Hoofdstuk 3: Rechtsstelsel Rechtsstelsels Zoals gezien in de voorgaande hoofdstukken van deze syllabus, maar vooral ook door de hoorcolleges van andere opleidingsonderdelen, is recht bijna overal aanwezig. Als doel heeft recht het ordenen van de maatschappij. Door de band genomen kan men stellen dat iedere maatschappij anders geregeld is en dus ook zijn eigen recht heeft. Iedere staat, iedere maatschappij heeft zijn eigen rechtsstelsel. Deze laatste bewering is niet helemaal correct; we kunnen grote componenten onderscheiden;
Continentaal of Civiel Recht Common Law of Gewoonterecht Socialistisch rechtsstelsel Islami(s)tisch rechtsstelsel …
In de volgende paragrafen van dit hoofdstuk bespreken we de twee belangrijkste rechtssystemen. Namelijk; Continentaal recht en Common Law. Continentaal recht was/is determinerend voor ‘gans’ Europa en bijgevolg dus ook de zowat de helft van de wereld (zie kolonies). Common Law is/was determinerend voor de Britse Eilanden en bijgevolg dus ook voor de domeinen van het Britse Rijk.
Continentaal (civiel) recht Het Continentaal is het recht dat van groot belang was/is op het vasteland. Het woord zegt het zelf; CONTINENTaal. Dit recht kent zijn oorsprong in het Romeins Recht, en dan vooral de gecodificeerde werken van keizer Justitianus (6de eeuw). Justitianus codificeerde alle bestaande Romeinse wetten en regels in zijn Corpus Iuris Civilis. Gaande van koninklijke regels, tot consulaire en senatoriële wetten en tot een keizerlijke edicten; alles was mooi opgelijst in de CIC. Het Romeinse Recht was, vanzelfsprekend, hét vigerende recht tijdens de Romeinse overheersing. In de 5de eeuw (476 n.Chr.) kwam een eind aan de almacht van de Romeinen in West-Europa; de barbaarse, ongeletterde Germanen vielen het West-Romeinse Rijk binnen maakten zo ‘tabula rasa’ met alle Romeinse waarden en normen. West-Europa kwam terecht in een regressie en paste zich doorheen de eeuwen aan, aan de Germaanse waarden en normen, aan hun lokale gebruiken. De Romeinse mores werden echter nog toegepast in het oostelijke deel van het rijk, tot een ander rechtsstelsel het overnam in 1453; de Ottomanen. In de Middeleeuwen deed het gewoonterecht, in analogie met de Germaanse lokale regels, gebruiken en gewoontes, zijn intrede. Recht was iets dat lokaal en zeer top-down geregeld was. Iets als een nationaal recht was er niet. Je had wel de grote rijken van Karel de Grote, Barbarossa van het Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie,… maar het intrinsieke recht werd *Michael Vanhee /-/ 1ste Bachelor in de Rechten /-/ Cursus Basisbegrippen van recht/-/ AJ 2014-2015*©
geregeld door het ‘volk’ in de steden/stadjes, dorpen,… en nog meer door de lokale (feodale) leenheer die als het ware zoveel machten en rechten usurpeerde. De ene heer slaagde daar al beter in dan de andere, daarom ook de grote diversiteit aan gewoonterecht in een beperkt gebied. Echter, in de 12de eeuw deden monniken de ontdekking van hun leven. Men vond in de stoffige archieven en bibliotheken van een abdij/klooster een exemplaar van de Justiniaanse wetteksten terug. De herontdekking van het officiële, gestructureerde ,‘afdwingbare’ en geregelde recht als het ware! Na deze herontdekking ging met het recht gaan bestuderen als ware het een echte wetenschap. Het Romeinse Recht werd een volwaardig vak, wat zeg, een volwaardige faculteit aan talloze universiteiten. Vorsten zagen dit ‘nieuwe’ recht van hun ‘mythische’ voorlopers ( de Romeinen, en dan vooral de koningen en keizers) als hét middel bij uitstek om hun macht te versterken en te centraliseren. Vorsten wierven de afgestudeerde studenten Romeins en Canoniek Recht aan als adviseurs, bevelhebbers, bestuurders,… Deze mensen waren totaal geïndoctrineerd door de Romeinse gedacht van centraal bestuur, centrale afdwinging, top-down hiërarchie,… en stuurden zo aan op een centralisatie van de macht in de hoofdstad, en nog meer in de persoon van het staatshoofd. Natiestaten ontwikkelden zich met centralistische en absolutistische staatshoofden die de concepten, principes, logica en regels van de Romeinen en Rome (pauselijk Rome) als basis namen voor hun staat. Echter, het gewoonterecht bleef voortbestaan in de kleine dorpen ver van de hoofdstad. De wet veranderde en de boer, die ploegde voort. De lokale heren werden beperkt in hun macht, maar de gewoonterechtelijke regels bleven (in zoverre dat ze niet tegenstrijdig waren met centrale beslissingen) gewoon van toepassing op het dagelijkse leven. Met Napoleon kwam daar verandering in. Napoleon Bonaparte maakte tabula rasa met het gewoonterecht. Er was een omwenteling met codificatie tot gevolg; de Napoleontische Omwenteling. De basis voor de Franse keizer zijn hervormingen waren Romeinse tradities en de filosofie van Descartes (rationalisme,…). Napoleon wou onder andere de rechters uitschakelen als onafhankelijke macht, rechters waren voor hem niet meer of niet minder dan plichtsgetrouwe uitvoerders en toepassers van de door hem gegeven wetgeving. Napoleon vaardigde wetten uit, nam volgens hem goede wetten over, schrapte bestaande wetten of paste ze aan en codificeerde ze in zijn Napoleontische wetboeken. Deze wetboeken zijn opgedeeld in een aantal deeltakken. Een opdeling die grosso modo tot op de dag van vandaag bleef bestaan.
Code Civil Burgerlijk wetboek Code de Procedure Gerechtelijk wetboek Code de Commerce Wetboek van Koophandel Code de Procedure Pénale Wetboek van Strafvordering Code Pénal Strafwetboek
*Michael Vanhee /-/ 1ste Bachelor in de Rechten /-/ Cursus Basisbegrippen van recht/-/ AJ 2014-2015*©
Wat met de Britse Eilanden? Engeland;een heel ander verhaal… Common Law! We schrijven 1066, Hertog Willem II van Normandië (later bekend als Willem I van Engeland, of simpel ‘Willem de Veroveraar’) staat klaar met zijn gigantisch leger om in te schepen richting de Britse Eilanden, dat volgens hem zijn rechtmatig bezit is. Eenmaal toegekomen op de krijtstranden speelt het wel bekende verhaal zich af; 1066, verovering van Engeland, Slag bij Hastings, Willem de Veroveraar als Koning van Engeland en Hertog van Normandië,… Maar wat pas voor ons van belang is, is de installatie van een nieuw rechtssysteem. Willem de Veroveraar komt vanuit een continentale gewoonterechtelijke traditie (want; de Corpus Iuris Civilis werd pas ontdekt in de 12de eeuw) toe op een andere gewoonterechtelijke traditie. Willem heeft nog niet zo die drang naar centralisme; centralisme werd namelijk aangestuurd door studenten Romeins en Canoniek Recht, en die waren er nog niet in 1066. Neen, Willem wil een machtige en krachtige koning, maar met respect en gebruik voor de gewoonterechtelijke regels. Respect is de rode draad doorheen Willems implementatie van zijn recht. Willem besefte maar al te goed dat ze vreemde indringers waren en dat ze om toch iet of wat aanvaard te worden, niet al te veel hervormingen of nieuwe wetten moesten opleggen. Daarom hield Willem vast aan de gewoonterechtelijke traditie en stuurde hij er ‘Koninklijke rechters’ erop uit om recht te spreken in de dorpen. Rechters te paard of te koets (Koninklijke Rechtbanken en circuit) reisden doorheen het rijk en spraken recht waar nodig; daar waar de bevolking er om vroeg of daar waar het koninklijke gezag werd aangetast. Geval per geval spraken de rechters recht uit naam van de koning. Na jarenlange rechtsreizen bouwden de juristen een zekere ervaring op en zo ‘vaste’ regels en procedures, gestoeld op de precedenten van voorgaande casussen. Het volk was blij met de geschillenbeslechting. En dit is belangrijk; de geschillenbeslechtingen gebeurde in naam van de koning. De koning werd als het ware het symbool van de goede orde, de koning werd een rechtsbron op zich. Het volk werd zelf ook nauw betrokken bij de rechtspraak; in de rechtsbezoeken die de rechters en circuit brachten aan de dorpen werd een ‘jury’ aangesteld die de rechter moest adviseren op basis van de door hen door en door gekende gewoonterechtelijke regels. Dit maakte de koninklijke rechtbanken alleen maar nog belangrijker en populairder. (Deze jury werd overigens wettelijk vastgelegd in de Magna Charta van 1215; (…) lawful Judgment of his peers (…) ) Vanaf koning Henry II (13de eeuw) kan men spreken van ‘algemeen gewoonterecht’; Common Law. Na jarenlange en eeuwenlange casuïstieke rechtspraak waarbij de rechters in principe de wetten ‘maakten’ kwam er een rechtlijnige en eenduidige rechtspraak. De gewoonterechtelijke diversiteit werd een gewoonterechtelijke algemeenheid. Doorheen ervaringen werd duidelijk welke aanpak voor een bepaalde situatie de beste was; en die werd dan ook over ‘heel’ Engeland toegepast. Deze Common Law had/heeft een tweeledig functie. Enerzijds was het een instrument om de rule of law te stimuleren. Een maatschappij geordend en beheerst door ‘eerlijke’ en ‘vaste’
*Michael Vanhee /-/ 1ste Bachelor in de Rechten /-/ Cursus Basisbegrippen van recht/-/ AJ 2014-2015*©
regels. Bijna iedereen wist wat kon en wat niet. Anderzijds was het ook een beperking voor het koninklijk gezag; gewoonterecht groeit organisch en bottom up. De vorst heeft weinig tot niets in deze spontane pap te brokken. Een concrete toepassing, en tegelijk ook voorbeeld, van deze beperking is de Magna Chart Liberatum uit 1215. In deze wettekst, in dit ‘verdrag’ garandeert Koning Jan zonder Land de rechten en vrijheden van zijn leenheren. Met andere woorden, hij garandeert de gewoonterechtelijke regels, toegepast in de heerlijkheden van zijn graven, hertogen en ridders, te respecteren.
Civiel-/Continentaal-/Coderecht versus Common Law Alvorens over te gaan naar een schematische weergave van de verschillen tussen continentaal en common recht eerst even dit; Het feit dat deze twee rechtsstelsel zo’n belangrijke positie verworven hebben in de wereld via de uitgroei van koloniale rijken zorgt ervoor dat de wereld als het ware in twee gedeeld is; een continentaal blok en een common law blok. Echter; de twee groeien naar elkaar toe onder impuls van wederzijds invloeden, maar nog meer door de internationalisering en globalisering van recht; het Internationaal en Europees recht. Er zijn duidelijke verschillen tussen continentaal recht en common law. Zo is er het verschil van rechtscultuur. Waar we op het continent formalistisch te werk gaan (vaste regels procedures), daar gaat men in het common law eerder realistisch te werk (casuïstieke benadering van recht). Ook in het onderwijs is er ene verschil; wij bestuderen evoluties, vaste regels, procedures, wetten, decreten,… terwijl zij eerder geval per geval spreken om dan uiteindelijk tot een synthese, rode draad te komen; de regel. Rechters zijn ook zeer bekend in de Engelse wereld; het zijn namelijk de rechters die wetten maken, toepassen, aanpassen, interpreteren,… Hier zijn rechter relatief onbekend; het zijn slecht toepassers van wet de echte BB’s (of BV’s; afhankelijk of je Belgicist of flamingant bent ) voorschrijven; de politici. Waar we hier genoeg hebben aan een vonnis en argumentatie adhv van wetten, daar heeft de modale Engelsman een hele boek nodig. Een uitleg adhv gewoonterechtelijke regels en verscheidene casussen die de aanpak rechtvaardigen. Op volgende bladzijde volgt een schematische weergave en vergelijking tussen continentaal recht en common law.
*Michael Vanhee /-/ 1ste Bachelor in de Rechten /-/ Cursus Basisbegrippen van recht/-/ AJ 2014-2015*©
Continentaal recht wetgever Top down dictaat Algemene principes Deductie Professionele rechter Formele constructie Logische redenering Geen precedenten Juridische argumenten Geen obiter dicta, concurring opinions
dissents
Common law rechter Bottom up organische groei Concrete casussen Inductie Belang van jury Novelle; organische groei via verhalen en casussen Keuze via argumentatie Verwijzingen naar andere (gelijkaardige) casussen Niet-juridische info is belangrijk en soms beslissend of Wel obiter dicta, dissents en concurring opinions
*Michael Vanhee /-/ 1ste Bachelor in de Rechten /-/ Cursus Basisbegrippen van recht/-/ AJ 2014-2015*©