verder opgegaan in 2 werkgroepen, de werkgroep visie (huidige werkgroepen ontwikkeling en kwaliteit) en de werkgroep uitwerking en beheersing (huidige werkgroepen ruimtelijke ordening en handhaving en veiligheid). Ook is overleg gevoerd met diverse doelgroepen. Er is veel bilateraal overleg gevoerd met Koninklijk Horeca Nederland. Daarnaast is het horecabeleid o.m. besproken met de studentenverenigingen in Maastricht, de brouwerijen, met vele initiatiefnemers en natuurlijk met de betrokken afdelingen in de gemeentelijke organisatie. In januari 2007 zijn openbare voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd waar de eerste contouren van het nieuwe beleid werden toegelicht. Er werd hierbij de mogelijkheid geboden voor het stellen van vragen. De bijeenkomsten werden bezocht door bewoners, buurtplatforms, ondernemers en andere belangstellenden.
Horecanota 22 januari 2008
8
3. UITGANGSPUNTEN EN DOELSTELLINGEN 3.1. Uitgangspunten Begin 2005 zijn de Stadsvisie 2030 “Maastricht Mosaïek” en de nieuwe nota Economische Speerpunten vastgesteld. In de voorbereiding van deze stukken is een uitgebreide analyse gemaakt van de stad op dit moment en een evaluatie opgesteld over het voorgaande decennium. Deze gegevens zijn vastgelegd in een bij de Stadsvisie behorende Omgevingsanalyse. De Stadsvisie 2030 schetst de ontwikkelingen voor de stad op de lange termijn. De nota Economische Speerpunten 2015 bevat in feite een vertaling daarvan voor de middellange termijn. Het economische beleid is in de nota Economische Speerpunten in een zestal cilinders (de economische motor) beschreven. Eén van deze cilinders is vrijetijdseconomie, waar het horecabeleid onderdeel van uit maakt. Maastricht als bezoekersstad is één van de uitgangspunten waar de economische visie van de stad op gebaseerd is. Kansen om deze kwaliteit te versterken en de hiermee gemoeide werkgelegenheid te vergroten, moeten dus benut worden. In de Stadsvisie zijn uitspraken gedaan over de toekomst van de stad die betrekking hebben op het imago van de stad Maastricht. Daarop volgend heeft bureau Berenschot een rapport uitgebracht over merk- en reputatiemanagement van Maastricht. Dit is tenslotte vertaald naar een plan van aanpak citymarketing Maastricht. Daarin zijn de volgende beleidsdoelen geformuleerd: - een vitale en innovatieve bevolking - een brede, duurzame economische structuur - een bereikbare en leefbare stad. Maastricht heeft veel te bieden, maar er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Bureau Berenschot stelt 5 dimensies van het merk Maastricht voor en 3 kernwaarden. De 5 dimensies zijn: - Bourgondische stad - Winkelstad - Europese stad - Universiteitsstad - Made in Maastricht (nieuwe ambachtelijkheid). De 3 kernwaarden zijn: - kwaliteit - allure - internationaal (Europees). Het toekomstige horecabeleid houdt rekening met deze dimensies en kernwaarden. Het zich steeds verder voltrekkende proces van globalisering laat ook in Maastricht en de Maastrichtse regio zijn sporen na. Concurrentie tussen Europese steden en regio’s om de gunst van de bezoekers wordt steeds heviger. Steeds meer steden krijgen een internationaler en Europeser karakter. Concepten zijn niet meer streekgebonden, maar veroveren werelddelen. De relaties met het buitenland en de buitenlanders zijn directer.
Horecanota 22 januari 2008
9
Trends voltrekken zich daardoor ook sneller en vragen een voortdurende aanpassing van de belevingswereld, zowel van de consument als van de ondernemer en van de overheid. Het maken van horecabeleid, het ontwikkelen van horecaconcepten en het genieten daarvan wordt steeds meer een ingewikkeld samenspel van spelers dat enerzijds vraagt om ruimte voor vernieuwing en innovatie, maar anderzijds kwaliteit en duurzaamheid vereist om in de voortdurende concurrentiestrijd de reputatie en het imago van de Maastrichtse regio waar te kunnen maken. Maastricht wil meer bezoekers trekken om op die manier een duurzame basis te creëren voor het fors uitgebreide centrum winkelapparaat, de culturele activiteiten in de stad en de horecavoorzieningen. De gemeente Maastricht mikt op bezoekers, die aansluiting vinden bij eerder genoemde kernwaarden uit de Maastrichtse stadsvisie 2030. Bovendien moet het voorzieningenniveau van de horeca ook zijn afgestemd op de behoefte van de eigen Maastrichtse bevolking en haar directe omgeving. Met betrekking tot hotelvoorzieningen wordt gestreefd naar verblijfsverlenging. Het aanbodpakket aan winkels en culturele evenementen moet daartoe voldoende en van kwaliteit zijn. Het gebruik van de openbare ruimte o.a. voor terrassen moet ondersteunend zijn aan de investering die de gemeente heeft gepleegd in de opwaardering van de openbare ruimte. Met betrekking tot “rustige” horeca (bijv. restaurants) wordt gestreefd naar het “oprekken” van het aanbod in het centrum, waardoor de spreiding van de bezoekers groter wordt en er tussen bestaande en nieuwe polen bezoekersstromen op gang kunnen komen, waar de gehele stad Maastricht van profiteert. Deze nieuwe polen moeten voldoende kritieke massa hebben en strategisch gesitueerd worden. Deze kritieke massa moet ontstaan door een voor Maastricht karakteristiek geïntegreerd product van horeca, cultuur en daaraan gerelateerde commerciële functies. Dit horecabeleid betekent in de initiatieffase een stuwende rol voor de gemeente in relatie tot ruimtelijk en financieel gebied. De gemeente kan deze rol invullen omdat zij partner is bij de strategische gebiedsontwikkeling. In de vervolgfase moet de gemeente een meer terughoudende en faciliterende rol spelen en het bedrijfsleven alle kansen geven om tot nieuwe ontwikkelingen te komen. Naast deze “oprek”-strategie moet de gemeente het horeca- en evenementenbeleid sturen in de richting van meer voor Maastricht kenmerkende functies, d.w.z. de combinatie en demonstratie van eigen kracht m.b.t.: • historie (vitale monumenten) en toekomst (innovatief en creatief); • opleidingen en beroepspraktijk; • cultuur en economie. Dit is de enige manier om in de picture te blijven en om op de lange termijn nog te kunnen concurreren met vergelijkbare steden. Samengevat moet het nieuwe horecabeleid er toe bijdragen dat: er geen ongeoorloofde hinder door horeca-inrichtingen ontstaat en een goede balans gecreëerd wordt tussen horeca en leefmilieu; haar positie in de regio behouden of zelfs versterkt wordt; er meer werkgelegenheid wordt gecreëerd in de horeca; nieuwe ontwikkelingen een kans krijgen, vooral ontwikkelingen die passen in het imago van de stad die Maastricht wil zijn of worden en die bijdragen aan een hogere kwaliteit van de horeca;
Horecanota 22 januari 2008
10
-
het horeca-aanbod gedifferentieerd is en voorziet kwantitatief en kwalitatief in de behoefte van de doelgroepen waarop het beleid uit de stadsvisie 2030 is gericht;
Kortom nieuw beleid moet ook onvoorziene maar gewenste ontwikkelingen mogelijk maken en evenzeer echter ongewenste ontwikkelingen tegenhouden. Ook in de toekomst moet het evenwicht tussen de ruimte voor een horeca met kwaliteit enerzijds en de aantrekkelijke bezoekersstad en leefbare woonstad anderzijds in balans zijn. Hiertoe wordt een robuust ruimtelijk beleid ontwikkeld, waarbinnen vernieuwing zich zonder al te veel beperkingen kan voltrekken (horecaconcentratiegebieden, binnenstad), en waar nodig een meer uitgebreide individuele weging van leef- en omgevingskwaliteit wordt gemaakt (woongebieden, buitengebied). De gemeente Maastricht heeft haar milieubeleid onder meer vastgelegd in het Natuur- en milieuplan Maastricht 2030. Dit milieubeleid gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak. Het voorliggende horecabeleid is hierbij afgestemd. Voor wat betreft geluidsnormering blijven de afspraken uit het vorige horecabeleid onverkort van kracht. Verwezen wordt naar bijlage c (Richtlijn AmvB-horeca in relatie tot exploitatie).
3.2. Kwaliteit voor de stad Kwaliteit is een van de belangrijke kernwaarden waar Maastricht voor staat. Kwaliteit is echter een moeilijk definieerbaar begrip. Het is vergelijkbaar met de discussie over kunst. Wat voor de één mooi of kwalitatief sterk is, vindt een ander lelijk of kwalitatief zwak. Toch lijkt iedereen een beeld te hebben bij kwaliteit. Om toch te kunnen sturen opdat de kwaliteit van de horeca in de stad verbetert, is het goed het begrip kwaliteit te verdelen in: - kwaliteit van de omgeving (is de omgeving waar horeca aanwezig is of kan komen aantrekkelijk voor de horeca?) - kwaliteit van het aanbod (is er een kwalitatief aantrekkelijk aanbod in Maastricht?) - kwaliteit binnen de inrichting (wordt er kwaliteit geboden binnen de inrichting?). - kwaliteit van de inrichting van de terrassen De volgende instrumenten worden ingezet ter verbetering van de kwaliteit de kwaliteit van de horeca in Maastricht. *
Binnen de gemeente Maastricht zal een toetsing plaatsvinden van de aanvragen om horeca-activiteiten die afwijken van dit beleid of die vallen onder regeling genoemd onder het gebiedsdeel “overig centrum” (zie hoofdstuk 5 Nieuw Beleid). Bij deze toetsing zullen belangen van ruimtelijke ordening, wonen, leefbaarheid, milieu, welstand, monumenten, brandveiligheid, toerisme en economie worden meegewogen. Daarbij kunnen externe deskundigen worden geraadpleegd. De nieuwe initiatieven worden afgezet tegen de nieuwe beleidslijnen van de gemeente Maastricht die moeten leiden tot meer differentiatie en een hogere kwaliteit van het aanbod voor de beoogde doelgroepen.
*
De gemeente gaat actief op zoek naar horeca-initiatieven die de kwaliteit van het aanbod versterken en die thans nog in de stad worden gemist. Het goed monitoren van behoeften van bewoners en bezoekers is hierbij noodzakelijk. De buurtpeilingen en andere enquêtes worden hiervoor ingezet. Zeker in gebieden die de gemeente de komende jaren gaat ontwikkelen, is deze actieve rol aan te bevelen. Gedacht wordt hierbij vooral aan nieuwe horeca-initiatieven passend
Horecanota 22 januari 2008
11
binnen de kernwaarden van de gemeente Maastricht, kwaliteit, allure en internationaal (Europees). *
Zonder het gelijkheidsbeginsel geweld aan te doen, moet het mogelijk zijn om kansrijke en kwalitatief gewenste ontwikkelingen te steunen en te faciliteren en met “incentives” te belonen. In de procedures om te komen tot de benodigde vergunningen kan de overheid optimaal faciliteren.
*
Via communicatie (gemeente/citymarketing/VVV) moet het imago van de stad Maastricht uitgedragen worden.
*
Door het verbeteren van stadsdelen (Markt, Entre Deux) wordt de kwaliteit van de omgeving verbeterd. De horeca in deze stadsdelen profiteert mee met de algehele kwaliteitsverbetering.
*
Binnen de horecabranche is kwaliteitsverbetering eveneens een thema. De mogelijkheid wordt onderzocht om gerichte Maastrichtse horecacursussen aan te bieden (over de stad, over producten, over gastheerschap).
*
De kwaliteit kan verbeteren door het stimuleren van het aanbieden van streekeigen producten, waardoor de Maastrichtse horeca zich onderscheidt van horeca in andere steden.
*
De kwaliteit kan worden verbeterd door het terugdringen van ongewenste ontwikkelingen in de stad (drugsoverlast, onveiligheidsgevoel).
*
Het rendement van de investering die de gemeente de afgelopen jaren heeft gedaan in de verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte dient vertaald te worden in kwalitatief hoogwaardige ingebruikneming van deze ruimte door terrassen.
.
Beleid op andere thema’s, dat de horeca raakt, bijvoorbeeld m.b.t. terrassen en evenementen in Maastricht, moet eveneens bijdragen tot een verbetering van de kwaliteit van de omgeving van de horeca.
3.3. Doelstellingen Maastricht wil met het nieuwe horecabeleid zorgen dat: er geen ongeoorloofde hinder door horeca-inrichtingen ontstaat en een goede balans gecreëerd wordt tussen horeca en leefmilieu; haar positie in de regio behouden of zelfs versterkt wordt; er meer werkgelegenheid wordt gecreëerd in de horeca; nieuwe ontwikkelingen een kans krijgen, vooral ontwikkelingen die passen in het imago van de stad die Maastricht wil zijn of worden en die bijdragen aan een hogere kwaliteit van de horeca; het horeca-aanbod gedifferentieerd is en voorziet kwantitatief en kwalitatief in de behoefte van de doelgroepen waarop het beleid uit de stadsvisie 2030 is gericht;
Horecanota 22 januari 2008
12
4. NIEUW BELEID 4.1. Afwegingscriteria voor leefbaarheid en ruimtelijke ordening Zoals al eerder gesteld, heeft het beleid uit het vorige horecanota op een aantal aspecten goed gewerkt. Vooral het indelen van Maastricht in verschillende gebieden heeft verhelderend gewerkt. Toch was er ook kritiek. Het beleid heeft nieuwe ontwikkelingen in de weg gestaan. Het nieuwe beleid moet dan ook met inachtneming van het goede van het oude beleid deze nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken, waarbij de kwaliteit van de horeca in Maastricht er op vooruit gaat zonder dat er onevenredig nadeel ontstaat voor de horeca in de woonomgeving. Met de nieuwe voorstellen wordt hieraan tegemoet gekomen. De gemeente Maastricht wil meer kansen bieden voor horeca. Horecavestiging moet op meer plaatsen mogelijk zijn. Echter niet overal in de stad ligt die vestiging van horecagelegenheden evenzeer voor de hand. Er wordt daarom een onderscheid gemaakt in een vijftal gebieden de “ringen” van de stad (zie figuur 1): 1. de winkelzone 2. horecaconcentratiegebieden 3. het overig centrum, binnen de singels 4. de woongebieden 5. de periferie (snelweg-, kantoor/ bedrijvenlocatie, buitengebied).
Stadspoorten/buitengebied
Woongebied
Overig Centrum
Winkelzone
= horecaconcentratiegebied
figuur 1 Het algemene uitgangspunt daarbij is dat de luidruchtigere horeca zoveel mogelijk in het centrum wordt gesitueerd. Hoe verder de ring vervolgens buiten het centrum is gelegen des te rustiger de horeca in die gebieden moet zijn. In een stad met een Bourgondisch-, winkel- en studentenkarakter zal enige hinder van horeca geaccepteerd moeten worden. Ongeoorloofde hinder veroorzaakt door handelingen in strijd met de geldende regelgeving en daarop verstrekte vergunningen wordt in het nieuwe beleid niet getolereerd. Nieuwe horeca-initiatieven worden niet in de gehele stad toegestaan. Per gebied zijn er beperkingen. Naast het gebiedscriterium kunnen ook andere beperkingen maatgevend zijn voor het verkrijgen van toestemming voor het initiatief. Andere beperkingen kunnen zijn: a. dat de belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad; b. dat er geen onevenredig nadelige gevolgen mogen of kunnen ontstaan voor het woon- en leefklimaat in de directe omgeving; c. dat de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig mag of kan worden beïnvloed. d. dat aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk mag worden gedaan; e. dat er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
Horecanota 22 januari 2008
13
f.
g.
dat het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid niet onevenredig wordt verstoord; Zo mag het nieuwe horeca-initiatief niet ten koste gaan van het aantal grondgebonden woningen; dat de toestemming slechts mag worden verleend, indien behoud van waardevolle bomen en beplanting, alsmede monumentale waarden, verzekerd is.
4.2. Gebiedsgerichte differentiatie 4.2.1
Winkelzone De winkelzone in Maastricht is het gebied in de binnenstad dat vooral gericht is op het winkelend publiek. Het betreft het hart van het centrum en is ook als zodanig ingericht (in de bijlage g. is omschreven welke straten tot de winkelzone behoren). Het kenmerkt zich door een uitgebreid winkelaanbod en een aantrekkelijk autovrij straatbeeld. De aanwezige horeca is gericht op het winkelend publiek. De horeca draagt bij aan het multifunctionele karakter van de binnenstad dat er mede voor zorgt dat de verblijfsduur van de bezoeker wordt verlengd. Nieuwe vestiging van horeca in dit gebied (m.u.v. “droge” horeca) wordt in principe niet toegestaan, omdat omzetting van detailhandel naar een horecafunctie in strijd is met het gemeentelijk beleid. Er is gekozen voor een aaneengesloten winkelgebied. Het college van B&W kan in uitzonderingsgevallen in afwijking van het bovenstaande een horecafunctie aan een pand toekennen. Winkelondersteunende horeca wordt toegestaan onder voorwaarden (zie paragraaf 5.1. winkelondersteunende horeca). Horeca-exploitatie mag in de winkelzone op de begane grond en in de kelders voor zover passend binnen de overig geldende regels. Op de andere verdiepingen van de horecapanden mogen ondergeschikte horeca-activiteiten plaatsvinden, zoals garderobe, toiletten, keuken, opslag of vergaderfaciliteiten. Deze activiteiten mogen niet leiden tot overlast voor de bewoners van belendende percelen. Uitzondering zijn bestaande horecagelegenheden met een reeds vergunde horeca-exploitatie op de verdieping voor het vaststellen van dit beleid.
4.2.2
Horecaconcentratiegebieden De horecaconcentratiegebieden zijn gebieden waar het beleid is gericht op duurzame ontwikkeling van een zo gevarieerd mogelijk horeca-aanbod, inclusief nachtleven, met een ruimte voor nieuw vestiging met een bovenstedelijke functie. Horecaconcentratiegebieden zijn in het hart van de stad gelegen. Het betreft: - het Vrijthof (m.u.v. de zuid- en zuidwest-zijde en de noordzijde) - de Markt (m.u.v. een deel van de zuidwest-zijde en de oostzijde en de Kesselskade. In de bijlage g. is omschreven welke straten tot deze gebieden behoren. De horecaconcentratiegebieden zijn gelegen op ruime pleinen of langs de Maas en worden gekenmerkt door een hoge concentratie van uitgangsmogelijkheden. Zij grenzen aan de winkelzone en worden verbonden door straten met winkels of door straten met een hoge horecaconcentratie. In principe is er in deze gebieden minder belemmerende regelgeving. De woonfunctie is ondergeschikt aan de horeca en de horeca-activiteiten kunnen ook in kelders worden uitgeoefend. Horeca-exploitatie mag in het horecaconcentratiegebied op de begane grond, kelders en verdiepingen voor zover passend binnen de overig geldende
Horecanota 22 januari 2008
14
regels. Ook andere ondergeschikte horeca-activiteiten kunnen hier plaatsvinden, zoals garderobe, toiletten, keuken, opslag of vergaderfaciliteiten. Deze activiteiten mogen niet leiden tot overlast voor de bewoners van belendende percelen. In de horecaconcentratiegebieden is meer overlast te verwachten dan in de rest van de stad. In het horecaconcentratiegebied kunnen zich nachtzaken vestigen. Winkelondersteunende horeca wordt toegestaan (zie paragraaf 5.1. criteria voor winkelondersteunende horeca). In de horecaconcentratiegebieden worden nachtzaken toegestaan. Het aantal nachtzaken binnen de singels (m.u.v. de studentensociëteiten) is gemaximaliseerd op 16. Voor nachtzaken geldt een later sluitingsuur (05.00 uur). Voor het overige gelden gelijke milieunormen als horeca binnen de overige gebieden. 4.2.3
Overig centrum Het gebied overig centrum is het gebied dat als een schil om de winkelzone en de horecaconcentratiegebieden is gelegen. Het gebied wordt globaal begrensd door de binnenkant van de singels (Wilhelminasingel, Avenue Ceramique, J.F. Kennedysingel, Hertogsingel, Bisschopsingel, Statensingel, Maagdendries, Boschstraat (incl. Bassin), van Hasseltkade en Wilhelminabrug). Het gebied tussen de Wilhelminasingel en het Station en een deel van de Spoorweglaan wordt eveneens tot dit gebied gerekend. In het gebied blijft nieuwe horecavestiging onmogelijk. Dit laat onverlet dat Burgemeester en Wethouders een eigenstandige bevoegdheid hebben en houden met betrekking tot bestemmingsplanwijzigingen. Om de bewoners van het centrum enige zekerheid te geven binnen welke kaders die bevoegdheid zich uitstrekt, wordt hier vastgesteld dat – bij gebruikmaking van deze bevoegdheid – de volgende harde, ononderhandelbare criteria in acht worden genomen: - het te vestigen concept is onmogelijk fysiek te realiseren binnen bestaande horecapanden in de betreffende gebiedscategorieën van Maastricht, economische argumenten spelen daarbij geen rol; - het te vestigen concept is versterkend voor de beleidsdoelen van deze horecanota (kwaliteit, innovatie, gericht op verblijfsduurverlenging) en daarmee in een algemeen stedelijk belang; - maximale geluidbelasting binnen de inrichting is Lamax 80 dB(A) (= LaeQ 73 dB(A) standaard popmuziekspectrum; - de straat waarin de nieuwe horecavestiging dient te worden gerealiseerd heeft niet “wonen” als hoofdfunctie (dat wil zeggen dat minder dan 50% van de totale vloeroppervlakte in de straat bewoond wordt). Van dit laatste criteria mag het college afwijken nadat de raad(scommissie) is gehoord. Er zal streng op worden toegezien dat er geen functiewisseling zal plaatsvinden (van rustige naar minder rustige horeca). Horeca, die reeds gevestigd is middels vergunde exploitatie bij het vaststellen van dit beleid, kan worden gecontinueerd (en kan worden overgedragen). Winkelondersteunende horeca wordt toegestaan onder bepaalde criteria (zie paragraaf 5.1. winkelondersteunende horeca). Horeca-exploitatie mag in het overig centrum op de begane grond en in de kelders voor zover passend binnen de overig geldende regels. Op de andere verdiepingen van de horecapanden mogen ondergeschikte horeca-activiteiten
Horecanota 22 januari 2008
15
plaatsvinden, zoals garderobe, toiletten, keuken, opslag of vergaderfaciliteiten. Deze activiteiten mogen niet leiden tot overlast voor de bewoners van belendende percelen. Uitzondering zijn bestaande horecagelegenheden met een reeds vergunde horeca-exploitatie op de verdieping voor het vaststellen van dit beleid.
4.2.4
Woongebieden In de grote woongebieden buiten het centrum staat de woonfunctie centraal. Nieuwe horecavestigingen zijn in principe niet toegestaan, tenzij aan een aantal criteria wordt voldaan. Zo kan horeca zich mogelijk vestigen in verband met een bijzondere functie of een bijzondere ligging (naast woonwijk of natuurgebied). Ook in het belang van het behoud van bepaalde karakteristieke historische panden is soms horecavestiging toegestaan (bijv. kasteelhoeven). Tenslotte is horecavestiging mogelijk om het minimale voorzieningenniveau in een wijk te handhaven (buurtcafé, snackbar, restaurant of gemeenschapshuis. Elke aanvraag voor nieuwe horeca in dit gebied zal aan de bovengenoemde criteria worden getoetst. Winkelondersteunende horeca wordt toegestaan onder bepaalde criteria (zie paragraaf 5.1. winkelondersteunende horeca). Horecavoorzieningen op verdiepingen en in kelders zijn in principe niet toegestaan. Het college kan in bijzondere gevallen toestemming verlenen deze activiteiten toe te staan. Deze activiteiten mogen in geen geval leiden tot overlast voor de bewoners van belendende percelen. Uitzondering zijn bestaande horecagelegenheden met een reeds vergunde horeca-exploitatie op de verdieping voor het vaststellen van dit beleid.
4.2.5
Periferie gebieden Het gebied buiten de stad en woonwijken kent het zogenaamde buitengebied (het landelijke deel van de stad) en de “stadspoorten” (de stadsentrees). Voor beide gebieden geldt dat de nieuwe horecavestigingen ondersteunend moet zijn aan het daarbij behorende functioneel gebruik. Bij de entrees van de stad, zoals de Geusselt en Randwijck, geldt dit met name voor de zakelijke markt of het betreft initiatieven waarvoor in het centrum geen ruimte is. De nieuw te vestigen horecavoorziening zullen in deze gebieden veelal grootschalig van aard zijn. Voor het buitengebied moet er een relatie zijn met de landschapswaarden en/of het hoogwaardig toeristisch medegebruik (Hoge Weert, Vaeshartelt). De voorzieningen zullen veelal kleinschalig dan wel thematisch zijn. Er zal een binding moeten zijn met natuur- en landschapswaarden van de omgeving.
4.2.6
Ontwikkelingen In nieuwe grootschalige stedenbouwkundige ontwikkelingsgebieden (bijv.Belvedère) zal evenals in het voorgaande beleid ruimte moeten zijn voor nieuwe horeca-ontwikkelingen. Uitgangspunt is daarbij dat passende horecainitiatieven via bestemmingsplanwijziging mogelijk worden gemaakt, waarbij tevens mogelijk afgeweken kan worden van de beleidsregels behorend bij de betreffende gebiedstypering.
Horecanota 22 januari 2008
16
4.2.7 Horecabeleidskaart en horeca-inrichtingenkaart De genoemde gebieden zijn weergegeven op de bij dit beleid behorende horecabeleidskaart Maastricht (datum vaststelling). In de matrix (bijlage e) is te zien welke de consequenties voor de bestaande en nieuwe horeca zijn binnen de genoemde gebieden. Op de horeca-inrichtingenkaart zullen alle aanwezige horeca-inrichtingen op het moment van vaststelling minutieus in kaart worden gebracht.
4.3. Planologische inpassing Het planologische beleid, dat in deze nota is geformuleerd, moet in juridische zin zijn neerslag krijgen in de (actualisering van de) bestemmingsplannen. De meest effectieve wijze voor planologische inpassing van dit horecabeleid zal hierbij de voorkeur krijgen. De gemeente Maastricht is voornemens haar bestemmingsplannen voor 2012 te actualiseren. Daarbij zal het horecabeleid worden ingepast in de bestemmingsplannen. Tot het tijdstip van vaststelling van een nieuw bestemmingsplan kan worden geanticipeerd op dit nieuwe beleid. Het college van B&W kan dus vrijstellingen verlenen van het geldende bestemmingsplan op basis van dit vastgestelde horecabeleid. De evaluatie van het nieuwe horecabeleid kan vervolgens als input worden gebruikt voor het nieuwe bestemmingsplan.
4.4. Overgangsrecht Bestaande gevestigde horeca heeft het recht de exploitatie voort te zetten op de wijze zoals die in de vergunningen en ontheffingen zijn vastgesteld. Ook de (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden voor deze horeca-inrichtingen blijven van kracht. Vanaf het moment dat dit beleid is vastgesteld en volgens de daartoe geldende regels is gepubliceerd, zijn deze regels van toepassing en kan voor nieuwe vestigingen niet meer op het oude beleid worden teruggevallen.
Horecanota 22 januari 2008
17
5. THEMA’S 5.1. Winkelondersteunende horeca In de praktijk wordt veelal de term winkelgebonden horeca gebruikt, zonder dat altijd duidelijk is wat hiermee wordt bedoeld. Overal waar een concentratie van winkels aanwezig is ontstaat horeca. Deze horeca is vooral gericht op het winkelend publiek. Het winkelend publiek wil consumeren tijdens het winkelen. In het “oude” beleid werd dit winkelgebonden horeca genoemd. Dit begrip heeft in het verleden tot verwarring geleid. Het begrip winkelgebonden horeca zal in het nieuwe beleid dan ook niet meer worden genoemd. Het belangrijkste criterium voor de beoordeling in welke categorie een onderneming te plaatsen is, is de Drank en horecawet. In deze wet staat omschreven in welke gevallen de wet van toepassing is in er een vergunning vereist is. Wanneer er alcoholische dranken worden verkocht is altijd een vergunning vereist op basis van deze wet (natte horeca). Alle overige zaken waar dranken (dus geen alcoholische) en/of spijzen en/of logies tegen betaling worden verstrekt hebben in Maastricht op basis van de Algemene plaatselijke Verordening (APV) een exploitatievergunning nodig. Hierbij wordt het onderscheid gemaakt tussen: - droge horeca - winkelondersteunende horeca 5.1.1
Droge horeca Alle inrichtingen waar geen alcohol wordt geschonken en waar de hoofdactiviteit uitsluitend het verstrekken van dranken en spijzen voor gebruik ter plaatse is, hebben een exploitatievergunning nodig op basis van de APV. Belangrijke categorieën zijn lunchrooms, fritures, (zonder alcohol), koffiebars, broodjeszaken (zonder alcoholverstrekking). Natte horeca is de tegenpool van droge horeca. Binnen deze inrichtingen mag alcoholische drank geschonken worden. De inrichtingen dienen dan ook te beschikken over een vergunning in het kader van de Drank- en horecawet. Belangrijke categorieën zijn cafés, eetcafés, restaurants, hotels en discotheken. Binnen deze inrichtingen mogen geen andere detailhandelsactiviteiten plaatsvinden, zoals het verkopen van producten.
5.1.2 Winkelondersteunende horeca Een nieuwe trend is de winkelondersteunende horeca waarbij er een soort combinatie ontstaat van winkel (detailhandel) en horeca. Deze ontwikkeling draagt bij aan verlevendiging van het stadscentrum en vergroot daarmee de aantrekkingskracht van de Maastrichtse binnenstad. Het stadscentrum verschiet steeds meer van kleur van detailhandel naar funshopping. De juiste combinatie van functies als detailhandel, horeca, leisure, cultuur en verblijfsomgeving zorgt ervoor dat bezoekers naar het centrum komen. De gemeente Maastricht wil deze vorm van horeca niet uitsluiten maar wenst te voorkomen dat er oneerlijke concurrentie ontstaat t.a.v. de zittende horeca (die aan veel vergunningen en voorwaarden is gebonden). Deze categorie noemen we winkelondersteunende horeca.
Op dit moment kennen we vergunningtechnisch enkel de categorieën “natte” (met vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet) en “droge” (alcoholvrije)
Horecanota 22 januari 2008
18
horeca. Er komt met de winkelondersteunende horeca dus een derde categorie bij, waarbij wordt opgemerkt dat dit een variant is op de “droge” horeca¹. Als speciale vorm van “droge” horeca gelden de navolgende criteria waaraan winkelondersteunende horeca moet voldoen: 1. de horeca-activiteit is ondersteunend en ondergeschikt aan de hoofdactiviteit; 2. de openingstijden van de horeca activiteit zijn gelijk aan de openingstijden van de hoofdactiviteit en conformeren zich dus aan de regelgeving op het gebied van winkeltijden; 3. de toegang tot de horeca activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit; er is dus geen aparte ingang; 4. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit. Het horecadeel mag 25% van het voor publiek toegankelijk vloeroppervlak bedragen Van de voorgevel mag maximaal 25% worden benut voor dit horecadeel. 5. er is voor de beide activiteiten eenzelfde bedrijfsleider; 6. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte; 7. voor de horeca-activiteit mag geen reclame aan de buitenkant van de inrichting worden gemaakt.; 8. de horeca-activiteit kan enkel naast de hoofdactiviteit indien het bestemmingsplan dit rechtstreeks toestaat dan wel met een vrijstelling van het bestemmingsplan; 9. er is geen terras toegestaan. Indien detailhandelszaken gratis dranken verstrekken aan hun klanten (bijv. het kopje koffie bij de kapper) dan valt dit niet binnen de criteria van deze regeling. ¹
Indien de hoofdactiviteit van de detailandel bestaat uit het verstrekken van eetwaren, dan is geen sprake van horeca-activiteit ondersteunend en ondergeschikt aan de hoofdactiviteit en is winkelondersteunende horeca niet toegestaan
5.2. Terrassen Op 25 november 2008 is het nieuwe terrasbeleid vastgesteld door de burgemeester van Maastricht op basis van een eerder vastgestelde terrasvisie. Visie De inrichting van een terras is enerzijds in principe de verantwoordelijkheid van de ondernemer. Hij moet ervan doordrongen zijn dat het terras beeldbepalend is of kan zijn voor de omringende openbare ruimte. Anderzijds is het de verantwoordelijkheid van de gemeente om de kwaliteit van die openbare ruimte en het karakter van de historische binnenstad van Maastricht te waarborgen. Een goed samenspel tussen ondernemer en overheid levert meerwaarde aan de kwaliteit van de openbare ruimte. De visie omtrent de inrichting van een terras en het samenspel tussen ondernemer en overheid kan in een tweetal begrippen kernachtig worden omschreven: 1. 2.
ruimte geven waar het kan; richting geven waar het moet;
Horecanota 22 januari 2008
19
ad 1 ruimte geven waar het kan De inrichting van het terras als zodanig is een verantwoordelijkheid van de ondernemer. Hoeveel stoelen en tafels hij binnen de vastgestelde terrasgrenzen wil plaatsen is in principe zijn eigen keuze. Dat geldt ook voor accessoires als menuborden, terminals etc., als hij de inrichting maar binnen de afgesproken kaders en uitgangspunten blijft. Dat wil dan bijv. zeggen dat er een meubilairkeuze wordt gemaakt uit goedgekeurde modellen. ad 2 richting geven waar het moet Een locatie moet geschikt zijn voor gebruik ten behoeve van terrasexploitatie hetgeen aan meerdere aspecten wordt getoetst zoals: veiligheid, openbare orde, stedenbouwkundige omgeving, bestemmingsplan, (openbare) functies van de locatie, algemeen belang, (doelmatige) gebruiksfuncties en -mogelijkheden, ongehinderde doorgang (CROW), landelijke en gemeentelijke wetgeving/ beleid en wat dies meer zij. Het spreekt voor zich dat bijv. de bereikbaarheid voor hulpdiensten altijd gegarandeerd moet zijn. Op locaties waar een onevenwichtige verhouding dreigt te ontstaan tussen oppervlakte ingenomen door één of meerdere terrassen ten opzichte van de omgeving, kan de burgemeester de terrasoppervlakte beperken. In de horecanota is bepaald dat bij winkelondersteunende horeca geen terras is toegestaan. Een vestiging of uitbreiding van terrassen in een voetgangersgebied is niet toegestaan. Uiteraard worden bestaande afspraken gerespecteerd met inachtneming van de overgangsbepalingen. De openbare ruimte heeft een veelvoud aan functies, noodzakelijk voor het goed functioneren van de (binnen)stad. Veel van deze functies nopen tot een bepaalde inrichting van de openbare ruimte, al dan niet vergezeld van een bepaalde “aankleding” (verkeersborden, telefooncellen bushaltes, parkeerplaatsen, groen, etc. etc). De openbare ruimte is schaars. Er moeten voortdurend prioriteiten worden gesteld en keuzes gemaakt. Het inrichten van een terras moet passen binnen deze veelheid van functies en daarmee harmoniëren. Daaruit volgt dat niet iedere plek in de stad geschikt is voor het inrichten van een terras. Ten aanzien van verwarming is het uitgangspunt dat gevelverwarming in relatie tot winterterrassen mogelijk blijft en dat t.z.t. moet worden aangesloten aan de landelijke visie inzake terrasverwarming. Vanzelfsprekend wordt ruimte gelaten voor innovatieve concepten binnen de beleidskaders. Schotten passen in principe niet op een terras omdat een terras een deel is van de openbare ruimte en daarvan deel moet blijven uitmaken. Het plaatsen van schotten, anders dan als windvang aan de gevel, is slechts mogelijk als nut, noodzaak en kwaliteit worden aangetoond. Seizoensindeling Seizoensindeling onderstreept de tijdelijkheid van een terras. Maar ook de verschillende functies van de openbare ruimte in de verschillende seizoenen, zoals de kerstmarkt e.d. Buiten het zomerseizoen is de beleving van open en lege pleinen voor de bewoners en bezoekers, het andere waardevolle aspect van deze stad.
Horecanota 22 januari 2008
20
Vergunning regulier seizoen: Vergunning Winterseizoen :
15 februari tot en met 15 november 16 november tot en met 14 februari
Het nieuwe terrassenbeleid is te vinden op www.maastricht.nl onder beleid (te vinden onder “alle beleidsstukken”).
5.3. Sluitingstijden en vrijstelling geluidsnormen Sluitingstijden In Maastricht wordt momenteel gewerkt met vaste sluitingstijden. Inrichtingen met een permanente nachtontheffing hebben een toestemming van de burgemeester om van deze sluitingstijd af te wijken. Op zondag tot en met donderdag is de sluitingstijd van inrichtingen uiterlijk om 02.00 uur. Op vrijdag en zaterdag is dit tijdstip 03.00 uur. In Maastricht is in de APV tevens bepaald dat inrichtingen de deuren vanaf 05.00 uur weer mogen openen. Hierdoor is een doorloop mogelijk van de cafés met een nachtvergunning naar de cafés die om 05.00 uur starten. Ter voorkoming van overlast en onveilige situaties op dit nachtelijke tijdstip zullen ondernemers welke hun zaak tussen 5 en 7 uur openen en in de toekomst dienen te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften behorende bij een nachtvergunning. In de horecaconcentratiegebieden mogen de aanwezige fastfoodrestaurants geopend blijven tot een ½ uur na de reguliere sluitingstijden (zondag t/m donderdag om 02.30 uur en vrijdag en zaterdag om 03.30 uur). De burgemeester heeft de bevoegdheid om in geval van bijzondere festiviteiten tijdelijk een collectieve ontheffing te verlenen van het reguliere sluitingsuur. In Maastricht zijn de laatste jaren de carnavalszondag en -maandag en de nacht van oud en nieuw collectief vastgesteld. In november 2006 is door Koninklijk Horeca onder haar leden een enquête over sluitingstijden georganiseerd. Uit deze enquête (respons van 20%) blijkt dat meer dan 80% van de ondernemers tevreden is met de huidige regels m.b.t. sluitingsuren en nachtzaken. Het hebben van vaste sluitingstijden heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Het massaal verlaten van inrichtingen op een vast tijdstip wekt vaker spanningen op. Het taxivervoer en busvervoer zullen moeten aansluiten bij de tijden dat de horeca sluit. Een voordeel is dat het toezicht zich met name kan richten op de tijden dat de horeca dicht gaat. Op basis van de uitgevoerde enquête en de ervaringen van de politie in Maastricht worden de huidige sluitingstijden gehandhaafd. Vrijstelling geluidsnormen Wat betreft het (muziek)geluid in horeca-inrichtingen kan het college van B&W een aantal collectieve dagen vaststellen dat mag worden afgeweken van de normaal voor inrichtingen geldende geluidsvoorwaarden. Dit betekent dat tijdens zo’n collectief aangewezen dag onder bepaalde voorwaarden (bijv. gesloten houden van ramen en deuren) beperkte geluidsoverlast naar de omgeving mag worden veroorzaakt. E.e.a. is geregeld in een verordening gebaseerd op de milieuregelgeving voor horecainrichtingen (AMvB Horeca-, sport- en recreatieinrichting milieubeheer). Het aantal vastgestelde dagen is in 2007 vastgesteld op 11. Naast de collectief aangewezen ontheffingsdagen voor geluid hebben ondernemers nog de mogelijkheid om individueel een aantal incidentele festiviteiten (maximaal 7 per jaar) in hun zaak te organiseren. Tijdens zo’n festiviteit mag de inrichting evenals bij een collectieve dag afwijken van de normaal voor de inrichting geldende geluidsvoorwaarden. Aanvullende voorwaarden die aan een melding verbonden zijn:
Horecanota 22 januari 2008
21
dat minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de festiviteit een schriftelijke melding bij de gemeente gedaan wordt; - dat 1 maal per jaar mag maximaal twee dagen achter elkaar een individuele melding mag worden gedaan; - dat de ramen en deuren van de horecagelegenheid tijdens de incidentele en collectieve festiviteiten gesloten blijven; - dat de direct omgeving van de horecagelegenheid minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de festiviteit schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de festiviteit. De minimale rustperiode van vier weken tussen twee incidentele festiviteiten wordt in het nieuwe beleid niet meer geëist. Voornoemde zaken worden in de eerder genoemde verordening worden gewijzigd. Het toezicht op de naleving van de geluidsvoorwaarden in een vergunning is een verantwoordelijkheid voor de houder van een inrichting. De in 2007 geldende vastgestelde incidentele dagen zijn opgenomen in bijlage d. -
5.4. Nachtzaken De gemeente Maastricht heeft enkele jaren geleden gekozen voor een nachtzakenbeleid. In dit beleid worden nachtzaken (horecagelegenheid die de mogelijkheid hebben hun sluitingsuur te verlengen tot 5.00 uur) gesitueerd in de horecaconcentratiegebieden. Naast de reguliere nachtzaken is het wenselijk om qua nachtleven beperkt mogelijkheden te bieden aan grootschalige inrichtingen met een bovenstedelijke functie, die naast horeca-activiteiten ook activiteiten ontplooien op het gebied van cultuur (bijv. MECC, Maastricht Music Hal voorheen Platte Zaol, La Bonbonnière en AINSI). Uitzonderingen zijn de zaken die voor de inwerkingtreding van de Horecanota Maastricht 1997-2005 al over een nachtvergunning beschikten. Met de ondernemers van deze nachtzaken is de afspraak gemaakt dat de nachtvergunning niet overdraagbaar is en wordt ingetrokken bij overgang naar een nieuwe eigenaar. In het vorige beleid was nog ruimte voor uitbreiding van het aantal nachtzaken in de horecaconcentratiegebieden. Deze uitbreidingsmogelijkheid blijft in het nieuwe beleid aanwezig met een maximum van 16 nachtzaken binnen de singels (excl. Studentensociëteiten). In het nieuwe beleid wordt ook de mogelijkheid geboden voor vestiging van grootschalige horeca (bijv discotheken) in de entrees van de stad (zie paragraaf 4.2.5). Met de ondernemers van nachtzaken moet regelmatig worden overlegd over maatregelen ter bescherming van de veiligheid, sluitingstijden en toezicht. Vooral die afspraken die zijn vastgelegd in het convenant Veilig uitgaan 2007 worden met deze ondernemers besproken (zie 5.9. Veilig Uitgaan) 5.5. Studentensociëteiten De gemeente Maastricht wil graag een studentenstad zijn. Maastricht zal dan ook faciliteiten moeten bieden aan de studenten om haar positie als beste studentenstad (enquête uit 2005 onder universiteitsstudenten) te handhaven. Ook op het gebied van horeca houdt de stad rekening met wensen van studenten. De studenten worden met regelmaat door het stadsbestuur betrokken in beleidsprocessen van de gemeente. Zo heeft de Maastrichtse studentenraad zitting in de Stuurgroep Horeca Maastricht. Voor wat betreft de sluitingstijden van de studentensociëteiten sluit de gemeente Maastricht aan bij de andere horecazaken. Een tweetal sociëteiten bezit een nachtvergunning. Afwijkend t.a.v. het nachtzakenbeleid is de situering van de sociëteiten. Deze kunnen op basis van het oude beleid ook buiten de horecaconcentratiegebieden gelegen zijn. Bij deze aanvragen wordt een zorgvuldige afweging van belangen gemaakt en worden voorwaarden opgelegd die overlast tot een minimum beperken.
Horecanota 22 januari 2008
22
Voor nieuwe aanvragen zal per locatie worden onderzocht of vestiging mogelijk is. De gemeente Maastricht zal hier een actieve rol spelen in overleg met de bewonersgroeperingen. Bij deze nieuwe vestigingen gaat de voorkeur uit naar de horecaconcentratiegebieden of de perifere gebieden waar wonen niet de hoofdfunctie is. 5.6. Logiesverstrekkende horeca Logiesverstrekkende horeca wordt getoetst aan de Hotelnota 2009 – 2013: In 2007 en 2008 kwamen er veel aanvragen binnen op het gebied van het starten of uitbreiden van een hotel. Het gaat daarbij in totaal om zo’n 1900 kamers, hetgeen bijna zo groot is als de huidige voorraad. De aanvragen zijn divers van aard: het gaat om nieuwe hotels, uitbreidingen, kleine en grote hotels, gelegen in het stadscentrum c.q. voetgangersgebied maar ook aan de snelweg en in het buitengebied. Tegelijkertijd groeit bij de gemeente in die periode het vermoeden dat er op de hotelmarkt geen goede balans tussen vraag en aanbod aanwezig is. Vandaar dat eind 2008 de gemeente Maastricht opdracht heeft gegeven tot een onderzoek naar de Maastrichtse hotelmarkt. Dit heeft geresulteerd in het rapport “Hotels in Maastricht” met informatie over het huidig hotelaanbod, de vraag van de markt, de marktpotentie en aanbevelingen voor een nadere invulling van het hotelbeleid. In het rapport is onder meer geconcludeerd dat er de komende jaren nauwelijks marktruimte is voor nieuwe hotelkamers. In de stad streven we naar een goede leefbaarheid en duurzame ruimtelijke ordening. Dit is één van de publieke taken van de gemeente en dit komt nadrukkelijk aan de orde indien een initiatief strijdig is met het bestemmingsplan. Dan moet een integrale afweging plaatsvinden op basis van leefbaarheid en (duurzame) ruimtelijke ordening over het al dan niet verlenen van een ontheffing, het nemen van een projectbesluit of het partieel herzien van een bestemmingsplan Belangrijke criteria bij de integrale afweging zijn bijvoorbeeld de parkeerbalans, het niet evenredig schaden van het woonmilieu, de geschiktheid van het gebouw en het behoud van de monumentale kwaliteit. Voor logiesverstrekkende bedrijven, waar sprake is van het vestigen van nieuwe hotelkamers, is daar het criterium “de ruimte in de markt” aan toegevoegd. Via dit criterium wordt een financiële haalbaarheidsstudie verplicht gesteld om zo te voorkomen dat meer van hetzelfde wordt toegevoegd aan de hotelmarkt. Met een haalbaarheidsstudie kan worden aangetoond dat sprake is van een duurzame ontwikkeling die in de bestaande markt overlevings- en groeikansen heeft. In deze studie is het van belang dat de initiatiefnemer aangeeft of door het specifieke hotelconcept gasten worden aangetrokken die normaliter niet zouden overnachten in Maastricht. De gemeente Maastricht geeft daarmee mogelijkheden voor kwalitatieve, vernieuwende concepten waardoor zowel de marktruimte vergroot wordt én de kwaliteit van de omgeving behouden c.q. verbeterd wordt. Het onderzoeksrapport van Horwath HTL en de volledige Hotelnota zijn te vinden op www.maastricht.nl onder beleid (te vinden onder “alle beleidsstukken”).
Horecanota 22 januari 2008
23
5.7. Volksgezondheid en welzijn in de horeca Maastricht wil aandacht voor gezondheid in de horeca. Het bezoeken van openbare uitgaansgelegenheden mag in principe niet leiden tot gevaar voor de gezondheid van de bezoekers. De gemeente Maastricht wil in haar horecabeleid aandacht voor volksgezondheid. 5.7.1.
Geluid Het is bekend dat hoge geluidsconcentraties kunnen leiden tot gehoorbeschadiging. Ook is bekend dat geluid uit de horeca leidt tot verstoring van de (nacht)rust. Het beleid van de gemeente Maastricht is er op gericht dat de luidruchtigere horeca zich vooral concentreert in de horecaconcentratiegebieden. In de andere gebieden is stillere horeca voorzien.Met akoestische maatregelen in een adequate isolatie binnen de inrichting kan veel overlast worden voorkomen. Met de Maastrichtse horecaondernemers wordt regelmatig overleg gevoerd. Het geluidsniveau binnen de inrichting (en daarmee het voorkomen van gehoorbeschadiging voor personeel en publiek) is hierbij een terugkerend thema.
5.7.2.
Hygiëne De gemeente Maastricht wil schone horeca. Schone horeca draagt bij aan een betere kwaliteit van de horeca van Maastricht. De handhaving geschiedt door de Voedsel en Warenautoriteit (VWA). De gemeente Maastricht heeft in haar toezichthoudende taak evenwel een oor- en oog- en neusfunctie.
5.7.3.
Alcohol Het overmatig gebruik van alcohol tijdens de uitgaansuren brengt risico’s voor de volksgezondheid met zich mee. Met name het drankgebruik in grote groepen gaat vaker samen met bedreigingen en plas-, glas- en geluidsoverlast. De gemeente zal inspelen op deze problemen binnen de taakvelden volksgezondheid en openbare orde en veiligheid. De gemeente Maastricht voert met de GGD acties tegen alcoholmisbruik. Het toezicht op drankverstrekking aan jongeren onder de 16 jaar geschiedt door de politie en de Voedsel en Warenautoriteit. Met deze instanties zijn afspraken gemaakt over signalering, aanpak en maatregelen. De gemeente zal, in het overleg met de Maastrichtse ondernemers, wijzen op de verantwoordelijkheid van de ondernemer m.b.t. dit onderwerp. Landelijke projecten ter bestrijding van het drankmisbruik door jongeren worden gevolgd en waar mogelijk overgenomen (bijv. het aan banden leggen van zgn. Happy Hours).
5.7.4.
Roken In Europa is de discussie rond roken in de horeca actueel. In een aantal landen (o.m. Italië, Spanje en Ierland) is totaal rookverbod in de horeca van kracht. In Nederland is een verbod van kracht in openbare gelegenheden. Horeca is thans echter nog uitgezonderd. De gemeente Maastricht is sterk voorstander van een rookvrije horeca. Zolang er landelijk geen verbod geldt, kan de gemeente Maastricht geen algeheel verbod instellen. Wel stimuleert en steunt de gemeente Maastricht in overleg met Koninklijk Horeca Nederland acties en campagnes met een antirookof rookverminderingsbeleid. Ook verleent de gemeente Maastricht medewerking aan initiatieven die vanuit bedrijven worden opgezet om het roken binnen haar inrichting te verbieden of te beperken.
Horecanota 22 januari 2008
24
5.7.5.
Drugs De gemeente Maastricht heeft een beleid m.b.t. softdrugs, het Damoclesbeleid. Maastricht kent gedoogde verkooppunten van softdrugs (de coffeeshops). Enkel in deze inrichtingen wordt de verkoop/het gebruik van softdrugs onder voorwaarden gedoogd/toegestaan. Harddrugs vallen onder geen enkel gedoogbeleid; het verkopen, verhandelen en verbruiken van harddrugs is overal verboden. Om deze en andere redenen zal de gemeente Maastricht een exploitatievergunning gaan eisen voor alle horeca-inrichtingen. Met de exploitatievergunning heeft de gemeente Maastricht een probaat middel in handen om direct op te kunnen treden tegen horecaondernemers die overtredingen begaan tegen het Damoclesbeleid (bijv. algehele sluiting). De invoering van de exploitatievergunning zal op een zo efficiënt mogelijke wijze plaatsvinden.
5.7.6.
Veiligheid Sinds de horecabrand in Volendam is veel gezegd over veiligheid in horecainrichtingen. Ook in Maastricht staat veiligheid voorop. Elke horeca-inrichting waar meer dan 50 personen aanwezig kunnen zijn dient te beschikken over een gebruiksvergunning. In de gebruiksvergunning worden de veiligheidsaspecten van het pand geregeld
5.8. Veilig uitgaan In december 2005 is door de gemeente Maastricht een intentieverklaring getekend die moet leiden tot afspraken om de het uitgaan in Maastricht veiliger te maken. Maastricht is ten opzichte van vergelijkbare Nederlandse steden redelijk veilig. Dat blijkt uit cijfers die door de gemeente en de politie de afgelopen jaren zijn verzameld. Toch zijn er in de nachtelijke uren plekken in Maastricht waar mensen zich niet altijd even veilig voelen. In nauwe samenwerking met bureau CCV (Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid) is een Maastricht in 2006 een traject uitgezet dat moet leiden tot een plan van aanpak (welke problemen doen zich voor en welke maatregelen kunnen hierbij worden ingezet). Gekozen is voor een eerste start in het pilotgebied Boschstraat/Markt. Op 23 januari 2007 is een convenant ondertekend door koninklijk Horeca Nederland, Politie district Maastricht, het Openbaar Ministerie en de gemeente Maastricht (voorbereid door Koninklijk Horeca Nederland, Politie Maastricht, Buurtbeheer Maastricht, Kamer van Koophandel en de gemeente Maastricht), dat er toe moet leiden dat de gemaakte afspraken worden nagekomen en de maatregelen worden uitgevoerd. Het convenant ondersteunt een pakket van preventieve, fysieke en organisatorische maatregelen die er toe moeten bijdragen dat het uitgaan in het pilotgebied veiliger wordt. De maatregelen worden afgestemd met het project Maastricht Confetti (diversiteitsbeleid) en moeten o.m. leiden tot een ”open” deurbeleid bij horecagelegenheden. Belangrijk is vervolgens dat de maatregelen, activiteiten en resultaten worden gevolgd en verwerkt (monitoren). Afstemming en mogelijk aanpassing van registratiesystemen tussen de verschillende genoemde organisaties zal hierbij de aandacht moeten hebben. 5.9. Organisatie van de overheid De gemeente Maastricht is recent gereorganiseerd. De nieuwe organisatie is toegesneden op een betere bedrijfsvoering en een meer klantgericht werken. Zo is er in de nieuwe organisatie een sector Vergunnen, Toezicht en Handhaven gecreëerd In deze sector zijn alle betrokken disciplines m.b.t. de genoemde onderwerpen bij de gemeente Maastricht samengebracht. De klant en/of de doelgroep komt centraal te
Horecanota 22 januari 2008
25
staan. Dit zal leiden tot een betere dienstverlening en tot vereenvoudiging van vergunningenprocedures. Al deze verbeteringen zal de gemeente Maastricht in staat moeten stellen haar klanten optimaal te bedienen. Ook vanuit de centrale overheid worden initiatieven geïnitieerd om ook de serviceverlening van de centrale overheid te verbeteren. Het onlangs ontwikkelde en via internet te raadplegen Bedrijvenloket (de overheid voor ondernemers) met een daaraan gekoppelde Maastrichtse Horecawijzer wordt binnenkort gerealiseerd en is hier een voorbeeld van. De gemeente Maastricht gaat zich de komende jaren inzetten voor een actief accountmanagement (relatiebeheer) voor de horeca. Daarnaast zal de één loketgedachte steeds meer vorm gaan krijgen. Door het koppelen van digitale bestanden aan GIS-bestanden (Geografisch Informatie Systeem) zal de serviceverlening sterk worden verbeterd. De intentie is dat ook ondernemers en burgers relevante informatie over inrichtingen thuis kunnen raadplegen. Samengevat zal de gemeente Maastricht zich inzetten voor: - één loket - klant- en doelgroepgerichte benadering - actief accountmanagement - betere servicevoorziening met gebruikmaking van de modernste technieken - lastenverlichting voor burgers en ondernemers.
5.10.
Strijdige regelgeving De gemeente Maastricht heeft op 13 december 2005 een convenant getekend met de 32 grootste gemeenten van Nederland en de Staatssecretaris van Economische Zaken over strijdige regels. Het hoofddoel is tweeledig. Welke regels in dit land (zowel landelijke als plaatselijke) zijn overbodig of tegenstrijdig?. Met de 32 gemeenten wordt gezocht naar praktische oplossingen en methoden om regels te vereenvoudigen, regels te schrappen of samen te voegen. Het hoofddoel is daarbij de dienstverlening voor ondernemers te stroomlijnen en te verbeteren. Het project is breed ingezet en bestrijkt de gehele overheidsorganisatie. Praktisch is gekozen om de Horeca als voorbeeld te gebruiken. Het project richt zich op een drietal speerpunten, die worden uitgewerkt tot praktische tools voor gemeenten: • bedrijvenloket • doorlichting vergunningen • aanpak strijdige regels De gemeente Maastricht neemt samen met de Maastrichtse horeca het voortouw als het gaat om nieuwe ontwikkelingen en/of het experimenteren met nieuwe regelgeving. In 2004 heeft de gemeente Maastricht met betrokken partijen een overeenkomst afgesloten over een aantal strijdige regels binnen de Maastrichtse horeca. Een aantal van deze strijdigheden zijn in de loop van 2005 en 2006 opgeheven. De gemeente Maastricht zal in overleg met de Maastrichtse horeca actie ondernemen om te laatste strijdigheden op te heffen.
5.11.
Handhaving De gemeente Maastricht zal in 2008 het handhavingsbeleid herijken. In dit nieuwe integrale handhavingsbeleid zal per wet of regeling worden aangeduid hoe de gemeente handhavend gaat handelen. Hiermee wordt vooral beoogd duidelijkheid te scheppen naar de ondernemers maar ook naar de burgers van Maastricht.
Horecanota 22 januari 2008
26
De gemeente Maastricht is een horecastad en biedt met dit beleid mogelijkheden voor nieuwe kwalitatieve sterke ontwikkelingen. De keerzijde van dit beleid is dat het bestuur van de gemeente Maastricht geen overlast toelaat afkomstig van horeca doordat er tegen de regels geëxploiteerd wordt. Hiertegen zal Maastricht een streng handhavingsbeleid gaan voeren.
Maastricht kenmerkt zich niet als een gemeente waarin overlast als gevolg van horeca-activiteiten meer dan elders voorkomt, maar door de hoge dichtheid aan horecagelegenheden is de kans op meer dan aanvaarbare hinder altijd aanwezig. Niet alle hinder is direct aan een specifieke horecagelegenheid toe te schrijven. Er kan ook sprake zijn van een cumulatie van geluid of geluiden als gevolg van vergunde evenementen waardoor dan weliswaar overlast kan voorkomen maar er feitelijk geen sprake is van een overtreding van milieuregels. Soms is sprake van indirecte hinder door bezoekers die zich tussen de gelegenheden verplaatsen. Helaas moet ook worden geconstateerd dat in gevallen wél sprake is van een slechte naleving van de geldende regels. De gemeente voert daarom met regelmaat milieucontroles uit (ongeveer 250 per jaar) en constateert dat bij ongeveer 50% van de te controleren bedrijven, zaken niet in orde zijn met name op het gebied van geluid. Het gaat dan meestal om het ontbreken van een goed werkende en correct afgestelde geluidsbegrenzer; het hebben van levende muziek zonder dat daarvoor bij de gemeente een melding is gedaan; het open laten staan van ramen en/of deuren en door foutief gesitueerde afblaasopeningen van keukens (geuroverlast). Ook ontvangt de gemeente jaarlijks 150 tot 200 klachten over horecabedrijven. In 80% van de gevallen gaat het over geluid, 15% over geur en 5% over indirecte hinder door bezoekers die zich in de omgeving van de horecagelegenheid misdragen. Deze klachten worden altijd onderzocht. Hoe zal de gemeente handhaven? De gemeente zal streng optreden tegen overlast die ontstaat door niet-naleving van vergunningsvoorschriften en handelingen in strijd met wettelijke bepalingen. De gemeente maakt onderscheid in: • Preventieve handhaving (bijv. communicatie) • Toezicht en waarschuwend optreden • Repressief bestuursrechtelijke handhaving • Repressieve strafrechtelijke handhaving De gemeente zal ondernemers gevraagd of ongevraagd voorlichting geven over de geldende regels, met name het Besluit Horeca Sport en Recreatie-inrichtingen en de Geluidhinderverordening. De gemeente houdt gedurende een groot aantal avonden en nachten toezicht. Daarnaast wordt gereageerd op klachten van inwoners. Bij een geconstateerde overtreding in het kader van de milieuregelgeving gold de navolgende sanctiestrategie: 1. waarschuwende aanschrijving met verzoek de overtreding ongedaan te maken 2. bij niet nakomen van dit verzoek volgt een 2de verzoek waarbij tevens als sanctie bestuursdwang wordt aangekondigd 3. bij niet nakomen van het 2de verzoek wordt bestuursdwang opgelegd (geldboete tot en met intrekking vergunning) De gemeente zal stap 1 achterwege te laten, omdat deze stap in te weinig gevallen leidt tot een betere naleving van voorschriften. Stap 2 werkt als sanctiemiddel veel effectiever. Vanaf stap 2 start ook een strafrechtelijke vervolging die parallel aan de bestuursrechtelijke stappen plaatsvindt. Dit betekent dat een overtredende
Horecanota 22 januari 2008
27
ondernemer zowel een bestuursrechtelijke als een strafrechtelijke sanctie kan worden opgelegd. Notoire overtreders tegen de geldende regels kunnen rekenen op extra handhavingsaandacht van de overheid met passende maatregelen. In aanvulling op het bovenstaande zal het handhavingsbeleid worden aangescherpt door : - het uiterlijk per 1 april 2008 invoeren van een adequate éénduidige klachtenregistratie bij de politie en de gemeente. Op basis van deze registraties zullen reguliere en preventieve bedrijfscontroles plaatsvinden. Mede op basis van deze registraties komen notoire overtreders in beeld; - de buitengewone opsporingsambtenaren(BOA’s) en toezichthouders van de gemeente zullen worden opgeleid voor de specifieke horeca-toezichtstaak (o.a. verrichten van eenvoudige geluidmetingen) zodat deze taak deel uitmaakt van het reguliere toezichtspakket (voornamelijk tot 23.00 uur); - de preventieve controles (tot 03.00 uur), die er in het verleden toe hebben bijgedragen dat het aantal klachten flink is gereduceerd, worden uitgebreid; - in samenwerking met de politie wordt middels lik-op-stuk-beleid opgetreden tegen notoire overtreders; - klachten na 23.00 uur worden direct opgepakt indien preventieve teams (gemeente) operationeel zijn of indien er sprake is van een notoire overtreder (politie of gemeente); Coördinatie Horecaondernemers krijgen te maken met handhavers van meerdere gemeentelijke afdeling of van andere instanties. Van de gemeente zijn dit handhavers van bouw-, milieu- en brandpreventievoorschriften. Externe handhavers komen van de politie, het waterschapsbedrijf, de Arbeidsinspectie en de Voedsel en Warenautoriteit. Conform een eerder met de Horeca gemaakte afspraak zal de gemeente de bedrijfsbezoeken van zowel de eigen groepen handhavers als de externe partijen zoveel als mogelijk op elkaar afstemmen.
5.12.
Bibob De Wet BIBOB (Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) is in het leven geroepen om te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert door het verlenen van vergunningen. Hiervoor is het noodzakelijk dat het bestuur de beschikking krijgt over zodanige informatie dat het voldoende kan beoordelen of er sprake is van ernstig gevaar. Hiervoor is een Landelijk Bureau BIBOB opgericht, dat bestuursorganen desgevraagd adviseert over de mate van gevaar dat met behulp van overheidsmiddelen criminele activiteiten worden gefaciliteerd (BIBOB-advies).Het Landelijk Bureau BIBOB kan de gemeente desgevraagd in dezen. De gemeente kan op basis van artikel 3 Wet BIBOB een beschikking weigeren of intrekken voor zover hij bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid heeft gekregen. Indien een vergunning voor een horeca-activiteit wordt aangevraagd binnen het door de Burgemeester aangewezen veiligheidsrisicogebied dan zal altijd een BIBOB intake plaatsvinden. Indien een vergunningaanvraag geen betrekking heeft op het veiligheidsrisicogebied wordt een BIBOB intake toegepast indien na de reguliere toetsing vragen blijven bestaan over bijvoorbeeld omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd.
Horecanota 22 januari 2008
28
De gemeente kan op basis van artikel 3 Wet BIBOB een beschikking weigeren of intrekken voor zover hij bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid heeft gekregen, wanneer: 1. er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor: a. het benutten van voordelen uit strafbare feiten b. het plegen van strafbare feiten 2. een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschriften, bedreiging of omkoping). De gemeente Maastricht zal uit overwegingen van openbare orde en veiligheid het instrument van de exploitatievergunning voor alle horecagelegenheden gaan inzetten (n.b. voor de droge horeca is dit instrument al enkele jaren van kracht en het meest effectief). Als dit instrument wordt ingezet zal dat gebeuren op een zo efficiënt mogelijke manier.
5.13.
Paracommercialisme In 2000 is de Drank- en Horecawet (DHW) ingrijpend gewijzigd. In artikel 4 t/m 9 van de DHW is een regeling getroffen ter bestrijding van paracommercialisme. Dit heeft tot gevolg dat er beperkende voorschriften verbonden dienen te worden aan drankvergunningen voor sportkantines en gemeenschapshuizen, die worden gedreven door een vereniging of stichting met o.a. een sportief-recreatief of sociaal-cultureel doel. Concreet betekent dit dat bijeenkomsten van persoonlijke aard (bruiloften en partijen) niet toegestaan zijn. Voor sportkantines gelden tevens beperkte schenktijden, welke zijn gebaseerd op door NOC/NSF ten behoeve van de sportverenigingen gemaakte afspraken. Ter uitvoering van genoemde bepalingen van de Drank- en Horecawet heeft het college op 24 november 2004 een besluit genomen. Daarbij is naast maatwerk gekozen voor de integrale aanpak. Teneinde de uitvoering van dit besluit af te stemmen, heeft zowel binnen de Stuurgroep Horeca, alsmede bilateraal met KHN, afd. Maastricht en Heuvelland, overleg plaatsgevonden. Tevens heeft n.a.v. dit besluit interne afstemming plaatsgevonden met de beleidsmedewerkers horeca, accommodatiebeheer en sport. Dit heeft geresulteerd in de volgende beleidslijn: 5.13.1 Buitensportkantines a. in DHW-vergunningen de volgende voorschriften op te nemen: - bijeenkomsten van persoonlijke aard zijn niet toegestaan; - de schenktijden in de kantine zijn beperkt van twee uur vóór tot twee uur ná de sport- of recreatieve activiteiten binnen de inrichting. Alle sportverenigingen met kantine, worden d.m.v. de in concept bijgevoegde informatiebrief benaderd; er is voor een integrale aanpak gekozen (Drank- en Horecawet alsmede Wet milieubeheer komen in de actualiseringslag aan de orde); er wordt met (een afvaardiging van) de besturen overleg gevoerd over de verdere afhandeling van de vergunning in de lijn van hetgeen hiervoor onder 1a is voorgesteld. 5.13.2 Gemeenschapshuizen de volgende uitgangspunten vast te stellen: - kiest het verenigings- of stichtingsbestuur voor privatisering van beheer, dan worden geen beperkende voorschriften opgelegd, maar
Horecanota 22 januari 2008
29
-
-
-
-
5.14.
functioneert het gemeenschapshuis als commerciële instelling met alles wat bij die wijze van commerciële exploitatie hoort (marktconforme prijzen, geen (overwegende) overheidssubsidiëring, fiscale en arbeidsvoorwaardelijke verplichtingen, etc.); kiest het verenigings- of stichtingsbestuur voor behoud van de paracommerciële status, dan is het gevolg dat beperkende voorschriften v.w.b. bruiloften en partijen in de vergunning worden opgenomen; per accommodatie wordt maatwerk geleverd, hetgeen wil zeggen dat naar de omgevingssituatie wordt gekeken om te beoordelen of oneerlijke concurrentie vanwege het gemeenschapshuis aan de orde kan zijn; de zgn. gebiedsgerichte aanpak; binnen hetgeen juridisch toelaatbaar is, wordt naar mogelijke oplossingen gezocht; bij dit laatste dient gedacht te worden aan de mogelijkheid om koffietafels en/of disco-, c.q. muziekavonden in gemeenschapshuizen te organiseren; tot slot wordt ook hier voor de integrale aanpak gekozen.
Monitor en evaluatie Het gekozen beleid is nieuw en sterk gebaseerd op het beleid zoals dat de afgelopen jaren door de gemeente Maastricht is uitgevoerd. De voortgang wordt bewaakt en na vijf jaar wordt het beleid geëvalueerd. De programmamanager is eveneens verantwoordelijk voor de evaluatie van dit beleid. Vooral de nieuwe elementen in het beleid en de wijzigingen t.a.v. het “oude” beleid worden goed gevolgd. Naast de evaluatie na afloop van 5 jaren wordt er jaarlijks ( na 4 seizoenen ) een tussenrapportage aan de raad (raadscommissie. SMM ) gestuurd waarin een overzicht wordt gegeven van de afwijkingen van het beleid en de klachten en de afhandeling daarvan in het afgelopen jaar. Na vaststelling van het beleid zullen de actiepunten worden benoemd en in een actieprogramma worden omgezet. De programmamanager horeca zal dit actiepuntenprogramma opstellen en bewaken. Voor de verschillende actiepunten worden parameters benoemd waarmee de werking van het nieuwe beleid wordt getoetst. Het monitoren van de parameters is de input voor de evaluatie. De resultaten van deze monitor zijn de input voor (eventuele tussentijdse) beleidswijzigingen. Vooral de nieuwe elementen in dit beleid zullen in de eerste jaren nauwlettend gevolgd worden.
Horecanota 22 januari 2008
30
6.
COMMUNICATIE EN VOORLICHTING
6.1 Doelgroepen De hoofdlijnen van dit beleid zijn besproken met verschillende doelgroepen in Maastricht. De Maastrichtse horeca is uitgebreid voorgelicht o.m. door een constructieve dialoog tussen Koninklijk Horeca Nederland en de gemeente Maastricht. Voor buurtplatforms, burgers, horeca en andere belangstellenden zijn voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Ook zijn toelichtingen gegeven binnen diverse overleggremia in Maastricht. Ook in de pers is ruimschoots aandacht besteed aan de nieuwe ontwikkelingen op horecagebied in de gemeente Maastricht. 6.2 Communicatie Dit plan wordt, nadat het ontwerp in het college van B&W is goedgekeurd, ter visie gelegd. Daarbij gaat een officiële inspraaktermijnlopen. Via de Maaspost worden oproepen gedaan om inspraakbijeenkomsten bij te wonen. Er wordt één bijeenkomst overdag en bijeenkomsten in de avond georganiseerd. Ook zal het ontwerp beleid op de website van de gemeente Maastricht worden geplaatst. Reacties kunnen schriftelijk worden ingediend of rechtstreeks via de website en mail. De reacties zullen worden verwerkt in een inspraakrapport. Op basis van dit inspraakrapport kunnen wijzigingen in het ontwerp worden aangebracht alvorens vaststelling door de gemeenteraad kan plaatsvinden. Het inspraakrapport wordt betrokken bij de besluitvormingsprocedure. 6.3 Website Via de gemeentelijke website is uitgebreid aandacht besteed aan het nieuwe horecabeleid. Via de website zijn alle relevante documenten in te zien en te down loaden. De kaart die bij dit vastgestelde beleid past is op het extranet van de gemeente Maastricht geplaatst en zo voor een ieder in te zien. De gemeente Maastricht werkt aan een module die het mogelijk maakt dat informatie omtrent vergunningen etc. rond horeca-inrichtingen via dit kanaal kan worden geraadpleegd.
Horecanota 22 januari 2008
31
BIJLAGEN a. Definities en begrippen en afkortingen DEFINITIES EN BEGRIPPEN Horecabedrijf Bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies worden verstrekt. Natte horeca Horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en nietalcoholische dranken voor consumptie ter plaatse. Droge horeca Horecabedrijven, met als hoofdactiviteit het tegen vergoeding dranken en/of spijzen voor directe consumptie verstrekken en waar geen alcoholische drank wordt geschonken (zoals fritures, broodjeszaken, lunchrooms, ijssalons, coffeeshops en theehuizen) Winkelondersteundende horeca Horeca in detailhandel die qua exploitatievorm en openingstijden aansluit bij winkelvoorzieningen en waar beperkte horecavoorzieningen aanwezig zijn. Nachtzaak Horecabedrijf met ontheffing op het algemene sluitingsuur op grond van de APV. Terras Een terras is een buiten een besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt (conform begripsomschrijving artikel 2.3.1.1. lid APV) Winkelzone De term kernwinkelgebied is in deze nota vervangen door winkelzone. In de bijlage g zijn de straten die tot dit gebied behoren benoemd. Het gebied bestrijkt voor het overgrote deel het voetgangersgebied van Maastricht waarin de hoofdfunctie winkelen is en waar op beperkte schaal de horeca aansluit in de behoefte van het winkelend publiek. Horecaconcentratiegebied Gebied waar het beleid is gericht op duurzame en kwalitatieve ontwikkeling van een zo gevarieerd mogelijk horeca-aanbod (incl. nachtleven), met ruimte voor nieuwvestiging in de kelder, op de begane grond en op de verdiepingen. Overig centrumgebied (binnen de singels) Gebied waar het beleid is gericht op duurzame instandhouding van het aanwezige horeca-aanbod. Nieuwe (vooral stille) horeca-initiatieven zijn mogelijk onder strenge voorwaarden. Woongebieden Gebied waar het beleid is gericht op wonen. Het minimale voorzieningenniveau wordt in de woongebieden gerespecteerd. Redenen om een horecagelegenheid in deze gebieden toch toe te staan, worden gevonden in het gebruik en daardoor behoud van
Horecanota 22 januari 2008
32
monumentale of bijzondere panden, de bestaande aanwezigheid van bijzondere functies die de vestiging van een horecagelegenheid in de nabijheid rechtvaardigen.
Periferiegebied Gebied waar het beleid is gericht op duurzame instandhouding van het aanwezige horeca-aanbod. Uitbreiding van de horeca is niet mogelijk tenzij. Horecagelegenheden in deze gebieden zijn slechts beperkt mogelijk en in principe kleinschalig. Deze horecagelegenheden richten zich op kwalitatief hoogwaardig recreatief toeristisch gebruik. Sfeer en karakter, gebruik van historische bebouwing versterken hier de binding met de natuur- en landschapswaarden van de omgeving. Er mag echter geen sprake zijn van toename van bebouwing. Ontwikkelingsgebied Gebied waarbinnen ruimte is voor de ontwikkeling van nieuwe horeca. Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Landelijk samenwerkingsproject dat moet leiden tot meer veiligheid in uitgaansgebieden
AFKORTINGEN APV Algemene plaatselijke verordening (bevat o.m. regels m.b.t. openbare orde en veiligheid en het gebruik van de openbare ruimte). KHN Koninklijk Horeca Nederland (afdeling Maastricht en Heuvelland) DHW Drank en Horecawet B&W Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht KVU Kwaliteitsmeters Veilig Uitgaan CROW –(richtlijn) Nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. BIBOB Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur AMvB Algemene maatregel van bestuur afgeleid uit de Wet milieubeheer. In casu zal meestal de AMvB horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen bedoeld worden
Horecanota 22 januari 2008
33
b.
Maastricht in cijfers De Maastrichtse horeca De horeca is een belangrijke sector in de gemeente Maastricht. In 2006 was de volgende situatie aanwezig: Aantal horecabedrijven 575 Aantal m² vloeroppervlak horeca 65.415 Aantal cafés 186 Aantal restaurants 126 Aantal logiesverstrekkende bedrijven 44 Aantal kamers 2116 Aantal bedden 4359 19,4 % van de beroepsbevolking is werkzaam in de horeca ca. 10.000 mensen werken direct of indirect in de horeca in Maastricht
Horecanota 22 januari 2008
34
c.
Richtlijn AmvB-horeca in relatie tot exploitatie Toegespitst op specifieke Maastrichtse situatie, grote dichtheid van cafés etc.
Indeling
Niveau (binnen)
Categorie 1 a. rustig buurtcafé
Lamax 80 dB(A)
b. café/bar (overig centrum)
85 dB(A)
c. nachtcafé
90 dB(A)
d. disco (niet house)
95 dB(A)
e. live muziek in inrichtingen
100-120 dB(A)
Categorie 2 a. restaurants
75 dB(A)
b. fritures/snackbar/broodjeszaken
75 dB(A)
Categorie 3 a. hotels/pensions
75 dB(A)
b. idem met café
80 dB(A)
Categorie 4 a. coffeeshops
85 dB(A)
Categorie 5 a. gemeenschapshuizen/ buurthuizen etc. met meer regelmatig live muziek (popbands) b. idem ( maximaal < 18 maal per jaar)
Horecanota 22 januari 2008
100-120 dB(A) * 85 dB(A)
35
d.
Vastgestelde incidentele jaarlijkse dagen Vanaf 2007 worden de volgende dagen (11) als collectieve afwijkingsdagen voor geluid vastgesteld. Carnaval (van vrijdag t/m dinsdag), tevens 2 dagen algemene ontheffing sluitingstijd Bavariaronde (profwielerronde) Nieuwjaarsnacht (nacht van 31 december op 1 januari), tevens algemene ontheffing sluitingstijd Jazzfestival (2 dagen jazzmuziek op diverse locaties) De 11e van de 11e (opening Carnavalsseizoen op 11 november) Popronde (popfestijn) Na jaarlijkse vaststelling vindt publicatie plaats in de gemeentelijke publicatiekrant (Maaspost).
Horecanota 22 januari 2008
36
e.
Matrix gebieden
Gebied
Horeca
Winkel
Winkelzone
Bestaande horeca mag blijven Geen nieuw vestiging (uitz. Met toestemming van B&W) Bestaande horeca mag exploitatie in kelders en nevenfuncties op verdieping In principe overal horeca Nachtzaken toegestaan Exploitatie en nevenfuncties in kelders en op verdiepingen Bestaande horeca mag blijven Nieuw vestiging in principe niet toegestaan alleen binnen streng regime voor rustige kwalitatief goede horeca (met toestemming van B&W) Bestaande mag exploitatie in kelders en nevenfuncties op verdieping Bestaande horeca mag blijven Geen nieuw vestiging (uitz. minimale voorzieningen niveau met toestemming van B&W) Exploitatie mag niet in kelders en nevenfuncties op verdieping, behoudens incidentele ontheffing van B&W Bestaande horeca mag blijven Geen nieuw vestiging (uitz. grootschalige projecten in ontwikkelingszones en in relatie met recreatieve projecten met toestemming van B&W) Bestaande mag exploitatie in kelders en nevenfuncties op verdieping
Winkelondersteunende horeca toegestaan binnencriteria
Horecaconcentratiegebied
Overig centrum
Woongebieden
Periferie
Horecanota 22 januari 2008
Winkelondersteunende horeca toegestaan binnencriteria
Winkelondersteunende horeca toegestaan binnencriteria
Winkelondersteunende horeca toegestaan binnencriteria
Winkelondersteunende horeca toegestaan binnencriteria
37
f.
Horecakaart
De kaart is als bijlage bijgevoegd
Horecanota 22 januari 2008
38
g.
Straten en gebieden
Winkelzone Wijcker Brugstraat Sint Servaasbrug Maastrichter Brugstraat Kleine Staat Grote Staat Munstraat Nieuwstraat Spilstraat Jodenstraat Mariastraat Hoenderstraat Mosa Forum Gubbelstraat Dominikanerplein Dominikanerstraat Leliestraat Sporenstraat Platielstraat Sint Amorsplein Achter het Vleeshuis Vijfharingenstraat Minckeleersstraat Kersenmarkt Maastrichter Smedenstraat Havenstraat Stokstraat Wolfstraat Plankstraat
Horecanota 22 januari 2008
(tussen brug en Wilhelminasingel)
(m.u.v. huisnummer 38,40 en 41)
39
Horecaconcentratiegebieden Vrijthof Oost (nrs 1 t/m 17) Vrijthof West (nrs 28 t/m 36) Markt Noord Markt West (nrs 1 t/m 10 en de nrs 22 t/m 28) Markt Zuid Gubbelstraat (nrs 38 t/m 41) Boschstraat West (nrs. 104 t/m 112) Boschstraat Oost (nrs. 105 t/m 115) Bredestraat (nr 32) Kesselskade Overig centrum Alle overige straten aan de binnenkant (vanuit het centrum) van de volgende straten Pr. Bisschopsingel Hertogsingel Statensingel Maagdendries Boschstraat Bassin Van Hasseltkade Wilhelminabrug Wilhelminasingel Stationstraat (ten oosten van Wilhelminasingel) Parallelweg (nrs 59 en 61) Spoorweglaan (nrs. 1 t/m 6 en Stationslocatie en Kolonel) Avenue Ceramique J.F. Kennedysingel
Horecanota 22 januari 2008
40