Hoofdstuk 1: Schaarste Economie HAVO 2011/2012
www.lyceo.nl
H1: Schaarste
Economie
1. Schaarste
2. Ruil
3. Markt
4. Ruilen over tijd
5. Samenwerken en onderhandelen
6. Risico en informatie
7. Welvaart en groei
8. Goede tijden, slechte tijden
Schaarste en keuzes maken Opofferingskosten Budget
2
www.lyceo.nl
Economie
De kern van economie als wetenschap:
“Economie bestudeert hoe mensen zich gedragen als ze moeten kiezen hoe ze hun beschikbare middelen als geld, ruimte, milieu en/of tijd inzetten om zo veel mogelijk wensen te vervullen.”
3
www.lyceo.nl
Schaarste en keuzes maken •
Wat zijn behoeften? – – – –
Alle wensen en verlangens die een mens heeft De mens heeft oneindig veel behoeften Momentopname Onder te verdelen in: • Primaire behoeften (overleven): eten, drinken, woning • Secundaire behoeften (sociale behoeften): onderwijs, sport • Tertiaire behoeften (luxe behoeften): verre reis, sieraden
•
Wat zijn middelen? – Inzetbaar om in de behoeften te voorzien – Je hebt maar een beperkt aantal middelen – Te denken aan: geld, tijd, ruimte, grondgebied
•
Door oneindige behoeften en beperkte middelen, moeten er keuzes gemaakt worden. – Rangorde van behoeften – Afwegingen maken – Welvaart maximaliseren met de beschikbare middelen
4
www.lyceo.nl
Schaarste en keuzes maken •
Schaars goed (in economische zin): een goed waar behoefte aan is en productiemiddelen en/of tijd voor opgeofferd moeten worden. – Niet verwarren met zeldzaam (absolute schaarste), dat is wanneer iets weinig voorkomt – Bijvoorbeeld: schoon drinkwater, een auto, een schilderij
•
Vrij goed: Wanneer er geen productiemiddelen en/of tijd opgeofferd moeten worden om een product te maken. – Bijvoorbeeld: zonlicht, lucht
5
www.lyceo.nl
Opofferingskosten •
Omgaan met schaarste is prioriteiten stellen. Om één extra goed te krijgen, moet je afzien van een hoeveelheid ander goed, dit heet afruilen. Voorbeeld: Peter heeft 6 uur vrije tijd op een middag, die wil hij invullen door te gaan werken. Op die middag zelf beslist hij niet te gaan werken maar de hele middag muziek te gaan luisteren, om dit te doen moet hij dus van 6 uur werken afzien. Hij ruilt dus 6 uur werken af voor 6 uur muziek luisteren.
•
Bij het maken van een keuze als in het voorbeeld, zijn opofferingskosten (opportunity costs) gemoeid, dit zijn geen uitgaven, maar geld wat je misloopt door een keuze. Voorbeeld: Peter verdiend wanneer hij werkt €7.50 per uur. Doordat hij besloten heeft niet te gaan werken maar muziek te gaan luisteren, heeft hij geen extra kosten gemaakt, maar hij is wel €7.50 * 6 = €45.00 euro misgelopen. De opofferingskosten zijn hier dus €45.00.
6
www.lyceo.nl
Budget •
Budget: bevat alle beschikbare middelen die een huishouden of persoon heeft om in de behoeften te voorzien
•
Doelen: een vaststelling van een bedrijf of persoon waaraan zij de middelen willen uitgeven.
•
Begroting : een prioriteitsstelling, het tegen elkaar afzetten van de inkomsten en uitgaven (de middelen en doelen). – Grote verschillen tussen de inkomsten en uitgaven vermijden
•
Alternatieve aanwendbaarheid: vaak zijn goederen op meerdere manieren in te zetten, maar je kan één goed maar één keer gebruiken. – Bijvoorbeeld: olie (voor kunststof of brandstof), grond (voor recreatie of woningbouw) etc. – Voor de inzet van productiefactoren en andere middelen moeten dus ook keuzes gemaakt worden
7
www.lyceo.nl
Budget •
De budgetlijn: Om alle mogelijke invullingen van een budget grafisch te laten zien, wordt er gebruik gemaakt van de budgetlijn.
Goed A
Budgetlijn
Goed B
8
www.lyceo.nl
Budget Voorbeeld: Wilma heeft een budget van 800 euro, dit geld kan zij aan twee goederen uitgeven, namelijk tassen en schoenen. De prijs van schoenen is 200 euro per set en de prijs van tassen is 100 euro per stuk. Laat met behulp van een budgetlijn hoe zij haar budget kan spenderen. Geef ook aan waar zij precies haar budget, meer dan haar budget en minder dan haar budget uitgeeft. Uitwerking: Punt A: maximaal aantal schoenen die Wilma kan kopen is 800/200 = 4 paar Punt B: maximaal aantal tassen die Wilma kan kopen is 800/100 = 8
Schoenen
A
C Budgetlijn
Bij alle punten op de budgetlijn geeft Wilma precies haar Budget uit (zoals punt A en B) Bij alle punten voorbij de budgetlijn (zoals punt C) geeft Wilma meer uit dan haar budget toelaat
D B Tassen
Bij alle punten voor de budgetlijn (zoals punt D) geeft Wilma minder uit dan haar budget toelaat
9
www.lyceo.nl
Tips & Tricks
10
•
Economie is een gedragstudie, probeer het niet alleen te zien als “iets met geld” maar als menselijk keuzegedrag
•
Opofferingskosten is de kwantitatieve benadering van afruilen
•
Kies bij een Budgetlijn altijd makkelijke plekken om punten voor de lijn te berekenen, bijvoorbeeld bij 100% keuze A en 100% keuze B.
www.lyceo.nl