Historiek Uit De Marge Ontstaan Het jeugdwerk met maatschappelijk achtergestelde jongeren ontwikkelde zich in Vlaanderen vanaf de jaren zeventig van vorige eeuw. Binnen het lokale open jeugdwerk, zoals jeugdhuizen en jeugdateliers, maar ook “buiten” het jeugdwerk, zoals in het buurtwerk of in de prille integratiesector. De achtergestelde maatschappelijke positie situatie van de migranten – “gastarbeiders” – en hun kinderen – de “tweede generatie“ – kreeg steeds meer aandacht. Toen de werkgelegenheidscrisis van eind de jaren zeventig en de jaren tachtig mee zorgde voor een snelle opgang van de extreme rechterzijde zagen we ook een verhoging van het middelenpakket voor het werken aan integratie en – breder – kansarmoede. Die beweging zagen we ook in de beleidsondersteuning van het open jeugdwerk. Begin de jaren tachtig al ondersteunde het Vlaamse beleidsniveau “Werkingen Kansarme Jeugd”, in 1990 aangevuld en in zekere zin opgevolgd door het Vlaams Fonds voor de Integratie van Kansarmen (VFIK) en vanaf 1996 door het Sociaal Impulsfonds (tot 2003). De gegroeide maatschappelijke aandacht en de aangroei van de beschikbare middelen zorgden vanaf de jaren tachtig voor een sterke opgang van het werken met maatschappelijk kwetsbaren. Maar dat verliep niet zonder spanning. Mede als gevolg van de voor vele lokale werkingen groeiende afhankelijkheid van de lokale overheden: de subsidiëring van het lokale jeugdwerk werd door het Vlaamse aan het lokale beleidsniveau overgedragen en ook in de allocatie van de middelen uit de bijzondere fondsen kreeg het lokale beleidsniveau de hoofdrol toegespeeld. Dat veroorzaakte in heel wat lokale situaties aanzienlijke problemen voor de autonomie van de werkingen. Uit De Marge bereed dan ook van bij haar prille begin, in 1983, twee sporen: de verbetering van de kwaliteit in het werken met maatschappelijk kwetsbaren én de verdediging van de belangen van de werkingen met deze doelgroep. Al van bij haar oprichting speelt Uit De Marge een zeer dynamische én strijdvaardige rol bij de ontwikkeling van het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd in Vlaanderen. Crisis en herstel De decentralisatie van de subsidiëring van het lokaal open jeugdwerk bracht niet alleen problemen met zich voor vele lokale WMKJ’s. Uiteindelijk kreeg ook Uit De Marge zelf het moeilijk, eind de jaren 1990. Het uitvoeringsbesluit van 1 januari 1998 trekt de decentralisatiebenadering ook voor het jeugdwerk met maatschappelijk achtergestelde jongeren door . Uit De Marge had het moeilijk om zich als landelijke koepelorganisatie af te stemmen op de verschuivingen in het werkveld als gevolg van die beleidswijziging. In de nieuwe situatie zijn de lokale initiatieven nu voor hun belangenbehartiging quasi volledig op zichzelf aangewezen. Dat betekende dat één van de belangrijkste bestaansredenen van Uit De Marge aan een grondige her-denking toe was. Maar die oefening bleek voor Uit De Marge op dat moment te moeilijk. Tegelijkertijd ging de organisatie op dat moment ook gebukt onder interne problemen, zoals een nijpend tekort aan middelen en een falend personeelsbeleid. Er dreigden problemen voor het krediet en de geloofwaardigheid vaan de organisatie. De situatie raakte op haar dieptepunt begin 2000: de toenmalige Raad van Bestuur stelde toen voor om de vzw op te heffen. Maar het werkveld kon zich hier niet in vinden. De algemene vergadering van begin 2000 luidde niet het einde in van Uit De Marge, maar betekende integendeel een nieuwe start. Een belangrijke groep werkingen en regionale ondersteunende organisaties pleitten immers voor het behoud van hun Vlaamse partner.
De algemene vergadering besliste om Uit De Marge te laten doorstarten: • Er werd een nieuwe Raad van Bestuur samengesteld en het team werd grondig vernieuwd. • Er werd samenwerkingsverband op Vlaams niveau opgericht tussen Uit De Marge en een aantal regionale ondersteunende partners. • Men koos voor de omslag van een koepelorganisatie voor “traditionele” werkingen met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren naar een Vlaams steunpunt voor jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd dat ondersteuning biedt voor het werken met maatschappelijk kwetsbare jeugd aan verschillende actoren, met al dan niet categoriaal jeugdwerk. Er volgde een goed jaar voor Uit De Marge. In 2001 werd de kadervorming druk bijgewoond, cursussen werden goed geëvalueerd en Uit De Marge kreeg opnieuw een duidelijke plek in heel wat overlegorganen. Organisaties en diensten konden weer bij Uit De Marge terecht voor advies en begeleiding. Er was dus opnieuw dynamiek binnen de organisatie, ondanks de aanhoudende financiële onzekerheid, de gebrekkige infrastructuur en opduikende onduidelijkheden uit de voorbije jaren. Die dynamiek versterkte zich nog in 2002. Enkele tendensen: • Uit De Marge en de verschillende regionale ondersteunende partners werkten hun samenwerking verder uit binnen hun Vlaams overleg. • In Oost-Vlaanderen werd de vzw Cojema opgeheven en de werking werd opgenomen binnen Uit De Marge, met cofinanciering door de Provincie OostVlaanderen. • Het lokale jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd vroeg steeds meer input van Uit De Marge op het gebied van de actualisering van de werkvorm. • Allerlei jeugdwerkvormen en diensten klopten aan bij Uit De Marge voor ondersteuning bij de opbouw van jeugdwerk en jeugdbeleid naar maatschappelijk kwetsbare jeugd. • Uit De Marge nam opnieuw een duidelijke plaats in het Vlaamse jeugdwerkoverleg. De beleidsperiode 2004-2006 De donkere periode voor Uit De Marge van vóór 2000 lag achter de rug. Maar hoewel de verwachtingen en de werkdruk stegen, bleven de financiële mogelijkheden op het zelfde peil. Dat vormde het uitgangspunt voor de beleidsnota 2004-2006: een ambitieus plan dat mogelijkheden uittekende om de groei van Uit De Marge te dragen. In afwachting van de deze beleidsperiode wilde Uit De Marge echter al vooruit, niet het minst om de vele vragen naar advies, vorming en begeleiding te kunnen beantwoorden. In 2003 ontwikkelde Uit De Marge hiervoor haar (experimentele) “toegankelijkheidsproject”: een totaalaanbod gericht op actoren uit het brede jeugdwerk ter verhoging van de eigen toegankelijkheid, bestaande uit vorming en procesbegeleiding op maat, vertrekkend van een duidelijk referentiekader rond toegankelijkheid. Voor de financiering hiervan kon Uit De Marge een beroep doen op meerjarenondersteuning van de Cera Foundation. Dat betekende niet dat Uit De Marge afstand nam van de oorspronkelijke kernopdracht en doelgroep. Uit De Marge bleef geloven in de emancipatorische functie van het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd en zou actief blijven bijdragen tot de verdere ontwikkeling ervan. Daarop bleef het basisaanbod geaxeerd. Naast het basisaanbod kreeg deze maatschappelijke ambitie in 2003 een concrete vertaling in de eerste uitgave van het congres Jeugdwerk en maatschappelijke kwetsbaarheid. Onder de titel Toekomstperspectieven zou het congres een stand van
zaken en toekomstperspectief schetsen van het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd. Het congres kende een onverwacht hoge opkomst. In 2004 startte een nieuwe beleidsperiode. De Vlaamse overheid stemde in met een behoorlijke stijging van de subsidie voor Uit De Marge. De verhoopte erkenning voor het geleverde werk en de geformuleerde ambities. In 2004 en 2005 concentreerde Uit De Marge zich op de uitvoering van haar ambitieuze beleidsnota en op de uitvoering van het toegankelijkheidsproject in samenwerking met de Cera-Foundation. Uit De Marge hanteert steeds duidelijker een tweesporenbeleid: • Het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd werd bediend via een uitgebreid en integraal aanbod (informatie, advies, begeleiding, vorming, beleidswerk, visieontwikkeling, ontwikkeling van instrumenten, congres). Vooral de vorming en het congres waren hierin succesvol. Ook steeds meer gemeentelijke basiswerkingen met maatschappelijk kwetsbare jeugd deden een beroep op de dienstverlening van Uit De Marge. • Het mainstream jeugdwerk werd actief bediend via het goed uitgewerkte toegankelijkheidsaanbod. Dat had voornamelijk succes bij het lokale en regionale jeugdwerk. Ook voor dit aanbod van Uit De Marge mocht rekenen op een groeiende interesse bij gemeentelijke (jeugd)diensten. Zowel voor de ondersteuning van het lokaal jeugdwerk als – weliswaar in mindere mate – voor advies bij de opbouw van een lokaal jeugdbeleid. Tegelijkertijd bleef Uit De Marge zeer actief op het Vlaamse niveau. Dit voornamelijk op vlak van overleg en werkgroepen van de bovenbouw van het jeugdwerk, met name in de Vlaamse Jeugdraad en bij het Steunpunt Jeugd. Op die manier fungeerde Uit De Marge als een actieve partner voor Vlaams beleid inzake jeugd(werk) en maatschappelijke kwetsbaarheid. Beleidsperiode 2007-2009 In de lopende beleidsperiode 2007-2009 houdt Uit De Marge deze twee sporen aan. Het steunpunt zet nu vooral in op inhoudelijke en kwalitatieve uitdieping en versterking. Daarnaast verschuift de algemene focus van Uit De Marge meer in de richting van de belangenbehartiging van de doelgroep maatschappelijk kwetsbare jeugd en van het jeugdwerk (of het beleid) dat geëngageerd en emancipatorisch met deze doelgroep aan de slag gaat. Zowel de inhoudelijke versterking, het toegankelijkheidsaanbod, de kadervorming als de belangenbehartiging worden gekoppeld aan een versterkte en actieve aanwezigheid van Uit De Marge op het terrein, dicht bij de werkingen en geëngageerde werkers. De grote doelstellingen voor de lopende beleidsperiode werden geformuleerd in de beleidsnota 2007-2009: • Uit De Marge is een deskundige partner voor het jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd bij de verdere uitwerking van een kwaliteitsvol categoriaal jeugdwerkaanbod. • Uit De Marge is een deskundige partner voor gemeentelijke jeugddiensten bij het uitwerken van een kwaliteitsvol jeugdwerk en jeugd(werk)beleid naar maatschappelijke kwetsbare jeugd. • Uit De Marge is een deskundige partner voor het brede jeugdwerk m.b.t. toegankelijkheid voor maatschappelijke kwetsbare jeugd. • Uit De Marge verdedigt belangen van maatschappelijk kwetsbare jeugd op Vlaams niveau. • Uit De Marge is een informatiecentrum m.b.t. jeugdwerk en jeugdbeleid naar maatschappelijk kwetsbare jeugd.
In deze beleidsperiode investeert Uit De Marge in de afstemming of – waar dat al kan – samenwerking met andere organisaties die in enige mate met dezelfde doelgroep actief zijn: Lejo, Arktos, Groep Intro en KAJ. Er is een groeiende aandacht voor thematische uitdieping (onderwijs, armoede…) en voor de uitbouw van thematische samenwerking en netwerkvorming (o.m. met het Vlaams Minderhedencentrum, Samenlevingsopbouw of het Vlaams Netwerk van Organisaties waar Armen het Woord Nemen). Er is een blijvende aandacht voor het opnemen van vertegenwoordigingstaken namens de kwetsbare doelgroep (o.m. in de Vlaamse Jeugdraad en de adviesstructuren van de Integrale Jeugdhulpverlening). Uit De Marge investeert in de versterking van de regionale steunpunten en de ondersteuning van de regionale partners. Het provinciaal steunpunt voor Oost-Vlaanderen blijft sterk actief en ook de oprichting van nieuwe provinciale steunpunten krijgt duidelijk vorm. Sinds begin 2007 zijn er reële investeringen in aanwezigheid op het terrein en een uitbreiding van het aanbod in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Dat zorgt meteen voor een verbetering van de contacten en een versterking van het netwerk. In Oost-Vlaanderen wordt de ondersteuning van de werkingen op het terrein en de deelname aan het provinciaal jeugdbeleid voortgezet. Naast de intervisie voor jeugdwerkers stond Uit De Marge in 2008 in voor de vorming van speelpleinmonitoren in Sint-Niklaas en Zelzate, er waren diverse coachingopdrachten o.m. in Lokeren (jeugdhuis T-klub en jeugdcentrum Bergendries), Zele (gemeentelijke jeugddienst) en Overmere (jeugdkampen JOCA vzw), en een procesbegeleiding de jeugddienst en het Stad Aalst staat in de steigers. Voor 2009 neemt Uit De Marge samen met VDS, in opdracht van de provinciale jeugddienst, een taak op in het toegankelijker maken van speelpleinwerkingen. Een tegenvaller is wel dat de Provincie Oost-Vlaanderen voor 2007 (en ook voor 2008 en 2009) als gevolg van haar algemene budgettaire situatie de provinciale subsidie met de helft verminderde. Dat vergemakkelijkt de werking uiteraard niet. Intussen bestaat er in West-Vlaanderen een provinciale stuurgroep van Uit De Marge, naar het voorbeeld van Oost-Vlaanderen. Ook in West-Vlaanderen organiseert Uit De Marge nu intervisie voor jeugdwerkers en ook hier kunnen werkingen en besturen een beroep doen op advies en begeleiding van Uit De Marge. In de stad Antwerpen ondersteunt Uit De Marge de werkingen met kinderen en jongeren in armoede, er wordt samengewerkt met Samenlevingsopbouw Antwerpen-stad (Samen op Straat) en met het Platform Allochtoon Jeugdwerk. Uit De Marge werkte actief mee aan de stuurgroep van het Provinciaal onderzoek naar de ondersteuningsbehoeften van het allochtone jeugdwerk in de provincie, er is een actieve procesbegeleiding van de Stad Turnhout in haar poging om een positief beleid op te zetten ten aanzien van rondhangende jongeren, en er tekent zich een begin van samenwerking af met de jeugddienst van de stad Mechelen in de opbouw van een hechtere samenwerking tussen de lokale initiatieven voor jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd. Sinds half november 2008 heeft Uit De Marge ook een bijkomende stafmedewerker in dienst ten behoeve van de ondersteuningsopdrachten in de provincie Antwerpen. In Vlaams-Brabant begeleidt Uit De Marge een intervisiegroep van jeugdwerkers die werken met maatschappelijk kwetsbare jeugd en er is een groeiende samenwerking met de jeugddiensten van Vilvoorde en Tienen. In Brussel ten slotte deden de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de stuurgroep van BRES een beroep op Uit De Marge om het fusieproces van de Brusselse WMKJ’s te begeleiden. Daarnaast konden de lokale WMKJ’s in het voorjaar van 2008 rekenen op Uit De Marge voor de ondersteuning van de opmaak van hun driejarige beleidsplannen.
Vernieuwing van de medewerkersploeg De periode 2007-2008 betekent ook een aflossing van de wacht bij Uit De Marge. Eric Castermans neemt afscheid in mei 2007. In juni 2007 wordt hij opgevolgd door een nieuwe coördinator, Robert Crivit. De raad van bestuur vraagt aan de nieuwe coördinator om de nodige tijd en energie te investeren in de versterking van het netwerk van Uit De Marge. Wat gebeurt. Er gaat ook heel wat aandacht naar de kwalitatieve versterking van het vormingsaanbod (met o.m. de opbouw van een vormingscommissie) en de actieve aanwezigheid op het terrein. Alles vanuit de centrale zorg om de emancipatiekansen van maatschappelijk kwetsbare jeugd en de belangenbehartiging van deze doelgroep en van de werkers die met deze kinderen en jongeren werken. In het najaar van 2007 vertrekken in alle vriendschap ook de stafmedewerkers Rob de Donder, Filip Balthau en Filip Devriendt naar een andere werkgever. Mieke Nolf, Jo Vissers, Maarten Van Hoof, Freuke Baeyens en Jonathan Vernaeve blijven op post. In het najaar 2007 en begin 2008 worden de vertrokken stafmedewerkers vervangen door Bart Neirynck en Joke Storme. In november 2008 wordt het team ook nog versterkt met Sofie Devocht, als jeugdopbouwwerker voor de provincie Antwerpen. En sinds 1 december is ook Jan Deduytsche verbonden aan Uit De Marge voor de ondersteuning van de werkingen met kinderen en jongeren in armoede. De focus van emancipatie en belangenbehartiging steunt op een consensus binnen het team en de staf enerzijds en de raad van bestuur anderzijds. De andere taakvelden van Uit De Marge worden georiënteerd in functie van die focus. Vanuit de zelfde strategische oriëntatie bouwt Uit De Marge nieuwe contacten op en wordt er gewerkt aan een versterking van het externe netwerk via presentie bij en continue prospectie van het werkveld in Vlaanderen. In functie daarvan krijgt ook de externe communicatie de nodige aandacht, met een nieuwe en dynamische website, een zeer regelmatige nieuwsbrief en met een stevige database als instrument. De inspanningen resulteren eind 2008 in een groeiende vraag naar procesbegeleiding, ondersteuning en vorming op maat, vooral in de provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en West-Vlaanderen. De aflossing van de wacht bij het personeel en het plotse overlijden van een geliefde collega – Freuke Baeyens, intussen opgevolgd door Hanne Daniëls – heeft als neveneffect ook een lichte storing in de administratieve communicatie met de Vlaamse administratie over de vorming, m.n. over de aankondiging en de registratie. De nieuwe staf van Uit De Marge trok snel de nodige tijd uit om alles duidelijk in kaart te brengen, het aanbod transparanter te maken en de verschillende modules en cursussen te actualiseren. Stafmedewerkster Joke Storme werd in het bijzonder aangeworven om het aspect kadervorming kwalitatief te versterken en de organisatie ervan te coördineren. Nog in het voorjaar van 2007 werd een nieuwe vormingscommissie met participatie van de verschillende regionale partners en grote steunpunten aangevuld met de medewerkers van Uit De Marge die een rol spelen in het vormingsaanbod. Deze commissie bepaalt intussen de belangrijkste oriëntaties van het vormingsaanbod, evalueert de programma’s, analyseert het gebruikte vormingsmateriaal en bespreekt de aangewende methodieken. Doelstelling is een kwaliteitsverbetering in functie van de noden op het terrein van het emancipatorisch jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare jeugd.