Hoofdstuk 2 2.1
Maatschappelijk Verantwoorde Keten ........................................................... 2
Inleiding................................................................................................................... 2
2.1.1
Maatschappelijk verantwoord ondernemen ...................................................... 2
2.1.2
Duurzaam ketenmanagement .......................................................................... 3
2.1.3
Maatschappelijk verantwoorde keten ............................................................... 4
2.1.4
Samen veranderen ........................................................................................... 5
2.2
Stakeholders ........................................................................................................... 8
2.2.1 2.3
Identificeren stakeholders ...............................................................................10
Dilemma’s ..............................................................................................................13
2.3.1
People .............................................................................................................15
2.3.2
Planet ..............................................................................................................17
2.3.3
Profit ...............................................................................................................20
2.3.4
Dilemma’s Triple P ..........................................................................................22
1
Hoofdstuk 2
Maatschappelijk Verantwoorde Keten
2.1 Inleiding Tegenwoordig, met alle moderne voedselproductiemethoden, weten mensen eigenlijk nog nauwelijks hoe hun voedsel geproduceerd wordt. De landbouw zit als producent aan het ene eind van de keten, de stadsbewoner als consument aan het andere. Ze zijn alleen nog via allerlei tussenschakels met elkaar verbonden. Deze onbekendheid leidt tot onbegrip en schijnbare belangentegenstellingen. Producenten hebben zich langzamerhand steeds verder gespecialiseerd en hebben hun kosten verlaagd. De landbouw is een hoog efficiënte bedrijfstak geworden met een industrieel karakter. Belangrijke reden van deze veranderingen in de landbouw was juist de consument, die voortdurend om lagere prijzen en hoge gecontroleerde kwaliteit bleef vragen. De negatieve effecten op de omgeving, zoals bodemverontreiniging, overvloedig gebruik van energie en water, stankoverlast, enzovoort, wogen tot voor kort voor producenten en consumenten op tegen de lagere kosten. Tegelijkertijd weten de meeste consumenten weinig over de manier waarop hun voedsel tot stand komt en hoe moderne boerenbedrijven gerund worden. Velen hebben nog een romantisch beeld voor ogen van een gemengd bedrijf met wat koeien, kippen en varkens, aardappels en tarwe op het land en een zelfkazende boerin. Terwijl dit in werkelijkheid nog nauwelijks bestaat. Door die grote afstand tussen producent en consument is er weinig wederzijds begrip. Door de vele schakels van tussenhandel in de keten, hebben producten nauwelijks zicht op wat de consument echt wil. Anderzijds heeft de consument geen idee hoeveel energie er nodig is voor zijn pondje tomaten, hij let vooral op het prijskaartje in de supermarkt. En op de vleesafdeling wil hij lekkere, malse karbonades tegen een niet al te hoge prijs. Bovendien is die consument ook weinig consistent, want als burger kijkend naar het achtuurjournaal windt hij zich op over de CO2-uitstoot van de landbouw, het dierenwelzijn in de intensieve veehouderij, het verdwijnen van historische landschappen en het energieverbruik in de kassen. Terwijl hij dit in zijn consumentenrol juist zelf mede veroorzaakt. Na enorme efficiencyprestaties in de afgelopen jaren staan de agro productieketens daarom opnieuw voor een grote uitdaging: de ontwikkeling naar een meer duurzame manier van produceren die door de samenleving wordt geaccepteerd en gewaardeerd. En die bovendien rendabel is. Bron: Transforum
2.1.1 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen: de afgelopen jaren wordt hier veel over gesproken of geschreven in bijvoorbeeld de krant, op tv en radio, of in discussies op internet. Wat is eigenlijk maatschappelijk verantwoord ondernemen? Als een bedrijf (of het nu klein is of groot) maatschappelijk verantwoord onderneemt houdt het rekening met de belangen van de samenleving en zo midden in de maatschappij staat. Het gaat erom dat een bedrijf in ál zijn activiteiten een bewuste aanpak kiest: een duurzaam gebruik van grondstoffen, efficiencyprogramma’s, hergebruik (‘afval is grondstof’) en een goed werknemersbeleid. Duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen gaan hand in hand. Het begrip duurzaamheid kan tot misverstanden leiden. Tropisch hardhout is zeer duurzaam: 2
het is sterk, mooi en gaat lang mee. Maar de kap ervan is niet duurzaam: inmiddels zijn gigantische oppervlakten tropisch regenwoud van de aardbodem verdwenen. Duurzaamheid is door de jaren heen een containerbegrip geworden. Alles wat te maken heeft met maatschappelijk verantwoord leven, milieu, ecologie en toekomstgericht denken wordt tegenwoordig onder duurzaamheid geschaard. Veelal wordt de term duurzaamheid omschreven aan de hand van een theorie: de drie P’s. - People: ondernemer zet zich in voor sociale aspecten. De ondernemer zorgt goed voor de mensen binnen en buiten de onderneming; - Planet: de ondernemer zet zich in voor de gevolgen voor het (leef)milieu. De ondernemer is zuinig met energie, hij gebruikt biologische, duurzame, eerlijke of lokale producten en hij zorgt voor een goede afvalbeheersing; - Profit: de ondernemer erkent dat er verschillende economische belangen zijn. -
Figuur 2.1 People, Planet, Profit
Naast het feit dat we geld willen verdienen en van de welvaart willen genieten is het ook onze taak om goed voor de mensen en het milieu te zorgen. Wij hebben nu een verantwoordelijkheid voor de toekomstige generaties die zullen komen. Wanneer wij bijvoorbeeld alle fossiele brandstoffen verbruiken, zal de volgende generatie met een enorm probleem zitten. Dit geldt ook voor vraagstukken als opwarming van de aarde, CO2-uitstoot en voedselproblematiek.Kortom, duurzaam kijkt naar de huidige behoefte die de mensen op de aarde hebben en hoe dit in de toekomst ontwikkeld kan worden zonder dat de mensen, het milieu of de economie in gevaar komen. 2.1.2 Duurzaam ketenmanagement Ketenmanagement wordt gedefinieerd als het managen van alle activiteiten die nodig zijn vanaf het omvormen van ruwe grondstoffen tot materialen en producten, tot en met het verwerken van afval voor hergebruik, inclusief alle stappen daar tussen. Duurzaam ketenmanagement is geïntroduceerd vanwege consumenteneisen en Europese regelgeving. Duurzaam ketenmanagement verwijst naar alle keten processen ‘van wieg tot wieg: van het kopen van materialen, van productie en transport tot het gebruik bij de consument. Dit gaat verder met het verzamelen van gebruikte producten tot en met het hergebruiken van materialen in nieuwe producten. Duurzaam ketenmanagement houdt in dat de cultuur, de strategie en de operationele activiteiten doordrenkt zijn van de noodzaak om duurzaam te zijn. Dat betekent dus niet zo 3
dat er geen winst gemaakt mag worden. Economische efficiëntie en effectiviteit zijn heel goed mogelijk binnen duurzaam ketenmanagement, mits ze nu of later niet ten koste gaan van sociale omstandigheden of verslechtering van het ecosysteem. Het draait om het zoeken naar balans. In de keten moet gezocht worden naar een balans tussen onze verantwoordelijkheid om te zien naar onze medemens (people), ons rentmeesterschap over de aarde (planet) en de inzet om onze talenten te ontwikkelen en producten en diensten beschikbaar te stellen voor de samenleving (profit). Bron: Het sluiten van de productieketens als onderdeel van een duurzame economie, J. Bloemhof
2.1.3 Maatschappelijk verantwoorde keten Maatschappelijk verantwoorde Ketens , is te definiëren als ketens die duurzaam produceren met een minimum van negatieve externe effecten Dit is voor de bedrijven in de agro-ketens een morele verantwoordelijkheid, een afgedwongen verplichting èn een commerciële noodzakelijkheid. Retailers als Albert Heijn en Plus zetten ook al stappen in de goede richting door hun “puur en eerlijk” en “Plus denkt duurzaam”-campagnes in de supermarkten. Bovendien gaat MVK niet alleen om het nemen van verantwoordelijkheid, maar ook over het afleggen van verantwoording over het doen en laten van de organisatie. Het idee hierachter is dat organisaties een mandaat van hun omgeving krijgen om te kunnen blijven opereren de zogenoemde ‘license to operate’. In het bedrijfsleven wordt bij duurzaam ondernemen natuurlijk gekeken naar: wat kost het en wat levert het op? Vaak zijn de kosten wel gemakkelijk te berekenen maar de opbrengsten moeilijker. Minder uitgeven doordat de energierekening lager is omdat je energie bespaart is duidelijk. Maar extra opbrengsten door imagoverbetering omdat je met duurzaamheid bezig bent, dat is veel lastiger te meten. Hoewel de kostenbesparingen belangrijk zijn voor een bedrijf wordt het imago vaak onderschat. Door, onder andere, de media worden steeds meer burgers aangespoord om duurzaamheid als koopmotief te hanteren. Bedrijven kunnen zich positief profileren als ze duurzaam produceren. Bedrijven kunnen negatief in het nieuws komen als ze duurzaamheid niet serieus nemen. De verkoop kan daardoor afnemen, het zogenaamde Licence to operate. 2.1.3.1 Cacao Begin van de jaren 2000 ontstond er in Nederland ophef over de omstandigheden waaronder cacao werd geproduceerd. Vooral de actie van Teun van der Keuken van de Keuringsdienst van Waarden schudde de Nederlandse consumentenmarkt op. Hij wilde aandacht vragen voor de kindslavernij die op veel grote plantages voorkomt. Door zichzelf aan te geven voor heling haalde hij veel publiciteit. Zijn eerste zelfgeproduceerde Tony Chocolonelychocoladereep 'op weg naar slaafvrije chocolade' was in mum van tijd uitverkocht. Dit alles leidde tot druk vanuit de publieke opinie en de tweede kamer op bedrijven om hun productie te verduurzamen. Grote en kleine cacaospelers komen inmiddels in beweging. In 2008 verklaarde Verkade en vervolgens ook het Engelse Cadbury over te gaan stappen op 100% duurzame cacao. De grote cacaospelers committeren zich beetje bij beetje aan het verduurzamen van hun cacao. Dat vergt echter een grote omslag van de manier waarop cacao geproduceerd wordt. Wil de wereldmarkt naar 100% duurzaam geproduceerde cacao, dan moeten 3 miljoen boeren hun productie aanpassen. De cacaobedrijven doen dit niet alleen, maar in samenwerking met een van de vier grote keurmerken.
4
Op 4 maart 2010 hebben de belangrijkste spelers uit de Nederlandse cacaosector een intentieverklaring ondertekend waarin zij aangeven te streven naar volledig duurzame cacaoconsumptie in 2025. Tien jaar eerder moet al 50% van de Nederlandse cacao duurzaam zijn. Het is voor de eerste keer dat zoveel belangrijke spelers in de cacaosector zich achter één verklaring scharen. Bron: Mvo Nederland, 2013
Het verhaal van Tony Chocolonely http://www.youtube.com/watch?v=kgwYcEabBls 2.1.3.2 Soja Soja is een van de belangrijkste landbouwgewassen in de wereld en een belangrijke grondstof voor diervoeders en veel levensmiddelen. De teelt van soja is de afgelopen tien jaar sterk gegroeid. Oorzaak zijn de groeiende wereldbevolking en toenemende welvaart. Mensen eten meer, maar vooral ook meer zuivel en vlees. De vraag naar soja voor de productie van levensmiddelen en diervoeder is hierdoor sterk gestegen. Soja is een belangrijke bron van inkomsten voor veel boeren, ook in ontwikkelingslanden. Maar de groeiende vraag naar soja kan leiden tot verlies van waardevolle natuur, conflicten over landrechten en slechte arbeidsomstandigheden. Verantwoorde soja is geteeld volgens de principes van de Round Table on Responsible Soy (RTRS), of hieraan gelijkwaardig. Dit betekent aandacht voor natuurbehoud, biodiversiteit, verantwoord gebruik van bestrijdingsmiddelen, goede arbeidsomstandigheden en respect voor lokale landrechten. RTRS kent 5 basisprincipes: 1. Naleven van alle lokale en nationale wetten; 2. Zorgen voor verantwoorde werkomstandigheden, zoals een verbod op dwang- en kinderarbeid, gebruik van beschermende kleding, minimaal wettelijk minimumloon; 3. Goede relatie met lokale gemeenschappen door het vermijden of oplossen van conflicten over landgebruik en een goede klachtenafhandelingsprocedure; 4. Goede omgang met natuurlijke omgeving, inclusief behoud van gebieden met grote natuurwaarde, aandacht voor biodiversiteit op het bedrijf, goed afvalbeleid. De soja is afkomstig van velden die uiterlijk in 2006 in gebruik genomen zijn; 5. Goede landbouwpraktijken, inclusief verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, aandacht voor bodemkwaliteit en watermanagement, tegengaan van erosie. Door elk jaar meer verantwoorde soja aan te kopen laten Nederlandse bedrijven zien dat ze werk maken van het verduurzamen van grondstoffen voor de productie van voedsel. Bron: Mvo Nederland, 2013
2.1.4 Samen veranderen MVO kun je niet halfslachtig kunt aanpakken. Echte duurzaamheid is ambitieus en een integraal onderdeel van je beleid. Hoe eerder je ermee aan de slag gaat,des te groter zijn de vruchten die je plukt. Zo is bijvoorbeeld ‘transparantie’ niet alleen een manier om verantwoording af te leggen, het helpt ook bij het versterken van je businesscase. Steeds meer ondernemers zien dat in. Een andere trend is dat MVO zijn vrijblijvende karakter verliest. Behalve de kansen die MVO biedt, ervaren ondernemers nu ook vaker de risico’s
5
die aan niet-handelen kleven. Wil je concurrerend blijven, dan zullen de MVO-inspanningen moeten versnellen. De urgentie wordt groter, MVO is ‘serious business’. Tegelijk met grote, duurzame transities, zien we dat mensen steeds vaker zelf de verantwoordelijkheid pakken. Want al blijft de inzet van multinationals en overheden onverminderd belangrijk, ook burgers, werknemers en kleine ondernemers komen erachter dat ze samen meer kunnen dan ze misschien dachten. Goede voorbeelden zijn het delen van (elektrische) auto’s, hergebruik van producten en kleinschalige initiatieven in energieopwekking en de zorg. MVO Nederland presenteert 10 trends op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Niet alleen bedoeld voor pioniers in duurzaamheid, maar voor heel ondernemend Nederland, van multinational tot kleine ondernemer. Trend 1: MVO wordt serious business De toenemende urgentie van duurzaamheidsproblemen dwingt tot een versnelling van MVOinspanningen. MVO verliest daarmee zijn vrijblijvende karakter en wordt ‘serious business’. Trend 2: Het bedrijf van de toekomst is een glazen huis Went u er maar vast aan: het bedrijf van de toekomst is een glazen huis waar iedereen naar binnen kan kijken. Wie in zijn glazen huis goed voor de dag wil komen, neemt zelf het heft in handen. Trend 3: Ontwikkelingslanden groeimarkt voor Nederlands bedrijfsleven Een groeiend aantal Nederlandse bedrijven waagt de sprong en gaat ondernemen in ontwikkelingslanden. Dit zijn de opkomende economieën van de toekomst. Trend 4: Niet-financiële waarden worden geld waard Steeds vaker klinkt de roep om onze economie anders in te richten: door niet-financiële en maatschappelijke factoren mee te nemen in de berekening van kosten. De eerste bedrijven pakken de handschoen op en starten met impactmeting. Trend 5: Klein is het nieuwe groot Wie niet sterk is moet slim zijn. En dat zijn ze, de talloze kleine lokale initiatieven die overal opkomen. De oude gedachte ‘think global, act local’ zit in een stroomversnelling. Zie ook het filmpje ‘Klein. Het nieuwe groot’ van Triodos Bank. http://www.youtube.com/watch?v=PV8qKJDt6EI Trens 6: Bedrijven voeren ‘Mission Zero’ aan De gevolgen van klimaatverandering waren dit jaar duidelijker dan ooit. We zullen onze CO2-uitstoot drastisch terug moeten brengen. Bedrijven nemen hierin het voortouw en gaan over op ‘Mission Zero’. Trend 7: De samenleving is klaar voor de circulaire economie In de samenleving ontwikkelt zich een trend gericht op delen en hergebruiken in plaats van bezitten en weggooien. De stijgende grondstofprijzen helpen ook een handje mee. Dit maakt de circulaire economie steeds aantrekkelijker voor bedrijven. Trend 8: Ontwikkeling op de arbeidsmarkt verandert relatie werkgever en werknemer 6
Ook al is de werkloosheid nu hoog, de beroepsbevolking zal straks fors dalen. Een dilemma voor ondernemers. Tegelijkertijd transformeert werk zich steeds meer tot een ‘way of life’. Dit heeft allerlei gevolgen voor onze manier van werken en leven. Trend 9: ‘Gezonde’ bedrijven zijn in opkomst De transitie naar een toekomstbestendig zorgsysteem is alleen mogelijk als we meer inzetten op preventie en gezondheid in plaats van op ziekte en genezing. Daarom zal het thema gezondheid een steeds grotere rol gaan spelen binnen bedrijven. Trend 10: Nederlandse duurzame innovatiekracht voedt straks de wereld Wereldwijd lijden 870 miljoen mensen honger. Nederlandse bedrijven hebben veel kennis over de grootschalige productie, verwerking, distributie en verpakking van voedsel. Zij kunnen daarmee een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van de voedselproblematiek. Bron: Mvo Nederland, 2013
7
2.2 Stakeholders Ondernemingen staan midden in de samenleving en ontdekken steeds meer dat maatschappelijk verantwoord ondernemen een kwestie van goed stakeholder management is. Maar stakeholder management is geen gemakkelijke opgave. Iedere stakeholder heeft zijn eigen belangen, wensen en claims ten aanzien van de onderneming en het management staat voor de uitdaging al deze belangen en claims op een verantwoorde manier af te wegen en te managen. Pas als een onderneming voldoende stakeholder-minded is, kan stakeholder management succesvol in het business proces geïntegreerd worden. Bron: Basisboek MVO, R. Goodijk
Een stakeholder is een persoon of een groep personen die belang heeft bij beslissingen of activiteiten van een organisatie. Zij bepalen de context waarin het bedrijf opereert. Stakeholders zijn niet alleen maar klanten, aandeelhouders en leveranciers. Het milieu kan een stakeholder zijn (vaak ‘the silent stakeholder’ genoemd), veelal vertegenwoordigd in een NGO. Buurtbewoners of mensen met een beperking kunnen stakeholders zijn. De pers kan een stakeholder zijn, de gemeenteraad, de politie of de plaatselijke voetbalclub. Jouw buren (bijvoorbeeld van jouw café) of mensen die bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van jouw bedrijf in hun nabijheid, zijn heel belangrijke stakeholders. Stakeholders kies je niet uit. Ze zijn er. En je moet ze herkennen; ze als stakeholders erkennen en het gesprek met ze aangaan. Sommige stakeholders zijn uiteraard belangrijker dan andere, en de belangrijkheid van die stakeholders kan veranderen in de tijd. Marktgerelateerde stakeholders zoals klanten, aandeelhouders en toeleveranciers hebben direct invloed op de economische positie van het bedrijf. Niet-marktgerelateerde stakeholders zoals milieuorganisaties en omwonenden hebben dit niet. De directe belangen van stakeholders kunnen soms strijdig zijn met het algemeen maatschappelijk belang. Denk bijvoorbeeld aan de lokale weerstand die windmolenparken, vuilverbranding of ondergrondse CO2-opslag kunnen opwekken.
Figuur 2.2 Stakeholders
Ondernemingen en instellingen zijn voortdurend in ontwikkeling en verandering, om tijdig en voldoende te kunnen inspelen op nieuwe uitdagingen vanuit de omgeving. Kon een 8
onderneming het zich vroeger nog veroorloven om in een zeker isolement – en vaak uitsluitenden aanbodgestuurd – te opereren, tegenwoordig is de onderneming onderdeel van een complex krachtenveld en heeft zij te maken met allerlei belangengroepen. Markt,concurrenten, overheid, aandeelhouders en ook de eigen medewerkers dagen de onderneming uit en dwingen haar om adequaat op hun eisen en wensen in te gaan, prioriteiten te stellen, keuzen te maken en zich daarover te verantwoorden. Ontwikkeling en verandering kunnen, zo ervaren steeds meer ondernemingen, niet goed slagen als de meest belanghebbenden, de zogenaamde stakeholders, er niet op een of andere wijze bij betrokken worden. Dan worden expertises benut, draagvlak en loyaliteit gecreëerd en vaak problemen achteraf voorkomen. Ook (inter-)nationaal onderzoek toont aan dat vooral die ondernemingen perspectief hebben, die in staat zijn om relaties te leggen, betrokkenheid van stakeholders te ontwikkelen, weerstanden en boycots zoveel mogelijk te voorkomen en optimaal gebruik te maken van hun inbreng. Benadrukt wordt daarbij het belang van loyale stakeholderrelaties, niet alleen omdat dat nodig is omdat ondernemingen daarmee erge dingen kunnen voorkomen maar ook omdat die relaties profijtelijk kunnen zijn voor het ondernemen zelf. Bron: Basisboek MVO, R. Goodijk Gevolg van een goede stakeholderbenadering is dat het bedrijf of de organisatie in haar beleid werkelijk verankerd is in de maatschappij. Het werkt preventief tegen weerstand tegen de onderneming en geeft een beeld op nieuwe kansen. In dat opzicht is het een strategische benadering. Wanneer een bedrijf of organisatie haar maatschappelijke verantwoordelijkheid vanuit de stakeholderbenadering realiseert, mag het ook verwachten dat de stakeholders serieuze gesprekspartners zijn. Met serieuze stakeholders worden partijen bedoeld die op een constructieve manier met het bedrijf, de onderneming of organisatie in gesprek zijn. Stakeholderbelangen kunnen ook van elkaar verschillen of zelfs in eerste instantie botsen. Daarom is de stakeholderbenadering geen communicatiemodel (‘zo gaan we het doen!’) maar een conversatiemodel. Stakeholder management is een dynamisch proces van wikken en wegen waarbij diverse stakeholderbelangen in verschillende situaties tegen elkaar moeten worden afgewogen, op zoek naar evenwichtige oplossingen. Het gaat om het omgaan met krachten en dilemma’s waarmee ondernemingen nu maar ook in de toekomst blijvend geconfronteerd (zullen) worden. Om de vraag wat er nodig is om maatschappelijk verantwoord ondernemen daadwerkelijk en blijvend te integreren in de concrete bedrijfsvoering van alledag. Stakeholder management houdt sterk verband met wat in bepaalde ondernemingen issue(en incidenten-) management is gaan heten. Bij issue management gaat het om de vraag hoe de onderneming zich het beste kan voorbereiden op bepaalde issues en mogelijke incidenten. En áls een issue daadwerkelijk een incident is geworden: hoe kan de situatie dan het beste gemanaged worden zodat de schade voor de onderneming beperkt zo blijft mogelijk blijft. Voor het tijdig onderkennen van c.q. anticiperen op belangrijke issues/incidenten, het inschatten van de reacties daarop en de wijze waarop het beste gecommuniceerd kan worden, is een goede relatie en dialoog met de stakeholders van essentieel belang. De uitdaging van stakeholder management als instrument tot verantwoord ondernemen, lig in het – soms op het scherp van de snede – tot verantwoorde keuzen in dialoog met de stakeholders komen, wetend dat je het als onderneming niet iedereen altijd naar de zin kunt maken. Werkgelegenheidsgaranties gaan niet altijd samen
9
met rendement(sherstel), verdere groei en uitbreiding kan ten koste gaan van het welzijn van omwonenden. De opstelling van ondernemingen in specifieke situaties kan variëren van: - het (uitsluitend) willen signaleren van stakeholderbelangen en vanuit direct eigenbelang ‘inspelen op’ (mogelijke) belangen van belangrijke stakeholders, tot - het daadwerkelijk ‘invloed geven aan’ stakeholders en je als onderneming kwetsbaar durven opstellen vanuit een maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. In de praktijk blijken er grote verschillen te bestaan in opstelling en motivering, vaak afhankelijk van persoonlijke kenmerken van bestuurders en managers en specifieke bedrijfsomstandigheden. Naar: Basisboek MVO, R. Goodijk en Gij zult maatschappelijk ondernemen, R. Welton
2.2.1 Identificeren stakeholders De stakeholders en hun belangen dienen geïdentificeerd en gespecificeerd te worden om vervolgens als onderneming te kunnen kiezen welke relatie met welke stakeholder (verder) ontwikkeld dient te worden. Bij het identificeren en specificeren van de relevante stakeholders kan een onderneming op verschillende manieren onderscheid tussen stakeholders, bijvoorbeeld: - directe, primaire en indirecte, secundaire stakeholders, - invloedrijke en minder invloedrijke stakeholders, - of beïnvloedbare en minder/niet beïnvloedbare stakeholders. Als belangrijkste (primaire) stakeholders worden vaak gezien de medewerkers, de aandeelhouders, de klanten en partijen in de samenleving die direct van belang zijn voor het goed functioneren van de onderneming. Secundaire stakeholders zijn bijvoorbeeld de overheid, pressiegroepen, financiële analisten, de media en dergelijke. Verder is het voor een onderneming belangrijk om zicht te krijgen op de (mogelijkheden van) invloed die de verschillende stakeholders op de onderneming zouden kunnen uitoefenen en in hoeverre stakeholders door de onderneming zelf te beïnvloeden zijn. Immers: wat kan een investering in een relatie met een stakeholder de onderneming eventueel opleveren? 2.2.1.1 Bryson De stakeholders hebben allemaal een andere invloed op een onderneming. In het hieronder aangegeven power/interest grid van Bryson is aangegeven hoe er onderscheid gemaakt kan worden tussen de verschillende stakeholders. De factoren macht en belang geven hierbij het onderscheid aan.
10
Figuur 2.3 Power vs interest grid van Bryson
Power versus interest grid, deze techniek plot de stakeholders op een 2x2 matrix met op de horizontale as de macht die een stakeholder heeft ten opzichte van het project en op de verticale as het belang dat de stakeholder heeft bij het project (zie figuur ). Subjects worden vooral beïnvloed door de organisatie en moeten veel geïnformeerd worden. Players kunnen druk uitoefenen en zullen dat ook doen, deze groep moet goed in de gaten gehouden worden. De crowd heeft weinig te maken met de organisatie en hoeft alleen maar in de gaten gehouden te worden. Context setters kunnen druk uitoefenen, maar zullen dat niet doen zolang ze tevreden zijn. Aan de hand van de resultaten van de deze techniek worden de stakeholders in één van de vier groepen geplaatst. Bron: SWOT analyse stakeholder project, R. Heiliger Universiteit Twente
2.2.1.2 Mitchell, Agle en Wood Volgens deze techniek zijn drie aspecten belangrijk bij het bepalen van de prioriteit van stakeholders: - power (de macht van een stakeholder om de organisatie iets te laten doen wat de organisatie anders wellicht niet had gedaan), - legitimacy (de stakeholder is rechtmatig wanneer hij een correcte relatie heeft met de organisatie, welke vaak ook officieel is), - urgency (een stakeholder is urgent wanneer zijn situatie onmiddellijke aandacht behoeft). Deze drie aspecten vormen samen acht mogelijke combinaties (zie figuur 2.2). Wanneer een stakeholder geen van de drie eigenschappen bezit (#8), heeft deze geen prioriteit. Wanneer een stakeholder één van de drie eigenschappen bezit (#1, 2 en 3), heeft deze een lage vorm van prioriteit; wanneer een stakeholder twee van de drie eigenschappen bezit (#4, 5 en 6), heeft deze een gemiddelde prioriteit. En wanneer een stakeholder alle drie de eigenschappen bezit (#7), heeft deze een hoge vorm van prioriteit. Hierna gaat het er om de relaties met de geselecteerde stakeholders daadwerkelijk gestalte te geven en te implementeren in de bedrijfsvoering, ofwel het vormgeven aan stakeholder management. Bron: SWOT analyse stakeholder project, R. Heiliger Universiteit Twente
11
Figuur 2.4 Mitchell, Agle en Wood
12
2.3 Dilemma’s Globalisering is geen ontwikkeling meer, maar wereldwijde inkoop, productie, handel en afzet is een feit. Het handelen van burgers en ondernemers is grensoverstijgend. Het is vrijwel onmogelijk om te produceren of consumeren zonder dat het (positieve of negatieve) consequenties heeft elders op de wereld. Macro-economische studies laten zien dat een vrije wereldhandel tot een grotere totale welvaart leidt. Het leidt ook tot grotere welvaartsverschillen (meer armoede en slechtere arbeidsomstandigheden voor de zwakkere groepen in de samenleving). Dit alles leidt tot een toenemend besef van onrechtvaardigheid, geopolitieke spanningen, opwarming van de aarde en andere serieuze milieuproblemen. Een ander feit is dat de zoektocht naar alternatieve brandstoffen de energieketens concurrerend heeft gemaakt met de voedselketens. Op dezelfde schaarse vruchtbare grond worden de grondstoffen geteeld. Het zijn communicerende vaten geworden. Deze invloeden hebben hun weerslag op de Agro productieketens. Deze ketens hebben in toenemende mate te maken met vraagstukken over welzijn van dieren, efficiënt grond- en hulpstoffengebruik, arbeidsomstandigheden, terugdringen van verspilling, samenwerking van toeleverende en afnemende bedrijven, volksgezondheid etc. Deze vraagstukken hebben conflicterende dilemma’s in zich, die niet meer op schakel niveau opgelost kunnen worden, maar wel een juiste afweging vragen van belangen op een transparante manier. Dat is de uitdaging voor de toekomst. Agro productieketens laten tal van footprints achter en worden door de maatschappij nauwlettend gevolgd in hun functioneren en worden er door beïnvloed. Tegenwoordig is er veel aandacht bij bedrijven voor duurzaamheid en/of maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bedrijven hebben te maken met allerlei soorten dilemma’s. Veel voorkomende dilemma’s waarmee ondernemingen te maken krijgen hebben te maken met sociale, milieu, ethisch factoren. Het belang van dilemma’s kan per bedrijf anders zijn en verschilt door de aard van de onderneming. Ondernemingen met veel handelingen / arbeidsintensieve producten die veel werkzaamheden hebben uitbesteed aan andere landen zijn arbeidsgerelateerde dilemma’s belangrijk. Voor bijvoorbeeld chemische bedrijven of voedingsindustrie zal het accent meer op milieu en veiligheid. Een belangrijke achterliggende oorzaak van dilemma’s in de toeleveringsketen is veelal druk van klanten op prijs en levertijd. Alles moet sneller, beter en goedkoper, en het liefst allemaal tegelijk. Leveranciers moeten hun bijdrage leveren door zo goedkoop en snel mogelijk te produceren, wat kan leiden tot allerlei ongewenste neveneffecten in de productiefase. Bijvoorbeeld onvoldoende investeringen in milieumaatregelen waardoor milieuvervuiling ontstaat of onvoldoende investeringen in voorzieningen van medewerkers, met als resultaat ongezonde en onveilige arbeidsomstandigheden: lage lonen, lange werktijden en uitbuiting van werknemers. Bron: Vos, Dijkstra en vd Berg 2008
13
People
Planet
Profit
Employment
Food Miles
Material use
Quality of life
Water use
Percentage of food lost
Food Safety
Carbon intensity of energy
Transport efficiency
Nutritional value of food
Land usage
Output growth
Fair trade
Use of fertilizers
Added value
Share of consumption
food
in Generated waste
Waste recycling/reuse
Figuur 2.5 Indicators for People, Planet and Profit (3P) (adapted from United Nations)
De United Nations heeft verschillende indicatoren bepaald die als leidraad kunnen dienen om te verduurzamen.
14
2.3.1 People Een sociaal dilemma is een situatie waarbij mensen kunnen kiezen tussen hun eigen belang en het gemeenschappelijk belang. Het individueel belang levert het meeste op, maar als iedereen kiest voor individueel belang, is dat schadelijk voor het collectief en lijdt iedereen verlies. Een voorbeeld van een sociaal dilemma is de individuele visser naar zee gaat om zoveel mogelijk vis te vangen. Het is echter van gemeenschappelijk belang dat vissers dat niet doen om overbevissing en lege zeeën te voorkomen op de lange termijn. Discriminatie Discriminatie is het maken van onderscheid op onterechte gronden, met andere woorden: discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen op basis van kenmerken die er niet toe doen. De wetgeving over gelijke behandeling verbiedt discriminatie op grond van bijvoorbeeld afkomst, ras, geloof, politieke overtuiging, geslacht of seksuele geaardheid. Als iemand taxichauffeur wil worden maar niet wordt aangenomen omdat hij of zij geen rijbewijs heeft dan is dat terecht. Wordt iemand niet aangenomen omdat hij homo, moslim of vrouw is dan is er sprake van discriminatie. Kinderarbeid Van kinderarbeid is sprake als kinderen een belangrijk deel van de dag (of nacht) werk verrichten. Vaak is sprake van slecht betaald werk, in een aantal situaties worden de kinderen helemaal niet betaald. In de meeste landen wordt kinderarbeid als in strijd met de mensenrechten beschouwd en gelden strengste regels voor de minimumleeftijd van werkenden en het maximum aantal werkuren voor kinderen.
Figuur 2.6 Kinderarbeid
Gedwongen arbeid Wanneer mensen tegen hun wil in moeten werken onder dwang van hun werkgever is er sprake van gedwongen arbeid. Deze mensen worden geconfronteerd met wrede omstandigheden in steen groeven, rijstfabrieken, baksteenfabrieken, visserijen, kledingfabrieken en vele andere industrieën wereldwijd. Vaak worden slachtoffers beroofd van hun bewegingsvrijheid, zodat ze niet in staat zijn de plek te verlaten waar ze gedwongen worden om te werken - en kunnen dus geen ander werk zoeken. Gedwongen arbeiders zijn vaak ook slachtoffer van gewelddadig lichamelijk en seksueel misbruik. Een voorbeeld van gedwongen arbeid zijn de onschuldige mensen die in het Grote Meren gebied in Afrika wonen. Zij worden gedwongen om goud te delven om de gewelddadige rebellengroepen te financieren. 15
Werktijden en overwerk Om werknemers te beschermen zijn er regels voor werktijden. Zo is vastgelegd hoe lang werknemers mogen werken, wanneer ze recht hebben op pauze of rusttijd en hoeveel vakantiedagen ze minimaal krijgen. Wanneer een werknemers incidenteel meer uren werkt dan in zijn arbeidscontract staat afgesproken is er sprake van overwerk. Het gaat dus om een incidentele periode. In Nederland is het verboden structureel over te werken ( 16 weken meer dan 768 gewerkte uren). Deze wet is ingevoerd om te voorkomen dat een werkgever overwerk gebruikt om personeelstekorten op te vangen en werknemers te zwaar belast. Dierwelzijn Dierenwelzijn gaat over de kwaliteit van een dierenleven. Een dier voelt zich het best in een omgeving waar hij zich natuurlijk kan gedragen en niet voortdurend pijn, angst of stress heeft. Interesse in dierwelzijn kan gebaseerd zijn op de kennis dat dieren net als mensen voelen en dus pijn kunnen lijden en dat de mens daarom zorg voor hen moet dragen, in het bijzonder wanneer dieren in dienst worden gesteld van de mens. Zo kan je kijken hoe dieren behandeld worden wanneer zij gedood worden om er voedsel van te maken, hoe ze gebruikt worden in wetenschappelijk onderzoek, hoe ze als huisdieren behandeld worden of hoe menselijke activiteiten het voortbestaan van bedreigde diersoorten beïnvloedt.
Figuur 2.7 Paard
Veilige en gezonde werkomstandigheden Werkgever en werknemer zijn beiden verantwoordelijk voor die gezonde en veilige werkplek. De werkgever moet zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. Van de werknemer wordt verwacht dat hij meewerkt aan het op een veilige manier benutten van deze omstandigheden en op een veilige manier zijn werkzaamheden verricht. In de wet staat waaraan werkgevers aandacht moeten besteden, bijvoorbeeld de eisen waaraan de inrichting van werkplekken moet voldoen; de voorwaarden waaronder werknemers met gevaarlijke stoffen mogen werken; regels voor de lichamelijke belasting van werknemers en eisen voor omgevingsfactoren, zoals lucht en geluid. In lage lonen landen zijn de werkomstandigheden vaak minder goed geregeld. Een belangrijke probleem bij goudwinning zijn de onveilige arbeidsomstandigheden. De mijnen van kleinschalige mijnbouwers zijn meestal nauwelijks verstevigd, er is geen water- en luchttoevoer, de mijnbouwers dragen meestal geen beschermende kleding, maar werken wel met bijvoorbeeld dynamiet. Er is weinig gemechaniseerd, de erts wordt vaak in zakken van wel 20 kilo handmatig omhoog gedragen. Bij het uitwassen van de erts staan mijnbouwers urenlang in (giftig) afvalwater. 16
2.3.2 Planet Het blijft voor ondernemers relevant om zich te verdiepen in hun impact op het milieu. Naast huishoudens zijn bedrijven namelijk nog steeds de grootste vervuilers. Vooral de transportsector, de bouw, de industrie, de landbouw en de bio-industrie leggen een zware last op het milieu. Een gezonde leefomgeving - schone lucht, water en bodem - draagt bij aan de kwaliteit van leven. Andersom heeft milieuvervuiling een negatieve invloed op de volksgezondheid: de uitstoot van fijnstof veroorzaakt (of verergert) aandoeningen aan de luchtwegen, geluidshinder leidt tot slaapproblemen, bodemverontreiniging brengt de biodiversiteit in gevaar, etc. Vervuiling vermindert de kwaliteit van leven en verandert het klimaat. Ontbossing en biodiversiteit In Indonesië en Maleisië hebben aanzienlijke hoeveelheden hectare tropisch regenwoud plaatsgemaakt voor onder andere palmolieplantages. Dit betekent een grote bedreiging van biodiversiteit. De boskap bedreigt diverse diersoorten met uitsterven zoals de orang-oetan en de Sumatraanse tijger.De vraag naar palmolie neemt toe door een stijgende vraag in India en China. Door de groeiende wereldbevolking en de stijgende welvaart zal de vraag naar palmolie blijven stijgen. Dit is een bedreiging voor bossen en biodiversiteit. Het soja-areaal in Zuid-Amerika breidt zich elk jaar een beetje uit. Deze uitbreiding gaat (indirect) ten koste van waardevolle bossen. Volgens het WNF heeft soja bijgedragen aan een afname van 70.000 km2 bos sinds 2003. De meest bedreigde gebieden zijn de Amazone, de Cerrado in Centraal-Brazilië en de Chaco in Argentinië, Bolivia en Paraguay. Figuur 3 vergelijkt het areaal bos zoals het oorspronkelijk was met dat van 2002. Hier is een forse vermindering van het bosareaal te zien vanwege onder andere sojateelt. Door het verdwijnen van de bossen neemt de CO2-uitstoot en erosie toe. De bodem verliest hierdoor zijn vruchtbaarheid. En zo gaat er biodiversiteit verloren.
Figuur 2.8 Ontbossing Cerrado gebied,Jan Gilhuis, 2009
De Cerrado heeft een rijke biodiversiteit, 50% van alle soorten vogels leven in dit gebied en 40% van alle soorten zoogdieren, reptielen en vissen in Brazilië zijn in de Cerrado vertegenwoordigd. Er zijn ook ontzettend veel unieke plantensoorten. Het gebied wordt slechts voor een klein gedeelte officieel beschermd. De toenemende sojateelt gaat voor een deel ten koste van gebieden waar eerst ander (lokaal) voedsel werd verbouwd, zoals maïs, rijst en bonen. Bron: Mvo Nederland, 2013
17
Efficiënt gebruik van energie en grondstoffen De wereldvoorraad aan goedkope en kwaliteitsvolle, essentiële grondstoffen zoals olie, koper en goud raakt snel op. Daardoor kost het ook steeds meer energie en water om bij de overblijvende voorraden te geraken. Tijdens de vorige eeuw is het gebruik van die materialen tweemaal zo snel gegroeid als de wereldbevolking. Nu versnelt die stijging nog tot een theoretische verdrievoudiging tegen 2050. Theoretisch, want er zijn daarvoor gewoon niet genoeg natuurlijke rijkdommen op aarde. Een gemiddelde burger in het Westen consumeert 16 ton essentiële grondstoffen per jaar - tot zelfs 40 ton in sommige landen - terwijl een Afrikaan of Indiër maar 4 ton verbruikt. Geïndustrialiseerde landen moeten hun consumptie verminderen door de afvalberg te verkleinen en de efficiëntie van hun verbruik sterk te verbeteren. Bron: UNEP Afvalverwerking Alles wat we gebruiken, wordt vroeg of laat afval. Spullen verliezen hun nut, ze verslijten, ze gaan stuk of raken uit de mode. Verpakking zoals dozen en plastic zakken gooien we meestal meteen weg. Kleding of mobiele telefoons komen pas jaren na aankoop op de afvalberg terecht. Naast het huishoudelijk afval produceren bedrijven, scholen en overheden veel afval die ze kwijt willen. Voor de verweking van afval is het belangrijk de verschillende afvalfracties van elkaar te scheiden. Verontreinigingen worden vooral veroorzaakt door de onzorgvuldige omgang met stoffen en het - legaal of illegaal - storten van afval.
Figuur 2.9 Dumpen van afval
Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die door hun eigenschappen of de omstandigheden waaronder ze voorkomen gevaar, schade of ernstige hinder voor mens, dier of milieu kunnen veroorzaken. Gevaarlijke stoffen worden geclassificeerd naar hun eigenschappen of de omstandigheden waaronder ze voorkomen in gevarenklassen, die per wetgeving verschillen. Er zijn verschillende nationale en internationale wetten en voorschriften van toepassing voor productie, vervoer, opslag, gebruik en afvalverwerking waarbij de exacte definitie kan verschillen. Logistiek Logistiek en mobiliteit heeft vooral effect op het milieu. De grote en toenemende behoefte aan vervoer zorgt voor files; CO2-uitstoot, maar ook uitstoot van fijnstof, stikstofdioxide en zwaveldioxide. Het gebruik van biobrandstoffen heeft weer effect op biodiversiteit en grondstoffenprijzen. Uitlaatgassen van diesel en benzine bevatten CO2. Dit is het grootste issue dat mobiliteit 18
met zich meebrengt. 23% van de totale CO2-uitstoot in Nederland is afkomstig van vervoer. 90% daarvan is wegverkeer. Omdat CO2 een lange levensduur heeft - meer dan 60 jaar verspreidt het zich over de hele atmosfeer. Uitlaatgassen bevatten ook fijnstof, stikstofdioxide en zwaveldioxide. Deze hebben - in tegenstelling tot CO2 - een lokaal effect. Hoe dichter bij een drukke weg, hoe schadelijker het effect. Voor mensen; die hebben een verhoogde kans op luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten en kanker. Maar ook voor landbouw, natuur en gebouwen. Fijnstof gaat in de poreuze delen van gebouwen zitten, wat schade aan gebouwen brengt. De regen neemt fijnstof mee, dit is slecht voor gewassen. In 2011 stonden we in Nederland met zijn allen 54 miljard uur in de file (stilstaan of langzaam rijden) (bron: Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid) . Het probleem is niet alleen de uitstoot van alle eerder genoemde emissies. Het kost transportbedrijven jaarlijks tussen de 900 miljoen en 1,2 miljard euro. Stilstaan in de file betekent ook dat de beroepsbevolking op dat moment niet productief is. Vervoer van mensen en producten draagt ook bij aan grondstoffenschaarste en een verlies aan biodiversiteit. Enkele voorbeelden: Biobrandstof, bijvoorbeeld bio-ethanol in plaats van benzine of diesel, scheelt CO2-uitstoot. Dit wordt gemaakt van suikerriet en voornamelijk geproduceerd in Brazilië. Om ruimte te maken voor landbouwgrond vindt er grootschalige ontbossing plaats. Naast direct verlies aan biodiversiteit, leidt dit ook tot hogere voedselprijzen. Dit heeft gevolgen voor de voedselvoorziening in ontwikkelingslanden. Een oplossing hiervoor zou de eiwittransitie kunnen zijn. Ook de winning van olie heeft effecten op de biodiversiteit. Wanneer olie in de natuur lekt kan dat grote schade berokkenen aan ecosystemen. Olie kan zowel vrijkomen bij de winning als bij het transport. Denk aan de olieramp in de Golf van Mexico in 2010. Of de oliewinning in de Nigerdelta. Infrastructuur kan ook leiden tot aantasting van de biodiversiteit op kleinere schaal. Simpelweg omdat wegen door leefgebieden van dieren lopen. Ze kunnen dan niet meer trekken of zich voortplanten. Bron: MVO Nederland, 2013
Figuur 2.10 Uitlaatgassen
19
2.3.3 Profit Steeds meer afnemers vragen om duurzame producten. Dat creëert nieuwe afzetmarkten. Wanneer milieu- en arbeidsomstandigheden aan het begin van de keten beter geregeld zijn, vergroot dat de arbeidsproductiviteit, kwaliteit van producten en leveringszekerheid. Hoe minder het aantal schakels in uw keten, hoe beter de controlemogelijkheden. Milieubesparende maatregelen zijn vaak kostenbesparend. Wanneer ondernemers op de hoogte zijn, of in elk geval voorbereid op mogelijke problemen in de keten kan er worden gewerkt aan een oplossing. Hierdoor is een ondernemer minder kwetsbaar voor kritische vragen van maatschappelijke organisaties en de media. Transparant zijn over de herkomst van producten draagt bij aan een goede reputatie. Productveiligheid en productkwaliteit De wetgeving beschermt consumenten tegen onveilige of gevaarlijke producten. Het is niet mogelijk om voor ieder product wettelijke eisen op te stellen. Evenmin is het mogelijk om ieder product dat nieuw op de markt komt vooraf te keuren. Om de consument toch goed te beschermen, is het belangrijk dat producenten en distributeurs verantwoordelijkheid nemen voor het op de markt brengen van veilige producten. De overheid ziet er ook op toe dat voedsel veilig is: mensen moeten erop kunnen vertrouwen dat hun eten niet schadelijk is voor de gezondheid. Voedsel moet aan allerlei kwaliteitseisen voldoen. Zo moeten fabrikanten sinds 1993 vooraf toestemming van de overheid krijgen om een nieuw voedingsmiddel op de markt te brengen. Om de voedselveiligheid nationaal en internationaal te garanderen, gelden er regels. Tracking and Tracing De wetgeving rondom voedselveiligheid is de laatste jaren aangescherpt. Sinds januari 2005 zijn alle exploitanten verplicht om over systemen en procedures te beschikken ten behoeve van de tracering van voedingsmiddelen en ingrediënten. Van alle inkomende en uitgaande stromen van levensmiddelen of ingrediënten moet bekend zijn door wie ze zijn geleverd en aan wie ze zijn geleverd. Ook de strengere eisen met betrekking tot de declaratie van allergenen vereist een betere en betrouwbaardere traceerbaarheid. Eind oktober 2006 verplicht de wet tevens de traceerbaarheid van alle materialen die met voedingsmiddelen in aanraking komen (zowel verpakkingsmateriaal als bijvoorbeeld onderdelen van productie apparatuur). De wettelijke verplichtingen bepalen het minimale niveau van traceerbaarheid waaraan bedrijven in de branche zullen moeten voldoen. Commerciële afwegingen, eisen van afnemers en de mate waarin operationele voordelen kunnen worden behaald. Denk aan een nauwkeurigere in- en uitslag van partijen en bepalen of het lonend is om een hoger traceerbaarheidsniveau te ambiëren.
20
Figuur 2.11 Tracking and tracing
Leefbaar loon Een leefbaar loon (of leefbaar inkomen voor zelfstandigen zoals boeren) is een loon dat voldoende is om te voorzien in de basisbehoeften van de werknemer en zijn gezin. Basisbehoeften zijn bijvoorbeeld voedsel, kleding, huisvesting, school en medische hulp. Daaraan worden vaak nog wat extra’s toegevoegd voor onvoorziene uitgaven. Leefbaar loon is een universeel mensenrecht, en opgenomen in de mensenrechtenverklaring van de VN en de conventies van de internationale arbeidsorganisatie (ILO). De door de overheid vastgestelde minimumlonen in opkomende markten en ontwikkelingslanden zijn vaak veel lager dan een leefbaar loon. Om toch een bestaansminimum te verdienen, moeten werknemers structureel veel overuren maken (veel meer dan de maximum werkweek van 48 uur), wat ten koste gaat van hun fysieke en mentale gezondheid. Bron: csr.pleio Genetische modificatie Genetisch gemodificeerde (GG) soja heeft een positief effect op het inkomen van boeren dankzij besparingen op herbicidekosten en/of arbeidskosten. Deze besparingen zijn doorgaans groter dan de meerkosten van het GG zaad. Andere economische voordelen van deze soja voor boeren zijn een grotere flexibiliteit bij het uitvoeren van teeltmaatregelen en lagere productie risico’s. Voor een teler zijn dat vaak zwaarwegende voordelen. Op wereldschaal heeft GG soja bijgedragen aan een verhoging van de welvaart. De verdeling van de welvaart over de keten (zaadproducent, teler, verwerker en consument), is onder andere afhankelijk van de manier waarop bescherming van het Intellectueel eigendom, dat rust op GG zaden, wordt gerealiseerd. In landen met een zwakke bescherming hebben de telers een groter deel van de welvaart verkregen dan in landen, waar de zaadindustrie meer geprofiteerd heeft. Productie en handel van GG soja nemen ook risico’s met zich mee voor telers en het overige bedrijfsleven. Een belangrijk voorbeeld is het risico aansprakelijk gesteld te worden voor de aanwezigheid van sporen van GG soja varianten die in de EU niet zijn toegestaan, in partijen die naar de EU geëxporteerd worden. Bron: duurzaamheid van huidige GG gewassen, WUR 2011
21
2.3.4 Dilemma’s Triple P De mens heeft enerzijds behoefte aan rust, natuur en een schone leefomgeving. Anderzijds is er het streven naar opbrengsten zoals luxeproducten en economische voorspoed. Het afwegen van deze soms tegengestelde belangen is een belangrijk aspect van de maatschappelijk verantwoorde ketens. Bij die afweging dient aandacht te zijn voor het effect van keuzes op andere delen van de wereld of de gevolgen voor toekomstige generaties. Wanneer de combinatie People, Planet, Profit niet harmonieus is zullen de andere elementen hieronder lijden. Wanneer bijvoorbeeld winst te veel prioriteit krijgt, dan zullen mens en milieu hiervan de dupe worden, bijvoorbeeld door slechte arbeidsomstandigheid of vernietiging van de natuur. Voedsel versus brandstof Voedsel versus brandstof is een dilemma over het gebruik van landbouwgrond en gewassen voor het maken van biobrandstof ten nadele van de voedselvoorziening in de wereld. Hoewel bio ethanol uit een groot aantal grondstoffen verkregen kan worden, is niet iedere plant even geschikt. Sommige grondstoffen (denk aan maïs of tarwe) worden veel gebruikt voor consumptie en zijn met name voor de armere mensen een primaire bron van voedsel. Als deze planten op grote schaal gebruikt gaan worden voor de productie van bio ethanol, kan er niet alleen een prijsstijging, maar ook een acuut tekort ontstaan. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor mensen die in hun dagelijks leven afhankelijk zijn van deze voedingsmiddelen. Het gebruik van oneetbare grondstoffen is echter ook geen oplossing. Door de grote vraag kan het dan namelijk zeer aantrekkelijk worden voor boeren juist deze grondstoffen te gaan verbouwen in plaats van de broodnodige voedingsmiddelen. Ook dan kan er een tekort ontstaan, met alle ernstige gevolgen van doen. Dierwelzijn versus diergezondheid en voedselveiligheid Het belang van dierenwelzijn kan op gespannen voet staan met diergezondheid en met voedsel- veiligheid. Zo lopen dieren die buitenlopen een verhoogde kans om in contact te komen met ziektebrengers zoals muizen en ratten (en mest) waardoor de kans van ziek worden groter is dan bij dieren die in een gecontroleerde binnenomgeving worden gehouden. Dat geldt ook voor de stoffen die dieren kunnen binnenkrijgen als ze vrijelijk buiten kunnen vertoeven en die van invloed kunnen zijn op voedselveiligheidsaspecten. In een gecontroleerde omgeving bij gecontroleerd voersystemen is dat risico veel lager.
Figuur 2.12 Kippen met uitloop
Figuur 2.13 Salmonella
22
Ontwikkeling versus afbraak. Mensen, met name in de ontwikkelingslanden hebben meer inkomsten nodig. Door het ontwikkelen van hun land kunnen mensen meer geld verdienen. Dat betekent in feite ze de materialen gebruiken dat het land hen biedt en hiermee dingen gaan bouwen. Een voorbeeld van ontwikkeling is het kappen van een bos, dat voor niemand geld genereerd, en het aanplanten van gewassen, die kunnen worden verkocht om geld te verdienen. Maar kappen van bos veroorzaakt milieuproblemen zoals het broeikaseffect en bodemerosie, en ook de bouw van bijvoorbeeld een fabriek draagt bij aan de globale opwarming van de aarde en de vervuiling. Moeten deze mensen worden gedwongen voor altijd in armoede te leven om milieuproblemen te voorkomen ? Of moeten mensen in Europa en Amerika worden gedwongen om hen hun geld te geven? Zou jij al je geld en alles wat je bezit weggeven zodat iemand in Brazilië het regenwoud niet hoeft te kappen? En is het eerlijk een ander te dwingen als hij dat niet wil doen? Bron: WUR Genetisch gemodificeerde versus niet genetisch gemodificeerd Genetische manipulatie is het veranderen van de erfelijke eigenschappen van een plant, dier of micro-organisme. Er worden extra genen bij een plant, dier of micro-organisme ingebracht. Die genen bevatten de informatie voor de nieuwe, gewenste eigenschappen. Tomaten kunnen wellicht genen van de Arctische vis in zich hebben zodat ze in koude nachten niet bevriezen of een katoenplant een gen van een bacterie zodat de katoenplant een gif produceert dat elk insect doodt dat de plant zou willen eten. Het gebruik van deze technologie betekent dat we minder chemicaliën hoeven te gebruiken voor het doden van insecten. Dat er minder meststof gebruikt kan worden en we meer voedsel kunnen laten groeien op minder land, zo hoeven we minder bossen te kappen om akkers van te maken. Dat is geweldig voor het milieu. Helaas kunnen deze planten ook zaden produceren, en zich voortplanten. Als geen enkel dier in de wereld de giftige katoenplant kan eten, wat zal de plant dan doen stoppen om over de wereld te gaan woekeren? Moeten we deze voedingsmiddelen gebruiken omdat we weten dat ze nu goed zijn voor het milieu? Of moeten we weigeren om te gebruiken ze in toekomt problemen kunnen veroorzaken? Bron: WUR Clean label versus smaak Zonder E-nummers, zonder kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen: pure en natuurlijke ingrediënten van voedingsmiddelen vinden mensen steeds belangrijker. Deze trend naar clean labels - minder additieven op de ingrediëntenlijst - stelt voedingsproducenten voor grote uitdagingen. Additieven zijn bijvoorbeeld nodig voor de houdbaarheid en de smaak. En zijn alternatieve ingrediënten zoals gistextract, zoveel beter in de ogen van de consument? Bovendien kan het vervangen van E-nummers door zout en suiker ten koste gaan van de gezondheid. E-nummers staan bij veel consumenten in een kwaad daglicht, terwijl ze juist een voorbeeld van transparantie zijn. Geen enkel ingrediënt is zo goed onderzocht op veiligheid als een Enummer. En ook de natuur maakt kwistig gebruik van E-nummers. Als een tomaat een ingrediëntendeclaratie zou hebben, dan zouden daar maar liefst 8 E-nummers op staan; van kleurstof E160d (lycopeen) tot smaakversterker E621 (natriumglutamaat). Maar onbekend maakt onbemind: consumenten zien op het etiket liever alleen ingrediënten, die ze kennen en liefst zelf in hun keukenkastje hebben staan. Moeten bedrijven inspelen op de vraag om minder additieven? De meningen zijn verdeeld, ook binnen bedrijven. Productontwikkelaars vinden additieven veilig en technologisch nodig, 23
terwijl marketeers juist willen inspelen op de vraag van de consument. Voedingskundigen vinden dat clean labels afleiden van wat uit gezondheidsoogpunt werkelijk belangrijk is: het verlagen van het gehalte aan zout, suiker en verzadigd vet. Sterker nog, misschien zijn er juist wel meer E-nummers nodig om producten gezonder van samenstelling te maken. Zo leiden minder zout, suiker en verzadigd vet tot respectievelijk meer smaakversterkers, zoetstoffen en antioxidanten. Intussen geeft de industrie tegenstrijdige signalen af. Aan de ene kant wordt gesteld dat Enummers veilig zijn. Aan de andere kant zetten ze producten op de markt zonder Enummers, waarmee ze de indruk wekken dat een product zonder E-nummer beter is. Bron: NVVL
Figuur 2.14 Etiket
24