HOOFDSTUK 5 Beleidsprogramma’s ECONOMIE Staat van de regio: hoe staan we er voor De economische structuur van de Drechtsteden heeft een sterke basis in het industriële verleden van de regio. Sectoren als scheepsbouw, -reparatie en toeleverende industrie zijn van oudsher sterk vertegenwoordigd en hebben nog steeds een relatief groot aandeel in de regionale economie. De ligging van de Drechtsteden op een kruispunt van waterwegen, snelwegen en spoorwegen zijn in het verleden belangrijke vestigingsfactoren van deze sectoren geweest. De belangrijkste bedrijventerreinen in de Drechtsteden liggen aan deze waterwegen, maar voldoen niet altijd meer aan de eisen van deze tijd. Actief ingrijpen om de kwaliteit van deze terreinen te vergoten in dan ook noodzakelijk. Het aandeel van de bovengenoemde sectoren in de regionale werkgelegenheid is echter in de afgelopen jaren afgenomen. De (potentiële) groeisectoren zijn zakelijke dienstverlening, toerisme en zorg. In vergelijking met andere regio’s in Nederland is aandeel van deze groeisectoren in de regionale werkgelegenheid geringer. Werkgelegenheid en economische structuur De Drechtsteden bieden werkgelegenheid aan circa 106.000 personen op een bevolkingsaantal van 270.000. Ten opzichte van 2000 is de regionale werkgelegenheid licht afgenomen (-0.5%). Het aandeel werkgelegenheid ten opzichte van het inwonertal is de Drechtsteden relatief laag, wat betekent dat er dus relatief veel inwoners werken buiten de Drechtsteden. Vooral in de regio Rijnmond en de stad Den Haag werken veel inwoners van de Drechtsteden. De verdeling van de werkgelegenheid over de verschillende economische sectoren is voor de Drechtsteden als geheel niet bekend. Eind 2007 komen hierover cijfers beschikbaar in het kader van het Bedrijven- en instellingenregister Drechtsteden. Op bedrijfstakniveau is deze informatie wel beschikbaar. De grootste bedrijfstakken qua werkgelegenheid zijn in 2005: handel&reparatie (19,2%), zorg (14,9%), industrie (15,3%), bouwnijverheid (12,5%) en zakelijke dienstverlening (11,9%). Uit deze samenstelling blijkt het traditionele karakter van de economische structuur van de Drechtsteden met veel werkgelegenheid in ‘traditionele’ sectoren als industrie, handel en bouwnijverheid. In verhouding tot de totale omvang van de regio blijven sectoren als zakelijke dienstverlening, detailhandel en horeca achter. Toerisme is nationaal gezien een belangrijke en groeiende economische sector. In de Drechtsteden is het aandeel van toerisme in de totale werkgelegenheid niet bekend, maar voor de gemeente Dordrecht is het slechts 3,3 %. Het aandeel van de werkgelegenheid op bedrijventerreinen, dat illustratief is voor het industriële karakter van de Drechtsteden, is in de afgelopen jaren wel gedaald. Desondanks zijn de Drechtsteden de sterkst geïndustrialiseerde regio van Nederland. Veel bedrijventerreinen in de regio zijn gelegen aan het water en zijn in meer of mindere mate verouderd. In de Drechtsteden bevindt zich een grote concentratie van bedrijvigheid die gerelateerd is aan de binnenvaart en de baggerindustrie. Het betreft niet alleen schippers die hun domicilie hebben in de Drechtsteden, maar ook een heel scala aan bedrijven die een relatie hebben met de binnenvaart. Dit varieert van reders en bevrachters tot scheepsreparatiebedrijven en toeleveranciers. Bovendien zijn de Drechtsteden het (inter)nationale centrum voor de baggerindustrie. In vergelijking met het landelijke gemiddelde ligt het opleidingsniveau van de bevolking en de beroepsbevolking in de Drechtsteden duidelijk lager. Het aandeel middelbaar en hoger opgeleiden blijft fors achter. In de Drechtsteden beschikt 60% van de bevolking en 69% van de beroepsbevolking over een opleiding op middelbaar of hoger niveau. De toenemende kennisintensiteit van de economie in Nederland en dus ook in de Drechtsteden, vraagt om een beroepsbevolking die steeds hoger gekwalificeerd is. Hierdoor ontstaan spanningen tussen het opleidingsniveau van de beroepsbevolking en de wensen van het bedrijfsleven. Economische concurrentiepositie Drechtsteden Een succesvolle economische ontwikkeling van de Drechtsteden is mede afhankelijk van de mate waarin de regio aantrekkelijk is voor bedrijven, om in te wonen, te winkelen en te recreëren en daarmee in staat is om te concurreren met andere regio’s als het gaat om het aantrekken van investeringen, bedrijven en voorzieningen. Verschillende factoren dragen bij aan de economische
18
concurrentiepositie. Belangrijke factoren komen voort uit de ligging van de Drechtsteden op de kruising van belangrijke (inter)nationale infrastructuur (weg, water en spoor) aan de zuidkant van de Zuidvleugel van de Randstad. Naast deze fysieke kenmerken zijn er ook andere factoren die bijdragen aan de concurrentiepositie. Dit zijn factoren waar de Drechtsteden in meer of mindere mate wel invloed op uit kunnen oefenen. Het gaat dan bijvoorbeeld om koopkrachtbinding, beschikbaarheid van kwalitatief hoogwaardige vestigingslocaties, bereikbaarheid en innovatief vermogen. Koopkrachtbinding is te beschouwen als de mate waarin de Drechtsteden aantrekkelijk zijn voor winkelend publiek. Het is te beschouwen als een graadmeter voor de kwaliteit en uitstraling van het winkelaanbod en voorzieningenniveau. De regionale koopkrachtbinding van het centrum van Dordrecht is in de periode tussen 1999 en 2004 afgenomen. Dit betekent dat het aantal inwoners van de Drechtsteden dat voor niet-dagelijkse boodschappen gebruikmaakt van het centrum van Dordrecht is afgenomen. Deels is dit gebeurd ten gunste van andere Drechtsteden en deels omdat koopkracht is weggelekt naar omringende regio’s als Rotterdam en Breda. In 2004 deed een kwart van de inwoners van de Drechtsteden boodschappen in de niet-dagelijkse sectoren in het centrum van Dordrecht. De binding van inwoners van de Drechtsteden aan de Drechtsteden als geheel bedraagt 80%. De beschikbaarheid van voldoende vestigingslocaties die tegemoet komen aan de wensen van de markt draagt ook bij aan de concurrentiepositie van de regio. Immers, als een bedrijf dat overtuigd is van de kwaliteiten van de regio zich hier wil vestigen, moeten daarvoor wel de juiste locaties voorhanden zijn. Het gaat hierbij om de kwaliteit en beschikbaarheid van bedrijventerreinen en kantorenlocaties. Uit de bedrijventerreinenstrategie blijkt dat er in de Drechtsteden in totaal 1450 ha bedrijventerrein is. Hiervan was in 2004 nog 146 ha uitgeefbaar. In de Drechtsteden is sprake van een forse herstructureringsopgave, vooral voor oudere terreinen langs het water. Het aanbod aan kantorenlocaties is 197.000 m2 tot 2010 (peildatum mei 2006). Deze locaties liggen verspreid door de regio. De locaties Amstelwijck, Stationspark 2 en Maasterras zijn de locaties waar de meeste nieuwbouw wordt toegevoegd aan de voorraad. De waardering van het ondernemingsklimaat geeft aan hoe ondernemers aankijken tegen het ondernemingsklimaat in de regio. Regionale cijfers zijn nog niet voorhanden. In 2007 zal naar verwachting een regiobrede meting van het ondernemingsklimaat plaatsvinden. Het ondernemingsklimaat in de gemeente Dordrecht werd in 2004 gewaardeerd met een 6,5. Dit is gelijk aan het gemiddelde van de 31 grootste gemeenten in Nederland.
Wat willen we bereiken De hoofddoelstelling voor de regionale samenwerking op het gebied van economie is het realiseren van een duurzame economische groei in de Drechtsteden. Om dat te kunnen bereiken moeten de Drechtsteden verschillende activiteiten ontplooien. Uitgangspunt hierbij is dat de Drechtsteden gezamenlijk activiteiten ondernemen, wanneer het schaalniveau van de regio hierom vraagt en/of omdat hierdoor schaalvoordelen te behalen zijn. Dit betekent niet dat alle activiteiten die bijdragen aan de bovenstaande doelstelling ook door de Drechtsteden worden uitgevoerd. Veel lokale activiteiten dragen ook bij aan de doelstelling, maar worden onder lokale verantwoordelijkheid gerealiseerd. Op deze manier wordt optimaal gebruik gemaakt van de kracht van het netwerk in de Drechtsteden. Werkgelegenheid en economische structuur 1. Vergroten werkgelegenheid De Drechtsteden willen voldoende werkgelegenheid bieden voor de inwoners en passend bij de samenstelling en opleidingsniveau van de bevolking. Om dit te bereiken moet de trend van afnemende werkgelegenheid in de traditionele sectoren worden beperkt of gestopt. Statisch behoud van deze traditionele sectoren is niet voldoende om de huidige trends om te buigen. De vernieuwing die al plaatsvindt, moet zich verder doorzetten en de Drechtsteden kunnen deze ontwikkeling faciliteren. Echter, onderkend moet worden dat de invloed van regionaal beleid en projecten hierop beperkt is, omdat (inter)nationale economische ontwikkelingen sturend zijn. Het bereiken van deze doelstelling wordt ondersteund door de doelstelling ‘Versterken en verbeteren van de kennisinfrastructuur en tegengaan schooluitval’ vanuit het programma Sociaal. 2. Versterken kansrijke sectoren De werkgelegenheid in sectoren waar groei verwacht kan worden, moet extra gestimuleerd moeten om de relatieve achterstand die de Drechtsteden hebben ten opzichte van andere regio’s in te lopen.
19
Dit betekent dat sectoren als zakelijke dienstverlening, toerisme, zorg en detailhandel een extra impuls krijgen. Al met al moet dit ertoe leiden dat de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de Drechtsteden minimaal gelijk is aan die van het landelijk gemiddelde. Het bereiken van deze doelstelling wordt ondersteund door de doelstellingen met betrekking tot Hollands Glorie zoals beschreven in het programma Toerisme. Versterken economische concurrentiepositie Drechtsteden 3. Voldoende kwalitatieve bedrijventerreinen en kantoorlocaties Om bedrijven en dus werkgelegenheid op een duurzame manier aan de Drechtsteden te binden, is het belangrijk dat er voldoende locaties zijn waar bedrijven zich kunnen vestigen en ontwikkelen en dat deze locaties voldoen aan de kwaliteitseisen die daaraan door de markt worden gesteld. Voor sommige bestaande bedrijventerreinen en andere locaties betekent dit dat er actief moeten worden ingegrepen om de kwaliteit van de locatie te verbeteren. Voor de nieuwe terreinen geldt dat deze op de markt komen conform het (nog op te stellen) uitvoeringsprogramma bedrijventerreinenstrategie. Voor de bestaande bedrijventerreinen geldt dat de zes terreinen in Manden maken allemaal actief worden aangepakt. Het bereiken van deze doelstelling wordt ondersteund door de doelstellingen ‘Verbeteren van de (economische) bereikbaarheid’ vanuit het programma Bereikbaarheid en ‘Externe integratie milieubeleid’ vanuit het programma Groen water en milieu. 4. Vergroten koopkrachtbinding Een belangrijke graadmeter voor het succes van de detailhandel in de Drechtsteden is de mate waarin bestedingen door de inwoners van de Drechtsteden ook in de eigen regio plaatsvinden: de koopkrachtbinding. Meer bestedingen leiden tot een beter draaiende detailhandel en dus meer werkgelegenheid. Bovendien draagt het bij aan de versterking van de positie van de centra. De regionale koopkrachtbinding moet in de komende jaren stijgen. Het bereiken van deze doelstelling wordt ondersteund door de doelstellingen met betrekking tot Hollands Glorie zoals beschreven in het programma Toerisme. 5. Versterken innovatief vermogen Het innovatieve vermogen van het regionale bedrijfsleven is een belangrijke stimulans voor de economische ontwikkeling, omdat nieuwe producten en nieuwe markten worden ontwikkeld. De Drechtsteden kunnen bijdragen aan verhoging van het innovatieve vermogen van het regionale bedrijfsleven door ontwikkelingen te ondersteunen en faciliteren. Het bereiken van deze doelstelling wordt ondersteund door de doelstelling ‘Versterken en verbeteren van de kennisinfrastructuur en tegengaan schooluitval’ vanuit het programma Sociaal. 6. Verbeteren ondernemingsklimaat Een goed ondernemingsklimaat is een belangrijke randvoorwaarde voor een goed functionerende economie en de mate waarin ondernemers worden gefaciliteerd in hun ontwikkeling. Belangrijke aspecten die hierbij een rol spelen zijn onder meer interne en externe bereikbaarheid, gemeentelijke dienstverlening en imago. Hoe hoger het rapportcijfer dat ondernemers geven aan het ondernemingsklimaat in de Drechtsteden, hoe hoger de tevredenheid en des te groter zal de geneigdheid zijn om hier gevestigd te blijven en te investeren. Een goed ondernemingsklimaat is overigens niet alleen van belang voor het zittende bedrijfsleven, maar zeker ook voor potentiële vestigers. Regionale gegevens hierover zijn nog niet beschikbaar, maar in het kader van de monitor Staat van de stad en regio vindt hiervoor nader onderzoek plaats. Het rapportcijfer dat aan het ondernemingsklimaat in de gemeente Dordrecht is toegekend is 6,5. De Drechtsteden streven er naar om het voor heel de regio een cijfer dat minimaal gelijk ligt aan dat van Dordrecht.
Wat gaan we daarvoor doen Doelstellingen C1 en C2 Project/activiteit Regionale economische visie
Omschrijving/resultaat Het Strategische Economisch Profiel Drechtsteden en de daarin gepresenteerde economische visie dateert uit 2000. De bedrijventerreinenstrategie is afgerond en wordt uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma, de kantorenstrategie wordt in 2007 afgerond, er wordt
20
Planning 2007
Bedrijventerreinenstrategie (1+1=3)
Detailhandel en horeca (1+1=3)
Arbeidsmarktbeleid
ROM-D (1+1=3)
Manden Maken 1
een ruimtelijke realisatiestrategie opgesteld. Hiermee is op belangrijke deelaspecten van de regionale economische ontwikkeling bekend wat de regionale inzet zal worden in de komende periode, maar ontbreekt de samenhang hiertussen. Om deze samenhang te verkrijgen is het noodzakelijk om te komen tot een inhoudelijke koepel bovenop de kantorenstrategie, bedrijventerreinenstrategie en detailhandelsvisie. Vanuit deze overkoepelende visie moet tevens de relatie gelegd moeten worden met andere beleidsvelden, zoals bereikbaarheid, wonen. De bedrijventerreinenstrategie geeft aan hoe de Drechtsteden willen omgaan met bestaande en nieuwe terreinen ten behoeve van waarborging en ontwikkeling belangrijke economische functie van bedrijventerreinen. In de komende jaren wordt gewerkt aan het opstellen van een uitvoeringsprogramma en realiseren van de regionale activiteiten die voortkomen uit dit programma, onder meer; - programmering nieuwe bedrijventerreinen - regionale herstructureringsagenda - monitoring - aanpak milieuproblematiek - uitvoering overige activiteiten uitvoeringsprogramma Om de detailhandelsstructuur in de Drechtsteden te versterken en daarmee bij te dragen aan behoud van bestedingen in de Drechtsteden moet bezien worden in hoeverre de bestaande afspraken nog voldoen. De Structuurvisie detailhandel en horeca wordt geëvalueerd en zonodig aangepast. Een bijzonder aandachtspunt hierbij wordt gevormd door actuele ontwikkelingen op het vlak van perifere detailhandel. In 2007 zal een verkennende discussie plaatsvinden om te bezien of het voor de Drechtsteden noodzakelijk is om arbeidsmarktbeleid te ontwikkelen, dan wel lopende initiatieven beter op elkaar af te stemmen. Afhankelijk van de uitkomsten van de discussie zullen in 2008 mogelijk concrete activiteiten ontplooid worden. Op basis van de uitkomsten van de evaluatie wordt de ROM-D omgevormd tot een slagvaardige regionale ontwikkelingsmaatschappij, die voor eigen rekening en risico de belangrijkste economische projecten in de Drechtsteden realiseert. Om hieraan invulling te geven wordt een nieuw bedrijfsplan opgesteld. - Zeehavens - Oosteind - Frankepad/Grotenoord - Groote Lindt - Haven Zuid - Plaatje - Maasterras
1e helft 07 1e helft 07 2008 2007 2008 2e helft 2007
2007
2008 2007
Lokale projecten van regionale betekenis Nijverwaard Amstelwijck
Verhogen kwaliteit en aanbod belangrijkste regionale PDV-locatie Ontwikkeling kantoren en bedrijvigheid
21
Merwedehavens Noordoevers Dordtse Kil 3 en 4, Bakestijn, LangewegZuidwende Binnenstad Dordrecht Stationspark 2 Stadswerven
Revitalisering bedrijventerreinen langs de Merwede Transformatie bedrijventerrein Ontwikkeling en uitgifte bedrijventerrein
Versterken van de positie van de binnenstad van Dordrecht als de binnenstad van de Drechtsteden Ontwikkeling kantoren Nieuwbouw van ca. 1600 woningen samen met stedelijke voorzieningen
Risico’s en op te lossen knelpunten Om de gestelde doelen daadwerkelijk te bereiken dient er voldoende uitvoeringskracht te zijn in de regio. Het transformeren van de ROM-D tot de gewenste krachtige uitvoeringsorganisatie met voldoende mogelijkheden is daarom essentieel. Zonder het op een dergelijke manier organiseren van regionale slagkracht kunnen veel projecten (bijvoorbeeld herstructurering) niet of slechts beperkt op gang komen. De regionalisering van beleidsontwikkeling is op verschillende onderwerpen al als vanzelfsprekend geworden (bijvoorbeeld bedrijventerreinen en kantoren). Dit zal echter verder inhoud moeten krijgen door ook de uitvoering van deze onderwerpen meer gezamenlijk op te pakken.
22
BEREIKBAARHEID Staat van de regio: hoe staan we ervoor De aanwezigheid van het spoor, het water en de rijkswegen A15, A16 en N3 maken dat de bereikbaarheid van de regio in potentie sterk is. Door de (voor de Drechtsteden kenmerkende) waterwegen is het aantal oeververbindingen voor wegverkeer beperkt. Daarbij komt dat de meeste oeververbindingen onderdeel zijn van de nationale hoofdinfrastructuur (de rijkswegen). De Drechtsteden beschikken hierdoor dan ook nauwelijks over een ‘eigen’ (onderliggend) regionaal wegennet. Door het toenemende autogebruik is echter sprake van toenemende congestie op de omringende rijkswegen. Gelijktijdig vinden zowel op de schaal van de regio als die van de Zuidvleugel grootschalige ontwikkelingen plaats: woningbouwlocaties, bedrijventerreinen, kantorenlocaties, voorzieningen, de toekomstige ontwikkeling van de noordrand van de Hoeksche Waard en die van de tweede Maasvlakte. Uit de in de Zuidvleugel uitgevoerde Netwerkanalyse naar infrastructurele knelpunten blijkt dat ook deze regio in de toekomst te maken krijgt met een toenemende hoeveelheid autoverkeer, waardoor op het hoofdwegennet binnen de regio diverse wegvakken en aansluitingen knelpunten worden. Hierdoor neemt de regionale bereikbaarheid over de weg af. Goede bereikbaarheid is echter een voorwaarde om op de markt van bedrijventerreinen te kunnen concurreren. Door de genoemde verwevenheid van het regionale wegennet met de rijksinfrastructuur zijn de Drechtsteden ook voor een goede regionale verkeersafwikkeling afhankelijk. Het oplossen van de (toekomstige) knelpunten kan dan ook uitsluitend in overleg met rijk en provincie plaatsvinden. Omdat de Drechtsteden doorsneden worden door hoofdinfrastructuur van verschillende aard (A16, N3, A15, spoor, waterwegen en hoogspanningsleidingen) is de milieubelasting (luchtverontreiniging, geluidsoverlast, externe veiligheid) een bijzonder punt van aandacht. Deze is van invloed op de gewenste ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Beide ontwikkelingen dienen daarom goed op elkaar te worden afgestemd. Bereikbaarheid Drechtsteden Een objectieve indicator voor economische bereikbaarheid is de score op bereikbaarheid van een gemeente door potentiële werknemers en klanten: de bereikbaarheid per auto buiten de spits, in de spits en per openbaar vervoer. Het best bereikbaar per auto buiten de spits is Sliedrecht, het minst bereikbaar is ’s-Gravendeel. In de spits ontlopen de gemeenten in de Drechtsteden elkaar niet veel. Alleen ’s-Gravendeel blijft hierbij achter. Bij de bereikbaarheid per openbaar vervoer zijn de onderlinge verschillen in de regio groter. Best bereikbaar is Dordrecht, gevolgd door Zwijndrecht. Voor de overige gemeenten is de bereikbaarheid met het openbaar vervoer duidelijk minder. Parkeren De parkeermogelijkheden in Dordrecht worden beoordeeld met een 6,2. In 2001 was de waardering nog lager; 5,9. Hoe de ondernemers de parkeermogelijkheden in de overige Drechtsteden waarderen, is niet bekend.
Wat willen we bereiken Voor bereikbaarheid staat de volgende algemene doelstelling centraal: C3 verbeteren (economische) bereikbaarheid Deze doelstelling ondersteunt de doelstellingen: B3 verbeteren milieukwaliteit C1 vergroten werkgelegenheid en versterken kansrijke sectoren C2 versterken economische concurrentiepositie C4 duurzame ontwikkeling toerisme C5 verbeteren balans woningaanbod en binden midden en hogere inkomens Algemeen Om ook de bereikbaarheid van de Drechtsteden in de toekomst te garanderen, is het noodzakelijk dat er wordt ingezet op een breed terrein van te nemen maatregelen. Enerzijds betekent dit dat maatregelen worden genomen op het niveau van de regio. Anderzijds moet ook worden geparticipeerd op het niveau waar nationale, regionale en lokale verkeer- en vervoervraagstukken nauw met elkaar verweven zijn. Naast het treffen van specifieke maatregelen moet er binnen de regio ook aandacht zijn voor het verbinden van de diverse vervoerwijzen. Het vervoer over water speelt hierbij een belangrijke rol, omdat de aansluitingen tussen bus, fiets en auto (via transferia) kunnen
23
worden geoptimaliseerd. Voor de relatie regionaal bovenregionaal is de aanpak vanuit de netwerkanalyse de geëigende weg. Vanuit de rijksnota Mobiliteit zijn, voor het gehele land netwerkanalyses opgesteld. Deze netwerkanalyses staat de samenhang tussen alle vormen van vervoer (weg en openbaar vervoer) voorop en wordt gekeken naar de kwaliteit van de verbindingen van deur tot deur. Inmiddels zijn de grootste problemen in de regio geanalyseerd en voeren de verschillende partijen (Rijk, provincie en regio’s) overleg over de oplossing hiervan. Voor de Drechtsteden concentreren de knelpunten zich op de verbetering van de knooppunten A15-N3-A16. Met name de knooppunten A16/N3 en A15/N3 Papendrecht zijn nu opgenomen richting “netwerkaanpak”. Waarschijnlijk wordt in 2007/begin 2008 een keuze gemaakt voor de aanpak van knooppunten in de zuidvleugel. In eerste instantie wordt een keuze gemaakt voor de uitvoering van 5 van de 20 knelpunten in de zuidvleugel. Om ook (potentiële) knelpunten zoals bijvoorbeeld A16/afrit Dordrecht Centrum en A16/Hendrik Ido Ambacht bij het rijk op de agenda te krijgen, moeten de Drechtsteden de komende jaren ook zelf investeren in het aandragen van oplossingen. Het zal er daarbij vooral om gaan dat rijk en provincie worden overtuigd van de infrastructurele problemen in de Drechtsteden. De uitwerking van de geformuleerde doelstelling moet ertoe leiden dat: 1. Bereikbaarheid van de regio over de weg verbetert Het streven is er op gericht om de score bereikbaarheid van de gemeenten door potentiële werknemers en klanten verder te verbeteren. Het gaat hier om de bereikbaarheid per auto buiten de spits, in de spits en per openbaar vervoer. De fiets wordt beter gepositioneerd als het vervoermiddel voor de kortere afstand. De fiets geldt als ‘het cement binnen de regio’. Het streven is erop gericht het fietspadennetwerk (toeristisch en utilitair) verder te completeren. De waterbus fungeert daarbij als ‘verlengd fietspad’. Regionaal parkeerbeleid en vervoermanagement worden als instrument ingezet. Regionaal parkeerbeleid wordt verder uitgewerkt voor de volgende thema’s: - Overstappunten (waterbus, transferia), parkeerverwijzing; - Vrachtwagenparkeren; - Autoparkeren bij haltes HOV-D en stations van de MerwedeLingelijn; - Fietsparkeren bij haltes HOV-D en stations van de MerwedeLingelijn; - Parkeernormen parkeren en bedrijven. In 2004 is voor vervoermanagement een afsprakenkader opgesteld als uitwerking van het Mobiliteitsplan Drechtsteden. In het mobiliteitsplan constateerden de Drechtsteden dat flankerende maatregelen nodig zijn om de congestie terug te dringen. Vervoermanagement is een dergelijk instrument. De afspraak is gemaakt dat de hierna genoemde afspraken jaarlijks worden geëvalueerd: - het door de gemeenten (als werkgever) ingevoerde basispakket vervoermanagement; - het door de gemeenten (als overheid) toewerken naar (ruil)afspraken met bedrijven over vervoermanagementmaatregelen en/of verkeersmaatregelen. 2. De kwaliteit en aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer verbetert Door de integratie van de concessie voor het DAV gebied (inclusief het treinvervoer tussen Dordrecht en Geldermalsen) en de realisatie van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer in de Drechtsteden, zijn de voorwaarden aanwezig voor verhoging van het (subjectieve) rapportcijfer voor openbaar vervoer (in Dordt in 2006 beoordeeld met 6,6). Het netwerk openbaar vervoer over water wordt verder uitgebreid en verbeterd; uitbreiding in de zuidelijke richting en uitbreiding van de vaartijd. 3. Leefbaarheid wordt gehandhaafd Om een aantrekkelijk woon- en verblijfsklimaat te houden, dient ingezet te worden op het minimaal handhaven van de leefbaarheid. Er bestaat een flink spanningsveld tussen leefbaarheid en bereikbaarheid. Leefbaarheid heeft voor een belangrijk deel te maken met het wel of niet voorkomen van verkeersoverlast. Deze overlast bestaat vooral uit milieuoverlast (luchtkwaliteit en geluidhinder). Daarnaast zijn echter ook aspecten als verkeersveiligheid en oversteekbaarheid aan de orde. Bij milieuoverlast dient bedacht te worden, dat de wettelijke milieunormen de komende jaren steeds zwaarder worden. Dat betekent dat op dat aspect de leefbaarheid zeer waarschijnlijk wel verbeterd zal (moeten) worden. Het vervoer van goederen vindt plaats zonder risico’s. Door het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en het water is er in de regio sprake van risico’s op het gebied van externe veiligheid. Het hoofddoel van extern veiligheidsbeleid is het op een acceptabel niveau hebben en houden van de veiligheid van (groepen) personen, in de omgeving van de risico opleverende activiteit. Binnen het stelsel van normen en richtlijnen bestaan twee belangrijke maten voor het berekende
24
risico: plaatsgebonden risico en groepsrisico. De inzet richt zich op het verlagen van het risico voor die gevallen waar nu een overschrijding van het Plaatsgebonden Risico optreedt. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de verwachte risicocontouren als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarnaast is de beoordeling van het groepsrisico een belangrijke factor. Het Toetsingskader Externe Veiligheid zal ook bij ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur worden gebruikt. Bijzonder hierbij is dat in het toetsingskader ook de (snelle) inzet van hulpverleningsdiensten bij de beoordeling wordt betrokken. Dit aspect van leefbaarheid wordt bij het hoofdstuk GWM voorzien van een concrete activiteit
Wat gaan we daarvoor doen Doelstelling C 3: Verbeteren economische bereikbaarheid Project/activiteit
Mobiliteitsplan Drechtsteden
Position Paper A16 N3 A15
Stedenbaan Concessie Openbaar Vervoer
Waterbus
Hoogwaardig Openbaar Vervoer Drechtsteden
Omschrijving Het mobiliteitsplan Drechtsteden is geëvalueerd met als uitkomst: - een (eventueel) herijkte prioriteitstelling; - toegevoegde prioriteiten (o.m.) milieubelasting in relatie tot doorgaande infrastructuur; - gerealiseerde projecten worden afgeschrapt; - het mobiliteitsplan is getoetst aan het provinciale verkeers- en vervoersplan en de (rijks)nota mobiliteit. Door ruimtelijk economische ontwikkelingen binnen de Drechtsteden en daarbuiten slibben de A15, de A16 en de N3 steeds meer dicht en nemen de files toe. Bij de aansluiting van de N3 met de A16 klaagt het bedrijfsleven al jaren over opstoppingen. De Drechtsteden gaan de doorstroming verbeteren door een inventarisatie te maken van alle knelpunten. Dit moet per probleempunt tot oplossingsrichtingen leiden. Dit moet bijvoorbeeld een betere doorstroming op de A15 opleveren en een betere aansluiting van de N3 op de A16. Andere partijen, zoals bijvoorbeeld Rijk, Provincie en waterschap, worden bij dit proces betrokken. De Drechtsteden participeren in het programma Stedenbaan (lightrail en hoogfrequente treinverbinding op bestaand spoor). De vervoerskundige opgave en verstedelijkingsopgave langs het traject van de Drechtsteden is (mede) bepaald - implementatie van de concessie is uitgevoerd; - beheer van de concessie is georganiseerd. Voorstellen voor de drie hieronder genoemde ontwikkelingen zijn in 2007 verder uitgewerkt: - uitbreiding van het netwerk van de Waterbus naar het zuiden: Dordrecht Merwekade - Zwijndrecht Grote Lindt - Dordtse Kil (Chez Heeren Janssen)-’s-Gravendeel (en v.v.); - uitbreiding van de bedieningsperiode, om een ruimer voorzieningenniveau te bieden aan de gebruikers en zodoende ook reizigers in de avonduren te bedienen; - uitbreiding van de dienstregeling, primair gericht op de toerist tussen Kinderdijk - Dordrecht Centrum - Dordrecht Biesbosch. Planning: 2007 en (naar verwachting) volgende jaren Via het project Hoogwaardig openbaar vervoer Drechtsteden wordt de kwaliteit van het regionale busnet sterk verbeterd. de doorstroming verbetert, herkenbare haltes gebouwd, betere onderlinge aansluitingen een feit en dynamische reizigersinformatie ingevoerd: - fase 1 van het Programma HOV-D, is in 2007 in uitvoering genomen; - het programma 2008 en volgende jaren is geïnventariseerd en komt in uitvoering
Overige projecten/activiteiten Uitwerken van de in 2005 vastgelegde regionale thema’s (zie 3.2 onder Regionaal parkeerbeleid 1)
25
Planning 2007
2007, 2008, 2009
2007, 2008, 2009
2007, 2008, 2009
2007, 2008, 2009
2007, 2008
Toegankelijkheid
In 2015 dient 49% van de haltes toegankelijk te zijn Planning: voorbereiding 2007. Planning: jaarlijkse evaluatie (zie 3.2 onder 1)
Vervoermanagement Verkeersveiligheid
BDU Projecten manden maken Investeringsprojecten
Ontwikkelingsprojecten
Diverse projecten gedragsbeïnvloeding voor schoolgaande jeugd en senioren die bijdragen aan een verhoging van de verkeersveiligheid Coördinatie van de jaarlijkse uitvraag brede doeluitkering (1,6 mln euro tbv projecten:OV, regionale infrastructuur, infrastructurele maatregelen duurzaam veilig)
2007, 2008 2007, 2008, 2009 2007, 2008, 2009 2007, 2008, 2009
- aansluiting A16 - Euryza - parkeervoorzieningen Papendrecht - fileproblematiek A15-N3-A16 - Haven Zuid; onderdeel transferium
Lokale projecten van regionale betekenis • Noordelijke ontsluiting Volgerlanden A15 (Noordeinde); • Doortrekking Noordkil (deels HOV-D); • Laan der VN; • Knoop N3 richting Leerpark / Gezondheidspark; • N3 - Burgemeester Keizerweg (verkeersveiligheid). Risico’s en op te lossen knelpunten Zoals in de inleiding is verwoord, bestaat er een flink spanningsveld tussen leefbaarheid en bereikbaarheid. Leefbaarheid heeft voor een belangrijk deel te maken met het wel of niet voorkomen van verkeersoverlast. Deze overlast bestaat vooral uit milieuoverlast (luchtkwaliteit en geluidhinder). Daarnaast is ook verkeersveiligheid een aspect van leefbaarheid. Bij milieuoverlast dient bedacht te worden, dat de wettelijke milieunormen de komende jaren steeds zwaarder worden. Dat betekent dat op dat aspect de leefbaarheid waarschijnlijk wel verbeterd moet worden. Om een aantrekkelijk woonen verblijfsklimaat te houden, moet ingezet te worden op het minimaal handhaven van de leefbaarheid. De genoemde leefbaarheidsaspecten kunnen afzonderlijk worden gemonitord.
26
TOERISME Staat van de regio: hoe staan we er voor Op basis van verkregen inzicht in het traject van de Floriade 2012 hebben de Drechtsteden een strategische verkenning uitgevoerd naar het beter benutten van de toeristische mogelijkheden van de Drechtsteden, gerelateerd aan de kernkwaliteiten van het gebied: met name water en historie. Deze verkenning heeft geresulteerd in een visie op de toeristisch-recreatieve mogelijkheden van de regio Drechtsteden. Hierin wordt geconcludeerd dat deze regio unieke toeristische potenties heeft. Binnen een straal van enkele kilometers zijn bezienswaardigheden aanwezig die Hollands Glorie uitstralen: - de oudste stad van Holland, Dordrecht, met zijn vele monumenten, maar ook het tot werelderfgoed uitgeroepen molengebied Kinderdijk, het Nationaal Park de Biesbosch en het rijke polderlandschap van de Hoeksche Waard en de Alblasserwaard. - het maritiem industriële erfgoed dat kenmerkend is voor de Drechtsteden; - zowel de waterbus als het fietsknooppuntensysteem zorgen voor een uniek stelsel van toeristisch-recreatieve verbindingen tussen deze ‘iconen’, waarbij het water een sleutelrol vervult. - de situering is al even bijzonder: een oer-Hollands polderlandschap met rivieren en dijken. Deze bijzondere kwaliteiten kunnen uitgroeien tot een veelzijdig toeristisch product met wereldwijde afzetmogelijkheden. De directe verbinding en relatie met Rotterdam is evident. Dit concept, onder de naam ‘Hollands Glorie’, kan de Hollandpromotie een geweldige impuls geven. Tegelijkertijd vertoont het concept als marktproduct nog een aantal zwakke punten: - er is een grote verscheidenheid in het totale regionale toeristische product, en de onderdelen verschillen sterk van aard, kwaliteit en omvang; - ook is er een veelheid aan partijen bij het concept betrokken, is de concurrentie binnen deze sector groot en ontbreekt een duidelijke trekker/coördinator; - het concept is verder kwetsbaar door de relatief geringe bekendheid van Dordrecht en de onbekendheid van de Drechtsteden als toeristisch-recreatieve bestemming.
Wat willen we bereiken Ontwikkelen van een duurzaam toeristisch kwaliteitsproduct (B4) De Drechtsteden willen zich met het concept Hollands Glorie inzetten voor het ontwikkelen van een duurzaam toeristisch kwaliteitsproduct, waarmee de regio cultureel en toeristisch op de (inter)nationale kaart wordt gezet. Dit heeft voor de Drechtsteden een aantal positieve effecten, zoals: - een daling van de uitstroom van bezoekers aan (culturele) voorzieningen; - hogere bezoekersaantallen van binnen en buiten de regio aan toeristische trekpleisters, belangrijke evenementen en culturele voorzieningen in de regio; - meer en betere voorzieningen in de regio (horeca, winkels, culturele, recreatieve en vrijetijdsvoorzieningen), en een intensiever gebruik van de voorzieningen; - extra stimulansen voor het vervoer over water en andere toeristisch-recreatieve verbindingen; - realisering van nieuwe product/markt-combinaties en arrangementen; - een langere verblijfsduur van bezoekers aan de regio; - meer en hogere bestedingen in de regio. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan: - het versterken van de locale en regionale economie en werkgelegenheid; - een prettiger woon- en leefklimaat voor huidige en nieuwe inwoners; - een gunstiger vestigingsklimaat voor ondernemingen; - de marketing van de regio Drechtsteden. Onze concrete mijlpalen voor de periode tot 2010 zijn: - het aantal bezoekers stijgt met 10%; - de omvang van de bestedingen neemt met 10% toe; - de verblijfsduur van bezoekers aan de regio stijgt substantieel; - tenminste 50 ondernemers verbinden zich met Hollands Glorie; - 30% van de inwoners kent Hollands Glorie.
27
Wat gaan we daarvoor doen Uitwerking voorstellen Hollands Glorie Het totale concept ‘Hollands Glorie’, zoals verwoord in de toeristisch-recreatieve visie, is/wordt in 2007 in een aantal voorstellen uitgewerkt. Deze voorstellen kennen de volgende drie strategische lijnen, die in samenhang met elkaar worden uitgezet. Project/activiteit Opzetten van een strategisch samenwerkingsverband
Productontwikkeling
Promotie en marketing
Omschrijving/resultaat Een groot aantal private partijen moet het project omarmen en uitdragen. Een rol van de overheid als initiatiefnemer/aanjager en samenwerking tussen overheid en private partijen is hierbij onontbeerlijk. Deze strategische lijn omvat twee ontwikkelingsrichtingen: - fysieke productontwikkeling, zoals het realiseren van routes, steigers en knooppunten, het opwaarderen van bestaande attracties en het toevoegen van nieuwe attracties; - marketing-productontwikkeling, zoals het samenstellen van arrangementen. Uitgangspunt is dat Hollands Glorie de koepel wordt waaronder het totale aanbod van regionale attracties en bezienswaardigheden in de markt wordt gezet: herkenbaar, aantrekkelijk en gevarieerd, met hetzelfde beeldmerk en gelijkwaardige kwaliteit.
Fasering 2007
2007
2007
Uitvoering voorstellen Hollands Glorie Met de uitvoering van de uitgewerkte voorstellen wordt in 2007 begonnen. Zij zijn te beschouwen als de eerste aanzet tot een meerjarig uitvoeringsprogramma dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Voor de jaren 2007/2008 gaat het om de volgende projecten/activiteiten. Project/activiteit Uitvoeren van een aantal concrete initiatieven
Uitvoeren korte termijnvoorstellen m.b.t. promotie
Ontwikkelen, verspreiden en toepassen van een label
Opzetten vrijetijdsmonitor
Opzetten projectorganisatie
Omschrijving/resultaat In samenwerking tussen overheid en ondernemers worden een aantal kansrijke initiatieven gerealiseerd die op korte termijn kunnen bijdragen aan het in de wereld zetten van het Hollands Glorie-concept. Ondernemen van de volgende acties: - ontwikkelen promotie- en pr-materiaal; - deelname Hollands Glorie aan beurzen; - opzetten foto-databank; - merkregistratie; - gerichte promotie-acties in tijdschriften; - gerichte promotie bij evenementen. Het te ontwikkelen label wordt gekoppeld aan de iconen en het daarmee verbonden toeristische aanbod. Hiervoor wordt een logo ontworpen en moet toetsing plaatsvinden bij de ondernemers en aan de activiteiten waaraan het label wordt gekoppeld. Ook wordt het label verspreid onder ondernemers en worden toegepast in promotiemateriaal. Het opzetten en uitvoeren van een 0-meting, gevolgd door een regelmatige monitoring waarbij de resultaten van de uitvoering van het Hollands Glorie programma m.b.v. een aantal indicatoren worden gemeten. Er wordt een samenwerkingsverband opgezet dat verantwoordelijk is voor het realiseren van het
28
Fasering 2007-2008
2007-2008
2007-2008
2007-2008
2007-2008
Uitwerken voorstel tenderrregeling
concept Hollands Glorie. Het betreft zowel het programmeren van de activiteiten als het coördineren van de uitvoering daarvan. Uitwerken en vaststellen van een financiële stimuleringsregeling ter ondersteuning van kleinschalige initiatieven binnen Hollands Glorie.
2007-2008
Projecten Manden Maken Een aantal grootschalige investeringsprojecten dat bijdraagt aan de realisering van Hollands Glorie is ondergebracht in het programma Manden maken. Na 2007 zullen zich naar verwachting een aantal nieuwe grote toeristische projecten (gekenmerkt door grote ruimtelijke ingrepen en hoge investeringen) aandienen. Voorbeelden daarvan zijn de Holland Experience en het Royal House of Holland. Project/activiteit Projecten Manden Maken
Omschrijving/resultaat - Intree Dordrecht (Dordrecht) - Haven-Zuid (Alblasserdam) - Energiehuis (Dordrecht) - Hofkwartier (Dordrecht)
Fasering 2007 met uitloop
Risico’s en op te lossen knelpunten Het grootste risico is dat de Drechtsteden er door hun relatieve onbekendheid en de veelheid aan betrokken partijen niet in slagen Hollands Glorie als één samenhangend programma in de markt te zetten. Een andere risicofactor is een te geïsoleerde benadering van het toerisme, zonder dat dwarsverbanden worden gelegd met aanpalende sectoren als recreatie, cultuur en economie. Knelpunt is het ontbreken van een grote regionale trekker in de toeristische markt.
29
WONEN EN STEDELIJKE VERNIEUWING Staat van de regio: hoe staan we er voor De Drechtsteden vormt in alle opzichten een bijzondere regio. Zes gemeenten die samen een compact stedelijk gebied vormen, maar die alle hun eigen identiteit en schaal hebben. Een gebied dat gescheiden én verbonden is door rivieren. De gemeenten hebben samen alle kansen voor een goed en bijzonder woongebied. Deze potenties zijn nog niet overal even sterk ontwikkeld. Door verder inhoud te geven aan die bijzondere kenmerken kan een bovengemiddelde woonkwaliteit ontwikkeld worden. Kenmerken woningvoorraad - In de woonvisie Drechtsteden is als opgave van 2005 – 2010 de bouw van 9000 woningen en de sloop van 1500 woningen geformuleerd. Deze opgave is vastgelegd met het Rijk en de Provincie in het convenant Woningbouwafspraken 2005 - 2010 Drechtsteden. Met de bouw van 1282 woningen bleef de bouw in 2005 achter bij de verwachtingen. Voor 2006 komt de verwachting uit op krap 700 woningen. Zie verder bij 3.3 - In de woningvoorraad van de Drechtsteden en vooral van Dordrecht, is het hogere segment relatief slecht vertegenwoordigd. Zowel woningen als de bijbehorende woonmilieus zijn vaak van middelmatige kwaliteit. De afgelopen jaren is wel vooruitgang geboekt. Intussen is de gemiddelde prijs in de nieuwbouw beduidend hoger dan die van de bestaande bouw, en ook aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde. Ondanks de landelijke terugval in de afgelopen jaren zijn de duurdere woningen in de Drechtsteden goed afgezet. - De sociale sector is ruim vertegenwoordigd in de Drechtsteden. Ook in de prijsklasse van de sociale koop is in deze regio zeker nog aanbod te vinden. Wel zijn de woningen vaak klein en van matige kwaliteit. Voor een deel van de woningzoekenden, bijvoorbeeld starters op de woningmarkt, zijn ze nog prima geschikt. Voor andere groepen woningzoekenden voldoen de woningen niet meer aan de eisen van vandaag de dag. De sociale woningvoorraad met een huur tot 500 euro bleef in 2005 conform doel stelling gelijk. Ondanks dat de sloop van sociale woningen ruim op schema ligt terwijl de nieuwbouwproductie achterblijft, was er toch geen nadelig effect op de (sociale) woningvoorraad van de corporaties in totaal. Door het verschil in sloop- en nieuwbouwtempo blijft de kwaliteitsverbetering in de sociale sector achter bij de doelstelling. Binnen de sociale woningvoorraad nam het aantal goedkope woningen tot 325 euro met 6% af, mede door huurverhoging. In 2005 was er in Alblasserdam en Dordrecht een afname van de sociale voorraad (sloop) en in HI Ambacht een toename (nieuwbouw), maar de sociale nieuwbouw in Papendrecht, Sliedrecht en HI Ambacht bleef wel achter bij de opgave. - De kwaliteit van de woningvoorraad varieert. Dordrecht en Sliedrecht scoren lage r dan het gemiddelde. Vooral in Hendrik-Ido-Ambacht, ’s-Gravendeel en Papendrecht is de kwaliteit binnen de Drechtsteden hoog. - De ambitie in de Woonvisie is om 10% van de nieuwbouw (900 woningen) in particulier opdrachtgeverschap te bouwen. Tot nu toe werd ongeveer 3% in particulier opdrachtgeverschap gebouwd. Er zijn echter nauwelijks locaties beschikbaar. In 2005 zijn er 30 kavels in particulier opdrachtgeverschap ontwikkeld, waarmee zelfs de 3% niet gehaald wordt. Herstructurering (en woonomgeving) - Naast de nieuwbouw heeft de regio ook een omvangrijke opgave waar het de herstructurering van woongebieden betreft. Bij herstructurering gaat het niet alleen om het aanpakken van de woningen en de woonomgeving, maar ook om sociale investeringen, die te maken hebben met de leefbaarheid. De grootste herstructureringsgebieden liggen in Dordrecht (met name Dordt-West), Zwijndrecht (Sterrenbuurt en Kort-Ambacht) en Alblasserdam (Kinderdijk). De overige gemeenten kennen geen of een kleine herstructureringsopgave. De ISV middelen voor de periode 2005-2010 zijn volledig ingezet voor de herstructureringsopgave. In de herijkte PALT afspraken (november 2006) is opgenomen dat corporaties en gemeenten voor 7 benoemde herstructureringsgebieden gebiedscontracten zullen sluiten. - De woonomgeving in de Drechtsteden wordt met een gemiddeld rapportcijfer van 7,1 ruim voldoende gewaardeerd. De woonomgeving in Dordt-West en Dordt-Centrum wordt minder gewaardeerd met een rapportcijfer van 6,6 en 6,8, terwijl de woonomgeving in Dordt-Oost een bovengemiddelde waardering heeft (7,4). De woningen worden overal goed gewaardeerd met een rapportcijfer 7,7. In vergelijking met voorgaande meting in 2002 is de waardering voor de woning en woonomgeving nauwelijks veranderd.
30
Veel Drechtstedenaren zijn dus tevreden over hun huidige woonsituatie. Maar liefst 80 % van de mensen is tevreden over hun totale woonsituatie. Ter vergelijking: in de regio Rotterdam gold dat maar voor 60 % van de totale bevolking. De onderstaande tabel geeft een kwantitatief en kwalitatief beeld van de woningvoorraad in de Drechtsteden in verhouding tot de rest van Nederland. Het verschil in gemiddelde woningwaarde valt hierbij op. Ook blijkt de achterstand in de woningbouwproductie een landelijk aandachtspunt; na zeven kwartalen (t/m derde kwartaal 2006) zijn 90.654 woningen van de 360.239 woningen gerealiseerd Drechtsteden (1.1.2006) aantal %
Kerngegevens (bron SGB) sociaal inwoners van 65 jaar en ouder niet-westerse allochtonen gemiddelde woningbezetting fysiek woningen koopwoningen huurwoningen • waarvan corporatiebezit gemiddeld inkomen per huishouden in € in 2003 gemiddele woningwaarde € Bron: GBA, WOZ, CBS Woningbouwproductie 2005 - 2009 t/m 3e kwartaal 2006
39.305 30.274 2,34
15 11,6
110.943 62.064 48.813 39.260 30.200 169.000
100 56 44 35
25,2
Landelijk % 14,3 10,5 2,36
57 43 33 30.300 202.000
19
Deze tabel is (gedeeltelijk) gedownload van 'Woonmonitor Drechtsteden 2006'
Wat willen we bereiken Doelstellingen C5 Verbeteren balans vraag en aanbod woningen en binden huishoudens met midden en hogere inkomens aan de regio. A1 Verbeteren kwaliteit woon/leefomgeving. Deze doelstellingen ondersteunen de volgende doelstellingen: B5 vergroten ontwikkelingskansen jeugd B6 versterken sociale infrastructuur, bevorderen maatschappelijke participatie en vergroten cultuurbereik Deze doelen liggen ook aan de basis van de opgaven voor de toekomst zoals deze worden beschreven in de woonvisie ‘spetterend wonen in de Drechtsteden’. Nagestreefd wordt een regio met kwaliteit, wat tot uitdrukking komt in drie subdoelen: Zeggenschap en keuzevrijheid, hogere kwaliteit van de woningen en hogere kwaliteit van de woonomgeving. In de woningvoorraad van de Drechtsteden en vooral van Dordrecht is het hogere segment relatief slecht vertegenwoordigd. Zowel woningen als de bijbehorende woonmilieus zijn vaak van dezelfde, middelmatige kwaliteit. Mede hierdoor vestigen hogere inkomens zich nog steeds bovengemiddeld buiten de regio en hollen zo het draagvlak voor regionale en lokale voorzieningen uit. In de Woonvisie Drechtsteden wordt de ambitie uitgesproken in te zetten op meer woningen in bijbehorende woonmilieus voor de hogere inkomens en op verbetering en vernieuwing van de bestaande woonmilieus. Het nieuwbouwprogramma in de regio richt zich de komende jaren vooral op het vergroten van het aanbod van grotere en duurdere koopwoningen om op langere termijn een kwalitatief hoogwaardig woningaanbod in een zonodig opgewaardeerd woonmilieu in de regio te realiseren. Met dit aanbod wil de regio de inkomensverhoudingen beter in evenwicht brengen met andere stedelijke regio’s en de regio ook aantrekkelijker maken als vestigingsmilieu voor het bedrijfsleven.
31
Het versterken van de gemeentelijke centra met nieuwe impulsen voor winkelvoorzieningen en culturele voorzieningen draagt bij aan verbetering van het woonmilieu. Dit schept kansen voor nieuwe woningen in en rond het centrum, zowel voor hogere inkomens als voor actieve groepen als studenten. Voorbeelden zijn het Merwehoofd in Papendrecht, het Euryzaterrein in Zwijndrecht en Stadswerven in Dordrecht. Met herstructurering in de vooroorlogse en vroeg-naoorlogse wijken wordt ingezet op het aantrekkelijker maken van deze wijken ook voor de middeninkomens. De grootste opgave ligt in Dordrecht –west, maar ook in de andere gemeenten wordt hard aan deze opgave gewerkt, zoals bijvoorbeeld de Sterrenbuurt in Zwijndrecht, Kinderdijk in Alblasserdam en Westerstraat in Sliedrecht. De nieuwe aantrekkelijke rustige buitenwijken voorzien in woningen voor een brede groep huishoudens: De Volgerlanden, Oostpolder en Baanhoek-West. Aan de randen van het stedelijke gebied van de Drechtsteden is ruimte voor kleinere buurten met woningen in het topsegment, bijvoorbeeld De Hoven in Dordrecht en Waterhoven in Alblasserdam. Voor de woningen is de doelstelling (A) als volgt uitgewerkt: • meer aanbod voor hoge inkomens, zowel in een binnenstedelijk woonmilieu als aan de rand van de stad • de sociale sector kan afnemen, maar moet beter gespreid over de regio en tegelijk moeten er kwalitatieve verbeteringen plaats vinden • meer levensloopbestendige woningen, geschikt voor de groeiende groep ouderen • meer aanbod voor speciale doelgroepen, verspreid over de regio • minimaal 10 % woningen in particulier opdrachtgeverschap De doelstelling van hogere kwaliteit in de woonomgeving (B) krijgt inhoud door: • Verbetering van de stedelijke woonmilieus in en rond het centrum en op knooppunten, met aandacht voor de bijbehorende centrumvoorzieningen • Versterking van de bestaande wijken door nieuwe investeringen in woonomgeving en voorzieningen • De bouw van de rustige en groene nieuwbouwwijken, met een breed aanbod van woningen in de sociale sector, in het middensegment als in de luxe categorie • De inzet van kleinere locaties aan de stadsrand voor woningen in het topmilieu in een bijpassende ruimte groene omgeving. Zeker hier past veel ruimte voor particulier opdrachtgeverschap
Wat gaan we daarvoor doen Doelstelling C 5
Verbeteren balans vraag en aanbod woningen en binden huishoudens met midden en hogere inkomens aan de regio Project/activiteit Omschrijving/resultaat Planning Task Force Woningbouw Toetsen van de voortgang en haalbaarheid van de 2007, 2008, 2009 Drechtsteden (TFWD) afgesproken woningbouwproductie in de Drechtsteden. Op basis hiervan signaleren of planningen wel of niet haalbaar zijn, waarom niet en wat daaraan eventueel gedaan kan worden, maar ook of het afgesproken programma gehaald wordt. (bijv. percentage sociale woningbouw) Woningbouwafspraken Stand van zaken uitvoering volgen en waar nodig signaleren 2007,2008, 2009 2005-2010 van knelpunten van de woningbouwafspraken tussen Rijk, provincie, regio en gemeenten met als onderdelen woningbouw, milieu, economie, openbaar vervoer/infra en groen. Er wordt twee keer per jaar een stand van zaken opgemaakt, waarvan één in het Jaarplan Wonen en Stedelijke Vernieuwing wordt opgenomen. Woningbouwprogramma Programma over ontwikkeling woningvoorraad, bestaande uit 2007, 2008, 2009 tot 2010 nieuwbouw (bouwscenario), onttrekkingen, verkoop, verbetering, inzicht per woonmilieu. Tevens zal op basis van het bouwscenario jaarlijks de provinciale monitor worden ingevuld.
32
Jaarplannen Wonen en Jaarplan wonen en stedelijke vernieuwing 2007 en later, 2007, 2008, 2009 Stedelijke Vernieuwing waarin beleidsaanpassingen voor het wonen en de programma’s en afspraken op het gebied van wonen en stedelijke vernieuwing worden gebundeld en zonodig een beperkte actualisatie van de Woonvisie worden gepresenteerd. Nieuwe accenten zijn: woningbouw na 2010 en woonmilieus. PALT en PAKT Prestatieafspraken tussen corporaties en gemeenten voor de 2007, 2008 ,2009 lange termijn (PALT). Deze afspraken worden jaarlijks ingevuld en geactualiseerd. Platform Drechtsteden Het Platform heeft tot doel om het gesprek te organiseren 2007, 2008,2009 bouwt tussen projectontwikkelaars, woningcorporaties en gemeenten van de Drechtsteden over de ontwikkelingen op de woningmarkt en de voortgang van de woningbouw. Daartoe wordt een jaarvergadering gehouden, worden één of meer conferenties voorbereid, worden voorstellen voorbereid voor gezamenlijke activiteiten of wederzijdse afstemming op het gebied van woonpromotie, onderzoek en ontwikkelingsprocessen. Woonmonitor Woonmonitor 2007, inclusief de volgende onderzoeken: 2007, 2008 ,2009 Verkoopmonitor en Verhuisonderzoek. Woonpromotie Woonpromotie-activiteiten Drechtsteden nieuwe stijl op basis 2007, 2008, 2009 van een in samenwerking met de marktpartijen opgesteld promotieplan. Woningbouwprogramma Bieden van inzicht in het gewenste woningbouwprogramma 2007, 2008 na 2010 voor de periode 2010-2015 met een doorkijk naar de periode vanaf 2015. Planning: 2007/2008 Herijking woonvisie Herijken woonvisie op basis van voortschrijdend inzicht 2008 Planning: 2008 Div. lopend beleid O.m. Woningbouwsubsidies, woonruimteverdeling, voorrangen klachtencommissie, kwaliteitsbeleid
Doelstelling A 1 Verbeteren kwaliteit woon/leefomgeving Project/activiteit ISV2-programma 20052010 Woonmilieudifferentiatie
Omschrijving Uitvoering ISV2 programma Planning: 2007 en volgende jaren Toetsen van de woningbouwprojecten in de regio aan de programmatische doelstellingen met betrekking tot de gewenste woonmilieus, en het rapporteren over de uitvoering. Vertaling van dit programma in financiële kengetallen voor grond- en bouwexploitaties. Planning: 2007 ISV3 programma 2010- In 2008 start opstellen programma ISV3 2015 Projecten manden maken Onderdijkserijweg Gestreefd wordt naar: (Zwijndrecht) - herstructurering woonwijk door aangekochte bedrijven te vervangen door nieuwe woningen, vnl. laagbouw - aanleg (dijk)park - verbetering verbinding tussen dijkstrook en centrumgebied (dijkpark en Emmastraat) Noordoevers Een hoogwaardige woningbouwlocatie met circa 1300 woningen gelegen aan het water met recreatieve mogelijkheden voor o.a. bewoners van de Zwijndrechtse Waard.
33
Planning 2007, 2008 ,2009 2007
2008
Klein Koninkrijk
De doelstelling van het onderzoek is aangescherpt en verbreed. Dat gaat nu uit van wonen, scheepvaart gerelateerde (woonvriendelijke) bedrijvigheid in een groene, ecologische context. Aangescherpt is de doelstelling dat het dorp zich keert naar de rivier toe, middels woonbebouwing vanuit de dorpskern, naar minimaal het HKS terrein.
Lokale projecten van regionale betekenis Stadswerven Maasterras Leerpark/Gezondheidspark Dordrecht west
Volgerlanden Oostpolder fase 4/Land van Matena Baanhoek West Belthurepark en Zuidpolder
Nieuwbouw van ca. 1600 woningen samen met stedelijke voorzieningen Nieuwbouw van 1000 à 1400 woningen naast nieuwe kantoor- en bedrijfsruimten Bouw van 900 woningen in aanvulling op onderwijs-, zorg- en sportvoorzieningen, naast kantoor- en bedrijfsbebouwing Herstructurering van de westelijk wijken Oud en Nieuw Krispijn, Wielwijk en Crabbehof, Sloop en nieuwbouw van ca. 3.000 woningen, bouw van nieuwe voorzieningen en nieuwe aanleg woonomgeving Nieuwbouw van 4800 woningen in rustig en groen woonmilieu Nieuwbouwwijk van ca. 1800 woningen in rustig en groen woonmilieu Nieuwbouwwijk van ca. 900 woningen in rustig en groen woonmilieu Toevoegen van nieuwe woningen in topmilieu aan de rand van de stad, samen met o.m. een nieuwe golfbaan
Risico’s en op te lossen knelpunten Geconstateerd is (per medio december 2006 en onder voorbehoud van enkele nog te voeren bestuurlijke overleggen) worden dat de nieuwbouwopgave in de Drechtsteden niet wordt gehaald. Uit de stand van zaken najaar 2006 blijkt dat de harde/zekere productie is teruggelopen nog geen 6500 woningen. De belangrijkste oorzaak van de sterk afgenomen productie ten opzichte van het voorjaar 2006 (toen circa 7500 woningen) is het feit dat de effecten van de problematiek Sophiaspoortunnel en fijn stof in de Volgerlanden nu in beeld zijn gebracht. De overige oorzaken van de verder teruggelopen productie zijn o.a.: financiële haalbaarheid, moeizame processen tussen betrokken partijen, in enkele gevallen markt/afzetproblemen, capaciteitsproblemen. Naast het bepalen van de harde/zekere productie is ook gekeken naar een haalbare woningbouwproductie. Met name projecten waarvan de oplevering is gepland in 2009 zijn onderzocht op de haalbaarheid hiervan. Dit onderzoek heeft geleid tot een haalbare productie van ongeveer 8000 woningen. De haalbare projecten zijn getoetst aan een aantal criteria, bijvoorbeeld er is geen RO procedure nodig of deze loopt reeds. Het komende jaar moet met alle gemeenten alles op alles worden gezet om deze productie waar te maken. Het halen van een woningbouwproductie van 9000 woningen is uitgesloten.
34
RUIMTE, GROEN EN MILIEU Staat van de regio: hoe staan we er voor De aantrekkelijkheid van de Drechtsteden voor bewoners, bezoekers en bedrijven hangt in sterke mate af van de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de leefomgeving. Die kwaliteit en aantrekkelijkheid staan in de Drechtsteden onder druk. Door de compactheid van het stedelijke gebied en de grote transportassen die er doorheen lopen, is die druk extra voelbaar. De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet op weg naar een leefbaarder regio en is de samenwerking intensiever geworden. Ook de komende jaren zijn op het gebied van groen, water en milieu forse inspanningen nodig om het woon- en leefmilieu in de regio verder te verbeteren. Ruimtelijke ontwikkeling Sterke kernkwaliteit van de regio is de strategische ligging op de kruising van internationale hoofdverbindingsassen: de grote rivieren (drierivierenpunt), de rijkswegen (A15 en A16) en spoorwegen. Vanuit de sterke oriëntatie op het water heeft de regio vanouds een sterke positie in het maritiem cluster verworven (baggerbedrijven, scheepswerven en daarvan afgeleide sectoren). Rondom de Drechtsteden liggen natuur- en landschapswaarden van (inter-)nationaal niveau: de nationale landschappen Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (onderdeel Groene Hart) en Hoeksche Waard en het nationaal Park de Biesbosch. Deze dragen bij in de kwaliteit van het leefmilieu in de Drechtsteden, ook en met name door de recreatieve waarden ervan. Ook bezit de regio hoge cultuurhistorische waarden: molens van Kinderdijk: Werelderfgoedlijst van de Verenigde Naties, cultuurhistorisch centrum van Dordrecht: Hofkwartier e.o. De ligging aan het (inter)nationaal wegennet als het begin van de Randstad geeft de Drechtsteden vestigingsvoordelen voor bedrijven. De ligging t.o.v. de Rotterdamse regio is hierin dominant. De regio Drechtsteden fungeert vanuit deze positie als toegangspoort voor de Randstad (‘Deltapoort’). Tegelijkertijd fungeert de regio evenzeer als verbindingsschakel van de Randstad met de Brabantse Stedenrij (Brabantstad, B5) en de Vlaamse Ruit. Genoemde kernkwaliteiten hebben tegelijkertijd ook schaduwzijden: milieuoverlast als gevolg van verkeer en industrie, veroudering van met name sommige watergebonden bedrijfsterreinen en gebrekkige ontsluiting van de omringende groene gebieden. Belangrijke opgave voor de toekomst is het optimaal benutten van de kansen die de kernkwaliteiten bieden en minimaliseren van de bedreigingen. Om deze doelen te bereiken wordt het door de Drechtraad vastgestelde ruimtelijk kader Ruimte geven uitgewerkt in een uitvoeringsstrategie. De positionering van de Drechtsteden in ruimer verband wordt veiliggesteld en bevorderd door deelname in diverse bestuurlijke overleggen, waarvan het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel en RijnScheldeDelta de belangrijkste zijn. In het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel is op 7 februari 2007 het Deltapact vastgesteld, een samenwerkingsakkoord voor de aanpak van de opgave Deltapoort, het gebied tussen Rotterdam en Dordrecht. Hierin wordt ook door de Drechtsteden geparticipeerd. De integraliteit van RO ten opzichte van de andere beleidsvelden dient aan de voorkant te worden geregeld. Groen Het groen in de regio heeft een belangrijke ecologische en recreatieve functie, en draagt daarmee bij aan de leefomgevingskwaliteit. In de Drechtsteden zijn nieuwe impulsen nodig om het groen (al dan niet in combinatie met water) te behouden en te versterken. In en om het stedelijke gebied bestaat een tekort aan groene structuren. De bestaande groengebieden hebben vaak te weinig kwaliteit. Met name langs de randen van het stedelijk gebied (Merwedezone, zone Rotterdam-Dordrecht) is sprake van verrommeling. Ook de verbindende elementen in de vorm van ecologische zones en routestructuren tussen de groengebieden laten te wensen over. Positief is dat de Drechtsteden omgeven worden door grote, open groengebieden: het nationale park de Biesbosch en de nationale landschappen van de Hoeksche Waard en de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. De ontsluiting van deze gebieden voor de stedelijke recreant kan in een aantal opzichten nog worden verbeterd. Water Het water is in de regio Drechtsteden als verbindend element nadrukkelijk aanwezig. Tot nu toe is hiernaar vooral vanuit een sectorale invalshoek gekeken. Er zijn duidelijke relaties met de economie (watergebonden bedrijvigheid), verkeer en vervoer (waterbus en goederenvervoer), de ruimtelijke ontwikkeling (bijv. van de Drechtoevers), het milieu (de waterkwaliteit), groen/recreatie/ toerisme en het kwantitatieve waterbeheer. Een meer samenhangende benadering van het water op het regionale schaalniveau ontbreekt nog. Daarbij dient zowel uitgegaan te worden van de kansen als
35
de bedreigingen die zich voordoen. Zo groeit de behoefte aan een gezamenlijk antwoord op zaken als klimaatverandering, zeespiegelstijging en bodemdaling. Het watersysteem en het waterbeleid dienen op deze ontwikkelingen te worden afgestemd, in samenwerking met de waterpartners. Milieu De Drechtsteden vormen een dichtbevolkt stedelijk gebied, waarin veel verschillende functies in elkaars nabijheid aanwezig zijn. Bovendien worden de Drechtsteden doorsneden door veel grootschalige infrastructuur, zoals rijkswegen, spoorwegen en waterwegen. Als gevolg hiervan voldoet de luchtkwaliteit in delen van de Drechtsteden niet aan de normen. Hierdoor worden de bewoners blootgesteld aan gezondheidsrisico’s, en worden nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geblokkeerd. Dezelfde problematiek doet zich voor als het gaat om de geluidhinder, die wordt veroorzaakt door het wegverkeer en bedrijfsmatige activiteiten. Ook het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor leidt tot risico’s op het gebied van de externe veiligheid, en bemoeilijkt de uitvoering van stedelijke projecten. Een aantal locaties in de Drechtsteden heeft te maken met bodemverontreiniging. Dit vertraagt de herontwikkeling en transformatie van deze stedelijke gebieden. Wat willen we bereiken Positionering Drechtsteden in ruimer kader:‘Samen stad aan het water’. (B1) Voor een goede positionering van de Drechtsteden moeten we over de grenzen heenkijken en aansluiting zoeken bij wat er bij de buren en op (inter-) nationaal niveau gebeurt. Niet in een dienende rol, maar vanuit een zelfbewuste positie waarbij alle partijen baat hebben van het met elkaar optrekken. De Drechtsteden participeren daarvoor in een aantal bovenregionale bestuurlijke overlegkaders. De belangrijkste zijn het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel en de Rijn-ScheldeDelta. Door middel van deze overleggen blijven de Drechtsteden aangehaakt bij de ruimtelijke ontwikkelingen op bovenregionaal (o.m. Randstad) en soms zelfs (inter)nationaal niveau. De komende periode (2007-2010) zijn en blijven de Drechtsteden deelnemer aan deze overleggen. Heel belangrijk voor onze positie in de komende jaren is het project Deltapoort, een van de zes hoofdopgaven uit de Zuidvleugelvisie. Op interregionaal niveau participeren de Drechtsteden in het provinciale project Merwedezone. Daarin wordt gezorgd voor extra ruimte voor waterberging, verbetering van de waterkwaliteit (beide ook voor het stedelijke gebied van o.m. de Drechtstedengemeenten Papendrecht en Sliedrecht) en een verbetering van de recreatieve ontsluiting van de Alblasserwaard voor de inwoners van de Drechtsteden. Realisatiestrategie Ruimte geven (B1) Voor de toekomst willen de Drechtsteden zich versterken als een hoogwaardige, welvarende en duurzame regio. Op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling betekent dit het gezamenlijk uitvoeren van de Visie Ruimte geven. Het ruimtelijk kader geeft invulling gegeven aan de opgave om een vertaling te maken van het streefbeeld zowel in bestuurlijke als ook in functionele zin. Dat houdt in een functionele regio met een uitgebalanceerd pakket aan woonmilieus, typen bedrijventerreinen en voorzieningen dat zich met kwaliteit kan blijven ontwikkelen. Voor de uitvoering van de Visie Ruimte geven wordt een uitvoeringsprogramma, ‘Realisatiestrategie Ruimte geven’, opgesteld. Daarin wordt bijzondere aandacht gegeven aan de herijking van de groene ambities, inclusief een nieuw uitvoeringsprogramma Groene Contramal en afstemming van het programma Milieu en Infrastructuur. Verder komen aan bod de ontwikkeling van het wonen en de economie. Het gaat bij de realisatiestrategie dus nadrukkelijk over de invulling van de regionale ambities en afspraken zoals verwoord in ‘Ruimte geven’. Dit houdt in een realisatiestrategie die inzicht geeft in prioritering en realisatie van alle regionale sectorale ambities met ruimtelijke consequenties. Deze wordt uiteindelijk vertaald in regionale afspraken. De realisatiestrategie is nadrukkelijk gelinkt aan het Zuidvleugelproject Deltapoort. Bij beide gaat het om een duidelijke prioritering van de relevante te ontwikkelen dossiers. De realisatiestrategie heeft bijna vanzelfsprekend verbanden met de (door)ontwikkeling van een regionaal instrumentarium gericht op realisatie (zoals ROM-D, grondbeleid en Manden maken II). De concrete uitvoering zelf loopt via de programmeringen per beleidsveld. Eind 2007 is de Realisatiestrategie beschikbaar. Externe integratie milieubeleid (A2) Voor veel projecten en activiteiten in het kader van groen, water en milieu geldt, dat het realiseren hiervan mede afhankelijk is van andere beleidssectoren. Zo zijn er sterke relaties met de ruimtelijke ontwikkeling, de economische ontwikkeling, wonen en verkeer en vervoer. Een goed voorbeeld hiervan is het feit dat de problemen met de luchtkwaliteit in de Drechtsteden nauw samenhangen met de infrastructuur. Maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit zijn daarom veelal maatregelen op
36
het vlak van verkeer en vervoer. De externe veiligheid heeft eveneens een duidelijke relatie met verkeer en vervoer, maar ook met de economische ontwikkeling. Vanwege deze verwevenheid van milieu met andere sectoren is het noodzakelijk deze belangen in een zo vroeg mogelijk stadium mee te wegen bij de beleids- en projectontwikkeling. Om de aantrekkelijkheid van de Drechtsteden te behouden en te versterken moet hieraan in de komende periode meer aandacht besteed worden. Versterken groenblauwe kwaliteiten (B2) De Drechtsteden realiseren een samenhangend stelsel van groenblauwe gebieden in en rond het stedelijk gebied. Hiermee wordt een plezierige en gezonde leefomgeving voor inwoners en bezoekers gecreëerd. Meer specifiek gaat het dan om het volgende speerpunten: - behoud en ontwikkeling van groenblauwe gebieden met een ecologische/recreatieve functie; - realiseren van een samenhangend netwerk tussen deze gebieden, bestaande uit ecologische zones en recreatieve verbindingen over water en land; - aanleg van meer recreatieve knooppunten en voorzieningen binnen deze gebieden; - een betere ontsluiting van deze gebieden voor de stedelijke recreant. Met de herziening van het uitvoeringsprogramma Groene Contramal ontstaat een goed beeld van de gewenste ontwikkelingrichting en de projecten die daarvoor nodig zijn. Hiermee wordt een stevige impuls gegeven aan de groenontwikkeling in de Drechtsteden. Water op de regionale kaart zetten (A3) De Drechtsteden maken werk van een meer centrale rol van het water bij de stedelijke gebiedsontwikkeling. Dit vraagt om gezamenlijke visie-ontwikkeling over de regionale beleidsinzet voor water. Belangrijkste doelstelling is om de wateropgave op een goede manier te verbinden met de ruimtelijke plannen en projecten van de regio, zodat een win-win-situatie ontstaat. Die wateropgave bestaat uit verschillende componenten. Voor de Drechtsteden zijn vooral van belang het waterbeheer en de waterveiligheid (het omgaan met de risico’s als gevolg van wateroverlast e.d.). Vertrekpunt hierbij zijn de in Europees en landelijk verband vastgestelde regels voor water, zoals de beleidslijn Grote Rivieren en de Kaderrichtlijn water. Ook diverse andere partijen, waaronder met name de waterbeheerders, dragen hierin verantwoordelijkheid. Dit vereist een goede afstemming en samenwerking met deze partijen, gebaseerd op een heldere taakverdeling. Verbeteren van de leefomgevingskwaliteit (B3) De Drechtsteden zetten in op het verbeteren van de milieukwaliteit inclusief een duurzame ruimtelijkeconomische ontwikkeling van de regio. Voor het regionale milieubeleid betekent dit dat in de eerste plaats wordt ingezet op het oplossen van de bestaande milieuproblemen, door: - verbetering van de luchtkwaliteit (minder stikstofdioxide en fijnstof); - vermindering van de geluidsoverlast door verkeer en bedrijfsmatige activiteiten; - vermindering van de risico’s bij het bij het vervoer van gevaarlijke stoffen; - vermindering van de risico’s bij het verwerken van gevaarlijke stoffen; - terugdringing van het aantal locaties met bodemverontreiniging. Een tweede component in het regionale milieubeleid is gericht op het pro-actief bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de Drechtsteden. Hiermee wordt het ontstaan van nieuwe problemen voorkomen. Dit beleid zal de komende tijd verder gestalte krijgen in de vorm van activiteiten op het gebied van onder meer het duurzaam bouwen, een duurzame inrichting en beheer van bedrijfsterreinen, en de ontwikkeling van duurzame vormen van energie. Om de inwoners van de regio, en met name de schoolkinderen, te stimuleren tot milieubewust gedrag blijft de regio de natuuren milieu-educatie als instrument inzetten en ondersteunen. Wat gaan we daarvoor doen Positionering Drechtsteden in ruimer kader (B1) Project/activiteit Bestuurlijk platform Zuidvleugel
Omschrijving/resultaat In het Bestuurlijk Platform wordt op visie-, programma- en projectenniveau samengewerkt aan de integrale ontwikkeling van de economische vitaliteit, natuur en water, bereikbaarheid en woningaanbod in de Zuidvleugel. De Drechtsteden trekken, samen met Rotterdam, de Stadsregio, de provincie en VROM de Deltapoort, een van de zes hoofdopgaven van de Zuidvleugelvisie “Motor in de Delta”. Daarin wordt een hoogwaardige (her)ontwikkeling van de zone tussen Rotterdam
37
Fasering Doorlopend
Rijn-Schelde Delta
Kwaliteitsbeleid Drechtoevers
Merwedezone
Deltapoort/Deltapact
en Dordrecht uitgewerkt. Voorts wordt meegewerkt aan de programma’s Stedenbaan, Verstedelijking en Groen. De Rijn-Schelde Delta (RSD) is een (lands)grensoverschrijdende samenwerking tussen een aantal overheden (gemeenten, provincies), havenschappen, kamers van koophandel en de Benelux Economische Unie. De ambitie is te werken aan afstemming, keuzes en visievorming voor de gehele delta. Door deelname houden de Drechtsteden zicht op de ontwikkelingen ten zuiden van ons gebied en besluiten zonodig tot acties. Het organiseren van debatten, discussies, tentoonstellingen en excursies teneinde in het project Drechtoevers opgedane kennis te behouden en deze te delen in buiten de Drechtsteden. Hierdoor blijft de noodzakelijke aandacht bestaan voor integrale kwaliteits-verbetering, samenhang, identiteit en marketing. In dit provinciaal project wordt een Transformatievisie voor de Merwedezone ontwikkeld. De Drechtsteden participeren bestuurlijk in de Stuurgroep en ambtelijk in de Projectgroep. Op 25 januari 2007 heeft de Stuurgroep de ontwerpvisie vrijgegeven voor communicatie. Extra impuls in het gebied tussen Rotterdam en de Drechtsteden (Deltapoort) t.a.v. versterking van de groene en blauwe kwaliteiten en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen. Ook herstructurering en het scheppen van nieuwe (schuif)ruimte voor werken en wonen kunnen hier mogelijk een onderdeel van gaan vormen.
Doorlopend
Doorlopend
2007-2008
2007
Uitvoering ruimtelijk kader Ruimte geven (B1) Project/activiteit Realisatiestrategie Ruimte geven
Projecten Manden maken
Omschrijving/resultaat De Drechtraad heeft het Drechtstedenbestuur opdracht gegeven tot het uitwerken van het ruimtelijk kader Ruimte geven in een actie-programma, en dit onderdeel te laten zijn van het nieuwe regioprogramma voor de komende raadsperiode. Deze zogeheten realisatiestrategie komt tot stand door: - een heldere positionering van de regio Drechtsteden in de Deltapoort; - overeenstemming over het ambitieniveau van de Drechtsteden; - vertaling van de ambities en afspraken tot ruimtelijke doelen voor de Drechtsteden; - opstellen van het ruimtelijke programma tot 2020; - prioriteren en fasering (kwantitatief als kwalitatief) van het ruimtelijke programma; - opstellen van een Realisatiestrategie inclusief een strategie richting hogere overheden. Voorts is van belang de ontwikkeling van een regionaal grondbeleid als één van de instrumenten om ruimtelijke programma’s en projecten te realiseren. Het project moet eind 2007 gereed zijn. In het Eindbod Manden maken zijn geen RO-projecten opgenomen.
Fasering 2007
n.v.t.
Externe integratie milieubeleid (A2) Project/activiteit Integratie milieu en ruimtelijk-economische
Omschrijving/resultaat Gestreefd wordt naar een vroegtijdige afstemming tussen het milieuprogramma en het ruimtelijk programma dat in vervolg op het ruimtelijk kader Drechtsteden wordt opgesteld. Hiermee
38
Fasering 2007
ontwikkeling
Regionale afstemming milieubeleid en andere beleidssectoren
Toepassen/uitbouwen instrumenten m.b.t. gebiedsgericht milieubeleid
wordt een goede inbedding van de milieucomponent in het ruimtelijk programma gerealiseerd. Ook wordt hierdoor duidelijk welke milieu-maatregelen noodzakelijk zijn om het ruimtelijk programma uit te voeren. Op programma- en projectniveau (luchtkwaliteit, zonebeheer bedrijfsterreinen, externe veiligheid, duurzaamheid e.d.) zal regelmatig overleg plaatsvinden met de andere betrokken beleidssectoren. Met deze afstemming en samenwerking worden de condities geschapen voor een optimale milieuinbreng. Bij de voorbereiding en uitvoering van projecten kunnen de gemeenten het instrumentarium in het rapport Milieu-impuls (w.o. de milieukansenkaart) benutten om milieu-aspecten zoveel mogelijk mee te wegen. Nagegaan zal worden hoe dit instrumentarium verder uitgebouwd kan worden.
2007-2010
2007-2010
Versterken groenblauwe kwaliteiten (B2) Project/activiteit Uitvoeringsprogramma Groene Contramal
Herziening groenvisie en groenprogramma
Projecten Manden Maken
Lokale projecten van grote betekenis
Omschrijving/resultaat In het uitvoeringsprogramma, dat in 2002 is vastgesteld, zijn de projecten opgenomen die inhoud moeten geven aan het regionale groenprogramma. Op basis van het programma worden locale en regionale projecten geïnitieerd, ontwikkeld en onderling afgestemd. Ook is het een instrument om subsidies te verwerven.
Fasering 2007
Het uitvoeringsprogramma uit 2002 wordt geëvalueerd. Op basis hiervan en van de ontwikkelingen sindsdien wordt bezien in hoeverre de regionale groenvisie en het groenprogramma geactualiseerd moeten worden. Het resultaat zal een nieuw regionaal projectenprogramma zijn. - Zone 70 (H.-I.-Ambacht/Papendrecht) - Dordwijkzone (Dordrecht) - Recreatief steunpunt Sliedrecht (Sliedrecht) - Matenazone (Papendrecht) - Verbinding zones 69 en 70 (H.-I.Ambacht/Alblasserdam) Strategisch groenproject Eiland van Dordrecht (Dordrecht)
2007
2007 met uitloop
2007-2013
Water op de regionale kaart zetten (A3) Project/activiteit Vaststellen beleidsinzet en activiteiten m.b.t. water
Omschrijving/resultaat In samenwerking met de waterpartners worden de mogelijkheden nagegaan voor een beleidsinzet, incl. activiteiten, waarmee specifieke watergerelateerde opgaven in samenhang met de ruimtelijke ontwikkeling van de regio kunnen worden opgepakt. Deze dient opgenomen te worden in de ruimtelijke realisatiestrategie en het nieuwe uitvoeringsprogramma voor de Groene Contramal.
Fasering 2007
Verbeteren van de leefomgevingskwaliteit (B3) Project/activiteit Programma luchtkwaliteit 20062010 (onderdeel programma milieu en ruimte)
Omschrijving/resultaat Het programma luchtkwaliteit 2006-2010 is in 2006 vastgesteld. Met de uitvoering hiervan willen de Drechtsteden de komende jaren de luchtkwaliteit in de regio structureel verbeteren. In het programma zijn de plannen van aanpak van de afzonderlijke gemeenten geïntegreerd. Het bereiken van grenswaarden voor stikstofdioxide en fijnstof staat centraal. Daarnaast biedt het
39
Fasering 2006-2010
Project/activiteit
Plan van aanpak zonebeheer (onderdeel programma milieu en ruimte)
Externe veiligheid (onderdeel programma milieu en ruimte)
Omschrijving/resultaat programma de mogelijkheid om maatschappelijk gewenste nieuwe projecten en activiteiten doorgang te laten vinden, als hier maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit tegenover staan. De luchtkwaliteittoets verschuift hiermee van het project- naar het programmaniveau. In het programma zijn drie typen maatregelen opgenomen: regionale maatregelen, locale maatregelen van regionaal belang en locale maatregelen. De maatregelen richten zich op: - het minimaliseren van bedrijfsemissies; - het optimaliseren van de verkeersssituatie; - het treffen van bronmaatregelen zoals het versterken van de positie van de fiets en het optimaliseren van het OV; - communicatie-activiteiten. Het Rijk draagt financieel bij aan de uitvoering van het programma. Het plan van aanpak zonebeheer Drechtsteden bevat een pakket maatregelen, gericht op het oplossen van de geluidsproblematiek op de gezoneerde bedrijfsterreinen in de Drechtsteden. Het resultaat van deze maatregelen moet zijn dat de geluidsoverschrijdingen zijn weggewerkt en dat het zonebeheer op orde is en blijft. In het plan zijn de inspanningen van de afzonderlijke gemeenten gebundeld. Het maatregelenpakket valt uiteen in maatregelen voor de vier grote terreinen (Aan de Noord, Groote Lindt/Dordrecht-West, de Staart en Oosteind) en maatregelen voor de overige acht gezoneerde terreinen. Voor deze andere terreinen wordt begonnen met een inventarisatie/actualisatie van de stand van zaken. Het plan van aanpak heeft een looptijd tot 2008. Financiering vindt plaats door de gemeenten, de provincie ZuidHolland en de Milieudienst ZHZ. Het beleid rondom externe veiligheid is volop in beweging. Het Rijk en de provincie Zuid-Holland hebben de eerste contouren van het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen geschetst. Dit basisnet zal grote invloed hebben op het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor door de Drechtsteden. Ook andere projecten beïnvloeden de discussie over dit onderwerp. De Drechtsteden zullen zich inzetten om via alle trajecten die er rond dit onderwerp lopen, maximale invloed uit te oefenen op de besluitvorming rond het transport van gevaarlijke stoffen door de regio.
Fasering
2007-2008
2007
Doel is de risico’s zoveel mogelijk te beperken, en zoveel mogelijk planologische ontwikkelingsruimte te verkrijgen. Dit zal gebeuren op basis van een strategie waarin de gezamenlijke bestuurlijke inzet wordt geformuleerd m.b.t.: - de resp. vervoersmodaliteiten (weg, water, spoor); - het basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen; - aan externe veiligheid gerelateerde regionale projecten.
Uitvoeringsprogramma bodemsanering 20052010 (onderdeel programma milieu en ruimte)
Het uitvoeringsprogramma bodemsanering vormt het kader voor de uitvoering van de bodemsaneringen in de periode 20052010. Dit betreft zowel de bodemsaneringen in het stedelijk als het landelijk gebied van de Drechtsteden. Het programma is van toepassing op de gemeenten Alblasserdam, H.-I.-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht. Dit zijn de provinciale
40
2005-2010
Project/activiteit
Onderzoek oprichting warmtebedrijf Drechtsteden
Activiteiten op het gebied van een duurzame ontwikkeling van de Drechtsteden
Natuur- en milieueducatie
Monitoring
Omschrijving/resultaat programma-gemeenten in het kader van de Wet stedelijke vernieuwing. Dordrecht stelt als zgn. rechtstreekse gemeente een eigen bodemsaneringsprogramma op. Het programma is een onderdeel van het convenant ISV2 Drechtsteden voor 20052010. Financiering vindt plaats uit de ISV/VINAC-budgetten voor bodemsanering en het zgn. bestuurlijk gebonden budget. De Drechtsteden onderzoeken de haalbaarheid van de oprichting van een warmtebedrijf. Een warmtebedrijf levert restwarmte die vrijkomt bij industriële bedrijven, voor het verwarmen van woningen, bedrijven en andere voorzieningen. Hierdoor hoeft er minder warmte te worden opgewekt, en vindt er minder uitstoot plaats van CO2 en NOx. Deze reductie draagt bij aan de verbetering van de regionale luchtkwaliteit en geeft tevens invulling aan het klimaatbeleid. Op basis van de resultaten van de haalbaarheidsstudie zal besluitvorming plaatsvinden over de vervolgaanpak. De komende periode zal bezien worden hoe de activiteiten op het gebied van een duurzame ontwikkeling van de regio gebundeld en geïntensiveerd kunnen worden. Voor een deel gaat het hierbij om bestaande activiteiten, bijv. duurzaam bouwen en een duurzame inrichting van bedrijfsterreinen. Voor een ander deel gaat het nieuwe activiteiten, zoals de introductie van vormen van duurzame energie (een voorbeeld hiervan is het project warmtebedrijf). Hierbij wordt samengewerkt met de Milieudienst ZHZ. In opdracht van de Drechtsteden voert het NME-centrum Weizigt in Dordrecht activiteiten uit op het gebied van de natuuren milieu-educatie. Doel hiervan is het bevorderen van milieubewust gedrag. Jaarlijks wordt hiervoor een programma vastgesteld. Daarbij wordt naar aansluiting gezocht bij landelijke, regionale en locale thema’s. De meeste activiteiten zijn gericht op de leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs. In 2007 wordt het werkplan voor dit jaar uitgevoerd. De jaarthema’s zijn: water, energie, afval en natuur in de stad. In de loop van 2007 wordt een nieuw meerjarenplan voorbereid voor de periode vanaf 2008. Jaarlijks brengen de Drechtsteden een monitor milieu- en leefomgevingskwaliteit uit. Hiermee worden de resultaten van de locale en regionale inspanningen op het gebied van het groen en het milieu inzichtelijk gemaakt. In 2007 wordt een nieuwe opzet van deze monitor voorbereid en ingevoerd. Doel hiervan is om de regionale monitor toe te spitsen op nderwerpen die direct gerelateerd zijn aan regionale programma’s en activiteiten. Dit zijn m.n. het ISV-programma (prestatieveld omgevingskwaliteit), het programma milieu en ruimte (incl. deelprogramma’s), en het uitvoeringsprogramma Groene Contramal. Hieraan kunnen in de loop der tijd nieuwe onderwerpen worden toegevoegd. Aanvullend op de regionale monitor kunnen de gemeenten kiezen voor locaal maatwerk dat aansluit op het locale milieubeleid. Voor deze locale maatwerkaanpak wordt eveneens een voorstel uitgewerkt.
Fasering
2007
2007-2008
2007-2010
2007-2010
Risico’s en op te lossen knelpunten Voor de milieu-inzet wordt het grootste externe risico gevormd door de afhankelijkheid van de medewerking andere partijen (provincie, Rijk, EU) bij het vinden van oplossingen voor de milieuproblematiek. Die medewerking betreft zowel het beleid als de beschikbare geldstromen.
41
Het grootste interne risico bestaat uit de te verwachten hindernissen bij het ombuigen van het beleid van het oplossen van problemen naar het voorkomen van problemen. Bij de inzet voor groen/blauw is het vinden van voldoende geldmiddelen voor de uitvoering van projecten een knelpunt. Ook het planologische beleid kan een remmende factor zijn.
42
SOCIAAL Staat van de regio: hoe staan we ervoor Sinds 2000 is er sprake van samenwerking op het gebied van sociaal beleid tussen de Drechtsteden. Daarmee zijn ook al successen geboekt: realisering van het Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten (voorheen RBL+), het convenant over de afstemming tussen het gemeentelijk jeugdbeleid en de provinciale jeugdzorg, de samenwerking op het gebied van de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en Route 23, de gezamenlijke aanpak van de jeugdwerkloosheid, die per 2007 onderdeel is van de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD). In 2004 is in de nota ‘Kansrijk in de Drechtsteden, sociaal beleid op de kaart’ de visie op sociaal beleid in de regio geformuleerd. De toen geformuleerde doelen ‘Deelname aan de samenleving, Samenhang in de samenleving en Verantwoordelijkheid bij overheid, burgers en instellingen voor die samenleving’ zijn ook de komende jaren het uitgangspunt. Daarbij gaat het uiteindelijk om het verhogen van de kwaliteit van de samenleving in de regio. Dit komt de leefbaarheid ten goede. Tot en met 2008 is aan het programma Sociaal al richting gegeven door het met de provincie Zuid Holland afgesloten convenant over de Regionale Agenda Samenleving 2006 -2008. In die agenda is de aandacht vooral gericht op de ontwikkelkansen van de jeugd, het tegengaan van schooluitval, de versterking van de maatschappelijke participatie en sociale samenhang en de vergroting van cultuurbereik. In dit kader draagt de provincie in die jaren ongeveer € 8 ton per jaar bij aan het programma. In de Drechtsteden is een kwart van de bevolking jonger dan 20 jaar. Dat is een hoger aandeel dan landelijk het geval is. Het aantal jeugdige werklozen tot 23 jaar in de totale regio is afgenomen, maar in sommige regiogemeenten is er een toename geconstateerd. Vermeld moet worden dat de jeugdwerkloosheid in Dordrecht hoog is in vergelijking met de G27. Het tegengaan van de schooluitval in het voortgezet onderwijs lijkt zijn vruchten af te werpen. Er is een afname van 132 leerlingen in 1998/1999 naar 90 leerlingen in 2003/2004. Maar het aantal voortijdige uitstromers in het MBO (beroepsopleidende leerweg) is toch nog 37,3 % van het totaal aantal leerlingen. In 2004/2005 zijn 206 probleemverzuimen geregistreerd op 52.620 leerplichtigen. De Drechtsteden hebben een hoogwaardig aanbod van MBO-opleidingen. Daar staat tegenover dat het gemiddelde opleidingsniveau van de bevolking onder het landelijk gemiddelde ligt. En éénderde van de bevolking is laag opgeleid en heeft dus geen startkwalificatie. De concurrentiekracht wordt daardoor nadelig beïnvloed. Uit de monitor Leefbaarheid en Veiligheid 2005 blijkt dat over het hele gebied van de Drechtsteden het voorzieningenniveau in de buurt gewaardeerd wordt op een gemiddeld rapportcijfer van 6,7. Het betreft alle voorzieningen van winkels tot straatverlichting en van basisonderwijs tot sportvoorzieningen. In de tabel hieronder staan de voor ‘sociaal’ relevante voorzieningen opgenomen. in % (zeer) tevreden
speelmogelijkheden voor de kinderen Basisonderwijs voorzieningen jongeren buurthuis/wijkcentrum voorzieningen ouderen
Alblasserdam 2002 2005 54 60 84 18 22 34
85 19 27 43
Dordrecht 2002 2005 36 41 77 17 53 40
79 21 46 43
Papendrecht 2002 2005 43 47 81 12 23 30
86 16 26 30
Sliedrecht 2002 2005 46 44 88 24 27 51
87 21 24 39
Zwijndrecht 2002 2005 44 50 86 22 52 42
82 25 51 36
Drechtsteden 2002 2005 41 45 81 18 44 40
82 21 41 40
Opvallend is de hoge tevredenheid over het basisonderwijs. En daartegenover de lage score bij voorzieningen voor jongeren. Uit provinciale gegevens blijkt bijvoorbeeld ook dat het aantal jeugdigen per hectare speelruimte lager (59) is dan gemiddeld voor de hele provincie (63). Driekwart van de bevolking in de Drechtsteden voelt zich meeverantwoordelijk voor de leefbaarheid van zijn buurt en 15% is echt actief in de buurt. % medeverantwoordelijkheid voor de buurt Alblasserdam Dordrecht Papendrecht
78 74 80
Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden
80 77 76
% actief in de buurt Alblasserdam Dordrecht Papendrecht
15 16 15
Sliedrecht Zwijndrecht Drechtsteden
14 15 15
43
Opvallend is daarnaast dat bijna de helft van de Dordtenaren nooit sport beoefent. Ruim veertig procent doet vrijwilligerswerk. In Dordt vindt 13% van de bevolking zich sociaal geïsoleerd. We beschikken niet over de gegevens van de andere regiogemeenten wat dit betreft. Gemiddeld heeft het hele gebied 3,1% bijstandsgerechtigden. In Dordrecht is dit percentage 4,8%. Het aandeel arbeidsongeschiktheid is 7,0% en in Dordrecht is dat iets hoger op 7,6. Sliedrecht staat op 9,2% als hoogste score van de regio. Uit provinciale gegevens komt naar voren dat een verdere vergrijzing in de Drechtsteden wordt verwacht van 6,7% (in 2005) naar 7,3% (in 2020).Dat zijn ruim 3.000 ouderen extra. De huisvesting en zorg voor bijzondere groepen is als volgt verdeeld over de gemeenten van de regio. De telling uit 2005, gedaan in het kader van het Manden maken project ‘Gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen’ levert de volgende gegevens op: huisvesting bijzondere groepen in absolute aantallen en als % van de lokale bevolking Alblasserdam 59 0,3 Sliedrecht Dordrecht 1256 1,1 Zwijndrecht Papendrecht 181 0,6 H.I. Ambacht Drechtsteden 2400 0,9
640 222 42
2,7 0,5 0,2
Sliedrecht en Dordrecht scoren hier bovengemiddeld. In Sliedrecht komt dit door de daar gelegen vestiging van het ASVZ, De Merwebolder, voor verstandelijk gehandicapten. In Dordrecht, als grote stad, zijn voorzieningen voor verschillende doelgroepen zoals psychiatrisch patiënten, verslaafden en dak- en thuislozen gevestigd. Regionale sociale monitor Hierboven staan enkele indicatoren genoemd die weergeven hoe de ‘staat van de regio’ is op het sociale gebied. Zonder het wiel opnieuw uit te vinden, wordt onderzocht of een regionale sociale monitor samen te stellen is uit de beschikbare indicatoren en andere gegevens bij verschillende organisaties als Jeugdzorg, GGD, enz. De monitor wordt opgebouwd samen met de betrokken gemeenten en met behulp van het SGB Dordrecht. Wat willen we bereiken Het programma Sociaal heeft vier ambities die een bijdrage leveren aan de centrale beleidsthema’s ‘leefbaarheid’ en ‘concurrentiekracht vergroten’. De vier ambities beantwoorden aan de opdracht in de Kadernotitie 1 + 1 = 3 die gericht is op de WMO, regionaal jeugd- en ouderenbeleid, bijzondere groepen en de WI en WEB. 1. Vergroten van de ontwikkelkansen van de jeugd. De jeugd in de Drechtsteden willen we ruim voldoende kansen bieden en zelfs uitdagen om zichzelf te ontwikkelen tot zelfstandige inwoners. Landelijk wordt aangenomen dat het overgrote deel (85%) van de jongeren ‘probleemloos’ opgroeit, dat de overige 15 % hierbij hulp nodig heeft en 3 tot 5 % hiervan tot de echte risicogroep behoort waar ernstige problemen spelen en intensievere hulp nodig is. Er is een goed toegankelijk, sluitend voorzieningenaanbod in de regio nodig, een keten van lichte preventieve ondersteuning en begeleiding tot intensieve en geïndiceerde jeugdzorg. De afstemming van het gemeentelijke jeugdbeleid, algemeen en preventief met de zorg in het onderwijs en de jeugdzorg is hierbij cruciaal. Het gaat vooral om drie aandachtspunten: - versterking aanbod opvoedings- en gezinsondersteuning; - verbetering aansluiting onderwijs en jeugdzorg, m.n. voorkomen schooluitval en - de aanpak jeugdcriminaliteit/kindermishandeling. Jeugdbeleid is een lokale verantwoordelijkheid, die de Drechtsteden vanwege de samenwerking met bovenlokale partners als jeugdzorg, GGD en scholen op deze gebieden gezamenlijk regionaal oppakken. Voor de toekomst worden de aanbevelingen uit de landelijke Operatie Jong over gemeentelijk gestuurde ‘Centra voor Jeugd en Gezin’ voor de Drechtsteden onderzocht.
2.
Versterken en verbeteren van de kennisinfrastructuur en het terugdringen van de schooluitval.
44
Versterken kenniseconomie
Versterken kennisinfrastructuur
Versterken onderwijsinfrastructuur
In de term Kennisinfrastructuur komen onderwijsinfrastructuur, kenniseconomie en innovatie bij elkaar. In het sociale programma richten de Drechtsteden ons met name op de innovatie in het onderwijs en de koppeling tussen onderwijs en bedrijfsleven. Met het versterken van de kennisinfrastructuur moet de diversiteit aan opleidingen in richting en niveau in de Drechtsteden worden vergroot en de aansluiting tussen de diverse onderwijsvormen op elkaar en de arbeidsmarkt beter worden georganiseerd. Daarbij moeten de sterke sectoren in de regio versterkt worden en speelt nadrukkelijk de eigenheid van de regio een belangrijke rol. Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in Kennisbedrijven houdt het onderwijs actueel en stimuleert de kennisontwikkeling in de regio. Dit heeft een gunstig effect op de economische activiteit in de regio en het houdt of brengt beter opgeleide jongeren in de regio wat een positief effect heeft op de sociale en culturele levendigheid in het gebied. Specifiek voor de Drechtsteden willen we een Strategische Visie ontwikkelen op het gebied van de kennisinfrastructuur. Die visie willen we tot stand brengen in een partnerschap van onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en Drechtstedengemeenten en daarmee synergie opwekken voor economische ontwikkeling. Het partnerschap is hier het beoogde partnerschap van de Kadernotitie 1 + 1 = 3. In het hele onderwijs willen de Drechtsteden doorgaande leerlijnen bevorderen, samen met het ontwikkelen van competentiegericht onderwijs. Door middel van een doorontwikkeling van de landelijke kwaliteitskaart wordt de kwaliteit van het onderwijs in de regio goed in beeld gebracht. Heel concreet is de ambitie om het huidige ICT-platform te professionaliseren tot een goed functionerend virtueel platform waarop ondernemers, onderwijsinstellingen en leerlingen/studenten kennis toegankelijk maken, met elkaar delen en zo verder ontwikkelen. Het terugdringen van de schooluitval heeft als doel dat meer jongeren hun ‘startkwalificatie’ halen. De Drechtsteden willen de schooluitval met 10% terugdringen. Het Bureau Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten speelt hier een centrale rol in. In de visieontwikkeling vanwege de overgang van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) van Zuid Holland Zuid naar de regio sluiten de Drechtsteden daar op aan, zodat de WEB beter wordt ingezet bij het terugdringen van de schooluitval. Belangrijke indicatoren voor de staat van het beleid zijn de aantallen voortijdige uitstromers, de gevolgen van het verzuimbeleid, het aantal startkwalificaties en het aantal HBO-studenten. Het zijn precies de gegevens die de concurrentiekracht van de regionale arbeidsmarkt weerspiegelen. In het kader van de regionale arbeidsmarkt werkt de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) aan de ‘uitstroom naar werk’ en voert de SDD een arbeidsmarktbeleid. Dit beleid is onder andere gericht op jongeren en dan vooral jongeren zonder voldoende startkwalificatie. Arbeidsmarktbeleid strekt zich uit over meerdere beleidsterreinen, zoals economie, onderwijs en sociale zaken. In onze regio is aandacht nodig voor zowel de ontwikkeling van de boven- als de onderkant van de arbeidsmarkt. Maatschappelijk verantwoord ondernemen willen we in dit verband stimuleren. De uitvoering van het beleid vergt een gezamenlijk optrekken van alle partijen. In 2007 – 2008 gaan we dat vorm geven. 3. Versterken van de sociale infrastructuur, het bevorderen van maatschappelijke participatie en het vergroten van het cultuurbereik. De Drechtsteden zijn zich ervan bewust dat alles ‘sociaal’ is, maar dat niet alles tot regionaal sociaal beleid leidt. Vooral deze ambitie moet zo dicht mogelijk bij de voordeur van mensen ingevuld worden, in het lokale beleid van gemeenten. Daarom passen de Drechtsteden de in 2004 geformuleerde criteria om te bepalen wanneer een regionale aanpak meerwaarde biedt bij een thema toe: - het doel van het thema spoort met de eerder genoemde regionale doelen van sociaal beleid; - er is sprake van regionale problematiek, hetzij in oorzaak, manifestatie dan wel in oplossing; - een regionale aanpak levert (schaal)voordelen, in efficiëntie, deskundigheid;
45
-
er is sprake van versterking van bestaand regionaal beleid; er kan een bijdrage geleverd worden aan de agenda’s van de pijlers fysiek en/of economie.
De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning, met negen prestatievelden, is vanaf 2007 het kader waarbinnen deze ambitie moet worden gerealiseerd. Een rondje langs de prestatievelden: 1. Leefbaarheid en sociale samenhang buurt en wijk. Dit is bij uitstek lokaal, mogelijk regionale kennisuitwisseling; 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen en ouders. Gezamenlijke ambities van de Drechtsteden zijn bij ambitie 1 aangegeven; 3. Informatie, advies en cliëntondersteuning vindt lokaal plaats en in de Drechtsteden doet de SDD dit en wordt de website ontwikkeld; 4. Ondersteuning mantelzorg en vrijwilligers vindt lokaal plaats. Gezamenlijk vindt ondersteuning van vrijwilligerswerk regionaal plaats door het backoffice, de werkontwikkeling en de vacaturesite. Dit willen we continueren in de komende periode. De ondersteuning van informele en mantelzorg is onderwerp van gezamenlijke kennisontwikkeling; 5. Participatie van mensen met een beperking vindt lokaal plaats. De Drechtsteden willen de ambitie om mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen en maatschappelijk te participeren regionaal ondersteunen door kennisontwikkeling t.a.v. Wonen, Zorg en Welzijn in samenspraak met zorgvragers, corporaties en zorgaanbieders; 6. Individuele voorzieningen (huishoudelijke verzorging, woningaanpassing en collectief vervoer gehandicapten) worden vanaf 1 januari 2007 uitgevoerd door de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD). Zie hierover het meerjarenprogramma van de SDD. De ambitie voor de klanttevredenheid is om boven het landelijk gemiddelde te scoren en deze score te doen groeien in de jaren daarna. De prestatievelden 7, 8 en 9, die gaan over verslavingszorg, OGGZ en maatschappelijke opvang staan onder ambitie 4. Gemeenten moeten per 1-1-2008 een beleidskader WMO hebben. Aan de ontwikkeling hiervan wordt regionaal bijgedragen door gezamenlijke kennisontwikkeling. De nieuwe Wet Inburgering die de inburgering van nieuwe Drechtstedelingen regelt, wordt uitgevoerd door de SDD. Ten aanzien van inburgering en integratie zien de Drechtsteden inburgering als de eerste stap in de integratie. Inburgering is geslaagd als inburgeraars het inburgeringsexamen hebben behaald (WI-norm) én als zij zelfstandig kunnen participeren in de samenleving. Hiertoe moet men minimaal de Nederlandse taal leren en voldoende kennis hebben van de Nederlandse samenleving. Op het terrein van sport wordt in 2007 de in 2006 voor het eerst gehouden Drechtstedenmarathon geprolongeerd en uitgebreid met een wandeltocht. Daarnaast willen we in 2007 de mogelijkheden en bereidheid om samen te werken op sportgebied onderzoeken. De Drechtsteden willen hun culturele identiteit van versterken en het cultuurbereik de komende jaren vergroten. Na het aflopen van het cultuurprogramma 2003 – 2006 is de formulering van een nieuw programma tot 2010 aan de orde. Daarin zijn de ontwikkelingen op theatergebied een belangrijk punt. Vanuit de opdracht in de Kaderstellende notitie 1 + 1 = 3 moeten in 2007/2008 conclusies worden getrokken over de afstemming en samenwerking tussen de theaters in de regio en de mogelijke regionale uitstraling van een nieuw theater in Dordt. De podiumvoorzieningen die in de nabije toekomst gerealiseerd worden in Zwijndrecht en Papendrecht zullen vooral een lokale functie hebben en zijn niet concurrerend voor de ontwikkelingen in Dordrecht. De aanwezigheid en het niveau van culturele voorzieningen in een regio zijn een factor die meegewogen wordt bij de vestiging van bedrijven. Dit is van belang voor de concurrentiekracht van de hele regio Drechtsteden. Daarom willen we de discussie gefundeerd voeren en in overleg met de Economische Adviesraad (EAD), die in Dordrecht al zijn sporen verdiend heeft, onderzoeken wat de economische spin-off is voor de regio van een mogelijke grootschalige podiumvoorziening in Dordrecht. De samenwerking tussen de theaters willen we versterken door een gezamenlijke website of samenwerking in één uitbureau voor de Drechtsteden.
4.
Het vormen van een vangnet voor kwetsbare burgers en het bevorderen van de zelfredzaamheid. Vanuit de verantwoordelijkheid als gemeenschappelijke overheid hebben we de Drechtsteden de plicht aan burgers die niet voor zich zelf kunnen zorgen een (tijdelijk) vangnet te bieden om hen
46
vervolgens te stimuleren en te begeleiden tot het weer zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leven. Vanaf 2007 doet de Gemeenschappelijke Regeling dit in de nieuwe Sociale Dienst Drechtsteden, door de uitvoering van schuldhulpverlening en het minimabeleid. Zie hiervoor verder het meerjarenprogramma van de Sociale Dienst Drechtsteden. Deze ambitie geldt bij uitstek voor de drie resterende prestatievelden van de WMO 7, 8 en 9; het bieden van maatschappelijke opvang (w.o. vrouwenopvang) en ambulante verslavingszorg en het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Deze vallen onder de WMO en worden niet lokaal uitgevoerd, maar in een centrumgemeente constructie. Dordrecht is de centrumgemeente voor de Drechtsteden en de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Het op dit terrein liggende Manden maken project ‘gespreide huisvesting en zorg bijzondere groepen’ zal begin 2007 bezegeld worden door een convenant tussen de betrokken organisaties. De Drechtsteden willen de uitvoering en de spreiding in de volgende jaren monitoren en faciliteren door het instellen van een meldpunt voor nieuwe vestigingen. De regionale afstemming op deze terreinen waarvoor Dordrecht de centrumgemeente is wordt gefaciliteerd door het PFO Sociaal te gebruiken als platform voor bestuurlijke afstemming, ook met de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden. Na het ondersteunen in 2006 van het regionale meldpunt OGGZ willen de Drechtsteden zich beraden hoe in de komende jaren de regionale ondersteuning van de OGGZ verder vorm gegeven wordt.
Wat gaan we daarvoor doen 1. Vergroten ontwikkelkansen jeugd (B5) projecten Coördineren jeugdzorgstructuren in de regio
Dekkend aanbod op opvoedingsondersteuning Regiobreed aanpak gezinscoaches Schoolmaatschappelijk werk Virtueel jongerenplatform
Onderzoek Centrum Jeugd & gezin
Preventie huiselijk geweld relatiestarters
Project Risicogezinnen Time-out-project VO
omschrijving De in 2006 en 2007 opgezette lokale zorgnetwerken voor 12- en 12+ in de gemeenten worden gecoördineerd en afgestemd en bedrijfsprocessen zijn verbeterd. Daarbij is aandacht voor de brug van 12naar 12+ van essentieel belang. Het aanbod opvoedings- en gezinsondersteuning in de regio is versterkt door verbetering van de dekking en schrappen van overlap. Het project gezinscoaches is van Dordrecht en Sliedrecht in 2007 uitgebreid naar de hele regio Drechtsteden. Het schoolmaatschappelijk werk is op peil gehouden en de sluitende afspraken voor de financiële dekking na 2006-2007 zijn gemaakt. Er is een digitaal jongerenparticipatie project opgezet in 2007. Deze combinatie van informatie en participatie zal mede gedragen worden door jongeren en beleidsinformatie opleveren. . N.a.v. operatie Jong zijn in 2007 de mogelijkheden onderzocht voor een Centrum Jeugd & Gezin op Drechtstedenniveau en zijn de voor- en nadelen t.o.v. de huidige organisatie in beeld gebracht met een financiële vertaling. De deskundigheid m.b.t. preventie huiselijk geweld bij relatiestarters is vergroot door uitvoering van het project op 4 V.O.scholen per jaar in verschillende gemeenten in de regio. In het kader van het project risico-gezinnen wordt hulp geboden aan in totaal 172 gezinnen in de regio. Bij gerealiseerde time-outvoorzieningen in V.O. is het netwerk met lokale zorgpartners geregeld en wordt onderhouden
47
realisatie 2007
Jaar van realisatie is 2007. 2007 en verder
2007 + 2008
Periode 2007 t/m 2009. In 2008 wordt dit geëvalueerd 2007
2007.
2007 en 2008 2007
2. Versterken en verbeteren van de kennisinfrastructuur en tegengaan schooluitval (C5) projecten Ontwikkeling Visie en Strategie Kennisinfrastructuur Drechtsteden, inclusief Dordrecht (KIS-D) (1 + 1 = 3) Inhoudelijke onderwijsvernieuwing en kwaliteitsverbetering (Kwaliteitskaart) (KIS-D)
de BV Kennisbedrijven (KIS-D)
Ontwikkeling 3 Lokale Onderwijs Centra (KIS-D)
Vergroten belangstelling technisch (beroeps)onderwijs en bieden van beroepen orientatie (KIS-D) Uitbreiden H(B)Oonderwijs in de regio (KIS-D)
omschrijving De ontwikkeling van een Drechtstedelijke visie op een regionale kennisinfrastructuur is van belang voor de koers die het gezamenlijke onderwijs, het regionale bedrijfsleven en de Drechtsteden-gemeenten willen volgen. Het partnerschap tussen onderwijs, ondernemingen en overheid speelt een belangrijke rol. In de, in KIS-D samenwerkende, scholen een proces van onderwijsvernieuwing en kwaliteitsverbetering stimuleren waardoor competentiegericht onderwijs geboden wordt in doorgaande leerlijnen dat aansluit bij de behoeften op de arbeidsmarkt en leerlingen motiveert om een startkwalificatie te halen. De kwaliteitsverbetering blijkt uit de, regionaal uitgebreide kwaliteitskaart. In een kennisbedrijf werken onderwijs en bedrijfsleven samen om een leer/werkomgeving te creëren die jongeren de competenties bijbrengt die nodig zijn op de arbeidsmarkt. In de komende jaren zijn er bij het Leerpark en LOC’s in ieder geval 10 onderwijsleerbedrijven gerealiseerd. Het in fysieke zin realiseren van 3 LOC’s in resp. de Zwijndrechtse waard (2007), Sliedrecht (2007) en WestAlblasserwaard (2008), waarbij de bijdrage vanuit Mandenmaken 1 bestemd is voor de kosten van de fysieke vertaling van onderwijsvernieuwing. Leonardo plaza is gestart als een centraal punt voor beroeps- en opleidingsvoorlichting in de regio met speciale aandacht en oriëntatie- mogelijkheden voor technische opleidingen en beroepen.
Realiseren in samenwerking met ROC Da Vinci en elders gevestigde opleidingsinstituten van een HBOvestiging in de regio. Hiervoor moeten minstens 600 studenten in de regio een HBO-studie volgen. Professionaliseren ICTHet huidige ICT-platform is geprofessionaliseerd en platform om kennis te geactualiseerd zodat een toegankelijk virtueel platform delen (KIS-D) ontstaat dat door bedrijven, leerlingen en docenten wordt gebruikt om kennis te delen en te ontwikkelen. Stagecoördinatie (KIS-D) In relatie tot het regionaal arrangement VMBO is in 2007 de coördinatie van stageplaatsen uitgebreid naar al het VMBO in de Drechtsteden Bureau Leerplicht + Het uitvoeren van de leerplichtwet en de regionale Meld voortijdige en Coördinatiefunctie door het bureau voor de schoolverlaters Drechtstedengemeenten en ZHZ (RMC-functie) Het registratiesysteem en de melding van verzuim door scholen is geoptimaliseerd, zodat de gegevens van alle leerplichtige en onder de RMC-functie vallende jongeren in het gebied bij het Bureau bekend zijn. Dit ter ondersteuning van het aanvalsplan voortijdig schoolverlaters Aanvalsplan Voortijdig Uitvoeren van het aanvalsplan door het Bureau schoolverlaters Leerplicht om daarmee het aantal voortijdige schoolverlaters per jaar met 10% terug te dringen. Wet Educatie en De uitvoering van de WEB die eerst door ZHZ werd Beroepsonderwijs (WEB) uitgevoerd voor de gemeenten is opgedragen aan de GR Drechtsteden. In 2007 wordt een beleidskader WEB vastgesteld. De prestaties voor 2007 e.v. worden bepaald na vaststelling visie en programma WEB 2007 -
48
realisatie 2007
Start is in 2007 en het jaar van realisatie is 2008.
2007 - 2010
De verdere inhoudelijke ontwikkeling vindt plaats in 2007 – 2010. In 2007
Evaluatie vindt plaats in 2010.
2008
2007 - 2008
2007 - 2010
2007 - 2009
2007 - 2010
2010. De WEB wordt meer dan voorheen ingezet om het voortijdig schoolverlaten terug te dringen. In relatie met de nieuwe Wet Inburgering wordt afstemd met de SDD.
3. Versterken van de sociale infrastructuur, het bevorderen van maatschappelijke participatie en het vergroten van het cultuurbereik (B6) projecten Beleidsafstemming WMO
Bevorderen ‘civil society’ Inhoud WMO-loket
Regionale front- en backoffice vrijwilligerswerk
Integratie-effect onderzoek onder allochtonen Versterken wonen, zorg en welzijn
cultuurprogramma
Internationaal poppenfestival (Regio) theater
Samenwerking theaters
Integratie door cultuur
omschrijving In vervolg op de projectgroep WMO die de invoering van de WMO heeft voorbereid, zal er in Drechtstedenverband een beleidsoverleg WMO starten waar medewerkers van de gemeenten en de SDD het beleid afstemmen tussen gemeenten onderling en tussen de lokale voorliggende voorzieningen en de SDD voorzieningen. Ook de inzet van uit de AWBZ afkomstige maatregelen is hier onderwerp van gesprek. Nog nader te bepalen project ter bevordering civil society in kader WMO is ten behoeve van het virtuele loket voor de WMO de inhoud ontwikkeld voor alle, niet door de Sociale Dienst uitgevoerde, WMO-gebieden. Het onderdeel Jeugd is in samenhang hiermee door de projectgroep Jeugd ontwikkeld en aangeleverd. In elke gemeente is een frontoffice vrijwilligerswerk, gefinancierd door de gemeente + een regionale ondersteuningsstructuur (back office) die een gezamenlijke vacature-website beheert, die per jaar elke gemeente 80 uur ondersteuning levert en 100 uur inzet op gezamenlijk te bepalen werkontwikkeling. Er is in 2007 een onderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van het bestaande instrumentarium van beleid van de Drechtsteden voor het bereik onder allochtonen in relatie tot integratie en participatie. Komen tot goede voorzieningen in de regio t.a.v. wzw voor ouderen en gehandicapten. Op basis van de in 2006 gereed gekomen handreikingen worden voor 2007 concretere acties en daarmee te leveren prestaties geformuleerd. Na het aflopen in 2006 van het strategisch programma cultuur is in 2007 de discussie gevoerd over de invulling van het cultuurprogramma de komende jaren. Onderdeel hiervan in 2007 zijn het project Reflex en een Voxmeezingproject,
realisatie 2007 - 2008
2007 Voor 1 juli 2007
2007 - 2008
2007
2007
Het programma is in 2007 bepaald en prestaties zijn voor 2007 benoemd en gerealiseerd. De invulling van de regiocomponent in het festival in Dordt 2007 - 2008
In deze periode worden heldere conclusies getrokken in 2007 - 2008 de discussie over een theater met regionale uitstraling. Het onderzoek naar de economische spin-off van culturele voorzieningen is een bouwsteen hiervoor. De samenwerking tussen de theaters in de regio is 2007 e.v. uitgebreid op basis van het in 2006 gestarte en in 2007 doorlopend onderzoek naar gebieden voor samenwerking. Onderzocht wordt de mogelijkheid van een gezamenlijke website/uitburo voor de Drechtsteden. Er is na goed overleg een gezamenlijk project bepaald en 2007 uitgevoerd in de Drechtsteden t.a.v. integratie en cultuur
49
Sport: onderzoek naar mogelijkheden tot samenwerking
Basisbibliotheek ZHZoost / samenwerking bibliotheken
Onderzocht is op welke gebieden (waaronder sportaccommodaties, -ondersteuning en -stimulering en gezond leven)de drechtstedengemeenten willen samenwerken t.a.v.sport. Afhankelijk van de uitkomst is gestart met de uitvoering . In 2010 is de fusie gerealiseerd. In de jaren daarvoor wordt op inhoudelijk vlak de samenwerking bevordert.
2007
2010
4. Bevorderen van de zelfredzaamheid en het vormen van een vangnet voor de kwetsbare burgers (A4) Naast het Meerjarenprogramma van de SDD, vermelden we hier: projecten Meldpunt en Monitor huisvesting en zorg bijzondere groepen
Methodiekontwikkeling implementatie nieuwe voorzieningen bijzondere groepen Afstemming prestatievelden 7,8 en 9
omschrijving Na het sluiten van het convenant over een evenwichtige spreiding over de regio van woon- en zorgvoorzieningen voor bijzondere groepen wordt in 2007 een meldpunt gerealiseerd. Hier worden nieuwe vestigingen gemeld, zodat indien nodig de in het convenant afgesproken werkwijze ingang gezet kan worden. Daarnaast wordt een monitor bijgehouden van de vestigingen voor In 2007 wordt het project afgerond in het kader van de WMO-pilot, over de vraagkant bij het realiseren van nieuwe voorzieningen. Deze aanbevelingen zijn gebruikt bij de implementatie van de in MM afgesproken nieuwe voorzieningen. De bestuurlijke afstemming t.a.v. maatschappelijke opvang, verslavingszorg en OGGZ, waarvoor Dordrecht de centrumgemeente is, vindt plaats in het PFO sociaal van de Drechtsteden waarvoor de bestuurders van de A/V uitgenodigd worden.
realisatie 2007 - 2010
2007
2007 - 2010
Lokale projecten van regionale betekenis In alle gemeenten zal in 2007 voor de komende periode van vier jaar weer een gemeentelijke gezondheidsnota worden opgesteld onder de regie van de GGD ZHZ. Risico’s en op te lossen knelpunten Voor alle genoemde projecten is in 2007 dekking vanuit de Drechtstedenbegroting waarin opgenomen de provinciale middelen voor de Regionale Agenda Samenleving. Indien de financiering op basis van de Regionale Agenda Samenleving vanuit de Provinciale middelen na 2008 ophoudt, kunnen de meeste projecten niet worden voortgezet. Dit vormt dus een risico. Dat geldt eveneens voor de culturele middelen vanuit de Provincie.
50