Hoofdstuk 2 Pleegzorgvarianten Elk kind heeft het recht om in een gezin op te groeien. Het liefst bij in zijn eigen ouders, eventueel bij familie of bekenden, of als dit niet kan in een pleeggezin. Wanneer iemand de zorg voor een kind op zich neemt zonder wettelijke basis, is er sprake van informele pleegzorg. De pleegzorginstelling biedt een gedegen (STAP-)training voor aspirantbestandspleegouders (zie hoofdstuk 1 traject). Pleegouders die gaan zorgen voor het kind van een bekende volgen een individueel voorbereidingstraject. Pleegzorg is onderverdeeld in twee modules: De hulpverleningsvariant en de opvoedingsvariant. Het doel van beide varianten is om kinderen (en hun ouders) zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen over de vraag waar zij kunnen opgroeien. De relatie met de eigen ouders blijft in beide situaties van belang.
1. Hulpverleningsvariant:
Pleegzorg
als
module
in
het
zorgprogramma. In deze module wordt intensieve doelgerichte hulp aan de ouders gegeven, in combinatie met tijdelijke – soms gedeeltelijke - uithuisplaatsing van hun kind(eren). Aan de hand van een hulpverleningsplan wordt geprobeerd om de gezinssituatie zo snel mogelijk weer leefbaar te maken, zodat de kinderen weer thuis kunnen gaan wonen. De plaatsing dient zo kort mogelijk te zijn. Er wordt hard gewerkt om zo snel mogelijk (binnen zes maanden), aan alle partijen duidelijkheid te geven over het toekomstperspectief van de kinderen. In deze periode worden alle belangen afgewogen. Soms wordt duidelijk dat een kind niet meer door zijn/haar biologische ouders opgevoed kan worden. Een langdurende plaatsing in een pleeggezin komt dan in zicht. De hulpverleningsvariant kan zowel in vrijwillig, als in een justitieel kader (ondertoezichtstelling) uitgevoerd worden(zie hoofdstuk 3: Gezag). De ouders behouden bij deze hulpverleningsvariant het gezag (bij een OTS-plaatsing is dit echter wel beperkt) en spelen een grote rol. Ze hebben een omgangsrecht en behouden een duidelijke plaats in het leven van het kind.
Wat wordt er van u als pleegouder in de hulpverleningsvariant verwacht. U biedt uw pleegkind een tijdelijk thuis en werkt intensief samen met de hulpverleners en ouders. U hebt regelmatig contact met de ouders. U observeert uw pleegkind en brengt rapport uit. Wanneer een crisis vooraf gaat aan de plaatsing, moet u ‘op afroep’ beschikbaar zijn en een kind zonder veel voorinformatie in uw gezin kunnen opnemen.
2. Opvoedingsvariant: Pleegzorg als opvoedingsarrangement. Wanneer geen herstel meer te verwachten valt in de situatie binnen het gezin van herkomst van uw pleegkind, wordt door (gezins)voogdij-instelling of rechter besloten de hulpverleningsvariant om te zetten in een opvoedingsvariant. Het kind wordt voor langere tijd uithuisgeplaatst en kan mogelijk nooit meer thuis wonen. Doel van de opvoedingsvariant is de opbouw van een nieuwe, stabiele opvoedingssituatie. Bij een ondertoezichtstelling (OTS) worden ouders beperkt in hun gezag over hun kind (zie hoofdstuk 3: Gezag). In een hulpverleningsplan worden deze beperkingen genoemd. Wanneer uw pleegkind met een voogdijmaatregel bij u geplaatst wordt, is het gezag van de ouders overgenomen door de voogd. De ouders en uw pleegkind behouden het recht op omgang met elkaar. Het belang van uw pleegkind staat hierbij voorop.
Wat wordt er van u als pleegouder in de opvoedingsvariant verwacht. Van u wordt verwacht dat u uw pleegkind ‘zo gewoon mogelijk’ verzorgt en opvoedt, maar ook dat u oog houdt voor zijn/haar specifieke positie. Het belang van uw pleegkind gaat boven uw belang en het belang van de ouders, ook wanneer het beter gaat met de ouders. Uw ambulant hulpverlener zal u ondersteunen. Pleegwijzer
April 2008
De inhoudelijke rol van ouders binnen de opvoedingsvariant kan variëren van een vorm van gedeeld opvoederschap tot een beperkt contact in de vorm van een begeleide bezoekregeling, afhankelijk van de mogelijkheden van de ouders. De invulling van de omgang wordt per situatie samen met ouders, pleegouders, casemanager/(gezins-)voogd, ambulant hulpverlener en pleegkind( 12+) beoordeeld en afgesproken.
Opvoedingsbesluit Met ouders, pleegkind (12+), pleegouders, casemanager/(gezins-)voogd en ambulant hulpverlener wordt er naar gestreefd om na maximaal 18 maanden een opvoedingsbesluit te nemen. Dit is een formeel moment waarop gezamenlijk besloten wordt wie de dagelijkse opvoeding en verzorging van het kind in de toekomst gaat uitvoeren. Dit besluit wordt vastgelegd in het hulpverleningsplan dat door alle betrokkenen wordt ondertekend. Bij een ondertoezichtstelling of voogdijmaatregel ligt de eindverantwoordelijkheid voor het opvoedingsbesluit bij de (gezins-)voogd.
Zorgteams In alle pleegzorgsituaties werken alle betrokkenen intensief samen in een zorgteam. Een zorgteam is samengesteld uit ouders, pleegouders, pleegkind (12+), professionals (doorgaans de casemanager/(gezins-)voogd en de ambulant hulpverlener) en eventuele betrokkenen uit het netwerk van het kind. In het zorgteam staat de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid centraal. De leden van het zorgteam ontwerpen gezamenlijk het hulpverleningsplan en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. In het plan wordt aangegeven van wie, welke bijdrage wordt verwacht. Bij de evaluaties van het plan worden eveneens alle deelnemers betrokken. Het zorgteam komt minimaal een keer per half jaar bijeen.
Pleegwijzer
April 2008
Binnen de bovenstaande modules zijn alle pleegzorgvarianten ondergebracht.
Pleegzorgvarianten 1. Kortdurende zoekend) a) b)
pleegzorg
en
perspectief
Crisis- of kortdurende opvang (Acute Zorg/toegangsunit tot o.a. pleegzorg) Gezinshuis voor crisis opvang/opvang en observatie (Acute Zorg)
2. Langdurende biedend) 3.
(hulpverleningsvariant
pleegzorg
(opvoedingsvariant
en
perspectief
Gezinshuizen
4.
Netwerkpleegzorg: Pleegzorg voor kinderen van een bekende
a) b)
Grootouders die voor hun kleinkind zorgen. Pleegouders die voor het kind van familie of vrienden zorgen.
5.
Deeltijd pleegzorg (weekend-, dag- en vakantiepleegzorg)
a) b) c)
Weekend-pleegzorg Vakantie-pleegzorg Dagpleegzorg
6.
Kleurrijke pleegzorg
a)
Pleegzorg voor Moslimkinderen
7.
Intensieve/specialistische Pleegzorg
9.
Variaties binnen pleegzorg
a) b) c) d) e) f)
Pleegzorg aan gehandicapte kinderen (ook uitgevoerd door William Schikker Groep. Babypleegzorg Pleegzorg aan drugsbabies Pleegzorg aan verslaafd geboren kinderen Puberpleegzorg Pleegzorg aan tienermoeders
Pleegwijzer
April 2008
1. Kortdurende pleegzorg (hulpverleningsvariant) Als de ouders van een kind overspannen zijn, ziek zijn of gaan scheiden, kunnen de problemen zo hoog oplopen dat tijdelijke uithuisplaatsing van een kind noodzakelijk is. Een kortverblijf-pleeggezin biedt een pleegkind onderdak, aandacht en de mogelijkheid om tot rust komen. Een kortverblijf-pleeggezin zorgt maximaal een half jaar voor een pleegkind. In deze periode wordt bekeken waar het kind zich het beste kan ontwikkelen (perspectief zoeken): Liefst bij de eigen ouders en anders in een (netwerk-)pleeggezin of in een verblijfgroep of internaat. Kortdurende pleegzorg is onder te verdelen in twee vormen. Voor iedere vorm geldt dat een vast team van deskundigen van De Triangel, - waaronder een gedragsdeskundige - het pleeggezin ondersteunt in de uitvoering van de opvang van het pleegkind.
a) Crisisopvang of kortdurende opvang Wanneer er sprake is van een crisissituatie (denk aan: weglopen, overlijden van ouders, arrestatie van de ouders) wordt een kind acuut en zonder veel voorbereidingen in een pleeggezin geplaatst. Omdat niemand in dergelijke situaties direct weet wat uiteindelijk de beste oplossing voor het kind is, is dit een voorlopige plaatsing. Kinderen van 0 tot 18 jaar worden voor een periode van enkele dagen tot maximaal 4 weken opgevangen en verzorgd in een crisisgezin, tot duidelijk is waar het kind het beste op zijn plaats is. Tegelijkertijd wordt een ambulant hulpverlener ingezet: Samen met de ouders en casemanager zoekt deze hulpverlener naar een vervolgoplossing. Terug naar huis, opname in een ander pleeggezin, naar een verblijfgroep of een internaat. Het is niet altijd eenvoudig om een juiste oplossing te vinden, het lange wachten geeft veel onzekerheid bij alle partijen. Als tijdens de crisisplaatsing blijkt dat overbrugging of observatie en diagnostiek nodig is, kan het voor een pleegkind belangrijk zijn om in het crisisopvanggezin te mogen blijven. Een crisisopvanggezin zal dus in sommige situaties ook een observatie- en diagnostiekgezin moeten kunnen zijn (zie punt c). De verblijfsduur in het gezin is in principe maximaal drie maanden.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? De plotselinge komst van een pleegkind vraagt van u, dat u flexibel kunt reageren op veranderingen. Er is nauwelijks tijd voor voorbereiding en kennismaking met uw pleegkind. Vaak is er weinig achtergrondinformatie beschikbaar. Omdat er veel geregeld en gepraat moet worden met betrekking tot de vervolgplaatsing, is het prettig als een van de pleegouders veel thuis is. Daarnaast is de situatie voor het pleegkind nieuw en onwennig, waardoor het veel aandacht, rust en stabiliteit nodig heeft. Van het ene op het andere moment wordt er een beroep op u gedaan. Dit kost veel tijd en energie, dus u bepaalt zelf wanneer u beschikbaar bent. Ook geeft u zelf aan wanneer u een rustperiode wilt. Er is een nauwe samenwerking tussen u, (de begeleiders van) de ouders, ambulant hulpverlener en casemanager/(gezins-)voogdom om tot een goede vervolgoplossing te komen.
Soms kan een pleeggezin de opvoeding van een pleegkind niet langer aan, of is voortzetting van een plaatsing niet langer verantwoord. De Triangel kan dan uw crisispleeggezin benaderen voor opvang.
Pleegwijzer
April 2008
b) Gezinshuis voor crisis opvang/opvang en observatie (Acute Zorg) Een gezinshuis voor crisis opvang/opvang en observatie is bedoeld voor kinderen van 0-18 jaar die -tijdelijk- niet thuis kunnen wonen. In groepsverband kan een kind hier maximaal 4 weken tot rust komen en worden geobserveerd. Binnen 4 weken moet een indicatiebesluit duidelijkheid bieden over het verdere verloop. Soms kan een kind terug naar huis, met of zonder ondersteuning van een hulpinstantie. Soms gaat het naar een pleeggezin. Ook voor pleegouders die plotseling in een noodsituatie dreigen te raken biedt het gezinshuis een achtervang wanneer dit nodig is.
2. Langdurende pleegzorg (opvoedingsvariant) Zijn de problemen thuis zo groot dat een kind voor lange tijd niet meer thuis kan wonen, dan wordt een pleeggezin voor langere termijn gezocht. Dit kan een pleeggezin zijn dat de STAP-training heeft doorlopen (bestandsgezin) of een pleeggezin uit het sociale netwerk van het gezin (netwerkgezin). Pleegzorg duurt maximaal totdat het pleegkind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Sporadisch wordt verlengde hulpverlening geïndiceerd, waardoor pleegzorg kan worden voortgezet tot maximaal 23 jaar. De aanvraag hiervoor dient een half jaar voordat het pleegkind 18 wordt ingediend te worden. Uw ambulant werker kan u hierbij helpen.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? Omdat uw pleegkind langere tijd bij u zal wonen, is het belangrijk dat het goed klikt tussen uw gezin en uw pleegkind. De contacten worden daarom geleidelijk opgebouwd (zie hoofdstuk 1: traject). Ook uw (eventuele) eigen kinderen hebben hierin een plaats. Vaak wordt gekozen voor een pleeggezin waarvan de eigen kinderen ouder zijn dan het pleegkind om gevoelens van concurrentie te vermijden. Het is belangrijk te weten dat ‘langdurig’, niet voor ‘altijd’ hoeft te zijn. Hoe lang lang is, is per situatie verschillend. Er kan een moment komen dat de ouders de opvoedingstaak weer op zich kunnen nemen. Een terugplaatsing zal uiteraard niet van de ene op de andere dag gebeuren. Zolang uw pleegkind niet thuis kan wonen, blijft hij bij u wonen. Voorzover mogelijk blijven de ouders wel betrokken bij hun kind. Het is afhankelijk van de thuissituatie hoe intensief de contacten met de ouders zijn (zie hoofdstuk 12: rechten en plichten). Pleegzorg voor langere tijd is geen adoptie. U krijgt niet het ouderlijk gezag en het pleegkind houdt zijn eigen achternaam. Sinds kort bestaat er wel, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijkheid om voogdij te verkrijgen over uw pleegkind, u wordt dan pleegoudervoogd (zie hoofdstuk 3: gezag).
3. Gezinshuizen Niet alle kinderen gedijen het best in een pleeggezin. Ook vinden sommige ouders een plaatsing in een pleeggezin te bedreigend. Een alternatief is het gezinshuis. Een gezinshuis is een professionele woonvorm, speciaal voor kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, maar die, door bijvoorbeeld een hechtingsstoornis, ook niet in een gewoon pleeggezin kunnen wonen. Het gezinshuis benadert zoveel mogelijk het normale gezinsleven, maar de gezinshuisouders krijgen extra begeleiding bij hun vaak gecompliceerde taak. Een groep van hulpverleners (gedragsdeskundige, ambulant hulpverlener) stuurt en begeleidt het gezin. Gezinshuisouders lijken in de meeste opzichten op ‘gewone’ pleegouders. Echter: De dienstwoning waarin het gezin, met eventuele eigen kinderen woont, wordt door de pleegzorginstelling beschikbaar gesteld aan de gezinshuisouders. Soms is het mogelijk om vanuit een eigen huis te werken. Er zijn veel en grote verschillen tussen de gezinshuizen onderling. Gemiddeld wonen 4 tot 6 kinderen in een gezinshuis, waarvan minstens een ouder een arbeidsovereenkomst heeft met de Pleegwijzer
April 2008
instelling. Om het gezinshuis mee te dragen, heeft de partner ook een overeenkomst met de instelling. Soms is er ook een huishoudelijke hulp en een parttime groepsleider om drukke dagdelen of weekenden op te vangen. De contacten met de eigen ouders blijven bestaan. Deze pleegzorgvariant is ontstaan uit ontwikkelingen binnen de residentiele instellingen. Daarom gelden de kwaliteitseisen voor residentiele voorzieningen.
Wat wordt er van u als gezinshuisouder verwacht? U moet open staan voor begeleiding en sturing door vele hulpverleners. De geplaatste pleegkinderen hebben vaak veel moeite met hechten en diepgaande contacten en zullen veelal aanvullende hulp nodig hebben. Als gezinshuisouder moet u daarmee rekening houden. Uiteraard moet u opgewassen zijn tegen de hectiek van een groot gezin: Wonen, leven en werken lopen door elkaar.
Landelijke Werkgroep Gezinshuizen (LWG) Onder de vleugels van de NVP is in 1998 is de Landelijke Werkgroep Gezinshuizen (LWG) opgericht, een organisatie voor gezinshuisouders. De LWG komt op voor gezinshuisouders en hun gezinnen, verzamelt relevante informatie - met name voor beleidsontwikkeling - en probeert gezinshuisouders met elkaar in contact te brengen. Op dinsdag tussen 11.00 en 12.00 uur is er een spreekuur waar vragen gesteld kunnen worden die betrekking hebben op gezinshuizen: 033-2996163
4. Netwerkpleegzorg Wanneer het niet goed gaat in de thuissituatie van een kind wordt in eerste instantie gezocht naar opvang binnen de eigen familie (familienetwerk) of kennissenkring (sociaal netwerk). Voor het kind betekent dit, dat het niet bij vreemden hoeft te gaan wonen. Culturele overeenkomsten tussen het eigen gezin en het pleeggezin zijn vaak groot. Geprobeerd wordt om bestaande contacten te laten blijven bestaan. Ook zal naar mogelijkheden gezocht worden om het kind in zijn eigen omgeving te laten wonen en naar school te laten gaan, waardoor de eventuele terugplaatsing makkelijker verloopt. In principe is netwerkpleegzorg, net als alle andere vormen van pleegzorg, tijdelijk. Voor een lange of korte periode, vrijwillig of door de rechter opgelegd. Netwerkpleegouders volgen een individueel voorbereidingstraject. Vooral in allochtone milieus wordt opvang door familieleden beter geaccepteerd dan opvang door een onbekend - meestal autochtoon - pleeggezin. Binnen de netwerkpleegzorg worden grofweg twee hoofdgroepen onderscheiden. Beide vormen hebben een geheel eigen karakter.
a) Grootouders die voor hun kleinkind zorgen. Wanneer grootouders het kind van hun zoon of dochter opnemen in hun eigen gezin, spreken we over grootouderpleegzorg. Nadat eerst de eigen kinderen groot zijn gebracht en de grootouders in een fase van hun leven beland zijn, waarin zij het rustiger aan kunnen doen, begint door omstandigheden de opvoedersrol weer van voren af aan. In een heel andere tijd dan toen hun eigen kinderen opgroeiden. Om grootouders beter te kunnen ondersteunen in de opvoeding van hun kleinkind, biedt De Triangel, Centrum voor Pleeggezinnen/ een speciaal cursusonderdeel voor pleegopa’s en oma’s. Vraag uw ambulant hulpverlener naar de mogelijkheden. In veel gevallen woont een kind al enige tijd bij een tante, oma of kennis voordat het aangemeld wordt bij een een pleegzorg voorziening. Hoe het pleegzorgtraject dan loopt leest u in hoofdstuk 1.
Wat wordt er van u als netwerkpleeggrootouder verwacht? Van pleeggrootouders worden dezelfde vaardigheiden verwacht als van andere pleegouders. Pleeggrootouders voelen zich meestal helemaal geen pleegouders. Zij zijn al ouder en hebben ruime ervaring in het opvoeden van kinderen. Daarnaast kennen zij de achtergronden en het Pleegwijzer
April 2008
karakter van hun kleinkind als geen ander. Hierdoor kunnen lastige situaties ontstaan. Er is bijvoorbeeld een grotere kans dat zij als opvoeder andere beslissingen moeten nemen, dan ze zouden doen als grootouder. Ook kunnen bezoeken aan de ouder(s) van hun pleegkind beladen zijn vanwege de familieband. De ambulant hulpverlener kan hierbij ondersteuning bieden.
b) Pleegouders die voor het kind van familie of vrienden zorgen. Als een kind niet meer bij zijn eigen ouders kan opgroeien en een ander bekommert zich over dit kind, (een tante, juffrouw, buurvrouw of kennis) dan kan het zijn dat dit kind ook bij hem/haar gaat wonen. Deze bekende wordt dan pleegouder voor dit kind. Meestal onverwacht en onvoorbereid en soms zelfs zonder opvoedingservaring, maar met het hart op de juiste plaats, helpt hij/zij het kind van een bekende groot te worden.
Wat wordt er van u als netwerkpleegouder verwacht? Van u, als netwerkpleegouder, worden dezelfde vaardigheiden verwacht als van elke ander pleegouder. U zult zich waarschijnlijk niet direct echt pleegouder voelen. U bent misschien pleegouder geworden zonder een echte keuze te hebben gehad. Een medewerker van het Centrum voor Pleeggezinnen, de Triangel doorloopt daarom met u een individueel traject waarbij uw eigen mogelijkheden en eventuele aandachtspunten worden benoemd. Toch kan het zijn dat het zorgen voor een kind van een bekende lastige situaties oplevert. Om in deze bijzondere situaties enig houvast te hebben biedt De Triangel een netwerk-ondersteuningscursus. Als u kinderen opvangt van familie of vrienden, bent u niet automatisch pleegouder. Een jeugd- of pleegzorginstelling doet eerst een onderzoek. Als blijkt dat pleegzorg nodig is voor het kind, wordt met u besproken of u bereid bent om pleegouder te worden. Een justitiële en medische screening bepalen mede of u geschikt bent als pleegouder. Wanneer al deze onderdelen positief zijn, wordt u erkend als pleegouder. U hebt dan recht op begeleiding en pleegvergoeding voor het kind (zie hoofdstuk 1, traject).
5. Deeltijd pleegzorg Deeltijdpleegzorg is pleegzorg voor kinderen die (nog) bij hun eigen ouders, in een internaat of een ander pleeggezin wonen. Wanneer deze kinderen in de weekenden of vakanties niet bij familie of vrienden terecht kunnen, kunnen ze in die tijd verblijven in een deeltijdpleeggezin. Voor veel aspirant-pleegouders is deze vorm een goede manier om kennis te maken met pleegzorg. Vooraf wordt kennis gemaakt, daarna volgt een gewenningsperiode om vervolgens een vaste regelmaat af te spreken.
a) Weekend-pleegzorg Soms hebben ouders problemen, waardoor ze geen mogelijkheden zien om leuke dingen te doen met hun kinderen. Even aan de dagelijkse spanningen ontsnappen heeft voor de kinderen in zo’n gezin grote betekenis. Voor kinderen uit internaten die niet bij familie of vrienden/kennissen terecht kunnen, is het fijn om in een "gewoon" gezin te mogen meedraaien wanneer kinderen uit het internaat naar hun eigen ouders gaan. Ook pleegouders die langdurig een pleegkind verzorgen en opvoeden, kunnen even 'op adem komen' als hun pleegkind een weekend door andere pleegouders opgevangen wordt.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht. U biedt uw weekend-pleegkind de mogelijkheid om 1 á 2 maal per maand te komen ‘logeren’. U zult vooral tijd en aandacht voor uw pleegkind moeten hebben. Om de situatie goed te blijven volgen, bespreekt uw ambulant hulpverlener elk halfjaar met u uw mogelijkheden en behoeften en maakt met u afspraken voor het volgende halfjaar.
Pleegwijzer
April 2008
b) Vakantie-pleegzorg Tijdens vakanties worden ouders die door hun eigen problemen geen mogelijkheden zien om een vakantie voor hun kinderen te organiseren, ondersteund. Ook kunnen kinderen uit internaten vakantie vieren in een ‘gewoon’ gezin wanneer zij niet bij familie of kennissen terecht kunnen . Pleegouders die - incidenteel en in overleg - alleen met het ‘eigen’ gezin op vakantie gaan, kunnen eveneens een beroep doen op vakantiepleeggezinnen. De ambulant hulpverlener zoekt het meest geschikte vakantiegezin voor het kind en begeleidt de vakantieplaatsing.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? U biedt een pleegkind de mogelijkheid om in de vakantie een aantal dagen of weken te komen ‘logeren’. Het pleegkind gaat niet mee op reis maar draait mee in uw dagelijkse leven. Ruim voor de zomervakantie krijgen pleegouders de vraag of zij een extra bedje hebben en vakantiepleeggezin willen zijn voor een aantal weken. Wanneer u zonder uw pleegkind(eren) op vakantie gaat, maar ze toch een leuke vakantie gunt, kan een vakantiekamp een uitkomst zijn. Er worden veel kampen georganiseerd voor pleegkinderen. Vóór de vakantie wordt u via de nieuwsbrief op de hoogte gebracht welke mogelijkheden er zijn.
c) Dagpleegzorg Dit is een variant van pleegzorg die nog in ontwikkeling is. Wanneer ouders hun kinderen tijdelijk niet volledig kunnen verzorgen, kan een dagpleegouder de opvoeding aanvullen. Ook ouders waarbij de opvoedvaardigheden (nog)niet toereikend zijn, zijn gebaat bij deze vorm van pleegzorg. Het kind kan bij zijn ouders blijven wonen en gaat op vaste tijden naar zijn dagpleegouders. Dagpleegzorg duurt maximaal 2 jaar. Deze vorm van pleegzorg is bedoeld om een uithuisplaatsing te voorkomen. Zodra de situatie thuis weer stabiel is, houdt de zorg op.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? U vangt uw dagpleegkind op gedurende een bepaald deel van de dag of week. Na schooltijd gaat het pleegkind naar uw gezin, het speelt bij u en gaat na het eten terug naar zijn eigen ouders. U ondersteunt de ouders in de opvoeding en biedt uw pleegkind structuur.
6. Kleurrijke pleegzorg Naast pleegkinderen die in Nederland geboren en getogen zijn, zijn er ook kinderen met andere culturele achtergronden die een plaats nodig hebben in een pleeggezin. Om plaatsing van bijvoorbeeld moslim- of vluchtelingpleegkinderen zo cultuurvriendelijk mogelijk te laten verlopen, werkt De Triangel nauw samen met allochtone pleegouders.
a) Pleegzorg voor Moslimkinderen In veel culturen langs de Middellandse Zee is het de gewoonte problemen binnen de familie op te lossen. Er wordt pas aan de bel getrokken als de situatie echt uit de hand dreigt te lopen. Moslimkinderen komen vaak te laat voor hulp in aanmerking omdat de ondersteunende familie veelal in het vaderland is blijven wonen. Pleegzorg is voor velen onbekend. Allochtone pleegkinderen worden vaak opgevangen in autochtone, pleeggezinnen. Daardoor bestaat er vaak een grote afstand tussen enerzijds de omgangsvormen en de normen en waarden die het kind van thuis kent en anderzijds de leefregels van het pleeggezin. Er wordt van het pleegkind een groot aanpassingsvermogen gevraagd. Het pleegkind kan hierdoor erg onzeker worden. Ook na terugplaatsing kunnen deze twee verschillende opvoedstijlen nog voor problemen zorgen. De Triangel heeft het project moslimpleegzorg opgezet, om in deze situatie verandering te brengen. Allochtone pleegouders vangen allochtone pleegkinderen op om de plaatsing voor het kind zo veilig mogelijk te maken.
Pleegwijzer
April 2008
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? Aan u, pleegouder met dezelfde culturele achtergrond als uw pleegkind worden dezelfde eisen gesteld als aan elke pleegouder. Door opvoeding en omgeving hebben alle mensen een eigen patroon van normen en waarden, deze patronen kunnen uw pleegkind houvast geven. Ook Nederlandse pleegouders kunnen voor allochtone pleegkinderen zorgen. Wilt u, als Nederlands pleeggezin, goed voor een allochtoon pleegkind kunnen zorgen, dan hoeft u niet meteen al uw eigen waarden overboord te gooien, maar u zult wel groot respect moeten kunnen opbrengen voor de achtergrond en de manier van leven van uw pleegkind. Door onwetendheid over de gewoonten en regels van de eigen familie van uw pleegkind kunt u of uw pleegkind soms in de problemen komen, of de familie in verlegenheid brengen. Praat veel met uw pleegkind en/of zijn ouders over belangrijke waarden en normen. U leert beiden hoe u om kunt gaan met uw cultuurverschillen.
7. Intensieve/specialistische Pleegzorg Soms hebt u meer hulp nodig heb bij het opvoeden van uw pleegkind. Er kan dan besloten worden tot – tijdelijk - extra intensieve ondersteuning. Een gedragsdeskundige is dan nadrukkelijk bij de plaatsing betrokken. Bij elke pleegzorgvariant kan intensieve pleegzorg worden ingezet. Vaak is het bij de plaatsing al duidelijk of er meer ondersteuning nodig is, bijvoorbeeld als een kind bij u geplaatst wordt met ernstige trauma’s. Het kan ook gebeuren dat tijdens een plaatsing, u, uw pleegkind of de ouders van uw pleegkind in een crisis belanden waardoor extra hulp nodig is. Tevens kunt u aan uw ambulant hulpverlener vragen om een ‘consultatie’ bij de gedragsdeskundige wanneer de zorgen over uw pleegkind en de opvoeding uw draagkracht overstijgen. Er volgt dan een intern overleg en indien mogelijk wordt intensieve pleegzorg geïndiceerd en ingezet. Afhankelijk van de vraagstelling wordt een beroep gedaan op de vakkennis van de gedragsdeskundige.
8. Variaties binnen pleegzorg Naast korte of langdurende pleegzorg, kunnen pleegouders zelf aangeven voor welk type pleegkind zij een plekje beschikbaar hebben. Sommige pleeggezinnen hebben bijvoorbeeld ervaring met gehandicapten en kiezen daarom voor het opvoeden en verzorgen van een gehandicapt pleegkind. Anderen kunnen weer heel goed met pubers overweg. Een derde vertroetelt het liefst een baby of helpt een tienermoeder bij de verzorging van haar kindje. Hieronder geven we een aantal voorbeelden van – vaak spontaan ontstane - specialisaties in de pleegzorg. Deze vormen van pleegzorg bestaan binnen alle hierboven omschreven varianten van pleegzorg.
a) Pleegzorg aan gehandicapte kinderen Gehandicapte jongeren die om wat voor reden dan ook niet thuis kunnen wonen, groeien vaak op in een tehuis. Omdat het juist voor kinderen met een handicap veel beter is om op te groeien bij vaste opvoeders, in een vast dagritme, wordt veelal een beroep gedaan op pleeggezinnen. De William Schrikker Groep heeft hiervoor alle voorzieningen en heeft eigen (gezins-)voogden in dienst om deze kinderen te plaatsen en te begeleiden. De Triangel bemiddelt soms tussen pleegouders en de William Schrikker Groep. Een enkele keer begeleidt De Triangel ook de pleegouders die een pleegkind geplaatst krijgen via de William Schrikker Groep. Tevens heeft De Triangel een samenwerkingsverband met MEE, een instelling die licht verstandelijk gehandicapte ouders en kinderen helpt. Wanneer een kind van MEE in een pleegezin gaat wonen, wordt hij begeleidt door De Triangel (zie hoofdstuk 20: verstandelijke handicap).
Pleegwijzer
April 2008
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? U bent een opvoeder èn verpleger van uw pleegkind. Gehandicapte kinderen blijven langer ‘kind’. Door hun handicap ontwikkelen ze zich langzamer. Met veel geduld leert u uw pleegkind om te gaan met zijn handicap en probeert het vertrouwen in zijn eigen kunnen te versterken. Veel pleegouders hebben in hun eigen leven of in hun werk ervaring opgedaan met lichamelijk of geestelijk gehandicapten. Er is veel behoefte aan pleeggezinnen die structuur en veiligheid kunnen bieden aan een gehandicapt kind. Het is een zware taak en u haalt de motivatie om door te zetten vooral uit de kleine ontwikkelingen van het kind. U krijgt ondersteuning van een ambulant hulpverlener (hetzij van de William Schrikker Groep, hetzij van De Triangel). Tevens krijgt u een voorbereidings-programma aangeboden door William Schrikker Groep. Bij De Triangel zijn diverse documentatiemappen aanwezig voor geïnteresseerden. Voor (pleeg-)ouders van kinderen met een handicap kan weekend- of vakantiepleegzorg een verlengstuk van hun gezin zijn. Hun gehandicapte kind heeft met een vaste regelmaat een andere daginvulling in een voor hem vertrouwd gezin. Eventueel andere kinderen in het gezin krijgen op die tijden extra aandacht. De ouders hebben weer eens tijd voor dingen die voor de meeste mensen heel vanzelfsprekend zijn. De contacten tussen de betrokkenen uit beide gezinnen worden langzaam en zorgvuldig opgebouwd en begeleid door De Triangel, zodat b.v. medicijntoediening ook door het pleeggezin gedaan kan worden.
b) Babypleegzorg Een baby die niet door zijn eigen moeder, of iemand uit zijn omgeving, kan worden opgevoed, word in eerste instantie in een kortverblijf-pleeggezin geplaatst. Veelal zijn drugs- of alcoholmisbruik, verwaarlozing van andere kinderen, psychische of lichamelijke ziekten redenen waarom een moeder haar kind niet zelf opvoedt. Ook wanneer een moeder afstand wil doen van haar kindje en het ter adoptie wil aanbieden, wordt een baby eerst drie maanden in een pleeggezin geplaatst. De moeder heeft wettelijk drie maanden de mogelijkheid om een definitieve beslissing te nemen. Ondertussen wordt de moeder begeleid door medewerkers van het FIOM. Nadat duidelijk is waar het kind zal opgroeien, verhuist het naar zijn ouders, een pleeggezin, een internaat of een adoptiegezin.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? Omdat een baby veel aandacht en verzorging nodig heeft moet u beschikken over voldoende tijd om voor uw pleegkind te zorgen. Een kindje dat zo jong is, is volledig afhankelijk van zijn verzorger en zal daardoor snel een bijzondere band met u opbouwen. U zult sterk in uw schoenen moeten staan om het kind weer los te laten, zodra anderen (ouders, ander pleeggezin of adoptiegezin) de opvoeding over gaan nemen. De overgang zal mede door uw inzet soepel en kindvriendelijk verlopen. Wanneer het de bedoeling is dat een baby terugkeert naar zijn ouders, is een zeer frequente bezoekregeling noodzakelijk. Een baby ‘vergeet’ nog heel snel en de band met zijn ouders zal zoveel mogelijk intact moeten blijven. Soms blijft een baby definitief wonen in het pleeggezin dat hem opving. Uiteraard alleen met goedkeuring van de pleegouders.
c) Pleegzorg aan drugsbabies Een kind dat geboren wordt bij drugsgebruikende ouders begint met een achterstand: De baby wordt meestal te vroeg geboren en vertoont onthoudingsverschijnselen als ademnood, rusteloosheid en een hoge spierspanning. Wanneer bij de geboorte bekend is dat de ouders niet voor hun baby kunnen zorgen, gaat deze naar pleegouders. Vaak voor langere tijd, maar er zijn ook pleegouders die de baby alleen gedurende de eerste hectische maanden opvangen totdat de hechtingsperiode begint (4-6 maanden).
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? Uw verslaafd geboren pleegbaby huilt veel, is angstig en moeilijk te troosten. Het kindje slaapt weinig en is prikkelbaar. Omdat uw pleegkindje erg gespannen en rusteloos is zal het uw geduld erg op de proef stellen. Meestal kan het kind met medicijnen afkicken, maar de ontwikkeling komt Pleegwijzer
April 2008
langzamer op gang dan bij een "gezonde" baby. Tijd, liefde en aandacht zijn hard nodig om een drugbaby zich enigszins geborgen te laten voelen.
d) Pleegzorg aan verslaafd geboren kinderen. Pleegzorg aan een verslaafd geboren kind is niet echt een specialisatie, maar omdat veel pleegouders ermee te maken krijgen bespreken we beknopt wat pleegouders te wachten kan staan als zij een verslaafd geboren pleegkind verzorgen en opvoeden. Een verslaafd geboren kind dat de eerste jaren van zijn leven bij zijn verslaafde ouders heeft gewoond, heeft naast zijn aangeboren verslaving vaak ook een tekort aan aandacht en verzorging gehad.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? Uw verslaafd geboren pleegkind is vaak een allemansvriendje of sluit zich juist helemaal af van anderen. Door verwaarlozing voor en na de geboorte kent uw pleegkind geen geborgenheid en zal zich niet snel hechten. Het kind is bang om (weer) in de steek gelaten te worden en heeft veel behoefte aan – gedoseerde - warmte en veiligheid. Nieuwe situaties kunnen extreem angstig voor hem zijn of het lijkt hem juist totaal niet te deren. U zult veel tijd moeten investeren in het opbouwen van een vertrouwensband met uw pleegkind. Uw verslaafd geboren pleegkind heeft al voor zijn geboorte een ontwikkelingsachterstand opgelopen en heeft hierdoor ook veel kans om gedragsproblemen te ontwikkelen. In groep 3 of 4 kan hij mogelijk moeite krijgen om zich te concentreren en zich de leerstof eigen te maken. U zult er een hele klus aan hebben om uw pleegkind tot een evenwichtige volwassene te laten opgroeien. Door zijn hevig wisselend gevoelsleven loopt uw pleegkind op latere leeftijd groter risico om zelf ook verslaafd te raken (is ook erfelijk bepaald). Ook hebben veel verslaafd geboren kinderen een overontwikkelde zorgkant. U pleegkind is meer verzorger geweest van zijn ouder(s), dan dat het gewoon kind heeft mogen zijn. Uw pleegkind kan in onzekere situaties vervallen in zorgen en redderen, een huisdier kan dan een fijne vriend zijn.
e) Puberpleegzorg Puberpleegzorg is een pleegzorgvariant waarbij een jongere een periode voordat hij op zichzelf gaat wonen in een pleeggezin woont. De pubertijd is een lastige fase die gepaard gaat met veel stemmingswisselingen. Als een puber zich thuis, in het internaat (of in een ander pleeggezin) niet meer op zijn plek voelt, kan het soms een oplossing zijn om een tijdje in een pleeggezin te wonen. De jongere moet zelf aangeven in een pleeggezin te willen wonen, werk hebben of naar school gaan en niet verslaafd zijn aan drugs of alcohol.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? U moet zich realiseren dat uw pleegkind bezig is volwassen te worden, wat vaak met horten en stoten gaat. U kunt hem daarbij coachen. Pubers doen vaak stoer en bijdehand, maar zijn tegelijk erg onzeker. Wanneer u duidelijk en consequent bent, biedt dat houvast en veiligheid voor jongeren. U moet het aandurven om uw pleegkind te laten experimenteren en zelf te laten leren van hun ervaringen.
f) Pleegzorg aan Tienermoeders Als een jonge meid zwanger raakt, kan dat een hele schok teweeg brengen. Soms willen of kunnen haar ouders niet meer voor haar zorgen. Ze staat er dan alleen voor. Wanneer ze hulp gaat zoeken, kan het zijn dat ze in een pleeggezin opgenomen wordt. Dat kan voor de duur van de zwangerschap zijn, maar ook na de bevalling kan de jonge moeder behoefte hebben aan hulp. Alles is nieuw en ze heeft veel vragen over hoe het verder moet met haar en met haar baby.
Wat wordt er van u als pleegouder verwacht? De periode van een zwangerschap is verwarrend, vooral voor een jong meisje. Van u wordt daarom verwacht, dat u de aanstaande moeder rust en bescherming kunt bieden en haar voor Pleegwijzer
April 2008
kunt bereiden op de taken die van haar verwacht gaan worden zodra haar baby geboren wordt. Moeder en kind wonen tijdelijk bij u in huis. Na de geboorte heeft uw pleegkind begeleiding nodig van een ervaren moeder om haar wegwijs te maken in alle praktische zaken die het moederschap met zich meebrengt. Als u de moeder de ruimte kunt geven om haar sociale contacten te laten onderhouden, zonder uzelf als een verkapte oppas te zien, is dat van onbeschrijflijke waarde voor de ontwikkelingsvoortgang van uw pleegkind en haar baby. Ook kan het zijn dat uw pleegkind haar kind wil afstaan voor adoptie. Een luisterende en begrijpende volwassene die haar steunt is dan hard nodig om haar gedachten te ordenen.
Pleegwijzer
April 2008