Hogeschool Gent – School of Arts Masteropleiding 2013-2014 Theoretische Seminaries Theoretical Seminars (update 6 september 2013)
English text: see next page
Beste Masterstudent, Hartelijk welkom bij de masterseminaries, een unieke kans om iets bij te leren over zeer aparte onderwerpen. Ben je student drama, audiovisuele of beeldende kunsten? Dan moet je tijdens je masteropleiding drie theoretische seminaries volgen. Ben je student muziek? Dan moet je twee theoretische seminaries volgen gedurende je eerste masterjaar. Ben je student instrumentenbouw of muziekeducatie? Dan moet je één theoretisch seminarie volgen gedurende je eerste masterjaar. Doe je een manama muziek (master na master)? Dan moet je één theoretisch seminarie volgen in je eerste en één in je tweede masterjaar, dus samen twee.
In deze brochure vind je alle informatie over de theoretische masterseminaries waaruit je dit academiejaar kan kiezen: - studiefiche (p. 3) - overzicht van het aanbod voor het academiejaar 2013-2014 (p. 5-6) - abstracts van alle seminaries aangeboden in 2013-2014 (p. 7-48) - ABSTRACTS VAN 5 EXTRA SEMINARIES aangeboden in 2013-2014 (p. 49-53) Het uurrooster van de masterseminaries 2013-2014 is na de zomervakantie beschikbaar via chamilo1. Inschrijven kan uiterlijk vanaf vrijdag 20 september 2013 om 10u en kan enkel online. Lees vooraf deze brochure aandachtig door. Maak een goed doordachte keuze en hou rekening met je lesrooster. Seminaries die in het Engels doorgaan zijn uiteraard ook voor Nederlandstaligen toegankelijk. Het maximum aantal deelnemers aan een seminarie is 17. Wees dus nauwkeurig bij je keuze. Indien nodig doen wij beroep op jouw reservekeuzes. Vul je inschrijvingsformulier volledig en correct in via volgende link: http://www.kask.be/index.php?/contact/seminaries. Indien de site blokkeert omdat hij overbelast is, blijf dan vooral rustig en probeer een uurtje later opnieuw. Kijk vanaf 1 oktober op chamilo welke theoretische masterseminaries je zijn toegewezen2.
Veel succes en vriendelijke groeten,
Dr. Ria De Boodt, seminariecoördinator
[email protected] 1
Log in op Chamilo en ga naar je “Cursussen”- ”Dienst Studentenaangelegenheden” – “Documenten” – “Info per opleiding” - “Masterseminaries”. 2 Idem. 1 School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
Nederlandstalige tekst op de vorige bladzijde
Dear master student,
Welcome to the master seminars, a unique chance to learn something more about very particular subjects. Are you a drama, audiovisual or visual art student? Then, you have to do three seminars during your master education. Are you a music student? Then, you have to do two theoretical seminars during the first year of your master education. Are you a student instrument making or music education? Then, you have to do one theoretical seminar during the first year of your master education. Are you doing a master after master music? Then you have to do one theoretical seminar during the first year and one during the second year of your master education, so two altogether.
This catalogue will enable your choice and informs you on the seminars of the present academic year: - The study file (p. 4) - Survey of the seminars offered during the academic year 2013-2014 (p. 5-6) - Catalogue of abstracts on the seminars offered during 2013-2014 (p. 7-48) - ABSTRACTS OF 5 EXTRA SEMINARS offered during 2013-2014 (p. 49-53) The schedule of the master seminars will be available after the summer holiday on the school of arts e-learning platform chamilo3. Subscription is accepted from Friday 20 September 2013 at 10 a.m. onwards and is only possible online. First be sure to go through the catalogue carefully. Especially pay attention to the seminars that are given in English during the term you’re staying in Ghent. Then make a well-considered choice. The maximum number of participants for a seminar is 17. So please, be accurate when you complete the form. If necessary we make an appeal on the alternative choices you’ve indicated. Complete the application form entirely and correctly by the following link: http://www.kask.be/index.php?/contact/seminaries. If you don’t get through immediately, please stay calm and try again after an hour. Do consult our e-learning platform chamilo from 1 October onwards to know at which theoretical master seminars you can attend to4. Good luck and kind regards,
Dr. Ria De Boodt , seminar coordinator
[email protected] 3
Log in at Chamilo and go to: “Cursussen”- ”Dienst Studentenaangelegenheden” – “Documenten” – “Info per opleiding” - “Masterseminaries”. 4 Idem. 2 School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
STUDIEFICHE THEORETISCHE MASTERSEMINARIES TREFWOORDEN h000-menswetenschappen h00x-kunst DOELSTELLINGEN De student neemt drie theoretische seminaries op. Deze seminaries worden gekozen, afhankelijk van de theoretische behoeftes die hij/zij ondervindt tijdens zijn studietraject, vanuit zijn artistieke praktijk en zijn theoretische interesses. De theoretische seminaries zijn opgenomen in het masterprogramma als specifieke leervorm waarbij theoretische inhouden binnen een flexibele en open werkvorm worden overgedragen, met ruimte voor interventie van studenten en dialoog. Theoretische seminaries worden gedragen vanuit het artistieke en het theoretische onderzoek lopend aan het KASK, zodat de student te maken krijgt met probleemgerichte en thematisch opgezette seminaries. LEERINHOUD Elk seminarie vormt binnen dit opleidingsonderdeel een leereenheid. Een seminarie is probleemen onderzoeksgericht. Het is thematisch van opzet en niet overzichtsgericht. Inhoudelijk staan de theoretische seminaries in de master open voor allerhande onderwerpen en thema’s gelinkt aan de studiegebieden van de beeldende en audiovisuele kunsten, en drama. De specifieke focus van een seminarie vertrekt vanuit het onderzoek van de docent. Grenzen van artistieke disciplines kunnen daarbij overschreden worden. BEGINCOMPETENTIES Het is zéér wenselijk dat de student de competenties van de bacheloropleiding (drama, beeldende kunsten of audiovisuele kunsten) heeft verworven. EINDCOMPETENTIES De student kan op een gefundeerde wijze mee denken en reflecteren ten aanzien van een wetenschappelijk en/of artistiek onderzoek. De student toont het vermogen tot originaliteit en creativiteit in het uitbreiden van zijn kennis en in het komen tot inzichten. De student geeft aan wat de meerwaarde kan zijn van een samenwerking die artistieke disciplines overschrijdt en kan die meerwaarde tevens mee realiseren in een multidisciplinaire omgeving. De student bezit een gevorderd begrip van en inzicht in wetenschappelijke en/of artistieke kennis eigen aan een bepaald domein binnen de beeldende en/of audiovisuele kunsten en/of drama. De student heeft inzicht in de nieuwste kennis van een specifiek gebied hierbij en kan onderzoek hierin volgen en interpreteren. LEERMATERIALEN Leermaterialen zijn afhankelijk van het gekozen seminarie. STUDIEKOSTEN/PRIJS Syllabus wordt ter beschikking gesteld vanuit de ateliergelden. De student zorgt zelf voor aanschaf van eventuele handboeken. STUDIEBEGELEIDING Er is steeds de mogelijkheid tot een individuele afspraak met de betrokken docent.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
3
ONDERWIJSVORMEN Theoretische uiteenzettingen, groepsdiscussies. Naar gelang de aanwezigheid van een gastdocent kan een seminarie ook in een andere taal verlopen. EVALUATIEVORMEN Voor elke leereenheid geldt: mondeling examen, eventueel voorbereid door middel van een paper (productevaluatie voor 50% van de punten). Tweede zittijd mogelijk. Permanente evaluatie op basis van actieve deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten (procesevaluatie voor 50% van de punten). Verplichte deelname van de studenten aan de onderwijsactiviteiten. OP-LEDEN (zie overzicht p. 5-6).
STUDY FILE THEORETICAL MASTER SEMINARS At the start of the academic year, students register for three seminars. Each seminar is focused on specific problems and investigations. They are thematic in nature and not intended as overviews. In terms of contents, the theoretical seminars in the master’s programmes are open to all kinds of subjects and themes linked to the study of visual and audiovisual arts. The specific focus of the seminars generally evolve from the instructors’ area of research. Each September, a complete overview of the seminars to be held in the upcoming academic year can be found on our website (http://www.kask.be) and can also be requested from the programme counsellor.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
4
OVERZICHT VAN DE SEMINARIES SURVEY OF THE SEMINARS N° 1 2
3 4
Titel seminarie Seminar title Actuele Middeleeuwen
Naam docent Name professor Kusters Liesbet
Taal Language
Sem. Term
Pag. Page
Nederlands
2
7
Analyse en interpretatie van illustraties, schilderijen, beelden, in diverse contexten Archisculpture
Vermeulen Marita
Nederlands
2
8
Angelique Campens Demets Paul
English
2
9
Nederlands
1
10
Conard Sébastien Nederlands
1
11
Huisman Lukas
Nederlands
2
12
6
Beelden in scherven: aspecten van filmnarratologie Beeld woord verhaal: close readings Complexiteit als rode draad
7
Dat is design
Bouchez Hilde
Nederlands
1
13
8
De exoot in de zoo, 100 jaar later De kunst van de jaren 80
Chokri ben Chikha Pültau Dirk
Nederlands
2
14
Nederlands
1
15
English
1
16
Nederlands
1
18
Nederlands
1
21
Debuysere Stoffel
English
2
22
De Boodt Ria
English
1
23
Dobbelaere Danny Istomin Sergei
Nederlands
2
23
English
1
24
Viaene Patrick
Nederlands
2
26
Westerduin Saskia Van Dienderen An
Nederlands
1
28
Nederlands
2
29
5
9 10 11
12 13 14 15 16 17 18 19
Derycke Luc Design as a prohibition (of transformation) Sels Liselotte De wereld binnen de stad. Etnomusicologische studie van de muziek van etnischculturele minderheden in Gent De Keyzer Carl Documentaire fotografie Figures of Dissent: Politics & Cinema Ganda-Gent-Ghent. In defence of a rebellious city Het boek:wat/nu? Denkbeelden over de toekomst van het boek Historically informed performance Kunst en industrie – Arbeid in beeld Lichaamstaal: het lichaam als communicatiemedium. Maya Deren en (experimentele) visuele antropologie
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
5
N° 20 21 22 23
Titel seminarie Seminar title Maybe the sky is really green, and we're just colorblind Media-archaeology and contemporary art Moderne teksten over kunst
Taal Language
Sem. Term
English
1
Pag. Page 30
English
2
31
Vande Veire Nederlands Frank Kristof Van Gestel Nederlands
1
32
1
34
Nederlands
1
36
Nederlands
2
37
Naam docent Name professor Grimonprez Johan Carels Edwin
25
Mooi is nuttig. De kunstpraktijk als ervarings- en reflectiemodel Gyselinck Muziekdramaturgie Wannes Cornelis Olmo Muziek uit Centraal-Afrika
26
Poëtische machine
Galle Jerry
Nederlands
1
38
27
Reflectie- en discussieplatform
Nederlands
2
38
28
English
1
39
De Baets Isabelle
Nederlands
2
40
30
Slapstick in modernity and the avant-garde Textiel en het sociale weefsel – een relationele esthetica The performing hybrid body
Van Kerckhoven Anne-Mie D’Haeyere Hilde
La Selva Adriana
English
1
42
31
The Philosophy of Enthusiasm
Lukas Pairon
English
1
43
32
Roelandt Els
English
1
43
33
The Post Colonial exhibition /The Uses of Art The Practice of Drawing
English
2
44
34
Understanding artists’ writings
English
2
45
35
Vormgeving en kunst in dialoog met actuele architectuur World Art: discussions in the anthropology of Art A larger perspective on exhibitions Theatrical elements in Querelle by Fassbinder Urban Cracks: stedelijke tussenruimtes in Gent Historische uitvoeringspraktijk viool Fotografie
Andreasen Kasper De Preester Helena Bosschem Johan
Nederlands
2
45
De Block Hugo
English
2
47
Ives Maes
English
2
49
Martien Van Beeck Elly Van Eeghem
English
1
50
Nederlands
1
52
Ann Knop
Nederlands
2
53
Dominique Somers
Nederlands
2
53
24
29
36 37 38 39 40 41
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
6
ABSTRACTS 1. Actuele Middeleeuwen KUSTERS Liesbet
[email protected] – 2de semester 1. Inhoud Men heeft lange tijd de reflex gehad om kunst te bestuderen binnen één periode. Middeleeuwse kunst en cultuur zijn echter verrassend actueel. Zo wordt de middeleeuwse kunst bijvoorbeeld gekenmerkt door een specifieke fixatie op het tactiele, lichamelijkheid, de plaats van het eigen lichaam en verhoudingen tussen man en vrouw. Stuk voor stuk thema’s die ook in de actuele kunst een centrale rol spelen. Dit seminarie wil de blik op middeleeuwse kunst verruimen, haar onttrekken uit haar louter historisch jargon en haar relevantie, tot op de dag van vandaag, duiden. Dit zal gebeuren aan de hand van twee denkpistes: A. In een eerste piste worden de iconografische inzichten uit ‘Kunstgeschiedenis 2.1. Overzicht van de kunst van de Middeleeuwen’ iconologisch verdiept. De iconologische methode gaat op zoek naar de mechanismen áchter het beeld, naar de factoren die haar hebben gebakerd en haar specificiteit bepaald. Binnen dit luik wordt dus gewoeld binnen diverse culturele uitingen – beeldtheoretische debatten, literatuurgeschiedenis, culturele antropologie, genderstudies, mystiek en volksgeloof – teneinde de wortels van het beeld te doorgronden. B. Uit deze voorgaande stap zal al snel blijken dat middeleeuwse kunst meer is dan een “stoffige, onbegrijpelijke kunst uit lang vervlogen tijden” en “totaal irrelevant voor de dag van vandaag”, maar integendeel uitdrukking geeft aan menselijke bekommernissen en antwoorden formuleert op vragen die ook ons nog steeds bezig houden. Middeleeuwse kunst geeft uitdrukking aan diepere en interculturele archetypes die nog steeds brandend actueel zijn: het tactiele, lichamelijkheid, de problematiek en het taboe van de aanraking, intermenselijke relaties en gevoelens, schoonheid, angst, schuld en verlangen. Het seminarie spitst zich toe op de vraag hoe hedendaagse kunstenaars deze archetypes opnieuw bevragen en maatschappelijk actualiseren, en waarin deze bevraging verschilt van die van 1000 jaar geleden. Of net niet? Verscherping en verfijning van het kunsthistorisch inzicht verruimen de visie van de kunstenaar op de eigen creativiteit. Dit seminarie beoogt dan ook in de eerste plaats een oefening en stimulans te zijn voor jonge kunstenaars om hun eigen oeuvre creatief te ‘herdenken’. 2. Werkmethode Tijdens elke sessie wordt een middeleeuws beeld aangebracht, volgens de iconologische methode onderzoek gevoerd naar de dieperliggende archetypes, alsook haar relevantie voor de actuele kunst geduid. Van alle deelnemers wordt gevraagd tegen de volgende sessie een selectie van één of meer beelden uit de actuele kunst te maken die aan dit archetype gerelateerd kunnen worden. Het eerste uur van de sessie zal in de vorm van een geleid reflectie- en discussiemoment deze beelden behandelen. Het tweede uur brengt een nieuw thema naar voor. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
7
3. Kosten/Studiemateriaal - reader - bezoek tentoonstellingen 4. Evaluatiemethode De studenten worden in de eerste plaats geëvalueerd op basis van een paper (min. 2000 woorden) die zij over een onderwerp gerelateerd aan het seminarie, dienen te schrijven. Over deze paper geven zij ook een korte presentatie. Creativiteit en originaliteit in de omgang met het aangeboden lesmateriaal worden hierbij bijzonder gewaardeerd. Daarnaast wordt tevens betrokkenheid bij de gesprekken en discussies positief in rekenschap gebracht.
2. Analyse en interpretatie van illustraties, schilderijen, beelden … in diverse contexten VERMEULEN Marita
[email protected] – 2de semester De betekenis van beelden wordt gekleurd en beïnvloed door de context waarin ze worden gepresenteerd. Ook de voorkennis van de toeschouwer is van invloed op perceptie en interpretatie. Kunstenaar, curator en illustrator kunnen keuzes maken die blik, beleving en gedachtegang van de toeschouwer/lezer beïnvloeden of leiden en diens vooringenomenheid subtiel of brutaal aan de kaak stellen. Een nieuwe context Een nieuwe context kan een ontwrichtende invloed hebben en onverwachte betekenislagen aan de oppervlakte brengen. Een verrassende context kan zowel de kracht als de beperkingen van een kunstwerk of illustratie blootleggen. Wat is de invloed van de tijd, van historische, politieke en sociale gebeurtenissen op de analyse en interpretatie van een beeld? Bij het onderzoek stoten we soms op onverwachte grenzen van wat de toeschouwer als acceptabel ervaart. Schikken en herschikken Het onderzoek naar de verschillende betekenislagen en de invloed van presentatie en context gebeurt op verschillende manieren. Beelden worden binnen diverse rangschikkingen met elkaar geconfronteerd, geanalyseerd en opnieuw herschikt. We onderzoeken tentoonstellingen en analyseren opzet en doel. Kunstwerken krijgen betekenis binnen een galerij, in een kunstboek, een huiskamer, in een openbaar gebouw. Verandert hun betekenis als ze worden gekoppeld aan een verhaal, een krantenartikel, een commercieel product, een thema? Vrij en toegepaste kunst Illustraties krijgen vorm binnen een functionele context. Kunnen illustraties die context overstijgen? Veranderen de betekenis en de narratieve kracht van een illustratie als die van haar oorspronkelijke functie wordt losgekoppeld? Kan een illustratie op zichzelf staan en de confrontatie met kunstwerken aangaan? Functioneert een illustratie binnen de context van een museum of een catalogus? School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
8
Vertrouwd met een oeuvre Welke kleur, sfeer, emotie, expressie,… krijgt een terugkerend motief binnen het oeuvre van een kunstenaar of illustrator? Hoe gaat de toeschouwer om met de herkenning en erkenning van deze motieven. Verandert onze visie op een werk door kennis te nemen van de ideeën van de kunstenaar/illustrator? Treedt er verandering in perceptie op als een motief of een werk worden losgekoppeld van het oeuvre? Door illustraties en schilderijen afwisselend binnen en buiten een voorspelbare context te analyseren, kunnen we verrassende inzichten verwerven in het vermogen van een beeld om zich in verschillende contexten te openen voor een veelheid van betekenissen. Beoordeling studenten Permanente evaluatie, een presentatie, een paper, bespreking paper.
3. Archisculpture CAMPENS Angelique
[email protected] – 2nd term
-This seminar is in English The course will explore the relationship between art and architecture, and how sculpture has functioned between both disciplines, during the 20th century and with a focus on postwar art. Special attention will be given to contemporary crossovers between visual arts, architecture and design. More and more artists are now collaborating with architects or designers, and vice versa. Starting from key examples and cases from the past like from Fernand Leger, Moholy Nagy, Kiesler Donald, Judd to Helio Oiticia, Luis Barragan, Mathias Goeritz to more recent cases like James Turrell and Richard Artschwager. The studio /seminar intends to look afresh at the contemporary state of these practices and ask what can be added today to further our understanding. With the hope of encouraging discussion — perhaps more important here than handing out specific answers — we will ask how the architects, artists, designers and theoreticians of today see these issues about the interrelation of art, architecture and design. We will reflect on what we can learn by seeing things from their perspective. On the basis of some essential readings like from Vilém Flusser, Reyner Banham, Tafuri, Kenneth Frampton, Theodor W. Adorno, Donald Judd, Rosalind Krauss. Some field trips planned for example to Robert Morris' Observatorium, (1971-1977) by Lelystad, Richard Serra, Sea level, Zeewolde, 1996, Daniel Libeskind, Polderland garden of love and fire (1992-1997), and other exhibitions that deal with issues depending of what is on. quotes: 'The configuration and the scale of art cannot be transposed into furniture and architecture. The intent of art is different from that of the latter, which must be functional.’ -Donald Judd 'In 1978, Rosalind Krauss came up with a classic formulation of this change as ‘ sculpture in the expanded field’ – a sculpture no longer circumscribed by a monumentalizing or School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
9
classicizing ideal, or by a modernist cult of the self-contained art object. Sculpture was now seen to deal in spaces and environments and assemblages of objects.' - Alex Potts ‘Hence in contemporary life, design more or less indicates the site where art and technology (along with their respective evaluative and scientific ways of thinking) come together as equals, making a new form of culture possible’. -Vilém Flusser Reading Seminars: Theodor W. Adorno, “De kunst en de kunsten (die kunst und die künste)” (1966) from Zonder Richtlijn / Druk 1: Parva Aesthetica Dan Graham, “Art as design / design as Art” (1986) from Rock My Religion: Writings and Projects 1965 -1990 Donald Judd, "Specific objects" (1965) from Theories and Documents of Contemporary Art: A Sourcebook of Artists' Writings Vilém Flusser, “About the word Design” from The Shape of Things (1999) Vilém Flusser, “Form and Material” from The Shape of Things (1999) Hal Foster, “Sculpture Remade” from The Art-Architecture Complex (2011). Kenneth Frampton, “Towards a critical regionalism, six points for an architecture of resistance” from The Anti-Aesthetic, essays on postmodern culture (1998) Michael Fried, “Art and Objecthood” (1967) from Art and Objecthood: Essays and Reviews Rosalind E Krauss, “Sculpture in the expanded Field” from The Originality of the AvantGarde and Other Modernist Myths (1986) filmfragments van Fernand Leger, Moholy Nagy, Acconci, Aglaia Konrad etc
4. Beelden in scherven: aspecten van filmnarratologie DEMETS Paul
[email protected] – 1ste semester Drie filmwetenschappers hebben de basis gelegd voor de filmnarratologie, een onderzoeksdomein dat bevestigt dat film niet louter tot de visuele kunsten kan gerekend worden. David Bordwell beschouwt de verteller als een projectie van de kijker. Edward Branigan besteedt veel aandacht aan het vertelstandpunt, want hij beschouwt een shot enkel als subjectief wanneer dat gerechtvaardigd wordt door de perceptie van een personage. Seymour Chatman steunt op de impliciete auteur als bron van tekstintentie. Dat zijn structuralistische opvattingen, die ik in het seminarie filmnarratologie, gespreid over 12 weken, graag samen met de studenten ter discussie wil stellen. Wij proberen op onze beurt een hedendaagse visie op de vertelkunst van de film te ontwikkelen. De basisprincipes van de narratologie kwamen aan bod in de cursus Tekstanalyse in het derde jaar bachelor. In het seminarie zullen de volgende aspecten aan bod komen: - begrenzing van het narratieve karakter in films - verhaal/geschiedenis, ruimte/plaats, personagebeeld, focalisatie - mise-en-scène: filmisch vertellen is nooit een neutrale verteldaad School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
10
- cinematografie: hoe wordt de opname in beeld gebracht - editing: doorbreking van het continuüm van ruimte en tijd door montage - suture: shot/tegenshot - focalisatie via geluid/ wisselwerking tussen beeldspoor en geluidsspoor - de geluidsverteller - intertekstualiteit - non-narratieve elementen of elementen die de plot 'ophouden'
5. Beeld woord verhaal: close readings CONARD Sébastien
[email protected] – 1ste semester Onder de term beeldverhaal verstaat men gauw strips of graphic novels. Het kan echter veel breder: de gravurereeksen van William Hogarth, de romans en estampes van Rodolphe Töpffer, de vroege strips van Hergé, de comics van Chris Ware, het tapijt van Bayeux, de houtsnederomans van Frans Masereel, de collageromans van Max Ernst, de kinderboeken van Kurt Schwitters, Theo Van Doesburg en El Lissitzky, de fotoromans van John Berger en Jean Mohr enz. Deze diverse ‘klassieke’ voorbeelden vormen telkens het startpunt voor een close reading van recente beeldverhalen in de bloemlezingen Aambacht 1 en 2 (Imprimitiv 2010 en 2012.) Zo bestuderen we korte bijdrages van Elisabeth Tonnard, François Van Damme, Rosaire Appel, Ilan Manouach & Pedro Moura, Laurent Kling, Jan Baetens & Olivier Deprez, Benjamin Monti, Olivier Schrauwen, Warja Lavater, Yûichi Yokoyama, Walter Swennen e.a. We nemen bepaalde fragmenten vooraf door, soms met een begeleidende tekst ter ondersteuning (reader). Zo belichten we de gekozen excerpten vanuit relevante concepten: serie, sequentie, typering, handeling, duur, interferentie, narrativiteit, fictie… Het accent ligt op de interactie tussen woord, beeld en verhaal: hoe de al dan niet aanwezige ‘tekst’ in verhouding tot de tekeningen, etsen, foto’s of typografie ons iets vertelt. We nemen de tijd om elk fragment in zijn context en traditie te lezen. Aanwezigheid in elke les is noodzakelijk om de samenhang ten volle te begrijpen. De studenten bedienen zich immers van het aangereikt materiaal (voorbeelden en concepten) om een beknopte paper te schrijven: een persoonlijke micro-analyse van een beeldverhaal van één van de besproken kunstenaars/auteurs. Deze paper dient als voorbereiding voor het mondeling examen waar de student zijn onderwerp herneemt. De docent vraagt daar om uit te diepen of het verband te leggen met andere termen uit de lessenreeks. Dit seminarie steunt op artistieke en theoretische ontwikkelingen in het veld van de grafische literaturen, die de docent als onderzoeker in de kunsten van nabij volgt. Zie ondermeer: www.imprimitiv.com De studenten kopen verplicht de bloemlezingen Aambacht 1 & 2 als werkmateriaal (20 euro.)
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
11
6. Complexiteit als rode draad HUISMAN Lukas
[email protected] – 2de semester In deze lessenreeks staat muzikale complexiteit centraal. Dit thema wordt vanuit verschillende hoeken belicht. De lessenreeks wil eerst een algemeen kader schetsen en steeds meer focussen op technische en praktische aspecten van muzikale complexiteit en het realiseren van complexe partituren. De lessen worden gezien als interactieve bijeenkomsten: gesprek staat centraal. De student kan aan de hand van een reeks vragen het onderwerp van de les voorbereiden door 1) het onderwerp breed te benaderen, 2) een enkele vraag in detail te beantwoorden, 3) een goed uitgewerkte eigen kijk op het onderwerp te geven. Ook krijgt elke student de kans zijn of haar argumenten kracht bij te zetten door een kort lecture-recital te geven. Lesmethode Vereiste voorkennis: voldoende kennis van notenleer. Interesse in klassieke hedendaagse muziek. Studenten bereiden wekelijks een topic voor en geven een schriftelijke voorbereiding af (mag in punten en referenties). Elke student maakt een verslag van één les en vult dit verslag verder aan met eigen inzichten of extra informatie. Quotering gebeurt aan de hand van dagelijks werk en medewerking in de les. Er wordt geen examen georganiseerd. In het eerste deel van de les wordt een topic uitgediept met uitleg, audio- en videofragmenten, afbeeldingen, partituurvoorbeelden, enz. Onderwerpen worden indien relevant steeds belicht vanuit de uitvoerder-componist-luisteraar-relatie. In het tweede deel van de les stellen studenten voor wat ze hebben voorbereid. Ze mogen zowel achtergrondinformatie opzoeken als een eigen kijk op het onderwerp geven. Studenten kunnen relevant repertoire voorstellen in een korte lecture-recital (max 2 per les, max 15 min per voorstelling). Lesoverzicht 1. Ontstaan – Nadenken en speculeren over ontstaan en functie van georganiseerd geluid. Gelijkenis met taal, overeenkomst met vogelgezang. Luisteren naar ‘primitieve’ muziek. Luisteren naar de oudst overgebleven Westerse muziek. De herontdekking van muziek door veel moderne componisten. Ontstaan en ontwikkeling van notatie. 2. Tijdscapsule – Een interpretatie vormgeven vanuit de partituur. Welk belang heeft traditie? In welke mate wordt rekening gehouden met een uitvoerdertraditie bij het componeren? Wat is de waarde van een uitvoering die geen rekening houdt met stijlgetrouwheid? Historisch authentiek versus persoonlijk authentiek. Voorbeelden waarbij fouten tegen de logica van muzieknotatie een interpretatieve boodschap inhouden. 3. Appreciatie – Vele luisteraars klagen dat moderne muziek niet meer ‘mooi’ is. Waarom en uit wat bestaat deze voorkeur voor ‘mooie’ muziek bij ‘de massa’? Missie postmodernisme. Hoe verhoudt dissonantie zich tot de luisteraar en het menselijke brein? Culturele kleuring van perceptie en voorkeur. Wat is complexiteit? Wat is muzikale complexiteit? Op welke manier verhoudt complexiteit zich tot dissonantie? 4. Beweging – Een les over het lichaam versus muziek. Wanneer wordt theatraliteit geïmpliceerd door compositie? Fysieke aspecten van muzikale uitvoering. Bewegingssensoren. Technologie als muzikale ‘augmented reality’. Focus op New Complexity, vanuit de klavierwerken van Ferneyhough en Finnissy. Hoe deze muziek te School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
12
interpreteren? Wat is authenticiteit in dergelijke werken? Doet het kennen van de mechanismes achter deze composities afbreuk aan de uitvoering? 5. Spelregels – Tonaliteit kan beschouwd worden als een set spelregels. Ook serialisme en verwante genres kunnen op deze manier bekeken worden. Sommige componisten zoals Xenakis ontwikkelden eigen sets spelregels. Grotendeels overlappend zijn algoritmes. Breder genomen worden methodes om het even welke data om te zetten naar muziek besproken. 6. Instuderen – Het instuderen van complexe werken. Studiemethodes en hun voor- en nadelen. Het vinden van een eigen methode bij het instuderen. Tips bij het instuderen van complexe ritmes, grote kwantiteit materiaal, hoge snelheid, atonaliteit. Methodes die gebruik maken van technologie (eigen notatie, notatieprogramma’s, opnemen, …). Partituurgetrouwheid bij instuderen. 7. Reduceren – ‘Muziek is charlatanerie’. Kunnen gerichte reducties een beter resultaat bewerkstelligen? Wat is hoorbaarheid van reducties? Hoe verhoudt improvisatie zich tot hedendaagse muziek? Stochastische muziek improviseren. Wanneer de uitvoerder moet reduceren zoals in Evryali van Xenakis. Wat is de waarde van een fout in een muziekuitvoering? 8. Bewerken – Problemen en valkuilen bij het klaarmaken van een partituur voor uitgave. Soorten partituren (Facsimile, Urtext, Critical, Performing) en hun voor- en nadelen. Ter voorbereiding een systeem uit een partituur van Sorabji overzetten naar een van deze versies.
7. Dat is design BOUCHEZ Hilde
[email protected] – 1ste semester In deze master lectures gaan we aan de hand van sleutelteksten een aantal thema’s binnen het historisch-theoretische veld van design bestuderen. We vertrekken daarbij van een ‘circuit of culture’ (Du Gay 1997) waarbij design onderzocht wordt als een levensverhaal, een biografie van dingen (Kopytoff 1986), met als belangrijkste momenten het ontwerpen, het produceren, het mediëren en het consumeren(Lees-Maffei 2009). Onderzoek naar elk van deze momenten toont dat een object veranderende betekenissen en soms ook tegengestelde toegemeten krijgt doorheen zijn bestaansgeschiedenis. Vanuit historisch oogpunt zal duidelijk worden dat het ontwerpmoment beïnvloed wordt door sociaal-economische en culturele veranderingen en hierdoor vanuit een andere invalshoek benaderd wordt en wisselende betekenis krijgt (Forty 1986). Wat de momenten productie, mediëring en consumptie betreft zal vooral de nadruk gelegd worden op de laatste dertig jaar en ingezoomd worden op de evolutie van design als functioneel object, naar status object, tot het open object (Don’t judge an object for what it is, but what it can become! T. Lommée).
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
13
8. De exoot in de zoo, 100 jaar later BEN CHIKHA Chokri
[email protected] – 2de semester/2nd term This seminar is optionally in English (depending on the participation of foreign students) Een kritische, artistieke reflectie op de representatie van het exotische in de kunsten. Het aftasten van grenzen door het spel met stereotypen. De Zoos Humains waren erg populair op het Europese vasteland rond de vorige eeuwwisseling. De wereldexpo in 1913 in Gent pakte uit met onder meer een Senegalees en een Filipijns dorp. Het Fondsenblad van 4 mei 1913 berichtte: “Ten einde aan het dorp het werkelijke Senegaleesch karakter te geven, worden de minste kleinigheden door ware Senegaleezen uitgevoerd. (…) De kolonie zal 150 manschappen uitmaken. De zeden, raskarakter, zang en andere merkwaardigheden zijn zeer belangrijk om na te gaan.” Over zijn uitstapje in het Filipijnse dorp schreef Cyriel Buysse in zijn dagboek ‘Zomerleven’ (1913): “Het waren inboorlingen uit de Philippijnen? Zowat driekwart naakte bruine kerels, die een mengselprodukt leken van apen en Mongolen. Zij wierpen met speren en schoten met pijlen en gilden daarbij geweldig, zoals men van wilden verwacht.” De zoos humains zijn exposities waarop exotische mensen van over de hele wereld tentoongesteld werden voor miljoenen blanke belangstellenden. Deze nieuwsgierigheid voor de ander vertrekt vanuit een wil tot weten, maar ook een wil tot definiëren van de eigen identiteit en evenzeer een wil tot amuseren. De zoos humains stimuleerden het blanke superioriteitsgevoel en leidde tot populaire clichés en stereotypen over andere volkeren. In de kunsten herkennen we een gelijkaardig mechanisme van representatie. Er wordt vaak over de andere gepraat zonder dat deze een eigen stem krijgt. Personages zijn slechts de hersenschimmen van de auteur en exotische vormen slechts een product op de kunstmarkt. De geringe mate waarin deze zoos humains deel uitmaken van ons collectief geheugen is treffend. Deze grauwe pagina uit de geschiedenis is zo goed als vergeten. En dat terwijl het idee achter de zoos humains nog altijd zeer aanwezig is. Deze Menschengartens blijven een wezenlijk topic in de 21ste eeuw., ook binnen de kunstwereld. Parallel met de snel toenemende complexiteit van onze hedendaagse samenleving, groeit vandaag ook de aantrekkingskracht van stereotypen. Welke theatermaker, performer, film of tv regisseur laat zich nooit betrappen op een gemeenplaats waaronder racistische of exotische reflexen schuilgaan? Wanneer zij met beeldvorming van etnische minderheden te maken hebben, bestendigen zij dan niet vaak een maatschappelijk status quo en vergroten zij zelfs de ongelijkheid niet? Wanneer worden ze, door ze naar het podium of beeld te verplaatsen, gewoon bevestigd en wanneer worden ze ontmanteld? Met andere woorden: Hoe hardnekkig zijn ze, dat zij een kritische omgang overleven? Chokri Ben Chikha studeerde geschiedenis aan de Universiteit Gent. Daarna stortte hij zich in de kunst als performer, choreograaf en theatermaker. Samen met zijn broer richtte hij in 2003 het gezelschap Union Suspecte op waar hij artistiek leider werd tot 2006.In die periode maakte hij zijn familietrilogie ( ‘De Leeuw van Vlaanderen’ in 2003, ‘Onze-LieveVrouw van Vlaanderen’ in 2005 en ‘Broeders van Liefde’ een samenwerking met Compagnie Cecilia in 2007). In 2007 begon hij aan een doctoraal onderzoek in de kunsten aan het KASK/Hogent en Ugent. Reflectie en theatraal experiment staan er centraal. Vanuit die context richt hij in 2009 de performance groep ‘Action Zoo Humain’ op. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
14
Studiemiddelen: Tekstfragmenten en beeldmateriaal. - ALLEGAERT, Patrick & SLIGGERS, Bert. De exotische mens. Andere culturen als amusement, Uitgeverij Lanoo nv, Tielt, 2009. - BANCELl, Nicolas & BLANCHARD, Pascal & BOËTSCH Gilles & DEROO, Eric & LEMAIRE, Sandrine. Zoos Humains: Au temps des exhibitions humaines, La Découverte, Paris, 2004. - Documentaire “Les Zoos Humains” van Eric Deroo en Pascal Blanchard - Documentaire “Les maitres fous” van Jean Rouch Studielast: Lezen van teksten (vooraf en in de les) voornamelijk Nederlands, ook Frans en Engels. Er is geen syllabus. Examen: Mondelinge presentatie vrij te kiezen in beeld, woord en/of beweging.
9. De kunst van de jaren 80 PÜLTAU Dirk
[email protected] – 1ste semester 1. Het seminarie geeft een gelaagd beeld van een complexe en veelstemmige periode in de kunstgeschiedenis. De lessenreeks gaat in op de relatie van de kunst van de jaren 80 met de kunst van de voorgaande en daaropvolgende generaties. Daarbij zal telkens de link worden gelegd tussen de internationale ontwikkelingen en de specifieke situatie in België (en Nederland). De historische dimensie zal ook telkens gekoppeld worden aan een vraagstelling omtrent de actualiteit. Wat is de betekenis van de kunst uit de jaren 80 voor de kunst van vandaag? Wat hebben wij van de jaren 80 geërfd? Wat kunnen kunstenaars geboren op het einde van de jaren 80 en het begin van de jaren 90 leren uit de kunst van de jaren 80? Plan (2 x 12 uur): 1. Wat voorafging: de kunst van de jaren 60 en 70. Ontwikkeling van de media schilderkunst en beeldhouwkunst. De Amerikaanse conceptuele kunst en het ‘discursieve’ kunstwerk. 2. Wat voorafging: de kunst van de jaren 60 en 70. Marcel Broodthaers, Joseph Beuys en arte povera. Europese posities. Institutionele kritiek. 3. Een eerste ‘paradigmawisseling’ in Europa: De opkomst van de nieuwe schilderkunst in Europa omstreeks 1980. 4. Een eerste ‘paradigmawisseling’ in de VS: De omgang van de Amerikaanse kunst van de jaren 80 met het gemediatiseerde beeld. De zogenaamde Pictures Generation. 5. Nieuwe vormen van driedimensionale kunst in de jaren 80, met als belangrijkste momentum Sonsbeek 86 (Arnhem, 1986). 6. Het artistieke milieu rond de academie van Düsseldorf (Ludger Gerdes, Harald Klingelhöller, Reinhard Mucha, Thomas Schütte) en de discussie over kunst in de openbare ruimte (belangrijke historische tentoonstelling: Skulptur Projekte Münster, 1987). School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
15
7. Het nieuwe, narratieve en geënsceneerde fotografische beeld (paradigma: Jeff Wall. De zgn. ‘school van Düsseldorf’ of ‘Becher-Schule’ (Gursky, Höfer, Ruff, Struth). De artistieke emancipatie van de fotografie sinds de jaren 80. 8. De kunst van de jaren 80, de ontwikkelingen van de kunstmarkt en de popularisering van de hedendaagse kunst. De kunstenaar als ster en celebrity (paradigma: Jeff Koons). 9. Chambres d’Amis, Initiatief 86 en de Gentse kunstzomer van 1986. De promotie en het begin van de popularisering van de hedendaagse kunst in België. 10. De omgang van de kunst van de jaren 80 met het populaire beeld. Het ‘anti-elitaire’ discours in de kunst van de jaren 80 (voorbeeld: Wim Delvoye) 11. De kwestie van het ‘postmodernisme’: een intellectueel debat en een discursieve hype van de jaren 80. 12. Het ‘einde van de jaren 80’. Het einde van een Amerikaans-Europees gecentreerde kunstwereld en de opkomst van een nieuwe geglobaliseerde situatie sinds de val van de Berlijnse Muur (belangrijke tentoonstelling: Les Magiciens de la terre, Parijs, 1989). De erfenis en het naleven van de kunst van de jaren 80. 2. Werkmethode Hoorcollege met veel (film)beeld-, tekst- en vergelijkingsmateriaal. Tentoonstellingen die na 2000 óver de jaren 80 zijn gemaakt, worden geconfronteerd met tentoonstellingen die plaatsvonden tijdens de jaren 80, om de ontwikkelingen in de beeldvorming van het decennium zichtbaar te maken. Daarnaast worden ook teksten en films ingezet die zelf al een visie op de jaren 80 formuleren. Er wordt onder meer gebruik gemaakt van de films van documentairemaker Jef Cornelis, die enkele mijlpalen van de tentoonstellingsgeschiedenis van de jaren 80 in beeld heeft gebracht, zoals Chambres d’Amis (Gent, 1986), Sonsbeek 86 (Arnhem, 1986) en Skulptur Projekte (Münster, 1987). 3. Studiematerialen Catalogi van de betreffende tentoonstellingen; teksten uit de jaren 80 over de kunst van de jaren 80; essays over de periode geschreven tussen de jaren 80 en nu; films van Jef Cornelis over kunstenaars en tentoonstellingen van de jaren 80. 4. Evaluatiemethode Een praktische oefening als toepassing van de stof. Precieze vorm nog te bepalen.
10. Design as a prohibition (of transformation) DERYCKE Luc
[email protected] – 1st term
- This seminar is in English – “It seems as though early man was made uneasy by the increasing fluidity of his nature, and that was what made him seek for some fixed and immovable barriers. There were so many sensations which he experienced as something alien operating within his body — we remember the tappings of the bushmen —, that he felt as though he had been given over to it and forced to become it. Without transformation he could not have obtained his food, but it was also something imposed on him, and which continued to be imposed even after he had satisfied his hunger. He felt as though there was nothing but movement everywhere and that his own being was in a state of continual flux; and this inevitably aroused in him a desire for solidity and permanence only to be satisfied through prohibitions of transformations.” Elias Canetti
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
16
This seminar investigates the logics within designs involving imagery and text (graphic design) and the interactions which (may) occur between referents & referees, and the public. Point of departure is the idea that all picturing and language have been developed from prohibitions (of transformations). Graphic design is an important but often neglected filter in how images and text come to us. The experience of the strange but utter fear and tension that often accompanies the ‘un-fixing’ and ‘re-fixing’ of images and text in graphic media has led me to the belief that design is rooted in taboos and rituals prohibiting transformation. The ready acceptance of-, and dependance on the graphic nature of images and texts hints in the same direction. Images and texts are active agents in the construction of Social Reality. Any manipulation here cannot be innocent, graphic design actually does take a position —even when it tries not to— in what we conceive as our culture. Therefore it must at all times understand what it is designing since it is in turn, and foremostly, designed by what it endeavours to design. In other words, prohibitions active within the field of images and text will also be active within any related practise. The seminar will help, by analysing the impact that images and texts have on the institutional facts that govern our lives (pe. Money, but also Art), to reveal the context and meaning of the practise of graphic design. Aim is to enable the reading of graphic choice and to reveal the constructions — from both the points of view of the designer and that of the matter designed — that are driving the appearance of graphic ‘facts.’ Practical experience as an editor, designer and publisher of art and artists’ books since the late eighties — from which I have distilled many rules of thumb — on the one hand, and a selection of texts on the other hand, should provide a framework with which to orientate oneself in the world of graphic design, whether in books or other media. The seminar is given as an extensive lecture with reading of- & commenting on related texts (book excerpts and essays). A synopsis will be made available. Language will be english. To close the seminar students are expected to deliver a case-study, either as a paper, or as a re-design proposal for an existing book accompanied by a short paper analysing the case chosen and motivating, from a theoretical point of view, the decisions taken within the new design.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
17
11. De wereld binnen de stad Etnomusicologische studie van de muziek van etnisch-culturele minderheden in Gent SELS Liselotte
[email protected] – 1ste semester/1st term This seminar is optionally in English (depending on the participation of foreign students) (English text below)
Gent is een diverse, multiculturele stad waarin aanzienlijke diasporagemeenschappen wonen. Er verblijven omstreeks 47.000 personen die tot de ‘etnisch-culturele minderheden’5 gerekend worden, of bijna 20% van de totale bevolking. De meest voorkomende landen van origine zijn Turkije, Bulgarije en Marokko. Na de Nederlanders komen de personen van Slovaakse, Poolse en Ghanese afkomst. Tunesiërs, Fransen en Algerijnen sluiten de top 10 af. Toch weten we nog relatief weinig over deze bevolkingsgroepen en over hun cultuur, en er bestaat nog niet veel wetenschappelijk onderzoek over de manier waarop diasporagemeenschappen op cultureel vlak interageren met de ontvangende maatschappij. In hoeverre worden tradities en gebruiken van de herkomstlanden in ere gehouden, in hoeverre zijn deze aan veranderingen en invloeden onderhevig, hoe wordt dit alles gepercipieerd door de betrokkenen, het zijn vragen die nog voor het grijpen liggen. Een betere kennis van de (evoluerende) culturen van de in onze stad aanwezige diasporagemeenschappen kan echter bijdragen tot een vruchtbaardere en waardevollere manier van samenleven. Een zeer rijk onderzoeksgebied wordt gevormd door de muziek van deze bevolkingsgroepen. Muziek is een cultuuruiting die in alle maatschappijen voorkomt, immaterieel erfgoed dat vaak een centrale positie bekleedt in een gemeenschap. Het is een drager van vele socio-culturele betekenissen en vervult diverse individuele en sociale functies. In het doctoraatsonderzoek van Liselotte Sels wordt het specifieke genre van de Turkse volksmuziek in de diasporacontext van Gent bestudeerd, zowel vanuit antropologisch oogpunt als vanuit het muziektheoretische perspectief. Er wordt een antwoord gezocht op de vraag hoe Turkse volksmuziek zich manifesteert in Gent: in welke ‘settings’ (contexten, gelegenheden, omstandigheden) wordt deze muziek uitgevoerd, in welke vormen en gedaantes komt het voor, wat zijn de gedetailleerde muzikale karakteristieken, hoe functioneert deze muziek in de maatschappij, wat is haar rol in deze bijzondere diasporacontext? Deze vragen worden beantwoord door middel van een combinatie van verschillende kwalitatieve onderzoeksmethodes uit de etnomusicologie, gericht op de context (extra-muzikale aspecten) en op de muziek zelf (intra-muzikale aspecten). In dit seminarie wordt dit hele onderzoeksdomein uit de doeken gedaan, worden centrale begrippen en concepten onder de loep genomen en worden de relevante onderzoeksmethodes ook aangeleerd en zelf toegepast. De studenten groeien doorheen de zes sessies gaandeweg in hun zelfgekozen onderzoeksonderwerp: de muziek van één van de etnisch-culturele minderheden aanwezig in Gent. Er wordt zoveel mogelijk de nadruk gelegd op actieve participatie, een kritische attitude en coöperatieve werkvormen. Inhoudelijk zal het werk verricht door de studentengroep een substantiële bijdrage leveren 5
In deze groep zitten zowel niet-Belgen als genaturaliseerde Belgen. Het zijn echter personen die hun origine hebben buiten de rijke Westerse landen. De groep die bij geboorte de Belgische nationaliteit krijgt, valt echter buiten deze definitie.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
18
aan de kennis van de muziek van de in Gent aanwezige diasporagemeenschappen en aan het inzicht in de evoluties ervan. Inhoud van de seminaries
Les
Inhoud
1
5
Afbakening en definities: • etnomusicologie • etnische muziek, niet-westerse muziek, wereldmuziek, volksmuziek,… • etnisch-culturele minderheid, diaspora Onderzoekscontext: • Gentse migratiegeschiedenis • huidige situatie, cijfers Uitleg opdracht Antropologisch onderzoek: methodologie • veldwerk: participerende observatie, veldnota’s, interviews, opnames, ethiek,… • thick description • emisch vs etisch perspectief • analyse: codering • voorbeelden Muziektheoretisch onderzoek: methodologie • transcriptie (soorten, technieken) • analyse (soorten, technieken) • voorbeelden Voorstellen onderwerpen opdracht + feedback Voorbeeld: doctoraat Turkse volksmuziek in Gent Werken aan opdracht Werken aan opdracht
6
Presentatie opdracht
2
3
4
Groepswerk Elke groep (2 à 3 studenten) kiest een Gentse etnisch-culturele minderheid (behalve de Turkse) op basis van de gegevens die in de les aangereikt worden. De opdracht is een beknopt onderzoek naar de manier waarop de muziek van de gekozen etnischculturele minderheid (ECM) zich manifesteert in Gent. Tijdens de lessenreeks worden voldoende kennis en vaardigheden aangereikt om de opdracht methodologisch en inhoudelijk tot een goed einde te kunnen brengen. De resultaten van het onderzoek worden zowel mondeling (presentatie) als schriftelijk (paper) weergegeven. Voor de paper gebruik je het sjabloon dat ter beschikking gesteld wordt, zo heb je zeker een goede structuur en vergeet je geen enkel onderdeel. De vorm van de mondelinge presentatie is vrij, gebruik bij voorkeur ook visuele media (powerpoint, prezi, video’s,…). De lengte van de presentatie bedraagt 30 à 45 minuten. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
19
Evaluatie Groepswerk: paper en presentatie + Participatie in de lessen Voorkennis Het is sterk aangeraden om slechts in te schrijven voor dit seminarie wanneer een stevige muzikale basis aanwezig is (niveau: muzikale transcripties kunnen maken, muzikale analyses kunnen toepassen). Niet-muziekstudenten die aan deze vereisten voldoen kunnen ook inschrijven. ENGLISH TEXT: Ghent is a diverse, multicultural city accommodating significant diaspora communities. About 47,000 inhabitants or nearly 20% of the population could be categorized as ‘ethnic-cultural minority’. The most common countries of origin are Turkey, Bulgaria and Morocco. People from the Netherlands are followed by people of Slovak, Polish and Ghanaian origin. Tunisians, French and Algerians complete the top ten. Nevertheless, we possess relatively limited knowledge about these people and their culture, and not much research has been conducted on how diaspora communities culturally interact with their host society. To what extent are traditions and customs of the countries of origin being maintained, to what extent are they subject to influences and changes, how are these developments perceived by the people involved; these are all questions yet to be answered. A better knowledge of the (evolving) cultures of the diaspora communities in our city can contribute to a more fruitful and valuable way of living together. A rich research area is constituted by the musical practices of these populations. Music is a cultural expression that occurs in all societies, is intangible heritage that often occupies a central position in a community. Music is a vehicle of manifold socio-cultural meanings and fulfils several individual and social functions. In the doctoral research of Liselotte Sels, the specific genre of Turkish folk music is studied in the diaspora context of Ghent, both from an anthropological and a musical perspective. The central research question is: in which way does Turkish folk music manifests itself in Ghent? Sub-questions are: in which 'settings' (contexts, occasions, circumstances) is this music performed, in which general forms does it appear, what are the detailed musical characteristics, how does this music functions in society, what is its role in this particular context diaspora? These questions are answered by means of a combination of qualitative research methods from the ethnomusicological field, either focusing on the context (extra-musical aspects) and the music itself (intra-musical aspects). In this seminar this whole field of research is revealed, central concepts and notions are discussed and the relevant research methods are taught and applied in practice. During the six sessions, the students grow gradually in a research topic of their own choice: the music of one of the ethnic-cultural minorities present in Ghent. The seminar puts great emphasis on active participation, a critical attitude and cooperative methods. The small research projects accomplished by the student group form a substantial contribution to the knowledge of the music of the diaspora communities present in Ghent and to the understanding of its evolutions.
Content of the seminars (next page):
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
20
Lesson
Content
1
5
Scope and definitions: • ethnomusicology • ethnic music, non‐western music, world music, folk music,… • ethnic‐cultural minority, diaspora Research context: • migration history of Ghent • current situation, figures Explanation group work Anthropological research: methodology • fieldwork: participant observation, field notes, interviews, recordings, ethical questions,... • thick description • emic vs etic perspective • analysis: coding • examples Music‐theoretical research: methodology • transcription (kinds, techniques) • analysis (kinds, techniques) • examples Proposal of subjects for group work + feedback Example: PhD about Turkish folk music in Ghent Working on group work Working on group work
6
Presentations group work
2
3
4
Group work Each group (2 to 3 students) chooses one ethnic-cultural minority in Ghent (except the Turkish). The group work consists of a brief study of the way in which the music of the chosen ECM manifests itself in Ghent. The results are presented my means of an oral presentation and a written paper. Evaluation Group work: paper and presentation + Participations during the lessons Foreknowledge It is strongly recommended to register for this seminar only if you have a solid musical foundation (level: being able to make musical transcriptions and musical analyses). Non-music students who meet these requirements can also register.
12. Documentaire fotografie DE KEYZER Carl
[email protected] – 1ste semester Voldoende technische voorkennis van en praktische ervaring met fotografie is een absolute voorwaarde om aan dit seminarie te kunnen deelnemen. Carl De Keyzer houdt een seminarie over documentaire fotografie bestaande uit 3 sessies van 8 uur, inclusief een bezoek aan het agentschap Magnum. Het gaat om: - een voorstelling van eigen werk en opbouw, voorbereiding verschillende boekprojecten - de geschiedenis van het agentschap Magnum, werking, projecten van School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
21
collega's leden - de wereld van foto agentschappen, festivals, beurzen, prijzen, hoe begin ik een groot project en wie betaalt wat. - een reportage fotografie vs documentaire fotografie, links met perswereld en kunstwereld, verleden en toekomst - digitale archivering, print en computer technieken - kritische evaluatie project 'Moments before the flood' (mijn onderzoeksproject, zie www.momentsbeforetehflood.com) en projecten van de masters - keuze van drager : boek, tentoonstelling, website, multimediaal - discussie over beeldtaal
13. Figures of Dissent: Politics & Cinema DEBUYSERE Stoffel
[email protected] – 2nd term
- This seminar is in English – How can one consider the relation between cinema and politics today, in an era that has been branded as one of both “post-politics” and “post-cinema”? Even if we for a moment put aside the apocalyptical discourses of today’s cultural and political climates, there is no denying that we experience once again what Hannah Arendt, on the eve of the turbulent 1960’s, called “dark times”, in which ‘”the public realm has been obscured and the world become so dubious that people have ceased to ask any more of politics than that it show due consideration for their vital interests and personal liberty.” No doubt the world we live in is a different place than the one Arendt tried to engage with. Both the geo-political and the socio-economical landscape have been drastically rearranged, and the revolutionary horizons that were once envisaged, are said to have dissolved in a common state of things that carries names such as “neo-liberalism”, “hyper-capitalism” or “liberal democracy”. All of this has greatly influenced the discursive field for thinking about politics. Cinema has gone through quite a few changes as well. What was once thought of as a particular form of individual and collective experience, a way of inhabiting the world and living with images, has been dispersed over various media and contexts, different ways of approaching the art of the moving image. At the same time the film critical discourse which, at the time of Arendt’s reflections, consisted of interrogating works of cinema on what they tend to show and hide, not only of the state of cinema but first and foremost of that of the world, seems to be caught in a haze of mourning and melancholy, just like almost everything else. As Jacques Rancière has written: “unmasking the ghosts has turned to be an affair of ghosts”. “Everything flows”, Pedro Costa recently said in an interview, and all we can do is peddle, even if we know it doesn’t get us anywhere, at least not anywhere else. How then, can we find or reinvent modes and concepts to think and speak about what might be a cinema of politics and a politics of cinema today, without resorting to an endless unmasking of ghosts and speculating of flows?
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
22
14. Ganda-Gent-Ghent. In defence of a rebellious city DE BOODT Ria
[email protected] – 1st term
- This seminar is in English Why is it that Ghent is the so called rebellious town in the Low Countries? Who was to control this mighty town remained a bone of contention throughout the Middle Ages, the Modern Era and even later. There were endless quarrels, intrigues, battles, murders, demonstrations and strikes. Ghent, like the County of Flanders itself, suffered from divided loyalties and sometimes also profited from them. This situation was very tempting as there were innumerable opportunities to play off count against king, Bruges against Ghent, count against emperor, guild against guild, as we will see. The city is covered with memorials of its rebellious history. This seminar explores the art and the history of the city of Ghent from its origin in the early Middle Ages, then called "Ganda", to the present day. You will able to understand the socio-economic and political actors who participated in the rise, the fall and the revival of a medium-sized Flemish town. The cultural phenomena and varied art production connected with them. Important and remarkable personalities and institutions that made Ghent renowned, famous and less famous artists, popular figures, heroes and anti-heroes of all time. We will investigate their environment and residences, their work and workshops, buildings, public and private spaces on the spot. It may be clear this will be anything but a touristic seminar. Method The seminar is organised in six sessions of four hours (see schedule p. 7). An introduction in class will be followed by a visit to different locations in Ghent. The use of public transport and museum entrances might bring on some, but limited expenses. Documentation Readers with background information, relevant bibliography and powerpoint presentations will be available on the e-learning platform Chamilo. Evaluation Active cooperation is required of each participant interested in and wanting to discover in a different way the city of his/her master studies. Each student has to give a presentation and to write a paper on a subject related to the Ghent Academy or Conservatory.
15. Het boek wat/nu? Denkbeelden over de toekomst van het boek DOBBELAERE Danny
[email protected] – 2de semester Door de toenemende digitalisering lijkt er zich een ‘iconic turn’ voor te doen: het beeld wordt belangrijker dan de tekst. Teksten en boeken kunnen via internet geraadpleegd en gelezen worden. Het papier en het traditionele boek (de codex) verliezen terrein. Door nieuwe technologieën (ebook-readers, Ipad, flinterdunne en hoge resolutie-schermen, printing on demand, sociale netwerken...) zou het boek volgens sommigen zelfs helemaal kunnen verdwijnen. 23 School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
Anderen zijn minder pessimistisch. Volgens hen zal het boek blijven bestaan als een tactiel artefact. Een boek kan je ruiken, doorbladeren, koesteren... Bovendien is het een cultuurproduct par excellence; het heeft een onvervangbare en unieke plaats binnen het ‘geestesleven’ van een maatschappij. Door de concurrentie en druk van de digitalisering zal er allicht nog meer aandacht besteed worden aan de vorm van het boek en wordt het een object van literaire of artistieke luxe. In dit seminarie bekijken we (en discussiëren we over) een aantal boekwerken (literatuur, kunstboeken, kunstenaarsboeken...). We bekijken en analyseren hoe boeken worden vormgegeven (vroeger en nu, analoog en digitaal). Elk student maakt een artefact waarbij de mogelijkheden om analoog en digitaal te verzoenen worden afgetast. Bestaat het ultieme boek, ‘le livre’ (Mallarmé), of is het toch eerder een ‘perfecte leesmachine’ (Valéry)? Of lost het materiële boek op in het niets als ‘stof van zijn’? Er worden teksten over deze materie gelezen en becommentarieerd (individueel en in groep). Eventueel ook bezoeken aan tentoonstellingen en gespecialiseerde boekenbeurzen.
16. Historically informed performance Stylistically Informed Performance in the Modern style Survey of Performance Practice from the 19th to the Mid-20th Centuries
ISTOMIN Sergei
[email protected] – 1st term
- This seminar is in English This seminar might be very interesting to anyone who likes classical music. Non-music students are welcome. “Contemporary composers conduct works by Beethoven, Mozart and others not according to the instructions of the composer, but the way they, in their view, would have been indicated, and that is why they are considered to be brilliant conductors. It’s a bizarre universal approach to art! Why is jurisprudence not extended to the questions of art? The views which are expressed above I would pursue as a criminal offence” “The phonograph can eternalize musical performance. Artists, beware!” Anton Rubinstein (1829 – 1894) Would we agree with these [above] thoughts of Anton Rubinstein? Style, interpretation, taste, and idea are essential questions in music research. I propose that the participants should work through a selection of materials which were available to performers in earlier times, so that they can see what musicians could learn from the books on expression and playing techniques. It will be a revealing experience for understanding the way in which the instructions were used in practice. So we will listen to the results which were immortalized in the existing early recordings to acknowledge how musicians were actually performing. Our attention will be centred on performance practice. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
24
What is HIP (Historically Informed Performance)? Might it be suitable to any category of musicians nowadays? Would it not be better for us to use the definition “Stylistically Informed Performance”? Are these not two sides of the same coin? During the seminar we will cooperate on the development of a discriminative listening test which afterwards can be carried out among the professional musicians, amateurs and music enthusiasts. We will work through some of the 19th century performance practice sources. Our attention will be concentrated on expressive techniques for the violoncello, violin, voice and piano. Then the following topics will be worked through gradually: Overview of the beginning to mid 20th century theoretical works and method books for the violoncello and for the violin, as well as some interesting critical works on music aesthetics and style. Idea and use of “Chats” to cello and violin students from the beginning of the 20th century (The Strad Editions, London). Friedrich Grützmacher – a prominent cellist and pedagogue in the second half of the 19th century - his influence on the stylistic development of ‘cello performance. We will examine the “modern” view on the interpretation of F. Grützmacher’s works. Viola da Gamba influences on the violoncello technique - ‘cellists who also played the viola da gamba. 20th century “modern” and “romantic” approaches to the baroque and classical styles of performance. Symphonic works – comparison of the early recordings of the Beethoven Symphonies with today’s HIP and “modern” recordings; the emphasis on Rhythmical and Dynamic flexibility. Chamber Music – comparison of the early recordings of the Beethoven String Quartets with the “modern” recordings. Solo performance – recordings of the leading modern performers compared with existing and rediscovered recordings of the early 20th to the mid-20th century. We will talk about: the meaning of “Taste” (definitions, development and fluctuations), the existence of different tuning temperaments – sensibility, multiplicity versus uniform. Method: I propose a series of lecture-seminar activities in which everyone present is invited to participate actively. Debates can be conducted; comments, ideas, questions can be raised; presentations, discussions and search for additional materials are welcomed. A list of related texts (books, book excerpts and essays) will be attached to each topic and added spontaneously during the seminar (if necessary). One should be present throughout each session in order to get a precise idea of the topics discussed. At the end a written concise paper based on the presented materials and the oral tests will be carried out. Each student will have to make a presentation and (to) write a paper on a subject related to the chosen theme. Season (2013 – 2014) concerts and lecture-concerts in Gent, Brugge and Brussels will be advised (Anima Eterna Orchestra Brugge and other groups). Student discount tickets will be provided (free admission if possible). 25 School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
17. Kunst en indrustrie ART & INDUSTRY - INDUSTRIAL HERITAGE: Diverging Domains - Unexpected Relationships
VIAENE Patrick
[email protected] – 2de semester/2nd term This seminar is optionally in English (depending on the participation of foreign students) -1. KADER 1.A Kernideeën : I. Het industrieel gebeuren
werd in toenemende mate, in het bijzonder van omstreeks 1750 tot 1950 (maar ook nog daarna) door kunstenaars in beeld gebracht en geïnterpreteerd. Eerste vaststelling hierbij : industrie vormde / vormt dus een belangrijke inspiratiebron voor de kunstproductie tijdens, zeg maar, de moderne en hedendaagse tijden. Tweede vaststelling : veel van deze kunstwerken vormen vandaag kostbare getuigen, documenten, “bronnen” om verdwenen of nagenoeg verdwenen industriële productiewijzen te documenteren. Het gaat hierbij niet enkel over schilderijen, maar ook over beeldhouwwerken, grafische voorstellingen, foto’s, films, enzovoort. Dat is een eerste invalshoek. II. Kunstenaars hebben de industrie zelden of nooit “op objectieve wijze” weergegeven: zij leveren ‘commentaar’ op het industrieel gebeuren, zowel in de keuze van WAT ze voorstellen (de vermoeide lichamen van mijnwerkers, staalarbeiders die op dwergen lijken tegen de achtergrond van gigantische fabriekshallen, stakende arbeiders aan een fabriekspoort, enz) als in de wijze HOE ze die onderwerpen in beeld brengen. De kunstwerken van Defrance, Bonhommé, Meunier, Heyenbroeck, Pabst, Bay, Vercheval, Bernd en Hilla Becker, Henk Van Rensbergen (…) vormen even zovele uitingen van houdingen en attitudes van de kunstenaars tegenover de uitgebeelde thematiek. Dat is een tweede niveau. III. Fabrieksgebouwen (maar ook havenloodsen, goederenstations, steengroeven, enz.) in de ruime betekenis, dus “industriële gebouwen en installaties” hebben kunstenaars altijd aangetrokken en geïnspireerd. Veel kunstenaars (vb. Maurice Béjart als danser, Roy Lichtenstein als schilder, Einstürzende Neubauten als muziekgroep…) kozen bewust om te gaan creëren in leegstaande industriële gebouwen, en dit niet alleen omwille van een gunstige huurprijs ! Ook tal van theaters (alleen al in Gent : Victoria, Arca, …), kunstencentra (Hallen van Schaarbeek, Plan K, Zuiderpershuis Wereldculturencentrum, De Centrale…) en musea (MIAT, La Fonderie, VLATAM, Nationaal Jenevermuseum, Nationaal Speelkaartenmuseum, MAC’s,…) vonden in de loop van de laatste dertig jaar een onderkomen in industriële gebouwen er genieten –voor een groot deel precies daarom van een sterke aantrekkingskracht ! De verhouding tussen de wereld van de artistieke School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
26
creatie (en presentatie) versus de lokalisering ervan… een boeiend thema. Dat is een derde niveau. IV. Industriële archeologie (I.A.) is een jonge wetenschap. Zij bestudeert levens- en (vooral) arbeidsomstandigheden, gerelateerd aan het fysische kader van de industriële milieu en het werkkader. I.A. onderzoekt, maar gaat verder dan bestuderen : I.A. wil ook het industrieel erfgoed valoriseren, door een pleidooi voor een (selectief) behoud ervan en door het voorstellen van zinvolle herbestemmingen voor dit erfgoed. Bij deze herbestemmingen gaat het niet alleen over kantoren, over dure en cleane lofts, over handel en diensten. Ook cultuur komt hier sterk om de hoek kijken. Hoe gebeurt dit ? En waarom lukt op de ene plaats wat mislukt op een andere plek ?. Dat is een aanzet dat leidt naar een vierde niveau. 1 B : Inhoudsomschrijving van het Seminarie: Vanuit de ontelbare maar weinig onderzochte relaties tussen kunst en industrie (kunst geïnspireerd door het thema industrie, de verdwenen industrieën verklaard door middel van kunstwerken, de veranderende en verschillende houdingen van kunstenaars tegenover het thema industrieel gebeuren en industriearbeid –in het bijzonder vanaf 1750, de fabriek als inspiratie en arbeidskader voor kunstenaars, enz.) ontstond de idee om hierover een Seminarie te geven. De thematiek kan verbreed worden tot kunst beïnvloed door techniek, technologische mogelijkheden (en beperkingen), ook de term industrie is een rekbaar begrip en daarom een boeiende, weinig bekende materie, waarmee elke student vanuit zijn werkveld en specialisatie verbanden kan leggen. Zowel architectuur (industriële bouwen en bouwen beïnvloed door industriële processen), plastische kunsten (inclusief grafische kunsten) als fotografie en film komen aan bod. 2. VANUIT WELKE EXPERTISE ? Sedert meer dan 30 jaar is Patrick VIAENE als kunsthistoricus begeesterd door het spanningsveld tussen kunst en industrie. In zijn vrije tijd en (voor een deel) ook professioneel is hij bezig met “industrieel en wetenschappelijk erfgoed”. Zijn interesse voor dit veld situeert zich op verschillende niveaus (als lesgever industrieel archeologische erfgoed in één der Vlaamse Hogescholen –ARTESIS-, als voorzitter van SIWE of Steunpunt voor Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed Vlaanderen-Brussel, als Boardmember van het Wereldverband TICCIH) en tal van andere activiteiten, waarop hier niet in detail kan worden ingegaan. Deze ervaringen hebben bij aangezet tot het uitwerken van een KASK – Seminarie “KUNST & INDUSTRIE”. 3. HOE ? Het SEMINARIE start met een aantal inleidingen in de vorm van hoorcolleges, waarbij het wel de bedoeling is dat de studenten actief tussenkomen door vragen stellen en kritische reflectie. Zij kunnen zelf deelonderwerpen aanbrengen of toegewezen krijgen die zij tijdens de contactmomenten voor de medestudenten presenteren. Deze inleidingen en thematische pedagogische momenten worden steeds voorzien van concreet illustratiemateriaal, zowel via powerpoints als via filmprojectie en zelfs auditieve elementen. Deze “indoor”momenten van het seminarie kunnen afgewisseld worden met uitstappen omtrent industrieel erfgoed, met bezoekmomenten aan tijdelijke tentoonstellingen vaste opstellingen in verband met het onderwerp, uiteraard rekening houdend met de beschikbare tijd en mogelijkheden. In 2009-2010 werden bij de eerste presentatie van dit 27 School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
seminarie studiebezoeken gebracht in Antwerpen en Brussel. Er werden ook tips gegeven voor zelfstudie en zelf bezoeken af te leggen. In 2010 was dit ook het geval… 4. KWOTERING / TAKEN / EXAMEN Er wordt een taak gegeven, nl. de samenstelling van een persoonlijke paper over één kunstenaar of kunstwerk die/dat een bijzondere relatie heeft tot het behandelde onderwerp. Er wordt zeer op prijs gesteld dat het onderwerp een link heeft met het Masterproject van de student of dat de student vanuit zijn project het paper - onderwerp kiest. De “paper in wording” wordt tijdens één der bijeenkomsten door elke student voorgesteld aan medestudenten en de titularis. Tijdens de mondelinge eindproef wordt de afgewerkte paper aan de titularis toegelicht en besproken. De quotering houdt rekening met de aanwezigheid en actieve participatie van elke student gedurende heel het verloop van het seminarie. 5. PEDAGOGISCH MATERIAAL / CURSUS Er is geen klassieke cursus maar er worden wel diverse documenten uitgedeeld als ondersteuning van de inleidingen, één ervan vindt men in bijlage. Het Seminarie wordt gegeven in het Nederlands, anderstaligen met eerder zwakke kennis van het Nederlands, maar die sterk gemotiveerd zijn, worden geholpen tijdens en buiten de lessen en contactmomenten. 6. STUDIELAST De studielast is deze van de gebruikelijke Seminarie – studielast. De voorbereidingstijd van de “lessen” en “contactmomenten” is gering. Voor de taak / examen: zie punt 4.
18. Lichaamstaal: het lichaam als communicatiemedium Over non-verbale communicatie, body-art, tribal communicatie en mode(s).
WESTERDUIN Saskia [email protected] – 1ste semester Doelstelling: • Onderzoek doen naar de mate waarin ons lichaam onze waarneming beïnvloedt en onze expressie bepaalt en welke rol dat lichaam speelt bij communicatie in het algemeen en bij vormgeving in het bijzonder. • Inzicht krijgen op de impact van (hedendaagse) vormen van non-verbale communicatie, gelinkt aan doelgroepen, maatschappelijke trends, sociale media, … • Het onderzoek naar non-verbale communicatie aanwenden als inspiratiebron voor het maken van een eigen werkstuk. Inhoud seminarie: “We vormen ons lichaam – met kleding, tatoeages, steroïden, borstimplantaten, … - niet alleen om het functioneler te maken maar ook om er mee te communiceren.” Deze quote van Tucker Viemeister, Executive vice-president, R&D, Razorfish USA geldt als uitgangspunt voor het klassikaal onderzoek. Er wordt vertrokken vanuit de positionering van de 3 betrokken partijen: de opdrachtgever/stakeholder (stuurt/zendt de communicatie), de vormgever vertaalt de communicatie of geeft de communicatie vorm (zender en vormgever kunnen één-enSchool of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
28
dezelfde persoon zijn) en het publiek (ontvangt de communicatie). Het spel van zender en ontvanger die opnieuw zender wordt … Wie ze (kunnen) zijn, welke hun realiteit is, wat ze willen vertellen, wat hun verwachtingspatroon is en wat hun deliverables zijn, komt ruim aan bod tijdens het seminarie. Hoe bepaalt de tijdsgeest, de cultuur waarin we leven en onze omgeving de boodschap? Detecteren van- en omgaan met trends - zowel op maatschappelijk niveau als op consumenten-, markt-, en productniveau - biedt een ruimere kijk op de factoren die de 3 partijen beïnvloeden. Onderzoek vormt steeds de motor tot succesvolle communicatie/vormgeving. Verschillende methodologiën en onderzoeksmethodes worden voorgesteld, besproken en toegepast. Dit om de rol van de grafisch vormgever als “facilitator” en van de kunstenaar/vormgever als boodschapper te belichten. Verder komen aan bod: - storytelling: de meerwaarde van een goed verhaal - messsage en medium: welke dragers kunnen de boodschap versterken? - guerrillacommunicatie: opvallen is de boodschap - samenwerkingsverbanden: vormgeven doe je nooit alleen Werkmethode seminarie: - onderzoek - case-study o onderzoeksopdrachten o toepassen onderzoeksmethodes o geleide reflectie- en discussiemomenten Studiematerialen: - gedeelde individuele werkstukken Evaluatiemethode: - om de toepasbaarheid van de aangebrachte onderzoeksmethodes (naar aanleiding van de case-study) aan te tonen moet elke student een persoonlijke creatieve aanbeveling (designbrief) maken. - De student kan – indien gewenst - daarvoor zijn eigen discipline als uitgangspunt nemen. - De evaluatie wordt op het einde van het academiejaar afgegeven en mondeling toegelicht.
19. Maya Deren en (experimentele) visuele antropologie VAN DIENDEREN An [email protected] – 2de semester Maya Deren was dé identiteit van de experimentele film in USA in de jaren ’30 – ‘60. Ze kan gesitueerd worden binnen de Europese groep van kunstenaars in de jaren ’30 en ’40 in New York. In haar films combineerde ze haar voorliefde voor dans, voodoo en surrealisme met experimenteel gebruik van het cinematografische (jump cutting, superimposition, slow-motion, ..)Behalve haar experimentele films is ze ook belangrijk School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
29
geworden in later werk voor het antropologische. In dit masterseminarie leggen we vooral de klemtoon op haar antropologische films en onderzoeken hoe deze een impact hebben op hedendaagse sensorieel documentaire films (Ben Russel, Lucien Castaing Taylor, Naomi Kawase,..). Sensoriële antropologie is immers sinds de voorbije 10 jaar aan een opmars bezig. In hedendaagse documentaire film kunnen we daar sporen van terugvinden. In dit masterseminarie leggen we dan ook het verband tussen de experimentele films van Maya Deren, sensoriële antropologie en hedendaagse documentaires. Methode 8 lessen van telkens 3 uur. Studiobezoek en/ of bezoek expositie. Lectuur teksten op basis van een samengestelde syllabus. Analyse van internationale kunstenaars en eigen werk. Evaluatie Actieve en geëngageerde participatie in discussies, aanbrengen relevante discussiepunten. Schrijven van een paper OF het realiseren van een documentaire die sensoriële aspecten heeft.
20. Maybe the sky is really green, and we're just colorblind Info-dystopias, media jamming, close encounters, and radical ecology.
GRIMONPREZ Johan [email protected] – 1st term
- This seminar is in English While Walter Benjamin and Sergei Eisenstein defined montage as a revolutionary tool for social analyisis, MTV and CNN have totally surpassed this. The commercial break and the remote control installed zapping and channel surfing as a new way to relate to the world in the 80s. But today with YouTube and Google we don’t zap anymore, we now skip and navigate a reality zone defined in ‘’buffering-time’ and where images of global warming, Abu Grahib, 9-11, Afghanistan and the swine flu have become the new contemporary sublime. This illusion of abundance hides the ugly face of an info-dystopia where political debate has shrunken into mere fear management, keeping viewers permanently subdued. No longer happy innocent consumers of a begone TV-era, we are now avid consumers of fear. Paranoia suddenly seems the normal state of being. It’s easier to ponder the end of the world, then to imagine political alternatives. Not without a pun to interpret our world Bart Simpson’s Guide to Reality once coined the following: ‘MAYBE THE SKY IS REALLY GREEN, AND WE’RE JUST COLORBLIND.’ With Podcasts,online TV, mobile phones, video Ipods, blogs and YouTube, the digital age allows an infinite number of images and sounds to travel the world in no time. It is the era of home made productions, which expresses the chaotic nature of the human condition today as well as the cynicism of power. “MAYBE THE SKY IS GREEN,” a media-jamming tool at the hand of an extensive collection of clips, that can be envisioned both as the joyful affirmation of a global disengagement and the catalyst of effervescent criticism, best described as a platform for temporary disobedience. The course is twofold: first of all it is rooted in my own practice as filmmaker, curator and School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
30
visual artist, positioned both inside the film and museum world. The seminar would build from this practice into a more theoritical framework and dialogue. In this first part we choose for a discussion around current events in the media and the art world at the end of each session, initiated by screening examples from a recent WeTube-O-Theque I’ve compiled as curator. Focusing on contemporary media jammer strategists that go against the grain and question our contemporary media landscape, this visual library includes work from The Yes Men, Harun Farocki, Miranda July, Chris Marker, Pierre Huyghe, Digital Zapatismo, Rea Tajiri, Alexander Sokurov, David Shrigley, Ulrike Meinhof, Mathias Muller, RtMark, The Residents, The Gorillaz, Bjork & Michel Gondry, but furthermore also mainstream and not so mainstream examples literally plucked from all sorts of venues, including commercial breaks, quirky home movies , YouTube stuff, MTV and CNN, Al Jazeera, Democracy Now & Russian TV. A second part of this course is group discussions where participants bring the dialogue into the sphere of their own practice. Here we can choose to either to it in a group session or if partipants prefer as one on ones. This can be decided in the first session and we can divide the days accordingly. BIO JOHAN GRIMONPREZ: Johan Grimonprez is an internationally acclaimed artist and filmmaker. His films include dial H-I-S-T-O-R-Y (1997), and Double Take (2009). Acquisitioned by NBC UNIVERSAL, ARTE TV (Germany/France), and CHANNEL 4 (UK), his productions traveled the main festival circuit from SUNDANCE to BERLIN. They garnered several Best Director Awards, a ZKM International Media Award, a Spirit Award and the recent 2009 Black Pearl Award (Abu Dhabi). His curatorial projects were host at museums worldwide, such as the HAMMER MUSEUM (LA) and the PINAKOTHEK DER MODERNE (Munchen). His work resides at major museum collections, including CENTRE GEORGES POMPIDOU (Paris) and TATE MODERN (London). He is published with Hatje/Cantz (Germany), and in distribution with Soda Pictures and Kino International. He spends his time between Brussels and New York, where he lectures at the SCHOOL OF THE VISUAL ARTS. The premiere of his new film The Shadow World in co-production with Sundance, is planned for spring 2014.
21. Media-archaeology and contemporary art" CARELS Edwin [email protected] – 2nd term
- This seminar is in English This seminar focusses on the prototypes of our contemporary media-culture (such as the magic lanter, the photocamera, film, radio, television, computer) and on the relevance they maintain for current media-art. We will both investigate the historical impact of these media, and at the same time look how these prolong their effect on a thematic or iconological level in various forms of contemporary art. A wide range of media-configurations will be situated both theoretically and art historically. The main focus will be on the cultural implications of technology, not on the technicity as such. The convergence and differentiation of specific types of audiovisual media will be explored with as a conceptual model the geneaology of the cinema and the animated School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
31
image. This historical contextualisation of new media is effectuated through a combination of three case studies per session: each time a key figure from the development of media culture will be matched with a theoretical framework and a contemporary example from the art world. This is a preliminary line up of combined case studies: > Athanasius Kircher / Norman Klein / Zoe Beloff > Henry Fox Talbot / Barbara Maria Stafford / Quay Brothers >Joseph Plateau / Jonathan Crary / Ken Jacobs > Etienne-Jules Marey / Siegfried Zielinski / AL and AL > Thomas Edison / Friedrich Kittler / Michael Snow > Gebroeders Lumière / Walter Benjamin / Stefaan Decostere > John Logie Baird / Marshall McLuhan / Julien Maire > Paul Otelet / Michel Foucault / Robert Breer
Method There will be eight sessions, each one lasting 3 hours. Each session combines a seminar with discussions and presentations by the students. Evaluation Attendance is obligatory, as well as a weekly study of one chapter of the reader. Each participant will present a topic of his or her paper ‘in progress’ to the group. Each participant will visit one or more exhibitions and/or live events. At the end, there is an oral exam. Study material Reader (mainly English)
22. Moderne teksten over kunst VANDE VEIRE Frank [email protected] – 1ste semester Inhoud In dit seminarie worden teksten besproken die grosso modo tussen het einde van de achttiende eeuw en vandaag geschreven zijn. Alle teksten stellen op een indringende manier de positie van de kunst en/of de kunstenaar/schrijver in de moderne samenleving aan de orde. Ze zijn meestal van de hand van schrijvers of kunstenaars. Ze kunnen essayistisch, literair, poëtisch, poëticaal, manifest-achtig of filosofisch zijn. Ze zijn gerangschikt onder een achtttal met elkaar verweven thema’s die de spanning tussen de kunst en de samenleving kenmerken: de nieuwe mens, het helse inzicht, de passie voor het reële, melancholie, vervreemding, gespletenheid, transgressie, Unheimliche. De bedoeling is dat de student de uit deze teksten opgediepte problematiek op de kunstactualiteit en het eigen werk kan betrekken. Onderwijsvormen - hoorcolleges School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
32
- een verkennend individueel gesprek over het onderwerp van de paper Wat wordt er van de student verwacht? - Uiteraard wordt zijn aanwezigheid op alle bijeenkomsten verwacht. - Het is noodzakelijk dat hij op voorhand de betreffende tekst gelezen heeft. Anders is er nauwelijks participatie mogelijk. - De student moet een paper schrijven (min. 2000 woorden). Hierin gaat hij dieper in op een auteur of enkele auteurs, een boek of enkele artikels, een kunstenaar of enkele kunstenaars, een kunstwerk of enkele kunstwerken of in het algemeen een thema dat gerelateerd is aan één van de teksten uit de bundel, besproken of niet besproken. Deze paper moet een persoonlijke verwerking zijn van lectuur. Het is hierbij noodzakelijk dat de gebruikte tekstbronnen (boeken, artikels, websites), of ze nu letterlijk geciteerd worden of gewoon inspirerend waren, in voetnoten worden vermeld. Het onderwerp van de paper wordt op voorhand met Frank Vande Veire besproken. De paper wordt afgegeven op het schriftelijk examen. - een 'klassiek', schriftelijk examen over de tijdens de lessen becommentarieerde teksten. Het schriftelijk examen staat op 12 punten, de paper op 8. Lijst van 50 teksten (jaarlijks wordt hiervan 1/5 behandeld) De nieuwe mens Rainer Maria Rilke, Zie je... (1904) Kasimir Malevitsj, Zorg ervoor dat je jezelf nooit herhaalt... Paul Van Ostayen, Ik kan geen postzegels verzamelen... (1921) Schelling, Hegel, Hölderlin, Systeemprogramma van het Duitse idealisme (1797) Friedrich Nietzsche, De dolle mens (1882) Adolf Loos, Ornament en misdaad (1908) Rainer Maria Rilke, De jonge dichter (1913) Tristan Tzara, Twee dada-manifesten (1918) Peter Sloterdijk, Dadaïstische chaotologie (1983) Walter Benjamin, Ervaring en armoede (1933) Octavio Paz, De traditie van de breuk (1972) Alain Badiou, Avantgardes (2000) Het helse inzicht William Blake, Het huwelijk van hemel en hel (1793) F. J. Dostojevski, Aantekeningen uit het ondergrondse (1864) Arthur Rimbaud, Twee zienersbrieven (1871) Friedrich Nietzsche, Wij kunstenaars, Onze uiteindelijke dankbaarheid jegens de kunst (1882) Georges Bataille, De zonne-anus (1927) Antonin Artaud, Van Gogh, de zelfmoordenaar van de maatschappij (1947) De passie voor het reële (de crisis van de voorstelling) Honoré de Balzac, Het onbekende meesterwerk (1832) Edgar Allan Poe, Het ovale portret (1850) Georges Bataille, Het ongevormde (1929) Jean-Paul Sartre, De walging (1938) Maurice Blanchot, De blik van Orpheus (1955) Melancholie van de moderniteit Charles Baudelaire, Het spleen van Parijs (1862) Friedrich Nietzsche, Wat is romantiek? (1882) School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
33
Hugo von Hofmansthal, Brief van Lord Chandos (1901) Rainer Maria Rilke, De dingen van de toekomst (1903) Rainer Maria Rilke, Brief aan Hulewicz +De 9e elegie van Duino (1925) Theodor W. Adorno, Toverfluit (1951) Vervreemding van de kunst, kunst van de vervreemding Friedrich Nietzche, De overschietende mensen (1882) J.-.K. Huysmans, Tegen de keer (1884) Hugo von Hofmansthal, Brieven van de man die terugkeerde (1901) Thomas Mann, Tonio Kröger (1903) Viktor Sjklowskij, Kunst als techniek (1917) Franz Kafka, Josefine de zangeres, of het muizenvolk (1924) Francis Ponge, De augiasstallen + Retorica + Voetje-van-de-vloer + Over de redenen om te schrijven (1929)
De gespletenheid van de kunstenaar Nietzsche, In hoeverre het er in Europa steeds 'artistieker' aan toe zal gaan (1882) Nietzsche, De hansworsten van God (1885) Friedrich Nietzsche, Ach, mijn gedachten! (1885) Antonin Artaud, Alle geschrijf is zwijnerij (1927) Fernando Pessoa, Niet mijn, niet mijn is mijn gedicht + Autopsychografie Jorge Luigi Borges, Borges en ik + Everything and nothing (1960) Hans Magnus Enzenberger, Verdere redenen waarom dichter liegen (1978) Kunst als transgressie Charles Baudelaire, Ode aan de schoonheid (1861) Franz Kafka, Een hongerkunstenaar (1924) Georges Bataille, Sacrale verminking en het oor van Van Gogh (1930) Antonin Artaud, Het theater van de wreedheid (1938) Witold Gombrowicz, Voorwoord tot 'Filibert met kind bekleed' (1937) Het Unheimliche Heinrich von Kleist, Het marionettentheater (1810) Franz Kafka, De zorgen van een huisvader (1917) Sigmund Freud, Het Unheimliche (1919) Walter Benjamin, Het bochelmannetje (1938) Maurice Blanchot, De twee versies van het imaginaire (1955)
23. Mooi is nuttig. De kunstpraktijk als ervarings- en reflectiemodel VAN GESTEL Kristof [email protected] – 1ste semester
In dit seminarie staat de dialoog centraal tussen kunstpraktijk en theorie. De leidraad doorheen dit seminarie is het boek ‘Mooi is nuttig. De kunstpraktijk als ervarings- en reflectiemodel’ (AraMER, 2013). Hierin komt het doctoraatsonderzoek dat ik van 2007 tot 2013 als kunstenaar aan KASK voerde zowel op een discursieve als op een beeldende manier samen. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
34
Het seminarie behandelt voornamelijk de inhoud van het boek. Het beschouwt de functionele rol die de kunst in het leven speelt als een manier om de wereld te verkennen en te bewonen. Het vertrekt daartoe vanuit de kunstwerken die ik zelf binnen mijn onderzoek heb gemaakt en vanuit de ervaringen die ik binnen die eigen kunstpraktijk heb opgedaan. Een grote rol spelen bijvoorbeeld de ervaringen met het uitlokken van het toeval in mijn werk. Vanuit het boek komen verschillende van de uiteenlopende betekenisvolle verbanden aan bod die kunstwerken in het algemeen met de wereld aangaan. Kunstwerken krijgen bijvoorbeeld betekenis vanuit de taligheid van de kunst en de gemeenschappelijkheid van die taal, vanuit de alledaagse omgang met de ruimte en het medium, maar ook vanuit een emotionele, lichamelijke en intuïtieve omgang met de dingen. Concreet houdt dit in dat we kunstenaars bespreken zoals Marcel Duchamp, René Heyvaert, Donald Judd, Dominique Gonzalez-Foerster,… (Ook zij komen aan het woord in het boek). Bovendien komt de rol van het medium of de hermediatie van media aan bod (vooral de hermediatie van sculptuur naar fotografie). Daarnaast belichten we een aantal theoretische kaders van waaruit de betekenisvolle banden die in het kunstwerk ontstaan bekeken kunnen worden (bijvoorbeeld vanuit de post-productie van Nicolas Bourriaud of vanuit de fenomenologie van Maurice Merleau-Ponty). Vanuit die verbanden bestuderen we hoe het zoeken naar betekenis bij het maken van kunst de kunstenaar helpt manieren te ontdekken waarop het individu in het algemeen betekenis geeft aan de wereld. Hierbij fungeert vooral de esthetica van de filosofen John Dewey en Richard Shusterman als leidraad. Zij zetten met name de ervaring centraal in hun denken. Zo kan de kunst zowel een persoonlijke als een maatschappelijke rol vervullen. De ervaringsgerichte omgang met kunst kan immers ook de toeschouwer van dienst zijn bij het aangaan van betekenisvolle relaties met de wereld. Vanuit mijn praktijk beschrijf ik oa. hoe ik hiertoe allerlei interactieve projecten met het publiek heb opgezet. Naast de inhoud van het boek, komt in dit seminarie ook de vraag ter sprake wat ‘onderzoek in de kunsten’ kan zijn. De specifieke methodologie die ik gebruikt heb wordt belicht (Bourriaud, Nicolas, Postproduction. New York: Lukas & Sternberg, 2002), evenals het perspectief van waaruit ik mijn onderzoek heb opgezet: de filosofie van de levenskunst. Het seminarie bestaat uit hoorcolleges, discussies, het bekijken van powerpoint presentaties en dvd’s,… Het cursusmateriaal bestaat uit het boek ‘Mooi is nuttig. De kunstpraktijk als ervarings- en reflectiemodel.’ (AraMER, 2013). De studenten kopen het boek aan of ze bestellen het boek uitgeprint via de cursusdienst. Via de cursusdienst wordt ook een bijlage bij de tekst bijgeleverd.
Het examen bestaat uit het actief deelnemen aan de lessen, het schrijven van een paper en een mondeling examen bij die paper.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
35
24. MUZIEKDRAMATURGIE GYSELINCK Wannes
[email protected] – 1ste semester/1st term This seminar is optionally in English (depending on the participation of foreign students) (English text below)
Het seminarie Muziekdramaturgie stelt scherp op de concertpraktijk en de samenstelling van concertprogramma’s om te onderzoeken op welke manieren artistieke praktijk en intellectueel discours elkaar kunnen verrijken. De samenstelling van een concertprogramma is het resultaat van verschillende factoren, zoals smaak, traditie, canon, de ‘markt’ e.a. Deze factoren worden ten gronde in vraag gesteld: hoe individueel is individuele smaak?, hoe verhoudt smaak zich tot instanties of gemeenschappen die culturele autoriteit belichamen?, waar komt die culturele autoriteit vandaan?, wie bepaalt wat tot de canon behoort?, is de canon iets handigs of iets betreurenswaardigs?, hoe kan of moet een uitvoerder zich tot de canon en de muzikale traditie verhouden (moet hij die bestendigen, verbreden, in vraag stellen, negeren?), waar komt de huidige concertpraktijk vandaan, en waarom is ze sinds de negentiende eeuw amper nog veranderd?, hoe relevant is de traditionele concertpraktijk en de ‘live-ervaring’ van klassieke muziek nog in een samenleving waarin honderden opnames simpelweg in de ‘cloud’ beschikbaar zijn? Dit eerder theoretisch (muziekhistorisch, muzieksociologisch) luik krijgt vorm in een beknopte reader met provocatieve essays (Alex Ross, Richard Taruskin, Tia DeNora, e.a.) die als startpunt dienen voor discussie en zelfbevraging. Daarnaast wordt de theorie aan de praktijk getoetst door mensen uit ‘het veld’ uit te nodigen en met hen in dialoog te gaan: programmatoren (oude en nieuwe muziek), een operadramaturg, en muzikanten die ervaring hebben met het uitdenken van intellectueel onderbouwde concertprogramma’s en/of nieuwe concertvormen. Van de student wordt verwacht dat zij/hij een eigen concertprogramma samenstelt of nieuwe concertvorm uitdenkt en onderbouwt in een essayistische paper. Daarnaast wordt een systeem van permanente evaluatie gehanteerd voor participatie en dialoog tijdens de seminaries zelf. Een muziekhistorische en muziektheoretische basiskennis is vereist om aan dit seminarie te kunnen deelnemen. Wannes Gyselinck (°1980) is doctor in de oud-Griekse letterkunde, schrijft sinds 2004 concertprogramma’s voor diverse muziekhuizen (verzameld op zijn blog The Wrong Notes, wannesgyselinck.wordpress.com), is actief als muziekjournalist (De Morgen), schreef het operalibretto voor The Wandering Womb van Joris Blanckaert, en maakt muziektheater (Gebroken dromen, Kopergietery, Gent). ENGLISH TEXT: The seminar ‘music dramaturgy’ focuses on concert programs to explore various ways in which artistic practice and intellectual discourse can be made mutually enriching. A concert program is the result of the interplay of several factors, such as subjective taste, tradition, canon, economical realites etcetera. These underlying factors, which often remain implicit or unconscious, will be thoroughly called into question: how individual is individual taste?, how does taste relate to institutes or communities that embody cultural authority?, where does this authority come from?, who determines what constitutes the canon (and what not)?, is the existence of a canon something to deplore or to be glad about?, what is the responsibility of performing musicians towards the canon (should s/he affirm, enrich, question or ignore it?), what are the origins of the traditional and still widely authorative concert format, and why did it barely change since the 19th century?, how relevant is this ‘traditional’ live-experience of music in an era where hundred different versions of the canonic pieces are available in ‘the cloud’? 36 School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
This rather theoretical (music-historical, music-sociological) angle will take shape in the form of a concise reader with a selection of provocative and thought-provoking essays (Alex Ross, Richard Taruskin, Tia DeNora e.a.), to serve as a basis for discussion and self-questioning. On top of that students will have the opportunity to speak with active players in the cultural field: music programmers (both old and new music), an opera-dramaturge, music journalists and musicians with experience in thinking out innovative concert programs en concert formats. The student is expected to present a proposal for a concert program or concert format and to argue for its relevance in a short essay. The student will also be permanently evaluated on the basis of his or hers participation during discussions. A basic knowledge of music history and music theory is necessary to participate at this seminar. Wannes Gyselinck (°1980) has a PhD in Ancient Greek Literature, writes professionally about music for concert houses, ensembles and news papers (a collection of which can be found on his blog: The Wrong Notes, wannesgyselinck.wordpress.com), he wrote the libretto for a chamber opera (The Wandering Womb, composed by Joris Blanckaert), and is currently making music theatre.
25. Muziek uit Centraal-Afrika Theoretisch en artistiek onderzoek naar de symbiose van Westerse en nietWesterse muzikale idiomen, casus Centraal-Afrika.
CORNELIS Olmo
[email protected] – 2de semester Een basiskennis muziek is vereist om aan dit seminarie te kunnen deelnemen. Dit seminarie leunt sterk aan bij het doctoraatsonderzoek van Olmo Cornelis over de beschrijving van Afrikaanse muziek, en de mogelijke artistieke symbiose van verschillende culturele werelden. Enerzijds zal dit seminarie dieper ingaan op de kenmerken van Afrikaanse muziek, via meerdere casussen, denk daarbij vooral aan toonhoogteorganisatie, ritmische en metrische organisatie, maar zal ook ingaan op de organologie van het Afrikaanse muziekinstrument. Het uitgangspunt van dit onderzoek is de computationele benadering van muziek. De lessen zullen, na de inleiding, dan ook de student confronteren met deze methode. De lessen zullen interactief zijn, de student zal de software zelf uitproberen. Zo zal bvb de student de toonschaal uit een Afrikaans lied extraheren, en die zelf gebruiken om een (eigen) compositie te maken. (via onze software Tarsos). Daarnaast zal ook een perceptuele gehoorsoefening de lessen kleuren. Studenten gaan op zoek naar tempo in de muziek en ervaren de subjectiviteit van ons gehoor. Gedurende de lessen zal er dieper ingegaan worden op enkele teksten, waaronder ook het gepubliceerde materiaal van mijn eigen onderzoek. Er zijn geen kosten verbonden aan dit seminarie. Voor de quotering wordt aanwezigheid en participatie in de les als belangrijkst gezien.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
37
26. Poëtische machine GALLE Jerry
[email protected] – 1ste semester 1. Inhoud Sinds de geboorte van de grote mediatechnologieën en de ongehoorde wetenschappelijke vooruitgang in het midden van de negentiende eeuw, opent de geest zich voor schijnbaar onbegrensde mogelijkheden. Tijdens deze periode lijkt het alsof de technologie de verbeelding zo magnetiseert, dat de grenzen tussen het echte (of het conventioneel wetenschappelijk aantoonbare) en het buitengewone meer doorlaatbaar zijn, dan we ons vandaag kunnen inbeelden. Het zijn schrijvers uit de vroege twintigste eeuw zoals Raymond Roussel en Alfred Jarry die de mens machine verbeelding binnen de kunst introduceren en een grote invloed uitoefenen op Marcel Duchamp en Francis Picabia, maar ook op hedendaagse kunstenaars zoals bijvoorbeeld Theo Jansen en Panamarenko. In dit seminarie zoeken we naar een zelfde vorm van magnetiseren en grens doorbrekende praktijk van technologie binnen een artistiek proces. De hedendaagse technologieën, zoals bijvoorbeeld software, esthetische code of robotica, worden op een historische, mythische, psychologische, humoristische en tenslotte vooral op een ontechnische manier behandeld. 2. Werkmethode Lectuur en bespreking van relevante teksten en van beeldmateriaal met bijhorende discussies. 3. Studiematerialen De teksten en het beeldmateriaal worden ter beschikking gesteld tijdens de seminariebijeenkomsten. 4. Evaluatiemethode Permanente evaluatie en afsluitend een mondeling examen.
27. Reflexie- en discussieplatform VAN KERCKHOVEN Anne-Mie
[email protected] – 2de semester 1. thematiek en problematiek van het seminarie De studenten beginnen met het presenteren van hun eigen werk aan elkaar waardoor een sfeer van kritische betrokkenheid in het algemeen en in het bijzonder ontstaat. Van daaruit oriënteert de discussie zich naar core onderwerpen, die nauw aansluiten bij de interesses van de aanwezige deelnemers. De discussies spitsen zich dan toe op overeenkomsten en verschillen, zowel binnen de kring van het platform als, meer algemeen, naar de kunstgeschiedenis en actuele tendensen binnen de hedendaagse kunst. Dit wordt ook doorgetrokken naar de actualiteit van de dag. De discussies gaan over kunst in het algemeen en over vergeten bronnen. Wetenschappelijke, ideologische en politieke experimenten en toekomstvisies komen aan bod. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
38
2. expertise en background 35 Jaar beroepservaring als vrije kunstenaar. Jaren 80: tesamen met Danny Devos actief in de tegencultuur. Actief lid van noise-groep Club Moral (1981-nu). Jaren 90: docent in KASKGent, afdeling 3D en vast begeleider aan Rijksacademie Amsterdam. Nauwe contacten met wetenschappers uit domeinen als de Artificiële Intelligentie en experimentele psychologie. Als lid van de Koninklijke Academie voor Kunsten en Wetenschappen in Brussel kan ik bruikbare ad hoc informatie doorgeven van interessante lezingen en nieuwe gezichtpunten. 3. methode Ik breng boeken, tijdschriften, films mee uit mijn eigen archief en aangekochte audiovisuele filmfragmenten en documentaires. Ook oud en nieuw materiaal op internet wordt tesamen bekeken, liefst aangevuld door wat de studenten willen laten zien en wat aansluit op actuele thematieken, nieuwigheden en ontwikkelingen.
4. Doelstellingen Het is de bedoeling dat zich in de loop van de 6 bijeenkomsten een evolutie voltrekt in de kunsten van het zich duidelijk en rustig uitdrukken, het leren luisteren naar anderen en het formuleren van gerichte vragen, op zoek naar meer diepgang en verduidelijking. Op het einde volgt een nieuwe, korte, persoonlijke presentatie waarin de student haar/zijn idioom duidelijk stelt en waaruit blijkt dat er op zoek is gegaan naar contexten. Dit kan audiovisueel en/of analoog gebeuren, en van de collega-studenten wordt verwacht er een critische reflexie aan toe te voegen. Ik vraag ook telkens, naar aanleiding van een specifieke gespreksronde, een kleine neerslag op papier. 5. Studielast In de les worden gezamenlijk teksten gelezen in het Nederlands en het Engels. Er is geen syllabus.
28. Slapstick in modernity and the avant-garde Slapstick Attitudes: popular entertainment and the avant-garde
D’HAEYERE Hilde [email protected] – 1st term
-This seminar is in English This seminar takes a look at slapstick comedy, the form of American screen comedy that was very popular in the first decades of the 20th C. The films of Charles Chaplin, Harold Lloyd, Buster Keaton and Mack Sennett's Keystone comedies are its most famous exponents. From its inception in the 1910s to its heydays in the 1920s and beyond, slapstick comedy was admired and appropriated by European avant-garde movements. By citing elements of its typical film style, stunt performances, gag routines, and editing pace, slapstick comedy was recontextualized as a significant marker of modernity ridiculing icons School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
39
of bourgeois society. Other texts situate slapstick comedy in a surrealist world, in which a free-floating stream of impossible actions references the logic of a dream. This seminar analyses American slapstick comedy in light of avant-garde texts and films to explore the dynamics between physical comedy, the vernacular, visual arts, cinema and discourse. This enables us to identify terms and notions – the "slapstick attitudes" of the title – that are useful in today's art practice. The seminar starts with five two-hour sessions in which components of slapstick comedy are related to aspects of the avant-garde. The presentations are lavishly illustrated with film fragments to examine formal aspects such as film style, special effects, acting style, story subjects, settings, characterizations and editing rhythms, as well as with manifestos and artist's writings. The participants are expected to read and discuss a minimum of five given texts. Subsequently, in two three-hour sessions, the participants work with the lecturer on their own contributions, which will eventually be presented on a symposium. If possible (depending on chosen media and formats) the last session wil be part of a public exhibition. (program subject to change) Five two-hour sessions: - Session 1 (week of October 14, 2013): "Slapstick Comedy: a mile a minute" - Session 2 (week of October 21): "Shock and Flow: the rhythm of modernity" - Session 3 (week of October 28): "Slapstick Architecture and Homes," guest lecture by Prof. Steven Jacobs (UGent) - Session 4 (week of November 4): "Slapstick in Avant-Garde Cinema" - Session 5 (week of November 11): "Slapstick Video" The participants are invited to attend my lecture-performance Dislexicon-live on Saturday November 16, 2013, in the Brussels Cinematek. Additionally, two three-hour workshops are scheduled, one in the week of November 18, one in the week of November 25. Finally, the participants present a work derived from insights gained in the seminar (beit a paper or a work of art) on a symposium scheduled in the week of December 9, 2013. Hilde D'haeyere is a photographer and film historian working as a post-doctoral researcher at the School of Arts - University College Ghent (BE). Her work focuses on photographic aspects of silent film, especially the links between special effects techniques, promotional photography, color, costuming, and comedy. She publishes articles and performs papers that not only lean heavily on visual material but also result from hands-on and embodied research methods that reactivate film history and archival sources.
29. Textiel en het Sociale Weefsel. Een relationele esthetica DE BAETS Isabelle [email protected] – 2de semester Textiel als autonome beeldende kunstvorm heeft een bewogen parcours afgelegd doorheen de Westerse kunstgeschiedenis. Na het bereiken van een hoogtepunt in de wandtapijtkunst van de 16 de eeuw, is het medium textiel eeuwen lang door de schilderkunst verdrongen. Om vervolgens terug als volwaardige kunstvorm op te duiken in de turbulente twintigste eeuw. In deze periode, waarin opeens alle mogelijke materialen en School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
40
technieken kunnen ingezet worden om kunst te creëren, grijpen vele avant-garde kunstenaars naar textiel als meest geschikte medium om zich beeldend uit te drukken. Vaak wenden actuele kunstenaars het potentieel van het medium textiel aan om complexe lagen van sociale betekenis over te brengen. De tentoonstelling ‘TEXTILES - Kunst en het sociale weefsel’(2009) in het M HKA bekeek dit fenomeen tegen de achtergrond van belangrijke kunstenaars uit de jaren ’60, zoals onder meer Hélio Oiticica en Lygia Clark. In dit masterseminarie wordt hier verder op in gegaan. Actuele tendensen in de kunst worden in perspectief geplaatst tegenover tendensen uit de jaren ’20 en ’60 van vorige eeuw. De Franse kunstcriticus en curator Nicolas Bourriaud introduceerde eind jaren ’90 het begrip ‘esthétique relationelle’, een esthetica over het inter-humane - die zowel de problematiek van identiteit en intermenselijke verhoudingen als van complexe sociale netwerken aan bod laat komen- die hij koppelde aan een aantal specifieke kunstenaarsattitudes. In dit masterseminarie reflecteren we over het begrip relationele esthetica en koppelen we het aan verschillende soorten kunstenaarsattitudes. We bekijken het werk van diverse beeldende kunstenaars, die vanuit een noodzaak naar het medium textiel grijpen omwille van het verbindende element, dat er inherent in vervat zit, onder meer door de aard van het materiaal en zijn vervaardigingprocessen. Los van de grenzen van tijd en ruimte is het vervaardigen van het weefsel, van het knopen van schering en inslag een werkbare metafoor gebleken om tal van gelaagde systemen te benoemen. De term ‘weefsel’ verwijst naar het delicate evenwicht tussen klimaat, planten en dieren. Als sociologisch begrip duidt de term sociaal ‘weefsel’ op de onderlinge afhankelijkheid of samenhang tussen groepen mensen. De draden van het weefsel staan voor de onderlinge relaties tussen mensen. Maar ze drukken meer uit dan louter verbondenheid. Ze verbeelden evengoed de kwetsbaarheid en de vergankelijkheid van de mens, als zijn afhankelijkheid van onderlinge relaties en netwerken. Er werden abstracte patronen ontworpen en geweven vanuit de behoefte om de chaos te ordenen. Het gaat daarbij echter niet alleen over het ordenen van de chaos, maar ook over hoe netwerken zichzelf reproduceren. Want het weven van ingewikkelde patronen vereist meer dan één paar mensenhanden. Het vereist groepswerk. Zodat de textielproductie al gauw een gemeenschappelijk, sociaal gebeuren wordt. De samenhang tussen materiaal, vorm, techniek en de betekenis van motieven of textiele objecten en hun relatie met de maatschappij waarin ze worden voortgebracht, staat centraal in dit masterseminarie. Terugkerende sleutelwoorden zijn textiel, gender en maatschappelijk engagement. Lesvorm: 8 lessen van telkens 3 uur Methode: een combinatie van een hoorcollege, bespreking van leesopdrachten, groepsdiscussie en een korte presentatie van studenten, Eventueel uitgebreid met een bezoek aan een kunstenaarscollectief of een expo Werkcollege: Teksten uit de reader worden telkens voor het college gelezen en besproken tijdens het college. Plus één werkbezoek Studielast: Lezen van teksten, presentatie Studiemateriaal: Reader met teksten in het Nederlands en in het Engels School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
41
Beoordeling: Regelmatige leesopdracht, paper en presentatie
30. The performing hybrid body LA SELVA Adriana [email protected] – 1st term
-This seminar is in English-
“It was necessary to head in the direction of the body's native land” Hijikata Tatsumi
This masterclass will investigate in theory and practice the use of animality and artificial body extension as tools of expressive creation in theatre and dance, opening a discussion around the themes of pre and post humanism in performing arts. In the context of a practice-as-research experience, we will investigate embodied practices in physical theatre (work with masks, butoh and theatre anthropology pre-expressive trainings), martial arts (Vajra Mushti and Kallaripayattu) and ritualistic practices (shamanism) in relation to Gilles Deleuze and Félix Guattari's concept of “BecomingAnimal” and “Body without Organs”, in order to understand what are the possibilities of applying philosophical concepts to the artistic creation. My approach intends to investigate with the students the way humans and nonhumans can act upon each other's modes of being, and how that would contribute to creating and performing, considering the limits of the performer's own body; that is to say, when man becomes a hybrid creature in scene. We will use tools suggested by Deleuze and Guattari to dive into actor training methods that deal with corporeal transformations, as a way of investigating performing devising processes. The idea is that these processes could be used by students of any artistic domain to create a dialogue between their own master projects and their bodies. Therefore, no acting experience is expected, but the will to work with the body. The confluence of theory and practices will result in individual small performance creations, backed up by the short stories of Franz Kafka, known for the likeliness of its animal characters, such as “The Burrow”, “Josephine” and “The Metamorphosis”. Method: 8 classes of 3 hours each that will always begin with practices and end with a discussion over the bodily experience in relation to the theoretical framework. It is also part of the proposal to develop a discussion on practice-as-research methods in the arts. Evaluation: presence, active participation and final logbook.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
42
31. The Philosophy of Enthusiasm PAIRON Lukas [email protected] – 1st term
-This seminar is in English (English text below)
"Filosofie van het enthousiasme" (voor alle master-studenten uit alle richtingen, taal: Engels) - Over hoe belangrijk het is om als kunstenaar in het bedenken en uitbouwen van een carrière heel dicht te blijven bij wat u bezielt en waar ge in gelooft, ook als het over een kunstenaarscollectief of ensemble gaat. Vertrekkend vanuit zijn eigen ervaring als mede-oprichter en directeur van Walpurgis (www.walpurgis.be) en Ictus (www.ictus.be) en Music Fund (www.musicfund.eu), nodigt Lukas Pairon in elke sessie een artiest uit die komt vertellen over zijn/haar carrière: performer en plastisch kunstenaar Benjamin Verdonck (07.10.13), plastisch kunstenaar Philip Aguirre (07.10.13), schrijver Elvis Peeters (14.10.13), graphic design artieste Nedda El Asmar (14.10.13), choreograaf en filmmaker Wim Vandekeybus (28.10.13), video-kunstenaar Kurt D'Haeseleer (28.10.13), schrijfster Margot Vanderstraeten (04.11.13), acteur Sam Touzani (04.11.13), videokunstenaar Peter Missotten (18.11.13), grafisch vormgever Gert Dooreman (25.11.13), acteur Johan Leysen en regisseur Guy Cassiers (09.12.13), manager en agent Gie Baguet (16.12.13), illustratrice Gerda Dendooven (16.12.13), en daarbij ook nog architect Paul Robbrecht en performer-tekenaar Herr Seele (data te bepalen). ENGLISH TEXT:
"The Philosophy of Enthusiasm" (for all master-students from all departments, in English) - About how important it is for an artist when thinking and developing one's career, to stay close to oneself, close to what one cares for and believes in, also when the artist is not alone, working in a collective or ensemble. Inspired by his personal experience as co-founder and director of Walpurgis (www.walpurgis.be) and Ictus (www.ictus.be) and Music Fund (www.musicfund.eu), Lukas Pairon invites in each session an artist who will tell about his/her career: performer and visual artist Benjamin Verdonck (07.10.13), visual artist Philip Aguirre (07.10.13), writer Elvis Peeters (14.10.13), graphic design artist Nedda El Asmar (14.10.13), choreographer and filmmaker Wim Vandekeybus (28.10.13), videoartist Kurt D'Haeseleer (28.10.13), writer Margot Vanderstraeten (04.11.13), actor Sam Touzani (04.11.13), video-artist Peter Missotten (18.11.13), graphic designer Gert Dooreman (25.11.13), actor Johan Leysen and stage director Guy Cassiers (09.12.13), manager and agent Gie Baguet (16.12.13), illustrator Gerda Dendooven (16.12.13), and also architect Paul Robbrecht and performer-visual artist Herr Seele (dates to be determined).
32. The post colonial exhibition/The uses of art Picasso in Palestine and L’Internationale
ROELANDT Els
[email protected] – 1st term
- This seminar is in English Two themes will be developed in this class: Political engaged art seen through the case study Picasso in Palestine School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
43
“It began as a joke, an outrageous idea to exhibit a Picasso masterpiece at a tiny art school in the occupied Palestinian territory. Slowly the idea gained traction, turning into a logistical and financial nightmare for its supporters and finally a triumph as Buste de Femme (1943), valued at £4.5m, goes on show in Ramallah today.” The Guardian, June 24, 2011 A different way to collect , show and read contemporary art through the case study of L’Internationale “We all share an analysis of the contemporary moment that understands an urgent need for radical transformation in society as a consequence of the rise of globalisation. This process, which we can call to move from the modern to the contemporary world, suggests completely new forms of culture and different relations between social groups and their engagement with art.” Charles Esche on L’Internationale in Metropolis M, 17 April, 2013
33. The practice of Drawing ANDREASEN Kasper [email protected] – 2nd term
- This seminar is in English This seminar focuses on the practice of drawing by looking at modern and contemporary artists and their respective approaches. These approaches show how drawing can be seen as a form of definition or a ritual, as well as a way to expose and explore the medium’s characteristics. We will look at alternative forms of drawing such as maps, writings, doodles, traces and other documents that show the necessity for drawing as a materialization of a mental or diaristic activity. In the seminar, it is important to consider and point out how a drawing is a system of analysis and definition of thought while it at the same time can be seen as a work in progress that explores the undefined forms of an image or a design. We will discuss the relation between surface and line and how it can be applied to create movements, textures, compositions, and spaces. In writing for example, the line can comprise autographic (expressive) and diagrammatic (intellectual) characteristics. Throughout history different artistic practices have shown that the graphic line is a tool to describe, doubt, analyze and project ideas onto a 2-dimensional surface. Since the middle of the 20th century the significance of drawing has attained a more independent and aesthetic status in relation to other artistic practices. Central questions to the seminar are: What is the function of drawing and how does the artist use it to shape his or her position? What is its relation to Giorgio Vasari definition of ‘disegno’ and hence to other practices such as sculpture, animation, illustration, photography etc.? Is the drawing meant as a final result or as a subordinate part of an artistic practice? In which way is the act of drawing an exploration of an image to come; as a way of depicting something yet unseen? School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
44
The cumulative examination is based on a presentation and contribution to the collective reader, writing an essay and developing a small visual work during the course. The seminar is divided into 6 sessions of 4 hours and will comprise readings, presentations and group discussions. A reader will be provided. Attendance and participation is required. Preliminary bibliography Barthes, Roland. 'Readings: Gesture.', from: Cy Twombly. Berlin: Merve, 1983 Bryson, Norman. 'A Walk for a Walk's Sake.', from: D is for Drawing. Jan van Eyck Academie, 2004 Ingold, Tim. 'Traces, threads, surfaces.', from: Lines: a brief history. London: Routledge, 2007 Fuchs, Rudi. Functions of Drawing. Otterlo: Rijksmuseum Kröller Möller, 1975
34. Understanding artists’ writings DE PREESTER Helena [email protected] – 2nd term
- This seminar is in English This seminar focuses on a close reading and discussion of artists’ writings, and their interpretation and contextualisation in the 20th and 21st century. A growing number of collected writings by many major 20th-century artists is now being published in carefully edited publications. What is much less explicitly present, however, is a reflection on what artists’ writings are, how they function, how we can or should read them, and what role they can (or cannot) have. This seminar offers more insight into the contexts, motivations and reasons or hesitations of artists for writing, with an emphasis on writings by visual artists (including performance artists). The aim is not only to make students sensitive to an understanding of artists' writings as a practice that has a tradition of its own, but also to contribute to an appreciation and understanding of this tradition in the context of theoretical reflection within higher art institutes. The recognition of the artistic perspective as a perspective of its own, also in writing, and not as a combination of perspectives from other (research) disciplines, is central in this endeavor. Students are expected to have advanced English-language proficiency (reading, speaking and writing).
35. Vormgeving en kunst in dialoog met actuele architectuur BOSSCHEM Johan [email protected] – 2de semester Inhoud: De thematiek van dit seminarie is het dialoog tussen enerzijds de actuele vormgeving en beeldende kunst en anderzijds de hedendaagse architectuur in de ruimste zin van de betekenis. Architectuur is complex, in de praktijk is zij meerduidig, vol spanningen en tegenstellingen, vaak ambivalent. Dit hangt samen met haar vermetelheid om nut, schoonheid en technisch vernuft, die in wezen niets met elkaar te maken hebben, samen te brengen.Hoe gaan vormgevers, kunstenaars om met architectuur en hoe gaan School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
45
architecten om met vormgeving en kunst? Wat is kunstintegratie, zijn vormgevers en kustenaars gewoon decorateurs of mogen ze fundamentele vragen stellen? Hoe is de relatie tussen architectuur en vormgeving en tussen architectuur en kunst. Hoe gaan vormgevers en kunstenaars om met ruimte. Casestudies met betrekking tot: ‐ Wat is moderne- en actuele architectuur. (kort overzicht, tonen en bespreken van relevante projecten) ‐ Architectuur voor de kunst, museumgebouw versus kunst (tonen en bespreken van relevante projecten) ‐ Vormgeving en architectuur ‐ Kunstintegratieprojecten (wat is de 1% regel, hoe werkt ‘kunst in opdracht’, bespreken van enkele realisaties en reflectie) ‐ Ruimte gecreëerd door kunstenaars (bezoeken en bespreken van enkele spraakmakende projecten). ‐ Kunstenaar versus architect (een debat, een reflectie) Een beter begrip van de hedendaagse architectuur kan bijdragen tot een verruimen van het denkkader waarin eigen artistiek werk ontstaat en aldus de kwaliteit van het werk ten goede komt. Lesvorm (lesmethode) Naast het tonen van films over- en bespreken van tekstfragmenten over relevante projecten, zal dit seminarie ook gestoffeerd worden met casestudies over de moderne- en hedendaagse architectuur die gerelateerd zijn aan vormgeving en kunst. We organiseren studiebezoeken aan interessante projecten en hebben gesprekken met de betrokken kunstenaars, vormgevers, architecten, curatoren en/of beleidsmensen. Studiemateriaal (documentatie) Geleid bezoek aan relevante projecten. Tonen van films, teksten en boeken uit eigen archief en bibliotheek. Eventuele onkosten (b.v. voor buitenhuis activiteiten) Kost voor verplaatsingen studiebezoeken (op een zo goedkoop mogelijke wijze). Indien mogelijk wordt een tussenkomst van het ateliergeld gevraagd. Examenvorm (beoordeling – evaluatie) 30% permanente evaluatie, d.i. de voorbereiding van case-studie en deelname aan plenaire discussies. 70% eindverhandeling. Expertise van de docent Als architect heeft Johan Bosschem 36 jaar ervaring in actuele architectuur. Hij leidt de architectenvennootschap ‘SAR architecten’. Hij spitst zich vooral toe op overheidsgebouwen en onderwijsgebouwen. Hij is laureaat van meer dan 30 nationale en internationale architectuurwedstrijden, zijn werk werd gepubliceerd in de nationale en internationale vakpers, is auteur van publicaties over architectuur, is gastdocent en geeft lezingen aan buitenlandse universiteiten. Meerdere tentoonstellingen over zijn werk werden georganiseerd. Heeft 20 jaar ervaring met kunstintegratieprojecten, was curator van tentoonstellingen, had tal van samenwerkingsprojecten met kunstenaars en vormgevers. Is sinds 1982 verbonden aan de KASK als docent, oefende er verschillende coördinatie en beleidstaken uit en is sinds 2008 aangesteld als artistiek hoofddocent: School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
46
-Architectuuractualiteit (aanverwante) aan de bachelor beeldende en audiovisuele kunst -Coördinator Kunst in het werkveld – master grafisch ontwerp
36. World Art’: discussions in the anthropology of art DE BLOCK Hugo [email protected] – 2nd term
- This seminar is in English 1.Content In this seminar, we will research ‘world art’, a term and by now a subfield in anthropology that originated in the Anglo-Saxon tradition of anthropology of art. At the start, we will focus on so-called ethnic/non-European/tribal art -all terminologies that have shown their flaws in the past- but also on art in the industrialized, ‘western’ world. We will deal with all (world)art taking an antropo-/sociological stance and thus treat social, religious, political, and/or economical factors that can play a role in the production of material culture, ‘art’. World art, as such, is part of a growing globalization trend. ‘Non-European’ art of today is catching up with contemporary art as we now know it in museums and galleries. Contemporary artworks of Papua-New-Guinean artists for example are increasingly exhibited worldwide, as installations, performances, body arts, and so on. At the same time, the messages conveyed in their work reveal much about their world (the so-called ‘other’) and less about ours (‘us’). But are we all so different? And is there a platform for all artists? Also for those who until recently (1980’s-90’s, and in certain circles ongoing) were referred to as ‘hybrid’ or ‘bi-cultural’? As if their person is (/was) part of two separate worlds? What is ‘authentic’-, ‘traditional’ culture in a constantly changing world (Errington 1998, Hobsbawm and Ranger 1983, Wagner 1981) and where does it come from? To what degree is ‘our’ art a mirror of ‘our’ society? What critical elements does it (still) conceal? What does it have to do with what we experience today as a group? And is society a construction of a construction (cf. ‘thick description’ by James Clifford, in Jackson 1996) or are there ways of knowing some (of our) rules of living and making as a group, a society, a culture? In the seminar, we will treat historical and contemporary art and culture ‘from’ Africa and Oceania. For the African context, we can refer to the work of Okwui Enwezor, Curator at Documenta XI, Kassel, Germany (2002), as a prime, ‘early’ figure highlighting (African) contemporary art, and use the catalogue to the exhibition ‘Africa Remix’, later (25/05-08/08 2005) at the Musée d’Art Moderne in Paris and showing works by amongst others Bili Bidjocka, Yinka Shonibare, El Anatsui and Pascal Marthine Tayou (for Tayou, see also his solo exhibition at SMAK, Gent, 02/10 2004-16/01 2005). For Oceania, we can treat works by amongst others Greg Semu, George Nuku, Felipe Tohi, Michel Tuffery, Rosanna Raymond and Niki Hastings-McFall. Some of these works clearly hint at their ‘antique’ (tribal, ethnic) roots, others do not. ‘Western’ artists whose works can be described as anthropological are amongst others Sophie Calle, Vanessa Beecroft, or Pipilotti Rist, but also Steve McQueen and even Semu and Nuku whose oeuvres bridge the gap between ‘us’ and ‘the other’. Errington, S. 1998. The death of authentic primitive art and other tales of progress. Berkeley: University of California Press. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
47
Hobsbawm E., Ranger, T. 1983. The invention of tradition. Cambridge: Cambridge University Press. Jackson, M. 1996. Things as they are: new directions in phenomenological anthropology. Bloomington: Indiana University Press. Wagner, R. 1981. The invention of culture. Chicago: University of Chicago Press. 2.Method The seminars will take place in the form of discussions, with so-called non-western materials and theoretical frames offered by myself, as a matter of introduction. At a later stage, the students will add to these materials with own contributions. These can be contributions about so-called non-western art (historical/contemporary) or western art that uses anthropological method (ibid) and -if applicable- can be related to their master project. As a group, we will brainstorm together about meaning and value of art in these renewed contexts of exchange (between ‘us’ and ‘them’, in an always changing world). The students will present their own research in short presentations that can serve as a work-in-progress towards an academically written paper on their (chosen) topic. The presentations need to be well-prepared in advance (hand-outs, readings, research), so that the group can actively participate and discussion is generated. I moderate the seminars, as mentioned with additions about meaning and value in ethnographic and other settings and with theoretical frames and feedback. 3.Study materials Literature will be distributed by myself at the start, in the form of a bibliography and some articles (required readings). Students will add to the bibliography by distributing literature (book chapters, articles, photo, film) among the participants about their topic. As such, all participants will be able to prepare appropriately for the next sessions/-presentations. There is no coursework reader. Taking notes during the sessions is required. I want to stress that it is expected of all individual participants that the literature is dealt with in a critical way and not as a mere intake of information but well-thought and questioning. 4.Grading Each participant writes a paper about his/her particular topic (more practical), with group discussion points entwined in their argument(s), or about the principles of the anthropology of art (more theoretical) as I have offered throughout the course of the seminar. The papers will be presented/defended in a meeting, which will be the oral exam. Grading will be on active participation in the seminars, individual preparation (reading of hand-outs and other materials by your presenting peers, cf. active participation) and the paper.
VOLGENDE PAGINA’S: 5 extra seminaries NEXT PAGES: 5 extra seminars
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
48
37. A larger perspective on exhibitions Ives Maes [email protected] – 2nd term - This seminar is in English 1.Content This seminar attempts to describe the history of exhibitions in a broader perspective of World's Fairs and pioneering art exhibitions. It investigates an alternative history of exhibition design with an emphasis on architecture and photography. This is NOT a course in museology or a practical guide to curating and exhibition design. By reviewing a selection of exhibitions -such as “The Great Exhibition of all Nations and Industries” in London in 1851, the “Marshall Plan Traveling Caravans” that crossed post war Europe between 1948 and 1951 and more recent perennial exhibitions such as Documenta or Manifesta- it is rather an addition to museum history and a personal selection related to my research topic. My PHD in the Arts research at KASK is about the expanded field of photography and photographic spaces in expo history. World's Fairs were the first exhibitions to address large audiences. For the purpose of educating the masses, new formats of exhibition design were needed and photography played an important role in this. Although not in their primarily intent, these were as well the first propaganda exhibitions. In this seminar we will review groundbreaking propaganda displays such as the Soviet pavilion by El Lissitzky at "Pressa, the International Press Exhibition of the Deutscher Werkbund" in 1928 in Cologne, the Spanish Republic Pavilion present at the "International Exhibition of Arts and Techniques in Modern Life" in Paris in 1937 or the Buckminster Fuller dome at the “American National Exhibit” in Moscow in 1959. During the course of this seminar we will have the opportunity to visit the legendary exhibition “The Family of Man” that took place in 1955 at the Museum of Modern Art in New York. This exhibition by Edward Steichen is a reconstruction with the original pieces and is now on display in Luxemburg. 2.Method The seminar is organised in eight sessions of two hours and a one day visit to “The Family of Man” exhibition in Luxemburg. Lessons include power point lectures, reading seminars, documentaries, discussions and a short outdoor exhibition visit. 3.Study materials Readers with background information and relevant bibliography will be available on the elearning platform Chamilo. 4.Grading Students are expected to deliver a paper/analysis of one remarkable exhibition in history. This can be related to the personal practice of the student. Furthermore students should develop an exhibition design for their own art works. 5. Preliminary bibliography JONES, CAROLINE.: “Biennial culture: a longer history”, The Biennial Reader, Hatje School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
49
Cantz, 2010 FILIPOVIC, ELENA, “The Global White Cube”, The Manifesta Decade, Cambridge, 2005 BUCHLOH, BENJAMIN, “From Faktura to Factography”, Public Photographic Spaces, MACBA, 2008
38. “Theatrical elements in Querelle by Fassbinder” Martien van Beeck [email protected] – 2nd term - This seminar is in English 1. Content Students who want to attend the seminar must show an interest in film in general (that is: film as a very specific and powerful artistic medium), in the filmmaker Fassbinder and in the film Querelle. It is not necessary, however, that students already saw Querelle before coming to the seminar. When the film Querelle was posthumously released just months after the director died of a drug overdose in June 1982, it received mixed reviews, although being successful at the box-office. It was the first time that a film with a strong homosexual theme had achieved such success. Some of the reviews read: "Perfect epitaph: an intensely personal statement that is the most uncompromising portrayal of male homosexual sensibility to come from a major filmmaker." ''Querelle is one of the riskiest films Fassbinder ever made, the result of hundreds of bold choices, some of them intelligent, but almost all of them wrong”. “His most luridly experimental film, filled with extremes of visual design and debauched characters, his most grotesque since Whity (1971) and Satansbraten (1976).” The seminar will focus on ‘theatricality’ in this movie. Together with this theatricality goes a calculated emotional distance used by Fassbinder. Fassbinder borrowed this from Brecht. Brecht used the idea of "alienation" as a tool of political critique in his theater. We see different aspects of theatricality In the movie such as: the overly stylized sets, the deliberately stiff acting, the artificial lighting, the neutral off-screen voice, the use of textinserts, the contrast created by adding ethereal vocal music (music created by Peer Raben) to shocking scenes with obscene language and explicit homosexual acts. As a consequence of this theatricality we (the audience) are held at a distance. All the time we are reminded of the fact that we are viewing a fiction. 2. Method The seminar is organized in 12 sessions of 2 hours. • First 3 sessions: General introduction to the seminar: what is to be expected of the paper, viewing of Querelle, elements of the movie (story, characters, dialogue, visual design, photography, music.), Fassbinder, the person and the filmmaker. • Sessions 4 to 6: Group sessions discussing the movie. Each student brings forward his or her own reflections on the movie and the possibilities one sees for a personal subject for the paper. Each student needs to find a specific theme in relation to his or her artistic interests. School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
50
Students can formulate a personal subject for the paper or they can choose from these examples or get inspired by them: Different ways in which ‘theatricality’ is used as a means of expression in Querelle. Further elaboration. -
Querelle as compared to other Fassbinder films.
-
We, the audience are gazing, and the movie itself is about gazing.
‐
Querelle compared to movies from other directors with similar theme’s, for example "Salò, or the 120 Days of Sodom" The last movie Pier Paolo Pasolini made, and a movie admired by Fassbinder.
-
In the opening credits of the movie it is stated that 'Querelle is ''about'' the Genet novel “Querelle de Brest”, published 1953, instead of being based on it. Explore on the adaptation Fassbinder made of the book.
-
Genet – himself a pimp and thief and openly homosexual – had radical ideas: one such idea: “crime is a means of elevating one's ego above the meaningless lives of others.” This idea is also a theme in Querelle. How did Fassbinder translate this idea in film?
-
use of exaggeration and grotesque elements in Querelle and in earlier Fassbinder films.
-
Querelle as an attack on the conventions of sexual identity in Hollywood movies.
• Sessions 7 to 9: Possibility for individual contact concerning the writing of the paper. • Sessions 10 to 12: Each student gives a presentation of the findings for the group (+- 15 minutes) 3. Documentation Text-material will be available for the students. Powerpoint presentation and viewing of Querelle, fragments of other films and filmed interviews during the sessions. 4. Costs Students need to bring a memory-stick to the class for copying text material and/or pdf’s. Students may need to acquire some books or films (renting or buying). 5. Evaluation Active cooperation is required. Each student has to give a presentation for the group. Each student has to write a paper on a subject related to the movie as mentioned above. The paper has to have a minimum of 2000 words (7 to 10 pages, illustrations are extra). English language. Classes will be in English but this is not a language class – the point is not perfect English, the point is that everybody understands everybody else. The paper may be written in Dutch by Dutch-speaking students and ONLY in English by foreign students (no other languages). No handwritten texts.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
51
39. “Urban cracks: stedelijke tussenruimtes in Gent” Elly Van Eeghem – 1ste semester [email protected] INHOUD Het groeiende aantal verwaarloosde restruimtes daagt het functioneren van onze steden uit. Deze schijnbaar lege ‘terrain vagues’ vallen tussen de vertrouwde grenzen van de stadsplanning en worden vaak bestempeld als braakland. Het zijn plekken die eerder gegroeid dan gepland lijken. Stedelijke tussenruimtes worden begrepen als plekken in tussentijd, waar verschillende logica’s samenkomen en botsen. Het seminarie gaat ondermeer in op volgende vragen: Hoe kunnen de kunsten zich vandaag verhouden tot de publieke ruimte en specifieker tot tussenruimtes? Hoe kunnen zij de gevestigde blik op (en interpretatie van) de stad herformuleren? Wat is het potentieel van deze tussenruimtes voor cross‐over praktijken? Hoe veranker je je artistieke praktijk op een welbepaalde plek? Wat is de invloed van de plek op je werk, en wat brengt je werk op deze plek teweeg? WERKVORM Hoorcollege aan de hand van een digitale kaart rond ‘localized artistic practices’, groepsdiscussies naar aanleiding van geziene beelden en gelezen teksten, autonoom opzoekings‐ en locatiewerk in Gent. Studenten werken rond een tussenruimte in een Gentse wijk naar keuze, ter voorbereiding van een beeldend essay. Dit essay weerspiegelt de reflectie van de student op de centrale vragen van het seminarie en belicht zijn/haar visie op stedelijke tussenruimtes vanuit drie bronnen: historische beelden uit een Gents archief, hedendaagse beelden die de student inspireerden en eigen beelden. De student kiest hiervoor zelf het gepaste medium (foto’s, tekeningen, video’s,…) STUDIEMATERIAAL Tekstenbundel KOSTEN Verplaatsing in Gent EVALUATIE Studenten maken een beeldend essay dat wordt toegelicht op een mondeling examen waar inhoudelijke inzichten rond stedelijke tussenruimtes ter sprake komen. De docent peilt tijdens dit examen naar de mogelijkheid van de student om te reflecteren over zijn/haar beeldessay en linken te leggen naar gelezen teksten en geziene praktijken.
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
52
40. Historische uitvoeringspraktijk viool Ann Knop [email protected] – 2de semester/2nd term
Meer specifieke informatie in de loop van oktober 2013 More specific information follows in October 2013
41. Fotografie Dominique Somers [email protected] – 2de semester/ 2nd term Meer specifieke informatie in de loop van oktober 2013 More specific information follows in October 2013 Zie alvast website - http://www.dominiquesomers.com
Einde
School of Arts – KASK Conservatorium - Master seminars 2013-2014
53