Voorschriften
Inhoud
HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN VAN ALGEMENE AARD Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Wijze van meten Artikel 3 Beschrijving in hoofdlijnen
blz.
1 1 6 7
HOOFDSTUK II BESTEMMINGEN Artikel 4 Uit te werken Woondoeleinden -UWArtikel 5 Woondoeleinden -W- vrijstaand -(v)- vrijstaand en/of aaneengesloten -(va)- aaneengesloten en/of gestapeld -(as)- gestapeld -(s)Artikel 6 Centrumdoeleinden -CArtikel 7 Sport en recreatie -RsArtikel 8 Bedrijfsdoeleinden -BBedrijfsdoeleinden, tuincentrum -B(tc)Artikel 9 Maatschappelijke doeleinden -MMaatschappelijke doeleinden, museum -M(m)Maatschappelijke doeleinden, school -M(s)Artikel 10 Uit te werken Maatschappelijke doeleinden en Kantoren -UMKArtikel 11 Maatschappelijke doeleinden, Kantoren en Bedrijven -MKBMaatschappelijke doeleinden, Kantoren, Bedrijven en Woondoeleinden -MKB/WArtikel 12 Verkeersdoeleinden -V Doeleinden van verkeer en verblijf -VvVerkeersdoeleinden, parkeren -V(p)Artikel 13 Uit te werken Groenvoorzieningen en Water -UG+UWAArtikel 14 Groenvoorzieningen -GGroenvoorzieningen, park -G(p)Groenvoorzieningen en Water -G+WAArtikel 15 Water Artikel 16 Leidingenstrook Artikel 17 Erf bij Woondoeleinden -E-
12 12 15 15 15 15 15 20 22 23 23 26 26 26 28 30 30 34 34 34 36 38 38 38 40 41 43
HOOFDSTUK III OVERIGE BEPALINGEN Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling Artikel 19 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening Artikel 20 Algemene vrijstellingsbevoegdheid Artikel 21 Algemene wijzigingsbevoegdheid Artikel 22 Procedureregels Artikel 23 Gebruiksbepaling Artikel 24 Overgangsbepaling Artikel 25 Strafbepaling Artikel 26 Slotbepaling
45 45 46 47 48 49 50 51 52 53
Bijlagen 1. 2.
Staat van bedrijfsactiviteiten Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen
HOOFDSTUK I
INLEIDENDE BEPALINGEN VAN ALGEMENE AARD
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze voorschriften wordt verstaan onder: a.
e e het plan: het bestemmingsplan "2 en 3 Fase Skoatterwâld" van de gemeente Heerenveen;
b.
de kaart: de kaart van het bestemmingsplan “2e en 3e Fase Skoatterwâld”, nummer 201.403.01;
A.
1.
aan-huis-gebonden-beroep: een in de bijlage “Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen” genoemd beroep, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;
2.
aan- of uitbouw: een aan een (hoofd)gebouw aanwezig bouwwerk dat ruimtelijk ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw, maar in functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van dat (hoofd)gebouw;
3.
aangebouwd bijgebouw: een aan het (hoofd)gebouw aanwezig gebouw dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
4.
amusementshal: een bedrijf gericht op de exploitatie van speel- en gokapparatuur, zoals een flipperkasten- en fruitautomatenhal, een snookergelegenheid of een casino;
5.
autonoom nachthorecabedrijf: een horecabedrijf dat vooral is gericht op het 's avonds en/of 's nachts verstrekken van dranken aan op het bedrijf zelf afkomende bezoekers, zoals een bar/dancing, een discotheek en een naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
1.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
2.
bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat mag worden bebouwd;
3.
bedrijfsgebouw: een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte;
4.
bedrijfs- of dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouding waarvan huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is;
5.
bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
B.
1
C.
6.
beperkt kwetsbare opbjecten: a. woningen, voor zover zij niet tot de kwetsbare objecten behoren; b. hotels, penitentiaire inrichtingen en asielzoekerscentra; c. gebouwen of terreinen waar arbeid wordt verricht, of die daartoe bestemd zijn, met uitzondering van de inrichting die de bron van externe veiligheidsrisico’s is, zelf; d. winkels, restaurants en cafés; e. gebouwen voor het belijden van godsdienst of levensovertuiging; f. sport-, kampeer- en recreatieterreinen; g. andere objecten en terreinen die met het hiervoor genoemde gelijk gesteld kunnen worden uit hoofde van de aard van hun functie of de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, voor zover zij niet tot de kwetsbare objecten behoren; h. objecten met een hoge infrastructurele waarde.
7.
Besluit externe veiligheid inrichtingen: besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer;
8.
bestemmingsgrens: een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
9.
bestemmingsvlak: een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
10.
bijgebouw: een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en qua afmetingen ondergeschikt aan dat (hoofd)gebouw;
11.
bosbouw: een complex van activiteiten die zich richten op de ontwikkeling en instandhouding van de levensgemeenschap bos ten behoeve van de volgende doeleinden: houtteelt, natuur, landschap en dagrecreatie;
12.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
13.
bouwgrens: een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;
14.
bouwperceelsgrens: een grens van het bouwperceel;
15.
bouwvlak: een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
16.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
17.
bijgebouw: een gebouw, dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
1.
complementair daghorecabedrijf: een horecabedrijf dat vooral is gericht op het overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan met name bezoekers van de centrumvoorzieningen binnen de bestemming "Centrumdoeleinden", zoals een koffiehuis, een ijssalon, een croissanterie, een dagcafé en een dagrestaurant, en een naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
2
D.
1.
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
2.
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een bedrijfs- of beroepsactiviteit;
3.
dienstverlenend bedrijf: een met een detailhandelsbedrijf vergelijkbaar bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een bank (met baliefunctie), een reisbureau, kapsalon of wasserette;
F.
1.
functieondersteunende horeca: een horecabedrijf dat is gericht op het verstrekken van niet alcoholische dranken en kleine etenswaren, waarvan de exploitatie ondergeschikt is aan en uitsluitend ten dienste van de hoofdfunctie, welke op het perceel wordt uitgeoefend;
G.
1.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
2.
geluidsgevoelige bestemming: woningen, alsmede gebouwen en terreinen als bedoeld in artikel 4, lid 2 en artikel 7, lid 3 van het "Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen" van 20 november 1981 (Stb. 1981, 688), gewijzigd bij besluit van 17 april 2002 (Stb.2002, 203 en 516);
3.
groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden,verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een bedrijfs- of beroepsactiviteit;
1.
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
2.
horecabedrijf en/of -instelling: een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; een amusementshal is hier niet onder begrepen;
1.
kantoor: een ruimte, welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden met geen of slechts een ondergeschikte baliefunctie;
2.
kleinschalige bedrijfsmatige activiteit: de in de bijlage “Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen” genoemde bedrijvigheid, dan wel naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
3.
kwetsbare objecten: a. woningen, met uitzondering van: 1. verspreid liggende vrijstaande woningen; maximaal twee woningen per hectare; 2. dienst- en bedrijfswoningen; 3. lintbebouwing, voor zover deze loodrecht of nagenoeg loodrecht op de externe veiligheidsrisico veroorzakende bron is gelegen. Onder woningen worden mede begrepen uitbreidingen van de woonruimte al dan niet vergunningsvrij;
H.
K.
3
b. c. d. e. f. g.
woonketen of woonwagens; ligplaatsen woonschepen; gebouwen voor dagopvang van minderjarigen; gebouwen die uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt worden door een onderwijsinstelling; ziekenhuizen, verpleeginrichtingen en zorginstellingen; andere gebouwen die bestemd zijn voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
L.
1.
luchtkwaliteitgevoelige objecten objecten waarbinnen: a. personen voor een periode van 12 uur of langer aangesloten verblijven, zoals woningen en locaties ten behoeve van verblijfsrecreatie; b. gevoelige groepen aanwezig zijn, zoals scholen, medische kleuterdagverblijven en ziekenhuizen; c. accommodaties, die zijn ontwikkeld met als doel een fysieke inspanning te leveren, zoals openlucht sportaccommodaties;
M.
1.
maatschappelijke doeleinden: sociale, culturele, religieuze, medische, zorg, educatieve en overheidsvoorzieningen alsmede naar de aard daarmede gelijk te stellen voorzieningen;
O.
1.
overkapping: elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
P.
1.
peil: a.
b.
R.
indien op het land wordt gebouwd: 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: het hoogste punt van het afgewerkte maaiveld waar die aansluit op het bouwwerk; indien op of over het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil minus 50 cm.
2.
productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
3.
profiel: een op de kaart aangegeven profiel van de weg, waarvan de ingeschreven maten bindend zijn.
1.
randassortiment tuincentra: detailhandel in artikelen welke niet rechtstreeks tot het assortiment van tuincentra behoren, waarbij de volgende goederen worden onderscheiden: a. potterie; b. dieren en dierbenodigdheden; c. verlichtingsartikelen; d. cadeauartikelen; e. kerst- en paasartikelen; f. tuinaccessoires, zoals barbecuebenodigdheden;
4
T.
1.
tuincentrum: een detailhandelsvestiging waar de volgende goederen ten verkoop worden aangeboden: a. boomkwekerijproducten, planten, kamerplanten, (bloem)bollen, knollen, zaden en snijbloemen; b. gewasbeschermingsmaterialen, meststoffen, grondproducten; c. attributen voor de verfraaiing en het onderhoud van tuinen, zoals tuingereedschappen, en daarbij nodige hulpmaterialen, zoals bestratingsmateriaal, tuinhout en vijvermateriaal; d. tuinmeubilair, tuinhuisjes en kassen; e. randassortiment;
V.
1
vergunningsvrij bouwwerk: een bouwwerk als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet en het Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken;
2.
verkoopvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen, die rechtstreeks ten dienste staan van de uitstalling en verkoop van goederen ten dienste van detailhandelsfuncties met inbegrip van de daarbij behorende openbare ruimten (derhalve worden hieronder niet begrepen de kwekerijen, parkeerruimten en de niet voor publiek toegankelijke bedrijfsruimten);
3.
voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw;
4.
vrijstaand bijgebouw: een niet met het (hoofd)gebouw verbonden gebouw dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en ten dienste staat van dat (hoofd)gebouw;
1.
Wet geluidhinder: wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (Stb.1979, 99), gewijzigd bij wet van 19 december 2002, (Stb. 2003, 23);
2.
woning: een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouding;
3.
woonhuis: een gebouw dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en voor wat betreft uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
4.
woongebouw: gebouw of een gedeelte van een gebouw in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke verkeersruimten;
W.
5
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1.
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens;
2.
de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bouwvlak of een ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 m boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgeteld.
3.
de bedrijfsvloeroppervlakte en de verkoopvloeroppervlakte wordt binnenwerks gemeten, waarbij de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen wordt opgeteld.
4.
de (bouw)hoogte/nokhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van schoorstenen, liftopbouwen, luchtbehandelingsinstallaties en dergelijke;
5.
de goot- en boeiboordhoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf de horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak tot het peil;
6.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
6
Artikel 3 Beschrijving in hoofdlijnen
Realisering van de in de artikelen 4 t/m 17 (Bestemmingen) van deze voorschriften genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de volgende hoofdlijnen van beleid: 1.
Algemeen Bij uitvoering van de tweede en derde fase van het bestemmingsplan “Skoatterwâld” wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht op de grotendeels gerealiseerde stedenbouwkundige structuur van de eerste fase van Skoatterwâld. Bij realisering van het plan dienen, mede gelet daarop, de volgende bepalingen in acht te worden genomen.
1.1.
Woningbouwprogramma Binnen het gehele plangebied bedraagt het totaal aantal te realiseren woningen niet meer dan 1.710 woningen met een verdeling over de verschillende plandelen als in de betreffende bestemmingsvoorschriften is bepaald. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit aantal te wijzigen op basis van provinciale en regionale woningbouwprognoses en het gemeentelijk woonplan (zie artikel 21). De woningen mogen bestaan uit eengezinswoningen en gestapelde woningen
2.
Instructie De aan de gronden toegekende doeleinden zullen worden nagestreefd op de wijze zoals hierna in hoofdlijnen is beschreven.
2.1.
Ruimtelijke structuur a.
b.
Met de ontwikkeling van het plangebied wordt beoogd: 1. ten noorden van de Middenvaart een waterrijk woonmilieu te creëren, waarbij zoveel mogelijk wordt ingespeeld op de bestaande structuur van de waterlopen; 2. ten zuiden van de Middenvaart - in aansluiting op de eerste fase van Skoatterwâld - een bosrijke woonomgeving te realiseren; e 3. de in de 1 fase van Skoatterrwâld gerealiseerde buitenplaatsen en parkbossen in de 2e fase door te zetten, waarbij wordt aangesloten op het “rationele” en “romantische” karakter van het westelijke, respectievelijk het oostelijke parkbos. 4. in het verlengde van het westelijke parkbos een centrumzone en eilanden te realiseren; 5. een overgang van het plangebied naar het gebied “Het Meer” te vormen door middel van water en groenelementen; 6. een representatieve entree te realiseren door middel van een gemengde functionele structuur van: a. openbare voorzieningen, bedrijven en woningen in het gebied nabij de rotonde aan “Het Meer”; b. openbare voorzieningen, kantoren en woningen in het gebied nabij de rotonde aan de Oranje Nassaulaan; Bij realisering en uitwerking van de bestemmingen zal zoveel mogelijk worden aangesloten op de uitgangspunten zoals opgenomen in het rapport “Heerenveen, Skoatterwâld, Stedenbouwkundig- en beeldkwaliteitplan”.
7
2.2.
De verkeersstructuur a.
b. c.
d. e. f.
g. h.
i.
2.3.
De wijkontsluitingsstructuur van Skoatterwâld is voor autoverkeer uitsluitend via de twee hoofdtoegangen van de wijk (de bestaande rotondes) met de omgeving verbonden. Voor het langzaam verkeer wordt voorzien in ontsluitingen naar de omgeving aan alle zijden. Het beleid is gericht op het voorkomen van sluipverkeer door de wijk van en naar de aansluitpunten op rijksweg A32. Tussen de beide hoofdtoegangen naar de wijk mag uitsluitend één verbinding voor gemotoriseerd verkeer worden gelegd, te weten binnen de bestemming “Uit te werken Woondoeleinden”, dit ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Ontsluitingsweg". Tussen het plangebied enerzijds en de Prins Bernhardweg en de Woudsterweg anderzijds zal geen ontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer worden aangelegd. De buurtontsluiting zal in hoofdzaak worden opgezet volgens een eenvoudig stramien van rechte wegen in de vorm van lanen en singels. De wegen buiten de bestemming “Verkeersdoeleinden” zijn uitsluitend bedoeld voor bestemmingsverkeer; het beleid is er op gericht deze wegen aan te wijzen als 30 km/uur-wegen. De woningen worden zoveel mogelijk direct vanaf de lanen en singels ontsloten. Het beleid is gericht op het bevorderen van langzaam verkeer binnen de wijk en de aansluiting met de omgeving door middel van: 1. zo direct mogelijke verbindingen met de langzaam verkeerstunnels onder rijksweg A32; 2. een overzichtelijk stelsel van langzaam verkeersroutes binnen de wijk, gericht op het voorzieningencentrum binnen de bestemming “Centrumdoeleinden -C-“ en de recreatiegebieden ten oosten en ten zuiden van Skoatterwâld. het eiland met het voorzieningencentrum binnen de bestemming “Centrumdoeleinden –C-“ zal worden ontsloten vanuit noordelijke, zuidelijke en oostelijke richting.
Water- en groenstructuur a.
b.
c. d.
Het bestaande kavelpatroon van vaarten en wijken vormen de onderlegger voor de stedenbouwkundige opzet in de tweede en derde fase van ontwikkeling van Skoatterwâld. Op de plaatsen waar het oorspronkelijke kavelpatroon niet kan worden gehandhaafd, is het beleid gericht op de ontwikkeling van een nieuwe waterstructuur. De richting en de maatvoering van het oorspronkelijke kavelpatroon is hierbij als structurerend element overgenomen in het stedenbouwkundige plan zoals opgenomen in het rapport “Heerenveen, Skoatterwâld, Stedenbouwkundig- en beeldkwaliteitplan”. De binnen het plangebied gelegen gronden zijn voor ten minste 12% bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding. Op een zone van 5 m uit hoofdwatergangen in het plangebied is de keur van Wetterskip Fryslân van toepassing, hetgeen beperking kan inhouden voor de inrichting van die zone.
3.
Milieuaspecten
3.1.
Geluidhinder en bodemkwaliteit a.
Geluidsgevoelige bestemmingen kunnen slechts worden gerealiseerd indien voldaan wordt aan de in de Wet geluidhinder bepaalde voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) dan wel de door gedeputeerde staten verleende hogere grenswaarden.
8
Realisering van de bestemming kan slechts plaatsvinden nadat inzicht is verkregen in de ter plaatse aanwezige bodemkwaliteit en gebleken is dat de gronden, al dan niet na sanering, geschikt zijn voor de aan te geven functie. 3.2.
Hindercontour sportterreinen a.
b.
3.3.
Conform het bepaalde in de staat van bedrijfsactiviteten mogen binnen de op de kaart aangegeven “Hindercontour sportterreinen” zolang de terreinen, welke de bron van de hinder vormen, in bedrijf zijn, geen woningen worden gebouwd. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder a. voor het bouwen binnen de hindercontour ten behoeve van de realisering van woningen, een en ander op basis van de (in overleg met de belanghebbende) aangepaste of nog op te stellen vergunningen op grond van de milieuwetgeving dan wel op basis van nadere eisen in het kader van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.
Toetsingsafstand aardgastransportleiding a.
b.
c.
d.
e.
Op een afstand van 50 m vanuit de op de kaart, binnen de bestemming "Leidingenstrook", aangegeven aanduiding “aardgastransportleiding” (met een diameter van maximaal 12" en een druk van maximaal 40 Bar), mogen geen nieuwe (beperkt) kwetsbare functies worden gerealiseerd. In de zone tussen 50 m en 55 m vanuit de op de kaart, binnen de bestemming "Leidingenstrook", aangegeven aanduiding “aardgastransportleiding” (met een diameter van maximaal 12" en een druk van maximaal 40 Bar), mogen nieuwe (beperkt) kwetsbare functies worden gerealiseerd, mits de bebouwingshoogte niet meer bedraagt dan 10 meter; In de zone tussen 55 m en 80 m vanuit de op de kaart, binnen de bestemming "Leidingenstrook", aangegeven aanduiding “aardgastransportleiding” (met een diameter van maximaal 12" en een druk van maximaal 40 Bar), mogen nieuwe (beperkt) kwetsbare functies worden gerealiseerd, mits de bebouwingshoogte niet meer bedraagt dan 15 meter; Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder a voor de vestiging van (beperkt) kwetsbare functies en/of bebouwing binnen de bedoelde zone welke voorzien in een regelmatig verblijf van personen, indien zulks op grond van technische, planologische, bedrijfseconomische en/of bedrijfsdoelmatige redenen gewenst of noodzakelijk is en op voorwaarde dat: 1. zulks uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is; 2. de afstand tot de aardgastransportleiding in alle gevallen ten minste 14 m bedraagt. Alvorens deze vrijstelling te verlenen winnen burgemeester en wethouders omtrent de veiligheidsaspecten advies in bij een onafhankelijke adviesinstantie die deskundig is op dit gebied. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn de vrijstelling te verlenen in afwijking van het hierboven bedoelde advies, wordt de vrijstelling niet verleend dan nadat van Gedeputeerde Staten schriftelijk de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. Burgemeester en wethouders zijn, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder b voor de vestiging van (beperkt) kwetsbare functies en/of bebouwing met een maximale bebouwingshoogte van 15 meter indien zulks op grond van technische, planologische, bedrijfseconomische en/of bedrijfsdoelmatige redenen gewenst of noodzakelijk is en op voorwaarde dat: 1. zulks uit een oogpunt van veiligheid aanvaardbaar is;
9
2.
de afstand tot de aardgastransportleiding in alle gevallen ten minste 14 m bedraagt.
Alvorens deze vrijstelling te verlenen winnen burgemeester en wethouders omtrent de veiligheidsaspecten advies in bij een onafhankelijke adviesinstantie die deskundig is op dit gebied. Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn de vrijstelling te verlenen in afwijking van het hierboven bedoelde advies, wordt de vrijstelling niet verleend dan nadat van Gedeputeerde Staten schriftelijk de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben. 4.
Archeologie Het uitvoeren van werkzaamheden in de bodem ten behoeve van het bouwrijpmaken van het terrein en/of de voorbereiding van de bouw van de woningen en andere bouwwerken, mag ter plaatse van de aanduiding “archeologische vindplaats” uitsluitend plaatsvinden onder archeologische begeleiding.
5.
Toetsingscriteria voor ontwikkeling en beheer Ontwikkelingen in het plangebied zullen worden getoetst aan, onder meer, de volgende criteria.
5.1.
Woonsituatie Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met instandhouding c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
5.2.
Parkeren a.
b.
5.3.
Bij woningen 1. In het plan dient bij woningen te worden voorzien in ten minste 1,2 parkeerplaats per gestapelde en meer dan twee-aaneengesloten woningen en 1,5 parkeerplaats per vrijstaande woning of tweeaaneengesloten woningen. 2. Het beleid is er op gericht de bij uitvoering van het plan op eigen terrein gerealiseerde parkeerplaatsen - op de betreffende plaats - te handhaven. Bij vestiging van een aan-huis-gebonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit dient er voor gezorgd te worden dat het parkeren ten behoeve van deze functie op eigen erf plaatsvindt. Bij andere functies dan wonen Voor andere functies dan wonen is de regeling met betrekking tot parkeren in het betreffende bestemmingsvoorschrift geregeld.
Voorerf en zijerf Het beleid is er op gericht binnen het voorerf, voor zover dit voor (het verlengde van) de voorgevellijn is gelegen, en binnen het zijerf, voor zover gelegen binnen 1 m uit de grens met het openbaar gebied (weg of openbaar groen), uitsluitend erfafscheidingen met een hoogte van maximaal 1 m toe te staan, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald.
5.4.
Straat- en bebouwingsbeeld Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient gestreefd te worden naar het tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend
10
straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal worden gestreefd naar: a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; b. een goede hoogte-/breedte-verhouding tussen de bebouwing onderling; c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar is georiënteerd. 5.5.
Verkeersveiligheid Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met instandhouding c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie, door het garanderen van vrije zichthoeken bij kruisingen van wegen en uitritten.
5.6.
Sociale veiligheid Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
5.7.
Milieusituatie Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.
5.8.
Gebruiksmogelijkheden Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
5.9.
Bijgebouwen Bij een vrijstelling voor een vergroting van bijgebouwen, wordt gelet op de volgende aspecten: a. er is sprake van een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten functies; b. bij vergroting ten behoeve van de woonfunctie (bijvoorbeeld extra woonruimte op de begane grond voor (een) gehandicapte(n)) is aantoonbaar dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie; c. de aanvraag heeft betrekking op vrijstaande en aan één zijde aangebouwde hoofdgebouwen en er wordt geen aanzet gegeven tot het geheel volbouwen van een binnenterrein; d. ten behoeve van een aan-huis-gebonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit wordt vrijstelling alleen verleend onder de voorwaarde dat: 1. geen aantasting plaatsvindt van de uitstraling van het perceel van het gebruik voor wonen; 2. geen nadelige invloed van het woonmilieu plaatsvindt en geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de buurt; 3. geen verkeersaantrekkende en/of publiekstrekkende werking van de bedrijfsactiviteiten uitgaat; 4. geen aanzet wordt gegeven tot het geheel volbouwen van een binnenterrein.
11
HOOFDSTUK II
BESTEMMINGEN
Artikel 4 Uit te werken Woondoeleinden -UW-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart voor "Uit te werken Woondoeleinden -UW-" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woondoeleinden, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit als opgenomen in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen”; b. verkeers- en parkeervoorzieningen, waaronder voorzieningen ten dienste van het aangrenzende voorzieningencentrum; c. groen- en speelvoorzieningen; d. water; e. nutsvoorzieningen; f. geluidbeperkende voorzieningen; g. (een reservering voor) een begraafplaats binnen een afstand van ten hoogste 100 m uit de op de kaart aangegeven aanduiding “Reservering begraafplaats”; h. andere bij een woongebied behorende voorzieningen, met de daarbij behorende: i. tuinen, erven en terreinen; j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bijgebouwen (aanen uitbouwen, bergingen e.d.) en overkappingen.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1 genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Uitwerkingsopdracht Burgemeester en wethouders dienen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de in lid 1 bedoelde bestemming uit te werken met inachtneming van de hierna genoemde administratieve bepalingen. a. Het bouwen van bouwwerken dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat rechtskracht heeft gekregen. b. Bij de uitwerking van de bestemming dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 22 (Procedureregels).
4.
Uitwerkingsregels Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid genoemde doeleinden en met inachtneming van de in artikel 3 gegeven beschrijving in hoofdlijnen, worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden.
12
4.1.
Ten aanzien van het wonen: a.
b. 4.2.
Ten aanzien van verkeers- en parkeervoorzieningen: a.
b.
c.
4.3.
b.
c. d.
e
gebiedsdeel I ( 2 fase, Eilanden) zal voor ten minste 30% worden aangewezen voor water; ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding "Nullijn", zal een waterloop met daarlangs gelegen voetpad worden gerealiseerd, dit in samenhang met de gerealiseerde nullijn in de eerste fase; ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Watergang” zijn de gronden aangewezen voor een watergang; ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding "Groen en water" zijn de gronden aangewezen voor groenvoorzieningen en water.
Ten aanzien van (de reservering van gronden voor) een begraafplaats: a.
b. 4.5.
ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Ontsluitingsweg”, zal een ontsluitingsweg voor het gemotoriseerd verkeer worden gerealiseerd, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2. onder c.; ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Fietsroute”, zal een fietsverbinding worden gerealiseerd, tenzij de fietsroute ter hoogte van de bestemmingsplangrens in het aangrenzende bestemmingsplan voor Het Meer wordt geregeld; Voor zover op de kaart de aanduiding “minimum aantal parkeerplaatsen” is aangegeven geldt dat binnen het betreffende bestemmingsvlak de gronden bestemd zijn voor ten minste het aantal aangegeven parkeerplaatsen ten behoeve van de aangrenzende het eiland met het voorzieningencentrum binnen de bestemming “Centrumdoeleinden –C-“ en de op dat eiland gelegen woningen“.
Ten aanzien van water, groen- en speelvoorzieningen: a.
4.4.
Binnen de gronden met deze bestemming zullen minimaal 940 en maximaal 1.060 woningen worden gebouwd mits voldaan wordt aan het in artikel 3 bepaalde maximum voor het gehele bestemmingsplangebied van 1.710; per op de kaart aangegeven gebiedsdeel zullen de volgende aantallen woningen worden gebouwd: 1. binnen gebiedsdeel I UW I (2e fase eilanden): 50 - 70 woningen; 2. binnen gebiedsdeel II UW II (3e fase woongebied): 600 - 640 woningen; 3. binnen gebiedsdeel III UW III (3e fase centrumgebied): 270 - 310 woningen; 4. binnen gebiedsdeel IV UW IV (3e fase entreegebied Oranje Nassaulaan): 20 40 woningen de woningen bestaan uit eengezinswoningen en gestapelde woningen.
ongeveer ter plaatse van de aanduiding "Reservering begraafplaats" mogen gronden met een totale oppervlakte van ten hoogste 1,8 ha worden aangewezen voor een begraafplaats (inclusief groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing, parkeervoorzieningen en gebouwen); Indien besloten wordt tot realisatie van de begraafplaats, blijft het woningbouwprogramma binnen de bestemmingen UW I, UW II, UW III en UW IV, zoals genoemd onder 4.1. a. ongewijzigd. 3 de inhoud van de gebouwen zal in totaal niet meer bedragen dan 750 m ;
Ten aanzien van nutsvoorzieningen: Er mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbaar nut worden gebouwd, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval.
13
4.6.
Ten aanzien van de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: De maximum hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal niet meer bedragen dan op de kaart door de aanduiding “Maximumbouwhoogte (in meters)” is bepaald.
14
Artikel 5 Woondoeleinden -Wvrijstaand -(v)vrijstaand en/of aaneengesloten -(va)aaneengesloten en/of gestapeld -(as)gestapeld -(s)-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart voor "Woondoeleinden -W-" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit als opgenomen in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen”; b. aan- en uitbouwen, (aangebouwde) bijgebouwen en overkappingen; alsmede in beperkte mate voor; c. woonstraten; d. paden; e. parkeervoorzieningen; f. groenvoorzieningen; g. water; h. geluidbeperkende voorzieningen; met de daarbij behorende: i. tuinen, erven en terreinen; j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande, dat: k. ongeveer ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding “werkplaats bijzondere woonvoorziening” de gronden mede bestemd zijn voor een werkplaats bij woonvoorzieningen voor begeleide (kamer)bewoning, met een 2 bedrijfsvloeroppervlakte van in totaal 150 m ; l. ongeveer ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding "Ontsluiting" de gronden in ieder geval bestemd zijn voor woonstraten met een minimale breedte zoals op de kaart is bepaald; m. ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Doorgang” de gronden in ieder geval zijn bestemd voor een (onder)doorgang met een minimale breedte van 4 m en minimale hoogte van 3 m. n. ongeveer ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding “Groen en Verblijf” de gronden in ieder geval bestemd zijn voor groen- en speelvoorzieningen, pleinen en/of voet- en fietspaden met een minimale breedte van de betreffende gronden als op de kaart is bepaald; o. ongeveer ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding "Groen en water" de gronden in ieder geval bestemd zijn voor groenvoorzieningen en water met een 2 minimale oppervlakte van 1.400 m ; p. binnen de gezamenlijke gronden met deze bestemming zullen minimaal 570 en maximaal 680 woningen worden gebouwd mits voldaan wordt aan het in artikel 3 bepaalde maximum voor het gehele plangebied van 1.710, een en ander exclusief de onder 1.k. genoemde klinische woonvoorziening; q. ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Fietsroute” zal een fietsverbinding worden gerealiseerd.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1 genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming
15
van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften. 3.
Bebouwingsbepalingen 3.1.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c.
d.
e.
als hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd: 1. op de gronden met de nadere codering (v): vrijstaande woningen; 2. op de gronden met de nadere codering (va): vrijstaande of blokken van twee of meer aaneengesloten woningen; 3. op de gronden met de nadere codering (as): aaneengesloten en/of gestapelde woningen; 4. op de gronden met de nadere codering (s): gestapelde woningen; 1. indien op de kaart een bouwvlak is aangegeven mogen de hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken, dit met uitzondering van overschrijding ten behoeve van dakoverstekken met niet meer dan 1 m; 2. indien op de kaart de aanduiding ”Verplichte plaatsing voorgevel” is aangegeven dan zullen de hoofdgebouwen op de betreffende percelen met de voorgevel grotendeels in die aanduiding ”Verplichte plaatsing voorgevel” moeten worden gesitueerd (deze bepaling geldt niet voor de in lid 3.1. onder b.1. genoemde overschrijding van het bouwvlak); indien een dergelijke aanduiding niet is aangegeven, dan zullen de hoofdgebouwen, waarvan het bouwperceel grenst aan de bouwgrens, in of maximaal 3 m achter die bouwgrens worden gesitueerd; van de vrijstaande woningen binnen de op de kaart aangegeven “Watervelden”, mag de totale gezamenlijke oppervlakte van gebouwen (hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, per bouwperceel niet meer bedragen dan 160 m2; in afwijking daarvan mag die totale oppervlakte niet meer dan 180 m2 bedragen voor bouwpercelen groter dan 700 m2 en grenzend aan de bestemming “Groenvoorzieningen” en/of “Water” dan wel van die bestemmingen gescheiden door de aanduiding “Ontsluiting (met minimale breedte); voor de vrijstaande woningen binnen de op de kaart aangegeven "Waterstrip" gelden de volgende bepalingen: 1. de breedte van de naar de voorgevelbouwgrens gekeerde gevel van de woningen zal ten minste 9 m bedragen; 2. de woningen zullen worden uitgevoerd met een kap, die evenwijdig loopt aan de voorgevelbouwgrens, en waarvan de dakhelling 60° zal bedragen en de goothoogte niet meer dan 4 m zal bedragen; 3. in afwijking van het bepaalde onder b.1. en b.2. zijn overschrijdingen van het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat de overschrijding ten hoogste 2 m mag bedragen over een breedte van ten hoogste 6 m, mits het betreffende bouwdeel van het gebouw minimaal 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens ligt, of, indien het perceel grenst aan het openbaar gebied, ten minste 2 m uit de zijerfgrens tussen het bouwperceel en het openbaar gebied ligt; 4. in afwijking van het bepaalde onder d.2. en aansluitend op het bepaalde onder d.3 geldt dat de maximale bouwhoogte van het betreffende bouwdeel niet meer mag bedragen dan 12 m; 1. de maximum bouwhoogte van hoofdgebouwen zal niet meer bedragen dan 12 m, tenzij op de plankaart de aanduiding “Maximumbouwhoogte in meters” is aangegeven, in welk geval de hoofdgebouwen dienen te voldoen aan hetgeen op de plankaart is bepaald; 2. in afwijking van het bepaalde onder e.1. zal de goothoogte en hoogte van de “werkplaats bijzondere woonvoorziening” niet meer bedragen dan 16
f. g.
h.
i.
j. 3.2.
respectievelijk 3,5 m en 6 m; de afstand van zijgevels van vrijstaande en blokken van twee aaneengesloten woningen tot zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2 m; in afwijking van het bepaalde onder f mag binnen de op de kaart aangegeven “Watervelden” de afstand van de vrijstaande woningen tot de perceelsgrenzen niet minder dan 4 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder f en met inachtneming van het bepaalde onder d mag binnen de twee bestemmingsvlakken met de nadere aanduiding "Waterstrip" de afstand van de hoofdgebouwen tot de perceelsgrenzen niet minder dan 1 m bedragen. 1. de voor-, achter- en zijgevels van de hoofdgebouwen, zoals deze bij realisatie van de hoofdgebouwen ontstaan, worden aangemerkt als bebouwingslijn waarbinnen de hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd, onverminderd latere uitbreidingen die overeenkomstig het hierna in lid 3.2. bepaalde kunnen worden gerealiseerd; 2. het bepaalde onder i.1. geldt niet voor de gronden, die op de kaart zijn aangegeven met de aanduiding “Watervelden”. de dakhelling mag maximaal 60° bedragen.
Voor het bouwen van de in lid 1 onder a genoemde aan- en uitbouwen, (aangebouwde) bijgebouwen en overkappingen bij woningen en woonhuizen gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c. d. e. f.
1.
de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen, tenzij architectonisch in de bouwmassa opgenomen, ten minste 4 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of in het verlengde daarvan worden gesitueerd; voor zover op de kaart bouwvlakken zijn aangegeven, zullen de bijgebouwen uitsluitend binnen die bouwvlakken worden gebouwd; 2. in afwijking van het hiervoor onder a.1 bepaalde mogen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen binnen de op de kaart aangegeven “Watervelden” tevens voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd mits een architectonisch samenhangend geheel wordt gerealiseerd; 3. indien op de kaart de aanduiding ”Verplichte plaatsing voorgevel” is aangegeven mogen de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, in afwijking van het hiervoor bepaalde, met de voorgevel in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd; 1. de bijgebouwen zullen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijerfgrenzen en achtererfgrenzen worden gebouwd dan wel in die grenzen worden geplaatst; 2. in afwijking van het onder b.1 bepaalde zal de afstand van de bijgebouwen tot de zijerfgrenzen en achtererfgrenzen binnen de op de kaart aangegeven “Watervelden” niet minder dan 4 m bedragen; 3. in afwijking van het onder b.1 bepaalde zal de afstand van de bijgebouwen tot de zijerfgrenzen binnen de op de kaart aangegeven bestemmingsvlakken met de nadere aanduiding "Waterstrip" de eerste 20 meter achter de naar de weg gekeerde gevels niet minder dan 1 m bedragen; de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en 2 overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m bedragen; de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen; de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen; de bepaling van lid 3.1. onder c is van overeenkomstige toepassing.
17
3.3.
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste bedragen: 1. a. binnen het bouwvlak, voor zover gelegen 1. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m; 2. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m. b. buiten het bouwvlak: 1 m; 2. binnen de op de kaart met de aanduiding “Watervelden” aangegeven gronden voor zover gelegen a. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel een bijgebouw (indien dit voor het hoofdgebouw is gelegen): 1 m; b. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel een bijgebouw (indien dit voor het hoofdgebouw is gelegen): 2 m. b. de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder speelvoorzieningen, zal ten hoogste 5 m bedragen; c. de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voor zover gebouwd 2 vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, ten hoogste 2 m bedragen; een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet. 4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij ondermeer rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
5.
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), vrijstelling verlenen van: a. het bepaalde in lid 3.1. onder a. en toestaan dat ook op de gronden met de nadere codering (v) en (va) gestapelde woningen worden gerealiseerd; b. het bepaalde in lid 3.1. onder b.1 en i.1. en toestaan dat het hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak respectievelijk buiten de genoemde voor-, achter- en zijgevel wordt gebouwd, zulks ten behoeve van incidentele uitbreidingen van het hoofdgebouw; de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1 m en de maximum bouwhoogte niet meer dan 4 m; c. het bepaalde in lid 3.1 onder f en toestaan dat in de zijdelingse perceelsgrenzen wordt gebouwd; d. het bepaalde in lid 3.2. onder a en toestaan dat de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen minder dan 1 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd; e. het bepaalde in lid 3.2. onder c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 100 m², mits; 1. er een aantoonbare behoefte vanuit de in de bestemming toegelaten doeleinden aanwezig is;
18
2.
3. f.
bij een vergroting ten behoeve van de woonfunctie aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie; er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdgebouw en het erf;
het bepaalde in lid 3.1. onder j en lid 3.2. onder e en toestaan dat de dakhelling van gebouwen wordt verhoogd tot ten hoogste 80°.
19
Artikel 6 Centrumdoeleinden -C-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart voor “Centrumdoeleinden -C-“ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel en dienstverlening; b. maatschappelijke doeleinden al dan niet met functieondersteunende horeca (waaronder sport- en recreatievoorzieningen zoals fitnessruimten); c. sociaal-medische voorzieningen (waaronder psychogeriatrische zorgwoningen); d. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit als opgenomen in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen”; e. horeca, niet zijnde autonome nachthoreca; f. woonstraten; g. paden; h. parkeervoorzieningen i. groen- en speelvoorzieningen; j. water; k. geluidbeperkende voorzieningen; met de daarbij behorende: l. tuinen, erven en terreinen; m. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bijgebouwen (aanen uitbouwen, bergingen e.d.) en overkappingen; met dien verstande, dat: n. de gezamenlijke gronden met deze bestemming zijn bestemd voor: 1. detailhandel en dienstverlening met een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van ten hoogste 500 m²; 2. zelfstandige horeca met een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van ten hoogste 500 m² o. binnen de gezamenlijke gronden met deze bestemming minimaal 50 en maximaal 70 woningen worden gebouwd, mits voldaan wordt aan het in artikel 3 bepaalde maximum voor het gehele plangebied van 1.710.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1 genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
c. d.
de woningen bestaan uitsluitend uit gestapelde woningen; de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken, dit met uitzondering van overschrijding ten behoeve van dakoverstekken met niet meer dan 1 m; de maximum hoogte van gebouwen zal niet meer bedragen dan op de kaart door de aanduiding “Maximumbouwhoogte (in meters)” is bepaald; voor zover op de plankaart een bebouwingspercentage is aangegeven, zal de bebouwde oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel niet meer bedragen dan
20
door dat percentage is bepaald. 3.2.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
b. c.
de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste bedragen: 1. a. binnen het bouwvlak, voor zover gelegen 1. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m; 2. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m. b. buiten het bouwvlak: 2 m de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder speelvoorzieningen, zal ten hoogste 5 m bedragen; de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voor zover gebouwd 2 vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, ten hoogste 5 m bedragen;
een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet. 4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij ondermeer rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
21
Artikel 7 Sport en recreatie -Rs-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart voor "Sport en recreatie -Rs-" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sport-, speel- en oefenvelden; met de daarbij behorende: b. parkeerterreinen; c. groenvoorzieningen; d. water; e. paden; f. verhardingen; g. erven en terreinen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.2.
Voor zover de onder 1.1. bedoelde gronden mede zijn bestemd voor “Leidingenstrook” is tevens het bepaalde in artikel 16 van toepassing.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1.1 genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Bebouwingsbepalingen Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bovengenoemde bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden: a. de bouwhoogte van lichtmasten zal ten hoogste 20 m bedragen; b. de bouwhoogte van ballenvangers zal ten hoogste 10 m bedragen; c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen; een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet.
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
22
Artikel 8 Bedrijfsdoeleinden -BBedrijfsdoeleinden, tuincentrum -B(tc)-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart als zodanig aangewezen gronden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. 1. binnen de gronden met de bestemming “Bedrijfsdoeleinden -B-“: a. bedrijfsactiviteiten, welke zijn genoemd onder de categorieën 1, 2 of 3 van de in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Staat van bedrijfsactiviteiten"; voor bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 3 geldt daarbij dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover de grootste afstand in meters, zoals aangegeven in de Staat van bedrijfsactiviteiten, niet meer dan 50 m bedraagt; b. bedrijfsactiviteiten welke in gevolge het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, zoals dat luidde ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan, niet vergunningplichtig zijn; c. een bedrijfskantoor annex lokaal georiënteerde zelfstandig kantoor (zoals een uitzendbureau); d. één bedrijfswoning; 2. binnen de gronden met de bestemming “Bedrijfsdoeleinden, tuincentrum B(tc)-”: één tuincentrum al dan niet met functieondersteunende horeca; b. ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding “Groen en water”: uitsluitend groenvoorzieningen en water, met de daarbij behorende: c. tuinen, erven en (parkeer)terreinen; d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bijgebouwen (aanen uitbouwen, bergingen e.d.) en overkappingen; e. groenvoorzieningen; f. water;
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1 genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de navolgende en de in artikel 3 van deze voorschriften beschreven hoofdlijnen van beleid.
2.1.
Bestemming “Bedrijfsdoeleinden -B-“ a. b.
c.
Bedrijven als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en bedrijven als bedoeld in het Besluit externe veiligheid van inrichtingen zijn niet toegestaan. In geval vergunning wordt gevraagd voor een bedrijfsactiviteit niet genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten of uit een hogere milieucategorie, gaan burgemeester en wethouders na of de bedoelde activiteit qua milieuplanologische hinder gelijk kan worden gesteld met de in één van de onderscheiden categorieën genoemde toegelaten bedrijfsactiviteiten en kunnen zij vrijstelling verlenen voor de vestiging daarvan. Zonodig wordt daaromtrent advies ingewonnen van een deskundige op het gebied van milieuplanologische aspecten van bedrijven, zoals de regionale milieudienst; de bedrijfsvloeroppervlakte van een bedrijfskantoor annex lokaal georiënteerde zelfstandig kantoor mag in totaal niet meer bedragen dan 100 m2.
23
2.2.
Bestemming “Bedrijfsdoeleinden, tuincentrum -B(tc)-“ Het beleid is gericht op het in stand houden van een tuincentrum met een zodanig assortiment en verkoopvloeroppervlak, dat ongewenste concurrentie met het kernwinkelapparaat wordt voorkomen. In dat kader geldt, dat het randassortiment voor tuincentra en ondersteunende horeca ten hoogste 13% van het totale verkoopvloeroppervlak binnen het gehele bestemmingsvlak mag beslaan, met dien verstande, dat het verkoopvloeroppervlak voor dierbenodigdheden binnen het gehele 2 bestemmingsvlak in totaal niet meer mag bedragen dan 400 m .
2.3.
Parkeren Met betrekking tot de parkeerbehoefte van de in het plan te vestigen bedrijven geldt dat daarin volledig op eigen terrein moet worden voorzien. Voor de gronden met de bestemming “Bedrijfsdoeleinden -B-” moet voldaan worden aan een parkeernorm van 1,1 parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte. Voor zover op de kaart de aanduiding “minimum aantal parkeerplaatsen” is aangegeven geldt dat binnen het betreffende bestemmingsvlak de gronden bestemd zijn voor ten minste het aantal aangegeven parkeerplaatsen.
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
c. d. e.
3.2.
als gebouwen mogen alleen gebouwen ten dienste van de in lid 1 onder a.1 en 2 genoemde doeleinden worden gebouwd; de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken, zulks met uitzondering van de onder 3.2. genoemde bijgebouwen en overkappingen; de gebouwen dienen te voldoen aan hetgeen op de plankaart is bepaald met betrekking tot de maximum bouwhoogte en maximum goothoogte; 3 de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 900 m ; voor zover op de plankaart een bebouwingspercentage is aangegeven, zal de bebouwde oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel niet meer bedragen dan door dat percentage is bepaald.
Voor het bouwen van de in lid 1.a. onder 2. genoemde bijgebouwen en overkappingen bij woningen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d. e.
de bijgebouwen en overkappingen zullen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd; de bijgebouwen zullen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijerfgrenzen en achtererfgrenzen worden gebouwd dan wel in die grenzen worden geplaatst; de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m2 bedragen; de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van de bijgebouwen of overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
24
3.3.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
b.
de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste bedragen: 1. buiten het bouwvlak: 1 m; 2. binnen het bouwvlak: 2 m; de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, zulks met uitzondering van een reclamemast en vlaggenmasten waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12 m;
een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet. 4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in lid 2 en in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
5.
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), vrijstelling verlenen van: a.
b.
c.
6.
het bepaalde in lid 1.a.1. voor de vestiging van bedrijfsactiviteiten, welke niet genoemd worden in de categorieën 1, 2 of 3 (met grootste afstand 50 m) van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel welke genoemd worden onder hogere categorieën en welke naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven als genoemd onder de categorieën 1, 2 of 3 (met grootste afstand 50 m); het bepaalde in lid 3.2. onder c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een woning wordt vergroot tot ten hoogste 100 m²; het bepaalde in lid 3.2. onder d en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een woning meer dan 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van bedrijfsactiviteiten als gevolg van technologische ontwikkelingen te wijzigen.
25
Artikel 9 Maatschappelijke doeleinden -MMaatschappelijke doeleinden, museum -M(m)Maatschappelijke doeleinden, school -M(s)-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. 1. binnen de gronden met de bestemming “Maatschappelijke doeleinden -M-“: a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke doeleinden, al dan niet met functieondersteunende horeca, een en ander met uitzondering van een dienstwoning; 2. binnen de gronden met de bestemming “Maatschappelijke doeleinden, museum -M(m)-“: a. gebouwen ten behoeve van een museum en tentoonstellingsruimten, al dan niet met functieondersteunende horeca, een en ander met uitzondering van een dienstwoning; b. park en waterpartijen; c. parkeervoorzieningen ten behoeve van het museum, de aangrenzende bestemmingen “Uit te werken Groenvoorzieningen en Water” en “Groenvoorzieningen en Water” en het parkgebied van het landgoed Oranjewoud; 3. binnen de gronden met de bestemming “Maatschappelijke doeleinden, school -M(s)": a. gebouwen ten behoeve van onderwijsvoorzieningen, waaronder gebouwen voor kweekactiviteiten en dierenverblijven met de daarbij behorende buitenkwekerij en dierenweide, een en ander al dan niet met functieondersteunende horeca en met uitzondering van een dienstwoning; alsmede in beperkte mate voor; b. geluidbeperkende voorzieningen; met de daarbij behorende: c. tuinen, erven en (parkeer)terreinen; d. voet- en fietspaden; e. groenvoorzieningen; f. water; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; met dien verstande, dat:. h. ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Fietsroute”, de gronden in ieder geval zijn bestemd voor een fietsverbinding.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
als gebouwen mogen alleen de in lid 1. onder a. genoemde gebouwen worden gebouwd; de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; 26
c.
3.2.
de gebouwen dienen te voldoen aan hetgeen op de plankaart is bepaald met betrekking tot de maximum bouwhoogte.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
b.
de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste bedragen: 1. buiten het bouwvlak: 1 m; 2. binnen het bouwvlak: 2 m; de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, zulks met uitzondering van vlaggenmasten waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet. 4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
27
Artikel 10 Uit te werken Maatschappelijke doeleinden en Kantoren -UMK-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart voor “Uit te werken Maatschappelijke doeleinden en Kantoren” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke doeleinden en kantoren al dan niet met functieondersteunende horeca, met dien verstande, dat: 1. als kantoren uitsluitend lokaal georiënteerde kantoren zijn toegestaan waarbij 2 de bedrijfsvloeroppervlakte per kantoor niet meer mag bedragen dan 750 m en in totaal binnen de bestemmingen “MKB”, “MKB/W” en “UMK” niet meer dan 10.000 m2; 2. een dienstwoning niet is toegestaan; b. verkeers- en parkeervoorzieningen; c. groen- en speelvoorzieningen; d. water; e. nutsvoorzieningen; f. geluidbeperkende voorzieningen; g. andere bij de bestemming behorende voorzieningen, met de daarbij behorende: h. tuinen, erven en terreinen; i. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bijgebouwen (aanen uitbouwen, bergingen e.d.) en overkappingen.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Uitwerkingsopdracht Burgemeester en wethouders dienen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de in lid 1 bedoelde bestemming uit te werken met inachtneming van de hierna genoemde administratieve bepalingen. a. Het bouwen van bouwwerken dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat rechtskracht heeft gekregen. b. Bij de uitwerking van de bestemming dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 22 (Procedureregels).
4.
Uitwerkingsregels Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid genoemde doeleinden worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden.
4.1.
Ten aanzien van verkeers- en parkeervoorzieningen: a. b.
ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Ontsluitingspunt”, zal een ontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer worden gerealiseerd; het beleid is er op gericht tussen de toegang tot het sportpark en de rotonde bij de snelweg een tweerichtingen-fietsverbinding te realiseren binnen deze bestemming of in het direct aangrenzende gebied van de Oranje Nassaulaan;
28
c.
4.2.
met betrekking tot de parkeerbehoefte van de in het plan te vestigen functies geldt dat daarin volledig op eigen terrein moet worden voorzien. Daarbij worden de volgende parkeernormen aangehouden: 1. maatschappelijke doeleinden: 2,2 parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte; 2. kantoren: 0,8 parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte.
Ten aanzien van water, groen- en speelvoorzieningen: De bestemming zal voor ten minste 30% van de oppervlakte worden aangewezen voor groenvoorzieningen en water.
4.3.
Ten aanzien van nutsvoorzieningen: Er mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbaar nut worden gebouwd, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval.
4.4.
Ten aanzien van de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: De maximum hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal niet meer bedragen dan op de kaart door de aanduiding “Maximumbouwhoogte (in meters)” is bepaald.
5.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van woningen, met dien verstande dat: a. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 40; b. voor het overige de bepalingen in artikel 3 (beschrijving in hoofdlijnen) van overeenkomstige toepassing zijn.
29
Artikel 11 Maatschappelijke doeleinden, Kantoren en Bedrijven -MKBMaatschappelijke doeleinden, Kantoren, Bedrijven en Woondoeleinden -MKB/W-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
binnen de gronden met de bestemming “Maatschappelijke doeleinden, Kantoren en Bedrijven -MKB-“: a. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke doeleinden, kantoren en bedrijfsactiviteiten al dan niet met functieondersteunende horeca, met dien verstande, dat: 1. uitsluitend lokaal georiënteerde kantoren zijn toegestaan waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte per kantoor niet meer mag 2 bedragen dan 750 m en in totaal binnen de bestemmingen “MKB”, “MKB/W” en “UMK” niet meer dan 10.000 m2; 2. a. bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan welke zijn genoemd onder de categorieën 1, 2 of 3 van de in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Staat van bedrijfsactiviteiten"; voor bedrijfsactiviteiten genoemd in categorie 3 geldt daarbij dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover de grootste afstand in meters, zoals aangegeven in de Staat van bedrijfsactiviteiten, niet meer dan 50 m bedraagt alsmede: b. bedrijfsactiviteiten welke in gevolge het Inrichtingen- en sluit milieubeheer, zoals dat luidde ten tijde van het in ontwerp ter visie leggen van het plan, niet vergunningplichtig zijn; 3. een dienstwoning niet is toegestaan; 2. binnen de gronden met de bestemming “Maatschappelijke doeleinden, Kantoren, Bedrijven en Woondoeleinden -MKB/W-“: a. de doeleinden als genoemd in dit lid onder a.1. dan wel b. woondoeleinden, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aanhuis-gebonden beroep of een kleinschalig bedrijfsmatige activiteit als opgenomen in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen”; c. bijgebouwen (aan- en uitbouwen, bergingen e.d) en overkappingen; alsmede in beperkte mate voor; b. geluidbeperkende voorzieningen; met de daarbij behorende: c. tuinen, erven en (parkeer)terreinen; d. groenvoorzieningen; e. water; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.2.
1.
Voor zover de onder 1.1. bedoelde gronden mede zijn bestemd voor “Leidingenstrook” is primair het bepaalde in artikel 16 van toepassing.
30
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1.1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de navolgende en de in artikel 3 van deze voorschriften beschreven hoofdlijnen van beleid.
2.1.
Voor de gronden met de bestemming “Maatschappelijke doeleinden, Kantoren, Bedrijven en Woondoeleinden -MKB/W-“ geldt dat deze uitsluitend voor woondoeleinden mogen worden gebruikt indien het volledige bestemmingsvlak voor die doeleinden wordt gebruikt (derhalve geen combinatie met maatschappelijke doeleinden, kantoren en bedrijven, dit met uitzondering van een aan-huis-gebonden beroep of een kleinschalig bedrijfsmatige activiteit);
2.2.
Bedrijfsactiviteiten a. b.
c.
2.3.
Bedrijven als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en bedrijven als bedoeld in het Besluit externe veiligheid van inrichtingen zijn niet toegestaan. In geval vergunning wordt gevraagd voor een bedrijfsactiviteit niet genoemd in de staat van bedrijfsactiviteiten of uit een hogere milieucategorie, gaan burgemeester en wethouders na of de bedoelde activiteit qua milieuplanologische hinder gelijk kan worden gesteld met de in één van de onderscheiden categorieën genoemde toegelaten bedrijfsactiviteiten en kunnen zij vrijstelling verlenen voor de vestiging daarvan. Zonodig wordt daaromtrent advies ingewonnen van een deskundige op het gebied van milieuplanologische aspecten van bedrijven, zoals de regionale milieudienst. 1. Bedrijfsactiviteiten in de categorie 1 en 2 van de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Staat van bedrijfsactiviteiten” mogen uitsluitend gevestigd worden op een afstand van respectievelijk ten minste 10 m en 30 m, gemeten uit de meest nabij gelegen en geprojecteerde woonbebouwing en maatschappelijke voorzieningen. 2. Bedrijfsactiviteiten in de categorie 3 van de in de bij deze voorschriften opgenomen bijlage “Staat van bedrijfsactiviteiten” mogen uitsluitend gevestigd worden op een afstand van ten minste 50 m, gemeten uit de meest nabij gelegen en geprojecteerde woonbebouwing en maatschappelijke voorzieningen, voor zover het de categorie bedrijven betreft, waarbij in bijlage 1 als grootste afstand 50 m is opgenomen.
Parkeren Met betrekking tot de parkeerbehoefte van de in het plan te vestigen bedrijven geldt dat daarin volledig op eigen terrein moet worden voorzien. Daarbij worden de volgende parkeernormen aangehouden: 2 a. maatschappelijke doeleinden: 2,2 parkeerplaats per 100 m bedrijfsvloeroppervlakte; b. kantoren: 0,8 parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte; c. bedrijven: 1,4 parkeerplaats per 100 m2 bedrijfsvloeroppervlakte.
31
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
c. d.
3.2.
Voor het bouwen van de in lid 1.1. onder a.2. genoemde bijgebouwen en overkappingen bij woningen gelden de volgende bepalingen: a.
b.
c. d. e.
3.3.
als gebouwen mogen alleen de in lid 1.1. onder a. genoemde gebouwen worden gebouwd; de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken; het hiervoor bepaalde is niet van toepassing op overschrijding ten behoeve van dakoverstekken met niet meer dan 1 m; de gebouwen dienen te voldoen aan hetgeen op de plankaart is bepaald met betrekking tot de maximum bouwhoogte; met betrekking tot maatschappelijke voorzieningen, kantoren en bedrijven geldt dat de gebouwen in de zijdelingse perceelsgrens dan wel op een afstand van 3 m uit die grens zullen worden gesitueerd.
de bijgebouwen en overkappingen zullen, tenzij architectonisch in de bouwmassa opgenomen, ten minste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gesitueerd; voor zover op de kaart bouwvlakken zijn aangegeven, zullen de bijgebouwen uitsluitend binnen die bouwvlakken worden gebouwd; de bijgebouwen en overkappingen zullen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijerfgrenzen en achtererfgrenzen worden gebouwd dan wel in die grenzen worden geplaatst; de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m2 bedragen; de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen; de goothoogte van de bijgebouwen of overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling: a.
b.
c.
de hoogte van erfafscheidingen zal ten hoogste bedragen: 1. binnen het bouwvlak, voor zover gelegen a. voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 1 m; b. achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw: 2 m. 2. buiten het bouwvlak: 1 m; de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste bedragen: 1. bij maatschappelijke doeleinden, kantoren en bedrijven: 5 m zulks met uitzondering van een reclamemast en vlaggenmasten waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.; 2. bij woningen: 5 m; de oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een woning, ten hoogste 2 m2 bedragen;
een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet.
32
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in lid 2 en in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
5.
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), vrijstelling verlenen van:
6.
a.
Bedrijven 1. het bepaalde in lid 1.1. voor de vestiging van bedrijfsactiviteiten, welke niet genoemd worden in de categorieën 1, 2 of 3 (met grootste afstand 50 m) van de Staat van bedrijfsactiviteiten dan wel welke genoemd worden onder hogere categorieën en welke naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven als genoemd onder de categorieën 1, 2 of 3 (met grootste afstand 50 m); 2. het bepaalde in lid 2.2. onder c. voor de vestiging van bedrijfsactiviteiten op een kleinere afstand, mits de invloed op de omgeving gelijk te stellen is met situering op respectievelijk 10 m, 30 m en 50 m dan wel dat vaststaat dat er geen woonfuncties en maatschappelijke voorzieningen binnen die afstanden zullen worden gerealiseerd dan wel dat het niet gevoelige maatschappelijke voorzieningenfuncties betreft;
b.
Woondoeleinden 1. het bepaalde in lid 3.1. onder b. en toestaan dat het hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, zulks ten behoeve van incidentele uitbreidingen van het hoofdgebouw; de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1 m en de maximum bouwhoogte niet meer dan 4 m; 2. het bepaalde in lid 3.2. onder a. en toestaan dat de bijgebouwen en overkappingen minder dan 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 3. het bepaalde in lid 3.2. onder c en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een woning wordt vergroot tot ten hoogste 100 m²; 4. het bepaalde in lid 3.2. onder d. en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een woning meer dan 100 % van de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de Staat van bedrijfsactiviteiten als gevolg van technologische ontwikkelingen te wijzigen.
33
Artikel 12 Verkeersdoeleinden -V Doeleinden van verkeer en verblijf -VvVerkeersdoeleinden, parkeren -V(p)-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
b.
c.
d.
binnen de gronden met de bestemming “Verkeersdoeleinden -V-“: 1. hoofdontsluitingswegen; 2. trottoirs, pleinen en dergelijke; 3. voet- en fietspaden; 4. parkeervoorzieningen; 5. groenvoorzieningen; 6. speelvoorzieningen; 7. waterpartijen; 8. nutsgebouwtjes als schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval; 9. geluidbeperkende voorzieningen; binnen de gronden met de bestemming “Doeleinden van verkeer en verblijf -Vv-“: 1. woonstraten; 2. trottoirs, pleinen en dergelijke; 3. voet- en fietspaden; 4. parkeervoorzieningen; 5. groenvoorzieningen; 6. speelvoorzieningen; 7. waterpartijen; 8. nutsgebouwtjes, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval; 9. geluidbeperkende voorzieningen; alsmede in beperkte mate voor: 10. tuinen en (gemeenschappelijke) erven. binnen de gronden met de bestemming “Verkeersdoeleinden, parkeren -V(p)-“: 1. parkeervoorzieningen; 2. voet- en fietspaden; 3. groenvoorzieningen; 4. waterpartijen; 5. nutsgebouwtjes, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval; 6. geluidbeperkende voorzieningen; een en ander met de daarbij behorende: bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
1.2.
Voor zover de onder 1.1. bedoelde gronden mede zijn bestemd voor “Leidingenstrook” is primair het bepaalde in artikel 16 van toepassing.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen
2.1.
Realisering van de in lid 1.1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
34
2.2.
Parkeren Voor zover op de kaart de aanduiding “minimum aantal parkeerplaatsen” is aangegeven geldt dat binnen het betreffende bestemmingsvlak de gronden bestemd zijn voor ten minste het aantal aangegeven parkeerplaatsen ten behoeve van de aangrenzende bestemming “Centrumdoeleinden -C-“.
3.
Bebouwingsbepalingen a.
b.
Op of in deze gronden mogen als gebouwen uitsluitend nutsgebouwtjes worden gebouwd met een inhoud per gebouw van niet meer dan 60 m³ en een bouwhoogte van niet meer dan 3 m . Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: 1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van parkeervoorzieningen en andere verkeersvoorzieningen zal ten hoogste 15 m bedragen; 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen;
een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet. 4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
35
Artikel 13 Uit te werken Groenvoorzieningen en Water -UG+UWA-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart “Uit te werken Groenvoorzieningen en Water -UG+UWA-“ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, water, dagrecreatieve voorzieningen en het ontwikkelen en behoud van natuurwetenschappelijke waarde alsmede voor een (mogelijke) vluchtroute voor de wijk Skoatterwâld; alsmede voor: b. speelvoorzieningen, ligweiden en trapvelden; c. voet- en ruiterpaden; d. nutsgebouwtjes, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval; met de daarbij behorende: e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1 genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Uitwerkingsopdracht Burgemeester en wethouders dienen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de in lid 1 bedoelde bestemming uit te werken met inachtneming van de hierna genoemde administratieve bepalingen. a. Het bouwen van bouwwerken dient te geschieden overeenkomstig een door burgemeester en wethouders uitgewerkt plan dat rechtskracht heeft gekregen. b. Bij de uitwerking van de bestemming dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 22 (Procedureregels).
4.
Uitwerkingsregels Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid genoemde doeleinden en met inachtneming van de in artikel 3 gegeven beschrijving in hoofdlijnen worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden.
4.1.
Ten aanzien van groenvoorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen en het ontwikkelen en behoud van natuurwetenschappelijke waarde: a.
Het beleid is gericht op het ontwikkelen van een gebied voor watergebonden natuur en routegebonden recreatie met wandel- en ruiterpaden die zich richt op de beleving van de natuur. Daarnaast zijn ook recreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplekken, speelvelden en ligweiden toegestaan; deze recreatieve voorzieningen en paden zullen uitsluitend zijn toegestaan via een in de uitwerking van het plan op te nemen vrijstellingsbepaling en dienen op een afstand van tenminste 60 m van de woonpercelen aan de Woudsterweg te worden gerealiseerd. Het beleid is er verder op gericht de gebouwen in het landschap in te passen door de bebouwing zoveel mogelijk te concentreren.
36
b.
1. 2.
c.
1. 2.
4.2.
De gronden binnen deze bestemming zijn voor ten minste 40% bestemd voor water Er zal een doorlopende waterverbinding worden gerealiseerd tussen de op de kaart aangegeven “Met watergang te verbinden punten” binnen deze bestemming en de bestemming “Groenvoorzieningen en Water”; De grondoppervlakte van de gebouwen mag per cluster niet meer dan in totaal 50 m² bedragen; de goothoogte van de gebouwen mag niet meer dan 3.00 m en de hoogte niet meer dan 4.50 m bedragen.
Ten aanzien van nutsvoorzieningen: Er mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbaar nut worden gebouwd, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval.
37
Artikel 14 Groenvoorzieningen -GGroenvoorzieningen, park -G(p)Groenvoorzieningen en Water -G+WA-
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
binnen de bestemming "Groenvoorzieningen -G-": groenstroken en andere groenvoorzieningen, waterpartijen en -lopen, bosschages en windsingels en ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Fietsroute”, in ieder geval voor een fietsverbinding;; b. binnen de bestemming “Groenvoorzieningen, park -G(p)-“: park en waterpartijen en ter plaatse van dan wel op een afstand van ten hoogste 50 m uit de op de kaart gegeven aanduiding “Voetpad” in ieder geval voor een voetpad en ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Fietsroute”, in ieder geval voor een fietsverbinding; c. binnen de bestemming “Groenvoorzieningen en Water -G+WA-“: groenvoorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen en het ontwikkelen en behoud van natuurwetenschappelijke waarde alsmede voor een (mogelijke) vluchtroute voor de wijk Skoatterwâld , met dien verstande, dat: 1. ter plaatse van dan wel op een afstand van ten hoogste 50 m uit de op de kaart gegeven aanduiding “Fietssroute” de gronden in ieder geval bestemd zijn voor een langzaamverkeersverbinding; 2. ter plaatse van dan wel binnen een afstand van ten hoogste 10 m uit de op de kaart gegeven aanduiding “Nullijn” de gronden in ieder geval bestemd zijn voor een waterloop met daarlangs gelegen voetpad; 3. de gronden binnen deze bestemming en de bestemming “Uit te werken Groenvoorzieningen en Water” zijn in ieder geval bestemd voor een doorlopende waterverbinding tussen de op de kaart aangegeven “Met watergang te verbinden punten”; alsmede voor: d. speel- en sportvoorzieningen, ligweiden en trapvelden; e. voet- en ruiterpaden; f. nutsgebouwtjes, zoals schakelhuisjes en verzamelgebouwtjes voor afval; alsmede in beperkte mate voor: g. wegen; h. geluidbeperkende voorzieningen; met de daarbij behorende: j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten. 1.2.
Voor zover de onder 1.1. bedoelde gronden mede zijn bestemd voor “Leidingenstrook” is tevens het bepaalde in artikel 16 van toepassing.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1.1. genoemde doeleinden dient, voor wat betreft de bestemming “Groenvoorzieningen en Water -G+WA-, te geschieden met inachtneming van de navolgende en de in artikel 3 van deze voorschriften beschreven hoofdlijnen van beleid. a.
Het beleid is gericht op het ontwikkelen van een gebied watergebonden natuur en route-gebonden recreatie met fiets-, wandel- en ruiterpaden die zich richt op de
38
b.
beleving van de natuur. Commerciële voorzieningen in dit gebied zullen beperkt blijven tot een enkele voorziening gericht op recreatieroutes in en door het gebied en zijn uitsluitend toegestaan na vrijstellingverlening door burgemeester en wethouders; het beleid is er op gericht de gebouwen in het landschap in te passen door de bebouwing zoveel mogelijk te concentreren; Voor zover voet- en fietspaden achter de woningen langs de Woudsterweg worden gerealiseerd zullen deze op een afstand van ten minste 30 m uit de plangrens worden gesitueerd.
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Op of in de gronden mogen als gebouwen uitsluitend nutsgebouwtjes worden gebouwd met een inhoud per gebouw en een bouwhoogte van niet meer dan 50 m³ respectievelijk 3 m.
3.2.
De bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen. een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet.
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
5.
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3.1. en toestaan dat binnen de gronden met de bestemming “Groenvoorzieningen en Water -G+WA-“ gebouwen worden gebouwd ten dienste van onderhoud en beheer en dagrecreatieve voorzieningen, zoals toiletten, schuilhutten en kiosken voor de verkoop van frisdranken, ijs en andere naar de aard vergelijkbare artikelen, een en ander met dien verstande, dat: a. de grondoppervlakte van de gebouwen mag per cluster niet meer dan in totaal 50 m² bedragen; b. de goothoogte van de gebouwen mag niet meer dan 3.00 m en de hoogte niet meer dan 4.50 m bedragen.
39
Artikel 15 Water
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
sloten en andere watergangen en/of waterpartijen ten waterhuishouding (waterberging, wateraanvoer en waterafvoer); b. recreatie; c. bruggen, duikers en dammen; met de daarbij behorende d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
dienste
van
de
1.2.
Voor zover de onder 1.1. bedoelde gronden mede zijn bestemd voor “Leidingenstrook” is tevens het bepaalde in artikel 16 van toepassing.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1.1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de navolgende en de in artikel 3 van deze voorschriften beschreven hoofdlijnen van beleid. a. b. c.
3.
Ongeveer ter plaatse van de aanduiding “Brug, duiker of dam” zal een brug, duiker of dam worden gerealiseerd. Ter plaatse van dan wel op een afstand van ten hoogste 50 m uit de op de kaart gegeven aanduiding “Voetpad” zal een voetpad worden gerealiseerd; Ongeveer ter plaatse van de op de kaart aangegeven aanduiding “Fietsroute”, zal een fietsverbinding worden gerealiseerd.
Bebouwingsbepalingen a. b.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 5 m mag bedragen;
een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet.
40
Artikel 16 Leidingenstrook
1.
Bestemmingsomschrijving
1.1.
De op de kaart voor "Leidingenstrook" aangewezen gronden zijn bestemd voor een hoofdwatertransportleiding, een rioolpersleiding, een aardgastransportleiding met een diameter van maximaal 12" en een druk van maximaal 40 Bar en een aardgastransportleiding met een diameter van maximaal 8” en een druk van maximaal 40 Bar, met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.2.
Voor zover op de kaart dubbelbestemmingen zijn aangegeven, zijn de betreffende gronden primair bestemd voor "Leidingenstrook" en secundair voor de samenvallende bestemmingen “Verkeersdoeleinden, parkeren -V(p)-”, “Groenvoorzieningen -G-“ en “Water”, zoals omschreven in lid 1 van respectievelijk de artikelen 11, 12, 14 en 15.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1.1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de hoofdlijnen van beleid als beschreven in artikel 3 van deze voorschriften.
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Op de in lid 1.1. bedoelde gronden mogen ten dienste van de bovengenoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
3.2.
Bouwwerken ten dienste van de secundaire bestemmingen als aangegeven in lid 1.2. mogen slechts worden gebouwd indien de belangen van de leidingen dit toestaan, waarbij alsdan het bepaalde in het lid "Bebouwingsbepalingen" van de secundaire bestemmingen van overeenkomstige toepassing is. Alvorens te beslissen omtrent een bouwvergunning als bedoeld in dit lid wordt door de burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
4.
Aanlegvergunningen
4.1.
Aanlegvergunningen a.
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: 1. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; 2. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen; 3. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven of ophogen van gronden; 4. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; 5. het aanleggen van wegen, het verharden van wegen of het aanbrengen van oppervlakteverhardingen; 6. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
41
4.2.
Toelaatbaarheid Een vergunning als bedoeld in lid 4.1 onder a kan slechts worden verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen schade aan de leidingen wordt of kan worden veroorzaakt.
4.3.
Uitzonderingen Het bepaalde in lid 4.1 onder a is niet van toepassing: a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de aanwezige leidingen; b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van de ruimtelijke ordening van niet ingrijpende betekenis zijn.
4.4.
Adviezen Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4.1. onder a wordt door de burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
42
Artikel 17 Erf bij Woondoeleinden -E-
1.
Bestemmingsomschrijving De op de kaart voor "Erf bij Woondoeleinden -E-" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. erven bij woningen; met de daarbij behorende: b. tuinen, erven en terreinen; c. bijgebouwen en overkappingen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen Realisering van de in lid 1.1. genoemde doeleinden dient te geschieden met inachtneming van de navolgende en de in artikel 3 van deze voorschriften beschreven hoofdlijnen van beleid. Het beleid is er op gericht de oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een woning niet meer te laten bedragen dan in deze bepaling is opgenomen, ook indien erven zowel binnen het onderhavige als in een ander bestemmingsplan zijn gelegen. In dat kader zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen aan de oppervlakte daarvan te stellen.
3.
Bebouwingsbepalingen
3.1.
Voor het bouwen van de in lid 1 onder c genoemde bijgebouwen en overkappingen bij woningen gelden de volgende bepalingen: a.
b. c.
3.2.
de bijgebouwen en overkappingen zullen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijerfgrenzen en achtererfgrenzen worden gebouwd dan wel in die grenzen worden geplaatst; de gezamenlijke oppervlakte van de aangebouwde bijgebouwen en overkappingen per hoofdgebouw zal ten hoogste 50 m2 bedragen; de goothoogte van de bijgebouwen of overkappingen zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen; een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 43 van de Woningwet.
4.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de hoofdvorm van de bebouwing, waarbij met name rekening zal worden gehouden met de toetsingscriteria.
43
5.
Vrijstelling van de bebouwingsbepalingen Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gestelde in artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 3.1. onder b. en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen en overkappingen bij een woning wordt vergroot tot ten hoogste 100 m²;
44
HOOFDSTUK III
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is gekomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
45
Artikel 19 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f. g. h.
de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen; de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken; invloed van de omgeving op een bouwwerk; overschrijding van bouwgrenzen.
46
Artikel 20 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: a.
de op de plankaart of in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, kassahokjes en naar de aard daarmee gelijk 3 te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje ten hoogste 60 m zal bedragen;
e.
de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend- en/of ontvangmasten wordt vergroot tot ten hoogste 30 m;
f.
het bepaalde in de artikelen 4 t/m 17 ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 m.
47
Artikel 21 Algemene wijzigingsbevoegdheid
1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a.
b.
c.
2.
het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsge3 bouwtjes met een inhoud van ten hoogste 150 m en een goothoogte van ten hoogste 3 m, en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m, welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn en voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 20 onder d ("Algemene vrijstellingsbevoegdheid") niet kunnen worden gebouwd; een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen dan wel aanduidingen en/of aanwijzingen indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen en/of uitvoering van het plan nodig zijn, waarbij de situering van grenzen, aanduidingen en/of aanwijzingen met niet meer dan 5 m mag worden gewijzigd en de hoofdopzet van het plan niet wezenlijk wordt aangetast; het wijzigen van het maximum aantal te realiseren woningen binnen het plangebied op basis van provinciale en regionale woningbouwprognoses en het gemeentelijk woonplan.
Indien burgemeester en wethouders toepassing wensen te geven aan het bepaalde in lid 1, dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 1 van artikel 22 (Procedureregels).
48
Artikel 22 Procedureregels
1.
Met betrekking tot toepassing van de wijzigingsbevoegdheid alsmede de uit te werken bestemmingen Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging, dan wel uitwerking van het bestemmingsplan de volgende procedure van toepassing: a. het ontwerp-besluit tot wijziging dan wel de uitwerking waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 11 van de Wet op de ruimtelijke Ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- en nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot wijziging dan wel uitwerking.
2.
Met betrekking tot het bouwen vooruitlopend op een goedgekeurde uitwerking
2.1.
Zolang en voor zover een uitwerking als bedoeld in artikel 4, lid 3, artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 3, geen rechtskracht heeft, mag slechts worden gebouwd indien het bouwplan past in een ontwerp van een uitwerkingsplan van burgemeester en wethouders of in een vastgesteld nog niet goedgekeurd uitwerkingsplan en gedeputeerde staten vooraf schriftelijk hebben verklaard dat zij tegen het verlenen van een bouwvergunning geen bezwaar hebben, tenzij gedeputeerde staten bij de goedkeuring van dit bestemmingsplan hebben verklaard dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van de terinzagelegging van het ontwerp van het uitwerkingsplan geen zienswijzen zijn ingediend.
2.2.
Op de voorbereiding van een besluit als bedoeld in lid 2.1. is de in lid 1 geregelde procedure van toepassing.
49
Artikel 23 Gebruiksbepaling
1.
Algemeen verbod op strijdig gebruik Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.
2.
Bijzonder gebruiksverbod In ieder geval is verboden: a.
b.
3.
bouwwerken en gronden te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken voor: 1. een seksinrichting; 2. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; 3. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; 4. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; 5. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. 1. het gebruik van woningen in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte: a. meer bedraagt dan 30% van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de bijgebouwen op het bouwperceel, of 2 b. meer bedraagt dan 50 m ; 2. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als woning; 3. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van een aan-huisgebonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit; 4. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Uitzonderingen bijzonder gebruiksverbod Het in lid 2 van dit artikel bepaalde is niet van toepassing op: a. b. c. d.
4.
het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en / of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering; de detailhandel binnen de bestemming “Centrumdoeleinden -C- en detailhandel binnen de bestemming “Bedrijfsdoeleinden, tuincentrum -B(tc)-“; productiegebonden detailhandel bij bedrijven als bedoeld binnen de bestemmingen “Bedrijfsdoeleinden -B-“, “Maatschappelijke doeleinden, Kantoren en Bedrijven MKB-“ en “Maatschappelijke doeleinden, Kantoren, Bedrijven en Woondoeleinden -MKB/W-“.
Vrijstelling voor het meest doelmatige gebruik (toverformule) Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1 en 2, indien strikte toepassing van die bepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door een dringende reden wordt gerechtvaardigd.
50
Artikel 24 Overgangsbepaling
1.
Overgangsbepaling bouwwerken
1.1.
Bouwwerken, niet zijnde vergunningsvrije bouwwerken als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet, welke op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van dit plan reeds bestaan of in uitvoering zijn, dan wel na dat tijdstip worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet en die in enigerlei opzicht afwijken van het plan, mogen onverminderd de bevoegdheid tot onteigening: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking naar aard en afmetingen niet wordt vergroot; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd mits de afwijkingen ten opzichte van het plan naar aard, situatie en afmetingen niet worden vergroot en mits de aanvraag om bouwvergunning hiervoor binnen twee jaar na de calamiteit is ingediend.
1.2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het vorige lid en toestaan dat een vergroting plaatsvindt van de bestaande inhoud en de grondoppervlakte van de ingevolge het vorige lid toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
2.
Overgangsbepaling gebruik
2.1.
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van het verbod tot gebruik in strijd met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van dit plan mag worden voortgezet.
2.2.
Het is verboden het met dit plan strijdig gebruik te wijzigen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze wijziging de afwijking ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemming naar aard en omvang niet wordt vergroot.
2.3.
Het in lid 2.1. bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, waaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.
51
Artikel 25 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in artikel 16 lid 4.1 onder a en 23 lid 1 en 2 ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken, is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.
52
Artikel 26 Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel: e e Voorschriften, deel uitmakende van het bestemmingsplan “2 en 3 Fase Skoatterwâld” van de gemeente Heerenveen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad d.d.
De voorzitter,
De griffier,
53
Bijlagen
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Toelichting op de Staat van bedrijfsactiviteiten Inleiding Een goede milieuhygiënische kwaliteit in gebieden kan worden gerealiseerd door een juiste afstemming van de situering van bedrijven en milieugevoelige functies (zoals woningen). Om dit te bereiken kunnen globaal bezien twee wegen worden bewandeld: beïnvloeding door middel van ruimtelijke ordening; het nemen van maatregelen op het milieuhygiënische vlak. De ruimtelijke ordening fungeert daarbij als het beleidskader en vormt een "grove zeef", waarbij gepoogd wordt de juiste functie op de juiste plaats te situeren. Bij de ruimtelijke ordening zijn het aanhouden van afstand tussen bron en gevoelig object (zonering) en functietoedeling de belangrijkste middelen. Milieuhygiënische maatregelen zorgen er vervolgens voor dat, zonodig, voor de inrichting maatregelen worden getroffen ter voorkoming of beperking van hinder in het omliggende gebied. Bij de regeling in het bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van een "Staat van bedrijfsactiviteiten", gebaseerd op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG, publikatie Nr. 9 uit 1999). Door het koppelen van soorten bedrijven aan zoneringsafstanden met betrekking tot aan te houden afstanden tussen bedrijven en milieugevoelige objecten biedt de staat een (aanvullend) instrument voor ruimtelijkordeningsbeleid bij bestemmingsplannen. Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de Staat van bedrijfsactiviteiten. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde publikatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG. Staat van bedrijfsactiviteiten De Staat van bedrijfsactiviteiten geeft slechts inzicht in milieu-planologische aspecten per bedrijfstype en een specifieke bedrijfssituatie. Voor de onderscheiden bedrijfstypen, gerangschikt volgens de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI-lijst) van het CBS, zijn per bedrijfstype voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Daarbij wordt opgemerkt dat bij het opstellen van de lijst de volgende uitgangspunten zijn gekozen: het betreft "gemiddelde" nieuwe bedrijven met voor nieuwe bedrijven gangbare voorzieningen binnen het gedefinieerde bedrijfstype; het referentiegebied betreft woningen in een rustige woonwijk met weinig verkeer; de opgenomen afstanden gelden in principe tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf (bij een gangbare perceelsgrootte en -indeling) en anderzijds de gevel van een woning. Bij de onderscheiden bedrijfstypen is bij de beoordeling van de milieu-planologische aspecten uitgegaan van: in Nederland aanvaarde normen voor wat betreft de emissies van bedrijven; in Nederland voorgeschreven of aanvaarde normen voor wat betreft de toelaatbare immissies bij woningen; ervaringen/waarnemingen voor wat betreft de omvang en schadelijkheid van emissies door bedrijven.
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Doordat de bedrijfstypen zodanig gedefinieerd/geclusterd zijn dat voor wat betreft de milieubelastingen sprake is van een zekere uniformiteit kan, onder meer door verschillende installaties, processen, (grond)stoffen, producten, productieomvang, terreinindeling, voorzieningen en dergelijke, sprake zijn een zekere variatie. De in de lijst aangegeven afstanden zijn dan ook indicatief. Voor wat betreft de milieucomponenten zijn "afstanden" bepaald ten aanzien van: geur; stof; geluid; gevaar. Tevens zijn indices opgenomen voor verkeer en visuele hinder, waarbij voor: index 1 sprake is van potentieel geen of geringe emissie of hinder; index 2 sprake is van aanzienlijke emissie of hinder; index 3 sprake is van potentieel ernstige emissie of hinder. Per bedrijfsactiviteit is voor elke milieucomponent een afstand aangegeven, die vanwege die milieucomponent tot een milieugevoelig object in beginsel moet worden aangehouden. De grootste daarvan vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Deze grootste afstand is daarom in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen in de kolom "afstand". De in deze kolom gegeven afstandsmaten bepalen tezamen met de indices de milieucategorie van een bedrijfsactiviteit; deze categorieën staan vermeld in de kolom "cat". Er zijn zes milieucategorieën; per milieucategorie gelden de volgende afstanden: Milieucategorie
Aan te houden afstanden
1
0 - 10 m
2
30 m
3
50 - 100 m
4
200 - 300 m
5
500 – 1000 m
6
1500 m
Tot slot bevat de Staat van bedrijfsactiviteiten nog opmerkingen met betrekking tot enige bijzondere aspecten, zoals: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsvoering (C); het al dan niet voorkomen van zware lawaaimakers die leiden tot geluidszonering van een bedrijventerrein) (Z); mogelijke bodemverontreiniging door de bedrijfsvoering welke van belang kan zijn bij het situeren van bedrijven indien sprake is van gevoelige gebieden, zoals bodembeschermingsgebieden (B); de diversiteit van inrichtingen voor individuele bedrijven binnen de groep, indien sprake is van grote onderlinge verschillen (D); luchtverontreiniging, indien sprake is van planologisch relevante uitstoot van schadelijke stoffen of de neerslag van geëmitteerde schadelijke stoffen op gevoelige bodems, gewassen en flora (L). De Staat van bedrijfsactiviteiten uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de VNG bevat twee tabellen. Tabel 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten bevat de verschillende bedrijfstypen met de SBIcodes, alsmede de bij de bedrijfstypen behorende milieu-planologische kenmerken gerelateerd aan de afstand tot een rustige woonwijk; deze gegevens zijn verwerkt in de hierna volgende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van de bedrijfsactiviteiten waarvan hiervóór is vermeld dat ze niet in de geselecteerde lijst zijn opgenomen.
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
De in tabel 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG opgenomen "Opslagen en installaties" zijn niet afzonderlijk in de hierna volgende versie van de Staat vermeld, omdat deze doorgaans reeds tot een andere bedrijfsvoering gerekend worden. Correctiefactoren De in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen aan te houden afstanden zijn gerelateerd aan een situering ten opzichte van een "rustige woonwijk" voor wat betreft de huidige of gewenste milieukwaliteit. In bepaalde situaties kan voor de bepaling van de in het plan aan te houden afstand rekening worden gehouden met een van de "rustige woonwijk" afwijkend omgevingstype, door een correctie toe te passen op de in de Staat van bedrijfsactiviteiten vermelde aan te houden afstand. De grootte van deze correctie is in principe beperkt tot één stap; dit wil zeggen dat qua aan te houden afstand één stap mag worden afgeweken van de in de Staat van bedrijfsactiviteiten bij de betrokken bedrijfsactiviteit aangegeven afstand. De te onderscheiden "stappen" zijn per milieucategorie en de daarbij normaliter aan te houden afstanden als volgt: stappen met bijbehorende afstanden aan te houden afstanden Categorie
Afstand
Stappen
Grootste afstand
1.
0-10 m
stap 1:
10 m
2.
30 m
stap 2:
30 m
3.
50-100 m
stap 3:
50 m
4.
200-300 m
stap 4:
100 m
stap 5:
200 m
stap 6:
300 m
stap 7:
500 m
5.
6.
500-1000 m
1500 m
stap 8:
700 m
stap 9:
1000 m
stap 10:
1500 m
Zoals vermeld geldt als uitgangspunt dat bij het toepassen van de correctie-mogelijkheid de normaliter aan te houden afstand met ten hoogste één afstandsstap wordt gecorrigeerd. Een grotere afwijking is alleen mogelijk indien dit op milieu-planologische gronden goed kan worden gemotiveerd. Ten aanzien van de gebiedstypering zijn tien omgevingstypen onderscheiden. In volgend overzicht is een beschrijving van de voor de gebieden typerende gevoeligheden opgenomen, waarbij een (-) aangeeft dat een milieuaspect minder gevoelig kan liggen in relatie tot een gevoelige woonwijk en een (!) betekent dat het milieuaspect bijzonder gevoelig kan liggen.
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Omgevingstype
Typerende
Toelichting afwijking t.o.v. rustige woonwijk
gevoeligheden A.
Rustige woonwijk
B.
Drukke woonwijk
Referentiekader voor de andere omgevingstypen - geluid
Wellicht hoger referentieniveau aanwezig
- verkeer - gevaar C.
Gemengd gebied
D. Landelijk gebied zonder woningen
- geluid
Wellicht hoger referentieniveau aanwezig
- verkeer
Vaak al hogere verkeersintensiteit aanwezig
- visueel
Ruimtelijk beeld divers
- geur
Geen geurgevoelige objecten aanwezig
- stof
Geen voor stof gevoelige objecten aanwezig
- geluid
Geen geluidsgevoelige objecten aanwezig
- gevaar
Geen kwetsbare objecten aanwezig
- verkeer
Geen geluidsgevoelige objecten aanwezig, wel sprake van verkeersaantrekkende werking en mogelijkheden verkeersafwikkeling Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
! visueel E. Landelijk gebied met woningen
- geur
Beperkt geurgevoelige objecten aanwezig
- stof
Beperkt voor stof gevoelige objecten aanwezig
- gevaar
Minder kwetsbare bestemmingen (boerderijen)
- verkeer
Beperkt geluidsgevoelige objecten aanwezig, wel sprake van verkeersaantrekkende werking en mogelijkheden verkeersafwikkeling Normering woningen in landelijk gebied stringenter, afhankelijk van
! geluid
ligging geluidsgevoelige objecten Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
! visueel F. Bedrijvigheid
- geur
Notie: stankhinder van agrarische bedrijven kan ook belemmerend
- stof
zijn voor de ontwikkeling van bedrijven. Over hele linie -behoudens
- geluid
bodem- minder-gevoelig gebied. Dit kan anders zijn wanneer
- gevaar
bedrijfswoningen op het terrein gevestigd zijn/worden. Hiervoor kan
- verkeer
grof gezegd een soepeler normstelling gelden, evenwel zonder deze
- visueel
woningen vogelvrij te verklaren. Maatwerk binnen geldende kaders via vergunningverlening biedt de oplossing.
G. Grondwater- en
! bodem
bodemeschermings-
Bijzonder beschermingsniveau Voor het overige afhankelijk van nadere typering gebied.
gebied H. Stiltegebied
! geluid
Bijzonder beschermingsniveau
! verkeer
Idem
! visueel
Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid Voor het overige afhankelijk van nadere typering gebied.
I.
Natuurgebied
- geur
Beperkte geurgevoeligheid
- stof
Beperkte stofgevoeligheid
- gevaar
Minder-kwetsbare bestemmingen
! geluid
Afhankelijk van andere voor verstoring gevoelige functies Idem
! verkeer J.
Verblijfsrecreatie
Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid, gevoeligheid voor
! visueel
lichthinder
- gevaar
Minder -kwetsbare bestemming Notie: recreatieve voorzieningen, vakantiehuisjes die permanent door dezelfde mensen in gebruik zijn, zijn wel kwetsbaar Landschappelijke inpasbaarheid bedrijvigheid
! visueel
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Lijst van afkortingen niet van toepassing of niet relevant < kleiner dan >= groter dan of gelijk aan cat. categorie e.d. en dergelijke kl. klasse n.e.g. niet elders genoemd o.c. opslagcapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak v.c. verwerkingscapaciteit t ton u uur d dag w week j jaar B bodemverontreiniging C continuïteit D diversiteit L luchtverontreiniging Z zonering (geluid) In verband met het gemeentelijk beleid voor het voorliggende plangebied worden een aantal bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied of onderdelen hiervan niet gewenst geacht. De bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten die niet rechtens zijn toegestaan binnen het plangebied zijn opgenomen in het na deze toelichting opgenomen onderdeel bijlage A “niet toegestane bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten”. Overigens kunnen voor bepaalde bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten wel in de voorschriften vrijstellings- of wijzigingsbepalingen zijn opgenomen. Daarnaast zijn in de bijgevoegde standaardlijst een aantal bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten genoemd waarbij vestiging afhankelijk is gesteld van een vrijstelling door burgemeester en wethouders, waardoor een nadere belangenafweging mogelijk wordt. De belangenafweging heeft daarbij veelal betrekking op het functionele aspect en niet op het milieuplanologisch aspect. De hier bedoelde functies betreffen onder meer: detailhandelsvestigingen (onder andere handel in auto’s en motorfietsen, handel in autoen motorfietsonderdelen en -accessoires (SBI-codes 501, 503, 504); detailhandel (SBI-code 52, met uitzondering van "reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) met SBI-code 527); niet bedrijfsgebonden kantoren benzineservicestations (SBI-code 505). expediteurs, cargadoors (kantoren) (SBI-code 634); financiële instellingen en verzekeringswezen en verhuur van en handel in onroerend goed (SBI-codes 65, 66, 67 en 70); maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek (SBI-code 732); overige zakelijke dienstverlening: kantoren (SBI-code 74); openbaar bestuur (kantoren e.d.) (SBI-code 75); onderwijs (SBI-code 80); gezondheids- en welzijnszorg (SBI-code 85);
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
Toelichting op de “Staat van bedrijfsactiviteiten”
Bijlage A niet toegestane bedrijven c.q bedrijfsactiviteiten, (voor zover in de voorschriften niet anders is bepaald) akkerbouw en fruitteelt, tuinbouw en fokken en houden van dieren (SBI-codes 0111, 0113, 0112, 0121 t/m 0125); bosbouw en dienstverlening t.b.v. de bosbouw (SBI-codes 02); handelsbemiddeling (kantoren) (SBI-code 511); logies- maaltijden- en drankenverstrekking (SBI-code 55, met uitzondering van "cateringbedrijven", met SBI-code 5552); vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) (SBI-codes 61, 62); overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) (SBI-codes 6322, 6323); reisorganisaties (SBI-code 633); bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) (SBI-code 9111); kerkgebouwen e.d. (SBI-code 9131); buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1); buurt- en clubhuizen (SBI-code 9133.1); dansscholen (SBI-code 9234.1); bioscopen (SBI-code 9213); theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen (SBI-code 9232); recreatiecentra, vaste kermis e.d. (SBI-code 9233); muziek- en balletscholen (SBI-code 9234); bibliotheken, musea, ateliers, e.d. (SBI-codes 9251, 9252); dierentuinen (SBI-code 9253.1); zwembaden (SBI-code 9261.1); sporthallen (SBI-code 9261.2); bowlingcentra (SBI-code 9261.2); overdekte kunstijsbanen (SBI-code 9261.2); stadions en open-lucht-ijsbanen (SBI-code 9261.2); maneges (SBI-code 9261.2); tennisbanen (met verlichting) (SBI-code 9261.2); veldsportcomplex (met verlichting) (SBI-code 9261.2); golfbanen (SBI-code 9261.2); kunstskibanen (SBI-code 9261.2); schietinrichtingen (SBI-code 9262); skelterbanen (SBI-code 9262); autocircuits, motorcrossterreinen e.d. (SBI-code 9262); sportscholen, gymnastiekzalen (SBI-code 9262); jachthavens met diverse voorzieningen (SBI-code 9262); casino’s (SBI-code 9271); amusementshallen (SBI-code 9272.1); modelvliegtuig-velden (SBI-code 9272.2); wasserettes, wassalons (SBI-code 9301.3); kappersbedrijven en schoonheidsinstituten (SBI-code 9302); begrafenisondernemingen (SBI-code 9303); badhuizen en sauna-baden (SBI-code 9304); Tot slot: diverse typen "persoonlijke dienstverlening" (SBI-code 9305).
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
01
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V.
GEUR
STOF
GELUID
C
10
30
30
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
D
L
C
10
1
1
30
2
B
L
DE LANDBOUW 0111,
Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen)
0113 0112
0
Tuinbouw:
0112
1
- bedrijfsgebouwen
10
30
30
C
10
1
1
30
2
B
L
0112
2
- kassen zonder verwarming
10
10
30
C
10
1
1
30
2
B
L
0112
3
- kassen met gasverwarming
10
10
30
C
10
1
1
30
2
B
L
0112
4
- champignonkwekerijen (algemeen)
30
10
30
C
30
1
1
30
2
B
0112
5
- champignonkwekerijen met mestfermentatie
100
10
30
C
30
1
1
100
3
B
0112
6
- bloembollendroog- en prepareerbedrijven
30
30
30
C
10
1
1
30
2
B
Fokken en houden van rundvee
100
30
30
C
0
1
1
100
3
0121 0122
0
Fokken en houden van overige graasdieren:
0122
1
- paardenfokkerijen
50
30
30
C
0
1
1
50
3
0122
2
- overige graasdieren
50
30
30
C
0
1
1
50
3
Fokken en houden van varkens
300
30
50
C
0
1
1
300
4
D
D
0123 0124
0
Fokken en houden van pluimvee:
0124
1
- legkippen
300
30
50
C
0
1
1
300
4
0124
2
- opfokkippen en mestkuikens
300
30
50
C
0
1
1
300
4
0124
3
- eenden en ganzen
300
50
50
C
0
1
1
300
4
0124
4
- overig pluimvee
100
30
50
C
0
1
1
100
3
0125
0
Fokken en houden van overige dieren:
0125
1
- nertsen en vossen
200
30
30
C
0
1
1
200
4
0125
2
- konijnen
100
30
30
C
0
1
1
100
3
0125
3
- huisdieren
30
0
50
C
10
1
1
50
3
0125
4
- maden, wormen e.d.
100
0
30
C
10
1
1
100
3
0125
5
- bijen
10
0
30
C
10
1
1
30
2
0125
6
C
D
- overige dieren
30
10
30
0
1
1
30
2
D
014
Dienstverlening t.b.v. de landbouw
30
10
50
10
2
1
50
3
D
0141.1
hoveniersbedrijven
10
10
10
10
1
1
10
1
0142
KI-stations
50
10
50
0
2
1
50
3
02
-
C
BOSBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. BOSBOUW
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
SBI
VOLGNR
020 05
-
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
Bosbouwbedrijven
10
10
50
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
0
1
1
50
3
B
Zeevisserijbedrijven
100
0
100
C
50
2
2
100
3
0501.2
Binnenvisserijbedrijven
50
0
50
C
30
1
1
50
3
0502
0
Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
1
- oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
100
30
50
C
0
1
1
100
3
0502
2
- visteeltbedrijven
50
0
50
C
0
1
1
50
3
10
-
TURFWINNING 50
50
100
C
10
2
2
100
3
100
0
200
C
200
1
2
200
4
B
0
500
C
200
1
1
500
5
B
50
0
700
C
200
1
1
700
5
B
10
2
1
200
4
Turfwinningbedrijven
11
-
AARDOLIE- EN AARDGASWINNING
111
0
Aardolie- en aardgaswinning:
111
1
- aardoliewinputten
111
2
- aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: < 100.000 N 30
L
m3/d 111
3
- aardgaswinning incl. gasbeh.inst.: >= 100.000
Z
N m3/d 14
-
WINNING VAN ZAND, GRIND, KLEI, ZOUT, E.D.
1421
0
Steen-, grit- en krijtmalerijen (open lucht):
1421
1
- algemeen
10
100
200
1421
2
- steenbrekerijen
10
200
700
10
2
2
700
5
144
Zoutwinningbedrijven
50
10
100
C
30
1
1
100
3
145
Mergel- en overige delfstoffenwinningbedrijven
10
200
500
C
50
3
3
500
5
15
-
L
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1
103
D
Z
D
B
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
1
- slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0
100
C
30
2
1
100
3
151
2
- vetsmelterijen
700
0
100
C
30
2
2
700
5
151
3
- bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval 300
0
100
C
30
2
2
300
4
151
4
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken
100
0
100
C
50
2
2
100
3
151
5
- loonslachterijen
50
0
50
10
1
1
50
3
152
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
1
- drogen
700
100
200
30
2
2
700
5
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Pagina
D
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
152
2
- conserveren
200
0
100
152
3
- roken
300
0
152
4
- verwerken anderszins
300
10
Aardappelprodukten fabrieken
300
1531 1532,
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
C
30
2
2
200
4
50
C
0
1
2
300
4
50
C
30
2
2
300
4
30
200
C
50
2
2
300
4
B
D
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1
- jam
50
10
100
C
10
1
1
100
3
2
- groente algemeen
100
10
100
C
10
2
2
100
3
3
- met koolsoorten
200
10
100
C
10
2
2
200
4
4
- met drogerijen
300
10
200
C
30
2
2
300
4
5
- met uienconservering (zoutinleggerij)
300
10
100
C
10
2
2
300
4
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke 30
3
2
200
4
B
50
3
3
300
4
B
100
3
2
200
4
B
200
3
3
300
4
B
1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1532, 1533 1541
oliën en vetten: 1541
1
- p.c. < 250.000 t/j
200
30
100
C
1541
2
- p.c. >= 250.000 t/j
300
50
300
C
1542
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en
1542
1
- p.c. < 250.000 t/j
200
10
100
C
1542
2
- p.c. >= 250.000 t/j
300
10
300
C
1543
0
Margarinefabrieken:
1543
1
- p.c. < 250.000 t/j
100
10
200
C
30
3
2
200
4
1543
2
- p.c. >= 250.000 t/j
300
10
300
C
Z
50
3
3
300
4
1551
0
Zuivelprodukten fabrieken:
1551
1
- gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u
200
100
500
C
Z
50
3
2
500
5
1551
2
- geconcentreerde produkten, verdamp. cap. >= 200
30
500
C
Z
50
3
2
500
5
1551
3
- melkprodukten fabrieken v.c. < 55.000 t/j
50
0
100
C
30
2
1
100
3
1551
4
- melkprodukten fabrieken v.c. >= 55.000 t/j
100
0
300
C
50
3
2
300
4
1551
5
- overige zuivelprodukten fabrieken
50
50
300
C
50
3
2
300
4
Consumptie-ijsfabrieken
50
0
100
C
50
2
2
100
3
Z
vetten:
1552
Versie 1.00, 12 juni 2001
Z
Z
Pagina
D
B
L
SBI
VOLGNR
1561
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
Grutterswarenfabrieken
50
100
200
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
C
50
2
2
200
4
50
2
2
200
4
100
2
2
300
4
30
1
2
200
4
50
2
3
300
4
B
D D
1561
0
Meelfabrieken:
1561
1
- p.c. < 500 t/u
100
50
200
C
1561
2
- p.c. >= 500 t/u
200
100
300
C
1562
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1
- p.c. < 10 t/u
200
50
200
C
1562
2
- p.c. >= 10 t/u
300
100
300
C
1571
0
Veevoerfabrieken:
1571
1
- destructiebedrijven
700
30
200
C
50
3
3
700
5
D
1571
2
- beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
700
100
100
C
30
3
3
700
5
D
1571
3
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed
300
100
200
C
30
2
2
300
4
1571
4
- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed
700
200
300
C
50
3
3
700
5
1571
5
- mengvoeder, p.c. < 100 t/u
200
50
200
C
30
3
3
200
4
1571
6
- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u
300
100
300
C
50
3
3
300
4
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200
100
200
C
30
2
2
200
4
1572
Z
Z
Z
Z
1581
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1
- v.c. < 2500 kg meel/week
30
10
30
C
10
1
1
30
2
1581
2
- Brood- en beschuitfabrieken
100
30
100
C
30
2
2
100
3
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100
10
100
C
30
2
2
100
3
100
2
2
500
5
B
200
3
3
1000
5
B
1582 1583
0
Suikerfabrieken:
1583
1
- v.c. < 2.500 t/j
500
100
300
C
1583
2
- v.c. >= 2.500 t/j
1000
200
700
C
1584
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging
Z
chocolade- en suikerwerk: 1584
1
- Cacao- en chocoladefabrieken
500
50
100
50
2
3
500
5
1584
2
- Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden
100
30
50
30
2
2
100
3
1584
3
- Suikerwerkfabrieken met suiker branden
300
30
50
30
2
2
300
4
Deegwarenfabrieken
50
30
10
10
2
2
50
3
10
2
1
500
5
1585 1586
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1
- koffiebranderijen
500
30
200
1586
2
- theepakkerijen
100
10
30
10
2
1
100
3
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
2
1
200
4
1587
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Pagina
D
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
1589.2
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
50
30
2
2
200
4
50
50
50
2
2
200
4
50
50
30
2
2
200
4
10
2
2
100
3
1589.2
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1
- zonder poederdrogen
100
10
50
1589.2
2
- met poederdrogen
300
50
50
50
2
2
300
4
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30
200
C
30
2
2
300
4
1591 1592
0
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
1
- p.c. < 5.000 t/j
200
30
200
C
30
1
2
200
4
1592
2
- p.c. >= 5.000 t/j
300
50
300
C
50
2
3
300
4
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30
C
0
1
1
30
2
1596
Bierbrouwerijen
300
30
100
C
50
2
2
300
4
1597
Mouterijen
300
50
100
C
30
2
2
300
4
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
10
3
2
100
3
200
30
50
30
2
1
200
4
10
50
100
30
2
1
100
3
0
2
1
100
3
50
3
2
300
4
1593 t/m
B
D
L
D
B
1595
1598 16
-
160 17
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
-
171
C
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
172
0
Weven van textiel:
172
1
- aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
172
2
- aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300
173
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
2
2
50
3
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
1
1
50
3
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100
30
200
10
2
2
200
4
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen 0
10
50
10
1
2
50
3
0
50
0
1
1
50
3
10
30
30
2
2
30
2
10
10
10
1
1
50
3
Z
B
B
L
B
L
en artikelen 18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
30
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. 10 van leer)
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van 50
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
B
D
L
artikelen van bont 19
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
191
Lederfabrieken
300
30
100
10
2
2
300
4
192
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en
50
10
30
10
2
2
50
3
50
10
50
10
2
1
50
3
0
50
100
10
2
2
100
3
L D
schoeisel) 193 20
Schoenenfabrieken -
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
2010.1
Houtzagerijen
2010.2
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
1
- met creosootolie
200
30
50
10
2
2
200
4
B
2010.2
2
- met zoutoplossingen
10
30
50
10
2
1
50
3
B
202
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
100
30
100
10
3
2
100
3
B
203, 204
Timmerwerkfabrieken
0
30
100
0
2
2
100
3
205
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
10
30
30
0
1
1
30
2
200
100
200
C
50
3
2
200
4
30
1
2
50
3
21
-
L
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2111
Vervaardiging van pulp
2112
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1
- p.c. < 3 t/u
50
50
50
C
2112
2
- p.c. 3 - 15 t/u
100
50
200
C
Z
50
2
2
200
4
2112
3
- p.c. >= 15 t/u
200
100
300
C
Z
100
3
2
300
4
Papier- en kartonwarenfabrieken
30
30
100
C
30
2
2
100
3
30
2
2
100
3
30
2
2
200
4
0
1
1
10
1
212 2121.2
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2
1
- p.c. < 3 t/u
30
30
100
C
2121.2
2
- p.c. >= 3 t/u
50
30
200
C
22
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN
Z
REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 221
Uitgeverijen (kantoren)
0
0
10
2221
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100
10
3
2
100
3
B
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0
100
10
3
2
100
3
B
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30
0
1
1
30
2
B
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Pagina
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
2223
A
Grafische afwerking
10
0
2223
B
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
10
0
1
1
10
1
B
D
L
Binderijen
30
0
30
0
2
1
30
2
2224
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
2
1
30
2
B
2225
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
2
1
30
2
B
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
10
0
10
0
1
1
10
1
Cokesfabrieken
1000
700
1000
100
2
3
1000
5
B
L
23
-
D
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK. IND.; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
231
C
Z
2320.2
A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
50
0
100
30
2
2
100
3
B
L
2320.2
B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0
100
50
2
2
300
4
B
L
2320.2
C
Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.
300
0
200
50
2
2
300
4
B
24
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE
50
3
3
700
5
D
L
PRODUKTEN 2411
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2411
1
- luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 t/d lucht
10
0
700
C
2411
2
- overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0
500
C
50
3
3
500
5
L
2411
3
- overige gassenfabrieken, explosief
100
0
500
C
300
3
3
500
5
L
Kleur- en verfstoffenfabrieken
200
0
200
C
200
3
3
200
4
B
D
L
2412
Z
2413
0
Anorg. chemische grondstoffenfabrieken:
2413
1
- niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
100
30
300
C
300
2
3
300
4
B
D
L
2413
2
- vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
300
50
500
C
700
3
3
700
5
B
D
L
2414.1
A0
Organ. chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
A1
- niet vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
300
10
200
C
300
2
3
300
4
B
D
L
2414.1
A2
- vallend onder "post-Seveso-richtlijn"
1000
30
500
C
700
2
2
1000
5
B
D
L
2414.1
B0
Methanolfabrieken:
2414.1
B1
- p.c. < 100.000 t/j
100
0
200
C
100
2
2
200
4
B
2414.1
B2
- p.c. >= 100.000 t/j
200
0
300
C
200
3
3
300
4
B
2414.2
0
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synth.):
2414.2
1
- p.c. < 50.000 t/j
300
0
200
C
100
2
2
300
4
B
L
2414.2
2
- p.c. >= 50.000 t/j
500
0
300
C
200
3
3
500
5
B
L
2415
Kunstmeststoffenfabrieken
500
300
500
C
500
3
3
500
5
B
L
2416
Kunstharsenfabrieken e.d.
700
30
300
C
500
3
3
700
5
B
L
Versie 1.00, 12 juni 2001
Z
Z
Pagina
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
242
0
Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
1
242
2
243
GEUR
STOF
GELUID
C
- fabricage
300
50
100
- formulering en afvullen
100
10
30
Verf, lak en vernisfabrieken
300
30
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
D
C
1000
3
3
1000
5
B
C
500
2
2
500
5
B
D
200
C
300
3
2
300
4
B
D
L
L
L
2441
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
1
- p.c. < 1.000 t/j
200
10
200
C
300
1
2
300
4
B
L
2441
2
- p.c. >= 1.000 t/j
300
10
300
C
500
2
2
500
5
B
L
2442
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
1
- formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
2
1
50
3
B
L
2442
2
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
2
1
30
2
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300
100
200
C
100
3
2
300
4
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50
C
50
2
2
300
4
2461
Kruit-, vuurwerk-, en springstoffenfabrieken
30
10
50
500
1
2
500
5
B
B
2462
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
1
- zonder dierlijke grondstoffen
100
10
100
50
3
2
100
3
B
2462
2
- met dierlijke grondstoffen
500
30
100
50
3
2
500
5
B
Fotochemische produktenfabrieken
50
10
100
50
3
2
100
3
B
2464 2466
A
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
50
10
50
50
3
2
50
3
B
2466
B
Overige chemische produktenfabrieken n.e.g.
200
30
100
C
200
2
2
200
4
B
Kunstmatige synthetische garen- en
300
30
300
C
200
3
3
300
4
B
300
50
300
C
100
2
2
300
4
B
247
L
L
D
L L
vezelfabrieken 25
-
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
2511
Rubberbandenfabrieken
2512
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
1
- vloeropp. < 100 m2
50
10
30
30
1
1
50
3
2512
2
- vloeropp. >= 100 m2
200
50
100
50
2
2
200
4
Rubber-artikelenfabrieken
100
10
50
50
1
2
100
3
2513 252
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
1
- zonder fenolharsen
200
50
100
100
2
2
200
4
252
2
- met fenolharsen
300
50
100
200
2
2
300
4
26
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
B D
B
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
261
0
Glasfabrieken:
261
1
261
2
- glas en glasprodukten, p.c. < 5.000 t/j
30
30
100
- glas en glasprodukten, p.c. >= 5.000 t/j
30
100
300
261
3
- glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j
300
100
100
261
4
- glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j
500
200
300
2615
Glasbewerkingsbedrijven
10
50
262, 263 0
Aardewerkfabrieken:
262, 263 1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
262, 263 2
- vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
264
A
264
B
2651
0
Cementfabrieken:
2651
1
2651 2652
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
30
1
1
100
3
L
50
2
2
300
4
L
30
1
1
300
4
L
50
2
2
500
5
L
50
30
1
1
50
3
50
30
10
1
1
50
3
L
30
100
100
30
2
2
100
3
L
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30
200
200
30
2
2
200
4
L
Dakpannenfabrieken
50
200
200
30
2
2
200
4
- p.c. < 100.000 t/j
10
300
500
C
30
2
2
500
5
2
- p.c. >= 100.000 t/j
30
500
1000
C
30
3
3
1000
5
0
Kalkfabrieken:
2652
1
- p.c. < 100.000 t/j
30
200
200
30
2
2
200
4
2652
2
- p.c. >= 100.000 t/j
50
500
300
30
3
3
500
5
2653
0
Gipsfabrieken:
2653
1
- p.c. < 100.000 t/j
30
200
200
30
2
2
200
4
2653
2
- p.c. >= 100.000 t/j
50
500
300
30
3
3
500
5
B
2661.1
0
Betonwarenfabrieken:
2661.1
1
- zonder persen, triltafels en bekistingtrille
10
100
200
30
2
2
200
4
B
2661.1
2
- met persen, triltafels of bekistingtrillers,
10
100
300
30
2
2
300
4
B
2661.1
3
- met persen, triltafels of bekistingtrillers,
30
200
700
30
3
3
700
5
B
2661.2
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
1
- p.c. < 100.000 t/j
10
100
100
30
2
2
100
3
2661.2
2
- p.c. >= 100.000 t/j
30
300
300
30
3
3
300
4
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
50
100
100
30
2
2
100
3
10
100
100
10
3
2
100
3
2662 2663,
0
Betonmortelcentrales:
1
- p.c. < 100 t/u
C
Z
C
Z
C
Z
Z
Z
Z
Z
Z
2664 2663, 2664 Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
B
B
D
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
2663,
2
- p.c. >= 100 t/u
30
200
300
0
Vervaardiging van produkten van beton,
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
Z
10
3
3
300
4
100
2
2
100
3
200
3
2
300
4
B
D
L
2664 2665, 2666 2665,
(vezel)cement en gips: 1
- p.c. < 100 t/d
10
100
100
2
- p.c. >= 100 t/d
30
200
300
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1
- zonder breken, zeven en drogen
0
30
100
0
1
2
100
3
267
2
- met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 t/j 10
100
300
10
1
2
300
4
267
3
- met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000
30
200
700
10
2
3
700
5
10
50
50
10
1
2
50
3
30
3
2
300
4
B
L
Z
50
3
3
500
5
B
L
Z
30
2
2
300
4
50
2
2
200
4
2666 2665,
Z
B
2666
Z
D
t/j 2681
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
D
2682
A0
Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
A1
- p.c. < 100 t/u
300
100
100
2682
A2
- p.c. >= 100 t/u
500
200
200
2682
B0
Isolatiematerialenfabrieken (excl. glaswol):
2682
B1
- steenwol, p.c. >= 5.000 t/j
100
200
300
C
2682
B2
- overige isolatiematerialen
200
100
100
C
2682
C
Minerale produktenfabrieken n.e.g.
50
100
100
50
2
2
100
3
2682
D
Asfaltcentrales
100
50
200
30
3
2
200
4
B
27
-
VERVAARDIGING VAN METALEN
271
0
Ruwijzer- en staalfabrieken:
271
1
- p.c. < 1.000 t/j
700
500
700
200
2
2
700
5
B
272
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
272
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30
500
30
2
2
500
5
B
272
2
- p.o. >= 2.000 m2
50
100
1000
50
3
2
1000
5
B
273
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en 30
2
2
300
4
50
3
3
700
5
Z
D
profielzetterijen: 273
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30
300
273
2
- p.o. >= 2.000 m2
50
50
700
274
A0
Non-ferro-metaalfabrieken:
Versie 1.00, 12 juni 2001
Z
Pagina
B
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
274
A1
- p.c. < 1.000 t/j
100
100
300
274
A2
- p.c. >= 1.000 t/j
200
300
700
274
B0
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen e.d.:
274
B1
- p.o. < 2.000 m2
50
50
500
274
B2
- p.o. >= 2.000 m2
200
100
1000
2751,
0
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
1
- p.c. < 4.000 t/j
100
50
300
C
2
- p.c. >= 4.000 t/j
200
100
500
C
0
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
1
- p.c. < 4.000 t/j
100
50
300
C
2
- p.c. >= 4.000 t/j
200
100
500
C
-
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL
Z
Z
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
30
1
2
300
4
B
50
2
3
700
5
B
50
2
2
500
5
B
100
3
3
1000
5
B
30
1
2
300
4
B
50
2
3
500
5
B
30
1
2
300
4
B
50
2
3
500
5
B
D
L
2752 2751, 2752 2751,
Z
L
2752 2753, 2754 2753, 2754 2753,
Z
L
2754 28
(EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) 281
0
Constructiewerkplaatsen:
281
1
- gesloten gebouw
30
30
100
30
2
2
100
3
B
281
2
- in open lucht, p.o. < 2.000 m2
30
50
200
30
2
2
200
4
B
281
3
- in open lucht, p.o. >= 2.000 m2
50
200
300
30
3
3
300
4
B
2821
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
1
- p.o. < 2.000 m2
30
50
300
30
2
2
300
4
B
2821
2
- p.o. >= 2.000 m2
50
100
500
30
3
3
500
5
B
2822,
Vervaardiging van verwarmingsketels,
30
30
200
30
2
2
200
4
B
2830
radiatoren en stoomketels
Z
Z
284
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30
200
30
1
2
200
4
B
284
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. 50
30
100
30
2
2
100
3
B
2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1
- algemeen
50
50
100
50
2
2
50
3
B
2851
2
- scoperen (opspuiten van zink)
50
50
100
30
2
2
50
3
B
2851
3
- thermisch verzinken
100
50
100
50
2
2
100
3
B
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
D
L D
L L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
2851
4
- thermisch vertinnen
100
50
2851
5
- mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, 30
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
100
50
2
2
100
3
B
50
100
30
2
2
50
3
B
D
L L
polijsten) 2851
6
- anodiseren, eloxeren
50
10
100
30
2
2
100
3
B
2851
7
- chemische oppervlaktebehandeling
50
10
100
30
2
2
100
3
B
2851
8
- emailleren
100
50
100
50
1
1
100
3
B
2851
9
- galvaniseren (vernikkelen, verchromen,
30
30
100
50
2
2
30
2
B
L
verzinken, verkoperen ed) 2851
10
- stralen
30
200
200
30
2
2
200
4
B
D
2851
11
- metaalharden
30
50
100
50
1
2
100
3
B
D
2851
12
- lakspuiten en moffelen
100
30
100
50
2
2
100
3
B
D
Overige metaalbewerkende industrie
10
30
100
30
1
2
100
3
B
D
30
2
2
200
4
B
30
3
3
500
5
B
2852 287
A0
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
A1
- p.o. < 2.000 m2
30
50
200
287
A2
- p.o. >= 2.000 m2
50
100
500
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
100
30
2
2
100
3
B
29
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN
30
2
1
100
3
B
D
30
3
2
200
4
B
D
30
3
2
300
4
B
D
Z
L
L
APPARATEN 29
0
Machine- en apparatenfabrieken:
29
1
- p.o. < 2.000 m2
30
30
100
29
2
- p.o. >= 2.000 m2
50
30
200
29
3
- met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1
50
30
300
30
10
50
30
1
1
50
3
Z
MW 30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken
31
-
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH.
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken
200
30
30
50
1
2
200
4
B
L
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
1
2
200
4
B
L
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
50
2
2
200
4
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
50
2
2
100
3
B
L
315
Lampenfabrieken
200
30
30
300
2
2
300
4
B
L
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
D
L
SBI
VOLGNR
316 32
-
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30 50
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
D
50
30
1
1
50
3
0
50
30
2
1
50
3
B
D
10
50
30
1
2
50
3
B
0
30
0
1
1
30
2
30
3
2
200
4
B
L
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
321
t/m
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-
323
apparatuur e.d.
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten 30 en instrumenten e.d.
34
-
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
341
0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
341
1
- p.o. < 10.000 m2
100
10
200
341
2
C
- p.o. >= 10.000 m2
200
30
300
50
3
2
300
4
B
3420.1
Carrosseriefabrieken
100
10
200
30
2
2
200
4
B
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
2
2
200
4
B
343
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100
30
2
2
100
3
35
-
Z
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
1
- houten schepen
30
50
50
10
1
1
50
3
B
351
2
- kunststof schepen
100
50
100
50
1
1
100
3
B
351
3
- metalen schepen < 25 m
50
100
200
30
1
2
200
4
B
351
4
- metalen schepen >= 25m en/of proefdraaien
100
100
500
50
1
3
500
5
B
100
200
700
100
1
3
700
5
B
30
2
2
100
3
B
30
2
2
300
4
B
30
2
2
200
4
B
C
Z
motoren >= 1 MW 3511
Scheepssloperijen
352
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
1
- algemeen
50
30
100
352
2
- met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 50
30
300
30
200
Z
1 MW 353
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
1
- zonder proefdraaien motoren
Versie 1.00, 12 juni 2001
50
Pagina
D L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
353
2
- met proefdraaien motoren
100
30
1000
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
36
-
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
D
Z
100
2
2
1000
5
B
100
30
2
2
100
3
B
100
30
2
2
100
3
B
D
D
L
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
Meubelfabrieken
50
50
100
30
2
2
100
3
B
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
1
1
30
2
B
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
2
2
30
2
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
2
2
50
3
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
2
2
50
3
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
2
2
50
3
30
100
500
30
2
3
500
5
366 37
-
371
D
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders
Z
B
372
A0
Puinbrekerijen en -malerijen:
372
A1
- v.c. < 100.000 t/j
30
100
300
10
2
2
300
4
372
A2
- v.c. >= 100.000 t/j
30
200
700
10
3
3
700
5
372
B
Rubberregeneratiebedrijven
300
50
100
50
2
2
300
4
372
C
Afvalscheidingsinstallaties
200
200
300
C
50
3
2
300
4
B
40
-
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM,
40
A0
AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsproduktiebedrijven (vermogen >= 50 MW) 40
A1
- kolengestookt
100
700
700
C
Z
200
2
3
700
5
B
L
40
A2
- oliegestookt
100
100
500
C
Z
100
2
3
500
5
B
L
40
A3
- gasgestookt
30
30
500
C
Z
100
1
3
500
5
40
A5
- warmte-kracht-installaties (gas)
30
30
500
C
Z
100
1
2
500
5
40
B0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
B1
- < 10 MVA
0
0
30
C
10
1
1
30
2
B
40
B2
- 10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
1
1
50
3
B
40
B3
- 100 - 200 MVA
0
0
100
C
50
1
2
100
3
B
40
B4
- 200 - 1000 MVA
0
0
300
C
Z
50
1
2
300
4
B
40
B5
- >= 1000 MVA
0
0
500
C
Z
50
1
2
500
5
B
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
40
C0
Gasdistributiebedrijven:
40
C1
- gascompressorstations vermogen < 100 MW
40
C2
0
0
300
- gascompressorstations vermogen >= 100 MW 0
0
500
40
C3
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en
0
0
0
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
C
100
1
1
300
4
C
200
1
2
500
5
30
C
10
1
1
30
2
0
100
C
50
1
1
100
3
B
D
L
D
L
gebouwen), cat. B en C 40
C4
- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
40
D0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
D1
- stadsverwarming
30
10
100
C
50
1
2
100
3
40
D2
- blokverwarming
10
0
30
C
30
1
1
30
2
41
-
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
A0
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41
A1
- met chloorgas
50
0
50
C
1000
1
2
1000
5
41
A2
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of s
10
0
50
C
50
1
2
50
3
41
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1
- < 1 MW
0
0
30
C
10
1
1
30
2
41
B2
- 1 - 15 MW
0
0
100
C
10
1
1
100
3
41
B3
- >= 15 MW
0
0
300
C
10
1
2
300
4
45
-
BOUWNIJVERHEID
45
A
Bouwbedrijven en aannemersbedrijven met
10
30
50
10
1
1
50
3
B
10
0
30
10
2
1
30
2
B
D
werkplaats 50
-
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502,
Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en
504
servicebedrijven
5020.4
A
Autoplaatwerkerijen
10
30
100
10
1
1
100
3
5020.4
B
Autobeklederijen
10
10
10
10
1
1
10
1
5020.4
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
1
1
50
3
5020.5
Autowasserijen
10
0
30
0
2
1
30
2
503, 504
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -
0
0
30
10
1
1
30
2
30
0
30
100
3
1
100
3
B
accessoires 505
0
Benzineservisestations:
505
1
- met LPG
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
B
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
505
2
- zonder LPG
30
0
51
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
30
30
3
1
30
2
B
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
0
0
10
0
1
1
10
1
5121
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
30
30
30
30
2
2
30
2
5122
Grth in bloemen en planten
10
10
30
0
2
1
30
2
5123
Grth in levende dieren
50
10
100
0
2
1
100
3
5124
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30
0
2
1
50
3
5125,
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en
30
30
30
30
2
1
30
2
5131
consumptie-aardappelen
5132,
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten,
10
0
30
30
2
1
30
2
5133
eieren, spijsoliën
5134
Grth in dranken
0
0
30
0
2
1
30
2
5135
Grth in tabaksprodukten
10
0
30
0
2
1
30
2
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
2
1
30
2
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
2
1
30
2
5138,
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
30
2
1
30
2
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
2
1
30
2
30
2
2
100
3
100
3
3
500
5
B
C
D
L
5139 514 5151.1
0
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1
1
- klein, lokaal verzorgingsgebied
10
100
50
5151.1
2
- kolenterminal, opslag opp. >= 2.000 m2
50
500
500
5151.2
0
Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:
5151.2
1
- vloeistoffen, o.c. < 100.000 m3
50
0
50
200
2
2
200
4
B
D
L
5151.2
2
- vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3
100
0
50
500
2
2
500
5
B
D
L
5151.2
3
- tot vloeistof verdichte gassen
50
0
50
300
2
2
300
4
0
30
50
2
2
100
3
B
10
3
3
300
4
B B
5151.3
Grth minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) 100
Z
5152.1
0
Grth in metaalertsen:
5152.1
1
- opslag opp. < 2.000 m2
30
300
300
5152.1
2
- opslag opp. >= 2.000 m2
50
500
700
10
3
3
700
5
Grth in metalen en -halffabrikaten
0
10
100
10
2
2
100
3
5153
Grth in hout en bouwmaterialen
0
10
50
10
2
2
50
3
5154
Grth in ijzer- en metaalwaren en
0
0
50
10
2
2
50
3
5152.2
Z
/.3
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
D
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
D
B
D
verwarmingsapparatuur 5155.1
Grth in chemische produkten
50
10
30
100
2
2
100
3
5156
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
2
2
30
2
5157
Autosloperijen
10
30
100
30
2
2
100
3
B
5157.2
Overige groothandel in afval en schroot
10
30
100
10
2
2
100
3
B
5162
Grth in machines en apparaten
0
0
30
0
2
2
30
2
517
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage,
0
0
30
0
2
2
30
2
Detailhandel voor zover n.e.g.
0
0
10
0
1
1
10
1
5211/2,5
Supermarkten, warenhuizen, hypermarkten,
0
0
10
30
3
1
30
2
246/9
bouwmarkten, tuincentra
5222,
Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken,
30
0
10
10
1
1
30
2
5223
koken, bakken
5224
Detailhandel brood en banket met bakken voor
30
10
10
10
1
1
30
2
Apotheken en drogisterijen
0
0
0
10
1
1
10
1
5249
Detailhandel in vuurwerk
0
0
10
10
1
1
10
1
527
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en
10
0
10
10
1
1
10
1
Hotels en pensions met keuken
30
0
10
10
2
1
30
2
Kampeerterreinen, vakantiecentra, e.d. (met
30
0
50
C
10
2
1
50
3
30
0
10
C
10
2
1
30
2
D
/.3 D
vakbenodigdheden e.d. 52
-
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
52
A
C
eigen winkel 5231, 5232
motorfietsen) 55
-
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5511, 5512 552
keuken) 553
Restaurants, cafetaria's, snackbars, viskramen e.d.
554
Café's, bars, discotheken
0
0
50
C
10
2
1
50
3
D
5551
Kantines
10
0
30
C
10
1
1
30
2
D
5552
Cateringbedrijven
30
0
10
C
10
1
1
30
2
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
60
-
VERVOER OVER LAND
601
0
Spoorwegen:
601
1
- stations
0
0
100
601
2
- rangeerterreinen, overslagstations (zonder
30
30
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
D
C
50
3
2
100
3
D
300
C
300
3
2
300
4
D D
L
rangeerheuvel) 6021.1
Bus-, tram- en metrostations en -remises
0
10
100
C
0
2
2
100
3
6022
Taxibedrijven, taxistandplaatsen
0
0
30
C
0
2
1
30
2
6023
Touringcarbedrijven
10
0
100
C
0
2
1
100
3
6024
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder
0
0
100
C
30
3
1
100
3
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 0
0
50
C
10
1
1
50
3
0
0
10
0
2
1
10
1
schoonmaken tanks) 603 61, 62
-
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62
A
Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
63
-
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6311.1
0
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v.
B
D
D
zeeschepen: 6311.1
1
- containers
0
10
500
C
100
3
3
500
5
6311.1
2
- stukgoederen
0
30
300
C
100
3
3
300
4
B
6311.1
3
- ertsen, mineralen e.d., opslagopp. >= 2.000
50
700
1000
C
Z
50
3
3
1000
5
B
m2 6311.1
4
- granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u
100
500
500
C
Z
100
3
3
500
5
6311.1
5
- steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2
50
700
700
C
Z
100
3
3
700
5
B
6311.1
6
- olie, LPG, e.d.
300
0
100
C
1000
2
3
1000
5
B
6311.1
7
- tankercleaning
300
10
100
C
200
1
2
300
4
B
6311.2
0
Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v.
L
binnenvaart: 6311.2
1
- containers
0
10
300
50
2
2
300
4
6311.2
2
- stukgoederen
0
10
100
50
2
2
100
3
B
6311.2
3
- ertsen, mineralen, e.d., opslagopp. < 2.000
30
200
300
30
2
2
300
4
B
6311.2
4
- ersten, mineralen, e.d., opslagopp. >= 2.000
50
500
700
50
3
3
700
5
B
6311.2
5
- granen of meelsoorten , v.c. < 500 t/u
50
300
200
50
2
2
300
4
6311.2
6
- granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u
100
500
300
100
3
3
500
5
6311.2
7
- steenkool, opslagopp. < 2.000 m2
50
300
300
50
2
2
300
4
Versie 1.00, 12 juni 2001
Z
Z
Pagina
B
D
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
6311.2
8
- steenkool, opslagopp. >= 2.000 m2
50
500
500
6311.2
9
- olie, LPG, e.d.
100
0
6311.2
10
- tankercleaning
300
10
6312
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
30
10
50
6321
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30
6322,
Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 0
0
633
Reisorganisaties
0
634
Expediteurs, cargadoors (kantoren)
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
B
Z
100
3
3
500
5
B
50
700
2
3
700
5
B
100
200
1
2
300
4
B
C
30
2
2
50
3
C
0
3
1
30
2
10
0
2
1
10
1
0
10
0
1
1
10
1
0
0
10
0
1
1
10
1
D
L
D L
6323
64
-
641
D
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
2
1
30
2
642
A
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
1
1
10
1
642
B
TV- en radiozenders (zie ook tabel 2:
0
0
0
C
30
1
3
30
2
0
0
30
C
0
1
1
30
2
0
0
10
0
1
1
10
1
D
zendinstallaties) 65,
66, -
67 65,
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
66, A
Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
67 70
-
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
70
A
Verhuur van en handel in onroerend goed
71
-
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
2
1
30
2
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl.
10
0
50
10
2
1
50
3
10
0
50
10
2
1
50
3
10
30
10
2
2
30
2
0
10
0
1
1
10
1
D
personenauto's) 713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 10
72
-
72
A
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-
0
bureau's e.d. 73
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
L
B
D D
SBI
VOLGNR
731
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
Natuurwetenschappelijk speur- en
30
10
0
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
30
30
1
1
30
2
0
10
0
1
1
10
1
B
D
ontwikkelingswerk 732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74
A
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
0
0
10
0
1
1
10
1
747
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
50
1
1
50
3
B
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
2
1
30
2
B
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijprodukten
50
30
200
C
10
3
2
200
4
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10
0
2
1
10
1
75
-
D D
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
75
Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
0
0
30
0
2
1
30
2
7522
Defensie-inrichtingen
30
30
200
C
100
3
1
200
4
7525
Brandweerkazernes
0
0
50
C
0
1
1
50
3
0
0
30
0
1
1
30
2
10
0
30
10
1
1
30
2
10
3
2
30
2
80
A
-
801, 802
B
D
ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs
803, 804
Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs
85
-
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8511
Ziekenhuizen
10
0
30
C
8512,
Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
10
0
10
0
2
1
10
1
Consultatiebureaus
0
0
10
0
1
1
0
1
Verpleeghuizen
10
0
30
C
0
1
1
30
2
10
2
1
200
4
8513 8514, 8515 853 90
-
MILIEUDIENSTVERLENING
9000.1
0
RWZI's en gierverwerkingsinricht., met
9000.1
1
- < 100.000 i.e.
200
10
100
C
9000.1
2
- 100.000 - 300.000 i.e.
300
10
200
C
Z
10
2
1
300
4
9000.1
3
- >= 300.000 i.e.
500
10
300
C
Z
10
3
2
500
5
afdekking voorbezinktanks:
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
D
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
9000.2
A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
50
30
9000.2
B
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
9000.3
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9000.3
A1
- mestverwerking/korrelfabrieken
9000.3
A2
9000.3
A4
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
50
10
2
1
50
3
50
50
10
2
1
50
3
500
10
100
10
3
3
500
5
- kabelbranderijen
100
50
30
10
1
1
100
3
- pathogeen afvalverbranding (voor
50
10
30
10
1
2
50
3
30
1
2
100
3
B
D
L
50
3
3
300
4
B
D
L
C
B
D
L
B
B
L L
ziekenhuizen) 9000.3
A5
- oplosmiddelterugwinning
100
0
10
9000.3
A6
- afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch
300
200
300
C
Z
vermogen > 75 MW 9000.3
A7
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
10
30
10
1
1
30
2
B
9000.3
B
Vuilstortplaatsen
300
300
300
10
3
3
300
4
B
9000.3
C
Vuiloverslagstations
200
300
300
30
3
3
300
4
B
9000.3
D0
Composteerbedrijven:
9000.3
D1
- open
700
300
200
50
3
2
700
5
B
9000.3
D2
- gesloten
100
50
100
50
3
1
100
3
B
91
-
DIVERSE ORGANISATIES
9111
Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 0
0
30
0
1
1
30
2
9131
Kerkgebouwen e.d.
0
0
30
0
2
1
30
2
0
2
1
50
3
0
1
1
50
3
9133.1
A
Buurt- en clubhuizen
0
0
50
9133.1
B
Hondendressuurterreinen
0
0
50
92
-
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
C
921, 922
Studio's (film, TV, radio, geluid)
0
0
30
C
30
2
1
30
2
9213
Bioscopen
0
0
30
C
0
3
1
30
2
9232
Theaters, schouwburgen, concertgebouwen,
0
0
3
C
0
3
1
30
2
L
D
evenementenhallen 9233
Recreatiecentra, vaste kermis e.d.
30
10
300
10
3
3
300
4
9234
Muziek- en balletscholen
0
0
30
0
2
1
30
2
9234.1
Dansscholen
0
0
30
0
2
1
30
2
9251,
Bibliotheken, musea, ateliers, e.d.
0
0
10
0
2
1
10
1
Dierentuinen
100
10
50
0
3
1
100
3
C
9252 9253.1 9261.1
0
C
Zwembaden:
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
D
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
9261.1
1
- overdekt
10
0
50
C
9261.1
2
- niet overdekt
30
0
200
9261.2
A
Sporthallen
0
0
50
C
9261.2
B
Bowlingcentra
0
0
30
9261.2
C
Overdekte kunstijsbanen
0
0
9261.2
D
Stadions en open-lucht-ijsbanen
0
9261.2
E
Maneges
50
9261.2
F
Tennisbanen (met verlichting)
9261.2
G
9261.2 9261.2
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
10
3
1
50
3
10
3
1
200
4
0
2
1
50
3
C
0
2
1
30
2
100
C
100
2
1
100
3
0
300
C
0
3
2
300
4
30
30
0
2
1
50
3
0
0
50
C
0
2
2
50
3
Veldsportcomplex (met verlichting)
0
0
50
C
0
2
2
50
3
H
Golfbanen
0
0
10
0
2
1
10
1
I
Kunstskibanen
0
0
30
C
0
2
2
30
2
9262
0
Schietinrichtingen:
9262
1
- binnenbanen: geweer- en pistoolbanen
0
0
200
C
10
2
1
200
4
9262
2
- binnenbanen: boogbanen
0
0
10
C
10
1
1
10
1
9262
3
- vrije buitenbanen: kleiduiven
0
0
200
300
2
1
300
4
9262
4
- vrije buitenbanen: schietbomen
0
0
500
1500
1
1
500
5
9262
7
- vrije buitenbanen: boogbanen
0
0
10
200
1
1
200
4
9262
8
- buitenbanen met voorzieningen: schietbomen
10
0
300
500
2
1
500
5
9262
10
- buitenbanen met voorzieningen: pistoolbanen
10
0
1000
200
1
1
1000
5
9262
11
- buitenbanen met voorzieningen: boogbanen
0
0
30
30
1
1
30
2
9262
B
Skelterbanen, < 8 uur/week in gebruik
50
30
500
C
30
2
1
500
5
B
9262
C
Skelterbanen, >=8 uur/week in gebruik
50
50
1000
C
30
2
1
1000
5
B
9262
D
Autocircuits, motorcrossterreinen e.d., < 8
100
50
700
50
3
1
700
5
B
Z
B
D
L
L
uur/week in gebruik 9262
F
Sportscholen, gymnastiekzalen
0
0
30
C
0
2
1
30
2
9262
G
Jachthavens met diverse voorzieningen
10
10
50
C
30
3
1
50
3
9271
Casino's
30
0
10
C
0
3
1
30
2
9272.1
Amusementshallen
0
0
30
C
0
2
1
30
2
9272.2
Modelvliegtuig-velden
10
0
300
100
1
1
300
4
30
2
1
50
3
9301.1
A
Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50
9301.1
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
2
1
50
3
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
2
1
30
2
9301.2
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Pagina
B
L B
L
SBI
VOLGNR
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
9301.3
A
Wasverzendinrichtingen
0
0
9301.3
B
Wasserettes, wassalons
10
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
0
9302
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND CAT
30
0
1
1
30
2
0
10
0
1
1
10
1
0
10
0
1
1
10
1
9303
0
Begrafenisondernemingen:
9303
1
- uitvaartcentra
0
0
10
0
2
1
10
1
9303
2
- begraafplaatsen
0
0
10
0
2
1
10
1
9303
3
- crematoria
100
10
30
10
2
2
100
3
Badhuizen en sauna-baden
10
0
30
C
0
1
1
30
2
9304 9305
A
Dierenasiels en -pensions
30
0
100
C
0
1
1
100
3
9305
B
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
0
0
10
C
0
1
1
10
1
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
B
D
L
L
D
Tabel 2 OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
- bovengronds, < 2 m3
-
-
- bovengronds, 2 - 8 m3
-
- bovengronds, 8 - 80 m3
-
- bovengr., 80 - 250 m3
C
Z
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND B
-
30
-
-
30
-
-
50
-
-
50
-
-
100
-
2
100
-
-
-
300
-
3
300
- ondergronds, < 80 m3
-
-
-
50
-
-
50
- ondergr., 80 - 250 m3
-
-
-
200
-
-
200
niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
-
-
-
50
-
2
50
- < 10.000 l
-
-
-
30
-
-
30
- 10.000 - 50.000 l
-
-
-
100
-
-
100
- >= 50.000 l
-
-
-
200
-
-
200
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
-
-
10
-
-
10
B
- bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m3
10
-
-
50
-
-
50
B
- bovengronds, K1/K2-kl.: 10 - 1000 m3
30
-
-
100
-
3
100
B
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m3
10
-
-
30
-
-
30
B
- bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m3
30
-
-
50
-
3
50
B
- < 275.000 patronen en < 1 kg buskruit
-
-
-
10
-
-
10
- >= 275.000 patronen en < 3 kg buskruit
-
-
-
30
-
-
30
vuurwerk < 1000 kg
-
-
-
10
-
-
10
D
OPSLAGEN GEVAARLIJKE STOFFEN butaan, propaan, LPG: gasflessen (acetyleen, butaan, propaan e.d.): brandbare vloeistoffen: munitie: bestrijdingsmiddelen: gier / drijfmest (gesloten opslag): INSTALLATIES laboratoria: windmolens: stookinstallaties: zendinstallaties:
Versie 1.00, 12 juni 2001
Pagina
D
L
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
- < 10.000 kg
-
-
- >= 10.000 kg
-
kunstmest, niet explosief
-
kuilvoer
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND B
-
10
-
-
10
B
-
-
30
-
-
30
B
50
-
30
-
-
50
D
50
10
-
0
-
1
50
D
- oppervlakte < 350 m2
50
-
-
-
-
-
50
B
- oppervlakte 350 - 750 m2
100
-
-
-
-
-
100
B
- oppervlakte >= 750 m2
200
-
-
-
-
1
200
B
-LG en MG, zendervermogen 100 kW (bij groter vermogen: onderzoek!)
0
0
0
C
50
1
3
50
-FM en TV, hoogte >100m
0
0
0
C
10
1
3
10
-GSM-steunzenders
0
0
0
C
10
0
1
10
radarinstallaties
0
0
0
C
1500
1
3
1500
hoogspanningsleidingen
0
0
0
C
50
1
2
50
- lager en middelbaar onderwijs
10
0
10
10
1
1
10
luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel
10
0
10
C
0
1
1
10
keukeninrichtingen
30
0
10
C
0
1
1
30
rioolgemalen
30
0
10
C
0
1
1
30
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. categorie A
0
0
10
C
10
1
1
10
transformatoren < 1 MVA
0
0
10
C
10
1
1
10
liftinstallaties
0
0
10
C
10
1
1
10
laadschoppen, shovels, bulldozers
30
30
100
10
1
1
30
- wiekdiameter 20 m
0
0
100
C
30
1
2
100
- kolen, 2,5 - 50 MW
30
100
100
C
30
1
1
100
afvalwaterbehandelingsinstallaties < 100.000 i.e.
200
10
100
C
10
1
1
200
- wiekdiameter 30 m
0
0
200
C
50
1
2
200
- gas, >= 50 MW
30
0
200
C
Z
50
1
2
200
- olie, >= 50 MW
50
30
200
C
Z
50
1
2
200
gasflessenvulinstallaties (butaan, propaan)
10
0
30
100
2
1
100
- chemisch / biochemisch
30
0
30
50
1
1
50
- medisch en hoger onderwijs
10
0
30
30
1
1
30
noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking
10
0
30
10
1
1
30
vorkheftrucks, elektrisch
0
10
30
0
1
1
30
hydrofoorinstallaties
0
0
30
0
1
1
30
Versie 1.00, 12 juni 2001
C
Z
C
Pagina
D
L
D
L D
B
L
D
D
OMSCHRIJVING
GEUR
STOF
GELUID
C
- gas, < 2,5 MW
10
0
30
- olie, < 2,5 MW
30
0
30
luchtcompressoren
10
10
30
motorbrandstofpompen zonder LPG
30
0
30
- wiekdiameter 50 m
0
0
300
C
- kolen, >= 50 MW
50
300
300
C
koelinstallaties freon ca. 300 kW
0
0
50
C
koelinstallaties ammoniak ca. 300 kW
0
0
50
total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW
10
0
afvalverbrandingsinstallatie, kleinschalig
100
verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens
50
vorkheftrucks met verbrandingsmotor
GEVAAR
VERKEER
VISUEEL
AFSTAND B
C
10
1
1
30
C
10
1
1
30
10
1
1
30
30
2
1
30
50
1
3
300
50
2
2
300
0
1
1
50
C
50
1
1
50
50
C
10
1
1
50
50
50
C
30
1
2
100
30
50
50
1
1
50
10
10
50
0
1
1
50
vatenspoelinstallaties
50
10
50
30
1
1
50
- gas, 2,5 - 50 MW
30
0
50
C
50
1
1
50
- olie, 2,5 - 50 MW
30
10
50
C
30
1
1
50
stoomwerktuigen
0
0
50
30
1
1
50
Versie 1.00, 12 juni 2001
Z
Z
Pagina
D
L
D B
L
D
L L
B
D
Bijlage 2 Lijst met toelaatbare beroepen en vormen van bedrijvigheid bij woningen
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder: Individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz. Individuele praktijk dierenarts Kledingmakerij, waaronder: (Maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf Woningstoffeerderij Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals: Schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf Reparatiebedrijfjes, waaronder: Schoen-/lederwarenreparatiebedrijf Uurwerkreparatiebedrijf Goud- en zilverwerkreparatiebedrijf Reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen Reparatie van muziekinstrumenten In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven en las- en montagebedrijven uitgezonderd. Advies- en onterpbureaus Reclame ontwerp Grafisch ontwerp Architect (Zakelijke) dienstverlening, waaronder: Notaris Advocaat Accountant Assurantie-/verzekeringsbemiddeling Exploitatie en handel in onroerende zaken Overige dienstverlening Kappersbedrijf Schoonheidssalon Tattooshops Kinderopvang Onderwijs Autorijschool Onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium