Hoogtepunten van het Rotterdamse stadhuis
Het stadhuis van Rotterdam
2
Toegangsdeuren De toegangsdeuren van het stadhuis zijn van hout met bronzen platen.
Inhoud
3
Geschiedenis 5 Gevels 9 Voorgevel 10 Johan van Oldenbarnevelt 16 Hugo de Groot 17 Zijgevel noord Doelwater 19 Achtergevel Raam, Rodezand 20 Zijgevel zuid Stadhuisstraat 20 Binnenterrein 21 Grote hal 23 Trouwkamers 27 Staatsietrap 28 Eerste klas trouwzaal 29 Burgerzaal kamer 111 31 Collegekamer kamer 105 34 Antichambre burgemeester 35 Wachtruimte burgemeester 36 Galerijen 38 Raadzaal kamer 109 39 Vervolg Galerijen 42 Balustrade 44 Bordes 46 Voorhal 46 Rotterdam van Jan Prins 48 Burgemeesters van Rotterdam (sinds bouw stadhuis) 50 Colofon 50
4
< Namen der schenkers
Eerste steenlegging > De eerste steen werd gelegd op 15 juli 1915, door H.M. Koningin Wilhelmina.
5
Geschiedenis In 1909 besloot de toenmalige gemeenteraad tot de bouw van een nieuw stadhuis en een nieuw PTT kantoor. Dat was hard nodig; de ambtenaren konden niet allemaal in het oude stadhuis werken en huisden her en der in de stad in gebrekkige onderkomens. Men koos voor de huidige locatie aan de Coolsingel indertijd ‘de polder’ geheten omdat hier de ‘rosse buurt’ gevestigd was -, een stadsdeel
‘met een wat duister karakter’. Voor het nieuwe stadhuis zou deze gehele buurt gesloopt moeten worden en zo hoopte de gemeenteraad ook de bijbehorende overlast op te lossen. Koos Speenhoff componeerde een lied, waarvan het laatste couplet op deze ontruiming sloeg: ‘Zeg Rooie, wat zul jij verschrikken Als jij thuis gevaren ben, Dan zul je zien en ondervinden Dat jij de polder niet meer ken. De hele keet wordt afgebroken De heren krijgen nou d’r zin De meiden motten uit d’r zakies De burgemeester trekt er in.’
Prof. dr. Henri Evers Het stadhuis is ontworpen door prof. dr. Henri Evers.
In augustus 1913 was de sloop van deze wijk (waarin circa 2400 mensen woonden) een feit.
Ontwerp
Het stadhuis is ontworpen door prof. dr Henri Evers, architect en hoogleraar te Delft. Zijn ontwerp was één van de vijf inzendingen op een door het gemeentebestuur uitgeschreven besloten prijsvraag. De Rotterdamse gemeenteraad wilde een ‘ouderwets’ gebouw. Vandaar dat het ontwerp in BeauxArts stijl van prof. dr Evers werd verkozen boven enkele vooruitstrevender inzendingen. De leiding van de bouw berustte bij A.J.Th. Kok, architect bij de Dienst Plaatselijke Werken van Rotterdam. De eerste paal werd geslagen op 12 augustus 1914. De eerste steen werd gelegd op 15 juli 1915, door H.M. Koningin Wilhelmina. Op 15 juni 1918 was de bouw van het stadhuis zo ver gevorderd dat de eerste afdeling (de Woningdienst) kon verhuizen naar de Coolsingel.
6
Na 5 jaar, op 10 augustus 1920, was het stadhuis voltooid en op 17 augustus vond de eerste vergadering van burgemeester en wethouders (B en W) plaats. Op 1 september 1920 opende burgemeester Zimmerman met een toespraak de eerste gemeenteraadsvergadering in de nieuwe Raadzaal. Tijdens de bouw hebben een aantal gemeenten, besturen van gewest en land, vele vooraanstaande Rotterdamse bedrijven, verenigingen en families vrijwel
alle onderdelen van het interieur en de verfraaiingen aan het in- en exterieur van het stadhuis geschonken. Hiervan bestaat een zeer gedetailleerde lijst. De glas-in-lood ramen, banken, mozaïeken, gevelbeelden e.d. werden bij de bouw ingepast en de overige geschenken, zoals schilderijen, beelden, kandelabers, luchters enz. konden direct na voltooiing van het gebouw worden geplaatst. Aan materiaal is in het stadhuis verwerkt: 1.500.000 kg. ijzer, 15.375 m3 beton, 8.336 houten heipalen, 3.500 m3 natuursteen,
waaronder zeldzame marmersoorten uit Italië. Inhoud stadhuis: 168.250 m3. Totale kosten ƒ 2.850.000.
7
Restauratie
In september 2000 is een begin gemaakt met een groot restauratieproject aan het stadhuis. Dit restauratieproject is er op gericht om de historische luister van het pand te conserveren en te bewaren voor de toekomst en om het gebouw, rekeninghoudend met het monumentale karakter (Rijksmonument sinds april 2000), aan te passen aan de normen en eisen van deze tijd. De restauratie aan het exterieur richtte zich op: • het inspecteren, reinigen en herstellen van de gevels en de toren, waarbij de oorlogsschade, gelet op het historische karakter hiervan, niet is hersteld; • herstelwerkzaamheden aan de daken, glazen kappen, goten en hemelwaterafvoeren, waarbij de oorspronkelijke materialen zijn toegepast; • herstelwerkzaamheden aan de ramen, deuren, kozijnen en hekwerken, waarbij het geheel in de oorspronkelijke kleuren is geschilderd. • reinigen van de gevels, toren en Binnenhof (zandsteen en tufsteen) met behulp van lasertechniek, waardoor de natuurlijke
Publiekszaken De ruimte waar de stadswinkel gevestigd is, is teruggebracht in de oorspronkelijke vorm.
8
beschermlaag van de zandsteen en tufsteen, in tegenstelling tot de traditionele reinigingstechnieken, niet is aangetast. De onderhoudswerkzaamheden aan het interieur besteedden aandacht aan: • Installatietechniek (verwarming, koeling en ventilatie); • Sanitaire installaties (toiletgroepen, rioleringen); • Elektrische installaties (noodstroomvoor- ziening, elektrische energievoorziening); • Lifttechniek (invalidenlift bij de ingang van dienst Publiekszaken).
Beter toegankelijk
In 2005 zijn twee projecten gestart om het stadhuis beter toegankelijk te maken voor bezoekers. Het eerste project is de herinrichting van het achterhuis, waar de dienst Publiekszaken is gevestigd. De ruimte is rustgevender gemaakt en in de oorspronkelijke vorm teruggebracht. Daarnaast zijn voor privacygevoelige zaken spreekcabines aangebracht. Begin 2006 is de ruimte in gebruik genomen. Het tweede project is gestart om het stadhuis beter bereikbaar te maken voor mensen met een handicap. Hiervoor zijn in het gebouw
Kantoorruimten Vernieuwde kantoorruimten voor medewerkers van het stadhuis.
twee liften aangebracht, zodat alle verdiepingen bereikbaar zijn binnen het stadhuis, inclusief de zolder. Een complexe ingreep in een historisch gebouw. De restauratie van het stadhuis is eind 2008 afgerond. Het stadskantoor aan de Rodezand is gesloopt. In 2015 komt hiervoor een nieuw pand (het Timmerhuis) in de plaats. Het personeelsrestaurant en de keukenfaciliteiten zijn daarom ondergebracht naar de voorzijde van de zolderverdieping van het stadhuis. De zolderverdieping aan de zijde van de Stadhuisstraat en het Doelwater is verbouwd tot vergaderruimte. In de kapruimte van de zolderverdieping zijn afzonderlijke vergaderunits gemaakt. Op de tweede en derde verdieping van het stadhuis bevinden zich kantoorruimten met flexplekken voor de medewerkers.
9
Start Dit bezoek aan een deel van het stadhuis begint op de Coolsingel, met een beschrijving van de voorgevel. Daarna worden achtereenvolgens de gehele buitengevel, het binnenterrein, de centrale hal, de trouwafdeling, de Burgerzaal, de B en W-kamer en de Raadzaal beschreven.
Gevels Grondpatroon
Het stadhuis heeft als grondpatroon een rechthoek met een voor- en een achtergebouw, die met elkaar verbonden zijn door smalle vleugels. In de vleugels bevinden zich poorten die via een inrit toegang geven tot een binnenplaats. Het gebouwencomplex heeft boven de begane grond drie verdiepingen plus een zolderverdieping. Boven het midden van het voorgebouw verrijst de toren, die wordt bekroond door een gouden Vredesengel. Het uiterste puntje van dit beeldhouwwerk reikt tot een hoogte van 75 meter. De middenbouw van dit voorgebouw omvat de hoofdingang en op de eerste verdieping de Burgerzaal,
Voorgevel De 86 meter lange voorgevel van het stadhuis.
de officiële ontvangstzaal van de gemeente. Voor de Burgerzaal bevindt zich een balkon, dat uitzicht geeft op de Coolsingel en het Stadhuisplein. De afmetingen van het stadhuis zijn: lengte voorgevel Coolsingel 86 m., lengte zijgevels 106 m., hoogte 32 m., hoogte toren 71,5 m. Het stadhuis heeft en het voormalige postkantoor, de HBU en de oude Bijenkorf hebben als enige gebouwen aan de Coolsingel het bombardement van 14 mei 1940 doorstaan.
10
Voorgevel De stijl van het gebouw is ‘Beaux-Arts’, laat 19e eeuwse architectuur waarin stijlen uit verschillende periodes worden gecombineerd. Over de functionele, moderne structuur wordt een kleed geworpen van decoraties die verwijzen naar het verleden, zonder daarvan een exacte kopie te zijn. De gebouwen hebben een heldere geleding en regelmatige plattegrond. Het Rotterdamse stadhuis is naast het Vredespaleis in
Den Haag een van de weinige BeauxArtsgebouwen in Nederland. De gevelopbouw is klassiek. Dit komt tot uitdrukking in de symmetrie: de linker- en rechterhelft van de voorgevel zijn elkaars spiegelbeeld, waarbij de hoekpartijen en het middendeel iets vooruit steken. Andere renaissance kenmerken zijn o.a. het trapgevelelement boven de ingangspartij
< Laurenskerk De heropbouw van de Laurenskerk na het bombardement van 14 mei 1940. Het stadhuis, postkantoor en de Bijenkorf overleefden de aanval.
Toegang > De toegangsdeuren, geschonken door de familie Chabot.
en de koepeltjes. De gevel is opgetrokken uit zandsteen, een steensoort die vrij makkelijk te bewerken is. De sculptuur aan de voorgevel moest vooral de roemrijke geschiedenis van de stad verbeelden en de deugdzaamheid van haar bestuur. In het oorspronkelijke gevel-ontwerp waren drie kleine balkonnetjes opgenomen. Na een opmerking van Koningin Wilhelmina
11
zijn deze veranderd in één breed balkon. Onder het balkon wordt de Scheepvaart belicht; de bedrijfstak die het meest heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de stad door vier zittende figuren (beeldhouwer A. Leeflang). Zij stellen de ontwikkeling van de scheepvaart voor met (v.l.n.r.) de Scheepstimmerman, de Zeilmaker, de Stoomwerker en de Electriciën. De toegangsdeuren tot het stadhuis zijn van hout met bronzen platen, een geschenk van de familie Chabot. Op elke deur staan vier zeeduivels afgebeeld; de handgrepen hebben steeds het gemeentewapen. Links en rechts van het bordes, boven de twee parterreramen bevinden zich basreliëfs: links de Portier (waakzaamheid) en rechts de Fiscus (belasting). Zij zijn vervaardigd door de beeldhouwer S. Miedema. De letters U.P.N.O. bij de fiscus staan voor: Ultra Posse Nemo Obligatur, wat betekent ‘Tot meer dan hij kan wordt niemand gedwongen’. Rond het portiersraam en verder links op de gevel ziet u vele kogelinslagen die herinneren aan de strijd om Rotterdam in de meidagen van 1940.
De subtropische phoenixpalmen links en rechts van de stadhuisingang staan hier alleen ‘s zomers. Zij worden ‘s winters verzorgd in de kassen van de Gemeentekwekerij in Kralingen. De figuren direct boven het balkon stellen van links naar rechts ‘overheidsdeugden’ voor: Ondernemingsgeest, Beleid, Betrouwbaarheid en Volharding (beeldhouwer prof. A.W.M. Odé). Hierboven zijn drie koppen van historische personen aangebracht (beeldhouwer E. van der Tuuk), die belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van verschillende gebieden van het culturele leven in Rotterdam: • Johannes van der Veeken, bewind hebber van de Oost-lndische Compagnie (ca. 1600) op het gebied van de Handel en Scheepvaart; • Erasmus, humanist en meest vooraan staande intellectueel van zijn tijd (ca. 1500) op het gebied van de Wetenschap; • Pieter de Hooch, kunstschilder die lange tijd in Rotterdam heeft gewerkt (ca. 1650) op het gebied van de Kunst.
Voorgevel Figuren boven het balkon.
12
Ertussen staan de emblemen van deze cultuurgebieden afgebeeld: Mercatura en Ars Scientia. Onder de kroonlijsten van de voor- en zijgevels zijn de bouwambachten herdacht door koppen in medaillons (beeldhouwer L.P.M. Wensing). In de trapgevel, boven de zittende Stedenmaagd staat de spreuk: S(enatus) P(opulus) Q(ue) R(oterodamus). Aedificari Coeptum A(nno) D(omini) MIMXIV. Perfectum Ao Di MIMXX. Vertaald: Het Gemeentebestuur en de Burgerij van Rotterdam. De bouw is begonnen in het Jaar des Heeren 1914, voltooid in 1920. Boven deze spreuk staat het Gemeentewapen afgebeeld (beeldhouwer S. Miedema). Tevens staan hier de wapens van de zes gemeenten die bij Rotterdam zijn gevoegd: Charlois, Delfshaven, ‘s-Gravesande (Hoek van Holland, dat bij Rotterdam werd gevoegd, maakte vroeger deel uit van deze gemeente) Cool, Kralingen en Katendrecht. Linksonder het Provinciewapen, vastgehouden door twee figuren met emblemen van Tuinbouw en Veeteelt; rechts het Rijkswapen met emblemen van Handel en Scheepvaart. De bekroning van de topgevel is een bronzen
genius met lichtfakkel (beeldhouwer Toon Dupuis), als symbool van vooruitgang en ontwikkeling. In het linkerdeel van de middenpartij symboliseren de boogvelden van de drie grote ramen (Trouwzaal 1e klas) het huwelijk. Boven het linkerraam is een jonge man ‘Fortitudo’ (Kracht) afgebeeld, boven het rechterraam een jonge vrouw met kind ‘Maternitas’ (Moederschap), terwijl boven het middelste raam het huwelijksaltaar met opschrift ‘Mutua Fides’ (Wederkerige trouw) de onderlinge band aangeeft.
< Vredesengel Regelmatig slaat de bliksem in de gouden Vredesengel, de bliksemafleiders werken uitstekend en de engel blijft onbeschadigd.
Vooruitgang > Bronzen genius met lichtfakkel als symbool van de vooruitgang.
13
Achter de trapgevel ziet u de vlaggentoren en daarachter de klokkentoren met koperen bedekking. Deze toren wordt bekroond door een gouden Vredesengel (beeldhouwer Joh. Keller). Het beeld is 3,5 meter hoog en komt tot een hoogte van 75 meter. Een gemeentelijke memorie van toelichting uit 1916 vermeldt waarom gekozen is voor een engel: ‘Vredesfiguur ter herinnering aan den vrede die in dezen oorlogstijd, dankzij het Regeringsbeleid, voor Nederland mocht behouden blijven’. Een subcommissie tekende hierbij aan dat men in 1916 hoopte dat bij de opening van het stadhuis de vrede op aarde hersteld zal zijn, ‘daarom verdient een engel aanbeveling’. De engel is een geschenk van de heer en mevrouw W. Rueb. Rueb was een fabrikant die rond 1916 aan de Mauritsweg 65 woonde. In 1979 is het beeld drastisch opgeknapt en via een ingewikkeld procédé bedekt met een nieuw laagje goud. Hiervoor werden 70 boekjes dubbeltoren goud (10 bij 10 cm.) gebruikt. Regelmatig slaat de bliksem in de engel, maar dat geeft niks want de bliksemafleiders werken uitstekend: de engel wordt er niet door beschadigd.
Maternitas ‘Maternitas’, jonge vrouw met kind.
14
Carillon Tweemaal in de week, elke dinsdag en vrijdag (koopavond), zijn de prachtige klanken van dit machtige instrument te horen.
Carillon
In de klokkentoren bevindt zich het carillon. Het oorspronkelijke carillon was geschonken door de heren P.J. van Ommeren en Phs. van Ommeren Jr. en werd voor het eerst bespeeld op 1 januari 1921. Het bestond uit 48 klokken, met een totaalgewicht van 27.000 kg. In de zomer van 1943 werd dit carillon door de bezetters naar Duitsland gevoerd; er is nooit meer iets van teruggevonden. Het huidige carillon is een geschenk van het gemeentepersoneel en de erven van de heren Van Ommeren en werd op 27 augustus 1948 geïnstalleerd. Het is gegoten door de klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle Rixtel. De drie grootste klokken hebben als opschrift ‘Welvaart’, ‘Arbeid’ en ‘Vrede’. De Vredeklok is de zwaarste. Het carillon van het stadhuis is één van de grootste carillons van Nederland. Maar ook binnen Europa behoort hij tot de grootste in zijn soort. Tweemaal in de week, elke dinsdag en vrijdag, zijn de prachtige klanken van dit machtige instrument te horen. Het carillon wordt dan bespeeld door stadsbeiaardiers Geert Bierling of Richard de Waardt. In 1996 is het carillon grondig gerestaureerd, de restauratiewerkzaamheden
15
duurden 4 maanden. Niet alleen werd het carillon schoongemaakt en opnieuw gestemd, maar kreeg ook twee extra klokken. Het totaal aantal klokken bedraagt nu 63. Verder kreeg het carillon een computergestuurd mechanisme. Hierdoor is het mogelijk het carillon ook te laten spelen, wanneer de stadsbeiaardier niet achter het klavier zit. De beiaardier kan een bepaald lied programmeren, zodat dit op een later tijdstip kan worden gehoord. Dit gebeurt met name bij speciale gelegenheden, bijvoorbeeld met kerst. Rechts van het balkon, boven de drie grote ramen van de vergaderkamer van Burgemeester en Wethouders, zijn de hoofden te zien van Salomo en Pericles. Salomo was koning van Israël in de 10e eeuw voor Christus en was vermaard om zijn wijsheid en internationale handel. Pericles was een beroemd Atheens staatsman uit de 5e eeuw voor Christus, ook beroemd als redenaar en veldheer. Hij wilde de staat tot een zo zuiver mogelijke democratie maken. Tussen de hoofden in bevindt zich een voorstelling van de wet, met de tekst ‘Servi legis simus’, wat betekent: Slaafse navolging van de wet is onverstandig.
Stadsbeiaardiers waren achtereenvolgens: •
Carillon De Vredeklok is de zwaarste klok.
• • • • • • •
Ferdinand Timmermans, van 1924 tot 1956; Leen ‘t Hart, van 1957 tot 1975; Cor Don, van 1975 tot 1978; Addie de Jong, van 1978 tot 1997; Gerard de Waardt, van 1978 tot 2014; Geert Bierling, van 1997 tot nu; Richard de Waardt, van 2012 tot nu.
16
Johan van Oldenbarnevelt In het rechter hoekpaviljoen staat het bronzen standbeeld van Johan van Oldenbarnevelt, van de beeldhouwers Ch. van Wijk en prof. A.W.M. Odé. Van Oldenbarnevelt (1547-1619) was telg uit een regentenfamilie en staatsman. Hij studeerde onder meer in Leuven, Keulen en Heidelberg en vestigde zich in 1570 als advocaat in Den Haag. Hij sloot zich na 1572 (de slag bij Den Briel) aan bij de opstand tegen de Geuzen. Hij probeerde samen met Willem van Oranje een Geuzendictatuur te voorkomen en de regering terug te brengen aan de regentenfamilies. In 1576 werd hij benoemd tot raadspensionaris van Rotterdam. Een pensionaris was advocaat van de stad, penvoerder in de vergaderingen en afgevaardigde namens de gewestelijke staten. Het permanente karakter van zijn ambt gaf hem veel invloed. Hij bekleedde dit ambt tot 1586, toen hij raadspensionaris van Holland en West-Friesland werd. Hij voorkwam
dat het stadhouderschap uitgroeide tot een monarchenfunctie en wist in 1609 het Twaalfjarig Bestand te sluiten (tegen de zin van prins Maurits). Na een hoog opgelopen kerkelijk conflict waarbij prins Maurits de zijde van zijn tegenstanders koos, werd Van Oldenbarnevelt voor een speciale rechtbank gedaagd, ter dood veroordeeld en onthoofd. Aan weerszijden van het beeld zijn het Gemeentewapen en het familiewapen van de Van Oldenbarnevelts afgebeeld. Onder de erker van de Burgemeesterskamer (boven het standbeeld) staat de spreuk ‘Sera parsimonia in fundo’ (Te laat begint de spaarzaamheid, wanneer ze begint op de bodem). Op de hoekpijlers van deze kamer staan adelaars. De zittende figuur der ‘Gerechtigheid’ (van de beeldhouwer prof.
Bronzen standbeeld Johan van Oldenbarnevelt.
17
Odé), die de Wet (Lex) vasthoudt, vult de vlakke nis boven het erkerdak, met de spreuk ‘Lex dura sed lex’ (De Wet is hard, doch het is de Wet). Op de pijlers van het zijbalkon van de Burgemeesterskamer (in de Stadhuisstraat) beelden de twee figuren ‘Beleid en Toewijding’ uit (beeldhouwer E. Jacobs). De figuren zijn geïnspireerd door de twee gelijkenissen in Mattheus 25, n.l. ‘De Wijze Maagd’ en ‘De Trouwe Dienstknecht’. Boven het raam staat de spreuk ‘Sciam ommia augusta esse mensus Deum’ (Moge ik er mij van bewust zijn dat alles klein is, gemeten naar de maatstaf van God). De twee kleine figuren (van A. Leeflang) onder het balkon stellen het geestelijke en het stoffelijke belang voor. Onder het raam van de voormalige kamer van de wethouder van Financiën wordt in een kleine sculptuur een toespeling gemaakt op diens functie. Tussen het stadhuis en het voormalig postkantoor ziet u de uitgangen van de ontluchtingsinstallatie van de atoomvrije schuilkelders die tussen deze twee gebouwen aangelegd zijn.
Hugo de Groot De wandeling begint bij het linker (= het noorder) hoekpaviljoen. Hier is in 1970 een bronzen standbeeld van Hugo Grotius, de Latijnse naam van Hugo de Groot (15831645), geplaatst. Het is vervaardigd door de kunstenaar Auke Hettema. In de 16e eeuw was het de gewoonte om namen in het Latijn te vertalen. Hugo Grotius was rechtsgeleerde, staatsman en diplomaat. Hij groeide op als een wetenschappelijk
Ontluchting Tussen het stadhuis en het voormalig Postkantoor ziet u de uitgangen van de ontluchtingsinstallatie van de atoomvrije schuilkelders.
wonderkind en werd reeds op 16-jarige leeftijd advocaat. In 1607 werd hij benoemd tot advocaat fiscaal van het Hof van Holland, en in 1613 tot Pensionaris van Rotterdam. Hij heeft als eerste het zeerecht gecodificeerd (als wetboek opgesteld). Daarbij ging hij er van uit ‘dat de volle zee aan niemand onderhorig kon zijn’. Zijn opvatting wordt tot de dag van vandaag aangehouden als richtlijn voor het moderne zeerecht. Hij was een aanhanger van de Remonstranten en van Van Oldenbarnevelt. In 1618 werd hij op slot Loevestein gevangen gezet. Hij ontsnapte in 1621 in een boekenkist en vestigde zich in Parijs. Daar schreef hij onder meer ‘Over het recht van oorlog en vrede’ (De iure belli ac pacis, 1625). Van 16341644 was hij Zweeds gezant in Frankrijk. Hugo de Groot was de grondlegger van het Volkenrecht. Op het voetstuk staat aan de linkerkant de tekst ‘Dat men voor al de waerheyd hebbe en de behoude: want sonder de waerheyd en is
18
Bronzen standbeeld Hugo de groot.
het geen vrede en is het geen liefde’. Aan de rechterkant staat ‘Omnia fort Batavis coelum aut mare: quicquid in orbe est huc venit, Hollandum nomen ubique patet’ (Alles wordt de Bataven gebracht door de hemel of door de zee: al wat ter wereld is komt hier, de naam Holland is overal bekend). Het bronzen beeld is een waardig pendant van (vormt een paar met) het beeld van Johan van Oldenbarnevelt dat voor het rechter hoekpaviljoen staat. Beide pensionarissen dienden de stad in een tijd dat de grote bloei van Rotterdam als havenstad begon. Aan het hoekpaviljoen achter Hugo de Groot, duiden de twee grote figuren de deugden aan welke het bestuur eigen moeten zijn; Verdraagzaamheid en Onafhankelijkheid (beeldhouwer J. Keller). Boven het raam staat de spreuk ‘In legibus libertas’ (In de wetten is de vrijheid). De kleine figuren onder het balkon stellen de ontwikkeling van het Politiekorps voor. De Armenzorg is herdacht door een kleine sculptuur onder het parterreraam, voorstellende ‘Weldadigheid op de grondslag der wet’.
19
Zijgevel noord Hoog boven het raam van het noorder hoekpaviljoen staat de spreuk ‘Quid leges sine moribus et fides sine operibus’ (Wat zijn wetten zonder zeden en trouw zonder daden). De twee figuren naast het raam duiden wederom deugden aan die het bestuur eigen moeten zijn, hier Waakzaamheid en Arbeidzaamheid (beeldhouwer A. Hesselink). Onder het
< De leerplicht Tussen de deuren van de voormalige ingang Burgerlijke Stand is een jongetje afgebeeld, voorstellende de ‘Leerplicht’.
Pelikaan > De pelikaan met een nest jongen heeft betrekking op de Armenzorg.
Doelwater
raam in de parterre staat een pelikaan met een nest jongen afgebeeld, wederom een voorstelling die betrekking heeft op de Armenzorg. Aan de zijgevels is het figurale beeldhouwwerk tot de ingangen beperkt. Boven de ingang naar het binnenterrein ziet u het Gemeentewapen. U loopt verder langs de gevel en ziet tussen de deuren van de voormalige ingang Burgerlijke Stand/ Bevolking/Onderwijs enz. een jongetje afgebeeld, voorstellende de ‘Leerplicht’. De beeltenis daarboven is er een uit de serie bouwambachten (beeldhouwer L.P.M. Wensing). Daarboven is weer het Gemeentewapen aangebracht.
20
Achtergevel U gaat nu de hoek om en loopt onder de oude loopbrug door die het stadhuis met het politiebureau verbindt. Deze straat heet Raam. Op het dak boven de leveranciersingangen staat boven het Gemeentewapen een haan afgebeeld. Verder bevinden zich in de dakramen enkele figurale voorstellingen die betrekking hebben op de (voormalige) gemeentelijke diensten Bevolking en Burgerlijke Stand, nu dienst Publiekszaken Rotterdam.
Raam, Rodezand
In het perk op het Raamplein keert na de bouw van het Timmerhuis het monument terug. Dit monument (door M. Ficheroux) heeft de vorm van een langspeelplaat, ter nagedachtenis aan de Rotterdamse zanger en cabaretier Louis Davids (1883-1939). Davids werd op deze plek geboren, in de Zandstraat, één van de straten van de ‘rosse’ buurt die moest wijken voor de bouw van het stadhuis.
Raamplein Ter nagedachtenis aan Louis Davids (1883-1939).
Zijgevel zuid Tussen de deuren van de voormalige tweede ingang van de dienst Publiekszaken Rotterdam staat een beeld van een jongetje met cape en zandloper dat ‘Tijd’ uitbeeldt (beeldhouwer F.E. Jeltesma). De kop erboven is er weer een uit de serie bouwambachten. Onder het balkon boven de toegang tot de voormalige politiepost stellen de vier hoofden de ontwikkeling in het politiewezen voor. Van
Stadhuisstraat
links naar rechts de nachtwacht, de politie met handboeien, de politie in de vorige eeuw en de havenpolitie. Onder de portiek ziet men rechts ‘de heilige Hermandad’ en links de ‘Medusakop’ (beeldhouwer A. Leeflang). Boven de doorgang naar het binnenterrein staat een figuurtje dat ‘Plicht’ voorstelt (beeldhouwer J. Keller).
21
Binnenterrein U gaat nu door de poort naar het binnenterrein. Direct rechts aan de muur ziet u een bronzen plaquette voorstellende Maria de la Queillerie, huisvrouw van Jan van Riebeeck (koloniaal pionier, 16191677), ter herinnering aan de landing op de Kaap in Zuid-Afrika op 6 april 1652. Deze plaquette werd in april 1952 onthuld. Boven de koepelingang staat een tekst die betrekking heeft op de bouw van het
< Koepel Beelden van Loekie Metz herinneren aan de jodenvervolging.
stadhuis. Op de muren van de koepel staan beeldgroepen, uitgevoerd in brons, van de kunstenares Loekie Metz. Zij herinneren aan de jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. Onder in de linkergroep staat de tekst ‘Verberg de verdrevenen, verraad vluchtelingen niet. Jes.16:5’ met daaronder ‘Indachtig 10.000 joodse inwoners van Rotterdam’. Aan de pilaren zijn reliëfs van dezelfde kunstenares bevestigd, die de verschrikkingen van de jodenvervolging uitbeelden. De kunstwerken werden op 27 oktober 1981 onthuld door Hare Majesteit Koningin Beatrix. Midden in de stadhuistuin staat een hardstenen fontein met een bronzen kindergroep (door S. Miedema, 1920). Het kunstwerk herinnert aan Handel, Visserij en Techniek, de voornaamste bronnen van bestaan in Rotterdam. De fontein is een geschenk van de Maassteden Schiedam, Vlaardingen en Maassluis. De wapens van deze steden zijn ook rondom het waterbassin afgebeeld. Links van de fontein staat een
22
bronzen beeld van Neptunus, rechts van de fontein staat een beeld van Mercurius met slang. Beide beelden zijn gemaakt door de beeldhouwer B. Ingen Housz. In 1997 is de stadhuistuin grondig onder handen genomen. Niet alleen is gekozen voor een ander patroon, ook de beplanting van de tuin is danig gewijzigd. Zo groeien er nu rozen, leibomen en hortensia’s. De tuin wordt omzoomd door buxushaagjes, ook zijn iedere zomer weer enkele phoenixpalmen te bewonderen. De tuin is tevens voorzien van nieuwe bestrating. Boven de boogvormige toegangen tot de galerij onder de Raadzaal, symboliseert het grote terracottafries de vijf hoofdafdelingen van de gemeentelijke administratie van weleer: Onderwijs, Financiën, Armenzorg, Openbare Werken en Bedrijven (beeldhouwer J. Keller). De beide stenen hoekfiguren zijn herauten met het Gemeentewapen.
Binnenterrein De hardstenen fontein.
23
Grote hal U gaat nu het stadhuis binnen. In dit omvangrijke centrum van het stadhuis, uit architectonisch oogpunt één der belangrijkste gedeelten van het inwendige, wilde de ontwerper vooral de betekenis van Rotterdam als havenstad en als centrum van transitoverkeer uitbeelden. De afmetingen van de hal zijn: 20.50 m. lang, 20 m. breed en 18.40 m. hoog. In de koepel zijn landen van Europa uitgebeeld. De koepel met daarboven de 71,5 m. hoge toren, steunt op vier hoofdpijlers waarin beelden (van Johan Keller) de andere vier werelddelen voorstellen: Afrika, Azië, Amerika en Oceanië. In de kruin van de koepel hangt een ‘deksel’ waarop rond het Gemeentewapen de spreuk ‘Navigare necessare est’ (Er moet gevaren worden) staat. Dit ‘deksel’ kan verwijderd worden om doorgang te verschaffen voor de klokken. Dit bleek reeds tweemaal nodig te zijn: na extreme vorst was het geluid dermate veranderd dat de klokken in Aarle Rixtel moesten worden ‘gestemd’.
Grote hal Centrum van het stadhuis.
Bij de gemeentespreuk ontbreekt de wapenspreuk ‘Sterker door strijd’. Deze spreuk werd pas later aan het officiële Rotterdamse stadswapen toegevoegd, nadat Koningin Wilhelmina op 19 januari 1948 het besluit hiertoe had getekend. De Kroon nam dit besluit ‘om voor het nageslacht de herinnering te bewaren aan de moed en de kracht waarmee de bevolking van Rotterdam alle beproevingen van de oorlog heeft gedragen en aan het belangrijke aandeel, dat zij genomen heeft in de bevrijding van het vaderland.’ Het was echter niet mogelijk de spreuk aan te brengen op het stadswapen in de koepel.
24
Midden in de hal staat het beeld ‘Sterker door strijd’, een geschenk van Koningin Wilhelmina. Het is op 30 november 1951 onthuld door Koningin Juliana (het beeld stelt David voor met een gevelde adelaar: de adelaar, die Duitsland voorstelt, is vertrapt en verslagen). Het voetstuk is 1 meter hoog, de figuur 2,5 m. Het beeld is uit één blok Carara marmer gehouwen, door mej. J.H. Hans. Om de nodige tegenstelling te krijgen met de vloer van de hal, die uit hetzelfde marmer bestaat, is het beeld niet gepolijst. Het weegt 5 à 6.000 kilo. Om het te kunnen dragen moest de vloer met een pilaar van beton in
de kelder verstevigd worden. In de centrale hal staat een zwartmarmeren klok op een hoge zuil. Het is een geschenk van Amsterdam, aangeboden op 27 juli 1921 ter gelegenheid van de opening van het Stadhuis (beeldhouwer Hildo Krop). De zuil bestaat uit Pavonazzo marmer en de klokbol uit brons. Het geheel is 3 m. hoog en weegt ca. 4.000 kilo. Langs de marmeren zuil zijn in opgaande lijn reliëfvoorstellingen aangebracht, die aangeven hoe in verschillende tijden de mensheid tegenover de natuur en het bovenzinnelijke stond. Vanaf de voet is
Hildo Krop Beeldhouwer Hildo Krop. ‘Sterker door strijd’ Het beeld van David met een gevelde adelaar is uit één blok Carrara marmer gehouwen.
25
dit allereerst een naakte mensenfiguur, wegschuilend voor het hem verontrustende hemellicht. Hierna volgen drie Egyptische figuren, vervolgens enige Griekse figuren. De Middeleeuwen worden uitgebeeld door knielende mensfiguren; de Gotiek wordt voorgesteld door twee mensen in de schaduw van een kerktoren, maar omrankt door allerlei natuuremblemen. De renaissance wordt aangeduid door een mens die zijn eigen hart ontdekt. De spiraal eindigt met twee mensen, gebogen onder een last. Daarmee wordt de tegenwoordige tijd aangeduid, waarin het individualisme tot een drukkende last uitgroeit (deze beschrijving stamt uit 1921!). De maskers aan de top van de zuil hebben ieder een eigen betekenis: het brute geweld, het geestelijke geweld, de materiële nood, een besef van een zich openbarende toekomst. De laatste reliëfs worden gevormd door een meisjesgezicht, dat in zijn uitdrukking de geboorte van een geestelijk evenwicht aankondigt; het laatste masker symboliseert een bereikt evenwicht tussen geestelijk en materieel bestaan. Achter de ontvangsbalie hebben de drie gebrandschilderde ramen betrekking op het werk van de brandweer. Zij
zijn in 1918 vervaardigd bij atelier A. Lipjes ter herinnering aan het 50-jarig bestaan van de Rotterdamse brandmeesters en geschonken door de Rotterdamse vrijwillige brandweer. Spuit 11 en Spuit 13 werden nooit benoemd. De premie ging in die tijd naar de eerste brandmeester die water op de brand spoot, niet naar degene die het eerst bij de brand arriveerde! In de centrale hal bevindt zich ook de Marshallplaquette. Deze plaquette van de hand van de Rotterdamse beeldhouwer Willem Verbon werd op 28 mei 1997 onthuld door de Amerikaanse president Clinton. De Amerikaanse president bracht een bezoek aan Rotterdam in het kader van de viering van 50 jaar Marshallhulp. Op 5 juni 1997 was het namelijk vijftig jaar geleden dat de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken, Generaal C. Marshall zijn plannen ontvouwde voor de financiële ondersteuning van West-Europa. Dit gebeurde tijdens een door hem gehouden rede aan de Harvard Universiteit. Nadrukkelijke eis was wel dat deelnemende Europese landen moesten samenwerken bij de uitvoering van het herstelprogramma. Nederland ontving $ 1127 miljoen aan hulp uit de Verenigde
26
Staten, Rotterdam heeft als geen andere Europese stad geprofiteerd van de Marshallhulp (wederopbouw van de stad en de haven). Indertijd hebben alle Amerikaanse burgers zelf bijgedragen aan de Marshallhulp, gedurende vier jaar werd door iedereen fl. 85,-- gulden extra belasting betaald. Als dank voor deze financiële steun heeft het gemeentebestuur op 28 mei 1997 een feest gegeven ter ere van de in Nederland wonende Amerikanen.
Centrale hal Winston Churchill.
Een andere blikvanger in de centrale hal is het borstbeeld van Winston Churchill. Het is op 30 november 1954 onthuld, ter gelegenheid van het feit dat deze Britse staatsman op 13 mei 1946 bij hoge uitzondering als erelid van de Rotterdamse gemeenteraad werd geïnstalleerd. Het uit brons vervaardigde beeld is ook van de hand van de beeldhouwer Willem Verbon. Churchill was tijdens de Tweede Wereldoorlog minister president van het Verenigd Koninkrijk en is hier uitgebeeld als Ridder van de Orde van de Kousenband. Hij draagt de riddersmantel over zijn Admiraalsuniform, met de distinctieven van Lord Warden of the cinq Ports. De keten is de beroemde ‘Great George’, die aan de grote voorvader, de
Hertog van Marlborough, was toegekend. Op de kraag van het uniform prijkt de Order of Merit. Een van de beroemdste leuzen van Churchill was “The world is open to you” (De wereld ligt voor u open). Het door twee vingers gevormde V teken (Victory = overwinning), typerend voor hem, werd in de oorlogsjaren ook voor vele Nederlanders een veelzeggend symbool. Aan weerszijden van de staatsietrap bevinden zich gebrandschilderde ramen van de kunstenaar Henricus uit 1920. Het linkerraam stelt het begin van de Waterweg voor: een koopvaardijschip op de rede van Hoek van Holland. Er waait een sterke westenwind, want het schip vaart achter zijn eigen rook aan. Het rechterraam stelt het einde van de Waterweg voor: de bedrijvigheid in één van de Rotterdamse havens, met enkele binnenvaartschepen, een botter en twee vrachtschepen. Alle bronzen balustrades van de trap en in de hal zijn geschonken door de Holland Amerika Lijn.
27
Trouwkamers U gaat nu geheel rechts van de staatsietrap de deuren door. Via deze galerij komt u bij de trouwkamers. De jade-kleurige tegels zijn vervaardigd bij de Porcelijne Flesch in Delft. De open ruimte links is de wachtruimte voor de trouwparen met hun gevolg. Boven de radiator rechts ziet u een opengewerkte cirkel. Dit is een ontluchtingskanaal, afgedekt met een luik in de vorm van een zon. Deze ontluchtingskanalen lopen door het hele stadhuis.
Wachtruimte Ontluchtingskanaal, afgedekt met een luik in de vorm van een zon.
Oorspronkelijk werden de kamers 11 tot met 18 als trouwkamers gebruikt. In de loop der jaren is het een en ander nogal veranderd. De kamers 11 en 12 worden nu nog gebruikt als trouwkamers. Deze kunt u bezichtigen. De kamers 13 en 14 zijn felicitatieruimtes. En de kamers 15 t/m 18 zijn nu fractiekamers. De monumentale schouw van Delfts sectieltegelwerk in kamer 11 is geschonken door de Rotterdamse Zaankanters. Deze Rotterdamse houthandelaren waren rond de eeuwwisseling naar Zaandam getrokken, omdat de houthandel zich steeds meer concentreerde rond de Amsterdamse scheepswerven, waar het benodigde hout voor de zeeschepen via de Zuiderzee uit o.a. de Scandinavische landen werd aangevoerd. Rechts boven in de schouw is het wapen van Zaandam afgebeeld.
28
Staatsietrap U gaat nu rechts door de gang naar de hal en direct linksaf naar de staatsietrap. De bronzen kandelabers ter weerszijden van de trap zijn een deel van het geschenk van de vijf gebroeders Stokvis. De trap opgaande ziet u in de muur op het trapbordes een ingemetselde gedenksteen, ter herinnering aan de in de Tweede Wereldoorlog gevallen ambtenaren. De twee Japanse vazen van 1.80 meter hoog werden in 1919 aan de gemeente geschonken door de heer en mevrouw P. Kleykamp-Haagen Smit.
De glas-in-lood ramen zijn gewijd aan ideële uitingen van het maatschappelijk leven: links ‘Gewijde en profane muziek’, midden ‘Beeldhouw en schilderkunst’ en rechts ‘Poëzie en dramatische kunst’. U gaat links de trap op en passeert een bronzen beeld van Graaf Floris V (beeldhouwer B. Ingen Housz). Floris V werd in 1256 op anderhalfjarige leeftijd graaf van Holland en Zeeland. Hij was een zoon van Graaf Willem ll. In 1296 werd de bij het volk populaire Floris door Gijsbrecht van Aemstel e.a. vermoord. Staatsietrap Graaf Willem III.
Aan de andere kant van de trap staat een bronzen beeld van Graaf Willem III (1285-1337), zoon van Jan I. Hij werd ‘de Goede’ genoemd, was als Willem lll Graaf van Holland, en als Willem I Graaf van Henegouwen. Hij gaf het aan hem toebehorende deel van Rotterdam in 1328 rechten op het gebied van bestuur en rechtspraak. Dit leidde in 1340 tot het verkrijgen van volledige stadsrechten voor geheel Rotterdam. Deze gaven een stad grote financiële voordelen door het mogen innen van belastingen en het heffen van tolgelden.
29
Eerste klas trouwzaal U gaat nu rechtsaf, de Burgerzaal in (Kamer 111) en weer rechtsaf naar de eerste klas trouwzaal (Kamer 113). Alle versieringen in deze trouwzaal verbeelden liefde, geluk en eenheid. De klok (Miedema) op de marmeren schouw is een symbolische voorstelling van het huwelijk.
Aan de linker- en rechterkant van de vonkenvanger voor de open haard zijn koperen harten bevestigd. In alle houten deurposten zijn hartjes uitgesneden. De panelen zijn met fraai houtsnijwerk opgesierd. In het vloerkleed (ook ontwerp van prof. dr. Henri Evers) zijn ineengevlochten ringen geweven symbool van eeuwige trouw. In de deksels van de luchtroosters zijn harten afgebeeld, alsook in de ombouwen van de centrale verwarming. Bij de bouw van het stadhuis is centrale verwarming ingebouwd, voor die tijd vrij revolutionair. In alle ruimten zijn ook open haarden aangelegd, deze worden echter nooit gebruikt. De schilderingen van de Franse schilder Joseph-Marius Avy zijn historiserend, in de beste traditie van de Franse Salonschilderkunst. Dergelijke ensembles, waarbij de grens tussen decoratie en wandschildering eigenlijk niet goed kan worden getrokken, zijn in Nederland zeldzaam. Avy vulde omstreeks 1925 het grote middenvak op de lange wand met een op de Griekse mythologie
Kamer 113 Eerste klas trouwzaal.
< Eros en Psyche Franse Salon-schilderkunst.
30
geïnspireerde bruiloft, wellicht die van de goden Eros en Psyche. Op de achtergrond is een beeldhouwwerk van de drie Gratiën geschilderd. Links en rechts van deze grote schildering staan de voor deze schilderstijl typerende ‘stevige’ Amor-figuurtjes afgebeeld, compleet met pijlenkoker en een lint waarop ‘Omnia vincit amor’ aangeeft dat de ‘liefde alles overwint’. Op de overige bovendeurstukken zijn toeschouwers afgebeeld, die delen in de feestvreugde. De manier waarop Avy een samenhang tussen de schilderijen en de werkelijke ruimte
suggereert, zou passen in een zaal van een barok paleis. Het zonnige impressionistische verf en kleurgebruik doet heel eigentijds aan en geeft een enigszins vervreemdend en toch vrolijk effect. Het kunstwerk met bruidspaar, duiven en ringen boven de deuren naar de Burgerzaal is een verbluffend staaltje van de ‘trompe l’oeil’ techniek: het lijkt werkelijk een driedimensionaal beeldhouwwerk dat tegen een blauw mozaïeken achtergrond bevestigd is. Onder de linker boomtak van het middenstuk is een kogelgat te zien. Ook in het rechter schilderstuk boven de schouw bevindt zich
een kogelgat, in de arm van de jonge vrouw rechts. De kogels werden in de Tweede Wereldoorlog buiten afgevuurd; één kogel schampte de voorgevel en beschadigde de middenkolom van de linker raampartij. In deze zaal is geen goud gebruikt voor ornamenten en muurschilderingen, maar een hoogwaardig materiaal dat op goud lijkt. Bij een huwelijk in deze trouwzaal wordt voor en na de plechtigheid het orgel bespeeld en schrijdt het bruidspaar door de Burgerzaal om voor de schouw de felicitaties in ontvangst te nemen.
31
Burgerzaal De Burgerzaal is de representatieve ruimte voor officiële bijeenkomsten, ontvangsten, diners, lezingen, prijsuitreikingen en dergelijke. De afmetingen van de Burgerzaal zijn: lengte 32 m., breedte 12.50 m. en hoogte 14.50 m.
De Burgerzaal Representatieve ruimte.
Het concertorgel op de galerij is in 1918 geschonken door een Rotterdammer die onbekend wenste te blijven. De bouw van het orgel stagneerde ernstig tijdens de oorlog van 1914-1918. Maar omdat orgelbouwer Standaart uit Schiedam het orgel op tijd wilde opleveren, zocht hij naar andere mogelijkheden: oude tinnen gebruiks- en siervoorwerpen, zoals potten, schalen en vazen, werden her en der verzameld en omgesmolten. Zo verkreeg hij het benodigde tin voor de orgelpijpen en kwam het orgel gelijk met de Burgerzaal gereed. Het front van het orgel bestaat uit een hoogoplopend recht middenveld en twee zijronden, onderling verbonden door twee kleine rechte pijpvelden. De orgelkas (9 m. hoog,
Kamer 111
6 m. breed en 2.80 m. diep) is uitgevoerd in een donkerrode tint, gedecoreerd met gouden biezen. De pijpen zijn vervaardigd uit een legering van 63% tin en 37% Spaans lood. Alle houten pijpen zijn gemaakt van cipressenhout. De windladen zijn van eikenhout. Het orgel telt momenteel 25 stemmen. Vaste bespeler van het orgel is Geert Bierling. Hij bespeelt het concertorgel tijdens officiële ontvangsten, eerste klas huwelijken, concerten en andere bijzondere gelegenheden. Overigens wordt de akoestiek van de Burgerzaal als uitstekend aangemerkt. In een halve cirkel boven de galerij koepel zijn weer ontluchtingskanalen verwerkt. Naast de ingang ziet u mahoniehouten lambriseringen waarin de centrale verwarmingsapparatuur is ingebouwd. Samen met alle marmerwerken in deze Burgerzaal is dit een geschenk van de heer A. van Hoboken van Cortgene. Alle
32
en op de korte wand een verbeelding van de toekomst. Exacte gegevens over de onderwerpen zijn niet bekend; zij staan nergens vermeld. Onderstaande toelichting berust op mondelinge mededelingen van Thorn Prikker zelf, o.a. aan de pers gedaan, en via overlevering.
Kandelaber
kandelabers en luchters zijn van brons en geschonken door de Amsterdamse Bank Bijbank Rotterdam. De wandschilderingen zijn van de Nederlandse schilder Johan Thorn Prikker (1870-1932). Zij zijn een geschenk van Mevrouw Maria Carolina Blankenheijm, Douairière Jhr. mr C.J. van Nispen tot Pannerden. Thorn Prikker kreeg de opdracht in 1925, vijf jaar na voltooiing van het stadhuis. Op de lange wand schilderde hij allegorische voorstellingen en afbeeldingen over de historie van Rotterdam,
Links van de ingang: de Rotterdamse zeevaarder Olivier van Noort (1558-1627), die als eerste een reis om de wereld maakte (van 1598 tot 1601). De reis duurde drie jaren. Boven de linkerdeur een versiering die ‘het element lucht’ voorstelt. Het drieluik verbeeldt de strijd van de mens tegen de verwoestende elementen: het water (de St.Elizabethsvloed van 1421) en het vuur (de brand van Rotterdam in 1563). In de middelste schildering is de wederopbouw van Rotterdam uitgebeeld middels het vreedzame werk ‘Opbouw en Bescherming’, gesymboliseerd door het versterken van dijken. Het ensemble moet worden gezien als de uitdrukking van een algemene gedachte: de grote bedreigingen waaraan het aardse leven onderworpen is en de strijd van de arbeidende mens daartegen. Boven de rechterdeur: het element water. De beide schilderingen rechts van deze deur
verbeelden de autoriteit in zijn wereldlijke en staatkundige voorkomen (de magistraat = de stedelijke bestuurder) en in zijn geestelijke en morele hoedanigheid (een bisschop bij een altaarwijding). Samengevat is de boodschap van de decoratie: Rotterdam heeft een roemrijke geschiedenis, en hoewel rampen en tegenslagen de groei bemoeilijkten, stond het stadsbestuur altijd paraat. Op het grote doek boven de schouw beeldde Thorn Prikker de toekomst van Rotterdam
De toekomst Verdeelde meningen over de verbeelding van Thorn Prikker van ‘de toekomst’.
33
uit door allerlei vlaggen. Hij overleed voor dit doek voltooid was, in 1932. De glazenier Warffenius en de schilder Den Besten vulden zo goed en zo kwaad als het ging de onvoltooide delen aan. Direct na de plaatsing van de doeken op de lange wand (in 1927) bleken de meningen over de wandversieringen op z’n zachtst gezegd verdeeld te zijn. B&W waren van mening dat ze geen harmonisch geheel vormden met de overige aankleding van de Burgerzaal. Hun voorstel uit 1929 aan de gemeenteraad om de schilderijen te verwijderen, werd echter verworpen, waarschijnlijk omdat de gemeente dan verplicht zou zijn de gage en de onkosten van Thorn Prikker terug te geven aan de particulieren die het geld beschikbaar hadden gesteld. Uiteindelijk kwam een inderhaast benoemde commissie in 1931 op het verlossende idee om de aankleding van de zaal dan maar aan te passen aan de kunstwerken! Over het grote doek dat de toekomst voorstelt, oordeelde het bestuur in 1932 echter: ‘De conceptie ervan leidt, naar het schijnt, een nieuwe phase van de kunstenaar in.’ Het is nu niet voor te stellen dat men zich zo vlak na de dood van de kunstenaar zo’n oordeel over zijn werk durfde aan te matigen. Thorn Prikker zal er
beslist een bedoeling mee hebben gehad de toekomst zo totaal anders uit te beelden dan het verleden. Het doek werd toen niet geplaatst, doch opgeslagen op de zolder van het stadhuis. Vlak na de oorlog had men wel iets anders aan zijn hoofd dan zich druk te maken over verschillende stijlperiodes en besloot de raad het doek alsnog te laten aanbrengen. De grote marmeren schouw is een geschenk van Koningin Wilhelmina. In het bronzen reliëf boven de schouw schudt de god van de zee Neptunus de hand van de stroomgodin van de Rotte, onder toeziend oog van de stroomgodin van de Maas. De goudbronzen Jugendstilklok die ervoor staat, is een geschenk uit 1918. De letters S.P.Q.R. staan voor Senatus Populus Que Roterodamus, hetgeen betekent: de senaat en het volk van Rotterdam (afgeleid van Senatus Populus Que Romanus = de senaat en het Romeinse volk). Het schilderij, ook van Thorn Prikker, stelt de toekomst van Rotterdam voor, met vele vlaggen, wapens en getallen. De wapens zijn van indertijd zelfstandige gemeentes die door Rotterdam zijn geannexeerd.
Jugendstil klok
34
Collegekamer In deze kamer, de Collegekamer of de kamer van B & W (Burgemeester en Wethouders), vergadert het College van Burgemeester en wethouders iedere dinsdagmiddag en vrijdagmorgen. De wanden zijn bedekt met zwart dooraderd marmer, afgewisseld met blauwgrijs velours. Op de schilderijen staan de laatste vier koninginnen en koning afgebeeld. Van recht naar links: • • • • •
Koning Willem-Alexander (2013 tot heden) door Richard van Klooster; Koningin Beatrix (1980-2013) door Rien Bout; Koningin Juliana (regeringsperiode 1948-1980) door Adrianus van der Plas; Koningin Wilhelmina (1898-1948) door Herman Mees; Koningin Emma (regentesseperiode 1890-1898) door dr. Jan Veth.
De schouw is ook vervaardigd uit zwart marmer. De twee bronzen beelden (kunstenaar D. Wolbers) stellen de Wijsheid en de Rechtvaardigheid voor. De bronzen klok is een
Kamer 105
geschenk van de heer Fr. Swarttouw. De deuren links in de hoek geven toegang tot de ‘koninklijke wc’, speciaal gebouwd voor gebruik tijdens staatsiebezoeken. Tussen de ramen hangt een koperen datumkalender, een geschenk van wethouder drs. J. van der Ploeg aan de stad bij de afsluiting van zijn ambtsperiode (19671982). Het is een voorstelling van de Oude Maasbrug, gemaakt door de kunstenaar Ger van lersel. Het datumgedeelte is een koperen uitvoering van een theekistenstempel, zoals deze in de haven gebruikt werden om de kisten te nummeren. Iedere dag verwisselt de bode het datumgedeelte. De vergadertafel en stoelen behoren niet tot het originele meubilair. Ook de originele koperen luchters en lampen zijn vervangen. De rechtvaardigheid Twee bronzen beelden op de zwartmarmeren schouw stellen de Wijsheid en de Rechtvaardigheid (op deze foto) voor.
35
Antichambre Aan de dichte deur van deze Kamer 105 naar de Antichambre is een koperen plaat bevestigd ter herinnering aan de razzia van Rotterdam op 10 november 1944. De wand naast deze deur is bedekt met een tegeltableau voorstellende de eerste steenlegging van het stadhuis op 15 juli 1915 door Koningin Wilhelmina. De voorstelling is een ontwerp van de kunstenaar Huib Luns (vader van de voormalige minister Joseph Luns). De tegels zijn vervaardigd door De Porcelijne Flesch te Delft. Het tableau is een geschenk van de dochters van de heer C. Sijthoff, toenmalig directeur van het Rotterdamsch Nieuwsblad. De heer Sijthoff staat met zijn vrouw rechtsonder afgebeeld (Sijthoff met bril en bolhoed). Zijn drie dochters staan (met gouvernante) daarboven. Eerste steenlegging De wand naast de deur van Kamer 105 is bedekt met een tegeltableau.
Het houtsnijwerk in de hoek rechts van het raam is van Balinese oorsprong, een geschenk van de Gouverneur van Djakarta aan burgemeester Thomassen tijdens diens bezoek aan Indonesië.
Burgemeester
Het glas-in-lood gedeelte in het raam is een geschenk van een Zwitserse roeisportvereniging, die in 1948 van Bern naar Rotterdam roeide. Het hangende glas-in-lood paneeltje is een geschenk van de Zwitserse zusterstad Bazel, uit 1984. Links ziet u de deur naar de kamer van de Burgemeester. Deze kamer is niet te bezichtigen. Links naast de deur hangt een plaquette met de beeltenis van Erasmus en de tekst ‘Plutôt moins savoir et aimer davantage’, ‘liever minder weten en meer liefhebben’.
36
Wachtruimte Uit de Antichambre komt u in de galerij. Direct links bevindt zich de wachtruimte voor de bezoekers aan de Collegevergaderingen en aan de Burgemeester. De grote teakhouten bank links is tijdens de bouw speciaal voor deze plek ontworpen. Het tegelschilderij boven de bank stelt ‘De Oude Hooftpoort’ voor, van de schilder Leon Senf. In de hoek staat De Toren van Babel. Deze werd in 1974 geschonken door VVD wethouder Polak (1928-2014) als dank voor de jaren ‘waarin hij genoten had van zijn werk bij de gemeente en waardoor hij gegroeid
Burgemeester
is’. Hij wilde iets anders nalaten dan ‘... een rijke oogst parafen, een niet gering aantal handtekeningen en wat bladvulling voor het boek der Handelingen van de gemeenteraad ...’ Het kunstwerk is vervaardigd door kunstenares Lily ter Kuile Nijpels en verbeeldt de opvatting “Waar teveel IK en te weinig WIJ gezegd wordt, dreigt het gevaar van Babelse afloop”. Overal op het kunstwerk is het woord IK aangebracht. Polak wilde met dit beeld duidelijk maken ‘... dat een gemeenschappelijk werk niet verricht en zeker niet voleindigd kan worden, als ieder
< Wachtruimte Fietsfanaat Minus Polak heeft zijn fiets laten vereeuwigen op een van de kunstuitingen.
Wachtruimte > Eremedailles L.A. Ketley.
een andere taal spreekt, als men elkaar niet meer begrijpt en verstaat. Ook wij Rotterdamse gemeentemensen moeten erop bedacht zijn dat wat gebeurde in Babylon, al evenzeer gelegen aan een grote rivier in een meerstromenland, ons niet bespaard zal blijven indien bij de gekozenen en bij de ambtenaren zou komen te ontbreken de fundamentele bereidheid om te luisteren en te begrijpen wat het standpunt van anderen is. Sámen praten, sámen werken, sámen besturen! Niet alleen het belang van de eigen groep, de eigen dienst, de eigen kiezers, niet alleen IK, maar óók het belang van andere
37
groepen, andere diensten, andere kiezers, vooral ook WIJ.’ Polak stapte na bijna acht jaar wethouderschap vrijwillig op omdat de PvdA zijn voorstel niet wilde inwilligen om de toenmalige start en landingsbaan van Zestienhoven te verbeteren. Polak wilde de verantwoording voor een krakkemikkige baan niet langer dragen. Ergens op het beeld heeft Minus Polak die een echte fietsfanaat is, zijn fiets laten vereeuwigen. Galerij De galerij met glas-in-loodramen.
Het grote schilderij op de achterwand beeldt mijnpaarden uit, op weg naar het abattoir, “De laatste gang” door A.W. van Voorden. Tijdens de crisis in de dertiger jaren kwamen tweemaal per week afgedankte paarden uit de Engelse mijnen per boot naar Rotterdam; zij dienden als voedsel. Alleen de voorste twee paarden werden geleid; de overige (soms honderden) halfblinde paarden sjokten op het geluid achter de voorste aan. In kamer 104 is het secretariaat van de Burgemeester gevestigd. Links naast de deur hangen de eremedailles van de Amerikaanse
boordschutter/bomrichter sergeant L.A. Ketley, die op 1 of 2 maart 1943 met zijn Lancester ED 423 bij Ridderkerk werd neergeschoten. Hij is begraven op de begraafplaats Crooswijk. Zijn broers hebben de medailles aan de stad geschonken uit dankbaarheid voor de zorg en aandacht die wordt besteed aan de graven van alle geallieerde slachtoffers op de begraafplaats Crooswijk. Bij Kamer 103 hangt een herinnering aan het planten van een boom in het Rotterdampark in Israël.
38
Galerijen Op de galerij links van uw hangt een schilderij van Burgemeester André van der Louw, in 1982 geschilderd door de kunstenaar Toni Burgering. Daar tegenover hangt één van de lantaarns met kaars, deze werden vroeger aangestoken wanneer de stroom uitviel. Op de galerij rechtvooruit ziet u achtereenvolgens: • een ets uit 1984 van Cezany Pankaski, geschonken aan Burgemeester van der Louw tijdens een bezoek aan Gdansk; • een marmeren borstbeeld van koningin Emma, nog uit het oude Raadhuis; • een schilderij van Koning Willem III, een copie geschilderd door Pieter de Josselin de Jong; • een marmeren buste van Koning Willem lll, ook uit het oude Raadhuis; • en aan de overzijde een oorkonde van de aanbieding van het tweede carillon in 1948, ter vervanging van het door de Duitse bezetters weggevoerde klokkenspel.
Uw wandeling door de galerij gaat naar links: • een schilderij van Burgemeester W. Thomassen (periode 1965-1974). Het is in 1990 naar een foto geschilderd door Flip Gaasendam; • een schilderij van Burgemeester A. Peper (periode 1982-1998) uit 2008, geschilderd door Clazien Immink.
Leeszaal Kamer 106
Kamer 106 is de leeszaal van de gemeenteraadsleden. Boven de donkerrode marmeren schouw hangt een schilderij van Hugo de Groot. De open haard is van brons. Op de klok aan de andere kant van de leeszaal staat de tekst ‘Dum loquimur ruit temps’ (Terwijl wij spreken, verloopt de tijd). Deze klok stond oorspronkelijk in de Raadzaal. Links achterin geven de linkerdeuren toegang tot de antichambre van de Raadzaal. Achter de rechterdeuren bevindt zich een kast waarin de notulen (= letterlijke verslagen) van alle raadsvergaderingen vanaf 1970
in boekvorm staan opgesteld. De notulen van voor 1970 zijn bij het Bureau van de Gemeentesecretaris in te zien. Achter het kleine gesloten deurtje liggen alle vertrouwelijke stukken uit de besloten (= geheime) raadsvergaderingen. Terug in de galerij ziet u: • een schilderij van Anton Molkenboer uit 1922, met de spreuk ‘Onder woedt donkere strijd om de stof hooger streeft de zaaier: de blijde. Boven straalt de Geest de Onsterfelijke’; • boven deurpartij nr. 107 is een mozaïek aangebracht, met wederom een voorstelling van de ontdekkingsreiziger, Olivier van Noort; • een schilderij van Burgemeester I.W. Opstelten (periode 1999-2008) uit 2009, geschilderd door Dick Stapel.
39
< Kamer 106 Notulen in de leeszaal.
Na de klapdeuren ziet u rechts de toegang tot de antichambre tussen Raadzaal en leeszaal. Hier bevindt zich tevens de toegang tot de ‘ambtenarentribune’ van de Raadzaal. Naast de ingang van de Raadzaal is een tegelplateau bevestigd van het voormalige raadhuis in de 16e eeuw, ‘zijde Hoogstraat’ (kunstschilder Henricus). Dit tableau is een geschenk van de Buurtverenigingen Feijenoord, Het Noorden en Het Oosten. Even verder hangt een tableau van hetzelfde stadhuis, ‘zijde Kaasmarkt’.
Raadzaal Boven de deur naar de Raadzaal ziet u een voorstelling bestaande uit een figuur die in de rechterhand een staf hoog houdt (het Gezag), en waarvan de linkerhand rust op de Wet (= Lex). De voorstelling wordt gevormd door tegels. U betreedt nu de Raadzaal. De afmetingen zijn: 18m. Iang, 11m. breed en 8.50m. hoog. Hier vergadert eenmaal per veertien dagen op donderdagmiddag (en vaak ook donderdag avond) de Gemeenteraad. Links en rechts in de Raadzaal hangen grote schilderingen, in 1918 vervaardigd door Marius J. Richters. Hij werd door een aparte jury gekozen uit vijf schilders aan wie verzocht was een ontwerp te leveren. Johan Thorn Prikker was één van de vijf; hij ontving later de opdracht om de schilderingen voor de Burgerzaal te vervaardigen. Richters beeldde stoere arbeiders uit, bezig met werkzaamheden in de haven. De kleurrijke en lawaaiige sfeer van het vooroorlogse havenbedrijf is voelbaar. De gefortuneerde Rotterdammer W.A. Mees zou
kamer 109 de schilderingen schenken. De enige richtlijn voor de schilder was dat de kunstwerken goed moesten passen bij de functie van de Raadzaal. Verder hoefde de kunstenaar slechts ‘gehoor te geven aan zijn eigen inspiratie’. De functie van de Raadzaal werd als volgt omschreven: ‘Alles wat in deze vergaderingen wordt behandeld, heeft slechts één doel: het welzijn van de gemeente. De bloei en welvaart eener groote handelsstad berusten op de inspanning van alle krachten van den geest, op de energie van de bewoners (scheepvaart, nijverheid enz.) en op de werkkracht en het vastberaden beleid der bestuurders.’ Richters wilde op de korte muren het stoffelijk welzijn verbeelden: het Graanbedrijf, het Kolenbedrijf, de Scheepsbouw en het Transport. Links en rechts van de publieke tribune wilde hij de innerlijke beschaving uitbeelden. Hij schilderde allereerst het Graanbedrijf, dat op proef in de Raadzaal werd opgehangen. Nog voor de jury tot
40
< Kamer 109 Raadzaal.
een besluit was gekomen schilderde hij de ‘Kolenoverslag’ als een pendant daarvan. Daarna maakte hij nog ‘Scheepsbouw’ en ‘Transportbedrijf’, kennelijk omdat hij het niet kon laten iets waaraan hij eens begonnen was ook af te maken. Maar de jury kon niet tot een uitspraak komen en de opdracht werd in 1919 afgeblazen. Het werk zou volgens de jury ‘te groot en te woelig’ zijn; ook zou men het te ouderwets vinden. Richters was uiteraard teleurgesteld, maar leverde de doeken niettemin op het stadhuis af. Daar werden ze op zolder opgeborgen. Mees gaf in plaats van de doeken acht goudkleurige kandelabers voor de Burgerzaal. Jaren later vond Burgemeester Oud de aankleding van de Raadzaal kaal en herinnerde hij zich met wethouder De Zeeuw dat er ooit wandschilderingen waren
gemaakt. In 1938 werden zij als proef opgehangen. Tegen een definitieve plaatsing rezen weer allerlei bezwaren: sommigen vonden de felle kleuren toch niet passen bij het interieur, anderen achtten het niet juist dat de inmiddels verouderde wijzen van werken in de haven alsnog verheerlijkt werden. Uiteindelijk liet Burgemeester Oud (die van oktober 1941 tot 7 mei 1945 vervangen was door NSB Burgemeester Müller) in 1947 de kunstwerken definitief bevestigen. In dat jaar vroeg men Richters eveneens om de twee nog open vlakken naast de publieke tribune te vullen. Het oude idee om daarop de ‘innerlijke beschaving’ uit te beelden, liet hij varen en in plaats daarvan schilderde hij de Sleepvaart en de Binnenscheepvaart.
Links bevindt zich de perstribune; de rechter tribune biedt plaats aan de ambtenaren die ter ondersteuning van wethouders en raadsleden worden uitgenodigd om advies te geven. Alle betimmeringen zijn van eikenhout. Het rijkbewerkte cassetteplafond is uitgevoerd in eiken en palissander. Aan de bovenkant van de publieke tribune staat de tekst ‘Audendo atque agendo res romana crevit’ (Door wagen en handelen werd Rome groot). De publieke tribune was vroeger bestemd voor leden van de pers. Dit verklaart het feit dat de tribune in verbinding staat met de perskamer op de tweede verdieping van het stadhuis. Boven de uitgang van de raadzaal staat ‘Exulet hinc studium regnet mens omnibus aequa’ (Hier heerst een geest die tegenover allen gelijk is. Moge partijbelangen en persoonlijke voorkeuren van deze zetel verre blijven.). Deze tekst stond oorspronkelijk op een baldakijn dat boven de zetel van de Burgemeester hing. In die tijd zaten de wethouders niet naast de Burgemeester, maar in de zaal tussen hun partijleden. Tot 1965 zat de Burgemeester hier echt op een voorzitterszetel met baldakijn, een soort
41
troon. Burgemeester Thomassen heeft deze op de stadhuiszolder laten opslaan. Als u de Raadzaal verlaat, ziet u links en rechts van de deur de genealogie (stamboomonderzoek) van Rotterdam uitgebeeld met de geborduurde wapens van Cool, Bolgersteyn, Kralingen, Katendrecht, Crooswijck, Wena, Delfshaven en Charlois. In de eikenhouten deurlijst worden beroepen en kunsten uitgebeeld.
Publieke tribune
42
Vervolg galerijen Na de glazen klapdeuren rechts treft u aan uw rechterhand achtereenvolgens aan: • mr. S.A. Vening Meinesz, Burgemeester van Overschie van 1884 tot 1896, geschilderd door P. de Josselin de Jong, in 1892;
Tegeltableau
• • •
een schilderij van W. Arondeus uit 1923, dat de bijbeltekst Zacharia Psalm 8:16 uitbeeldt met de tekst ‘Waarheid en recht des vredes oordeelt in uwe poorten’; Burgemeester J. van Vollenhoven (1866- 1881) in het uniform van het Hoofd van Politie, in 1872 geschilderd door Jan Wendel Gerstenhauer Zimmerman; boven de deur van Kamer 120, de koffiekamer van de raadsleden (niet te bezichtigen), is een mozaïek aangebracht met een voorstelling van Erasmus (1466-1536), Rotterdams beroemdste burger. De tekst luidt: ‘Hier rees de groote zon en ging te Bazel onder’. Desiderius Erasmus was een humanistisch denker en de meest vooraanstaande intellectueel van zijn tijd. Hij werd in 1466 in Rotterdam geboren. In 1487 trad Erasmus toe tot de Orde der Augustijner koorheren en hij ontving in 1492 zijn klooster/priesterwijding (later werd hij door Paus Leo X van zijn kloostergeloften ontslagen). Van 1495-1499 studeerde
hij in Parijs. Daarna verbleef hij tot 1506 in Engeland, waar de vriendschap met Thomas More en John Colet zijn belangstelling naar de geschriften der apostelen en christelijke oudheid richtte; hij was in Italië, weer in Engeland, Leuven, Basel en Freiburg. Hij overleed in Basel. Erasmus stond aan de wieg van de ontwikkeling van de klassieke filologie (wetenschap en studie van overgeleverde teksten, met als doel de vaststelling van de authenticiteit en de verklaring daarvan). Zijn Adagia (uitspraken) en Colloquia familiaria (samenspraken) deden lang dienst als schoolboeken. Zijn Griekse uitgave van het Nieuwe Testament bleef drie eeuwen lang grondslag van nieuwtestamentische studies. Zijn bekendste werk is De Lof Der Zotheid uit 1511. • Burgemeester Pieter J. Drooglever Fortuyn (1928-1938), in 1932 geschilderd door Cornelis C. Zwaan. Aan de andere kant van de gang ziet u: • Burgemeester ir. F.B. s’Jacob (periode 1893-1906), in 1907 geschilderd door Jan Veth; • een marmeren borstbeeld van Joost van Vollenhoven, Burgemeester van 1866-1881
43
door J.Th. Stracké, nog uit het oude Raadhuis afkomstig; • een schilderij van Burgemeester mr. J. Wytema (1923-1928), geschilderd door Adrianus van der Plas in 1953; • Gregorius van Oordt, tussen 1818 en 1824 driemaal ad interim Burgemeester, copie door Herman Mees naar een schilderij van Cornelis Cels. Als u nu aan het eind van deze gang linksaf gaat ziet u: • een schilderij van Burgemeester G.E. van Walsum (periode 1952-1965) uit 1960, geschilderd door Karel van Veen; • een tegeltableau, ooit geschenk van de gemeente Rotterdam aan de Handels Hogeschool. Na opheffing van deze school werd het tableau weer aan de gemeente teruggegeven. Na de restauratie door de heer R. Pieterse werd het tableau op 12 december 1995 door de gemeentesecretaris mr. N. van Eck onthuld; • een schilderij van mr. P.J. Oud (periode 1938-1952) in 1953 geschilderd door Karel van Veen.
Desiderius Erasmus Humanist en vooraanstaand intellectueel Erasmus werd in 1466 geboren in Rotterdam.
44
Balustrade Staande voor de Raadzaal heeft u een prachtig zicht op de hal, de koepel en de beuken die het Kruisplan vormen. In de acht kleine koepelramen wordt Europa aangeduid in glasschilderingen van de toenmalige (in 1920) voornaamste handelspartners: Groot-Brittannië, Rusland, Frankrijk, Spanje, Zweden, Noorwegen en Roemenië. De vier geschilderde ramengroepen in de armen van het Kruisplan stellen voor: • Scheepvaart (aan de kant van de Raadzaal) de hoofdfiguur is Neptunus, omgeven door de stroomgodinnen van Maas en Rotte (geschenk van de heer en mevrouw Gilissen van der Valk); • Kunstnijverheid (aan de rechterkant) in het midden Vulcanus, omgeven door een juwelier, een zwaardveger (smid), een technicus en een boekdrukker (geschenk van de heren Hooykaas, Immig en Vos); • Architectuur (Burgerzaalkant) in het midden een genius (beschermgeest), omgeven door de oudste twee bouwmeesters van Egypte en Assyrië (een geschenk van de Vereeniging ‘Bouwkunst en Vriendschap’);
Balustrade Glasschilderingen.
• Vrijhandel (links) hoofdfiguur Mercurius die de wolken voor de zon verjaagt, omgeven door vertegenwoordigers van werelddelen, die hun voornaamste producten aanbieden, in de destijds gebruikelijke verpakking (geschenk van de heer A.C.Mees). De twee kleine bovenramen in de koepel boven u zijn in 1918 geschonken door de gezamenlijke Duitse verenigingen in Rotterdam. De drie beschilderde dubbelramen links (onder de Vrijhandel) stellen de Graanhandel voor: het zaaien, de handel en het maaien. U gaat even naar de andere zijde van de ‘omloop’, voor de Burgerzaal. Het linker tegeltableau stelt ‘De Voormalige Delftsche Poort, Zijde Haagsche Veer’ voor (van de schilder Henricus), eveneens vervaardigd bij De Porcelijne Flesch te Delft. Het rechter tableau toont dezelfde poort, maar dan ‘Zijde Coolsingel’. Het schilderij stelt Burgemeester Mr. Alfred Rudolf Zimmermann voor (bestuursperiode 1906-1923, tijdens de bouwperiode van het stadhuis), geschilderd door F. Arntzenius. De twee
kleine bovenramen in het gewelf boven u, met de spreuken ‘Travail et progres’ (Werk en vooruitgang) en ‘L’union fait la force’ (Eendracht maakt macht) zijn geschonken door Belgische vluchtelingen, ter herinnering aan hun tijdelijk verblijf in Rotterdam, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Voor de staatsietrap staat een grote bronzen vaas, in 1920 geschonken door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. U daalt nu de trap af en gaat naar de hoofdingang. Links hiervan staat een bronzen borstbeeld van prof. dr Henri Evers, de
45
een jaar aan de academie aldaar voltooide. Hij werkte daarna in Brussel, Wenen en Boedapest. Na tien jaar kwam hij, beladen met ervaring en een encyclopedische kennis van de architectuurgeschiedenis, terug. In 1887 wordt hij benoemd tot hoofdleraar bouwkunst aan de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Hij is dan pas 31 jaar doch blijkt een getalenteerd docent te zijn en brengt de afdeling bouwkunst tot grote bloei. In 1902 bereikt Evers’ loopbaan als docent zijn hoogtepunt als hij tot hoogleraar
ontwerper van dit Stadhuis (beeldhouwer J. Keller). Het beeld kon in 1923 gefinancierd worden uit de gelden die overbleven van de schenkingen ter versiering van het Stadhuis. Hendrik Jorden Evers, zoals zijn officiële naam luidt, stamt uit een architectenfamilie. Zijn vader was aannemer/architect in het Gelderse Ellecom. Evers’ loopbaan begon in 1875 met het toelatingsexamen handtekenen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Na een jaar bouwkunstig onderwijs vertrok hij naar Antwerpen, waar hij zijn opleiding met nog
aan de Polytechnische School (de latere Technische Hogeschool) in Delft benoemd wordt. In deze jaren schrijft hij het boek ‘De architectuur in hare hoofdtijdperken’ dat voor veel studenten het standaardwerk over de architectuurgeschiedenis wordt. Tot zijn pensionering in 1926 bleef Evers werkzaam in Delft, al zette hij tijdens de bouw van het stadhuis zijn onderwijstaken op een laag pitje. Hij overleed op drieënzeventigjarige leeftijd in 1929. Andere bouwwerken van zijn hand in Rotterdam: • kerk van de Remon- strantse gemeente aan de Westersingel te Rotterdam (samen met J.P. Stok Wzn., 1895-1897); • de Wilhelminafontein op het Burgemeester Hoffmanplein te Rotterdam (1896); • het Calandmonument op de Veerkade te Rotterdam (1907);
prof. dr Henri Evers
46
Bordes
Voorhal
Links op het bordes staat het koperen borstbeeld van Maarten Harpertszoon Tromp (1598-1653). Deze vlootvoogd vocht onder meer in de Eerste en Tweede Engelse Oorlog. In augustus 1652 kreeg hij na een nederlaag ter hoogte van Nieuwpoort ontslag. Eind 1672 werd hij evenwel weer als vlootvoogd in ere hersteld. Zijn roemruchte daden staan rechts van hem uitgehouwen. ‘Bestevaer’ was in die tijd een eerbiedige benaming voor een geliefd leider.
De voorhal is, evenals de centrale hal, opgetrokken uit verschillende steen- en marmersoorten. De drie forse bronzen deuren van de hoofdingang werden geschonken door de familie Chabot. De nis achter het marmeren beeld van Koningin Wilhelmina (beeldhouwer mej. G.J.W. Rueb) is goudkleurig betegeld. Boven de voormalige ingang van de trouwkamers (de officiële ingang is nu aan de andere zijde, via Kamer 12) hangt
een toepasselijke tekst van Joost van den Vondel, beroemd Hollands dichter uit de 17e eeuw: ‘Waar werd opreghter trou dan tussen man en vrou ter weereld oyt gevonden; twee sielen gloende aaneengesmeed of vastgeschakelt en verbonden in lief en leed.’ Alle sectielwerken rond deze voormalige ingang zijn een geschenk van het Comité van de Rotterdamsche Vereeniging van Kaasexporteurs.
47
Prins Hendrik, eveneens in marmer uitgebeeld (ook door mej. Rueb), was met Koningin Wilhelmina getrouwd van 1901 tot 1934. Het marmeren voetstuk van dit borstbeeld omsluit de eerste steen van het Stadhuis, door Koningin Wilhelmina op 15 juli 1915 officieel ‘gelegd’. De twaalf bronzen kandelabers zijn een geschenk van de Rotterdamsche Bankvereeniging. De wandfontein vormt een allegorische voorstelling van Maas en Rotte, met versieringen o.a. in de vorm van jacobsschelpen. De tegels van de fontein zijn weer vervaardigd door de bekende fabriek in Delft (dit staat links vermeld). De fontein is een geschenk van de buurtvereniging Het Westen. Het ronde mozaïekje links (twee slangen) stelt de medische stand voor; rechts (het tandwiel) de industrie. Zoals in het stadhuis alle decoraties, ornamenten en kunstwerken een verwijzing zijn naar of een afbeelding zijn van handel en scheepvaart, zo geeft het volgende gedicht (uit 1937) perfect weer, hoe de bewoners van Rotterdam deze handels en scheepvaartfunctie ervoeren. En ervan hielden.......
Wandfontein De wandfontein vormt een allegorische voorstelling van Maas en Rotte.
48
Rotterdam van Jan Prins Jan Prins was het pseudoniem van de Rotterdamse zeeofficier en dichter Christiaan Louis Schepp (1883-1948). Op 19 juni 1937 heeft hij het gedicht voorgedragen tijdens een maaltijd t.g.v. de jaarvergadering van de Vereniging van Letterkundigen, in het Zalmhuis te Kralingseveer. Het gedicht is opgenomen in de gedichtenbundel ‘Te Rotterdam ben ik geboren’, van Uitgeverij Donker te Rotterdam (tweede druk 1950).
Te Rotterdam ben ik geboren Onder de adem van de Maas En liep ik, met mijn eigen stilte, Temidden van het straatgeraas. Van zwaarbespannen sleperswagens Ben ik een passagier geweest. Door heel de stad heb ik gezworven Maar aan de kaden toch het meest. Daar lag de vloot uit alle streken De klipper en de keulenaar Het driemastschip, zijn tuig ten hemel En de ertsboot, vol en breed en zwaar. De Lloyd vloot met provincienamen Alle elf, als ik mij niet vergis, De ‘Caland’ en de ‘Lady Tyler’ De ‘Scholten’ die gebleven is.
Daar lagen zij voor alle verten Gereed, elk in zijn eigen pracht ‘t Is me of ik nog hun stem hoor loeien Ten afscheid in de winternacht. Maar dit ook is, wat uit die jaren Het weerzien mij te binnen brengt, Dat alle geuren uit de wereld Daar met elkaar waren gemengd. Naar koffie rook het bij de Draaisteeg, Aan ‘t Oude Hoofd naar teer en touw, Naar copra langs de Spoorweghaven, Naar reuzel bij het Poortgebouw. Naar huiden op de Terwenakker En aan het Haringvliet naar kaas. Dan was de lucht van gist of olie En dan van jute weer de baas.
49
Dan waren het de specerijen Uit Bombay of Batavia Naar schapen rook het in de Boompjes Naar uien op de Spaansche Ka. Aan ‘t Nieuwe Werk geurden citroenen En bij ‘t Entrepot tabak Kortom er valt geen reuk te ruiken Die aan het havenbeeld ontbrak. Maar later, toen ik op mijn tochten In alle ‘s Heeren landen kwam, Kon ‘t mij dikwijls overvallen Hier ruikt het als in Rotterdam. En daarmee kwam dan in zijn volheid Dat ene beeld mij door de geest Waartegen zich ons leven tekent De stad, waar men is kind geweest.
Het is of vanuit deze haven Iets over heel de wereld drijft Waardoor, waar u het lot moge voeren Gij toch binnen haar omtrek blijft. Het is, of met haar lucht en water En wind zij ons heeft opgevoed In ruimte en vergezicht, de kusten Van onze toekomst tegemoet. Vaart ge naar Sidney of naar Kaapstad Naar Kobe of naar Baltimore Vaart ge onder alle hemelsbreedten Vaart ge alle wereldzeeën door Nooit voelt gij u geheel verlaten Als hier uw mens zijn aanvang nam Door wat van kindsbeen af u eigen en lief was: dat is ROTTERDAM.
50
Burgemeesters van Rotterdam sinds de bouw van het stadhuis: Mr. Alfred Rudolf Zimmerman
Mr. Gerard Ewout van Walsum
geboren 19-01-1869; overleden 02-07-1939
geboren 21-02-1900; overleden 27-07-1980
Burgemeester van 1 mei 1906 tot 15 maart 1923.
Burgemeester van 1 juli 1952 tot 28 februari 1965.
geboren 30-05-1871; overleden 11-07-1928
geboren 03-10-1919, overleden 16-06-2001
Burgemeester van 15 september 1923 tot 11 juli
Burgemeester van 16 april 1965
1928.
tot 31 oktober 1974.
geboren 28-12-1868; overleden 06-09-1938
geboren 09-08-1933 overleden 20-10-2005
Burgemeester van 15 oktober 1928 tot 6 september
Burgemeester van 16 november 1974 tot
1938.
11 september 1981.
geboren 05-12-1886; overleden 12-08-1968
geboren 13-02-1940
Burgemeester van 15 oktober 1938 tot 10 oktober
Burgemeester vanaf 18 maart 1982 tot
1941 (1e periode). In oktober 1941 onder NSB
3 augustus 1998.
Mr. Johannes Wytema
Mr. Pieter J. Droogleever Fortuyn
Mr. Pieter Jacobus Oud
invloed ontslagen.
Frederik Ernst Müller
Willem Thomassen
Arie (André) van der Louw
Dr. Abraham (Bram) Peper
Mr. Ivo Willem Opstelten geboren 31-01-1944
geboren 25-01-1889; overleden 22-12-1960
Burgemeester vanaf 16 februari 1999
Burgemeester van 10 oktober 1941 tot 7 mei 1945.
tot en met 31 december 2008.
geboren 05-12-1886; overleden 12-08-1968
geboren 29-08-1961
Burgemeester van 7 mei 1945 tot 1 juni 1952
Burgemeester vanaf 5 januari 2009.
Mr. Pieter Jacobus Oud
(2e periode).
Ing. A. (Ahmed) Aboutaleb
COLOFON Samengesteld voor de eerste Open Monumenten Dag, 12 september 1987 door Gré Ploeg, dienst Stedebouw & Volkshuisvesting Rotterdam. MET MEDEWERKING VAN Hans Lierop, bode van het stadhuis Adriaan Reedijk, adviseur Gebouwen en Restauraties, Gemeentewerken Eindredactie herziene versie 2014: Rotterdamse Service Organisatie Communicatie Fotografie: Heleen Gerver (Bestuursdienst Rotterdam), Joop Reijngoud, David Rozing en Bas Wilders Vormgeving: Rotterdamse Service Organisatie Communicatie Druk: Veenman+ HERZIENINGEN Eerste herziening: juni 1991. Tweede herziening: augustus 1995. Derde herziening: juli 1998. Vierde herziening en nieuw ontwerp: oktober 2001. Vijfde herziening: januari 2002, met dank aan prof. dr. Marlite Halbertsma van de Erasmus Universiteit Rotterdam, auteur van En maar altoos duurt het vitten op het nieuwe raadhuis voort... Het Rotterdamse stadhuis als representatie van Rotterdam 1912-1929, Zwolle/Rotterdam 1999. Zesde herziening: november 2008. Zevende herziening: november 2009. Achtste herziening: januari 2013. Negende herziening: oktober 2014.
Het stadhuis van Rotterdam