Hogeschool Inholland Sociaal Juridische Dienstverlening
Uitgebreide opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) september 2012
2/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening van Hogeschool Inholland (voltijd, duaal Rotterdam en voltijd Den Haag). De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van Hogeschool Inholland is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling van de NVAO (22 november 2011) en het NQA Protocol 2012 voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 30 en 31 mei 2012. Het visitatiepanel bestond uit: De heer drs. L.S. van der Veen (voorzitter) De heer dr. J.P. van Ewijk (domeindeskundige) De heer mr. F.G.A.M. Berntsen (domeindeskundige) Mevrouw M. Calle BaSc (studentlid) Merijn Snel, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2012. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 28 september 2012
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer drs. L.S. van der Veen
Mevrouw M. Snel
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
3/73
4/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Samenvatting
Het visitatiepanel concludeert op basis van de visitatie dat de hbo-bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening van Hogeschool Inholland van voldoende kwaliteit is. Het panel beoordeelt de opleiding als voldoende. Beoogde eindkwalificaties De opleiding Sociaal Juridische Dienstverleners leidt studenten op binnen het sociaal juridisch domein die breed inzetbaar zijn en ruime mogelijkheden hebben op de arbeidsmarkt. Studenten worden opgeleid voor een sociaal juridische functie binnen overheidsinstellingen, non-profit organisaties en profit organisaties en werken vaak in teamverband in ‘front’ of ‘back office’ functies. SJD’ers in front office functies staan in direct cliëntcontact: zij behandelen hulpvragen in de eerste lijn en stellen hiervoor indicaties op. Medewerkers in back office functies verzorgen dienstverlening in de tweede lijn. Dit zijn de staffunctionarissen, de beleidsmedewerkers of de adviseurs. Zij werken aan complexe vraagstukken en problemen en kunnen de belangen van hun organisatie in gerechtelijke procedures behartigen. Dit profiel is uitgewerkt naar een breed beroeps- en opleidingsprofiel met zes eindkwalificaties, waarbij de opleiding een accent legt op ‘samenwerken’. De opleiding stemt het profiel regelmatig af met het landelijke regionale beroepenveld, waarmee de opleiding een goede relatie heeft. Binnen het brede profiel kunnen studenten een eigen accent aanbrengen via het volgen van één van de drie afstudeerrichtingen: Recht & Stedelijk Maatschappelijke Vraagstukken, Recht & Financiële vraagstukken of Werk, Inkomen & Re-integratierecht. Daarnaast biedt de opleiding verdiepingsminors die studenten de mogelijkheid bieden een verdieping aan te brengen op een bepaald onderwerp, zoals Recht in de Zorg, Rechtswinkel of Mediation. Het panel vindt het profiel passend en de eindkwalificaties relevant. Het panel beoordeelt de beoogde eindkwalificaties (standaard 1) als goed. Programma Het opleidingsprofiel van de opleiding is in vier kenmerkende beroepssituaties vertaald die in het programma centraal staan (240 credits: 60 per studiejaar). Dit programma wordt in voltijd, deeltijd (Den Haag en Rotterdam) en als duaal aangeboden (alleen Rotterdam). Deze beroepssituaties weerspiegelen het brede SJD-veld en keren in alle studiejaren terug. De opleiding maakt waar dat studenten voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen om binnen de sociaal juridische praktijk te functioneren. De aangeboden kennis vertoont voldoende diepgang en is op vakniveau actueel. In het onderwijs komen modellen en theorieën uit de vakgebieden aan de orde. Ook is er aandacht voor de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden passend bij de context van SJD. De samenhang in het programma is voor studenten en docenten helder. Het biedt houvast en biedt profileringsmogelijkheden. Het programma is geënt op competenties en biedt uitdaging aan studenten en ondersteunt de beroepsgerichtheid van het programma. Daarbij is het panel wel van oordeel dat de opleiding studenten eerder dan jaar 3 in directe aanraking kan laten komen met de beroepspraktijk (in het bijzonder met cliëntcontact).
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
5/73
De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen en investeert in diverse maatregelen om de aansluiting met het opleidingsprogramma zo optimaal mogelijk te laten zijn, bijvoorbeeld via het aanbieden van een zomerprogramma en taalcursussen. Studenten zijn tevreden over de begeleiding die zij krijgen in het begin van hun studie. De opleiding zorgt ervoor dat eventuele problemen van studenten met studeerbaarheid bespreekbaar zijn en kunnen worden aangepakt. De studielast is volgens studenten te doen. Het panel beoordeelt de oriëntatie, de vormgeving, de studeerbaarheid en de duur van het programma (standaarden 2, 4, 6 en 7) als voldoende en de inhoud van het programma en de instroom (standaarden 3 en 5) als goed. Personeel Het docententeam beschikt over de nodige vakinhoudelijke en onderwijskundige kwalificaties, waaronder kennis van onderzoek. Een groot deel van de docenten vervult een actieve rol in (eigen) netwerken in het beroepenveld. Er is sprake van werkdruk. Dit kent verschillende redenen die de aandacht van het management hebben. Ondanks deze werkdruk is het docententeam in staat om de opleiding naar wens en behoren uit te voeren. Het panel beoordeelt het personeelsbeleid en de kwantiteit van het personeel (standaarden 8 en 10) als voldoende. De kwaliteit van het personeel (standaard 9) is goed. Voorzieningen De opleiding is gehuisvest op twee locaties, te Rotterdam en Den Haag, in moderne gebouwen met goede werk- en studieplekken en mediatheek. De gebouwen zijn voorzien van alle moderne onderwijsvoorzieningen en worden gekenmerkt door een prettige ambiance en uitstraling. De studieloopbaanbegeleiding behoeft verbetering. Deze sluit momenteel niet volledig aan op de wensen van de studenten. Studenten zijn tevreden over de begeleiding in het eerste jaar en gedurende de stage, het praktijkleren en het afstuderen. Zij zijn niet tevreden over de hoeveel reflectieopdrachten in de hoofdfase en zien hier de meerwaarde niet van in. De informatievoorziening verloopt vooral via Blackboard. Studenten zijn hierover redelijk tevreden. Het sneller aanleveren van bepaalde informatie vraagt aandacht. Het panel beoordeelt de voorzieningen (standaard 11) als goed en de studiebegeleiding (standaard 12) als voldoende. Kwaliteitszorg Qua interne kwaliteitszorg houdt de opleiding goed de vinger aan de pols. Het systeem van kwaliteitszorg is duidelijk ingebed en er wordt regelmatig geëvalueerd op basis van analyses van uitkomsten. Sinds de vorige visitatie zijn veel verbeteringen doorgevoerd in de programma opzet en inhoud. Enkele punten, waaronder de studieloopbaanbegeleiding, vragen nog aandacht. Het panel beoordeelt de interne kwaliteitszorg positief: standaarden 13, 14 als voldoende en standaard 15 als goed.
6/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Informatie over toetsing is helder beschreven en te vinden in onder andere de handleidingen die studenten ontvangen. De opleiding hanteert verschillende toetsvormen passend bij het onderwijs. In het afstuderen is nadrukkelijk aandacht voor de totstandkoming van de opdracht. De opleiding ziet er op toe dat een opdracht qua onderwerp en niveau voldoende aansluit bij de gestelde eisen. Het panel heeft vernomen dat de opleiding continu verbeteringen doorvoert in de beoordelingsystematiek van het eindniveau en beschouwt de ingevoerde aanpassingen als positief. Het panel vindt dat de studenten de eindkwalificaties realiseren. De scripties die het panel heeft bestudeerd, zijn van een voldoende tot goed niveau, vaak in overeenstemming met het door de opleiding gegeven oordeel. Het panel beoordeelt de toetsing en de gerealiseerde eindkwalificaties (standaard 16) als voldoende. Op grond van de beoordelingen van de zestien standaarden en de beslisregels van de NVAO beoordeelt het panel de opleiding als voldoende.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
7/73
8/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Inhoudsopgave 1
Basisgegevens van de opleiding
11
2 Beoordeling Beoogde eindkwalificaties
15 15
Standaard 1
15
Beoogde eindkwalificaties
Programma Standaard 2 Standaard 3 Standaard 4 Standaard 5 Standaard 6 Standaard 7
18 Oriëntatie van het programma Inhoud van het programma Vormgeving van het programma Instroom Studeerbaarheid Duur
Personeel
18 23 24 26 27 28
29
Standaard 8 Personeelsbeleid Standaard 9 Kwaliteit van het personeel Standaard 10 Kwantiteit van het personeel
Voorzieningen
29 31 32
33
Standaard 11 Materiële voorzieningen Standaard 12 Studiebegeleiding
Kwaliteitszorg
33 34
36
Standaard 13 Evaluatie resultaten Standaard 14 Verbetermaatregelen Standaard 15 Betrokkenheid bij kwaliteitszorg
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
36 37 39
41
Standaard 16 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
41
3
Eindoordeel over de opleiding
47
4
Aanbevelingen
49
5
Bijlagen
51
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7:
Eindkwalificaties van de opleiding Overzicht opleidingsprogramma Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris Bezoekprogramma Bestudeerde documenten Overzicht bestudeerde afstudeerwerken Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
53 55 59 65 67 69 69
9/73
10/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
1.
Basisgegevens van de opleiding Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en)
6. Varianten 7. Locaties 8. Ad-programma*
9. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 10. Code of conduct
Sociaal Juridische Dienstverlening 34641 Hbo-bachelor 240 Werk, Inkomen en Re-integratierecht Recht en Stedelijk Maatschappelijke Vraagstukken Recht en Financiële Vraagstukken Voltijd/deeltijd/duaal (Rotterdam) Voltijd/deeltijd (Den Haag) Rotterdam Den Haag Een Ad-programma Sociaal Financiële Dienstverlening (deeltijd, Rotterdam) zit ten tijde van de visitatie in een startfase. Dit programma bestaat dan feitelijk korter dan één jaar en is daarom niet meegenomen met de beoordeling van de bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening. Vorige visitatie: 2006 Besluit NVAO: 10 mei 2007 Ja, via HBO-raad
*) Associate degree
Administratieve gegevens van de instelling 11. Naam instelling 12. Status instelling 13. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Hogeschool Inholland Bekostigd -
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
11/73
Kwantitatieve gegevens over de opleiding 1. In- door- en uitstroomgegevens van de laatste zes cohorten1 Instroom, doorstroom en uitstroom van de opleiding per locatie Cohort Instroom Doorstroom (exclusief omzwaaiers) (propedeuserendement na 1, 2 en 3 jaar) 2004 Den Haag 50 6% 46% 48% Rotterdam 115 14% 37% 37% 2005 Den Haag 71 10% 55% 55% Rotterdam 119 29% 56% 62% 2006 Den Haag 40 30% 50% 50% Rotterdam 113 27% 64% 65% 2007 Den Haag 55 11% 47% 47% Rotterdam 137 23% 49% 52% 2008 Den Haag 60 12% 50% 53% Rotterdam 116 20% 56% 56% 2009 Den Haag 71 25% 51% Rotterdam 175 25% 44% 2010 Den Haag 74 23% Rotterdam 207 14% 2011 Den Haag 26 Rotterdam 103
Instroom, doorstroom en uitstroom van de opleiding per variant Cohort Instroom Doorstroom (exclusief omzwaaiers) (propedeuserendement na 1, 2 en 3 jaar) 2004 Voltijd 117 9% 38% 38% Deeltijd 34 15% 50% 50% Duaal 14 21% 29% 36% 2005 Voltijd 147 22% 56% 59% Deeltijd 36 28% 53% 58% Duaal 7 0% 57% 57% 2006 Voltijd 107 26% 61% 61% Deeltijd 37 35% 57% 60% Duaal 9 22% 67% 67% 2007 Voltijd 122 20% 44% 46% Deeltijd 60 22% 60% 63% Duaal 10 10% 30% 30% 2008 Voltijd 116 12% 54% 55% Deeltijd 52 31% 54% 56% Duaal 8 0% 50% 50%
Uitstroom (diplomarendement na 4, 5 en 6 jaar) 36% 47% 49% 21% 29% 31% 34% 38% 41% 25% 31% 36% 25% 33% 34% 42% 18% 23%
Uitstroom (diplomarendement na 4, 5 en 6 jaar) 23% 34% 37% 34% 40% 40% 26% 26% 26% 31% 36% 40% 24% 32% 35% 0% 0% 14% 35% 44% 30% 35% 0% 0% 17% 33% 10%
1
Bron: Hyperion, database Inholland februari 2012. Het aantal instromers exclusief omzwaaiers wil zeggen: alleen studenten die voor het eerst gaan studeren binnen Inholland worden meegeteld. NB. Vanaf cohort 2006 zijn nog niet alle rendementen bekend.
12/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
2009
2010
2011
Voltijd Deeltijd Duaal Voltijd Deeltijd Duaal Voltijd Deeltijd Duaal
Uitvalpercentage Cohort 2004 Cohort 2005 Cohort 2006 Cohort 2007 Cohort 2008 Cohort 2009 Cohort 2010
Uitvalpercentage Cohort 2004 Cohort 2005 Cohort 2006 Cohort 2007 Cohort 2008 Cohort 2009 Cohort 2010
161 65 20 199 55 27 103 22 4
16% 48% 30% 14% 29% 7%
37% 68% 55%
na: Den Haag Rotterdam Den Haag Rotterdam Den Haag Rotterdam Den Haag Rotterdam Den Haag Rotterdam Den Haag Rotterdam Den Haag Rotterdam
1 jaar 30% 39% 38% 37% 48% 26% 40% 42% 37% 35% 38% 37% 55% 51%
2 jaar 38% 54% 41% 40% 53% 33% 46% 50% 43% 45% 56% 53%
3 jaar 41% 56% 43% 43% 53% 35% 49% 50% 45% 48%
4 jaar 43% 58% 45% 46% 53% 38% 49% 50%
5 jaar 44% 60% 48% 48% 53% 40%
6 jaar 47% 61% 49% 49%
na: voltijd deeltijd voltijd deeltijd voltijd deeltijd voltijd deeltijd voltijd deeltijd voltijd deeltijd voltijd deeltijd
1 jaar 36% 34% 37% 38% 29% 35% 46% 30% 38% 33% 53% 23% 54% 46%
2 jaar 51% 42% 40% 41% 33% 43% 53% 37% 44% 40% 58% 32%
3 jaar 54% 42% 42% 43% 35% 43% 53% 37% 44% 46%
4 jaar 54% 44% 44% 46% 36% 43% 53% 37%
5 jaar 54% 54% 46% 46% 37% 46%
6 jaar 56% 54% 48% 49%
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
13/73
2. Gerealiseerde docent-studentratio 1:282
3. Gemiddeld aantal contacturen3 per fase van de studie Fase Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 (stage/ praktijktijd en differentiatieminors) Jaar 4 (differentiatieminors en afstudeertraject)
Voltijd 560 (20 uur per week) 392 (14 uur per week) 16 (stagebezoek en intervisie) en 140 (differentiatieminors, 14 weken 10 u/wk) 140 (differentiatieminors, 14 weken 10 u/wk) en 4 (afstudeerbegeleiding)
Deeltijd 280 (10 uur per week) 280 (10 uur per week) 4 (praktijkbezoek) en 140 (differentiatieminors, 14 weken 10 u/wk)
Duaal 560 (20 uur per week) 392 (14 uur per week) 8 (praktijkbezoek en coaching) en 70 (1 differentiatieminor, 7 u/wk) 140 (differentiatieminors, 8 (praktijkbezoek en 14 weken 10 u/wk) en coaching) en 4 4 (afstudeerbegeleiding) (afstudeerbegeleiding)
2
Op basis van het aantal gewogen studenten binnen het Cluster Recht op 1 januari 2012. Gewogen studenten zijn studenten die volledig worden bekostigd (maximaal 4 verbruiksjaren). 3 De opleiding hanteert als definitie voor ‘contactuur’: een contactuur is 45 minuten college/bijeenkomst, met contacturen wordt het directe contact docent-student bedoeld. Aantal lesweken is 28.
14/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Daaraan voorafgaand wordt een korte beschrijving van de opleiding geschetst. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3. De bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) van Hogeschool Inholland wordt verzorgd in Rotterdam en Den Haag. De opleiding leidt sinds 1991 Sociaal Juridisch Dienstverleners op in Rotterdam. In Den Haag sinds 2002. De opleiding SJD maakt samen met de opleiding HBO-Rechten deel uit van het cluster Recht (tot september 2010 School of Law). Het cluster Recht verzorgt onderwijs aan 1.722 studenten. Daarvan volgen 738 studenten de opleiding SJD: 184 in Den Haag, 539 in Rotterdam en 15 studenten nemen deel aan het Ad SFD-programma in Rotterdam. De meerderheid van de studenten (515) studeert in voltijd, 194 studenten studeren in deeltijd en 29 studenten volgen een duaal traject, waarvan de eerste 2 jaar van het programma gelijk zijn aan de voltijd opleiding. Bij de voltijd opleiding in Rotterdam is het naast de mogelijkheid om in september in te stromen, ook mogelijk om in februari in te stromen. De bevindingen, overwegingen en conclusies in het navolgende beoordelingsrapport gelden voor de opleidingen op beide locaties en voor de drie varianten, tenzij anders vermeld.
Beoogde eindkwalificaties
Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De opleiding SJD leidt studenten op tot sociaal juridisch dienstverleners die breed inzetbaar zijn en ruime mogelijkheden hebben op de arbeidsmarkt. Studenten worden opgeleid voor een sociaal juridische functie binnen overheidsinstellingen (zoals het juridisch loket, UWV of schuldhulpverlening), non-profit organisaties (zoals zorginstellingen, woningbouwverenigingen en de consumentenbond) en profit organisaties (zoals reïntegratiebedrijven, juridische adviesbureaus en deurwaarderskantoren). Zij werken vaak in teamverband in ‘front’ of ‘back office’ functies. SJD’ers in front office functies staan in direct cliëntcontact: zij behandelen hulpvragen in de eerste lijn en stellen hiervoor indicaties op.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
15/73
Medewerkers in back office functies verzorgen dienstverlening in de tweede lijn. Dit zijn de staffunctionarissen, de beleidsmedewerkers of de adviseurs. Zij werken aan complexe vraagstukken en problemen en kunnen de belangen van hun organisatie in gerechtelijke procedures behartigen. De zes landelijke kerncompetenties vormen de basis voor het competentiegerichte onderwijsprogramma (2011). Deze zijn ontleend aan het opleidingsprofiel van SJD dat is gebaseerd op het landelijk profiel dat is vastgesteld door het Landelijke Overleg Opleidingen (LOO) SJD. Het landelijk profiel wordt jaarlijks besproken en zo nodig bijgesteld. In 2008 zijn de kerncompetenties van SJD herijkt in afstemming met vertegenwoordigers uit het beroepenveld. In november 2011 zijn de competenties nogmaals tegen het licht gehouden. De opleiding SJD van Inholland participeert in het LOO en zit het overleg sinds 2011 voor. De competentie ‘samenwerken’ heeft de opleiding vooruitlopend op wijzigingen in het landelijke profiel verder uitgewerkt in de gehanteerde deelcompetenties. Voor de definiëring van het bachelorniveau maakt de opleiding gebruik van de nationaal geaccepteerde generieke kwalificaties voor hbo-bacheloropleidingen van de HBO-raad en van de internationaal geaccepteerde Dublin descriptoren. Dit is zichtbaar gemaakt in het document Relatie competenties met (internationale) kaders. De opleiding heeft vier beroepstaken geformuleerd die de inhoud van het beroep SJD’er beschrijven. Studenten ontwikkelen de beoogde competenties binnen deze kritische beroepsbeschrijvingen. In het document Competentiewijzer zijn de beroepstaken, competenties en deelcompetenties overzichtelijk aan elkaar gekoppeld. Tevens zijn indicatoren beschreven. Het panel waardeert de wijze waarop de competenties zijn uitgewerkt en als onderlegger voor de curricula fungeren. Na het basisprogramma in jaar 1 en 2 kunnen studenten kiezen uit drie afstudeerrichtingen. Deze worden sinds september 2010 aangeboden en zijn ontwikkeld om de opleiding duidelijk te profileren voor het werkveld. Een afstudeerrichting omvat 30 EC aan differentiatieminors die in combinatie met een relevante stage en afstudeeropdracht of scriptie tot een vermelding van de afstudeerrichting op het diploma leidt. De afstudeerrichtingen zijn: - Recht & Stedelijk Maatschappelijke Vraagstukken (gericht op wonen, zorg en doelgroepen in de stad); - Recht & Financiële vraagstukken (gericht op armoedeproblematiek en schuldhulpverlening); - Werk, Inkomen & Re-integratierecht (gericht op vraagstukken rond arbeid en sociale zekerheid). In juli 2012 studeren de eerste studenten binnen een afstudeerrichting af. Studenten kunnen ook zelf een profiel samenstellen door één van de verschillende verdiepende differentiatieminors te kiezen. De verdiepende differentiatieminors zijn met de SJD-praktijk afgestemd en ontwikkeld, zo blijkt onder meer uit notulen van de beroepenveldcommissie. De verdiepende differentiatieminor Recht in de Zorg is specifiek gericht op de groeiende vraag naar juridische kennis en ondersteuning van particulieren en organisaties binnen de gezondheidszorg. De twee bij elkaar behorende differentiatieminors
16/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Rechtswinkel I en II leiden rechtstreeks op voor een adviserende functie binnen de sociaal juridische dienstverlening, zoals het Juridisch loket of Bureau Sociale Raadslieden. De differentiatieminor Mediation wordt aangeboden aan SJD-studenten die zich willen bekwamen in bemiddeling. Andere verdiepende differentiatieminors richten zich op (sociaal) juridische functies bij de overheid en functies binnen het openbaar ministerie of andere instellingen of organisaties die zich bezig houden met criminaliteitbestrijding. Via de internationale differentiatieminors kan de student zijn competenties voor het werken binnen een internationale juridische context ontwikkelen samen met studenten die een uitwisselingsprogramma volgen. Ook kan de student zelf een deel van de opleiding bij een buitenlandse partnerinstelling volgen via de differentiatieminor Study Abroad. Hier wordt door SJD-studenten sporadisch gebruik van gemaakt. Voor wat betreft de profilering van de opleiding is voor de locatie Rotterdam besloten om de duale variant af te bouwen: vanaf 2012-2013 worden geen duale studenten meer ingeschreven. Verder is het cluster Recht in Rotterdam een deeltijd Associate degree(Ad)programma Sociaal Financiële Dienstverlening (SFD) gestart 4. Ten behoeve van de profilering van de opleiding in Den Haag, ontwikkelt de opleiding momenteel een afstudeerrichting die past bij de typisch Haagse omgeving. Deze minor zal zich richten op de functie ‘publieke manager’. Momenteel wordt in samenspraak met het Haagse werkveld bepaald welke vakken en vaardigheden daarvoor nodig zijn. De opleiding heeft een eigen beroepenveldcommissie (BVC) om de actualiteit en relevantie van het onderwijs af te stemmen en te borgen. De BVC vergadert minimaal vier keer per jaar, zo blijkt uit notulen. Notulen laten zien dat relevante actuele ontwikkelingen worden besproken, zoals de wijzigingen in wet- en regelgeving. Ook legt de opleiding voorstellen voor wijziging van het competentieprofiel of onderwerpen voor minors voor aan de BVC. Zo zijn de afstudeerrichtingen in overleg met de BVC tot stand gekomen en zijn het afgelopen studiejaar het programmaoverzicht (met competenties) en de competentiewijzer besproken. De actualiteit van de gehanteerde kwalificaties wordt eveneens getoetst aan eisen in het werkveld via de docenten die beschikken over relevante netwerken en contacten in het veld. Ook evalueert de opleiding via het werkveldonderzoek of de huidige afgestudeerde SJD’ers beschikken over de beoogde kwalificaties. Het laatste werkveldonderzoek (n=10) laat hierover een zeer positief beeld zien (standaard 16). Overwegingen en conclusie Het panel is van oordeel dat de opleiding werkt met een degelijke set eindkwalificaties (competenties). Deze is afgeleid van het landelijke competentieprofiel, aan (inter)nationale standaarden van het beroep en het bachelorniveau, i.c. de Dublin descriptoren. Via structurele contacten met het werkveld waarborgt de opleiding dat de juiste eindkwalificaties op het gewenste niveau worden nagestreefd. Het panel oordeelt positief over de positionering van de opleiding SJD tussen het juridische en het sociale domein. 4
Het Ad-programma maakt geen deel uit van de opleidingsbeoordeling, aangezien dit programma ten tijde van de visitatie korter dan één jaar loopt.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
17/73
De opleiding is goed op de hoogte van landelijke ontwikkelingen in het beroepenveld. Zo heeft zij komende landelijke wijzigingen al in het onderwijs toegepast. Het panel beoordeelt de manier waarop de opleiding de competenties heeft uitgewerkt op drie beheersingsniveaus en per beroepstaak positief. De beoogde (deel)competenties zijn helder uitgewerkt in indicatoren die centraal staan in het onderwijs. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Programma
Standaard 2
Oriëntatie van het programma
De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Bevindingen Studenten ontwikkelen de beoogde competenties via kritische beroepssituaties (KBS) die de beroepspraktijk van SJD weerspiegelen. De opleiding heeft vier KBS ontwikkeld die als uitgangspunt gelden voor de te ontwikkelen kennis, vaardigheden en houdingsaspecten (Competentiewijzer, standaard 1). De KBS zijn op drie niveaus beschreven: het zijn authentieke, actuele cases, waarbij beroepsgericht handelen wordt gevraagd zoals het schrijven van een adviesbrief, het opzoeken en toepassen van wetsartikelen bij een casus en het voeren van een cliëntgesprek. Voor de opleiding SJD is een kennisfundament gedefinieerd: de Body of Knowledge (BoK). Studenten verwerven deze kennis binnen diverse onderwijseenheden in de eerste twee studiejaren. In de majors (zie standaard 3) verwerven studenten algemene juridische, communicatieve, methodische en sociaal wetenschappelijke kennis en vaardigheden. De minors richten zich specifiek op het beroep van de SJD’er. Het curriculum dekt de inhoud van de BoK, aldus de curriculumcommissie en het visitatiepanel. Studenten SJD krijgen in vergelijking met HBO-Rechten extra kennis en vaardigheden op het gebied van methodiek, gesprekstechnieken en toepassing van sociale wetenschappen. Per vakgebied gebruikt de opleiding verplichte vakliteratuur (boeken, werkboeken, digitale bronnen en artikelen uit vaktijdschriften) en literatuur die studenten zelf opzoeken (literatuurlijsten SJD). In de digitale bibliotheek is informatie te vinden in de vorm van bruikbare literatuur en databanken. Er is een themasite SJD met tijdschriften en informatiebronnen die speciaal voor de opleiding beschikbaar zijn gesteld. De actualiteit en relevantie van de te gebruiken literatuur wordt onderhouden door de onderwijsontwikkelgroep. Een aantal docenten van de opleiding heeft studieboeken geschreven voor uitgeverijen voor het juridisch hoger onderwijs die ook binnen het onderwijs worden gebruikt. Het panel beoordeelt de literatuur passend voor een SJD-opleiding.
18/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
De mate waarin Engelstalige bronnen worden gebruikt, blijkt op basis van de literatuurlijsten beperkt tot English in the Bachelor en woordenboeken. In het programma wordt aandacht besteed aan internationale ontwikkeling. Zo volgen voltijd studenten Internationaal Recht in het eerste jaar. De docent heeft bij de VN gewerkt. In het vak wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan wat er nu gebeurt in Syrië. In het tweede studiejaar is er een international week met gastsprekers uit het buitenland en bij het vak Criminologie komen twee gastsprekers uit het buitenland. Alles vindt dan plaats in het Engels. In de eerste twee studiejaren ontwikkelt de student de beroepsvaardigheden via opdrachten binnen de KBS. De opleiding maakt daarvoor gebruik van casuïstiek uit het werkveld, bijvoorbeeld van het UWV. In Rotterdam maken docenten gebruik van contacten die zij hebben met de Afdeling Sociale Zaken van de gemeente. Vanuit deze contacten heeft de opleiding studenten echte beschikkingen laten maken voor de gemeente. Naast de verschillende opdrachten, waarbinnen gespreks- en adviesvaardigheden worden ontwikkeld, volgen studenten trainingen. Vaardigheden worden getoetst via assessments waarbij ook een acteur wordt ingezet. Specifieke beroepsvaardigheden, zoals juridische vaardigheden (gebruik van wetboeken en databanken), presenteren, projectmatig werken en gesprekvaardigheden zijn in werkcolleges en trainingen ondergebracht. Vaardigheden zoals samenwerken, zelfsturing, reflecteren, feedback geven en plannen worden zowel in de projecten als binnen de studieloopbaanbegeleiding ontwikkeld. Vanaf het derde jaar ontwikkelen voltijd studenten beroepsvaardigheden verder in de stage (een semester), differentiatieminoren (twee semesters) en het afstuderen (een semester). De opzet en uitvoering van de stage beoordeelt het panel positief en doordacht. De opleiding hanteert richtlijnen voor de begeleiding en beoordeling die zijn vastgelegd in een Stagehandleiding (domein MFR, 2011-2012). Daarin is onder andere vastgelegd dat de stagebegeleiding op hbo-niveau moet zijn en dat 25 procent van de stagetijd moet bestaan uit direct cliëntcontact. Wanneer de opleiding te maken krijgt met een nieuw stagebedrijf wordt deze eerst bezocht door de stagecoordinator om verwachtingen over en weer af te stemmen. Het Bureau Externe Betrekkingen van de hogeschool is verantwoordelijk voor de contacten van de locatie als geheel bespreekt richtlijnen en verwachtingen over de begeleiding en beoordeling in algemene zin met stagebedrijven en -begeleiders. Vanuit de opleiding krijgen studenten een half jaar vóór de stage voorlichting over criteria en sollicitatietrainingen waarin zij een CV moeten opstellen. Verder heeft SJD op de intranetsite van de hogeschool Insite een eigen domein waarop te zien is waar andere studenten stage lopen. Zo krijgen studenten een beeld van mogelijke stageplekken. Vóór de start van de stage stellen studenten een overeenkomst op met de stageverlener. Iedere vier weken moeten zij verslagen leveren en een werkmap bijhouden. Hierin stellen zij vooraf opgestelde doelen aan de orde die zij hebben ontleend van de eindkwalificaties. De ontwikkeling komt in tussenevaluaties met de schoolbegeleider aan de orde. Daarvoor komt de begeleider van de opleiding drie keer langs tijdens de stage.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
19/73
Duale studenten volgen de eerste twee studiejaren hetzelfde programma als de voltijd. Vanaf jaar 3 beschikken duale studenten over relevant werk voor vier dagen per week en volgen zij één dag in de week les. In de laatste twee studiejaren voeren studenten opdrachten uit in de praktijk om de beoogde competenties aan te tonen in verschillende beroepssituaties. Deeltijd studenten die werkzaam zijn in een relevante werkomgeving, verrichten vanaf jaar 1 opdrachten in de sociaal juridische praktijk. In lessen of in opdrachten wordt hen gevraagd eigen praktijkvoorbeelden te geven of te analyseren. De opdrachten waar zij aan werken, kunnen gedurende de eerste twee jaar in verschillende werkvelden - anders dan de eigen praktijksetting - plaatsvinden. Studenten die bij de start van de opleiding niet beschikken over een eigen relevante werkomgeving maken een opdracht aan de hand van een aan de beroepspraktijk ontleende casus. Daarnaast dienen alle deeltijd studenten via opdrachten tijdens de praktijktijd (of stage) aan te tonen dat zij aan de eisen van de praktijktijd/ stage voldoen. Binnen de afstudeerrichtingen (specialisaties en algemeen) voeren studenten opdrachten voor opdrachtgevers uit. Afstudeeropdrachten gaan over actuele praktijkvraagstukken en worden (mede)beoordeeld door een externe deskundige uit de praktijk. Voorbeelden van projectopdrachten uit het werkveld zijn onderzoeksopdrachten binnen de afstudeerrichting Recht & Stedelijke Maatschappelijke Vraagstukken, waarbij ieder half jaar een nieuwe praktijkopdracht wordt geacquireerd. In de eerste twee jaar zit de beroepspraktijk op verschillende manieren verweven in het programma. Er vinden, naast de genoemde casuïstiek binnen de KBS, excursies en verschillende gastcolleges plaats. In het eerste jaar voert de student enkele opdrachten in de praktijk uit in het kader van de beroepsoriëntatie. Zo interviewen zij beroepsbeoefenaars in de sociaal juridische praktijk, maken zij opdrachten aan de hand van vacatures en organiseren zij een excursie naar een voor de opleiding relevante organisatie. Daarmee koppelt de opleiding de theorie aan de praktijk. Ook kunnen studenten in jaar 2 kiezen voor een snuffelstage. Dit is geen verplichting. Vanaf het derde jaar komt de student verplicht in aanraking met de werkpraktijk via stage, differentiatieminoren en het afstuderen. Afhankelijk van de keuzes die de student vanaf het derde jaar maakt voor afstudeerrichtingen en differentiatieminoren kan het voorkomen dat (voltijd) studenten pas in het vierde jaar voor het eerst ‘echt’ in de praktijk komen te staan. Het panel vindt dit laat. Het zou aldus het panel goed zijn wanneer studenten in een vroeg stadium direct in aanraking komen met cliënten (‘front office’). Alumni en vertegenwoordigers van het werkveld, met wie het panel heeft gesproken, geven dit aan als verbeterpunt. Docenten die beschikken over actuele praktijkervaring brengen die in de lessen in. Zo proberen docenten in Rotterdam nu afspraken met de gemeente te maken voor het organiseren van themabijeenkomsten volgend jaar. Het panel herkent actuele onderwerpen in het materiaal vooral op vakniveau. Daarnaast is een aantal actuele thema’s te melden die in verschillende onderdelen van het programma aan bod komt. Zo wordt aandacht besteed aan de versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces in studieonderdelen in jaar 1 (strafrecht en criminologie) en in jaar 2 in minor 5 waar de wetsvoorstellen van Rutte 1 aan de orde komen. In de afstudeerrichting Recht en
20/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Stedelijk Maatschappelijke Vraagstukken is de veranderde rol van de publieke dienstverlener opgenomen, hetgeen ook aan bod komt in de minor De SJD’er in jaar 1. Het actuele thema ‘burgerkracht’ (het beroep op de eigen kracht van burgers) komt verder aan bod in de afstudeerrichting waar, in samenwerking met onderzoek vanuit het lectoraat, ook een relatie met de WMO en Jeugdzorg wordt gelegd. Ook in andere afstudeerrichtingen komen actuele thema’s aan de orde, zoals de wijzigingen in de WWB, de Sociale Dienst, de WMO en het UWV. Over de hele linie beoordeelt het panel het studiemateriaal relevant voor SJD en van het gewenste niveau. Wat betreft de verbinding met de internationale beroepspraktijk gaat extra focus uit naar de stage van studenten en docenten in het buitenland en cross-culturele scholing van stagebegeleiders. Binnen de internationale minors wordt gewerkt met internationale praktijkcasuïstiek. Afhankelijk van de keuzes van de student vanaf het derde jaar komen zij hier in meer of mindere mate mee in aanraking. Het panel constateert dat weinig studenten kiezen voor studie in het buitenland. Relevante onderzoeksvaardigheden zitten verweven in een van de zes eindkwalificaties. Onderzoek is nadrukkelijk praktijkgericht, passend bij SJD. Studenten leren vanaf de eerste periode in het eerste jaar een stapsgewijze (projectmatige) aanpak te hanteren, feiten van meningen te onderscheiden, een (juridische) vraag te formuleren en informatie te verzamelen via diverse bronnen. De projecten bestaan uit het doen van literatuur- of praktijkonderzoek. In jaar 2 is major 15 geheel gewijd aan methoden en technieken van onderzoek en het schrijven van een onderzoeksvoorstel. Verder bevat het afstuderen een onderzoekscomponent. Voor het afstuderen voeren studenten een praktijkgericht onderzoek uit binnen één van de vier beroepstaken. Deze is gericht op het beoordelen van de toepassing van de wet- en regelgeving. Het onderzoek kan betrekking hebben op de sociale of de juridische aspecten. Voor de bewaking van het niveau en de onderzoekscompetentie (als één van de indicatoren van het beoogde niveau), zoeken eigenaren van de differentiatieminors en afstudeerrichtingen aansluiting bij de lectoraten binnen het domein Management, Finance en Recht (MFR), waartoe het cluster Recht behoort. Daarbij geeft de opleiding aan, dat het vinden van aansluiting op inhoudelijke onderwerpen niet altijd eenvoudig is. Verder is er een afstudeercommissie (vier docenten van verschillende disciplines die afstudeervoorstellen beoordelen) die een impuls geeft aan de kwaliteit van het praktijkgericht onderzoek en die discussieert met docenten over de toepassing van methodieken uit sociaal wetenschappelijk versus juridisch onderzoek. Op basis van een eigen evaluatie van de opleiding over de ontwikkeling van onderzoekscompetenties in het onderwijs, heeft de opleiding als verbeterpunt gedefinieerd de onderzoekslijn voor studenten meer zichtbaar te maken, zodat zij zich meer bewust worden van de vereiste vaardigheden. Concreet wil de opleiding het komend najaar (2012) onderzoeksvaardigheden in flankerend onderwijs aan de orde laten komen en criteria in beoordelingsformulieren screenen op te ontwikkelen onderzoeksvaardigheden.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
21/73
Het panel beoordeelt de aandacht voor onderzoeksvaardigheden in het huidige curriculum positief, evenals de verbeteringen die de opleiding voornemens is. Studenten oordelen positief over de onderzoekslessen die zij in eerdere jaren hebben gehad. De borging van de aansluiting van het programma op de beroepspraktijk vindt plaats door structureel overleg met de BVC, contacten van docenten met het beroepenveld, onderzoek onder alumni, werkgevers en praktijkbegeleiders en begeleiding van stagiairs en afstudeerders waarbij docenten contact hebben met praktijkopleiders en beoordelaars uit de praktijk. De contacten met het werkveld dragen ook bij aan waardevolle samenwerking. Deze resulteren bijvoorbeeld in het geven van gastcolleges en het verstrekken van (afstudeer)opdrachten. In evaluaties wordt de mening van studenten, praktijkbegeleiders, alumni, werkgevers en docenten gevraagd over de praktijkgerichtheid en actualiteit van het onderwijsprogramma en het beoogde hbo-niveau. De curriculumcommissie kan op basis van de verkregen gegevens voorstellen voor aanpassingen van het opleidingsprogramma en studieonderdelen doen. Overwegingen en conclusie De opleiding heeft aandacht voor de te ontwikkelen kennis en beroepsvaardigheden. Onderwijseenheden zitten goed in elkaar en dekken het veld van SJD goed af, aldus het panel. De aangeboden kennis vertoont voldoende diepgang en is op vakniveau actueel. De kwaliteit van gehanteerde literatuur beoordeelt het panel eveneens als voldoende, zij het wel beperkt internationaal. De actualiteit komt op verschillende manieren in het programma aan bod. Vanaf het begin van de studie legt de opleiding een link tussen theorie en praktijk via casuïstiek die aan de praktijk is ontleend, excursies en gastcolleges. Daarbij is het panel van mening dat de opleiding studenten in de eerste twee studiejaren meer direct in contact kan brengen met de harde kant van de SJD-praktijk. Het gaat dan vooral om eerstelijns functies en het ervaren wat cliëntcontact inhoudt en wat hierbij komt kijken. Dit wordt door vertegenwoordigers van het werkveld en afgestudeerden bevestigd. De opleiding heeft aandacht voor de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden passend bij de context van SJD. Het panel beoordeelt dit positief. De manier waarop de opleiding dit verder wenst te ontwikkelen, vooral in het derde en het vierde jaar, onderschrijft het panel. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
22/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Standaard 3
Inhoud van het programma
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De eindkwalificaties van de opleiding zijn op drie niveaus uitgewerkt in deelcompetenties. De drie niveaus die de opleiding onderscheidt, zijn: Competentieniveau 1, beroepsgericht: wordt aan het eind van de propedeuse behaald. Competentieniveau 2, professionaliseringsbekwaam: wordt aan het eind van het tweede jaar bereikt, voor de start van de stage, dan beschikt de student over alle basiskennis en basisvaardigheden. De Ad’er is op dit niveau startbekwaam op Ad-niveau. Competentieniveau 3, startbekwaam: wanneer de student dit niveau heeft behaald, is hij geschikt als beginnend SJD’er op hbo-bachelorniveau. De deelcompetenties zijn in het onderwijs gekoppeld aan onderwijseenheden. In de studiehandleidingen (voltijd, deeltijd, duaal) zijn de eindkwalificaties, c.q. deelcompetenties, (Competentiewijzer) opgenomen. Studenten ontwikkelen alle competenties binnen meerdere onderwijseenheden op de verschillende niveaus, beginnend bij niveau 1, dan niveau 2 en vervolgens niveau 3. De kritische beroepssituaties waarin studenten de competenties ontwikkelen, worden steeds complexer naarmate het programma vordert. Daarbij wordt steeds meer eigen initiatief en zelfsturing van studenten gevraagd. In jaar 1 en 2 bestaat iedere onderwijsperiode uit twee majoronderdelen van 5 EC en één minoronderdeel van 5 EC. De majoronderdelen zijn ontwikkeld voor SJD en HBO-Rechten en zijn zowel aan SJD- als aan HBO-Rechten-competenties gekoppeld. De minoronderdelen zijn specifiek op de SJD-competenties gericht. In jaar 3 en 4 tonen studenten door middel van stage, afstudeerrichting en/of differentiatieminors en het afstuderen aan dat zij beschikken over de SJD-competenties op hbo-niveau. Studenten moeten, naast stage, differentiatieminoren en het afstuderen, het eindniveau ook per competentie verantwoorden in een reflectieve opdracht. De major- en minoronderdelen waaraan een student in een periode (kwartaal) werkt, hangen met elkaar samen via thema’s. Zo zijn de competenties en de benodigde kennis en vaardigheden in jaar 1 en 2 gekoppeld aan thema’s, zoals Democratie en Rechtsstaat, Belang en advies, Samenwerken. Deze thema’s zijn verwerkt in de kritische beroepssituaties per onderwijsperiode. In jaar 3 en 4 worden kennisgebieden en competenties ook in samenhang getoetst. Per periode (15 EC) bestaat de toetsing over het algemeen uit een kennistoets, een verwerkingsopdracht binnen een kritische beroepssituatie en een onderzoeksopdracht. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij de kwaliteit van de opleiding op orde vinden. Sommige vakken zijn lastiger dan andere, maar dat hoort erbij en verschilt ook per persoon. Sommige mensen vinden Rechtsfilosofie bijvoorbeeld lastig, terwijl anderen dat juist leuk vinden en meer moeite hebben met Politicologie.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
23/73
De inhoud en samenhang van het curriculum worden bewaakt door de curriculumcommissie van het cluster Recht en de BVC. Per vakgebied (recht, communicatie, methodiek en sociale wetenschappen) zijn expertdocenten benoemd die vanaf 2011 de curriculumcommissie (voorheen de consultantsgroep) vormen. De curriculumcommissie bewaakt de leerlijn binnen de vakgebieden en de samenhang in het curriculum en adviseert de ontwikkelaars bij de invulling van het programma en bij de keuze van de verplichte literatuur. Dit doen zij in samenwerking met collega-docenten in expertisegroepen per vakgebied. Taken en verantwoordelijkheden van curriculumcommissie zijn vastgelegd in het document Plan van aanpak werkzaamheden Curriculumcommissie. Het panel heeft notities van de curriculumcommissie gezien waarin zichtbaar is dat de curriculumcommissie adviezen geeft over curriculumonderdelen, bijvoorbeeld over de omvang van onderdelen en herkansingsmogelijkheden. Overwegingen en conclusie Het programma is helder en goed doordacht opgebouwd, aldus het panel. In de onderwijsonderdelen wordt verwezen naar de te verwerven (deel)competenties. Bovendien is er in het onderwijsmateriaal sprake van een zichtbare relatie met de criteria die gelden voor toetsing en examinering. De kritische beroepssituaties, die als setting fungeren voor de ontwikkeling van de competenties, weerspiegelen de SJD praktijk op een goede manier. Het programma dekt de eindkwalificaties. De wijze waarop de opleiding zich als SJD in het juridische domein positioneert (standaard 1) herkent het panel hierin. De inhoud van het programma wordt qua volledigheid, evenals wat betreft niveau en relevantie (standaard 2) bewaakt door de curriculumcommissie. Op grond van bestudeerde documentatie, waaronder notulen van deze commissie, en gevoerde gesprekken met vertegenwoordigers van de curriculumcommissie beoordeelt het panel de borging via deze commissie als goed. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 4
Vormgeving van het programma
De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen De opleiding verzorgt competentiegericht onderwijs. De competentieontwikkeling bij studenten gebeurt binnen de kritische beroepssituaties (KBS). Jaar 1 en 2 omvatten een vast programma gericht op kennisverwerving: vooral gericht op de Body of Knowledge. Daarnaast vinden binnen de KBS veelal projecten plaats om de competenties te ontwikkelen. In jaar 3 en 4 zijn er diverse keuzemogelijkheden (zie standaard 2 en 3). Daarbij geldt voor de deeltijd en duaal dat de (eigen) werkomgeving van de SJD’er een centrale rol inneemt. Binnen deze varianten (duaal vanaf jaar 3) is er een beperkt aantal
24/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
contacturen, naast zelfstudie, en is het onderwijsmateriaal (programmaonderdelen en opdrachten) afgestemd op volwassenen. Het programma is opgebouwd uit onderwijseenheden van 5 European credits (EC). In jaar 1 en 2 volgen studenten 80 EC aan majoronderdelen en 40 EC aan specifieke SJD minoren (zie bijlage 2). In de jaren 3 en 4 lopen studenten 30 EC stage, volgen zij 60 EC aan verbredende of verdiepende differentiatieminoren en studeren zij af in het laatste semester van de opleiding (30 EC). Per blok van 15 EC volgt een student twee majorvakken en een minorvak. Daarbinnen vindt een mix aan werkvormen plaats: project (per blok verschillende groepssamenstellingen), hoor- en werkcolleges, presentaties. De gehanteerde werkvormen beoordeelt het panel positief, waarbij het opmerkt dat projectonderwijs en klassieke kennisverwerving in de eerste twee jaar de boventoon voeren en in mindere mate een integrale competentiebenadering. Dit is een bewuste keuze van de opleiding, die het panel herkent. Studenten uiten zich positief over de werkvormen. Alleen deeltijd studenten wensen wat minder groepsopdrachten. Binnen de curriculumcommissie wordt de inzet van werkvormen besproken. Daar worden ook de bevindingen van de studentenpanels over de inzet van werkvormen besproken. De onderwijsontwikkelgroep begeleidt onderwijsontwikkelaars bij de inzet van werkvormen. Zo is er op dit moment extra aandacht voor de werkvormen binnen de deeltijd, zoals blijkt uit verschillende documenten. Docenten worden via diverse documenten, instructies en bijscholingsactiviteiten geïnformeerd en bijgeschoold over de opzet en vormgeving van het programma en de wijze waarop didactische uitgangspunten zijn geoperationaliseerd. Nagenoeg alle docenten zijn geschoold op het gebied van didactiek en werkvormen via de didactische cursus. Studenten kunnen informatie over het didactisch concept van de opleiding vinden in de studiegids van de opleiding. Overwegingen en conclusie Het curriculum is zichtbaar geënt op competenties. De KBS fungeren als leerplatform waarbinnen via diverse werkvormen de nodige kennis en vaardigheden worden ontwikkeld. De eerste twee studiejaren zijn nadrukkelijk gericht op het verwerven van kennis (BoK) en vaardigheden. Daarna ontwikkelt de student de beoogde competenties op het eindniveau in verschillende praktijksettingen, waarbij de student zich kan profileren binnen het SJD-veld via stage, differentiatieminoren en het afstuderen. De aandacht voor kennisverwerving en individuele profilering beoordeelt het panel positief. Voltijd studenten beoordelen de gehanteerde werkvormen in het onderwijs positief. De werkvormen binnen de deeltijd hebben de aandacht van de opleiding met als doel deze beter aan te laten sluiten op de omstandigheden van deeltijd studenten. In zijn geheel beoordeelt het panel de vormgeving van het programma gedegen en doordacht, en gericht op de juiste inhoud (zie standaard 3). Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
25/73
Standaard 5
Instroom
Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen. Deze zijn per opleidingsvariant vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. Toelaatbaar tot de voltijd opleiding zijn studenten met een havo, vwo of mbo-diploma (niveau 4) of mensen die een 21+ toets hebben gehaald. De deeltijd opleiding is gericht op werkende instroompopulatie. Deeltijd studenten volgen in principe een vierjarig programma waarbij zij praktijkopdrachten in relevante werksettingen moeten verrichten. Vanaf het derde studiejaar moeten zij een relevante SJD-functie vervullen. Binnen de deeltijd wordt geen vrijstelling op basis van een relevante werkplek verleend. Wel kan iemand die op basis van vooropleidingen of anderzijds denkt in aanmerking te komen voor vrijstellingen dit aanvragen bij de opleiding. De Examencommissie kent op basis van aangetoonde eerder verworven competenties eventuele vrijstellingen toe. De duale variant wordt afgebouwd. Hiervoor golden dezelfde instroomeisen als voor de voltijd. Kenmerkend voor de instroompopulatie van SJD Inholland is dat relatief veel mensen van het mbo komen en dat 63 procent van niet-westerse allochtone afkomst is (landelijk 40 procent. Bron: HBO-raad). Er is een aansluitingsprogramma om de aansluiting van het mbo naar het hbo te stroomlijnen, mede om de uitval die relatief hoog is onder mbo’ers terug te dringen. De opleiding biedt geen verkort doorstroomprogramma voor studenten met een verwant mbo-4-diploma. Het panel verneemt dat de opleiding meer dan gemiddeld hoge eisen stelt aan de taalvaardigheid. Dit komt overeen met de eisen die het beroep van SJD’er stelt. Om eventuele deficiënties tijdig weg te werken, heeft het cluster Recht, naast het hiervoor genoemde mbo-hbo-aansluitingsprogramma, een taalprogramma en een Summerschool ontwikkeld. Via cursussen kunnen studenten het vereiste B2-niveau voor Nederlands halen als verplicht onderdeel voor het behalen van hun propedeuse. Per 2011-2012 is het cluster ook begonnen met het bieden van lessen ‘juridische taalvaardigheid’, zodat studenten tijdig juridische teksten kunnen lezen, c.q. interpreteren. Studenten moeten de taaltoetsen binnen een jaar met een positief resultaat afronden om door te kunnen stromen naar de hoofdfase. De Summerschool bestaat uit een programma van twee weken in de zomerperiode voorafgaand aan het nieuwe studiejaar, waaraan aspirant studenten voor een juridische hboopleiding kunnen deelnemen. Het programma is er op gericht studenten voor te bereiden op en kennis te laten maken met een juridische opleiding. In de gesprekken die het panel met studenten heeft gevoerd, geven studenten aan de overstap van de havo naar het hbo als een duidelijke stap te ervaren: ‘Het onderwijs is merkbaar zwaarder, vooral door de toename van lesstof’. Studenten geven daarbij aan dat de begeleiding in het eerste jaar is gericht op de overstap naar en kennismaking met het hbo.
26/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
De studenten met wie het panel sprak oordelen positief over de SLB-gesprekken die in dit kader in het eerste jaar plaatsvinden. Overwegingen en conclusie De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen. De opleiding treft diverse maatregelen om de aansluiting tussen haar instroompopulatie en het opleidingsprogramma zo optimaal mogelijk te laten zijn, waaronder via het taalprogramma en de Summerschool. Het pabel constateert dat studenten tevreden zijn over de begeleiding die zij krijgen in het eerste jaar van hun studie. Het panel is positief gestemd over de mate waarin de opleiding aandacht heeft voor diversiteit binnen de instroompopulatie en de manier waarop zij daarop aansluit en nadrukkelijk investeert om een goede aansluiting te bevorderen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 6
Studeerbaarheid
Het programma is studeerbaar. Bevindingen De opleiding heeft de 240 studiepunten evenredig verdeeld over de vier studiejaren van het programma (voltijd, deeltijd en duaal): 15 EC per periode, vier perioden per studiejaar. Via verschillende maatregelen worden eventuele factoren die de studievoortgang belemmeren weggenomen. Zo zijn er richtlijnen, zoals voor herkansingen, termijnen voor het aanleveren van (tentamen)roosters en het bekendmaken van studieresultaten vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. Verder voert de opleiding beleid om selectie in het eerste jaar aan te scherpen en om uitval later in de opleiding terug te dringen. Hiervoor moeten studenten per 2011-2012 45 studiepunten in het eerste studiejaar halen om door te mogen stromen naar de hoofdfase. Binnen de 45 EC is een aantal vakken verplicht, waaronder de taalvakken (zie standaard 5) en Inleiding Recht. De opleiding hanteert een intensief studiebegeleidingsprogramma, dat in het eerste jaar nadrukkelijk is gericht op het informeren en begeleiden van studenten ter voorbereiding op de hoofdfase van de opleiding (zie ook standaard 5). De curriculumcommissie stelt de zwaarte per studieonderdeel vast. Ook toetst zij de studielast en adviseert over mogelijke aanpassingen in onderdelen en toetsen. Het panel stelt vast dat de opleiding de studeerbaarheid van het programma periodiek evalueert. Dit is een continu proces. De opleiding maakt hiervoor gebruik van evaluatieresultaten van studenten en slagingspercentages. Studenten en studieloopbaanbegeleiders hebben zicht op de individuele studielast van studenten. Wanneer de gewenste studievoortgang uitblijft, worden maatregelen genomen. Studenten kunnen zelf om ondersteuning vragen. Dit loopt via de SLB’er. Ook wordt er vanuit de opleiding actie ondernomen.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
27/73
Binnen het cluster is een flink aantal langstudeerders (‘ongewogen studenten’). Hiervoor heeft het cluster een langstudeerdersbeleid vastgesteld en een projectgroep langstudeerders ingesteld. De projectgroep heeft langstudeerders schriftelijk geïnformeerd over consequenties, zoals het op termijn verlopen van geldigheid van behaalde resultaten, en langstudeerders uitgenodigd om studiemogelijkheden te bespreken. Het aantal geboden contacturen is opgenomen in dit rapport bij Basisgegevens. In het voltijd programma zijn deze uren verdeeld over vier lesdagen. Buiten de lesmomenten werken studenten individueel en in groepen aan opdrachten en bereiden zij lessen voor (zelfstudie). Studenten, met wie het panel heeft gesproken, geven aan de studielast als ‘te doen’ te ervaren. In de deeltijd opleiding zijn de contacturen geconcentreerd op één dag (middag en avond: 10 uur). De studielast bij deeltijd studenten verschilt per student afhankelijk van zijn of haar persoonlijke omstandigheden en motivatie, zo blijkt uit de gevoerde gesprekken. De opleiding houdt rekening met studenten die studiebelemmeringen ervaren, zoals dyslexie. De richtlijnen die zij hiervoor hanteert, zijn vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling. Ook kan Inholland specialistische begeleiding bieden via studentpsycholoog en decaan. Overwegingen en conclusie Het programma is zodanig opgebouwd en georganiseerd dat studenten naar het oordeel van het panel de opleiding in vier jaar kunnen voltooien. Er zijn richtlijnen en regels om de gewenste vroegtijdige selectie te laten plaatsvinden en om een gewenste doorstroom te stimuleren. Deze zijn recent aangescherpt om toename van langstudeerders terug te dringen. Vanaf jaar 3 genieten studenten meer ‘vrijheid’; zij zijn dan ‘professionaliseringsbekwaam’ (niveau 2, zie standaard 3) en in staat om hun eigen studiepad vorm te geven. Studenten beoordelen de studeerbaarheid positief. Deze wordt niet als zwaar of licht betiteld. Het panel herkent dit op basis van het bestudeerde opleidingsmateriaal. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 7
Duur
De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevinding In de onderwijs- en examenregeling is de verdeling van studiepunten beschreven. Dit laat zien dat de opleiding een curriculum heeft uitgewerkt met een omvang van 240 studiepunten: 60 studiepunten per studiejaar.
28/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Overweging en conclusie De opleiding voldoet zichtbaar aan de wettelijke eisen voor omvang en duur van het programma (voltijd, deeltijd en duaal), namelijk 240 studiepunten verdeeld over vier studiejaren van elk 60 studiepunten. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel voldoende.
Personeel
Standaard 8
Personeelsbeleid
De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid Bevindingen Binnen het domein MFR is een personeelsbeleid uitgewerkt in een personeelsplan dat is afgeleid van het personeelsbeleid van Hogeschool Inholland (Personeelsplan MFR 20112012). Hierin staat de competentieontwikkeling van medewerkers centraal vanuit de gedachte ‘de juiste persoon op de juiste plek’. De nodige kwalificaties binnen de opleiding zijn leidend voor professionaliseringsactiviteiten, evenals het aanstellen van nieuwe docenten. Binnen het cluster Recht is het Personeelsplan MFR uitgewerkt in specifieke vraagstukken die voor het cluster relevant zijn. Kenmerkend voor het personeelsbeleid is Perfomance & Competence Management (PCM), dat zijn weerslag kent in een jaarlijkse PCM-cyclus die start met een IPOP-gesprek, gevolgd door een functionerings- en beoordelingsgesprek. Ontwikkeling en scholing, inzet, evaluatieuitkomsten en binding met het werkveld zijn voorbeelden van vaste onderwerpen die in deze gesprekken aan de orde komen. Het panel stelt vast dat de docenten via de verschillende individuele PCM-gesprekken sturing geven aan hun taken en verantwoordelijkheden en invulling geven aan individuele professionalisering. Dit gebeurt via diverse scholingsactiviteiten (zie standaard 9) waarvoor tijd en geld beschikbaar is. Begin 2012 heeft de hogeschool de notitie Ruimte voor presteren opgesteld waarin belangrijke uitgangspunten voor de toekomst zijn uitgewerkt. Deze liggen in het verlengde van de reorganisatie die binnen de hogeschool plaatsvindt en beschrijven een centrale rol van de docent. Het personeelsbeleid binnen het cluster is in het verlengde daarvan gericht op een efficiëntere taakverdeling en professionalisering. Teamdagen binnen het cluster zijn gericht op inventariseren van ideeën en wensen, visieontwikkeling, teamdenken en geïntegreerde leerprocesbegeleiding. De verandering in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (als gevolg van de reorganisatie) vragen aandacht, extra inzet en flexibiliteit van docenten.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
29/73
Dit is van invloed op de werkdruk die docenten al ervaren vanwege een relatief hoog ziekteverzuim, namelijk 11 procent (zie standaard 10). Het panel stelt vast dat het management actief beleid voert om het ziekteverzuim terug te dringen. Zij heeft in samenspraak met een HRM-adviseur aandacht voor realistische taakverdelingen en het stellen van prioriteiten. Ook wordt er via frequent overleg met de bedrijfsarts gekeken naar mogelijke interventies. Een ander streefdoel in het personeelsbeleid is dat in 2016 80 procent van de docenten een master heeft en dat elke docent pedagogisch-didactisch is gekwalificeerd. Ook dient elk team dan over ten minste één docent met een (master)graad op pedagogisch-didactisch gebied te beschikken. Het panel constateert dat de opleiding in 2012 beschikt over 80 procent universitair opgeleide docenten en 92 procent heeft een didactische aantekening. Met betrekking tot het aantal gepromoveerden is het streven binnen het domein om elk jaar twee medewerkers te laten starten met een promotietraject op basis van de faciliteiten van de promotieregeling. Tweejaarlijks wordt een medewerkerstevredenheidsonderzoek afgenomen (Inholland-breed). Eind 2011 is het personeel voor het laatst bevraagd over het personeelsbeleid, de arbeidsomstandigheden en de mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. Over het geheel genomen, scoort de tevredenheid lager dan voorheen. Docenten zijn tevreden over de inhoud van het werk en het geboden perspectief, de kwaliteit van het opleidingsprogramma en de direct leidinggevende. De beschikbare tijd om het werk uit te kunnen voeren, wordt als knelpunt ervaren. Dit komt door de extra taken en onzekerheid die de veranderingen en de reorganisatie met zich meebrengen. Wat binnen het cluster ook van invloed is geweest, is het vertrek van collega’s als gevolg van het dalende studentenaantal. Overwegingen en conclusie Via de PCM-cylcus voert de opleiding het personeelsbeleid uit. Daarbinnen is nadrukkelijk aandacht voor individuele professionalisering. Ook wordt er zichtbaar geïnvesteerd in professionaliseringsactiviteiten voor het team. Deze activiteiten liggen deels in het verlengde van ontwikkelingen binnen de hogeschool en zijn deels SJD-specifiek (zie standaard 9). De uitvoering van een effectief personeelsbeleid staat onder druk door de extra taken die momenteel worden gevraagd van docenten. Dit is een zorgpunt waar het management van de opleiding zich bewust van is. Het investeert zo goed als mogelijk om deze te verminderen. Op basis van de waargenomen kwaliteit die wordt geleverd en de opgedane indrukken van het panel over de docenten in de gesprekken, heeft het panel een positieve indruk van het team, dat ondanks de werkdruk gedreven is om de gewenste kwaliteit te leveren en dat zichtbaar investeert in ontwikkelingen. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel voldoende.
30/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Standaard 9
Kwaliteit van het personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding heeft de kwalificaties van docenten en hun specifieke betrokkenheid bij onderwijsactiviteiten gepresenteerd in overzichten. De docenten geven zowel les in Den Haag als in Rotterdam. De overzichten laten zien dat verschillende vakdisciplines zijn vertegenwoordigd in het team, waaronder juristen, sociaal wetenschappers en een filosoof. Verder blijkt dat 80 procent universitair is opgeleid, 92 procent beschikt over een didactische aantekening, 73 procent beschikt over een relevant relatienetwerk, zeven docenten actief zijn met onderzoek en negen mensen ervaring hebben met het lesgeven in het buitenland. De opleiding maakt ook gebruik van gastdocenten in verschillende vakken. Zo verzorgt een kantonrechter een gastcollege bij Huurrecht en verzorgt een afdelingshoofd van het Parket een les bij Strafrecht. Studenten beoordelen de inhoudelijke en didactische kwaliteiten van docenten in verschillende evaluaties als voldoende. In het gesprek met het panel geven studenten aan dat zij tevreden zijn over de manier waarop docenten hun kennis overbrengen. Wat studenten als positief waarderen, is de inbreng van ervaringen en praktijkvoorbeelden, zoals bij vakken Recht, Vreemdelingrecht en Schuldsanering het geval is. Binnen de PCM-cylcus is ruimte voor individuele professionalisering. Jaarlijks vinden drie gesprekken plaats. Plannen voor verdere professionalisering worden besproken en afgestemd op het scholingsbeleid van de hogeschool en de scholingskaders van het domein, zoals uitgewerkt in Scholingsplan domein MFR 2010-2014. Het panel stelt vast dat er vaste tijd beschikbaar is voor scholing, zowel voor team als voor individuele activiteiten. Collectieve scholingsactiviteiten zijn voor een deel vastgelegd in geplande scholingsmiddagen en teamdagen voor het cluster (Scholingsplan cluster Recht). Naast individuele scholingsactiviteiten, zoals het volgen van een masteropleiding, verneemt het panel van docenten dat zij zichzelf op de hoogte houden via lidmaatschappen op vakbladen en netwerken. Soms nemen docenten deel aan bijeenkomsten van de BVC. Ook hebben zij de mogelijkheid om docentstage te lopen of de landelijke SJD-dag te volgen. Actualiteiten en nieuwe ontwikkelingen brengen docenten in binnen docentoverleggen of de eigen expertisegroep. Overwegingen en conclusie Het panel heeft een goede indruk van de kwaliteit van docenten op basis van de bestudeerde overzichten en de opgedane indruk in de gevoerde gesprekken. De overzichten met kwalificaties van de docenten, die zowel in Rotterdam als Den Haag en binnen de drie opleidingsvarianten lesgeven, laten zien dat zij over de nodige vakinhoudelijke en onderwijskundige kennis en ervaring beschikken. Verder beschikt het team over kennis van onderzoek en vervult een groot deel van de docenten een actieve rol in (eigen) netwerken in het werkveld.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
31/73
Het panel beoordeelt de kwaliteit van de docenten, betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het opleidingsprogramma, overtuigend positief. Er wordt bovendien op een goede manier in het personeel geïnvesteerd. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel goed.
Standaard 10
Kwantiteit van het personeel
De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding wordt verzorgd door 49,9 fte docenten. Met 1.397 studenten (‘gewogen’) leidt dit tot een ratio van 1:28. Dit ligt iets boven de gewenste ratio van 1:25 (hogeschoolnorm). Met de ‘ongewogen studenten’ (langstudeerders) meegerekend, komt de opleiding tot een ratio van 1:36. Dit is fors, maar enigszins misleidend, aangezien lang niet alle langstudeerders actief onderwijs volgen. Het panel constateert dat de opleiding beleid voert om het aantal langstudeerders terug te dringen. Het valt echter niet mee om langstudeerders terug in de schoolbank te krijgen. Sinds de start van het begeleiden van de 274 langstudeerders in oktober 2010, zijn er in juli 2011 nog 222 over. Kijkend naar de omvang van het personeel en het aantal studenten dat actief onderwijs geniet, acht het panel de omvang van het personeelsbestand toereikend. Dit wordt bevestigd door studentevaluaties en in gevoerde gesprekken met studenten waarin zij aangeven heel tevreden te zijn over de bereikbaarheid van docenten. Zo wordt genoemd dat docenten, en vooral SLB’ers in het eerste jaar, heel aanspreekbaar zijn, dat docenten tijdens stage en afstuderen altijd ten minste twee keer op locatie langs komen en per e-mail zeer goed bereikbaar zijn. Het personeelsteam heeft te maken met een flinke werkdruk. Er is een aantal onderwijsveranderingen dat op hetzelfde moment speelt, zoals de ontwikkeling en invoering van een nieuw Ad-programma en de profilering van de locatie in den Haag, tegelijk met de diverse aanvullende eisen die vanuit de hogeschool zijn gesteld ten aanzien van de herverdeling van taken, de borging van het afstuderen en toetscontroles. Op hetzelfde moment heeft het team afscheid moeten nemen van collega’s als gevolg van het dalende studentenaantal en heeft het te maken met langdurige afwezigheid van collega’s vanwege persoonlijke zaken. Een andere vorm van druk waar sommige docenten mee te maken hebben, kent zijn oorsprong in de diversiteit in de studentpopulatie en studenten die vaker dan gemiddeld persoonlijke problemen, zorgtaken en financiële problemen hebben. Dit legt druk op de docenten omdat deze problemen van invloed zijn op het (studie)gedrag. Om hier mee om te kunnen gaan biedt de opleiding, naast individuele gesprekken, trainingen ‘Omgaan met straatcultuur’ aan docenten en worden docenten begeleid bij de invoering van het geïntegreerd leren, waarbij studenten meer persoonlijk begeleid worden.
32/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
De werkdruk onder het personeel is een serieuze zorg voor het management die zij nauwkeurig bewaakt. Het verzuim van 11 procent is geanalyseerd en blijkt zonder de ‘pechgevallen’ nog 7 procent. In samenspraak met de Arboarts en de bedrijfsarts voert het management actief beleid om dit verzuim terug te dringen. Tegelijk heeft het management nadrukkelijk aandacht voor het stellen van prioriteiten binnen het team en wil zij vooral rust terugbrengen in het team. Docenten, met wie het panel heeft gesproken, geven aan dat het management bijvoorbeeld externen inhuurt voor tijdelijke bijkomende taken. Overwegingen en conclusie Op basis van het aantal docenten (fte) en het aantal studenten beoordeelt het panel de omvang van het personeelsteam toereikend voor de realisatie van het opleidingsprogramma. Studenten, met wie het panel sprak, zijn tevreden over de toegankelijkheid, betrokkenheid en bereikbaarheid van docenten. Evaluatie-uitkomsten onderschrijven dit. Ondanks de forse werkdruk is het panel ervan overtuigd dat het docententeam in staat is om de opleiding naar wens en naar behoren uit te voeren. Het management herkent de werkdruk bij docenten en doet haar best die zoveel mogelijk terug te dringen. Het panel vindt de inzet van het management belangrijk. De inspanningen zijn voor de docenten merkbaar. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel voldoende.
Voorzieningen
Standaard 11
Materiële voorzieningen
De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De opleiding wordt in Rotterdam en Den Haag verzorgd. Op beide locaties is de huisvesting afgestemd op het onderwijs dat Inholland biedt. De gebouwen zijn gedurende 51 weken geopend en buiten de vakantieperioden van maandag tot en met donderdag ook in de avonden. De locaties beschikken over de nodige voorzieningen. Naast les-, studeer- en werkruimten, zijn er ondersteunende diensten en faciliteiten, waaronder een Servicedesk voor verhuur van audiovisuele middelen, een boekhandel, een verzekeringswinkel en een uitzendbureau. De locatie in Rotterdam beschikt ook over een Rechtswinkel. Verder zijn er uitgebreide ict-voorzieningen: de gebouwen zijn voorzien van draadloos internet en zijn er ruime computerfaciliteiten voor studenten en medewerkers beschikbaar. De hogeschool kent een ruime verhouding van 1 computer op 10 studenten. Op beide locaties beschikt de opleiding over lesruimten voor grotere en kleinere groepen passend bij de werkvormen die SJD hanteert: naast leslokalen zijn er overlegruimten, individuele studie- en werkruimten en stiltecentra.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
33/73
Verder is er op de locaties een auditorium dat voor hoorcolleges of bijeenkomsten kan worden gebruikt en een bibliotheek met studieruimte waarin ook digitale informatie beschikbaar is voor studenten. Het cluster Recht beschikt over een eigen website waar studenten van de SJD gespecialiseerde (juridische) informatie kunnen raadplegen. Studenten en medewerkers van SJD, van zowel Rotterdam als Den Haag, zijn over het geheel genomen tevreden over de voorzieningen. Op piekmomenten geldt dat computers vaak bezet zijn, daarover klagen studenten. Studenten kunnen in dat geval via de Servicedesk een laptop krijgen om mee te werken. Het panel heeft de voorzieningen tijdens een rondleiding gezien en is onder de indruk van de ambiance en het mooie gebouw waarin SJD is gehuisvest in Rotterdam. In Den Haag is de opleiding op een gelijkwaardige manier gehuisvest, met het verschil dat deze locatie kleinschaliger is. Overwegingen en conclusie De opleiding beschikt op beide locaties over de nodige voorzieningen die bovendien worden gekenmerkt door een prettige ambiance en uitstraling. Alles wat er moet zijn om het onderwijs uit te kunnen voeren, is er. Er zijn voldoende les- en werkruimten die zijn toegerust met de nodige moderne faciliteiten, evenals de studielandschappen. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel goed.
Standaard 12
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Studenten worden op vakinhoudelijk gebied begeleid door hun docenten. Daarnaast vindt studiebegeleiding plaats vanuit het studieloopbaan(SLB)-programma. De begeleiding vanuit het SLB-programma is ingeroosterd (de SLB-leerlijn) en wordt uitgevoerd vanuit de visie beschreven in Visie op studieloopbaanbegeleiding 2009-2012. Het SLB-programma is hogeschoolbreed ontwikkeld en kent twee hoofddoelen: - studiebegeleiding gericht op studievoortgang (signaleren van problemen die tot studievertraging kunnen leiden, ontwikkelen van studievaardigheden); - loopbaanbegeleiding (bewustwording van kwaliteiten en interesses en op basis hiervan keuzen maken, competentieontwikkeling, zichzelf leren kennen als beroepsbeoefenaar). Iedere student krijgt aan het begin van de studie een SLB’er toegewezen. De SLB’er is het eerste aanspreekpunt voor de student als deze vastloopt of vragen heeft over studievoortgang. Daarbij verschuift het accent in de begeleiding en is deze in het eerste jaar
34/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
nadrukkelijk gericht op studiebegeleiding en het informeren van studenten over de opleiding en vraagt deze, naarmate het programma vordert, om meer zelfsturing van de student. Binnen het cluster Recht is er onvrede over het SLB-programma bij studenten, docenten en het management. Met uitzondering van het eerste studiejaar, waarover studenten tevreden zijn. Voor studenten heeft SLB in de andere jaren geen meerwaarde en bestaat het vooral uit verplichte opdrachten waarvan zij het nut en de relevantie niet altijd begrijpen. In de vorige visitatie waren studenten, evenals het panel, ook al kritisch over het SLBprogramma. Het management geeft aan dat zij diverse verbeteractiviteiten heeft uitgevoerd, maar nog niet met het gewenste resultaat. Alleen binnen de deeltijd opleiding zijn de aanpassingen (individuele gesprekken) en de aandacht voor oriëntatie op het toekomstige beroepenveld (jaar 1) zijn door studenten positief ontvangen. De opleiding blijft zoeken naar mogelijkheden om SLB beter aan te laten sluiten bij de doelen en wensen van studenten. Sinds twee jaar organiseert de opleiding binnen SLB-netwerkbijeenkomsten, waarbij de stagiaires (derde- of vierdejaarsstudenten) presentaties over de stageorganisatie verzorgen voor eerste en tweedejaars studenten. Dit wordt positief ontvangen. Verder zet het management nu in op een meer geïntegreerde SLB-aanpak, verweven in het onderwijs, gericht op het leren-leren en het werken aan een goede beroepsbeeldvorming bij studenten. Om dit verder in te voeren, zal de opleiding docenten gaan toerusten om meer naar individuele behoeften van studenten te kijken. Verder geeft het management, als ook enkele docenten, aan dat reflectie in het programma vooral zinvol is wanneer studenten daadwerkelijk in aanraking komen met de beroepspraktijk. Het panel onderschrijft dit inzicht en is daarbij van mening dat eerder reflecteren, zonder eigen ervaring, geforceerd kan zijn. In dat licht kan de opleiding, wat betreft het panel, kritisch kijken naar de hoeveelheid reflectieopdrachten in de eerste twee studiejaren en inzetten op meer praktijkervaring en onderzoeken in de grootstedelijke context. Deeltijd studenten geven aan reflectie in gespreksvorm, intervisie, zeer waardevol te vinden. Het doorspreken van concrete ervaringen en belevingen van studenten vinden zij leerzaam. Dit missen studenten wanneer iedereen voor zich iets op papier moet schrijven. Voltijd studenten geven aan dat zij de SLB in jaar 1 willen houden zoals het is, de contacten met de SLB’er worden als waardevol beschouwd. Vanaf jaar 2 kan SLB wat studenten betreft op initiatief van de student plaatsvinden en kan ook de hoeveelheid reflectie per blok veel minder zijn. De begeleiding tijdens stage en het afstuderen (praktijkleren tijdens deeltijd) wordt door studenten positief gewaardeerd. Docenten komen drie keer langs bij het stagebedrijf. Het panel verneemt dat docenten 14-16 uur hebben voor de stagebegeleiding per student. Binnen Inholland beschikken studenten en medewerkers over een digitale leeromgeving Blackboard. Hierbinnen vinden zij alle nodige informatie voor hun opleiding. Daarnaast richten studenten zich tot hun docenten en SLB’er voor informatie. Studenten beoordelen de informatievoorziening positief met als kritiekpunt dat praktische informatie, zoals tentamenresultaten, eerder bekend gemaakt kan worden.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
35/73
Handleidingen zijn naar het oordeel van het panel goed opgebouwd en informatief over lesstof, doelen, criteria en werkvormen. Overwegingen en conclusie Het panel stelt vast dat de studiebegeleiding in de opzet zoals deze nu is niet voldoende tegemoet komt aan de wensen van de studenten. Studenten vinden dat ze te veel moeten reflecteren en zien daar de meerwaarde niet van in. Hier kan de opleiding kritisch naar kijken. Een aantal kernwaarden van de studieloopbaanbegeleiding wordt wel gewaardeerd, namelijk de SLB in het eerste jaar en de contactmomenten rondom stage, praktijkleren en het afstuderen, waarin studenten ervaringen uitwisselen (intervisievorm). Ook wordt de inhoudelijke begeleiding door de docenten als positief gewaardeerd. De opleiding heeft aandacht voor het functioneren van de studieloopbaanbegeleiding. Wat betreft het panel kan er snel en daadkrachtig wat veranderen binnen het SLB-programma. Het schrappen van reflectiemomenten zou prioriteit kunnen hebben: wat betreft het panel is het beter om een paar keer goed te reflecteren op de competentieontwikkeling, bijvoorbeeld na ieder niveau, dan heel vaak zonder enig idee over het nut en belang. Dit leidt alleen maar tot een herhaling van datgene wat al bekend is en niet tot nieuwe inzichten bij studenten. De opleiding zorgt voor een inhoudelijke goede informatievoorziening voor haar studenten en docenten. Het sneller aanleveren van bepaalde informatie vraagt aandacht. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel voldoende.
Kwaliteitszorg
Standaard 13
Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen In het Plan van aanpak Kwaliteitszorg (2011-2012 ) van het Cluster Recht zijn (ontwikkel- en verbeter-)activiteiten voor de twee opleidingen van het cluster voor het lopende studiejaar opgenomen. Dit plan is een concrete uitwerking van het jaarplan, dat het cluster opstelt en waarin zij haar doelstellingen en streefdoelen voor de interne kwaliteitszorg heeft geformuleerd. De gehanteerde benadering voor kwaliteitsbewaking is direct ontleend aan het kwaliteitszorgbeleid van het domein MFR, dat is afgeleid van de kaders en richtlijnen van de hogeschool. De manager van het cluster is verantwoordelijk voor de uitvoering van de evaluaties, c.q. het naleven van het vastgestelde plan van aanpak. De OOG is procesaanstuurder voor veranderingen in het onderwijs. Het Plan van Aanpak is daarvoor richtinggevend. Zaken die het curriculum betreffen, worden afgestemd met de curriculumcommissie.
36/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
De opleiding maakt gebruik van verschillende evaluaties om na te gaan in hoeverre de vastgestelde doelen zijn behaald. Evaluaties worden gehouden onder studenten, medewerkers, alumni, vertegenwoordigers van het werkveld (zie standaard 15). De evaluatie-uitkomsten worden beoordeeld in het managementoverleg waarbij systematisch wordt gekeken in hoeverre de gestelde doelen en streefnormen voor tevredenheid worden bereikt. Alle onderwerpen die lager scoren dan 3.0 op een vijfpuntsschaal, of die een terugloop in tevredenheid laten zien, worden nader onderzocht. Dit gebeurt in besprekingen met betrokkenen. Vervolgens worden verbetermaatregelen opgesteld (standaard 14). De onderwerpen van de voorgenomen verbetermaatregelen zijn opgenomen in een verbetermatrix: een werkdocument om de in gang gezette verbeteringen te monitoren. De inhoud van de verbetermatrix wordt iedere periode in het managementoverleg besproken. Naast evaluatie-uitkomsten komen klachten van studenten ook via studentenpanels bij de coördinator terecht. Deze pakt de punten op, eventueel in overleg met het management. Vertegenwoordigers van verschillende commissies, met wie het panel heeft gesproken, zijn ook docent en onderwijsontwikkelaar. Zij geven aan, naast de formele route via het plan van aanpak en de verbetermatrix, als docent ook direct kleine aanpassingen op te pakken. Overwegingen en conclusie De opleiding hanteert een adequate methode voor het bewaken van de gewenste kwaliteit en het invoeren van onderwijsontwikkelingen, -veranderingen. Via vastgestelde doelen en scores voor tevredenheid meet de opleiding periodiek in hoeverre aan de gewenste normen voor tevreden (over kwaliteit) wordt voldaan. Daar waar de normen niet worden bereikt, of wanneer er sprake is van een dalende score ten opzichte van voorgaande resultaten, wordt actie ondernomen. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 14
Verbetermaatregelen
De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen. Bevindingen De PDCA-cylcus staat centraal in het uitvoeren van verbeterbeleid. De opleiding stelt per onderwijsperiode verbeterpunten vast op basis van evaluatieresultaten (zie standaard 13). In de verbetermatrix zijn verbeterdoelen opgenomen en is een verantwoordelijke voor de verbetering benoemd. De verbetermatrix geeft een helder overzicht van de verbeterpunten, verbeteracties en streefdoelen. Enkele voorbeelden van verbeteringen die zijn gerealiseerd, zijn: - Naar aanleiding van de ontevredenheid van deeltijd studenten over de gebruikte werkvormen is er meer aandacht voor afstemming van het deeltijd programma op de
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
37/73
-
-
-
doelgroep. Zo wordt een aantal groepsopdrachten minder en vervangen door individuele opdrachten. Studenten gaven bij de opleiding aan het niet altijd duidelijk te vinden waarop zij werden beoordeeld. Dit is opgepakt in de curriculumcommissie. In samenwerking met de expertisegroepen is er in de studiehandleidingen duidelijker gemaakt wat de toetscriteria per onderdeel zijn. Het panel herkent dit in de handleidingen. De opleiding geeft aan dat de informatievoorziening voor studenten is verbeterd door Insite en Blackboard anders in te richten. Hierdoor is de informatievoorziening die nodig is voor de studie sneller en beter toegankelijk. Naar aanleiding van klachten en van lage scores over de aanlevering van het rooster besteedt de opleiding meer aandacht aan een vroegtijdige roostering. Studenten oordelen hierover nu positief in de studentenenquête.
Docenten geven aan dat er grote veranderingen in gang zijn gezet ten aanzien van de ontwikkeling en opzet van de afstudeerrichtingen en het Ad-programma. Daarmee speelt de opleiding in op behoeften vanuit het werkveld. Zowel de afstudeerrichtingen als het Adprogramma zijn ontwikkeld in samenspraak met relevante partijen uit het werkveld en de BVC. Na de visitatie in 2006 heeft de opleiding een aantal verbeteringen in gang gezet. Hoewel is geïnvesteerd in de werkdruk onder personeel, die toen een andere oorzaak kende dan nu, het SLB-programma en het tegenvallende rendement van de deeltijd opleiding, staan deze punten zes jaar later toch weer op de agenda met een kritische kanttekening. Het panel constateert dat de opleiding nadrukkelijk zorg en aandacht heeft voor de werkdruk en hierin investeert. Daarnaast heeft de opleiding, via het langstudeerdersbeleid en de projectgroep, aandacht voor het terugdringen van het aantal langstudeerders. Dit gebeurt op een zorgvuldige manier. Ook heeft de opleiding nog steeds aandacht voor het verbeteren van de studieloopbaanbegeleiding en onderneemt zij nieuwe stappen om dit beter aan te laten sluiten bij de gebruiker. Andere in 2006 genoemde punten zijn verbeterd, zoals de werking van de toetscommissie (zie standaard 16). Overwegingen en conclusie De opleiding heeft een helder beleid ten aanzien van kwaliteitsverbetering. Het panel is van oordeel dat de kwaliteitscirkel die de opleiding nastreeft, goed functioneert. De opleiding heeft verbetermaatregelen vastgesteld en in gang gezet op basis van evaluatie-uitkomsten die zijn gehouden onder betrokkenen bij de opleiding. Verder worden verbeterplannen en acties zichtbaar gemonitord, bijgestuurd en/of afgehandeld. Een aantal verbeterpunten naar aanleiding van de vorige visitatie vraagt nog aandacht. Het panel komt op basis van bovenstaande tot het oordeel voldoende.
38/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Standaard 15
Betrokkenheid bij kwaliteitszorg
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen Het cluster Recht heeft een opleidings- en examencommissie voor de twee opleidingen SJD en HBO-Rechten. Beide commissies voeren hun wettelijke taak uit, zo blijkt uit de bestudeerde documenten en de gevoerde gesprekken met leden van de commissies. De OC en adviseert het management van het cluster over bijvoorbeeld gewenste ondersteuning bij het afstuderen en de OER. De examencommissie kent studiepunten toe en eventuele vrijstellingen en heeft de procedure voor het afstuderen vastgesteld en de interne en externe examinatoren voor het afstuderen benoemd. De examencommissie heeft op opleidingsniveau een toetscommissie benoemd. Eén van de opdrachten aan de toetscommissie is om ieder jaar 30 procent van de toetsen te beoordelen. De toetsen die verplicht zijn voor het behalen van de propedeuse (bindend studieadvies na 45 EC in jaar 1), beoordeelt de toetscommissie allemaal vooraf. Het panel stelt vast dat de toetscommissie haar taken met zorg uitvoert. Medewerkers zijn als ontwikkelaars en uitvoerders van het onderwijs direct betrokken bij de kwaliteit van de opleiding. In verschillende overlegvormen (teambreed, docentoverleg, expertisegroepen), commissies (curriculumcommissie, opleidingscommissie, examencommissie, toetscommissie) en evaluaties (medewerkerstevredenheidsonderzoek, periode-evaluaties en evaluatie door curriculumcommissie) staat de kwaliteit van de opleiding centraal. Daarnaast kunnen medewerkers deelnemen aan de medezeggenschapsraad van het domein MFR en bijeenkomsten van de BVC bijwonen. In de docentoverleggen staat de onderwijsuitvoering centraal. In de expertisegroepen worden de samenhang, opbouw en aansluiting met andere disciplines bewaakt en afgestemd. De curriculumcommissie beoordeelt het curriculum inhoudelijk en geeft adviezen over het curriculum als geheel. Deze commissie werkt op basis van een jaarplan waarin staat welke onderdelen zij gaat beoordelen. De curriculumcommissie voedt zich door de evaluaties onder studenten en ontwikkelingen in het werkveld. Enkele docenten hebben zitting in de afstudeercommissie die toeziet op de kwaliteit van het eindniveau en deze bewaakt (zie standaard 16). Studenten zijn op verschillende manieren betrokken bij de kwaliteit van de opleiding. Iedere periode vinden onderwijsevaluaties plaats. Daarnaast nemen enkele studenten deel aan studentenpanels. Dit zijn groepen studenten die elk blok een gesprek hebben met de opleidingsmanager. In deze gesprekken kunnen studenten problemen aankaarten die zij bijvoorbeeld hebben met de opleiding, docenten of de lesstof. Uitkomsten worden besproken in docentoverleggen en in het opleidingsmanagement. In een volgend studentenpanel krijgen studenten een terugkoppeling over vervolgacties. Een afvaardiging van de studenten van de opleiding neemt deel aan de opleidingscommissie van het cluster en aan de medezeggenschapsraad van het domein.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
39/73
Andere evaluaties die worden afgenomen onder studenten om de kwaliteit te monitoren, zijn de Nationale Studentenenquête (NSE), een aansluitingsonderzoek van Inholland en een stage-evaluatie en een afstudeerevaluatie vanuit de opleiding. Afgestudeerden van de opleiding zijn via het alumnionderzoek en de HBO-Monitor betrokken bij de kwaliteitsbewaking van de opleiding. De opleiding wil de betrokkenheid via het gebruik van sociale media verder uitbreiden. Vertegenwoordigers van het werkveld zijn op verschillende manieren betrokken bij de kwaliteitsontwikkeling en -bewaking van de opleiding. Zo is het SJD-veld vertegenwoordigd in de BVC die vier keer per jaar bijeenkomt. Notulen laten zien dat het curriculum, of onderdelen daarvan, zeer regelmatig aan de BVC wordt voorgelegd. Verder worden de stage en het afstuderen geëvalueerd onder respectievelijk praktijkbegeleiders en externe begeleiders en vindt er regelmatig een werkgeversonderzoek plaats onder de afnemers van de opleiding. Hoewel de respons van dit laatste onderzoek (2011) zeer laag was, geeft de uitkomst samen met de informatie van de beroepenveldcommissie en het in- en externe alumnionderzoek de opleiding toch een redelijk consistent beeld, aldus de opleiding. Overwegingen en conclusie Het panel beoordeelt de betrokkenheid van docenten, als docent van de opleiding, en via de verschillende commissies waarin zij deelnemen goed. Vanuit hun betrokkenheid wordt zichtbaar actief beleid gevoerd om de opleiding verder te verbeteren. Daarbij speelt het werkveld ook een actieve rol via de beroepenveldcommissie. De betrokkenheid van studenten en afgestudeerden beoordeelt het panel eveneens positief. De werking van de studentpanels is goed. Dit betreft echter een kleine vertegenwoordiging van de studenten. De opleiding probeert deze te verbeteren, aan te scherpen, waar mogelijk. Dit geldt ook voor de betrokkenheid van alumni. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
40/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Standaard 16
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing De competenties van de opleiding staan centraal in de toetsing. Deze zijn opgeknipt in deelcompetenties die doorvertaald zijn in de toetscriteria. Toetscriteria zijn opgenomen in de studiegids en in de studiehandleidingen en beschrijven de nodige kennis, vaardigheden en competenties op het vereiste niveau. Hiermee borgt de opleiding dat alle competenties op de beoogde niveaus worden getoetst. Studenten worden via handleidingen geïnformeerd over de toetsing. Zij ontvangen handleidingen ruim op tijd, bij projecten ontvangen zij vooraf het beoordelingsformulier. Studenten kunnen richtlijnen en regels over toetsing en examinering, voor onder andere bezwaar en beroep, vinden in de studiegids en de OER. Het panel heeft handleidingen bestudeerd en herkent hierin de competenties die de opleiding nastreeft. De competenties komen ook terug in de beoordelingsformulieren die de opleiding bij de verschillende toetsen gebruikt. De opleiding hanteert diverse typen toetsen, zoals schriftelijke kennistoetsen (multiple choice en casustoetsen met open vragen), werkstukken, beroepsproducten, mondelinge assessments en reflectieverslagen. Het panel heeft verschillende toetsen bestudeerd en stelt vast dat de toetsen relevant zijn qua inhoud en niveau. Het panel constateert dat mondelinge assessments door twee assessoren worden beoordeeld (docent SJD en acteur). Bij groepsopdrachten krijgen studenten allemaal hetzelfde cijfer voor het geleverde resultaat. De verantwoordelijkheid voor de individuele bijdrage ligt bij groep. Daarbij vinden wekelijks vergaderingen plaats waar een docentbegeleider bij aanwezig is. Er geldt een aanwezigheidsplicht bij projecten. Als iemand twee keer afwezig is, mag hij door de groep geroyeerd worden. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat voor hen duidelijk is hoe toetsing plaatsvindt. Dit staat duidelijk aangegeven in de handleidingen en mocht er volgens de student iets niet kloppen, dan kan de student dat aangeven in de geplande inzagemomenten via een formulier. Inzagemomenten staan gepland in de week na de toetsweek. Vanaf het derde jaar vindt de stage plaats. In de stage werken studenten aan ten minste drie van de zes competenties op het beoogde eindniveau. Hiervoor stelt de student vooraf streefdoelen op waarna hij vervolgens via stageproducten (verslagen) moet aantonen deze
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
41/73
competenties te hebben bereikt. De stage wordt op basis van drie producten getoetst door de begeleidende docent vanuit de opleiding en de stagebegeleider uit het veld. Tussentijds vinden er gesprekken plaats met student, praktijkbegeleider en docent. Daarin komt de praktijkcomponent aan bod, bijvoorbeeld hoe de student omgaat met cliënt(en) in het werk. In de differentiatieminors en het afstuderen werkt de student aan andere competenties op het eindniveau. In het afstuderen staat het hele opleidingsprofiel centraal. Daarnaast moet de student een beoordeling (eindreflectie) voor SLB uitvoeren op de zes eindcompetenties. Dit beoordeelt het panel positief. In de afstudeerhandleiding staan competenties en deelcompetenties beschreven waaraan de eindresultaten van het afstuderen moeten voldoen. Deze zijn voor de drie opleidingsvarianten en de twee locaties gelijk. Hierbij is het beoordelingsformulier opgenomen. Voor het afstuderen kiest de student een juridisch probleem in de praktijk om te onderzoeken. De student kan kiezen om een beschrijvend, verklarend of toetsend onderzoek uit te voeren in het kader van één van de drie specialisaties of kiest voor een algemeen onderwerp kiezen (eigen richting). Dit keuzeproces wordt vanuit SLB begeleid. Daarvoor moet hij gebruik maken van methoden uit de sociaal wetenschappelijke hoek. Een door de student gekozen afstudeeronderwerp wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de docentbegeleider die toetst of het onderwerp en het onderzoek relevant en uitvoerbaar is en voldoende diepgang biedt. Wanneer dat het geval is, gaat de student schrijven aan het afstudeervoorstel. Daarin worden hoofd- en deelvragen en een theoretisch kader uitgewerkt. Het voorstel wordt (sinds 2011-2012) beoordeeld door de afstudeercommissie alvorens de student met zijn afstuderen kan beginnen. Voorstellen moeten voldoende SJD zijn en daarbij juridisch en vernieuwend genoeg. Wanneer dat niet het geval is, worden voorstellen afgekeurd. Dit gebeurt wel eens, zo verneemt het panel. Studenten studeren in principe individueel af. Sporadisch komt het voor dat studenten in duo’s af studeren. Dit moeten studenten expliciet aanvragen. Het panel heeft met duo’s afgestudeerden gesproken en hun producten ingezien en constateert dat deze studenten meer werk moeten leveren, c.q. een grotere opdracht uitvoeren en individueel beoordeeld worden. Studenten die in duo’s afstuderen krijgen één cijfer voor het eindproduct, aangezien het één gemeenschappelijk product waar zij beide even verantwoordelijk voor zijn. De studenten krijgen een individueel eindgesprek, daarin wordt het individuele kenniscomponent en de visie beoordeeld. Studenten met wie het panel sprak, ervaren dit gesprek als pittig. In de beoordeling staan alle competenties centraal. Naast de beoordeling van het product vindt er een eindgesprek plaats. In dit gesprek komt niet alleen de inhoud van het product aan de orde, maar wordt ook bewust aandacht besteed aan de individuele visie van de student. De beoordeling wordt uitgevoerd door de begeleidende docent en een externe beoordelaar die door de examencommissie tot examinator is benoemd. De externe beoordelaar heeft een master- of wo-opleiding en zo niet, dan wordt het onderzoeksgedeelte vanaf 2011-2012 beoordeeld door een tweede docent van de opleiding (over het algemeen iemand van de
42/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
afstudeercommissie). De externe beoordelaar is nooit de opdrachtgever. De opdrachtgever heeft wel een adviserende rol. Het panel heeft verschillende beoordelingen van afstudeerwerken gezien en constateert dat van verschillende - op elkaar lijkende - formulieren gebruik wordt gemaakt. Hierin herkent het panel de beoogde eindcompetenties niet, zoals wel het geval is in andere beoordelingen. Het panel verneemt van de opleiding dat de opleiding een aantal verbeterslagen in het beoordelingsformulier heeft doorgevoerd: een aantal criteria is geherformuleerd en het formulier is vereenvoudigd. Daarnaast heeft de opleiding ruimte voor kwalitatieve feedback in het formulier opgenomen, zodat de becijfering voor de student meer inzichtelijk wordt, en noemt de opleiding de eindcompetenties bewust niet in het beoordelingsformulier maar algemene kwalificaties voor het hbo-niveau, zoals competenties op het gebied van analyse en toegepast onderzoek. Het panel heeft de toepassing van de nieuwe formulieren niet kunnen beoordelen, maar acht deze wel passend voor de beoordeling van het gewenste eindresultaat. De invoeging van de kwalitatieve toelichting beoordeelt het panel positief. Tot 2012 werd, naar zeggen van docenten, altijd wel een mondelinge kwalitatieve toelichting gegeven bij het cijfer van de presentatie. Afgestudeerden gaven aan het panel aan de beoordeling (cijfer en toelichting van docenten) duidelijk te vinden. De toetskwaliteit wordt op verschillende manieren bewaakt. Zo zijn regels en richtlijnen vastgelegd die gelden voor de uitvoering van toetsing en beoordeling. Daarnaast zien de toetscommissie en de examencommissie toe op een goede ontwikkeling en uitvoering van de toetspraktijk. Docenten ontwikkelen eigen toetsen en bijbehorende antwoordmodellen (c.q. beoordelingsformulieren). De toetscriteria, die direct zijn afgeleid van de (deel)competenties, dienen daarbij als uitgangspunt. Sinds dit jaar passen docenten het vierogenprincipe toe bij de ontwikkeling van toetsen. Hiervoor werkt een docent samen met een collega (vakgenoot). Collega’s geven vooral feedback op de toetsinhoud. De toetscommissie beoordeelt een deel van de toetsen via een steekproef en kijkt nadrukkelijker naar technische criteria, bijvoorbeeld of alle gevraagde toetscriteria aan bod komen. Hiervoor maakt de toetscommissie gebruik van nauwkeurige checklists. Er zijn aparte checklists voor schriftelijke kennis toetsen, opdrachten of mondelinge assessments. De toetscommissie heeft ook als taak toetsontwikkelaars (docenten) te trainen, bijvoorbeeld over het opstellen van een MC-toets, open vragen-toets of toetsmatrijs. Leden van de toetscommissie geven in gesprek met het panel aan dat na verschillende trainingen er nu minder toetsen door de commissie worden afgekeurd. De examencommissie kan ook een toets nader bekijken. Dit gebeurt op basis van verzoek van studenten. Sinds 2011-2012 is er een afstudeercommissie. Zij ziet toe op de toetskwaliteit van het afstuderen en evalueren de gehanteerde beoordelingscriteria. Naar aanleiding van evaluaties worden expliciete kwalitatieve beoordelingen weer opgenomen in het gehanteerde beoordelingsformulier bij het afstuderen.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
43/73
Het behaalde eindniveau wordt ook bezien door de lector van het lectoraat Boards and Governance van het domein MFR die via een steekproef een aantal eindwerkstukken bekijkt een feedback levert aan de opleiding. De bevindingen van het lectoraat waren algemeen positief. Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Het panel heeft 23 eindwerkstukken (scripties) van studenten van de drie opleidingsvarianten en de twee locaties bestudeerd (15 scripties voltijd Den Haag en Rotterdam, 4 scripties deeltijd Den Haag en Rotterdam en 4 scripties duaal Rotterdam, zie bijlage 6). Het panel heeft met de afgestudeerden, beoordelaars en (externe) begeleiders van 4 van deze scripties gesproken tijdens de visitatie. De geselecteerde en bestudeerde eindwerkstukken weerspiegelen, de varianten en locaties, ook een brede range in beoordelingen (van 5.5 tot 9) en de aanwezige afstudeerrichtingen en differentiatieminors. Het panel beoordeelt de bestudeerde eindwerkstukken positief. De realisatie van de beoogde eindkwalificaties wordt daarmee aangetoond. Dit geldt voor de drie varianten en de twee locaties. De onderwerpen passen goed binnen het SJD-veld. Een enkel werkstuk kan meer aandacht hebben voor de verantwoording van het gebruik van bronnen. Hoewel de opleiding toeziet op een correct gebruik van bronnen is dat in één werkstuk niet gebeurd. Dit werkstuk is ook door de opleiding als ‘mager’ beoordeeld. Studenten met wie het panel sprak, geven aan dat ze veel hebben geleerd van het afstudeeronderzoek. Het individueel uitvoeren van een opdracht en het schriftelijk verantwoorden van keuzes beschouwen zij als leerzaam. Studenten moeten dan goed hoofdvan bijzaken en mening van feiten kunnen scheiden. Dit vinden zij goed terugkomen in het afstuderen. Uit het eigen werkgeversonderzoek van de opleiding onder opdrachtgevers over de kwaliteit, competenties, kennis en houding blijkt dat zij positief oordelen over de behaalde resultaten (n=10). Opdrachtgevers met wie het panel sprak, geven aan goede ervaringen te hebben met de afstudeerders en de positief oordelen over de producten die zij hebben geleverd. Zij typeren de afgestudeerden van deze opleiding als doeners die door de scriptie worden uitgedaagd om een helikopterview aan te nemen. Dit lukt goed. Overwegingen en conclusie Doordat de competenties centraal staan in de toetsing en op verschillende niveaus criteria zijn geformuleerd (zie standaard 3), wordt geborgd dat de lesstof uit het hele curriculum wordt afgedekt. Informatie over toetsing is helder beschreven en te vinden in onder andere de handleidingen die studenten ontvangen. In het afstuderen is nadrukkelijk aandacht voor de totstandkoming van de opdracht en voor het waarborgen dat deze qua onderwerp en niveau voldoende aansluit bij de gestelde eisen. Het panel constateert dat de docenten (afstudeercommissie) streng zijn in de beoordeling van afstudeervoorstellen, evenals in het eventueel toestaan van afstuderen in duo’s. Het panel beoordeelt dit positief.
44/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bij de beoordeling van het afstuderen plaatst het panel twee opmerkingen. Het profiel dat centraal staat in de beoordeling kan explicieter worden opgenomen in het beoordelingsformulier, dat maakt het transparanter, aldus het panel. Het panel verneemt van de opleiding dat hierin aanpassingen zijn doorgevoerd. De manier waarop de opleiding de kwaliteit van de toetsing en het afstuderen borgt beoordeelt het panel overtuigend positief. Het panel vindt dat de studenten de eindkwalificaties realiseren. De scripties zijn van een voldoende tot goed niveau, vaak in overeenstemming met het door de opleiding gegeven oordeel. Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
45/73
46/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden:
Standaard Standaard 1 Standaard 2 Standaard 3 Standaard 4 Standaard 5 Standaard 6 Standaard 7 Standaard 8 Standaard 9 Standaard 10 Standaard 11 Standaard 12 Standaard 13 Standaard 14 Standaard 15 Standaard 16
Beoogde eindkwalificaties Oriëntatie van het programma Inhoud van het programma Vormgeving van het programma Instroom Studeerbaarheid Duur Personeelsbeleid Kwaliteit van het personeel Kwantiteit van het personeel Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Evaluatie resultaten Verbetermaatregelen Betrokkenheid bij kwaliteitszorg Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Rotterdam voltijd/deeltijd/ duaal* Oordeel Goed Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende
Den Haag voltijd/deeltijd Oordeel Goed Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Voldoende Goed Voldoende Voldoende
* De oordelen gelden voor de aanwezige opleidingsvarianten voltijd, deeltijd en duaal. Indien het oordeel bij een standaard verschilt, is dat gemeld.
Overwegingen en conclusie Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande hbo-bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening van Hogeschool Inholland als voldoende.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
47/73
48/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
4
Aanbevelingen
Standaard 2 Oriëntatie van het programma Het panel adviseert de opleiding om studenten eerder in het programma in aanraking te laten komen met de ‘echte’ beroepspraktijk om hen eerder te laten ervaren hoe en wat cliëntcontact inhoudt. Het panel raadt de opleiding aan om het beoogde plan van aanpak met betrekking tot het verder inbedden/uitrollen van onderzoek in het curriculum (specifiek het derde en het vierde jaar) uit te voeren. Daarbij zouden studenten in de kleine praktijkonderzoeken in de eerste twee jaren intensiever en werkelijkheidsgetrouwer kennis kunnen maken met de grootstedelijke context. Standaard 12 Studiebegeleiding Het panel beveelt de opleiding aan de hoeveelheid reflectiemomenten in het SLB-programma te schrappen. Wat betreft het panel is het beter om een paar keer goed te reflecteren op de competentieontwikkeling, bijvoorbeeld na ieder niveau, dan vaak zonder een idee van de meerwaarde ervan. Dit leidt in dat geval alleen maar tot een herhaling van datgene wat al bekend is en niet tot nieuwe inzichten bij studenten. Het communiceren over het nut en belang van opdrachten alleen is niet voldoende. De opleiding kan kritisch naar de meerwaarde van opdrachten kijken.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
49/73
50/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
5
Bijlagen
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
51/73
52/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 1:
Eindkwalificaties van de opleiding
De competenties die van een afgestudeerd SJD’er (hbo-bachelorniveau, startbekwaam) worden verwacht zijn: S1 Diagnosticeren Behandelen van juridische of juridisch georiënteerde vragen en problemen van cliënten. Betrekken van sociale, maatschappelijke, culturele en persoonlijke omstandigheden bij de kwestie en op basis van deze omstandigheden een plan van aanpak maken. S2 Positioneren Verschillende rollen en posities kunnen innemen en daarin functioneren, onder meer die van belangenbehartiger, wetsuitvoerder en toetser/beoordelaar. Hierbij in staat zijn aan de kant van de cliënt te staan maar ook aan de kant van de organisatie of de wet. Hier zorgvuldig in opereren in die zin dat steeds de belangen van cliënt, organisatie en wetgeving in onderlinge samenhang worden beschouwd. S3 Adviseren In staat zijn zich te bedienen van verschillende werkwijzen bij de behandeling van juridische of juridisch georiënteerde vragen en problemen, te weten mondeling en schriftelijk adviseren, begeleiden, beschikken en rapporteren. In relevante gevallen een cliënt bijstaan bij procedures. Daarbij zeer vertrouwd zijn met de procedures op het gebied van sociaal recht. In het bijzonder in staat zijn bij geschillen en conflicten gebruik te maken van methodieken om te komen tot oplossing van het geschil of conflict in de prejuridische fase. S4 Dienstverlenen Diensten verlenen zodanig dat de cliënt in de gelegenheid is of wordt gesteld zelf de kwestie af te handelen en eventueel nieuwe (vergelijkbare) kwesties het hoofd te bieden met als doel dat de cliënt zich daardoor beter kan handhaven in de samenleving. S5 Onderkennen In staat zijn de discretionaire ruimte te benutten om - binnen de gegeven kaders van de organisatie en mogelijkheden van wet- en regelgeving - oplossingen op maat te realiseren. In staat zijn om op een beroepsmatige manier te reflecteren op het eigen handelen en een bijdrage leveren aan de verdere professionalisering van het beroep. S6 Onderzoeken De effecten van beleid en wet- en regelgeving signaleren en/of onderzoeken en in staat zijn op basis daarvan op beleidsmatig niveau een bijdrage leveren aan de organisatie en/of de samenleving ter verbetering van de regelgeving. Daarbij in staat politiek-maatschappelijke ontwikkelingen te betrekken.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
53/73
54/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 2:
Overzicht opleidingsprogramma
SJD JAAR 1 2011-2012 Blok 1 Introductie Law Major 1 Introductie Law
Blok 2 Democratie en Rechtsstaat Major 3 De Rechtsstaat
Blok 3 Belang en Advies Major 5 Privaatrecht
Blok 4 Samenwerken Major 7 Conflicten
Projectmatig werken (AW) ICT (S)
Privaatrecht (S) Dossiervaardigheden (S)
Conflicthantering (S) Gesprekstechnieken (AW)
SLB (V) Major 2 Inleiding in het Recht
Staatsrecht (S) Politicologie (S) Ethiek (S) SLB (V) Major 4 Strafrecht en criminologie
SLB (V) Major 6 Argumenteren
SLB (V) Major 8 Internationale omgeving
Inleiding Recht (S)
Criminologie en project (AW)
Argumenteren (AW)
Juridische vaardigheden Inleiding Communicatie (AW) Nederlandse taal (V) Minor 1 SJD De SJD’er
Straf(proces)recht (S)
Presenteren (AW)
Inleiding Internationaal recht en project (AW) Engels (S)
Minor 2 SJD Macht en afhankelijkheid
Minor 3 SJD Wonen
Inleiding Methodiek (S) Inleiding Sociale wetenschappen (S)
Verdieping Methodiek (AW) Verdieping Sociale wetenschappen (S)
Methodisch handelen 1 (S) Huurrecht (S)
Blok 5 Diagnose en planning
Blok 6 Analyse en advies
Blok 8 Geschilbeslechting
Major 9 Besturen
Major 11 Sociale Zekerheid en advies
Blok 7 Internationalisering als context Major 13 Internationale omgeving
Bestuurskunde en project (AW) Bestuursrecht (S)
Sociale zekerheidsrecht (S)
Methoden van onderzoek (S)
Adviesvaardigheden (AW)
Internationaal recht/ Europees recht (S) Juridisch Engels (S)
SLB (V) Major 10 Verbintenissen- en goederenrecht
SLB (V) Major 12 Arbeidsrecht en stagevoorbereiding
Major 14 Ethiek en interculturele communicatie
Major 16 Omgaan met conflicten
Verbintenissenrecht (S)
Arbeidsrecht (S)
Ethiek en project (AW)
Omgaan met conflicten uit het werkveld (AW)
Goederenrecht (S)
Sollicitatietraining (AW)
Interculturele communicatie (AW)
Minor 4 SJD Psychologie in de spreekkamer Methodisch handelen 2 (M) Psychologie (S)
SJD JAAR 2 2011-2012
Major 15 Onderzoeksvaardigheden
Schrijven van onderzoeksvoorstel (AW)
Stagevoorbereiding/ Netwerken (AW) SLB (V) Minor 7 SJD Vreemdelingenrecht
SLB (V) Minor 8 SJD Personen en familierecht voor de SJD’er
Methodiek: trajectbemiddeling (AW)
Vreemdelingenrecht (S)
Methodiek: beleid (AW)
Gesprekstechnieken (AW)
Gespreksvaardigheden (AW)
Personen en familierecht voor de SJD’er (S)
Minor 5 SJD Sociaal wetenschappelijke bestudering van het recht
Minor 6 SJD Trajectbemiddeling
Sociaal wetenschappelijke bestudering van het Recht (AW)
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
55/73
V = voorwaardelijk, S = schriftelijk tentamen, M= mondelinge toets, AW=beoordeling op een andere wijze Methodiek Mediation
Privaatrecht Strafrecht/Internationaal Recht Overig
SLB
Staats-/Bestuursrecht Sociale wetenschappen
Inleiding Recht Communicatie
SJD Verdiepende differentiatieminors en afstudeerrichtingen 2011-2012
SJD *Werk, Inkomen en Reintegratierecht*
*Recht en Stedelijk Maatschappelijke Vraagstukken*
*Recht en Financiële Vraagstukken* (Sociaal financiële dienstverlening I en II)
Leer werk bedrijf Mediation
Recht in de Zorg
Studieonderdelen/toetsen
Toetsvorm
Competenties
2011/2012 p1 p2 p3
p4
1. 2. 3. 4. 5. 6. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 1. 2. 3. 4. 5.
Methodiek: trajectbegeleiding Verd. Sociaal zekerheidsrecht I Arbeidsmarkt en -participatie Onderzoek Verd. Arbeidsrecht Verd. Sociaal zekerheidsrecht II Sociaal jur. onderzoek I Recht stad en diensten I Stad en professional I Sociaal jur. onderzoek II Recht stad en diensten II Recht en doelgroepen Armoede (onderzoeksvoorstel) Belastingrecht Schuldhulpverlening plan van aanpak Faillissementsrecht incl. wsnp Verzekeren, sparen, beleggen (gesprek en adviesrapport) 6. Bijz. doelgroepen (onderzoek)
AW S AW AW S S AW S AW AW S AW AW S AW S AW
S1 t/m S6
vt
vt
dt
dt
S1 t/m S6
dt
dt
dh
dh
S1 t/m S6
dh
dh
vt
vt
1. 2. 3. 1.
AW AW AW
S1 t/m S5
vt dt
vt vt
vt dh
vt vt
Mediation theoretische verkenning Vaardigheden (praktijk) Reflectie en integratie (ik en het conflict) Samenwerken en integratie (bijzondere doelgroepen) 2. Theorie en toepassing (een brede basis) 3. Actuele dilemma’s (rechten en plichten)
AW
S1 t/m S6
dt
R1/S1; R2; R3/S3; vt R4; R6; R9; S2; S5; S6
dt
vt
dh
AW AW S AW AW AW
R1/S1; R2; R3/S3; dh R4; R6; S2; S5; S6
dt
vt
dt
AW AW AW
R1/S1; R2; R3/S3; R4; R5; R8; R9; R10; S2; S4;S5
vt
AW S AW
SJD en HBO-Rechten Strafrecht: Recht & veiligheid
1. Criminologie 2. Onderzoeksvaardigheden 3. Verdieping strafrecht/Rechtshandhaving
AW AW S
Recht & Overheid
De rechtswinkel I
De rechtswinkel II
56/73
1. 2. 3. 1. 2. 3.
Bestuursrecht (Ambt. hoorcommissie) Bestuurskunde Politicologie Organisatie en praktijkvoering I Comm.methodiek en theorie rechtswinkel Rechtstoepassing I
4. Organisatie en praktijkvoering II 5. Rechtstoepassing I 6. Rechtstoepassing II
R1/S1; R2; R3/S3; R4; R5; R8; R9; R10; S2; S4;S5
vt
vt
vt
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
vt
International Law
1. Public international law 2. International organisations 3. Comm.in the intern.Arena/Legal English
S AW AW
Human Rights
1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3.
S AW AW S AW AW AW AW AW
Citizens businesses and EU Law Social Rights in de EU
Study Abroad Law I Study Abroad Law II
Implementation of human rights Treaties Human Rights: Selected Issues European human rights Treaties Legal aspects of the EU EU law for citizens and businesses Practical training in comm. in EU org. Social law and social policy in the EU Comparison of social legal system Soc.perspective on soc.law/policy EU
R1/S1; R2 R3/S3; vt R4; R5; R6; R9; S2; S5; S6 R1/S1; R2; R3/S3; R4; R9; S2; S5; S6
vt
vt
R1/S1; R2; R3/S3; R4; R6; R7; R9; S2; S5; S6 R1/S1; R2; R3/S3; R4; R6; R9; S2; S4; S5; S6
vt
vt
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
vt vt
vt
57/73
58/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 3:
Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris
De heer drs. L.S. van der Veen (voorzitter) De heer Van der Veen is ingezet als voorzitter van het panel. De heer Van der Veen heeft vele jaren ervaring met visiteren in het hoger onderwijs en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd’s. De heer Van der Veen heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is tevens gecertificeerd secretaris. Opleiding: 1971 – 1980 1993 – 1997 Cursussen: 1988 – 2003
Sociale Wetenschappen, doctoraal Andragogie, Rijksuniversiteit Groningen Filosofie, Universiteit Utrecht
Diverse opleidingen en cursussen op het gebied van onderwijs, auditing, management en organisatie, informatica.
Werkervaring: 1976 – 1977 1978 – 1979 1979 – 1980 1980 – 1983
RUG: studentassistent Pedagogische en Andragogische Wetenschappen RUG: studentassistent Interdisciplinaire Onderwijskunde Gemeente Hoevelaken: beleidsmedewerker Provincie Zeeland: projectleider provinciaal samenwerkingsproject kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening 1983 – 1985 Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming: projectmedewerker PABO 1986 – 1990 Zeeuws Steunpunt Volwasseneneducatie: adviseur educatie en organisatie 1991 – 1994 Regionaal Educatief Centrum Zeeuwsch-Vlaanderen: adviseur educatie en organisatie 1995 – 1997 Regionaal Opleidingencentrum Westerschelde: stafmedewerker 2000 – 2003 HBO-raad: beleidsmedewerker kwaliteitszorg 2004 – heden NQA: auditor, adviseur
De heer dr. J.P. van Ewijk De heer Van Ewijk is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid, zijn vakdeskundigheid, zijn werkvelddeskundigheid en zijn auditdeskundigheid. Hij heeft ervaring opgedaan met meer dan twintig audits, waarbij hij verschillende keren het voorzitterschap bekleedde waardonder van de visitatiecommissie SJD. Over onderwijsdeskundigheid beschikt de heer Van Ewijk door zijn functie als lector aan de Hogeschool Utrecht, als gasthoogleraar Tartu University en als voorzitter van het kenniscentrum Sociale Innovatie. De heer Van Ewijk is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en beschikt over relevante werkvelddeskundigheid in de vakgebieden sport en bewegen, creatieve therapie, sociaal juridische dienstverlening en sociaal pedagogische hulpverlening, pedagogiek, godsdienst en pastoraal werk, juridische opleiding, culturele en maatschappelijke vorming en maatschappelijk werk en dienstverlening. Aanvullend is hij vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing in de vakken sociaal juridische dienstverlening, sociaal pedagogische hulpverlening, maatschappelijk werk en dienstverlening, culturele en maatschappelijke vorming en pedagogiek. Ten slotte beschikt de heer Van Ewijk door zijn werkervaring bij de Tartu University in Estland tevens over internationale ervaring. Voor deze visitatie is de heer Van Ewijk individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
59/73
Opleiding: 1994 1974
Promotie sociale wetenschappen Theologie (doctoraal)
Werkervaring: 2009 - heden Bijzonder hoogleraar Grondslagen in het maatschappelijk werk, Universiteit voor Humanistiek 2006 – 2008 Buitengewoon hoogleraar, Tartu University, Estland 2002 – 2012 Lector Sociaal Beleid, Hogeschool Utrecht 1991 – 2004 Manager/directeur/Raad van bestuur NIZW 1988 – 1991 Directeur Stichting Jeugdwelzijnsinformatie 1980 – 1988 Hoofdredacteur Jeugd en Samenleving 1975 – 1982 Hbo docent 1971 – 1979 jongerenwerker Nevenfuncties: International Editorial Board, International Social Work Editorial Board Studies in Comparative Social-Pedagogy-International Social Work-Social Policy, Bremen: Europäischer Hochschule Verlag Editorial Board, Academic Press, Bremen University Scientific member Advisory Board Social Sciences, Linnaeus University (Sweden) Chair NORM; thematic network on activating citizenship Member Advisory Board Faculty of Social Sciences, Ghent University Reviewer Journal of Social Policy Reviewer International Journal of Social Work Reviewer European Journal of Social Work Reviewer Social Intervention Reviewer European Journal of Social Education Reviewer Estonian Science Foundation Reviewer Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen Senior researcher ‘Immigrants, Police and Social Work’ 2009-2011 Chair Accreditation Committee Bachelors Social Work, Flanders 2010-2011 President International Council of Social Welfare-Europe 2004-2008 Chair ENSACT 2006-2008 ENQASP (European Network on Quality Assessment) 2005-2008 Senior Researcher, Care Work in Europe. 2002-2006 Nationaal: Trainer promovendi Christelijke Hogeschool Ede Voorzitter Paritaire commissie CALIBRIS. Lid Wetenschappelijke Advies Raad NVMW Lid Adviesraad Masters Social Work, HANZE Hogeschool Lid Adviesraad Sociaal medische zakenUWV Lid Adviesraad Kenniscentrum HAN Lid redactie raad Maatwerk Lid redactie Sociale Interventie Reviewer Tijdschrift voor Gerontologie Reviewer Social Intervention
60/73
2011-2012 vanaf 2006 vanaf 2010 vanaf 2010 vanaf 2011 vanaf 2011 vanaf 2011 2005-2008
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Accreditatie masters voor NVAO Voorzitter visitatiecommissie Kenniscentrum HAN Publicaties afgelopen twee jaar (eerder op aanvraag): - Ewijk, H. van (2011). Een pleidooi voor het sociaal perspectief. Tijdschrift voor Orthopedagogiek. 50. 507-518. - Ewijk, H. van (2011), Collaboration in community research. European Journal of Social Work. 14.1., pp. 41-53 - Ewijk, H. van, Jacobson-Pettersson, H. (2011), Social workers perceptions and approaches of active citizenship. In: Sustainable Social Development and Economic Challenges, ENSACTAbstract Book, Brussels 10-13 April, p. 89. - Ewijk, H. van (2011). Police, Social Workers and Migrants, Working Together for Integration and Active Citizenship. In: In: Sustainable Social Development and Economic Challenges, ENSACTAbstract Book, Brussels 10-13 April, p. 88. - Ewijk, H. van (2010). Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd. Amsterdam: Humanistics University Press / SWP. - Ewijk, H. van (2010). Positioning Social Work in a Socially Sensitive Society. Social Work & Society, Vol. 8. (urn:nbn:de:0009-11-26969). http://www.socwork.net/2010/1/vanewijk. - Ewijk, H. van (2010). Review: Smith, R., 2008. Social work with young people. Cambridge: Polity. International Social Work. 53.3.423-425. - Ewijk, H. van (2010). Book review: M. Flynn and D.C. Botherton (eds) 2008. Globalizing the streets: Cross-cultural perspectives on youth, social control and empowerment. New-York: Columbia University Press. International social work. 53.2.285-287. - Sirotkina, R., Ewijk, H. van (2010). Social professionals perceptions on activating citizenship. European Journal of Social Work. 13.1.pp. 1-18 - Ewijk, H. van (2010). European Social Policy and Social Work. Citizenship Based Social Work. London: Routledge - Jacobson-Petterson, H., Ewijk, H. van (2010). Citizenship and civil society discourse. In: H. van Ewijk, European Social Policy and Social Work. Citizenship based social work. London: Routledge, 45-59. - Ewijk, H. van, Nowak, J. (2010). From assimilation to intercultural competences: a challenge for social work. In: H. van Ewijk, European Social Policy and Social Work. Citizenship based social work. London: Routledge, 130-139. - Van Ewijk, H.van (2010). Youth Work in the Netherlands. History and Future Direction. In: Coussée, F., Verschelden, G., Van de Walle, T., Medlinska, M. and Williamson, H. - (eds.). The history of youth work in Europe and its relevance for youth policy today. Vol. 2 (pp. 69-82). Strasbourg: Council of Europe Publishing.
De heer mr. F.G.A.M. Berntsen De heer Berntsen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid. Hij heeft op verschillende terreinen bestuursfuncties bekleed, waaronder die van directeur Stichting Rechtsbijstand en bestuurslid Stichting Kwaliteitszorg Initiatieven Rechtsbijstand. De heer Berntsen heeft meerdere keren deelgenomen aan diverse onderzoeken naar de kwaliteit van het recht, rechtsbijstand, audits en het bevorderen van kwaliteitsinstrumenten ten behoeve van de advocatuur en de sociale rechtshulp. De te bereiken resultaten en de achtergrond van de deelnemers waren daarbij op academisch niveau. De heer Berntsen is lid (geweest) van de beroepenveldcommissie en werkvelddeskundige met betrekking tot het tot stand komen van de vereiste eindtermen hbo-Recht. Daarnaast begeleidt hij jaarlijks een aantal stagiaires van de hbo-bacheloropleiding Recht.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
61/73
De heer Berntsen is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. De heer Berntsen heeft ervaring als voorzitter bij visitaties in het hoger onderwijs. Opleiding: 2003 1986 – 1989 1985 – 1986 1972 – 1979 1966 – 1972
Mediation-opleiding Welmerink Mediation/Saxion Leergang Management en Organisatie Buro’s voor Rechtshulp Hogere Managementopleiding voor non-profit organisaties ISW Nederlands Recht, K.U. Nijmegen Gymnasium/HBS St. Ludgercollege Doetinchem
Werkervaring: 2010 – heden 2005 – 2009 2002 – 2005 1994 – 2002 1980 – 1994
Regiodirecteur Oost Slachtofferhulp Nederland (190 medewerkers) Regiomanager oost Stichting het Juridisch Loket (90 medewerkers) Directeur Stichting Rechtsbijstand Oost Nederland (130 medewerkers) Directeur Stichting Rechtsbijstand Zutphen (32 medewerkers) Directeur Stichting Rechtshulp Arrondissement Zutphen (32 medewerkers)
Diversen: 2007 – heden
Panellid en voorzitter visitatiecommissies NQA diverse visitaties hoger beroepsonderwijs recht 2004 – heden Lid beroepenveldcommissie van de Hogeschool Arnhem/Nijmegen hbo-recht 2002 – 2005 Portefeuillehouder landelijke projecten rechtshulp aan slachtoffers van geweldmisdrijven en milieu Bestuurslid landelijke Stichting Kwaliteitszorg Initiatieven Rechtsbijstand. Afstemming met landelijke stuurgroep kwaliteit (Ministerie van Justitie, Nederlandse Orde van Advocaten, Raad voor Rechtsbijstand) 1999 Deelname werkgroep Kwaliteit Gefinancierde Rechtshulp, rapport Recht op Kwaliteit aangeboden aan de Minister en Tweede Kamer Landelijk innovatief milieurechthulpproject in samenwerking met VROM ontwikkeld en tot een structureel onderdeel van de dienstverlening gemaakt 1998 – 2001 Deelname aan diverse begeleidingscommissies landelijke onderzoeken rechtshulp aan slachtoffers van geweldsmisdrijven in samenwerking met onderzoeksbureaus IVA en B&A groep 1997 – 2001 Bestuurslid Stichting Katholiek Onderwijs Zutphen e.o. Begeleiding van een fusie van 5 naar 10 basisscholen 1996 – 2003 Hogeschool Utrecht, lid beroepenveldcommissie en werkvelddeskundige met betrekking tot het tot stand komen van de vereiste eindtermen 1994 – 2002 Stichting Rechtsbijstand; ontwikkelen integraal kwaliteitssysteem voor de Stichtingen te Arnhem, Almelo, Zutphen en Zwolle.
Mevrouw M. Calle Mevrouw Calle is ingezet als studentlid. Zij heeft de hbo bacheloropleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan Hogeschool Utrecht gevolgd, waar zij als lid van de opleidingscommissie betrokken was bij de accreditatie en begeleiding van studenten. Momenteel volgt zij de master Sociologie (vraagstukken van beleid en organisatie) aan Universiteit Utrecht waar zij betrokken is bij het Honoursprogramma Young Leaders League.
62/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Mevrouw Calle is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Calle aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2011 – heden 2010 – 2011 2004 – 2009 2001 – 2002 1996 – 2001
Master sociologie (vraagstukken van beleid en organisatie) - Universiteit Utrecht Premaster sociologie (vraagstukken van beleid en organisatie) - Universiteit Utrecht Sociaal juridische dienstverlening - Hogeschool Utrecht Sociaal pegagogische hulpverlening – Hogeschool Utrecht (niet afgemaakt) HAVO
Werkervaring: 2012 – heden 2010 – 2011 2009 – 2010 2010 2004 – 2009 2001 – 2009
Stagiaire WODC (afstudeerstage Trainingscoördinator Landelijke Studentenvakbond, Utrecht Service medewerker A Sociale verzekeringsbank Utrecht Gastdocent HU Data entry medewerker Streetwise BV Diverse uitzendbijbaantjes
Overig: 2011 – heden 2011 – heden 2009 – 2010 2008 – 2009 2007 – 2009 2005 – 2008 2003
Honoursprogramma Master Universiteit Utrecht Raad van Advies VIDIUS Studentenunie gebruikersgroep: Adviesgroep van medewerkers SVB over systeemtechnische verbeteringen en klantencontact. secretaris USF Studentenbelangen studentmediator voorzitter opleidingscommissie van SJD aan de HU lid van de facultaire medezeggenschapsraad reis door Australië en Nieuw Zeeland
Mevrouw M. Snel B HRM & B Ed Mevrouw Snel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 2005 als NQA-auditor ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel en voert zij adviestrajecten uit. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Verder is zij betrokken bij advisering over en beoordeling van EVC-procedures (Erkennen van Verworven Competenties) van aanbieders in het mbo en hbo. Zij heeft als junior personeelsadviseur gewerkt bij een grote zorginstelling voor verstandelijk gehandicapte mensen waar zij de personele zaken behartigde van ongeveer 200 medewerkers. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register en heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris. Ook is Merijn Snel erkend assessor voor Investors in People.
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
63/73
Opleiding: 2008 – 2010 2000 – 2004
Opleidingskunde (Bachelor of Education: Training and Human Development), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Personeel & Arbeid (Bachelor Human Resource Management), Saxion Hogeschool Enschede
Training: December 2010 November 2010 November 2008 Maart 2004
Training Expert Investors in People, IiP International (Apeldoorn, Nederland) Training secretaris beoordelen opleidingen in het hoger onderwijs, NVAO Training Assessor Investors in People, IiP UK (Kortrijk, België) Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Werkervaring: 2010 – heden 2008 – heden 2005 – 2009 2004 – 2005
senior auditor, Netherlands Quality Agency erkend assessor Investors in People, Netherlands Quality Agency auditor, Netherlands Quality Agency junior personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra
64/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 4:
Bezoekprogramma
Woensdag 30 mei 2012 Tijdstip Programmaonderdeel 08.45 Ontvangst Visitatiepanel
09.00 – 15.30
Deelnemers Mevrouw mr. Marleen Kleijn De heer Adriaan Pijl Mevrouw drs. Buket Eykan Voorbereiding en materiaalbestudering: Visitatiepanel - Studiemateriaal - Studentmateriaal - Alle door NQA en de opleiding geselecteerde afstudeerproducten
12.00
Inloopuur
12.00
Rondleiding
12.30 15.30 – 16.15
Lunch Blok Inhoud I: afstuderen
16.30 – 17.15
Blok Inhoud II: afstudeerfase
17.15 – 18.30
Voorbereiding en materiaalbestudering
Medewerkers en studenten SJD zijn hiervoor uitgenodigd: - een student heeft na de visitatie het panel gemaild. Twee studenten: Maarten van Oort, Assia Benatil en opleidingsmanager SJD Buket Eykan Visitatiepanel Docenten: drs. Dieteke van der Ree, drs. Afra Kotiso, mr. Caroline Oosterbaan, Afke Theunissen, Santhusia Alisentono Externen: Debby Oosten, Pauline van der Vlis, Piet van der Sanden Alumni: Patricia Bout en Mary Beekhuizen Studenten afstudeerfase: Ingrid Jorna, Carmen Polderman, Marleen Kooiman en Simone Guijt
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
65/73
Donderdag 31 mei 2012 Tijdstip Programmaonderdeel 08.30 Ontvangst panel
08.45 – 09.45 09.45 – 10.45
Materiaalbestudering en voorbereiden gesprekken Gesprek studenten propedeuse en hoofdfase (inhoud en randvoorwaarden)
Deelnemers mr. Marleen Kleijn Adriaan Pijl drs. Buket Eykan drs. Janneke van Teeffelen Visitatiepanel Studenten: Esmee Hopstaken, Siham Mourabit, Richard La Lihatu, Rita Ruijzenaars, Denise van Goudswaard, Peter van der Vaart en Timo van Vuuren Vertegenwoordiging docententeam: drs. Helenne van Adrichem, mr. Caroline Oosterbaan, drs. Afra Kotiso, mr. Sylvia Mieras Tavenier, mr. Cliff Niccolson, Diane van Ruyven, mr. Melanie Soeliman, drs. Roelie van der Zouwen, Paula SchouteCaseirito Santos Visitatiepanel
11.00 – 12.00
Gesprek met docenten (inhoud en randvoorwaarden)
12.00 – 13.00
Lunchpauze + overleg / extra bestuderen materiaal e 1 gesprek met opleidingsmanagement Eric Westhoek mr. Marleen Kleijn drs. Buket Eykan Adriaan Pijl Blok Borging mr. Annelies Buitenkamp, mr. Margreet van der Kamp, mr. Walter van Vliet, drs. Ruben Stoop, mr. Ria Bergman, drs. Janneke van Teeffelen, drs. Dieteke van der Ree Klasbezoek (2 panelleden) Bijwonen les Internationaal Recht studenten SJD jaar 1. Gesprek met leden Leden BVC: Arno Bühler, Ouarda Baya, Beroepenveldcommissie SJD Audi Rumpf Beoordelingsoverleg Panel Visitatiepanel
13.00 – 13.45
14.00 – 14.45
14.00 – 14.45 15.00 – 15.30 15.30 – 17.00 17.00 – 17.30
66/73
2e gesprek opleidingsmanagement, inclusief afronding
Eric Westhoek mr. Marleen Kleijn drs. Buket Eykan Adriaan Pijl
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 5:
Bestudeerde documenten
Map 1 Beleid en programma Beleid/organisatie Inholland Instellingsplan Inholland 2010-2016 Professioneel maatwerk Strategisch programma. Onderwijsnotitie Ruimte voor presteren Verschillen oud en nieuw onderwijsbeleid Studiegids SJD 2011-2012: Algemene informatie Inholland Beleid/organisatie Domein MFR Studiegids SJD 2011-2012: Domeininformatie MFR Organogrammen domein en cluster Recht Jaarplan Domein MFR 2011-2012 (Speerpunten gekoppeld aan INK-model en versie voor Triaalrapportage) Domeinplan Onderwijs 2012-2014 Beleid/organisatie Cluster Recht Jaarplan Cluster Recht 2011-2012 Opleidingsprofiel SJD en SFD Beleidsplan Afstudeerrichtingen Plan van aanpak Den Haag Den Haag meer kleur onderzoeksresultaten met 2e plan van aanpak 19-01-12.doc Plan van aanpak Deeltijd Brochures Beoogde eindkwalificaties De eindkwalificaties van de opleiding (competenties) Landelijk Opleidingsprofiel Sociaal Juridische Dienstverlening (herijking 2008) Landelijk Opleidingsprofiel Sociaal Juridische Dienstverlening (herijking 2012 CONCEPT) BoKS HEO juni 2008.pdf Studiegids SJD 2011-2012: Opleidingsinformatie SJD Competentiewijzer Programma Overzicht opbouw programma.docx Kleurenkaart Overzicht differentiatieminors en afstudeerrichtingen jaar 3 en 4 Programmaoverzicht SJD 2011-2012 OER OER Bacheloropleidingen Inholland 2011-2012 OER Opleidingsspecifiek deel SJD_VT_Rotterdam Literatuur Literatuurlijst SJD jaar 1 en 2.docx.doc Literatuurlijst afstudeerrichtingen SJD jaar 3 en 4
Map 2 Onderwijsontwikkeling Aansluiting op instroom Taalvaardigheid in het cluster Recht Projectplan Studiesucces cluster Recht 2011-2012 Evaluatie intake-assessments 2011 cluster Recht Evaluatie mentorenproject Projectplan aansluitingsprogramma mbo hbo 3.0.doc Juridische Summerschool plan van aanpak Studieuitval Inholland factoren Rapportage exit-interviews
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
67/73
Map 2 Onderwijsontwikkeling Aansluitonderzoek Onderwijsontwikkeling Onderwijsontwikkelwijzer 2011-2012 Presentatie Onderwijsontwikkeling en CGO Onderwijscyclus PRIMAIR onderwijscyclus KLOK Onderwijsontwikkeling stroomschema Onderwijsontwikkeling stroomschema nieuwe situatie Pva Onderwijsontwikkelgroep (OOG) Docentenhandleiding CGO en SLB Curriculumcommissie Curriculumcommissie MFR-MTV Pva Curriculumcommissie cluster Recht Advies Curriculumcommissie – MT Curriculum 2012-2013 Langstudeerbeleid 111012 Langstudeerdersbeleid MFR Evaluatie en pva Project 6plus Cluster Recht 2010-2011.docx Plan van aanpak Project 6plus Cluster Recht 2011-2012.docx Stand van zaken langstudeerbeleid april 2012 Relatie met werkveld/praktijk Projectplan Verbinding Onderwijs & Praktijk Overzicht externe contacten Overzicht excursies en gastsprekers SLB jaar 1 Overzicht gastdocenten WieWatWaar loopt stage SJD 20112012 Projectplan alumni 20072008 Notulen BvC SJD 2010-2011 / 2011-2012 Onderzoek Plan van aanpak Onderzoek in de opleidingen SJD en HBO-Rechten Kwaliteitszorgbeleid onderzoek 2011 Kwaliteitscriteria Afstudeeronderzoek Internationalisering Beleidsnotitie Internationalisering 2011-2012 domein MFR Beleidsplan Internationalisering School of Law 2006-2010 Actualiteit beleidsplan Internationalisering 2011 Gegevens uitwisseling studenten en docenten (triaalrapportage) Student's Internshipmanual Soc Legal Services 20112012
Map 3 Personeel, voorzieningen en begeleiding Personeel Overzicht docenten cluster Recht 17-4-2012 Functieprofiel Personeelsplan MFR 2011-2012 Definitief 26-12-2011 Scholingsplan MFR 2011-2012 Definitief 26-12-2011 Scholingsplan WHW Inholland. 16082011 Overzicht scholingsbijeenkomsten Cluster Recht (Scholingsplan) Overzicht individuele scholing 2010-2011 Inholland Herontwerp 2011 MTO 2011 Voorzieningen Studiegids SJD 2010-2011: Locatie informatie Beleidsnotitie Facilitair Inholland e.o. Beleidsnotitie Facilitaire Zaken
68/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Map 3 Personeel, voorzieningen en begeleiding Begeleiding/SLB Visie slb 2009 definitief juli 2009 Kapstok SLB Advies 'Nieuw SLB' ClusterRecht versie 19-05.docx Resultaat interviews geïntegreerd leren leren deel 1 Resultaat interviews geïntegreerd leren leren deel 2 Samenvatting teamdag geïntegreerd leren leren Advies geïntegreerd leren leren voorbereidingsgroep Geïntegreerd leren leren Studeren met een functiebeperking Studiehandleidingen SLB jaar 1 en 2 (selectie)
Map 4 Kwaliteitszorg, toetsing en realisatie eindkwalificaties Kwaliteitszorg Stand van zaken Kwaliteitsmanagement MFR jan 2012 PVA kwaliteitszorg Cluster Recht 2011 2012 Streefcijfers Evaluatie-instrumenten Verbetermatrix Managementrapportage (triaalrapportage) Overzicht gerealiseerd verbeterbeleid n.a.v. visitatie 2006 Evaluaties Evaluatieresultaten per standaard Rapportage NSE 2011 Evaluatieresultaten per periode 2010-2011 Verslagen studentenpanels Interviewverslagen studenten Den Haag en Deeltijd Kengetallen Instroom en inschrijvingen per locatie Rendement per cohort per studiejaar Kengetallen SJD volgens definitie NVAO Studieduur gediplomeerden Inholland Ontwikkeling rendement na 5 jaar per cohort per variant Kengetallen Domein MFR: Kengetallen en benchmark Benchmark SJD met HBO-raad cijfers mei 2012 Opleidingscommissie MFR Opleidingscommissies versie 2.0 Notulen Opleidingscommissie Adviezen OC OC aanvullend advies taalbeleid.doc OC advies curriculumcommissie.docx OC adviezen 190511.docx Jaarrapportage OC 1011 def.doc Toetsbeleid Toetsbeleid cluster Recht 2011-2012 Checklist vier ogen 110929.docx Checklist toetscie aw 110404.docx Checklist toetscie schr 111006.docx Vrijstellingenprocedure Notitie inzagebeleid okt 2011 Examencommissie MFRMTV Examencommissie fase 2 Overzicht taken en samenwerking examencommissie
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
69/73
Map 4 Kwaliteitszorg, toetsing en realisatie eindkwalificaties Jaarverslag examencommissie 2010-2011 EC LAW RD DH Jaarrapportage 11-09-30 Notulen Examencommissie Toetscommissie Toetscommissies MFR Jaarplan Toetscie Cluster Recht 2011-2012def.docx Notulen Toetscommissie Realisatie eindkwalificaties Stage-evaluatie door stagiaires Stage-evaluatie door praktijkbegeleiders Evaluatie stage en praktijktijd door stagedocenten Afstudeerevaluatie afgestudeerden Alumni-onderzoek 2011 HBO-Monitor 2010 Werkgeversonderzoek
Map 5 Handleidingen stage, praktijktijd en afstuderen Handleidingen stage Stagehandleiding SJD 2011-2012 Handleiding praktijktijd Deeltijd studiejaar 11-12.doc Handleidingen SLB stage/afstuderen Handleiding SLB jaar 3 Intervisie handleiding 1112.doc SLB opdracht voor de stageperiode 1112.docx Handleiding SLB cluster Recht SLB jaar 4 1112 VT.docx Handleidingen afstuderen Beoordelingsformulieren afstuderen 2011-2012 Handleiding afstuderen 2011-2012 Handleiding afstuderen 2010-2011 Handleiding afstuderen 2009-2010 Scripties Overzichtslijst met alle afstudeerwerken van de laatste twee jaren scripties sjd Rotterdam 2009-2010 scripties sjd Rotterdam 2010-2011 scripties sjd Den Haag 5 door de opleiding selecteerde scripties Opgevraagde scripties, incl beoordeling
Studiehandleidingen, materiaal en toetsen per periode Studiehandleidingen (vt/dt/duaal) jr 1 t/m 4 en representatieve selectie van toetsopgaven en feitelijke gemaakte tussentijdse en afsluitende toetsen, werkstukken, opdrachten, beroepsproducten en de beoordeling Selectie uit het studiemateriaal (readers, boeken, powerpoints e.d.)
70/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 6:
Overzicht bestudeerde afstudeerwerken
Hieronder een overzicht van de studenten van wie het panel de afstudeerwerken heeft bestudeerd. Conform de regels van de NVAO zijn alleen de studentnummers opgenomen. Voltijd (Den Haag): 1. 424003 2. 405665 3. 432041 4. 436053 5. 429273 Voltijd (Rotterdam): 6. 422000 7. 450840 8. 4223801 9. 409574 10. 451073 11. 432245 12. 436429 13. 4237036 14. 447310 Deeltijd (Den Haag): 15. 420684 Duaal (Rotterdam): 16. 449774 17. 4223852 18. 403309 19. 430882
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
71/73
72/73
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
Bijlage 7: Verklaring van volledigheid en correctheid
© NQA – Hogeschool Inholland: Uitgebreide opleidingsbeoordeling Sociaal Juridische Dienstverlening
73/73