Hoofdstuk 7 Samenwerking in Europa Vroeger voerden Europese landen vaak oorlog met elkaar. De laatste keer was dat met de Tweede Wereldoorlog (1940-1945). Er zijn in die oorlog veel mensen gedood en er is veel schade aangericht. Om ervoor te zorgen dat het vrede zou blijven en om de schade zo snel mogelijk te herstellen besloten in 1956 zes landen om meer te gaan samenwerken. Dat waren: Nederland België Luxemburg Frankrijk West-Duitsland Italië Het eerste wat deze zes landen deden was het afschaffen van de controles aan de grenzen. Die zorgden namelijk voor lange wachttijden. De samenwerking was goed voor de handel. je zag steeds vaker Nederlandse kaas of Duitse worst of Franse wijn in de supermarkten in de andere landen. Elk land ging meer verkopen en er werd dus ook meer geld verdiend. Dat extra geld kon besteed worden aan het herstellen van de oorlogsschade
. De gele landen zijn lid van de Europese Unie, de blauwe sinds 2004 of 2007 ook en de paarse landen willen graag lid worden van de EU.
Zweden en Finland zijn pas sinds 1995 lid van de Europese Unie. Dat komt omdat ze graag neutraal wilden blijven, dat betekent dat je geen partij wilt kiezen. Na 1989 werden de contacten tussen West-Europa en Oost-Europa steeds beter en hoefden ze niet langer neutraal te blijven om met iedereen bevriend te zijn. Noorwegen wil geen lid worden van de EU. Ze zijn bang dat ze zich te veel aan moeten passen aan de andere Europese landen. Er zijn ook landen die wel graag lid willen worden maar waarvan het niet zeker is of het van de EU wel mag. Om lid te worden moet je als land aan de volgende eisen voldoen: 1.
een land mag niet te arm zijn
2. het land moet een democratie zijn (dat betekent dat het volk de regering mag kiezen) 3.
de mensenrechten moeten nageleefd worden.
Op het kaartje kun je zien welke landen lid zijn en welke landen graag lid willen worden! Eerst kostte Nederlandse kaas in Frankrijk meer dan in Nederland. Dat kwam omdat er invoerbelasting moest worden betaald aan de grens. Tegenwoordig is Nederlandse kaas in Frankrijk even duur als in Nederland. Dat komt omdat de EU-landen de invoerbelasting hebben afgeschaft. Als landen steeds meer met elkaar gaan handelen gaat er vaker geld van het ene naar het andere land. Voor 1 januari 2002 had ieder land zijn eigen muntsoort. Nederland had de gulden, Frankrijk de Franse frank, Duitsland de mark enz. De waarde van de munten kon stijgen en dalen. Dat was lastig voor de handel, daarom wilde een aantal EUlanden dat er één munt zou komen, de euro. Niet alle EU-landen hebben de euro ingevoerd. Engeland betaalt b.v. nog steeds met de Engelse pond. Wil je meer weten over de Euro ga dan naar deze site: http://proto.thinkquest.nl/~llb152/
Het verdrag van Maastricht
In 1992 was er een belangrijke vergadering van de EU-landen in Maastricht. Daar maakten ze nog een aantal afspraken om samen te werken nl; - bij de bestrijding van de misdaad - bij de aanpak van de drugshandel - bij de bescherming van het milieu Milieu Rivieren enz. houden niet op een landsgrens. De Rijn stroomt bijvoorbeeld door Zwitserland, Duitsland en Nederland. Lange tijd gaven de landen elkaar de schuld van de vervuiling. Nu hebben de EU-landen afspraken gemaakt over wat je wel en niet in het water mag lozen. Misdaad De politie en inlichtingendiensten van veel EU-landen werken al samen. Er is een Europese politiedienst (Europol) opgericht die zich bezighoudt met het opsporen van b.v. drugshandelaren en vermiste kinderen. Er zijn ook nog veel verschillen tussen de Europese landen. Daarom worden er uitwisselingsprojecten gehouden waardoor b.v. kinderen uit de EU-landen wat meer over elkaar leren. Kijk bijvoorbeeld naar de schoolvakanties; in Turkije en IJsland hebben ze zomers wel twintig weken vakantie. In veel landen moeten kinderen ook op zaterdagochtend naar school. Bestuur Europa heeft ook een bestuur. Je hebt b.v. het Europese Parlement. In ieder land kiezen de inwoners iedere vijf jaar wie er voor hen in dat Europese Parlement zitten. Hoe groter een land is hoe meer zetels in het Parlement. Nederland heeft er nu 31, Duitsland 99 en Luxemburg 6. Het Europese Parlement vergadert in Straatsburg in Frankrijk. In Brussel (België) staan de kantoren van de Europese Commissie. Daar worden de beslissingen genomen. Iedereen die lid is van de Europese Unie betaalt geld. Hoe groter het land hoe meer je moet betalen. Het Europese Parlement beslist waar dat geld aan wordt besteed. De EU wil dat het verschil tussen arm en rijk minder wordt, daarom krijgen arme gebieden extra hulp.
Veel van het geld gaat naar boeren. Zonder die steun kunnen Europese boeren niet concurreren met de rest van de wereld. Boeren uit andere werelddelen kunnen hun producten vaak veel goedkoper leveren. Daarom hebben de Europese landbouwministers besloten dat de Europese boeren een tijd lang extra geld krijgen voor hun graan en melk. Ook moet er voor bananen en sinaasappels van buiten Europa invoerbelasting worden betaald waardoor ze even duur worden als sinaasappels of bananen die wel in Europa gekweekt zijn.
Europa is niet alleen maar leuk. Er zijn mensen die bang zijn dat de verschillen tussen landen zullen verdwijnen. Dat je in Athene precies dezelfde winkels hebt als in Londen of Amsterdam. Dat er in een Oostenrijkse supermarkt dezelfde producten te koop zijn als in een Spaanse of Belgische supermarkt. En stel dat er straks ook nog een Europese taal komt? Tegenstanders van Europa vinden dat verschrikkelijk. Zij denken dat een land beter voor zichzelf kan zorgen. Zij willen geen belastinggeld betalen om problemen in andere landen op te lossen. Dat geld kunnen we beter zelf gebruiken zeggen ze. Er zijn in de wereld nog meer landen die samenwerken; b.v. alle olie exporterende landen (OPEC) en de NAVO waarbij de legers van een groot aantal landen samenwerken (hier zijn ook Nederland en veel andere Europese landen lid van)
Als je op de kaart klikt kom je op een website waar je nog meer over de landen van de Eu te weten kunt komen. Bron: Wijzer door de tijd uitgegeven door Wolters Noordhoff (alleen voor gebruik lln. De Kleine Beer) Denk je dat je goed geleerd hebt en dat je het proefwerk kunt maken? Test jezelf met de vragen hieronder! 1.
Welke zes landen gingen er in 1956 samenwerken?
2. Aan welke eisen moet een land voldoen om lid te mogen worden van de Europese Unie (noem er drie)? 3. Hoe komt het dat Nederlandse kaas in Frankrijk even duur is als in Nederland? 4. Op welke gebieden werken de landen van de EU nog meer samen (noem er drie)? 5.
Wat is Europol?
6.
Hoe noem je het bestuur van Europa?
7.
Doen alle landen van de EU mee met de euro?
8.
Waar wordt het EU-geld vooral voor gebruikt?
9. Noem een land dat ook graag lid wil worden van de EU. Kijk naar het eerste kaartje! 10. Waarom zijn sommige mensen tegen de Europese samenwerking? Noem drie redenen.
Succes!