Hoofdstuk 5. Richtlijnen voor de Basale Reanimatie van kinderen EEN BEWERKING VAN DE EUROPEAN RESUSCITATION COUNCIL GUIDELINES 2000 FOR BASIC PAEDIATRIC LIFE SUPPORT
1. Definities • Jong kind: - Pasgeborene Eerste minuten tot uren na de geboorte - Neonaat Leeftijd < 28 dagen - Zuigeling Leeftijd 28 dagen - 1 jaar • Kind Leeftijd 1 - 8 jaar • Ouder kind Leeftijd 8 - 16 jaar • Basale reanimatie bij kinderen Levensreddende handelingen bij neonaten, zuigelingen en kinderen tot 8 jaar bestaande uit vrij maken van de luchtweg, beademen en ondersteunen van de circulatie in principe zonder hulpmiddelen, met uitzondering van AED’s bij kinderen ouder dan 8 jaar en masker en ballon voor de beademing door professionele hulpverleners.
2. De belangrijkste veranderingen in basale reanimatie bij kinderen De veranderingen bestaan voor het grootste gedeelte uit verfijningen van de richtlijnen van 1992 [26]. De nieuwe richtlijnen benadrukken het belang van preventie van de hartstilstand net als eerdere richtlijnen en gaan gedetailleerd in op aanpassingen van technieken in verband met anatomische, fysiologische, etiologische en psychosociale verschillen tussen kinderen en volwassenen. De volgorde van handelingen blijft in eerste instantie gericht op
28
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
de meest voorkomende oorzaken van circulatiestilstand in de verschillende leeftijdsgroepen, met uitzonderingen voor specifieke reanimatie omstandigheden. In veel studies is aangetoond dat bij deelnemers aan traditionele basale reanimatie (BLS) cursussen het behoud van aangeleerde handelingen slecht is. Dat is beter bij cursussen waarin de informatie gesimplificeerd wordt aangeboden [14,27]. Daarom zijn alle veranderingen in de richtlijnen ook beoordeeld op het effect dat ze hadden op de complexiteit van onderwijzen. Er is behoefte aan meer en betere data betreffende epidemiologie, behandeling en uitkomst van kinderen met een circulatiestilstand [33]. Op dit moment zijn onvoldoende data beschikbaar om goed gefundeerde adviezen te kunnen geven over pediatrische reanimatie. De aanbevelingen vallen dan ook meestal in klasse IIa of IIb. Het verzamelen van data moet gebeuren met uniforme terminologie en met registratie van belangrijke tijdsintervallen. Belangrijke elementen van het systematisch verzamelen van data zijn beschreven in de Pediatric Utstein Guidelines for Reporting Outcome of Pediatric Cardiopulmonary Arrest [34]. Het onderwijs van reanimatie moet simpeler en de cursussen moeten gericht zijn op de noodzakelijke handelingen tijdens de reanimatie en op het verbeteren van de uitkomst. De belangrijkste veranderingen in de richtlijnen zijn: 1. Volgorde van handelingen bij het eerste contact 2. Masker-ballon beademing 3. Vaststellen van hartstilstand 4. Starten van borstcompressie, wijze van borstcompressie
5. Gebruik van Automatische Externe Defibrillator (AED) 6. Volgorde van handelingen bij verdenking luchtwegobstructie door vreemd lichaam 7. Coördinatie van borstcompressie en beademing 1. Volgorde van handelingen bij het eerste contact • De volgorde van handelingen wordt bepaald door de leeftijd van het kind (“snel bellen” bij kinderen tot 8 jaar, “eerst bellen” bij kinderen ouder dan 8 jaar en volwassenen). Deze volgorde wordt bepaald door de meest voorkomende oorzaak van een hartstilstand bij kinderen jonger dan 8 jaar, namelijk hypoxie als gevolg van een respiratoir probleem. Daarbij is aangetoond dat snelle beademing en borstcompressie leidt tot sneller herstel van de circulatie en betere overleving en neurologische uitkomst [28-31]. Geen enkele andere handeling heeft een betere overleving en betere neurologische uitkomst laten zien (Klasse onbepaald) • Aan leken moeten uitzonderingen op de volgorde van handelingen bij het eerste contact worden geleerd, zoals: - Hulpverleners die alleen zijn moeten “snel” en niet “eerst” telefoneren bij verdrinkingsslachtoffers (ook als het kinderen ouder dan 8 jaar of volwassenen betreft). Eerst zo snel mogelijk beademen en borstcompressie (gedurende ongeveer 1 minuut), pas dan hulp inroepen [30,32]. In zijn algemeenheid geldt dat als een respiratoire oorzaak van de hartstilstand wordt vermoed, dat dan “snel” moet worden getelefoneerd. - Hulpverleners die alleen zijn moeten “eerst” telefoneren als een kind met een bekende hartafwijking collabeert voordat met reanimatie wordt begonnen. In zijn algemeenheid geldt dat als een cardiale oorzaak van de hartstilstand wordt vermoed, dat dan “eerst” moet worden getelefoneerd. 2. Masker-ballon beademing • Masker-ballon beademing kan zowel binnen als buiten het ziekenhuis levensreddend zijn
voor kinderen. Dit is dan ook een handeling die basale reanimatiehulpverleners moeten leren, met name professionele hulpverleners (Klasse IIa). 3. Vaststellen van hartstilstand • Aan alle hulpverleners wordt geleerd te kijken naar tekenen van circulatie in plaats van te voelen naar de pols voordat wordt begonnen met borstcompressie: • Leken wordt geleerd naar tekenen van circulatie te kijken (normaal ademen, hoesten of bewegen als reactie op beademen) en niet meer de pols te controleren (Klasse IIa). Bij kinderen is het controleren van de pols moeilijker dan bij volwassenen. Daarom is besloten, in tegenstelling tot bij volwassenen, het controleren van de pols bij kinderen door leken niet meer te laten doen. • Professionele hulpverleners wordt geleerd naar tekenen van circulatie te kijken inclusief het controleren van de pols gedurende maximaal 10 seconden. 4. Starten van borstcompressie, wijze van borstcompressie • Borstcompressie behoort in alle leeftijdsgroepen tot 8 jaar te worden gestart als er geen pols te voelen is, als er geen tekenen van circulatie zijn, of als de polsfrequentie lager dan 60/min is met tekenen van slechte circulatie. (Klasse onbepaald) Tekenen van slechte circulatie zijn bleekheid, niet reageren op prikkels en lage spierspanning. Dit advies is gebaseerd op het gemak van aanleren en reproduceerbaarheid. Bovendien zijn weinig complicaties bekend van borstcompressie bij kinderen [35,9]. • Als er 2 of meer professionele hulpverleners zijn, is de techniek waarbij met 2 duimen wordt gemasseerd te prefereren boven de techniek waarbij met 2 vingers wordt gemasseerd.(Klasse IIb) De bereikte pieksystolische drukken en coronaire perfusie zijn beter met de techniek waarbij met 2 duimen wordt gemasseerd [36-43]. Deze techniek wordt niet aan leken geleerd.
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
29
5. Gebruik van Automatische Externe Defibrillator (AED) • Als het slachtoffer buiten het ziekenhuis een hartstilstand heeft en 8 jaar of ouder is (meer dan 25 kg lichaamsgewicht) wordt het gebruik van AED’s geadviseerd (Klasse IIb), hoewel er weinig literatuur is over het gebruik van AED’s bij deze leeftijdsgroep. 6. Volgorde van handelingen bij verdenking luchtwegobstructie door vreemd lichaam • Voor leken is de ingewikkelde volgorde van handelingen in geval van een luchtwegobstructie door een vreemd lichaam vereenvoudigd. Voor professionele hulpverleners is de volgorde niet veranderd (Klasse IIb). 7. Coördinatie van borstcompressie en beademing • Bij kinderen tot 8 jaar is de compressieventilatie verhouding altijd 5:1, onafhankelijk van het aantal hulpverleners, bij neonaten 3:1, gezien het nog grotere belang van ventilatie bij deze kinderen. De techniek van simultaan compressie en ventilatie zou mogelijk tot een hogere coronaire perfusie druk leiden, maar de kans op barotrauma is groter evenals de kans dat de ventilatie minder goed verloopt. Daarom wordt deze techniek afgeraden [44-47].
3. Volgorde van handelen bij de basale reanimatie bij kinderen De onderstaande volgorde van handelingen is de officiële richtlijn 2002 van de Nederlandse Reanimatie Raad, de NRR, voor de basale reanimatie bij kinderen. In de tekst dient voor de mannelijke vorm evenzeer de vrouwelijke vorm gelezen te worden. 1. Inroepen van hulp (1-1-2). Het is van vitaal belang voor hulpverleners dat zo snel mogelijk hulp arriveert als een kind collabeert.
30
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
o Als meer dan één hulpverlener aanwezig is, dient één hulpverlener met de reanimatie te beginnen terwijl de andere hulp haalt. o Als maar één hulpverlener aanwezig is dient bij kinderen tot 8 jaar gedurende één minuut te worden gereanimeerd alvorens hulp te gaan halen (bel snel). Een klein kind of zuigeling kan mogelijk worden mee genomen terwijl hulp wordt ingeroepen. Intussen kan mogelijk borstcompressie en beademing worden gecontinueerd. Bij kinderen ouder dan 8 jaar dient eerst hulp te worden ingeroepen alvorens met reanimeren wordt aangevangen (bel eerst). o Mogelijke uitzonderingen op deze regel zijn: - Kinderen die bekend zijn met een hartafwijking hebben een verhoogd risico op aritmieën. Bij een collaps van zo’n patiënt dient eerst hulp te worden ingeroepen alvorens met reanimeren wordt gestart, om zodoende de tijdsduur tot effectieve defibrillatie te bekorten. - Bij kinderen ouder dan 8 jaar met een duidelijk respiratoire oorzaak, bijvoorbeeld verdrinking, moet men eerst één minuut reanimeren alvorens 1-1-2 te alarmeren. 2. Zorg dat hulpverlener en slachtoffer veilig zijn. 3. Beoordeel het bewustzijn van het kind. o Schud voorzichtig aan de schouders van het kind en vraag: “Hoe gaat het?” o Bij verdenking op een trauma van de cervicale wervelkolom moet het kind niet worden geschud. 4.A. Als het kind reageert door te antwoorden of te bewegen: o Laat het kind in de positie waarin het werd gevonden liggen, mits het veilig is. o Beoordeel zijn toestand en zorg dat er hulp komt als dat nodig is. o Beoordeel het kind regelmatig opnieuw. 4.B. Als het kind niet reageert: o Maak de luchtweg vrij door de volgende maatregelen, indien mogelijk in de positie
waarin het kind werd gevonden: - Met de hand op het voorhoofd van het kind wordt het hoofd in neutrale positie gehouden (jong kind) of licht achterover gebogen, de zogeheten “sniffing position” (kind) - Op hetzelfde moment, dient de kin omhoog gebracht te worden door de vingertoppen onder de kin te plaatsen, de kinlift. Druk niet op weke delen onder de kin waardoor de luchtweg kan worden afgesloten. - Als het openen van de luchtweg op bovenstaande manier niet lukt, kan het kind voorzichtig op de rug worden gedraaid. Dan dient opnieuw bovenstaande procedure te worden geprobeerd. Voorkom kantelen van het hoofd als trauma van de nek wordt vermoed. Dan dient de ademweg te worden geopend door de kaak omhoog te brengen. Plaats de eerste twee vingers van beide handen achter de kaakkopjes en breng de kaak omhoog. 5. Houdt de luchtweg open en kijk, luister en voel naar de ademhaling door het gezicht dicht bij dat van het kind te brengen en naar de borst te kijken: o Kijk naar bewegingen van de borst. o Luister aan de mond en de neus van het kind naar ademgeluiden. o Voel met de wang of er verplaatsing van lucht is. o Kijk, luister en voel gedurende 10 seconden voordat wordt besloten dat het kind niet ademt. 6.A. Als u zeker bent dat het kind normaal ademt (meer dan een enkele ademteug of oppervlakkige/onvoldoende ademhaling): Draai het kind op zijn zij in stabiele zijligging, tenzij er sprake is van een trauma. o Controleer regelmatig of het kind nog normaal ademt. 6.B. Als het kind niet normaal ademt (bijvoorbeeld als hij zo nu en dan een ademteug neemt of oppervlakkig/onvoldoende ademt) of u twijfelt:
o Verwijder voorzichtig een eventueel duidelijk zichtbaar vreemd lichaam dat luchtwegobstructie veroorzaakt. o Beadem twee maal effectief, waarbij de borst duidelijk omhoog komt. Om twee effectieve beademingen te bereiken mag vijf maal worden geprobeerd, waarbij men tussen de beademingspogingen door probeert de ademweg goed open te krijgen voor een optimaal effect. o Let goed op hoestreacties op beademingspogingen, aangezien dat eventuele tekenen van circulatie zijn. Voor een jong kind o Zorg dat het hoofd in een neutrale positie ligt en de kin omhoog. o Adem in en bedek de mond en neus met de mond zodat geen lekkage optreedt. Als bij de grotere jong kind het niet lukt om mond en neus te bedekken, kan geprobeerd worden alleen de neus te bedekken en de lippen te sluiten. o Blaas rustig in de mond en neus gedurende 1-1,5 seconde, zodat de borst omhoog komt. o Houdt het hoofd in de neutrale positie en de kin omhoog, haal je mond van de mond van het kind en kijk of de borst weer naar beneden komt. o Beadem opnieuw en herhaal bovenstaande maximaal vijf keer tot twee effectieve beademingen zijn gegeven, waarbij men tussen de beademingspogingen door probeert de ademweg goed open te krijgen voor een optimaal effect. Voor een kind o Hoofd kantelen en kin omhoog o Druk de neus dicht met wijsvinger en duim van de hand die op het voorhoofd drukt. o Open de mond een beetje maar houdt de kin omhoog. o Adem in en plaats de lippen rond de mond zodat geen lekkage optreedt. o Blaas rustig in de mond gedurende 1-1,5 seconde, zodat de borst omhoog komt. o Houdt het hoofd gekanteld en de kin omhoog,
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
31
haal je mond van de mond van het kind en kijk of de borst weer naar beneden komt. o Beadem opnieuw en herhaal bovenstaande maximaal vijf keer tot twee effectieve beademingen zijn gegeven, waarbij men tussen de beademingspogingen door probeert de ademweg goed open te krijgen voor een optimaal effect. Masker en ballon beademing o Voor professionele hulpverleners verdient het de voorkeur om ventilatie en oxygenatie in de BLS situatie uit te voeren met behulp van masker- en ballonbeademing. Deze methode is alleen superieur aan mond-opmond beademing bij een juiste techniek. Gebruik van een flow afhankelijke en zelf vullende ballon is beide mogelijk. De techniek van het gebruik van een zelfvullende ballon is eenvoudiger te instrueren en verdient om die reden meestal de voorkeur. Er dient een ballon te worden gebruikt met een minimaal volume van 450 tot 500 ml. De ballon dient te zijn voorzien van een zuurstofreservoir. Er dient bij voorkeur een doorzichtig kapje te worden gebruikt. o Selecteer een masker van de juiste maat, deze dient de mond en neus volledig af te sluiten, en de onderkant van de kin en de ogen vrij te laten. o Selecteer een ballon van de juiste maat. o Open de luchtweg zoals beschreven bij mond-op-mond beademing. o Plaats de duim en wijsvinger over het kapje, in de vorm van een “C”, en druk hiermee het masker aan op het gezicht. o Gebruik de andere drie vingers om de kaak op te tillen. o De ballon wordt leeg gedrukt met voldoende kracht om de borst omhoog te zien komen. Eventueel kan één hulpverlener het masker vast houden en de andere hulpverlener blazen. Als het niet lukt twee effectieve beademingen te geven kan de luchtweg geobstrueerd zijn. o Open de mond van het kind en haal zichtbare obstructies eruit. Niet blind met de
32
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
vingers door de mond gaan o Zorg voor adequate kanteling van het hoofd en kin omhoog, maar pas op voor te veel extensie van de nek. o Als het met kantelen van het hoofd en kin omhoog niet lukt de luchtweg te openen kan het misschien door de kaak omhoog te duwen. o Doe in totaal niet meer dan vijf pogingen voor twee effectieve beademingen. o Als het dan niet gelukt is, ga dan over naar het algoritme voor luchtwegobstructie. 7. Beoordeel de circulatie o Gedurende niet meer dan 10 seconden o Beoordeel of er tekenen van circulatie zijn, dat wil zeggen bewegingen, hoesten en/of normaal ademen. o Voel of pulsaties te voelen zijn als de hulpverlener een professional is. - Jong kind, voel aan de arteria brachialis. - Kind, voel aan de arteria carotis. o Als u niet overtuigd bent dat er pulsaties zijn, handelt u alsof ze er niet zijn 8.A. Als de hulpverlener binnen 10 seconden ervan overtuigd is dat tekenen van circulatie bestaan: o Ga door met beademen, indien nodig, totdat het kind zelf adequaat ademt. o Leg het kind in stabiele zijligging als het niet aanspreekbaar blijft. o Beoordeel het kind regelmatig opnieuw. 8.B. Als geen tekenen van circulatie worden gezien, of geen pulsaties te voelen zijn, of een hartfrequentie van <60/min wordt gevonden met tekenen van slechte perfusie of als de hulpverlener er niet van overtuigd is dat er circulatie is: o Begin met borstcompressie o Combineer beademen en borstcompressie Voor een jong kind Voor leken en professionele hulpverleners die alleen zijn: de twee vinger methode. o Plaats de toppen van de vingers op het borstbeen, één vinger breedte onder de
denkbeeldige tepellijn. o Druk met de toppen van de vingers het borstbeen een derde tot de helft van de borstkasdiameter van het kind naar beneden. - Laat het borstbeen helemaal terugkomen zonder het contact tussen het borstbeen en uw vingers te verliezen. - Herhaal dit in een frequentie van 100 keer per minuut (iets minder dan 2 compressies per seconde); hardop tellen kan helpen. - Het indrukken en omhoog laten komen van het borstbeen duurt even lang. o Na vijf maal borstcompressie, hoofd kantelen en kin omhoog en geef één maal een effectieve beademing. o Meteen daarna weer vijf maal borstcompressie. De juiste positie van het hoofd kan mogelijk behouden blijven tijdens borstcompressie door met de vrije hand het hoofd aan weerszijden vast te pakken. Zo kan het tijdsverlies tussen compressies en beademing beperkt blijven. o Ga door met borstcompressie en beademen in een ratio van 5:1. Voor het geval dat meer dan één hulpverlener aanwezig is: de twee duimen methode. o Plaats de duimen op het borstbeen, zodat de toppen naar het hoofd van het kind wijzen, één vinger breedte onder de denkbeeldige tepellijn. De rest van de handen moeten de borstkas omvatten zodanig dat de vingers de rug ondersteunen. Druk met de toppen van de vingers het borstbeen een derde tot de helft van de borstdiameter van het kind naar beneden. - Laat het borstbeen helemaal terugkomen zonder het contact tussen het borstbeen en uw vingers te verliezen. - Herhaal dit in een frequentie van 100 keer per minuut (iets minder dan 2 compressies per seconde) hardop tellen kan helpen. - Het indrukken en omhoog laten komen van het borstbeen duurt even lang. o Na vijf maal borstcompressie, dient de tweede hulpverlener het hoofd te kantelen en de kin omhoog te brengen en één maal
een effectieve beademing te geven. o Geef meteen daarna weer vijf maal borstcompressie. Voor een kind van 1-8 jaar o Plaats de hiel van een hand op de onderste helft van het borstbeen. Zorg dat niet op of onder het xiphoid wordt gedrukt. o Til de vingers op zodat geen druk op de ribben wordt gegeven. o Ga recht boven de borstkas van het kind staan, houdt de armen gestrekt, druk het borstbeen een derde tot de helft van de borstdiameter van het kind naar beneden. - Laat het borstbeen helemaal terugkomen zonder het contact tussen het borstbeen en uw vingers te verliezen. - Herhaal dit in een frequentie van 100 keer per minuut (iets minder dan 2 compressies per seconde) hardop tellen kan helpen. - Het indrukken en omhoog laten komen van het borstbeen duurt even lang. o Na vijf maal borstcompressie, hoofd kantelen en kin omhoog en één maal een effectieve beademing. o Meteen daarna weer vijf maal borstcompressie. o Ga door met borstcompressie en beademen in een ratio van 5:1. - Hoewel de compressie frequentie 100 per minuut is, worden niet 100 compressies per minuut bereikt omdat tussendoor moet worden beademd. Voor een ouder kind (ouder dan 8 jaar) o Volg de richtlijnen zoals beschreven bij basale reanimatie voor volwassenen (hoofdstuk 2). 9. Ga door met de reanimatie tot: • Het kind tekenen van circulatie vertoont (spontane ademhaling, pulsaties, beweging). • Adequate hulp arriveert. • De hulpverlener uitgeput is.
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
33
Algoritme voor basale reanimatie bij kinderen
4.1 Volgorde van acties voor luchtwegobstructie bij reagerend jong kind/ kind
Stimuleer en beoordeel reactie
Luchtweg vrijmaken
Deze procedures zijn bedoeld voor zowel leken als professionele hulpverleners.
Hoofd kantelen* / kin lift (kaak omhoog)
Controleer ademhaling
Indien normaal ademend:
Plaats in stabiele zijligging Kijk, luister, voel Ja
Indien borstkas niet opkomt: Beadem
Geef 2 effectieve beademingen
• Repositioneer de luchtweg • Probeer opnieuw 2 effectieve beademingen te geven Indien geen succes:
• Behandel als luchtwegobstructie Beoordeel op tekenen van circulatie
(beweging ± pols**) Niet langer dan 10 seconden
Nee
Thoraxcompressie***
5x masseren, 1x ventileren 100x masseren/min
Continueer reanimatie
Het is afhankelijk van de leeftijd hoever het hoofd moet worden gekanteld. Polscontrole wordt alleen aangeleerd aan professionele hulpverleners en niet aan leken. *** Continueer beademen en thoraxcompressie zoals aangegeven. Alarmeer 1-1-2 na 1 minuut. * **
34
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
4. Luchtwegobstructie bij kinderen
1.A Jong kind o Houd het kind in buikligging, met het hoofd iets lager dan de borstkas, op de onderarm. Ondersteun het hoofd door de kaak stevig te ondersteunen. Voorkom compressie van de keel. Leg uw onderarm op het bovenbeen om het kind te ondersteunen. o Geef maximaal 5 slagen tussen de schouderbladen met de hiel van de hand. Elke slag moet voldoende kracht hebben om een kans te hebben het vreemde object los te slaan. o Indien niet succesvol na deze 5 slagen: plaats de vrije hand op de rug van het jonge kind, daarbij het achterhoofd ondersteunend met de palm van de hand. Het kind is hierbij tussen de 2 onderarmen "geklemd". o Draai het jonge kind in het geheel, met zorgvuldige ondersteuning van nek en hoofd. Houd het jonge kind in rugligging, met uw onderarm op het onderbeen. Houdt het hoofd lager dan de borstkas. o Geef maximaal 5 snelle neerwaartse compressies van de borstkas, op dezelfde locatie als bij hartmassage, met een frequentie van 1 per seconde. Elke slag moet voldoende kracht hebben om een kans te hebben het vreemde object te disloceren. o Controleer in de mond of een vreemd voorwerp zichtbaar is. Verwijder dit voorwerp alleen als het zichtbaar is. o Indien de obstructie persisteert, herhaal dan de bovenstaande volgorde van 5 slagen op de rug en 5 borstcompressies.
1.B Kind Voer volgende procedure uit bij het staande of zittende kind: o Sta of kniel achter het slachtoffer, en omcirkel de romp van het kind met uw armen vlak onder de oksels o Plaats de vlakke duimzijde van 1 vuist tegen het buik van het slachtoffer, in de midlijn, iets boven de navel en ruim onder de tip van de zwaardvormig aanhangsel. o Grijp de vuist met de andere hand en voer een serie van maximaal 5 snelle compressies uit. Deze compressies zijn naar binnen en boven gericht. Raak het zwaardvormig aanhangsel en de onderste rand van de ribbenboog niet aan. Kracht hierop kan interne organen beschadigen. o Elke compressie moet een aparte, onderscheiden beweging zijn met de intentie om de obstructie op te heffen. o Controleer in de mond of een vreemd voorwerp zichtbaar is. Verwijder dit voorwerp, doch alleen als het zichtbaar en bereikbaar is. o Herhaal de serie van 5, tot het vreemd lichaam is verwijderd, of het slachtoffer niet meer reageert. (zie schema op de volgende pagina)
4.2 Volgorde van acties voor luchtwegobstructie niet reagerend jong kind/kind Deze procedure is bedoeld voor leken. o Voer de reanimatie uit. o Bekijk elke keer dat de luchtweg geopend wordt om mond-op-mond of mond-op-mond/ neus beademing te geven of het vreemde voorwerp in de keel te zien is, en verwijder dit als het zichtbaar en bereikbaar is.
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
35
Algoritme voor luchtwegobstructie bij reagerend jong kind/kind
Bij bewustzijn?
Nee
Protocol obstructie niet reagerend kind
Ja
Zuigeling
Kind
Rugligging Slaan op de rug
(max. 5 keer)
Thoraxcompressies
(max. 5 keer)
*
Abdominale compressies*
Indien de obstructie persisteert: overweeg thoraxcompressie en/of slaan op de rug
4.3 Volgorde van acties voor luchtwegobstructie niet reagerend jong kind Deze procedure is bedoeld voor professionele hulpverleners. o Open de luchtweg met de kinlift. Pak daartoe de tong en de onderkaak tussen duim en wijsvinger en trek de kaak omhoog. Verwijder het vreemd lichaam, doch alleen als het zichtbaar is. o Open de luchtweg door het hoofd licht te kantelen en de kin omhoog te brengen. Probeer 2 effectieve beademingen te geven. Indien de beademingen niet effectief zijn: repositioneer het hoofd en probeer opnieuw o Indien de beademingen nog steeds niet effectief zijn: voer de sequentie van 5 slagen op de rug en 5 borstcompressies uit. o Herhaal stap 1 tot en met 3 totdat het vreemde voorwerp los is en de luchtweg vrij of gedurende 1 minuut. Als de patiënt na 1 minuut nog steeds niet reageert, bel dan 1-1-2. o Ga verder met basale reanimatie als beademingen effectief zijn. Leg de patiënt in de stabiele zijligging indien ademhaling en circulatie aanwezig zijn.
o
o
o o
Probeer 2 effectieve beademingen te geven. Indien de beademingen niet effectief zijn: repositioneer het hoofd en probeer opnieuw. Indien het vreemd lichaam niet verwijderd is: leg het kind op de rug en voer de buikcompressies uit zoals boven beschreven. Herhaal stap 1 tot en met 3 tot het vreemde voorwerp is verwijderd of beademingen effectief zijn of gedurende 1 minuut. Als de patiënt na 1 minuut nog steeds niet reageert, activeer dan het eerste hulp systeem. Overweeg borstcompressies en/of slaan op de rug zoals boven beschreven. Ga verder met basale reanimatie als beademingen effectief zijn. Leg de patiënt in de stabiele zijligging indien ademhaling en circulatie aanwezig zijn.
4.4 Volgorde van acties voor luchtwegobstructie niet reagerend kind Deze procedure is bedoeld voor professionele hulpverleners. o Open de luchtweg met de kinlift. Pak daartoe de tong en de onderkaak tussen duim en wijsvinger en trek de kaak omhoog. Verwijder het vreemd lichaam, doch alleen als het zichtbaar is. o Indien het vreemd lichaam verwijderd is: open de luchtweg door het hoofd licht te kantelen en de kin omhoog te trekken.
36
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
37
Algoritme voor luchtwegobstructie bij niet reagerend jong kind/kind (alleen voor professionele hulpverleners; voor leken: zie beschrijving in protocol)
Kinlift
Verwijder zichtbaar vreemd voorwerp
Beademen met hoofd kantelen / kin omhoog
Ineffectief
Effectief
Repositioneer luchtweg
Ineffectief
Zuigeling
Kind
Rugligging Slaan op de rug
(max. 5 keer)
Thoraxcompressies
(max. 5 keer)
*
38
Abdominale compressies*
Indien de obstructie persisteert: overweeg thoraxcompressie en/of slaan op de rug
Richtlijnen Reanimatie 2002 in Nederland
BLS