Hoe voorkomen we eergerelateerd geweld? ARTIKEL - 30 OKTOBER 2015
Het Platform Eer en Vrijheid organiseerde op 8 oktober een landelijke bijeenkomst over eergerelateerd geweld. Hilde Bakker (Kennisplatform Integratie & Samenleving), Zahed Nurin (Werkgroep Mudawannah) en Daniela Petric (Van huis uit, Stichting MOOI) gaan in een gezamenlijke presentatie in op theorie, beleid en praktijk. Hoe maak je eergerelateerd geweld bespreekbaar om het vervolgens te voorkomen? Hilde Bakker stelt dat de afhankelijkheid van groepscodes groter is bij mensen die zich financieel, economisch en sociaal minder vrijheden kunnen permitteren. ‘Het begrip “eer” en “geweld uit naam van de eer”, komen voort uit een collectief gedachtegoed en uit onderlinge afhankelijkheid tussen familieleden en tussen leden van culturele en religieuze gemeenschappen.’ Elkaar helpen is de norm, maar alleen als je groepscodes respecteert. Wanneer je op financieel en sociaal gebied minder afhankelijk bent, kun je meer vrijheden permitteren, vervolgt Bakker. ‘Groepscodes gaan minder zwaar wegen. Je kunt bijvoorbeeld ergens anders gaan wonen.’ Twee belangrijke aspecten bij het vergroten van de mogelijkheden zijn opleiding en werk. Daarmee bewerkstellig je de gewenste onafhankelijkheid en een betere maatschappelijke positie. Bakker: ‘Door opleiding en werk krijg je ook een groter netwerk. Groter dan de eigen familie en buiten de eigen gemeenschap, zeker ook met Nederlanders, blijkt beschermend te werken tegen eergerelateerd geweld. Mensen leren alternatieven kennen en mogelijkheden voor opvang en bescherming.’
Uit onderzoek blijkt dat geweldservaringen uitval op school en werk veroorzaken. Daardoor ontstaat sociale uitsluiting en geen arbeidsparticipatie. ‘Het is een vicieuze cirkel.’ ‘Er is in de afgelopen tien à twaalf jaar ook veel gebeurd binnen de verschillende gemeenschappen in Nederland waar eergerelateerd geweld voorkomt’, stelt Bakker. ‘De opvattingen over eer en geweld veranderen. Er is veel ervaring opgedaan door honderden voorlichters die dit ter discussie stellen. Een lastige taak want de boodschap is een kritische en in de gemeenschap zit men hier niet zo op te wachten. Deze voorlichters verdienen ons grootste respect en onvoorwaardelijke steun.’ Migrantenorganisaties en Kennisplatform Integratie & Samenleving werken samen om gemeenten en lokale organisaties te informeren en te stimuleren om gebruik te maken van de kennis en contacten van deze voorlichters. Zij weten hoe zij eergerelateerd geweld, huwelijksdwang en vrouwelijk genitale verminking kunnen bespreken. Bakker: ‘Deze voorlichters zijn een ingang tot en een brug tussen professionals en burgers. Zij geven mensen uit de migrantengemeenschappen een stem en een gehoor. Zij stimuleren tot deelname aan de samenleving, de participatiesamenleving voor iedereen.’
VOORLICHTING MET EEN OMWEG
'HET IS ONMOGELIJK OM DIRECT OVER HUISELIJK GEWELD OF EERGERELATEERDE GEWELD TE PRATEN' Zahed Nurin (Mudawannah) geeft voorlichting binnen de Afghaanse gemeenschap in Gelderland. Het bespreken van taboeonderwerpen vraagt een speciale benadering, zegt hij. ‘Het is onmogelijk om direct over huiselijk geweld of eergerelateerde geweld te praten. Ik geef via een omweg voorlichting, bijvoorbeeld onder de titel van mensenrechten en gevolgen van de schendingen van deze rechten, of onder de noemer opvoeding tussen twee culturen en dilemma’s.’ De omzichtige aanpak moet wel, stelt hij. Het gaat om een kwetsbare groep, meestal torst een vluchteling veel trauma’s met zich mee. Nurin hanteert een strategie met twee gezichten in zijn aanpak als voorlichter: ‘Aan de ene kant moet ik een niet-wetende houding aannemen (‘bescheidenheid wordt op prijs gesteld’), door te zeggen dat het de overheid niet is gelukt om dit probleem voor alle nieuwe Nederlanders bespreekbaar te maken. “Hoe kunnen we het probleem binnen de Afghaanse gemeenschap oppakken?”, vraag ik dan. “Wij hebben jullie adviezen nodig om dit onderwerp bespreekbaar te maken”.’ Tegelijkertijd moet hij de troefkaart van deskundigheid inzetten. Als ik informatie geef over mensenrechten of vormen van huiselijke geweld moet ik die wel wetenschappelijk funderen.’ Nurin geeft voorlichting in de taal Dari. Soms organiseert hij dialoogbijeenkomsten alleen voor mannen en soms voor de gemengde groepen. ‘De slachtoffers en daders hoor ik zelden hun verhaal in het openbaar vertellen, vanwege schaamtegevoelens en angst voor schande. Na de bijeenkomst hoor ik van de daders of slachtoffers hoe moeilijk het is voor hen. Ze durven niet om hulp te vragen bij de instanties. Voor een Afghaanse gescheiden man is het een schande om met zijn vrouw een afspraak te maken. Ik stimuleer hen vanuit het belang van hun kind te denken en vergevensgezind te zijn. Ik stimuleer hen binnen hun familienetwerk steun en raad te zoeken. In Afghanistan leefden ze met veel taboes omtrent thema’s als liefde, scheiding, eigen keuze, ziekte, dood, discussie over geloof. Het was vanzelfsprekend dat een vrouw naar haar man luistert. De jongens waren belangrijker dan de meisjes. De overstap van de ene naar andere cultuur vergt tijd en voorlichting. Veel mensen verlangen naar kleine workshops in de buurt.’
PERSOONLIJK VERHAAL 'HET GROOTSTE PROBLEEM IS DAT ZE GEEN WERK HEBBEN. ZE ZITTEN ALTIJD BINNEN. ZE ONTMOETEN GEEN MENSEN MET ANDERE GEWOONTEN EN BLIJVEN VASTZITTEN IN HUN VOOROORDELEN.' Tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten sluit Nurin aan bij het niveau en de mate van de integratie van de deelnemers. ‘Ik gebruik Afghaanse poëzie, films of opvoedingsmateriaal om de taboes, zoals gedwongen huwelijk, huiselijk geweld en scheiding bespreekbaar te maken. Ik maak mijn verhaal persoonlijk. Ik vertel hoe in mijn familie huiselijk geweld voorkwam, hoe mijn tantes hand door haar man verbrijzeld werd, hoe een
andere tante geestelijk mishandeld werd en niet mocht werken. En ook hoe het voor mezelf geweest is om als oudste zoon van mijn familie en als man mijn bevoorrechte positie los te laten en nu gelijkwaardig te leven met mijn vrouw. Hoe ik naar mijn zonen en dochter op een gelijkwaardige manier kijk. Hoe belangrijk het is de eigenheid van je kind te stimuleren.’ Door zijn persoonlijke aanpak ziet hij mensen opener worden. Huiselijke geweld is niet het grootste probleem, vindt Nurin. ‘Het grootste probleem is dat de mannen en vrouwen geen werk hebben. Ze zitten altijd binnen. Ze ontmoeten geen andere mensen met andere gewoonten en religies en blijven vastzitten in hun vooroordelen.’ Daarmee verbindt hij zijn bijdrage met waar Hilde Bakker mee startte: opleiding en werk is nodig om uit de vicieuze cirkel te geraken.
Daniela Petric werkt als vrijwilliger bij het project Van huis uit van Stichting MOOI in Den Haag. Van huis uit houdt ze zich al tien jaar bezig met preventie van eergerelateerd geweld. Petric gaat in op de uitgangspunten van Van huis uit en Gun, een van de initiatieven in de praktijk. ‘Het Turkse woord “gun” betekent letterlijk dag. Maar feitelijk is het een samenzijn van een groep Turkse vrouwen. Nog steeds komen Turkse vrouwen in Nederland maandelijks bij elkaar en bespreken de dagelijkse dingen en helpen elkaar bij problemen.’ Vier uitgangspunten staan centraal bij de werkwijze vertelt Petric: 1. Laagdrempeligheid Laagdrempeligheid uit zich volgens Petric in het samenwerken met sleutelfiguren die uit de
gemeenschap zelf komen. Zij kennen als geen ander de culturele codes van hun eigen gemeenschap. Ze kijken niet vanuit de Nederlandse (westerse bril) maar uit hun eigen perspectief. Zo vangen zij vroegtijdige signalen op en kunnen zo op een adequate manier de juiste hulp en bemiddeling bieden. 2. Sleutelfiguren De sleutelfiguren proberen problemen te voorkomen. Zij gaan de gesprekken aan met de mensen. En heel belangrijk: zij proberen het klein te houden en niet de vuile was naar buiten te brengen. Veel mensen die met eergerelateerd geweld te maken hebben, schamen zich en zijn bang dat hun probleem de buitenwereld bereikt. Petric: ‘Daarom is het ook zo belangrijk dat de sleutelfiguren discreet te werk gaan en de cultuur kennen. In eerste instantie proberen ze het vertrouwen van de bedreigde persoon te winnen. 3. Bemiddeling Bij bemiddeling gaat het erom mensen te vinden die invloed kunnen hebben op de dreigende familieleden en hen op andere gedachten proberen te brengen. Door deze vorm van bemiddeling hebben wij al veel eergerelateerd geweld in een vroeg stadium kunnen helpen voorkomen.’ 4. Voorlichting Naast bemiddeling probeert Van huis uit door het geven van voorlichtingen en huiskamergesprekken taboeonderwerpen, zoals eergerelateerd geweld bespreekbaar te maken. Petric: ‘Ook bij de voorlichting ligt de drempel laag en werken wij samen met de lokale gemeenschap. Door de mensen die vertrouwd worden binnen de gemeenschap kunnen de meest kwetsbare mensen worden bereikt.’ Volgens de vrijwilligster is Gun bij uitstek voor Turkse vrouwen een plek waar wij huiskamergesprekken kunnen worden gehouden. ‘Vrouwen die door niemand anders bereikt worden, zogezegd de verborgen vrouwen kunnen bij een Gun bereikt worden.’ Petric benadrukte tenslotte het belang van mentaliteitsverandering in de gemeenschap. En stelt realistisch : ‘Eergerelateerd geweld is diep in de culturen geworteld een echte mentaliteitsverandering vraagt daarom nog een lange weg.’ Platform Eer en Vrijheid Platform Eer en Vrijheid is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en wordt georganiseerd door Diversion. Het biedt een landelijk platform aan professionals en organisaties die op verschillende niveaus bezig zijn met de thema’s eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating.