Hoofdstuk 1: Financieringslandschap 1 Not all the money is the same
De financieringsbehoefte heeft niet alleen te maken met hoeveelheid, maar ook met de vorm, met de termijn en met de modaliteit. Grosso modo kunnen we vijf financieringsbronnen onderscheiden: Financieringsbron Voordelen Nadelen Friends, family & fools -‐ Gemakkelijk te vinden -‐ Beperkte TW -‐ Hebben geduld -‐ Beperkte fondsen Overheidssubsidies -‐ Gratis -‐ Bureaucratisch -‐ Hebben geduld -‐ Traag -‐ Moeilijk te lokaliseren Banken -‐ Relatief goedkoop -‐ Gedrag onvoorspelbaar -‐ Behoorlijk snel -‐ Vereisen garanties -‐ Ongeduldig Business angels -‐ Snel -‐ Fondsen beperkt -‐ Onbureaucratisch -‐ Onsystematische -‐ Begrijpt business investeringspolitiek -‐ onvoorzienbare agenda Formeel risicokapitaal -‐ Voldoende fondsen -‐ Relatief traag -‐ TW gemakkelijk te -‐ Hoge verwachtingen bepalen -‐ Moeilijk te verkrijgen -‐ Duidelijke agenda -‐ Exitdriven Business angels zijn professionele private investeerders.
2 Het ondernemerslandschap Europa is een kmo-‐regio bij uitstek. Ook het bankenlandschap is in Europa zeer goed ontwikkeld en de financiële markten zijn zeer liquide. Snelle groeiers noemen we ook “gazellen”, zij zorgen voor 80% werkgelegenheid in Europa. Er zijn drie obstakels die verdere groei belemmeren: het niveau van de fiscaliteit, de bureaucratie van publieke diensten en het gebrek aan financiële middelen. Ondanks de kritiek die banken te verduren krijgen, blijven zij de meest geliefde financier. Daartoe zijn verschillende redenen: Ø Ze zijn relatief goedkoop, zeker in vergelijking met risicokapitaal of met kapitaalmarkten; Ø Ze mengen zich niet of zelden in het bedrijfsbeleid;
Corporate Finance
Benjamin Heirbaut
1
Ø Ze eisen noch een zitje in de beheerraad, noch een deel van het eigen vermogen; Ø Ze zijn voor kmo’s gemakkelijker toegankelijk dan andere financieringsvormen; Meest voorkomende vormen zijn: uitrustingsfinanciering, investeringskrediet of een kaskrediet. Europese ondernemingen hebben vooral moeilijkheden bij het aantrekken van langetermijnkredieten. Voor kortetermijnkredieten zijn banken immers minder veeleisend met betrekking tot de waarborgen en heel wat commerciële operaties zijn selfsecuring. De verhouding tussen de langetermijnkredieten en de totale kredieten noemen wij de vertrouwensratio. De Europese ondernemingen doen bijna tweemaal vaker een beroep op kortetermijnkredieten bij de banken dan de Amerikaanse. De verschillende balansstructuur in Europa ten aanzien van de Verenigde Staten houdt ook in dat de gevolgen van de herziening van de kapitaalvereisten van banken zich meer zullen laten voelen in Europa. Dus, iedereen wijziging op het gebied van kapitaalvereisten kan een belangrijker effect hebben op Europese ondernemingen dan in de Verenigde Staten. Zij beschikken immers slechts over 20 % bankschulden bij de passiva. = Confidence gap of vertrouwenskloof -‐> dit leidt ertoe dat van de totale opgenomen kredieten in Europa slechts een vierde een permanent karakter hebben. Door het gebrek aan eigen middelen verkiezen banken in Europa kortetermijnkredieten te verlenen, meestal gebonden aan concrete zichzelf liquiderende transacties, of klassieke kaskredieten. Deze vertrouwenskloof is op haar beurt, te verklaren door de equity gap of eigenmiddelencultuur. Deze equity culture slaat zowel op de kapitaalmarkten als op het privaat formeel en informeel risicokapitaal. De confidence gap kan geschat worden door de samenstelling van de kredieten in kaart te brengen. Hoe meer langetermijnkredieten in het totale kredietobligo, hoe groter het vertrouwen van de banken in de onderneming. In Amerikaanse ondernemingen wordt het spectrum tussen eigen vermogen en vreemd vermogen, de zogenaamde mezzaninefinanciering, veel meer gebruikt dan in Europa. Onderkapitalisatie leidt tot bankentrouw. Situatie waarbij de reserves van een bedrijf of organisatie groter zijn dan het aandelenkapitaal. Onderkapitalisatie is vooral belangrijk bij kmo’s. Het eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal, of anders gezegd de ratio van financiële autonomie Hausbanksystem = een heel nauwe band met één bankier hebben.
Corporate Finance
Benjamin Heirbaut
2
3 Bankenlandschap
Voornaamste uitdagingen van het bankenlandschap: Ø Globalisatiefenomeen; Ø Toenemende fragmentatie; Ø Impact van de informatietechnologie; Ø Bazel-‐akkoorden. De globalisatie van de economie verplicht commercieel georiënteerde banken om hun shareholder value te doen stijgen. (= het succes van de onderneming is gekoppeld aan de hoeveelheid verrijking van de aandeelhouders). Globalisatie noopt de fragmentatie van het Europese bankenlandschap belangrijke spelers hun positie te versterken door fusies en acquisities. Eerst gebeurde dit op nationaal vlak, hierna operaties van transnationaal karakter. Het informatie-‐, telecommunicatie-‐ en technologietijdperk zorgt ervoor dat traditionele banken steeds meer concurrentie ondervinden vanwege direct banking services. De Bazel-‐akkoorden hebben tot doel te vermijden dat banken te veel uitstaande kredieten zouden hebben in verhouding tot hun eigen vermogen en zo riskeren in de problemen te geraken als bepaalde kredieten niet worden terugbetaald. Het leidt tot een gezond risicomanagement. Hierna is Bazel II en Bazel III ontstaan. De Herfindahl-‐index (= index die de concentratiegraad in kaart brengt): Ø Index die de 0,18 overschrijdt wordt beschouwd als een indicatie van te sterke concentratie, waarbij iedere verhoging met 0,005 de concurrentie sterk aantast en als kritisch dient te worden beschouwd. Ø Index tussen 0,1 en 0,18 is een minder geconcentreerde markt. Hier wordt een verhoging van de index slechts kritisch aangezien als ze de index met minstens 0,01 doet stijgen. è Dit houdt in dat de banksector in België zodanig is geconcentreerd dat een concurrentiegedrag niet langer is gegarandeerd De omgekeerde Herfindahl-‐index berekent het equivalente aantal. Dit is het hypothetisch aantal banken van gelijke omvang dat tot dezelfde uitkomst zou leiden als de berekende Herfindahl gebaseerd op de realiteit en dus op banken van verschillende omvang. è De Belgische kredietmarkt is even geconcentreerd als zouden er slechts vijf banken van gelijke omvang actief zijn. Antitrustwetgeving: benaming voor(VS-‐)wetten tegen concurrentiebeperking en monopolievorming
4 Het landschap van risicokapitaal
Na de bankkredieten zijn de kapitaalmarkten de belangrijkste financieringsbronnen. Waar een hoog rendement kan worden verwacht, weliswaar met het nemen van een berekend risico, zal de risicokapitaalsector bereid zijn te investeren. Corporate Finance
Benjamin Heirbaut
3
Hoofdstuk 2: financieel management 1 Financieel management: concept
Financieel management kan geïnterpreteerd worden als de financieringsbeslissing. Financieel management dient dan een antwoord te geven op de vraag hoe we de start, de werking en de eventuele uitbreiding van de onderneming het best financieren. Er zijn vier functies: Ø Investeringsbeslissingen: Onderzoekt de impact op de balansstructuur en resultatenrekening bij uitbreiding of vervangingsinvestering. Ø Bedrijfskapitaalbeheer: De financiële leiding moet het nodige bedrijfskapitaal bepalen. Het niveau bepaalt mede het kasbeheer, de financiële politiek ten aanzien van leveranciers en klanten en het stockbeheer. Ø Dividendbeslissing: Gaan we het dividend uitkeren of reserveren. Ø Financieringsbeslissing: keuze tussen eigen en vreemd vermogen met hun modaliteiten. Indeling van de financiële functie: Activa Passiva Investeringsanalyse -‐> vast Eigen vermogen kapitaal reserves <-‐ dividendpolitiek Beheer Vlottend Vreemd vermogen Bedrijfs-‐ -‐> Voorraden LT kapitaal Handelsvordering MLT -‐> financieringsvormen Liquide middelen KT Bovenstaande schema laat toe het verband tussen de geprojecteerde balans en het financieel management gemakkelijk voor te stellen.
2 Het financiële beheerinstrument
Een dashboard moet: Ø Dynamisch zijn: moet op korte termijn bijgewerkt worden; Ø Geconcentreerd zijn: niet verliezen in details; Ø Eenvoudig zijn: in raadpleging en overzicht. Het dashboard geeft een beeld van de onderneming Uit de vergelijking tussen de samenstelling van het passief en die van het actief distilleren wij het bedrijfskapitaal. Via de rotatiesnelheden komen we zo terecht bij de thesauriepositie van het bedrijf. Het bedrijfskapitaal zal ook hier een cruciale parameter lijken.
Corporate Finance
Benjamin Heirbaut
4
2.1 Een analyse van het passief 2.1.1 Algemene solvabiliteitscoëfficiënt We kijken naar de omvang van de eigen middelen ten overstaan van het balanstotaal. Algemene solvabiliteitscoëfficiënt: (DB) = Eigen middelen / balanstotaal -‐ Geeft een idee over: o De financiële autonomie van het bedrijf; o De graad van zekerheid die aan de schuldeisers wordt geboden. Financiële onafhankelijkheidscoëfficiënt op LT: (DB) = Eigen middelen / permanent kapitaal 2.1.2 Terugbetalingscapaciteit van schulden op lange termijn Dit berekent de mate waarin een bedrijf haar langetermijnschulden kan terugbetalen. Nettocashflow = Nettowinst + afschrijvingen + voorzieningen Na de berekening moet de samenstelling van de nettocashflow geanalyseerd worden om aan te duiden welke gedeelte voorkomt uit: Ø Het bedrijfsresultaat; Ø Andere opbrengsten en kosten. Terugbetalingscapaciteit LT: Nettocashflow / schulden op meer dan 1 jaar De nettowinst draagt slechts tot de dekking van de terugbetalingscapaciteit bij voor zover deze winst integraal in de reserve wordt opgenomen. Dit hangt af van de dividendpolitiek 2.1.3 Netto kasstroom ( Netto cashflow ) Geeft de verhouding van de Netto cashflow (NCF) ten aanzien van het geheel van de financiële schulden op korte termijn, met inbegrip van de schrijf van de langetermijnschulden die binnen het jaar vervallen. Terugbetalingscapaciteit KT (DB)= Nettocashflow / financieel opeisbaar KT
2.2 Een analyse van het actief De coëfficiënt van de vaste activa (DB) = Netto vast activa / totaal der activa Het niveau van deze ratio is afhankelijk van: Ø De aard van de activiteiten; Ø Aanwezigheid van recente investeringen; Ø Aanwezigheid van oudere vaste activa; Ø De gebouwen gehuurd of gekocht zijn.
Corporate Finance
Benjamin Heirbaut
5