HIRL HOGER INSTITUUT VOOR READAPTATIEWETENSCHAPPEN LEUVEN SOCIAAL HOGER ONDERWIJS
Waarom Muziek? In een dagcentrum voor mensen met een mentale en/of fysieke handicap
Eindverhandeling aangeboden tot het ververwerven van het diploma van: GEGRADUEERDE in de SOCIALE READAPTATIEWETENSCHAPPEN Door: Bert Meyers Promotor: Lieve Decuber
Zittijd: Juni 2006
Voorwoord
Zonder de hulp van een aantal mensen zou dit eindwerk onbestaande zijn geweest. In dit voorwoord wil ik hen bedanken voor hun steun, motivatie en vertrouwen in mij. Als eerste wil ik Lieve Decuber, mijn promotor bedanken. Ze heeft lang in spanning moeten wachten op mijn eindwerk en was altijd bereikbaar als ik haar nodig had. Mijn bijzondere dank gaat uit naar mijn vriendin Véronique, voor al het geduld en aanmoedigingen tijdens mijn opleiding, voor het onvoorwaardelijk geloof in mij en voor de frieten en cola die mij altijd opkikkeren. Mijn stagementor Ivo Bollen, en de coördinator van het dagcentrum Broekom – Intesa verdienen ook een dankwoord. Zij gaven mij de tijd en ruimte om in alle rust aan dit document te werken. Samen met hen wil ik ook het personeel en de gasten bedanken voor de goede samenwerking en de vriendschapsbanden die gesmeed zijn. Ook een dankwoordje voor mijn ouders en zus. Bedankt om me op de gepaste momenten met rust te laten, en me op de gepaste momenten te ‘storen’. Ik wil ook Axl Peleman bedanken voor het inspirerende interview. Hij heeft mij meer gesteund voor dit eindwerk dan hij zelf denkt> Bedankt maat. Ten slotte alle vrienden en klasgenoten waar ik ben op terug kunnen vallen, die mij steunden als het wat moeilijk werd, wanneer de computer of het internet raar begonnen doen,> Bedankt.
Inhoudstafel Inleiding............................................................................................................. 5 Hoofdstuk 1:
Voorstelling Stageplaats en stageopdracht ...................... 8
1.1 Stageplaats ......................................................................................................................... 8 1.1.1 Atelier 1: De oude crea ........................................................................................ 9 1.1.2 Atelier 2 : Creatief /arbeidsgericht (Bolletjes) .................................................... 10 1.1.3 Atelier 3: De kook- bak en huishoud groep: ...................................................... 11 1.1.4 Atelier 4: Arbeidsgericht /creatief atelier met nood aan structuur: .................... 12 1.1.5 Atelier 5: De structuurgroep:.............................................................................. 13 1.1.6 Besluit: ............................................................................................................... 13 1.2 Vanwaar de vraag naar een muziekatelier? .................................................................. 14 1.3 Besluit ............................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 2:
Muziek?............................................................................... 16
2.1 Wat is muziek? ................................................................................................................. 16 2.1.1 Besluit: ............................................................................................................... 20 2.2 De taal van muziek ........................................................................................................... 21 2.2.1 Besluit: ............................................................................................................... 22 2.3 Waarom muziek binnen een agogische setting? ......................................................... 23 2.3.1 Muziek als middel of als doel? .......................................................................... 25 2.3.1.1 Muziek als doel op zich: ............................................................................ 25 2.3.1.2 Muziek als agogische medium:................................................................. 26 2.3.1.3 Enkele bedenkingen ................................................................................. 28 2.3.2 Agogische aspecten aan de muziek .................................................................. 29 2.3.2.1 Het integratieprincipe: ............................................................................... 29 2.3.2.2 Het normalisatieprincipe: .......................................................................... 29 2.3.2.3 Het personalisatieprincipe: ....................................................................... 30 2.3.3 Besluit: ............................................................................................................... 30 2.4 De functie van muziek: .................................................................................................... 31 2.4.1 De genezende functie........................................................................................ 31 2.4.1.1 Muziek en emoties .................................................................................... 32 2.4.1.2 Muziek en communicatie .......................................................................... 32 2.4.1.3 Muziek en structuur................................................................................... 32 2.4.1.4 Muziek en motoriek ................................................................................... 33 2.4.1.5 Muziek en lichaam .................................................................................... 33 2.4.2 De sociaal-maatschappelijke functies ............................................................... 33 2.4.2.1 Muziek als integratiemiddel ...................................................................... 34 2.4.2.2 Muziek & communicatie ............................................................................ 34 2.4.2.3 Muziek & genieten, ontspanning en zinvolle tijdsbesteding ..................... 35 2.4.2.4 Muziek & expressie ................................................................................... 35 2.4.2.5 Muziek & emoties, gevoelens ................................................................... 36 2.4.2.6 Muziek & beheersing en gevoel voor detail .............................................. 37 2.4.2.7 Muziek en persoonlijke ontplooiing ........................................................... 37 2.4.3 Besluit ................................................................................................................ 39
Hoofdstuk 3:
De analyses van het dagcentrum ..................................... 40
3.1 Waarom deze analyse? ................................................................................................... 40 3.2 Analyse van de beginsituatie ......................................................................................... 41 3.2.1 De fysieke beginsituatie..................................................................................... 41 3.2.1.1 Accommodatie: ......................................................................................... 41
3.2.1.2 Tijdsanalyse: ............................................................................................. 42 3.2.1.3 Materiaalanalyse ....................................................................................... 51 3.3 Analyse van de intrinsieke mogelijkheden van de cliënten ........................................ 56 3.4 Verder bepalen van de voorkeuren van de cliënten..................................................... 60 3.5 Besluit: .............................................................................................................................. 60
Hoofdstuk 4:
De organisatie van de proefateliers ................................. 61
4.1 De methodieken ............................................................................................................... 61 4.1.1 De kleurennotatie van de Jostiband .................................................................. 62 4.1.1.1 Waarom een muzieknotatie? .................................................................... 62 4.1.1.2 Welke notatie gebruiken we dan?............................................................. 62 4.1.1.3 De Jostiband ............................................................................................. 62 4.1.1.4 De kleurennotatie ...................................................................................... 63 4.1.1.5 De kleuren ................................................................................................. 64 4.1.1.6 Plaats van de kleuren? ............................................................................. 64 4.1.1.7 Hoe te beginnen?...................................................................................... 65 4.1.1.8 Hoe geven we de juiste toonhoogte aan? ................................................ 67 4.1.1.9 Is meerstemmige muziek met akkoorden mogelijk?................................. 68 4.1.1.10 Is differentiatie mogelijk? .......................................................................... 68 4.1.1.11 Tenslotte! .................................................................................................. 69 4.1.1.12 Andere technische methodieken, hulpmiddelen: ...................................... 71 4.1.2 Groepsactiviteiten, spelvormen ......................................................................... 72 4.1.2.1 Spelvormen ............................................................................................... 72 4.2 De rol van de agoog......................................................................................................... 73 4.2.1 Kennis en inzicht ............................................................................................... 73 4.2.2 Administratieve vaardigheden ........................................................................... 74 4.2.3 Communicatieve vaardigheden ......................................................................... 75 4.2.4 Expressieve vaardigheden ................................................................................ 76 4.2.5 Methodische-agogische vaardigheden .............................................................. 79 4.2.6 Attitudes ............................................................................................................. 80 4.3 De proefateliers ................................................................................................................ 83 4.3.1 De belevingsateliers .......................................................................................... 84 4.3.1.1 Muziekbeleving: ........................................................................................ 84 4.3.1.2 Ritmetraining/ritmebeleving: ..................................................................... 84 4.3.1.3 Zangstondes: ............................................................................................ 84 4.3.1.4 Dansbeleving (dansles): ........................................................................... 85 4.3.1.5 Snoezelen: ................................................................................................ 85 4.3.1.6 Instrumenten maken: ................................................................................ 85 4.3.2 Technische muziekateliers: ............................................................................... 86 4.3.2.1 Gitaarles: ................................................................................................... 86 4.3.2.2 Keyboardles: ............................................................................................. 86 4.3.2.3 Muziekkennis: ........................................................................................... 86 4.3.2.4 Zangles: .................................................................................................... 87 4.4 Evaluatie van de ateliers ................................................................................................. 88 4.4.1 Evaluatie van de gasten .................................................................................... 88 4.4.1.1 Belevingsateliers ....................................................................................... 89 4.4.1.2 Technische ateliers ................................................................................... 89 4.4.2 Evaluatie met de gasten .................................................................................... 91 4.4.3 Evaluatie door de gasten ................................................................................... 91 4.4.4 Evaluatie van de werking................................................................................... 91 4.5 Besluit: .............................................................................................................................. 93
Hoofdstuk 5:
Conclusies.......................................................................... 94
5.1 Van dit eindwerk .............................................................................................................. 94 5.2 Voor het dagcentrum ....................................................................................................... 95 5.2.1 Concreet: ........................................................................................................... 96 5.3 Voor mezelf....................................................................................................................... 99
Bronnen......................................................................................................... 100 Bijlagen: ........................................................................................................ 102
Inleiding Niet iedereen kent de kracht van de muziek. Toch ervaart iedereen de sterke aanwezigheid van muziek in ons dagelijks leven. Sommigen sterk bewust, anderen weer onbewust. Er is ook een groep mensen die muziek niet alleen ervaart, maar zelfs gebruikt, componeert, bewerkt om andere mensen bepaalde zaken te doen ervaren. In dit geval lijkt muziek al sterk op een middel. Een middel om op agogische wijze een positieve ontwikkeling bij een cliënt te bewerkstelligen. Een agoog wordt geacht krachten en middelen te kennen om iemand met welke problematiek dan ook te ondersteunen en te begeleiden. Niemand van hen heeft echter voor elk probleem de juiste oplossing. Met 100 jaar werkervaring en grondige kennis van alle literatuur zou men nog te kort komen. Is dit dan onbegonnen werk of is het rendement dan zo laag? Er bestaan talloze methodieken. Iedere agoog of agoog in opleiding hanteert zijn methode(s), gebaseerd op ervaring en capaciteiten in combinatie met verworven kennis tijdens zijn of haar opleiding. Er kan ook kennis vergaard zijn tijdens de werksituatie, bijscholingen,> zij het dan in een meer praktische omgeving. Dit is dan ook een deel van de ervaring die iemand heeft (opgedaan). Ik heb tijdens mijn stage in het dagcentrum uiteenlopende methodieken doorlopen: van grote uitgewerkte projecten tot kleine zelfbedachte activiteiten. Door mijn opleiding tot vrijetijdsagoog aan het HIRL en mijn interesse in muziek heb ik al op vele manieren mijn agogische capaciteiten ingezet. Het middel dat ik hiertoe hanteerde was doorgaans cultuur, meer specifiek, muziek. Ik heb in die twee laatste jaren stage in het dagcentrum, geleerd hoe ik muziek kan inzetten voor niet- en/of buitenmuzikale doelen. Vaak worden er in de literatuur beschrijvingen meegegeven van orthopedagogische muziekbeoefening in relatie tot muziektherapie. Men zou bij het eerstgenoemde, muziek meer als een doel hanteren en bij de therapie uitsluitend als middel. Voor mij is muziek altijd een middel: je gebruikt muziek als een middel om een doel te bereiken. Dit doel kan het spelen van een muziekstuk zijn, maar ook het kalmeren van iemand die agressieve neigingen heeft, het troosten van een persoon wiens moeder is gestorven, het bevorderen van het sociale gedrag van een meer introverte gast,... Muziek is hier niet altijd het doel, maar muziek is hier altijd een aangewezen middel. Waarom zet je als agoog muziek in? Omdat je hebt gezien dat er een hulpvraag is, en niet zozeer omdat jij wilt dat de cliënt sonates van Mozart kan spelen. Tenzij dat de specifieke hulpvraag is van de cliënt. Maar bedenk dat je met muziek zo veel meer kan doen dan enkel het technische aspect aanleren> We antwoorden met muziek op de hulpvraag omdat de cliënt aan heeft gegeven dat hij of zij graag met muziek bezig is en wanneer de agoog acht dat muziek het gewezen middel is om de hulpvraag mee te beantwoorden. Uiteraard met inspraak van de gast. 5
In dit eindwerk bekijken we de specifieke werking van het dagcentrum kort, omdat ze wel van belang is bij het uitwerken van een visie op “Waarom Muziek?” binnen dit dagcentrum. Een muziekatelier moet binnen de werking passen, en aanvaard worden door de gasten, de begeleiding en het beleid. Anders kan het naar mijn mening niet optimaal werken. Ik zal proberen een antwoord te zoeken op de vraag wat muziek eigenlijk is, en wat de functie van muziek kan zijn, binnen de samenleving en dus ook binnen het dagcentrum. Vervolgens kan je mijn analyse van het dagcentrum op een chronologische manier doornemen in dit eindwerk. Let wel, er zijn natuurlijk fases die elkaar overlappen, maar dat wordt allemaal duidelijk wanneer je het eindwerk leest. Ik begin met een analyse van het dagcentrum zelf, is er ruimte, tijd, nood vanuit het dagcentrum aan een muziekatelier? Daarna bekijk ik elke gast individueel, ik bekijk zijn noden op muzikaal gebied en breng aan de hand van de ondersteuningsplannen de intrinsieke mogelijkheden per persoon in kaart. Hieruit kan ik de persoonlijke voorkeuren bepalen en zo proefateliers doen ontstaan om vanuit de praktijk te kunnen steunen wat ik beweer in de analyses. Omdat het dagcentrum in het verleden al muzikale ateliers had, en de gasten mij hiermee associeerden, ben ik al redelijk vroeg begonnen met proefateliers. Maar er is aan de gasten duidelijk gemaakt dat dit op proef was, zodat ze het meer als een extra atelier zagen, wanneer de kans zich voordeed, dan een nieuw vast atelier. Dat was (voorlopig) de bedoeling, totdat er vanuit het beleid werd toegestemd om een vast muziekatelier op te richten. Om af te sluiten zal ik aan de hand van enkele proefateliers de gebruikte methodieken uit de doeken doen en de rol van de agoog toelichten. Het zijn diverse proefateliers die verschillende methodes van aanpak vereisen en dit betekent dat de agoog dus erg polyvalent moet zijn> dat treft dan als je SRW’er bent, zoals ik. Maar het gaat verder. Er worden specifieke technieken aangeleerd die je niet zomaar verwerft> Moet je zo nodig die muzikale vaardigheden hebben, of kan elke agoog muzikale ateliers brengen? Het eindwerk eindigt met enkele conclusies die algemeen zijn, voor het vakgebied, maar ook met de uit de analyse getrokken conclusies voor het dagcentrum Dit is een besluit dat uitlegt wat de volgende stap zou moeten worden. Als laatste bespreek ik mijn persoonlijke conclusies. Hoe ik het proces heb doorlopen, en als tussenpersoon diende tussen de gasten, de begeleiding van het dagcentrum en het beleid. Ik wil ook meegeven dat dit eindwerk niet enkel als eindwerk bedoeld is, maar ook als intern adviesdocument voor het beleid van mijn stageplaats. Zij zijn vrij dit advies naast zich neer te leggen, maar ze zullen het wel lezen. Dit heeft dus ook grotendeels mijn schrijf- en werkwijze bepaald. Ik geef geen uitgebreide, maar tegelijk algemene, beschrijving van de doelgroep. Enerzijds omdat elke mens toch uniek is, ongeacht zijn of haar pathologie, en anderzijds, omdat de 6
mensen voor wie dit werk bedoeld is, de doelgroep en zijn pathologieën al kennen en het dus niets zou bijbrengen aan mijn eindwerk, naast bladvulling. Naast het feit dat het een document is dat in eerste plaats als intern adviesdocument zal worden gebruikt op mijn stageplaats, is het ook bedoeld voor andere begeleiders, of stagiairs in een dagcentrum, die interesse tonen om een muziekatelier op te starten. De specifieke eigenschappen van het dagcentrum of organisatie zullen wel verschillen, maar de manier van analyseren zal kunnen worden overgenomen. Om het lezen iets gemakkelijker te laten verlopen meld ik nog dat ik in de eerste persoon spreek als het over mijn persoonlijke inzichten of proefateliers gaat, ik spreek in de eerste persoon meervoud (we) als ik het heb over dingen die op mijn stage beslist zijn. Er zullen ook gelegenheden zijn waar ik in de derde persoon enkelvoud spreek (men) en dat is meestal wanneer ik een bron bespreek. Als laatste wil ik aan alle lezers nog een laatste raad meegeven. Verlies tijdens een werk als dit nooit uit het oog dat de gasten de belangrijkste personen zijn. Het gaat om hun welzijn. Zij moeten dit als eerste willen en (aan)kunnen. Daarnaast mag je ook niet de organisatie, als beleid vergeten, zij zorgen dat deze dingen mogelijk worden gemaakt en de begeleiding moet zijn steun verlenen aan jouw project, dus help hen, zodat ze jou ook helpen. Het is van vitaal belang dat je werkt als een team. En teamplay klinkt mij als muziek in de oren!
7
Hoofdstuk 1: Voorstelling Stageplaats en stageopdracht 1.1 Stageplaats Heel kort wil ik mijn stageplaats aan u voorstellen. Eerst geef ik de sector die ze inneemt op de sociale kaart mee, waar men actief is het adres van de stageplaats. Dan bespreek ik kort de doelgroep. Ik doe dit enkel algemeen, zonder in te gaan op de specifieke problematieken, omdat dit werk bedoeld is voor mensen die al werken binnen de sector. Ik bespreek vervolgens de globale doelstellingen van het dagcentrum. De specifieke doelstellingen worden later besproken tijdens de analyse van de intrinsieke mogelijkheden van de gasten. Als laatste bespreek ik ook de verschillende vaste ateliers binnen mijn stageplaats. Deze zijn belangrijk om een eerste, algemene, maar duidelijke indruk te krijgen van het niveau en de draagkracht van de gasten in het dagcentrum. Mijn stageplaats is Intesa vzw. Het werkveld is de gehandicaptensector. Intesa is de afkorting van Integratie in de Samenleving. Intesa heeft dagcentra en woonwerkingen. Mijn stage had plaats in het dagcentrum in Broekom, maar daarover dadelijk meer. Neem ook eens een kijkje op www.intesa.be. INTESA vzw Tongersesteenweg 84 3840 Borgloon tel: 012/39.04.60 fax: 012/74.68.24 e-mail:
[email protected] De algemene doelgroep van Intesa is mensen met een mentale en/of meervoudige handicap, die nood hebben aan ondersteuning in deze maatschappij. Ondersteuning op het gebied van wonen, zinvolle dagbesteding, verwerven en onderhouden van vaardigheden en bevorderen van de zelfredzaamheid. Deze algemene doelgroep kan je opsplitsen in vier groepen. De handicap kan licht zijn, matig, ernstig en diep. De verdeling binnen het dagcentrum in Broekom, waar dit eindwerk over handelt en ik mijn stage doorliep, staat hier nu beschreven. (Bollen, 2005) De volgende titels zijn telkens de namen van de verschillende ateliers. Hieronder vind je de omschrijving ervan, gevolgd door de doelen van het atelier en de omgeving waarin het gepland staat. Als laatste geef ik per atelier ook de begeleidingsaandacht, aangezien die voor mij als agoog erg belangrijk is. Af en toe zal ik een voorbeeld geven uit de praktijk om deze dingen duidelijk te maken. 8
1.1.1 Atelier 1: De oude crea Omschrijving: In dit – en alle andere ateliers wordt er gezorgd voor een aangename dagbestedingsomgeving. De verzorgingsmomenten en het eten staan centraal en zijn verwerkt in het programma. Naast basale stimulatieactiviteiten wordt het programma aangevuld met praktische huishoudelijke en persoonlijke redzaamheidsactiviteiten en (re)creatieve activiteiten. Er wordt bijvoorbeeld de afwas gedaan met de gasten en er zijn veel spelmomenten. Doelen: Het onderhouden en/of verwerven van de praktisch persoonlijke - en huishoudelijke taken, samen met het aanbieden van een aangename en ontspannende dagbestedingsomgeving, is het doel van dit atelier. In deze subgroep zitten ook deelnemers die komen tot een vorm van creatieve vaardigheden. Omgeving: Dit is een speciaal daartoe ingericht of aangepast lokaal. Het is gezellig, huiselijk ingericht en heeft zijn eigen keukentje. Het moet een rustgevende invloed hebben op de gasten. Er zijn ook aangepaste stoelen, tafels voor de minder mobiele gasten en er is voldoende ruimte om zich te verplaatsen met een rolwagen. De toiletten zijn net buiten het lokaal gelegen om snelle interventies mogelijk te maken. De gasten kunnen in subgroepen deelnemen aan paramedische of vormende sessies in andere lokalen. Begeleidingsaandacht: In dit atelier gaat men niet resultaatgericht werken maar wel naar het uitvoeren van de activiteiten. De activiteiten zijn gericht op een zinvolle dagbesteding en aangepast aan de individuele noden. Er is nood aan constante begeleiding. Via herhaling en gewoontevorming kan een geringe vorm van zelfstandigheid bij de activiteiten worden ontwikkeld. Door de specifieke noden dient de begeleiding te gebeuren door mensen met een orthopedagogische achtergrond. Begeleiders of stagiairs met een andere graad, kunnen en mogen ondersteuning bieden.
9
1.1.2 Atelier 2 : Creatief /arbeidsgericht (Bolletjes) Omschrijving: De dag wordt gestructureerd aan de hand van eenvoudige taken, (re)creatieve en vormende activiteiten. Er wordt thematisch gewerkt. Tevens is er een aanbod van arbeidsgerichte activiteiten (inpakken van bolletjes voor in kauwgumautomaten). De deelnemers zijn in beperkte mate in staat, mits veel training en individuele begeleiding, deel te nemen aan eenvoudige en aangepaste taken. Deze activiteiten worden door sommigen toch ook vaak als “werken” ervaren. Er is aandacht voor functietraining en het aanleren van elementaire en eenvoudige handvaardigheden. Doelen: Naast het aanbieden van een zinvolle dagbesteding, zal deze groep ook werken aan het onderhouden en/of verwerven van een aantal vaardigheden. Tevens staat tot doel het verkrijgen en/of behouden van een positief zelfbeeld. Het genieten van de verschillende functies van arbeid is een doel op zich. Deze functies zijn contact met anderen, stijging van de zelfwaarde en zelfstandigheid. Er is ook sociale beloning, namelijk het behalen van een goed (werk)resultaat. Omgeving: Een speciaal daartoe ingericht of aangepast lokaal. Het moet gezelligheid uitstralen en aanzetten tot creativiteit. Het lokaal is ingericht naar de specifieke gebruikersnoden, zoals speciale stoelen, voldoende ruimte om met rolwagens te manoeuvreren,> Ze kunnen deeltijds deelnemen aan vormende- of paramedische sessies in een ander lokaal. Tijdens de dag komt men tot een duidelijk tijdsschema. Begeleidingsaandacht: Er is geen eis met betrekking tot het behalen van een resultaat, wel naar het uitvoeren van de activiteiten. De begeleidingsaandacht is gericht op het aanbieden van een zinvolle dagbesteding, aangepast aan de individuele noden. Er is nood aan constante begeleiding. Gezien er sprake is van productie en rendement kunnen er eisen gesteld worden. De begeleiding richt zich tot het aanleren van nieuwe technieken of deeltaken. Eens de technieken verworven zijn, kunnen deze onder toezicht plaatsvinden. De begeleidingsaandacht gaat naar basisvaardigheden die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten en het werken in groep. Via herhaling en gewoontevorming kan een geringe vorm van zelfstandigheid bij de activiteiten worden ontwikkeld. Door de specifieke noden dient de begeleiding te worden gedragen door mensen met een orthopedagogische achtergrond. Begeleiders of stagiairs met een andere graad, kunnen en mogen ondersteuning bieden. 10
1.1.3 Atelier 3: De kook- bak en huishoud groep: Omschrijving: De doelgroep kan niet (meer) werken in een regulier of beschermd tewerkstellingscircuit. In het aanbod van activiteiten ligt de nadruk op het arbeidsmatige: er worden activiteiten aangeboden die een resultaat of product afleveren en met een zekere tijdsdruk. Er worden aanvullend (in mindere mate) ontspannings-, vormings- en sportactiviteiten aangeboden. Doelstellingen: Het gaat om activiteiten waar het verplichtende karakter een zekere rol speelt en waarbij duidelijk appèl gedaan wordt op het gevoel ‘aan het werk te zijn’. De activiteiten kennen een zekere tijdsdruk en dienen kwalitatief goed afgewerkt te worden. Het gaat hier om de voeding van het alle dagcentra van de vzw Intesa. Deze middagmalen worden in de voormiddag bereidt. De deelnemer is gemotiveerd om dit rendement te halen. Omgeving: Het werk kan uitgevoerd worden in een interne locatie die specifiek werd ingericht. De ontspannende-, vormende activiteiten vinden best plaats in een rustige omgeving, bij voorkeur hun eigen lokaal of een ander lokaal, dat specifiek is ingericht voor de activiteit die men wil doen. Begeleidingsaandacht: Omdat het rendementsgerichte activiteiten zijn worden er duidelijke eisen aan de deelnemers gesteld. De begeleiding richt zich vooral op werkbegeleiding, waarin het mogelijk wordt dat deelactiviteiten na training zelfstandig uitgevoerd worden. De begeleiding past de organisatie en het werk aan de mogelijkheden van de deelnemers aan. Naast het verwerven van specifieke vaktechnische vaardigheden, moeten ook de persoonlijke en sociale ontwikkeling, de ontplooiing en het welzijn van de begeleide personen, bevorderd worden. De begeleiders zijn over het algemeen mensen (al dan niet met een orthopedagogische achtergrond) die het werk goed beheersen. Naast een vaste orthopedagoog zit er ook een gediplomeerde kok bij om op het technische gedeelte toe te zien.
11
1.1.4 Atelier 4: Arbeidsgericht /creatief atelier met nood aan structuur: Omschrijving: Er is een aanbod van arbeidsgerichte activiteiten (er worden lolly’s ingepakt), maar deze deelnemers kunnen het continue van deze activiteiten niet (meer) aan. Er is zekere vorm van productiviteit en rendement. Deze activiteiten kunnen gecombineerd worden met deeltijdse creatieve- vormende- sport- en/of ontspanningsmomenten. De arbeidsgerichte activiteiten primeren, maar er zal altijd gelet worden op de draagkracht van de gasten. Doelstellingen: Het genieten van de verschillende functies van arbeid is een doel op zich. Deze functies zijn contact met anderen, stijging van de zelfwaarde en zelfstandigheid. Er is ook sociale beloning, namelijk het behalen van een goed (werk)resultaat. Binnen dit atelier wordt er gewerkt met aandacht voor het behalen van een goed (werk)resultaat. We zorgen voor een duidelijk dagschema voor elke gast. Dit structureren van de dagbesteding is nodig omdat de deelnemers kwetsbaar en gevoelig zijn voor omgevingsveranderingen en stressfactoren. Door binnen een dagschema taken te bespreken, de volgorde van handelingen vooraf te bepalen met hen, proberen we deze omgevingsveranderingen en stressfactoren tot een minimum te beperken. Zo kunnen ze werken binnen een voor hen veilige en geborgen omgeving. Omgeving: Een speciaal daartoe ingericht of aangepast lokaal. Tijdens de dag komt men tot een duidelijk tijdsschema dat zorgt voor structuur en eenduidigheid in de taakverdeling. Hoe beter het atelier (de werkomgeving) is ingericht, hoe meer garanties geboden worden tot een goede zorg voor deze doelgroep. het moet een lokaal zijn dat uitnodigt om te werken. Dit wil zeggen, functioneel ingericht maar toch gezellig. Begeleidingsaandacht: Gezien er sprake is van productie en rendement kunnen er eisen gesteld worden. De begeleiding richt zich tot het aanleren van nieuwe technieken of deeltaken (lolly’s inpakken op de juiste manier, lolly’s tellen,>). Eens de technieken verworven zijn kunnen deze zelfstandig, maar onder toezicht plaatsvinden. Begeleidingsaandacht gaat naar basisvaardigheden die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten en het werken in groep. Door de specifieke noden voor deze doelgroep dient de begeleiding te worden gedragen door mensen met ortho(ped)agogische/paramedische achtergrond en technische bekwaamheden. 12
We moeten onze medewerkers anders (leren) laten kijken naar personen met een gedragsprobleem en hen duidelijk maken dat dit gedrag niet enkel samenhangt met de kenmerken van de persoon, maar ook met de kenmerken van zijn omgeving. 1.1.5 Atelier 5: De structuurgroep: De omschrijving, de doelstellingen, de omgeving en de begeleidingsaandacht van arbeidsmatige ateliers gelden hier ook, maar worden aangevuld omwille van de specifieke doelgroep, namelijk personen met een bijkomend gedragsprobleem. Blijvend kwetsbare personen met beperkte aanpassingsvermogens zullen slechts leven met een algemeen gevoel van welbehagen wanneer ze vertoeven in een omgeving met voortdurende ondersteuning en aangepaste fysieke omstandigheden. Hoe beter de zorg (lees het inrichten van de werkvloer) en de structuur aansluit bij de unieke behoefte, hoe groter de kans is dat hij of zij zich gelukkiger kan voelen. Er zullen in dit atelier bijvoorbeeld persoonlijke taakschema’s worden opgesteld in overleg met de gasten. De medewerkers moeten anders (leren) kijken naar personen met een gedragsprobleem en hen begrijpen dat dit gedrag niet enkel samenhangt met de kenmerken van de persoon, maar ook met de kenmerken van zijn omgeving.
1.1.6 Besluit: Mijn stage had plaats in een dagcentrum. De globale doelstelling van het dagcentrum is de gasten een zinvolle dagbesteding te geven, ze te helpen met het verwerven en onderhouden van vaardigheden en het bevorderen van de zelfredzaamheid. De doelstellingen van het dagcentrum, specifiek naar de gasten specifiek toe, worden later dieper toegelicht, tijdens de analyses, want deze gebeuren uiteraard aan de hand van de doelstellingen van het dagcentrum.
13
1.2 Vanwaar de vraag naar een muziekatelier? Door de reorganisatie binnen de dagwerking van het dagcentrum van Broekom zijn alle gasten onderverdeeld in vaste ateliers met vaste begeleiders en vaste taken. Voordien was er een wildgroei van verschillende ateliers en er was een constante onzekerheid onder begeleiding en gasten die zich afvroegen, wie wat, wanneer en waar moest doen? Dit was om verschillende redenen niet goed. Zowel de gasten, als het beleid, als het personeel vroegen om een houvast en dus om een fundamentele verandering. Alles is nu tot de basis herleid. Enkel de atelierspecifieke semi – industriële- en verzorgingstaken worden uitgevoerd. Deze zijn in de vorige pagina’s besproken. De communicatie tussen beleid en dagcentrum verloopt sinds de hervorming elke dag beter en de onderlinge communicatie binnen het dagcentrum zelf, wordt constant opgevolgd door een sterke coördinator. Ondertussen is men begonnen met de structurele heropbouw van extra ateliers. Er worden geregeld wandelingen ingelegd, met vrijwilligers en een vaste begeleider. Er worden terug vormingen georganiseerd (ik geef er eentje rond de euro). De coördinator probeert een zwemgroepje op te richten,> Dit terugkeren naar de basis is in functie van de op til staande verhuis naar een nieuw en functioneler gebouw. Met die verhuis probeert de organisatie een frisse start te nemen en zal ze behoren tot de middelgrote instellingen in Vlaanderen. Mijn specifieke opdracht bestaat eruit – vanuit het beleid – een analyse te maken van het dagcentrum, betreffende de mogelijke kansen op succes voor een muziekatelier. Met vanuit het beleid bedoel ik, het beleid moet alles wat ik doe steunen, begrijpen en als verantwoord beschouwen. In het verleden zijn hier wat problemen geweest met terugkoppeling van het dagcentrum naar het beleid toe en nu wil de organisatie die fout niet meer maken. Met analyse bedoel ik, een analyse van de beginsituatie, van het niveau van interesses en van de intrinsieke mogelijkheden van de deelnemers,... met als eindresultaat een gefundeerde verantwoording, waarom muziek een plek moet krijgen binnen de atelierwerking van het dagcentrum. Natuurlijk zou ik deze opdracht niet gekregen of aanvaard hebben als er geen duidelijke hulpvraag vanuit de gasten omtrent muziek zou bestaan. Het merendeel van de gasten ervaart muziek positief en wil er ook mee bezig zijn, op verschillende niveaus. Die niveaus gaan we in de analyse verder onderzoeken en proberen vast te leggen.
14
1.3 Besluit Mijn stageplaats is een dagcentrum voor mensen met een mentale en/of fysieke handicap. De vaste werkstructuur binnen het dagcentrum zijn vijf (werk)ateliers, die naar de noden en de niveaus van de gasten zijn ingedeeld. Het zijn dus redelijk homogene groepen. De hervorming was nodig om de communicatie tussen het beleid en het dagcentrum en de onderlinge communicatie binnen het dagcentrum beter te kanaliseren. De wildgroei van verschillende ateliers, zonder goedkeuring van het beleid moest ook een halt worden toegeroepen. De hervorming is een voorbereidende stap op de verhuis naar de nieuwbouw, net als de extra ateliers die nu in de lade liggen, waaronder het muziekatelier als grootste.
15
Hoofdstuk 2: Muziek? 2.1 Wat is muziek? Dit is misschien wel de meest moeilijke opdracht van deze thesis. Een bevredigend antwoord geven op de vraag “Wat is muziek?”. Muziek is moeilijk te beschrijven met woorden. Al schrijf ik hier 20 pagina’s vol, over wat ik denk dat muziek is, enkel de ervaring van muziek kan duidelijk maken wat muziek is. En een ervaring is persoonlijk. Volgens mij kan iedereen muziek anders omschrijven, maar ik zal aan de hand van verschillende professionele opinies proberen te komen tot een eenvormig beeld, een visie op wat muziek is, in functie van dit eindwerk. Let wel, ik zal geen “echte” definitie geven, geen vijf zinnen die alles samenvatten. Het onderstaande geheel zal een soort verklaring van het begrip muziek zijn. Allereerst wil ik de weg van de logica bewandelen. Wat zegt onze vriend van Dale (1995: 1879) over muziek? In de – als standaard aanvaarde woordenboek – van Dale wordt muziek als volgt omschreven: • Het kunstzinnig ordenen van klanken. • Voortbrengselen der toonkunst, instrumentale muziek die in generlei betrekking staat tot uiterlijke motieven of tot een andere kunst. • Uitvoering van muziekstukken. • Geheel van samenklinkende geluiden (al dan niet aangenaam) • Geschreven of gedrukt stuk met muzikale tekens. Deze omschrijving is natuurlijk juist. Maar naar mijn mening niet volledig. Muziek is veel meer dan hetgeen in deze uitleg wordt beschreven. Ik zou graag enkele citaten meegeven uit boeken of uit interviews met mensen uit de muziekwereld. Ik zal ze ook toelichten. Allereerst een definitie van muziek die vaak wordt meegegeven en relevant is voor de agogische processen die we willen bekomen. Dit is de meest muziektechnische uitleg van wat muziek is, zonder in onverstaanbare notentaal te beginnen spreken. Op de volgende pagina’s halen we de definitie in stukjes uit elkaar om ze vervolgens te analyseren.
“Muziek is een gestructureerd, akoestisch spel in de tijd en met de tijd.” (ter Burg 1985: 19-21)
16
Muziek is een spel: Hiermee bedoelt men niet het spel dat wij en de gasten spelen, maar het spel van krachten en eigenschappen dat zich in de muziek zelf afspeelt. (zie de functies van muziek op het einde van dit hoofdstuk.)
Muziek is een akoestisch spel: Het spelmateriaal is geluid, klanken en tonen (hoge, lage, zachte, doffe, enz>). Maar ook sis-, schuur-, kraak-, ruis-, fluit-, en tokkelgeluiden kunnen in het spel betrokken worden. Het akoestisch materiaal blijft dus niet beperkt tot klanken voortgebracht op de ons vertrouwde muziekinstrumenten.
Muziek is een gestructureerd akoestisch spel: Wat het klankenspel tot muziek maak, is de ordening, de structuur. Ordening in tonen, in tijd, in timbre en in vorm. Dat kan een strakke, maar ook een vage ordening zijn. In elk geval gaat het om een bewuste, weloverwogen ordening van het muzikale materiaal tot een zinvol geheel. Om dit te verduidelijken een voorbeeld uit mijn stage: Een van de gasten staat met een slagstok in de hand voor een tafel met daarop een klavecimbel. Zij heeft niet eerder op dit instrument gespeeld, maar heeft wel kennis van het instrument. Ze heeft het al eerder zien bespelen door iemand anders. Ze slaat met één hand op de plaatjes. Al spelend ontdekt zij de mogelijkheden van het klavecimbel. Per plaatje is er een aparte klank, als je harder slaat klinkt het ook harder, aan de zijkanten heb je een andere klank,> etc. Tot zover is er nog geen sprake van muziek, er zit nog geen structuur in. Het is enkel een spel, een verkenningsspel. Iets later komt er een tekening in haar spel. Ze speelt alle plaatjes van links naar rechts (van laag naar hoog) en weer terug. Dit herhaalt zich. Dan komen er variaties. Op een bepaald moment ontdekt ze dat ze de eerste zes of zeven noten van ‘Broeder Jacob’ kan spelen. Ze blijft dit herhalen en meezingen. Telkens als ze dit gedaan heeft straalt ze> en begint ze opnieuw te spelen. Nu ontstaat er muziek. Ze speelt met klankkleur, met klanksterkte, met tijd (sneller of trager spelen) en met structuur (afwisseling van noten die telkens terugkomt). Ze ervaart dit als een zinvol geheel. Ze beeldt iets uit. Wat zij uitbeeldt is niet in woorden te vertellen. Daaraan heeft zij ook geen behoefte. In een later stadium zal zij zich aanpassen aan een strakke voorgeschreven ordening, ordening in maat, ritme,> etc. Ze zal bijvoorbeeld ‘Broeder Jacob’ in een vast tempo, en een vaste ordening,> leren spelen. In beide gevallen is er sprake van structuur. In het eerste geval een min of meer vage ordening, in het tweede geval van een strakke ordening.
17
Muziek is een gestructureerd akoestisch spel in de tijd en met de tijd. Tijd is een niet te definiëren begrip, maar iedereen weet wat we met tijd bedoelen. Uitdrukkingen als ‘de tijd staat niet stil’ of ‘de tijd vliegt’ enzovoort, geven aan dat de tijd steeds in beweging is, altijd voortschrijdend. In relatie tot muziek gaat het niet om tijdsaanduiding, niet om de kloktijd, maar om tijdservaring, tijdsbeleving. Muziek beweegt zich in geordende tijdsstructuren. Op het moment dat we muziek waarnemen, verandert de diffuse tijdservaring in een gestructureerde tijdsbeleving. Tijd wordt hoorbaar en vooral voelbaar. De zintuiglijke waarneming brengt in ons een proces op gang dat leidt tot het meebeleven van en het reageren op het muzikale bewegingsspel. Hoe dieper de waarneming, hoe sterker de werking en de drang naar reactie. Maat, de ordening in min of meer gelijke tijdseenheden, is een aspect. Een daarmee verweven aspect is het ritme, een structuur van korte(re) en lange(re) geluiden, klanken en tonen, dat onderbouwd wordt door en verstrengeld is met de maat. Maat is de ordening in tijd, ritme is het spel met de tijd. Twee facetten van het akoestisch, in de tijd geordend bewegingsspel. De andere aspecten als melodie en harmonie voegen zich in deze ordening en beïnvloeden op hun beurt het bewegingsspel.
“Muziek komt van het Griekse Mousiké, wat zoveel betekent als kunst van de muzen.” (www.dobrego.com) Bij de oude Grieken was dit de algemene artistieke opleiding, in tegenstelling tot de lichamelijke opvoeding. Pas in de christelijke tijd werd het die kunsttak die uit ritme, melodie en harmonie is opgebouwd.
“Muziek is het enige geluid waarvoor je moet betalen.” (Alexandre Dumas) (Polaris 1999: 22) Dit lijkt misschien een rare uitspraak, maar het is wel degelijk zo. Als je de vorige twee ‘definities’ in het achterhoofd houdt daag ik u als lezer uit om een vorm van muziek te zoeken waar er niemand voor moet betalen. Daarom niet betalen met geld, je kan ook tijd erin investeren, dan ‘betaal’ je met tijd, etc. Straatmuzikanten moet je niet betalen, maar ze staan daar wel te spelen om geld te verdienen, om naar de radio te kunnen luisteren moet je een radio kopen,> als je zelf muziek wil maken heb je een instrument nodig, als je een goed concert wil meepikken, zal je verlof moeten nemen, een andere activiteit afzeggen, eventueel het ticket betalen,...
18
“Muziek heb je nooit uit. Muziek ruist voort en overtreft het leven.” (Pierre Janssen) (Polaris 1999: 22) Je kan duizenden maal een muziekstuk horen en het geweldig vinden. Als je het niet meer leuk vindt, als je het uit hebt, zal je op een ander muziekstuk stoten en dit onnoemelijk mooi vinden. Muziek gaat ook verder wanneer het mensenleven eindigt. Muziek blijft ook bestaan nadat de maker ervan is heengegaan>
“Muziek is geen kunst maar in de eerste plaats een kunde.” (Peleman 2006) Het muziek maken is misschien algemeen aanvaard als een kunstvorm. Axl vindt dit niet geheel juist. “Muziek maken is een kunde.”, zegt hij. Hij bedoelt hiermee dat je niet van vandaag op morgen ‘muzikant’ bent. Je wordt dat. Niet enkel door scholing maar door ervaring. Je moet er kundig in worden voordat men kwaliteit herkent. Dat is niet altijd zo met andere kunstvormen, niet dat die minderwaardig zijn!
“Ik beschouw de muziek niet slechts als een kunst om het oor te verrukken, maar als een van de machtigste middelen om het hart te ontroeren en gevoelens op te wekken.” (W. Von Gluck) (Margadant 1990: 393) Dit kunnen we al als een functie van muziek beschouwen. Hierover later meer in dit hoofdstuk. Muziek is dus een machtig instrument, een machtig middel, dat de mens beheerst. Dit is belangrijk. We kunnen het dus gebruiken in een agogische setting.
“Muziek zit in de lucht, muziek zit overal. Er bestaat zoveel muziek en je neemt gewoon zoveel als je nodig hebt.” (Edward Elgar) (Polaris 1999: 21) Dit is weer een waarheid als een koe. Je vindt op de meeste werkvloeren een radio, in elke stad weergalmt muziek door de winkelstraten. In elke uithoek van het land zijn er optredens, voorstellingen,> en je kan zelf kiezen hoeveel je ervan meepikt, waar je voorkeur ligt,>
“Muziek is iets heel vreemd. Ik zou bijna zeggen, dat het een wonder is, want het staat halverwege gedachte en fenomeen, tussen geest en materie. Een soort vage tussenweg die wel en niet lijkt op de zaken waar het tussenin ligt – geest die uiting in de tijd vereist en materie die het zonder ruimte kan stellen.” (Heinrich Heine) (Polaris 1999: 21)
“Muziek is liefde!” (Hanslick) (Polaris 1999: 21)
19
“De beste muziek gaat door merg en been.” (Quinte van ABN) (Wablieft 2001)
“Er is geen lawaai, enkel geluid, en elk geluid dat we horen kan muziek zijn.” (John Cage) (Wikipedia 2006)
“Door muziek kan je, anders dan door de wetenschap, het verleden tot zijn wezen terugbrengen.” (Vaughan Williams) (Polaris 1999: 21)
“Muziek is de kunst van de profeten, de enige kunst die de roerselen van de ziel tot kalmte kan brengen; het is een van de indrukwekkendste en heerlijkste gaven die God ons heeft gegeven.” (Luther) (Polaris 1999: 21) 2.1.1 Besluit: Uit deze citaten kunnen we afleiden dat muziek voor ieder iets anders is. Maar dat ieder mens ook een mening heeft over muziek. Dat muziek, met andere woorden, de mens niet onberoerd laat. Het volgende citaat is het laatste. Ik heb het teruggevonden in vele eindwerken en (recente) boeken, maar ik geef de bron van het oudste boek dat ik vond (Van Hemel: 1932: 9), om de tijdloze geest van het citaat mee te onderstrepen. Het is het bewijs dat muziek en mens met elkaar verbonden zijn. Geen mens, geen muziek, en omgekeerd> Hier komt het>
“Muziek is onafscheidelijk van het doen en laten van de mens: ze begeleidt hem, door tonen van alle aard, van de wieg tot het graf!”
20
2.2 De taal van muziek Is muziek een taal, zo ja, wat kan er met die taal gezegd worden? Hoe zit ze in mekaar? Wie spreekt de taal van muziek? Dit stukje wil ik ook inleiden met enkele interessante citaten, die ik o.a. haalde uit het eindwerk van Greet Pollaris (1999: 21-22), enkele citatenboeken en een interview met mijn maat en collega muzikant, Axl Peleman.
“Muziek is de kunst van het denken (en spreken) met klanken.” (Jules Combarieu) (Polaris 1999: 22)
“Muziek is de universele taal van de mens.” (H. W. Longfellow) (Polaris 1999: 21)
“Het belangrijkste van de muziek staat niet in haar noten.” (Gustaf Marbler) (Buddingh 1982: 421)
“Muziek is de stenografie van de emotie.” (Leo Tolstoj) (de Ley 1990: 565)
“Men zegt dat muziek de taal is van de engelen: geen enkele andere uitingsvorm van de mens wordt als zo goddelijk beschouwd. Muziek brengt ons dichter bij het eeuwige.” (Thomas Carlyle) (Polaris 1999: 22)
“Muziek is een taal, de taal. Volgens mij is muziek de Esperanto; iedereen verstaat muziek. Ik heb in Amerika zomaar spontaan een namiddag zitten jammen met een zwarte, die geen Engels sprak, gewoon op zijn ‘backporch’, maar we begrepen elkaar, met enkel onze gitaren en stemklanken.” (Axl Peleman, 2006)
“Muziek is de wereldtaal: zij hoeft niet vertaald te worden, daar spreekt ziel tot ziel.” (Weber) (Margadant 200: 392)
“Waar de spraak ophoudt, daar begint de muziek.” (E.T.A. Hoffmann) (Buddingh 1982: 420)
“Muziek is een hogere openbaring dan alle wijsheid en filosofie.” (Ludwig van Beethoven) (Polaris 1999: 22) 21
Vele functies die een verbale of geschreven taal ook heeft, vinden we terug binnen de muziek. Mensen aan het denken zetten, communiceren, emoties en reacties uitlokken,> Kennelijk kan dit door middel van muziek beter dan andere vormen van communicatie. Muziek kan dieper gaan, meer betekenis geven dan een heel boek vol woorden. Of ondersteunend werken, bij een tekst. Er is veel recent onderzoek gedaan naar de wisselwerking tussen geluid en de werking van onze hersenen. Er dient nog veel onderzocht te worden, maar het is wel al duidelijk dat geluid, en dan met name geordend geluid, in de vorm van muziek, bijzonder sterk op ons inwerkt (www.music-abc.com). Waarschijnlijk zelfs sterker dan visuele prikkels omdat er hier minder 'vertalingen' hoeven plaats te vinden. Dit dan iedereen wel bevestigen. Ieder van ons heeft wel eens ervaringen gehad met muziek die onweerstaanbaar ontroert, die een directe lichamelijke bewegingsrespons teweegbrengt of die bijvoorbeeld agressie oproept. Al eeuwenlang wordt muziek op effectieve wijze gebruikt om te verleiden, om mensen te laten dansen of om soldaten aan te vuren in de strijd. En nog veel ouder zijn bezweringsriten, mantra's en Vedische gezangen. Afgezien van percussie-instrumenten, die waarschijnlijk nog verder teruggaan, blijken blaasinstrumenten ook al zo'n 40.000 jaar oud te zijn. “Muziek heeft zijn eigen letters. Net zoals onze schrijf- en spreektaal het alfabet heeft, ‘spreken’ we in de muziek met noten. Deze zijn overal, in elke cultuur dezelfde. Er zijn variaties op, vooral onderverdelingen, maar de basis blijft dezelfde. Do Re Mi Fa Sol La Si Do, met zijn 5 kruizen of mollen (halve noten).” (Axl Peleman 2006) Taal is iets dat mensen verbindt. Het zorgt er mede voor dat verschillende volkeren zich van elkaar kunnen onderscheiden. Maar door deze onderscheiding zorgt het wel voor een sterke band tussen een hoop mensen. Muziek kan dit ook. Kijk maar naar wat muzikale manifestaties zoals ‘live-aid’ te weeg kunnen brengen, het kan miljoenen mensen verenigen voor een gemeenschappelijk doel. (Dewhurst-Maddock 1993: 8) 2.2.1 Besluit: Muziek is dus een taal, een sterke taal, maar ook een eenvoudige taal. Ze is opgebouwd uit 12 basisletters, de noten. De taal van muziek wordt over de hele wereld, in elke cultuur gemaakt met deze 12 noten, weliswaar met nog extra onderverdelingen van deze noten, maar in essentie kan iedereen muziek verstaan. Muziek is een gestructureerd spel in de tijd en met de tijd, waardoor we inzien dat ook de taal van muziek een gestructureerde taal is, die door iedereen kan worden ontcijferd. Muziek zorgt voor beweging, reactie,> bij de mens. Muziek doet dat ook; muziek kan verschillende gevoelens uitlokken bij verschillende mensen. Soms bij velen de zelfde, en soms bij iedereen een ander gevoel>Muziek heeft ook iets bovennatuurlijks, waardoor het de taal van de engelen, de goden,> wordt> maar in werkelijkheid spreken velen en verstaat iedereen die het horen kan/wil, de taal van muziek. 22
2.3 Waarom muziek binnen een agogische setting? Waarom gebruiken we muziek binnen een agogische setting? We moeten dus de functie van muziek bespreken met betrekking tot het dagcentrum. We hebben bij de bespreking van de taal van muziek al enkele functies verraden. Deze gaan we nu toelichten met wat theorie en praktijkvoorbeelden, samen met nog andere belangrijke en relevante functies. Eerst bespreek ik nog muziek als medium of muziek als doel. Ik leg het verschil uit en verantwoord waarom we wel voor het ene kiezen en niet voor het andere, binnen de context van dit dagcentrum. Waarom we muziek gebruiken in hulpverleningssituaties kan ik best omvatten door een citaat mee te geven van Willem Brons (Pollaris 1999: 22):
“Muziek is een wonderlijk medium dat op onverklaarbare wijze een mens boven zijn beperkingen doet uitstijgen en hem in contact brengt met het onbegrensde.”
Ik werd op mijn stage aan bezoekers soms voorgesteld als de muziektherapeut van de voorziening. Dat klinkt mooi, maar ik zal nooit spreken over muziektherapie binnen mijn stage. Misschien leunen bepaalde activiteiten tegen de muziektherapie aan, maar de term muziektherapie wordt (te) vaak gebruikt. Meestal gaat het wel om een methodische toepassing van muziek, maar om echt van muziektherapie te mogen spreken moet men zeer specifieke studies gedaan hebben. De ‘echte muziektherapie’ gaat ook veel verder en dieper als dat wat we doorgaans muziektherapie noemen. Ook in de literatuur is er een grote begripsverwarring en vaagheid merkbaar. Tegenwoordig wordt muziek bij tal van doelgroepen zoals chronische zieken, psychiatrische patiënten, verstandelijke-, motorische- en sensorische anders validen, kinderen met psychosociale moeilijkheden,> aangewend, met heel verschillende bedoelingen. De veelgebruikte term ‘muziektherapie’ dekt dan ook een ruime lading activiteiten en methodieken zoals begeleiding gericht op persoonsgroei, tot psychotherapie, gericht op het oplossen van emotionele en psychische conflicten. (Van Walleghem 1989). Om de verschillende methodische toepassingen van muziek, elk met specifieke bedoelingen, toe te lichten, verwijs ik naar Prof. Dr. Van Walleghem en Beatrijs Maes (1989), die een situering binnen een ortho(ped)agogisch kader opbouwden. Dit kader ontlenen ze in hoofdzaak aan Kok (1987) en Van Gennep (1985). In onderstaand schema wordt hun gedachtegang samengevat.
23
Schema 1: situering van toepassingen van muziek in het ortho(ped)agogisch kader.
De ortho(ped)agogische hulpverlening omvat in essentie het aanknopen van een persoonlijke en respectvolle relatie met de anders valide waarbij men de ontwikkeling van de totale persoon stimuleert met het oog op een uiteindelijke welzijnsverbetering. Deze hulp krijgt concreet gestalte in verschillende handelingsvormen: • de vorming • de maatschappelijke ‘emancipatie’ • de dagelijkse omgang • de ontwikkeling van de totale persoon • de behandeling van sociaal – emotionele moeilijkheden. Er zijn dus, zoals al eerder aangegeven, twee onderscheidingscriteria. Enerzijds is er de functionaliteit van muziek en anderzijds zijn er de nagestreefde doelstellingen. Dit laat toe om aan elk van deze vijf handelingsvormen een specifieke toepassing van het medium muziek te koppelen bij mensen met een mentale handicap. (zie schema 1)
24
2.3.1 Muziek als middel of als doel? 2.3.1.1 Muziek als doel op zich: In de eerst plaats gaat het hier om de muziek zelf: het is niet de begeleider die kiest maar de persoon met de handicap. De begeleider kan wel dingen aanreiken. Muziek is hier geen middel maar een doel. Ik maak bijvoorbeeld muziek om mijzelf positief te uiten, iemand anders om kritiek te spuien. De nieuwe plaat van Neil Young is bijvoorbeeld volledig tegen het beleid van President Bush gericht.
Muzikale vorming: Bij muziek als doel denken we allereerst aan muzikale vorming. Net als in de gewone opvoeding vormt muziek ook bij mentaal anders validen sedert lang het voorwerp van muzikale vorming. Dit is object – georiënteerd; het gaat om het verwerven van kennis en vaardigheden betreffende muziek in al haar aspecten: zingen, instrumenten ontdekken en bespelen, muziek beluisteren en bewegen.
Recreatieve muziekbeoefening: Daarnaast kan muziek voor mensen met een mentale handicap een hobby zijn in de recreatieve muziekbeoefening. Hier is de invalshoek een zinvolle vrijblijvende vrijetijdsbesteding waaraan men plezier beleeft en voldoening uithaalt. Een instrument bespelen, aan koren deelnemen, een concert bezoeken,> De laatste jaren zijn de mogelijkheden voor dergelijke activiteiten binnen gehandicaptenorganisaties zowel kwalitatief en kwantitatief gegroeid. Luisteren naar hun lievelingsmuziek zal wel de meest ingeburgerde vrijetijdsbesteding zijn van heel wat volwassenen met een mentale en/of fysieke handicap. En dat is zeker niet anders binnen Intesa. Vooral tijdens de woonwerking zijn er privé-momenten voor de gasten, zodat ze op hun eigen radio naar hun eigen muziek kunnen luisteren.
Deze toepassing van muziek binnen Intesa en binnen het dagcentrum, sluit aan bij de handelingsvorm maatschappelijke emancipatie omdat ze de mentaal andersvalide de kans geeft om een gewaardeerde en evenwaardige plaats in de samenleving in te nemen, die ook ruimte biedt voor meer sociale contacten.
25
2.3.1.2 Muziek als agogische medium: Hier vormen muziek en het muziekgegeven niet het centrum, maar muziek wordt aangewend als een middel om een vooropgesteld doel te bereiken. Muziek wordt een middel om de gasten iets te leren (ortho - pedagogisch) of waarmee je een in gebreke blijvend functioneren bij een persoon kan verbeteren of genezen (therapeutisch). Men kan hierin een indeling maken op grond van de aard van de doelstellingen en op grond van de methodische specificiteit.
Muziek in de dagelijkse omgang: Muziek levert een grote bijdrage tot het creëren van een aangepast leefklimaat. Muziek is sfeerscheppend en ontspannend in het dagelijks leven. Er is overal muziek in het dagelijkse leven van de mens, radio, televisie, in het straatbeeld, op de werkvloer, thuis,> Men moet ook streven naar een optimaal geluidsklimaat. Overdaad moet worden tegengaan door bewust met geluid om te gaan. Er kunnen regels ingevoerd worden hieromtrent. In het dagcentrum staat de radio de hele dag aan en zetten begeleiders vaak doelgericht bepaalde cd’s, liedjes,> op, om een bepaalde sfeer te creëren. Er zijn ook regels met rumoerige gasten opgesteld in verband met de geluidsoverlast die ze vaak veroorzaken,> Tijdens busritten worden er bijvoorbeeld geregeld liedjes gezongen. De gasten zijn dan veel opener en opgewekter.
Orthopedagogische muziekbeoefening: De orthopedagogische muziekbeoefening is erop gericht de vele verborgen mogelijkheden van de persoon met een mentale handicap te ontdekken en te ontwikkelen. Muziek vormt hier dus een betekenisvolle hulp bij het op gang brengen van persoonlijke ontplooiingsprocessen. Dit centrale begrip ‘persoonsontwikkeling’ wordt opgedeeld in drie deelaspecten waarin muziek telkens een eigen bijdrage heeft. •
Met betrekking tot de ontwikkeling als actualisatie van organische en psychische functies kan muziek de motorische, de emotionele, de verstandelijke en de sociale functies bevorderen.
•
Als tweede is er ontwikkeling als initiatie. Namelijk het ingeleid worden in historisch – culturele verworvenheden van de samenleving. Dit komt ondermeer tot uiting in het hanteren van de instrumenten die in de loop van de geschiedenis zijn ontworpen.
26
•
Als laatste is er ontwikkelijking als zelfverwerkelijking in interpersoonlijke interacties met anderen. In ortho(ped)agogische muziekactiviteiten kan de eigen identiteit bevestigd worden in communicatie met anderen. Deze persoonlijkheidsontwikkeling is wel geen doel op zichzelf. De uiteindelijke bedoeling van het muzikaal bezig zijn is het verruimen van het persoonlijk welbevinden van de persoon met een mentale handicap. In functie van dit welzijn streeft men een optimale zelfverwerkelijking na. Hierbij bepaalt datgene wat iemand aankan als persoon, datgene wat iemand nodig heeft om vreugde te beleven aan zijn mens-zijn of om zich goed te voelen als persoon, wat optimaal is.
Via systematische en doelgerichte muzikale activiteiten biedt men zo veel mogelijk groeibevorderende ervaringsmomenten aan, waarin de verschillende aspecten van de totale persoon geïntegreerd worden. De doelstellingen worden vooral via de omgang met het muzikale materiaal bereikt. De activiteiten kunnen individueel of in groepsverband uitgevoerd worden. De participatie aan de muzikale spelen kan variëren van receptief luisteren naar muziek tot actief musiceren en bewegen.
Muziektherapie: Dit is een behandelingsmethode die muziek aanwendt in het kader van een therapeutische interventie om intra-psychische en bepaalde sociaal-emotionele moeilijkheden op te heffen. Men (Van Walleghem 1989) formuleert vier mogelijke aanwijzingen voor de muziektherapie bij mensen met een mentale handicap. •
Muziek leent zich in de eerste plaats goed tot het behandelen van psychische stoornissen zoals psychosen, neurotische toestanden en een zwak ik-besef. In de muziektherapie streeft men naar een versterkt zelfgevoel, naar een positievere verwachting ten aanzien van de eigen mogelijkheden en naar een groter zelfvertrouwen.
•
Ten tweede kan muziektherapie gebruikt worden wanneer er zich communicatieve- en sociale moeilijkheden voordoen. Men probeert de gestoorde interacties en communicatieprocessen te herstellen en te activeren, in hoofdzaak op een non-verbaal niveau. Een duidelijk voorbeeld, die als casestudie wordt meegegeven in verschillende boeken is het doorbreken van het isolement van mentaal andersvaliden en autisten door contactopbouw met de therapeut.
27
•
Emotionele problemen zoals angsten, onzekerheden en stoornissen in de regulatie van de agressie vormen een derde mogelijke indicatie voor muziektherapie. Muziek herstelt, ondersteunt en activeert emotionele processen. De doelstellingen kunnen in dit geval heel verschillend zijn. We denken aan het scheppen van een sfeer van veiligheid, het bieden van emotionele warmte en het leren uiten van persoonlijke gevoelens.
•
Tot slot kan muziektherapie een behandelingsmethode zijn voor secundaire stoornissen, voornamelijk op sensorisch of motorisch vlak.
In de muziektherapie streeft men de bovengenoemde doelstellingen na via gerichte methoden en technieken die veelal psychotherapeutisch georiënteerd zijn. De therapeut tracht op methodische wijze een relatie te vestigen, te structureren en te hanteren om de stoornissen op te heffen en te verminderen. De in therapie naar voorkomende verschijnselen en uitingen moeten geïnterpreteerd en overeenkomstig beantwoord worden, zodat de conflicten en problemen tijdens de sessies op verschillende wijzen doorgewerkt en herbeleefd kunnen worden. Vaste spelvormen worden minder en minder belangrijk, terwijl het procesgericht werken met liederen en muzikale improvisaties een steeds grotere plaats gaat innemen. Ik heb niet de pretentie mezelf een muziektherapeut te noemen. Daarvoor is mijn opleiding niet specifiek genoeg. Ik probeer wel te werken met dezelfde doelstellingen. Ik gebruik het middel muziek op dezelfde manier. Ik probeer bewust een agogisch proces op gang te trekken, te ondersteunen,> Een agogisch proces, dat breder is dan een therapeutisch proces, aangezien een agoog op alle bestaanskringen probeert in te werken (bijlage 1: het agogische proces) en de therapeut enkel op de persoonlijke bestaanskring.
2.3.1.3 Enkele bedenkingen Vaak wordt in voorzieningen waar gewerkt wordt met media zoals muziek en toneel nogal kleinerend gedaan over het resultaatgericht werken. We vermoeden dat dit komt omdat er teveel nadruk wordt gelegd op het medium, het therapeutische. Het resultaat is niet zo belangrijk, het proces is belangrijker. Dat proces, het bezig zijn, is inderdaad belangrijk en moet blijvend boeiend gemaakt worden. Maar daar tegenover staat dat met resultaatgericht werken het verleggen van de grenzen van de eigen mogelijkheden, het werken naar mooiere resultaten juist een stimulans kan zijn, interesse kan wekken, wanneer er bijvoorbeeld erkenning komt door buitenstaanders. We moeten hier wel rekening houden met het feit dat de gasten dit resultaatgericht werken niet altijd willen of aankunnen. Bespreek als agoog altijd met de gasten wat de doelstelling kan zijn van een muzikale activiteit.
28
Ondanks de vele begrippen zoals medium, expressie, vorming, therapie,> blijven de middelen altijd dezelfde. Je gebruikt de instrumenten, je lichaam, je stem, toestellen,> telkens op dezelfde manier. Het slaan op een trommel zal bijvoorbeeld door een ergotherapeut aangewend worden als zelfredzaamheidsoefening, en de kinesitherapeut zal het hanteren als motorisch uithoudingsvermogen. De logopedist zal het inkleden als auditieve discriminatie en de muziektherapeut zal tenslotte zeggen; “Zie je wel, we zijn aan de hele mens aan het werken en dat doen de therapeuten niet, nee> dat doet de kracht van de muziek.”. 2.3.2 Agogische aspecten aan de muziek Er zijn ook agogische aspecten aan het werken met muziek. Deze zal ik kort verduidelijken aan de hand van enkele wijd bekende principes binnen de sociale sector. 2.3.2.1 Het integratieprincipe: In de visie en missie van Intesa staat duidelijk dat dit principe wordt gehanteerd, je kan het zelf opmaken uit de naam van de organisatie. Men moet streven naar een zo goed mogelijke integratie van de gasten in de samenleving. We hebben de gasten die wilden de mogelijkheid gegeven op te treden op een carnavalsfeest in Tongeren, waar ‘echte’ carnavalssterren kwamen optreden, zoals Franz Theunis (bekende carnavalzanger). Dit was een feest voor iedereen toegankelijk. Er hebben twee gasten van ons dagcentrum opgetreden en we zijn met een tiental naar het feest geweest. Achteraf kregen ze vele complimenten en er is veel communicatie geweest tussen de andere mensen op het feest en de gasten. 2.3.2.2 Het normalisatieprincipe: Men moet aan de mensen met een handicap een leefwereld en een behandeling aanbieden die zo dicht mogelijk aansluit bij het gewone, normale leven. Dit is ook terug te vinden in de visie en missie van Intesa. Een groot deel van de bevolking doet actief aan muziekbeoefening. Er bestaan zelfs aparte muziekzenders op het belangrijkste massacommunicatiemiddel vandaag de dag, de televisie, meer nog dan sportzenders. Radiozenders zijn voor 90% bezig zijn met uitzenden van muziek,> Hieruit valt af te leiden dat het overgrote deel van de bevolking dus aan muziekbeleving doet. Dit betekent dat muziekbeleving en muziekbeoefening logisch gezien een significant deel van het programma uitmaken in een instelling voor mensen met een mentale handicap, wanneer men streeft naar een dagbesteding die dicht aanleunt bij de dagbesteding van de “normale” mens.
29
2.3.2.3 Het personalisatieprincipe: Om de de-humanisering tegen te gaan, moet men niet enkel in grote aantallen dezelfde begeleiding aanbieden aan alle mensen met een mentale handicap. Men moet ook naar de specifieke noden en vragen van de persoon met een mentale handicap luisteren. En van uit het in het vorige punt gestelde idee omtrent de plaats van muziek in de samenleving, kan men verwachten dat, vanuit die persoonlijke benadering van iedere gast zijn individuele behoeften, er een significant percentage van mensen met een mentale handicap ook expliciet gaan vragen om muziekbeleving, actief of passief, in hun programma te verwerken. Keuzevrijheid, inspraak, privacy en grotere zelfstandigheid zijn peilers waar Intesa op steunt. Muziek is één van de middelen om dit te kunnen bieden. 2.3.3 Besluit: Muziek heeft dus zijn nut binnen een agogische setting dit hebben we kunnen aantonen aan de hand van verschillende principes uit de sociale sector. Muziek wordt altijd als middel gebruikt, omdat men altijd een resultaat beoogt door middel van muziek, anders werkt men niet agogisch.
30
2.4 De functie van muziek: Welke betekenissen kunnen we nu aan muziek toeschrijven. Welke functies kan muziek vervullen binnen de dagwerking van Intesa? Wanneer we om ons heen kijken dan valt vooral het aantal functies en betekenissen op die de muziek in onze hedendaagse maatschappij vervult. Deze zijn ook belangrijk aangezien we als organisatie het (eind)doel stellen de ‘integratie in de maatschappij’ van onze gasten. Als we voor een muzikale activiteit kiezen willen we daar een doel mee bereiken. Om dat doel te bereiken moet je een zicht hebben op de appèlwaarde, de aantrekkingskracht van muziek. Met andere woorden de functies van muziek. 2.4.1 De genezende functie Het genezen van mensen door middel van klanken en muziek gaat terug tot in de prehistorie, in het rijk van de religie en het geheugen van de ziel. Egyptische papyrusrollen van ongeveer 2600 jaar oud vermelden bezweringen ter genezing van insectenbeten, reumatische pijnen en zelfs onvruchtbaarheid. In de bijbel vinden we dat David door zijn harpspel koning Saul van zijn depressies verloste. Hippocrates noemde de muziek “vis medicatrix naturae”, de natuurlijke genezende kracht. Muziek heeft waarschijnlijk in alle culturen wel een rol gespeeld in de geneeskunde. Ze had bijvoorbeeld een wezenlijke functie in de tempels der geneeskunst in het oude Griekenland. Bijna iedere primitieve stam gebruikt muziek tijdens geneeskundige praktijken. Denk maar aan de medicijnmannen, druïden (priestergenezer) en sjamanen (toverpriester). Zingen en dansen is niet weg te denken bij hun manier van werken. De kennis van klanken, ritmes en rituele gezangen was een essentieel bestanddeel van de geneeskracht. (Dewhurst-Maddock 1993 11-12)
”Muziek is de medicijn van de geest.” (Logan) (Margadant 1990: 391)
In onze huidige maatschappij en meer specifiek in het sociale werkveld is er de muziektherapie die met muziek probeert te ‘genezen’. Al de in dit stuk voorkomende voorbeelden zijn fictief en illustratief. Het doel van de muziektherapie volgens muziektherapeute Angelique Drabbels (2005) is verandering, ontwikkeling, stabilisatie of acceptatie op emotioneel, gedragsmatig, cognitief, sociaal of lichamelijk gebied te bewerkstelligen. Het medium muziek dat gebruikt wordt in de therapie berust op een aantal specifieke, door haar beschreven, eigenschappen:
31
2.4.1.1 Muziek en emoties Luisteren naar muziek kan associaties met een emotionele lading oproepen en wie muziek maakt, kan emoties tot uitdrukking brengen. Muziek kan ook een veilig medium zijn, in die zin dat bijvoorbeeld een woede-uitbarsting op het drumstel vervliegt in de tijd. De nauwe band tussen muziek en emoties biedt therapeutische mogelijkheden in de hulpvraag van de cliënt. Mieke heeft weinig mogelijkheden zich emotioneel te uiten. Ze heeft daardoor veel onvrede met zichzelf en is beschadigend naar zichzelf en anderen. Ze zit een groot gedeelte van de dag gefixeerd in haar stoel. Bij de muziektherapie krijgt zij de mogelijkheid zich met klanken en stem te uiten, waardoor zij een gedeelte van haar emotionele lading kwijt kan. Op dat moment hoeft zij niet gefixeerd te zijn, omdat zij zich binnen haar eigen mogelijkheden begrepen voelt door de ander. 2.4.1.2 Muziek en communicatie Muziek maken in gezelschap betekent communicatie. Het gezamenlijk musiceren of zingen kan een sterk socialiserende werking hebben. Doordat bij muzikale communicatie de spelers tegelijkertijd zender en ontvanger zijn, is continu afstemming op elkaar mogelijk. Pieter is een jongen die zich gevangen lijkt te voelen in zijn eigen lijf. Hij wil graag communiceren met anderen, maar hij weet niet hoe hij dit moet doen. Hierdoor sluit hij zich af voor anderen. Door middel van muziek wordt een appèl gedaan op het non-verbale communiceren, waardoor hij een andere manier vindt om zichzelf uit te drukken. 2.4.1.3 Muziek en structuur Muziek heeft per definitie structuur. Door muzikale elementen als ritme, melodie, klankkleur, harmonie, tempo en herhaling wordt de muziek op natuurlijke wijze gestructureerd. Mensen voelen zich veilig binnen die structuur en veranderingsprocessen kunnen stapsgewijs geïntroduceerd worden. Door Chantals verstandelijke beperking heeft zij weinig besef van tijd. Daardoor kan zij moeilijk vat krijgen op het verloop van de dag, waardoor ze regelmatig niet weet wat er van haar verwacht wordt. Door gebruik van muziek in haar dagprogramma worden bepaalde activiteiten herkenbaar, bijvoorbeeld een welkomstliedje, ‘smakelijk eten’. Ook de structuur in de muziek zelf geeft Chantal het veilige gevoel van afbakening, dat ze in andere situaties moeilijk kan ervaren.
32
2.4.1.4 Muziek en motoriek Zowel bij actief musiceren als bij luisteren naar muziek bestaat er een natuurlijk verband tussen muziek en beweging. Dit biedt mogelijkheden voor activering, regulering of structurering van de motoriek. Soms ga je vanzelf met je voet of vinger mee tikken. De maatsoort bepaalt of er vloeiende of wiegende bewegingen worden gemaakt of juist een aanzet tot klappen, stampen of marcheren. Monique is bedlegerig als gevolg van haar ernstige lichamelijke beperking. Met behulp van aangepaste muziekinstrumenten kan ze door middel van heel kleine bewegingen klanken teweegbrengen. Dit sterkt haar zelfvertrouwen, stimuleert de motoriek en daagt haar uit om deze bewegingen ook in andere situaties in te zetten. 2.4.1.5 Muziek en lichaam Muziek heeft invloed op ons lichaam, o.a. op het hormoonsysteem en het immuunsysteem. Dit gegeven biedt aanknopingspunten voor onder meer de behandeling van psychosomatische aandoeningen en het gebruik van muziek voor vermindering van stress en pijn. Bovendien heeft het luisteren naar rustige muziek een ontspannende werking; met name voor mensen met verkrampingen en spasmen kan het zeer positief werken. Rob is door zijn lichamelijke beperking gebonden aan zijn rolstoel. Zijn lichaam is door vaak in dezelfde houding te zitten verkrampt en stijf. Tijdens de muziektherapie mag Rob uit z’n rolstoel en kan hij door te luisteren naar rustige muziek en het voelen van de trillingen zijn lijf langzaam ontspannen. Dit voelt prettig aan en vermindert eventuele pijnklachten.
Muziektherapie werkt dus voornamelijk op de persoonlijke bestaanskring en binnen deze bestaanskring werkt muziektherapie op emoties, communicatie, structuur, motoriek en lichaam. 2.4.2 De sociaal-maatschappelijke functies Zoals op het einde van 2.3.1.2 al kort is aangehaald, werkt de muziektherapie voornamelijk in op de persoonlijke bestaanskring van de hulpvrager. Binnen een agogisch hulpproces proberen we alle bestaanskringen, namelijk de persoonlijke-, de functionele- en de structurele bestaanskring, te bewerken, te beïnvloeden. Daarom wordt er niet enkel gekeken wat muziek betekent voor de gasten, maar wat de betekenis van muziek is binnen het sociale gebeuren, binnen de maatschappij, aangezien dat integratie in de maatschappij toch een hoofddoel is van de organisatie. Er worden dus nog functies van muziek bijgevoegd aan de functies die binnen de muziektherapie al uit de doeken zijn gedaan. 33
Ik bespreek de functies van muziek binnen de samenleving. De volgorde van bespreken is willekeurig. Muziek heeft binnen de maatschappij en het dagelijkse sociale leven overal wel een functie. Als je even nadenkt zie je dat muziek thuis dient om bijvoorbeeld van te genieten. Er zijn nog andere voorbeelden zoals muziek in de winkelstraat om sfeer te scheppen (erg expliciet tijdens feestperiodes zoals kerstmis), muziek bij de tandarts om de aandacht af te leiden van de angst, muziek in de discotheek om op te dansen (expressie),> Als basis gebruik ik de indeling die Bal (2002) gebruikt en die erg goed is samengevat op de website van De Laak (2006). Ik vul ze aan met andere bronnen (Diamond 1990: 16-28), ervaringen en bedenkingen. 2.4.2.1 Muziek als integratiemiddel Muziek werkt integrerend. Iedereen begrijpt muziek en apprecieert muziek. Iedereen kan op zijn niveau muziek maken en hiervoor aanvaard worden binnen de maatschappij. Bepaalde gasten van het dagcentrum hebben al optredens gedaan buiten het dagcentrum en dat werd telkens goed onthaald. Ze gaan ook naar optredens. Muziek is ook een manier om een communicatie op gang te trekken tussen mensen met en mensen zonder handicap. 2.4.2.2 Muziek & communicatie In 2.2 is al duidelijk gemaakt dat muziek een taal is, een middel om te communiceren. Er werd ook in duidelijk dat door middel van muziek vaak meer en ook gemakkelijker kon gecommuniceerd worden. Het omvat niet enkel de communicatie vanuit en naar de persoon met een handicap in relatie met zijn therapeut, waar men handelt op de persoonlijke bestaanskring, maar met de bredere omgeving, de functionele en structurele bestaanskringen. (Bijlage 1) Er is ook de link met muziek en taal. Zingen is niet enkel een oefening in stembeheersing, maar ook een oefening en/of verbetering van de uitspraak en het taalgebruik. Men kan iemand het volume van zijn stem beter leren controleren, woordenschat uitbreiden, een juistere uitspraak bekomen,> door middel van gerichte zanglessen. Muziek kan in dit opzicht ook als extra communicatiemiddel gebruikt worden wanneer er spraakproblemen zijn (bvb afasie). Muziekactiviteiten leren je beter luisteren, niet enkel naar tekst en muziek maar ook naar jezelf en anderen. Muziek maakt je opener ten aanzien van de wereld en jezelf. Muziek is een universele taal die iedereen verstaat. Contact met nieuwe gasten, stagiairs,> verloopt vlotter tijdens een spel of een muzikale activiteit,> als een vorm van groepstherapie gewenst is om het leggen van sociale contacten te bevorderen 34
(intern, dmv in aanraking te komen met gasten uit andere groepen, en extern, dmv externe gastdocenten, optredens, andere organisaties,>) 2.4.2.3 Muziek & genieten, ontspanning en zinvolle tijdsbesteding Van muziek genieten kan, door er naar te luisteren, door weg te dromen op de tonen van je lievelingsmuziek. Muziek kan dienen als ontspanning; genieten van een rustig deuntje, lachen en dansen op een up-tempo nummer,> iedereen kan zich terugvoelen in muziek, welke muziek dan ook. Men kan ook genieten van muziek tijdens het spelen of het maken van muziek. Een toffe groove of melodie vinden en die dan uitvoeren, eventueel samen met anderen,> Er is een rechtstreekse invloed van muziek op het humeur. Wanneer je naar muziek moet luisteren die je niet tof vindt ga je slechter gehumeurd worden, maar omgekeerd is hetzelfde waar. Mensen worden ook rustiger van rustige muziek, terwijl de meeste mensen opgejaagd worden van te drukke muziek,> Hier kan door begeleiders op ingespeeld worden wanneer je een groep actiever of passiever wilt krijgen> Muziek zorgt voor ontspanning na de drukke werkdag. Vele gasten hebben in de woonwerking een luistermoment. Dan mogen ze met een hoofdtelefoon naar hun favoriete muziek luisteren. Dit brengt de gasten tot rust. Muziek kan niet alleen doen genieten, het kan ook irriteren. Wanneer iemand niet graag naar een bepaalde muzieksoort luistert, zal het langdurig blootstellen aan die muzieksoort een grote invloed hebben op zijn/haar humeur. Vroeger werd bijvoorbeeld in China muziek als marteltuig gebruikt door het spelen van hoge tonen die tot aan het uiterste van de gehoorgrens reikten (Pollaris 1999: 27). Als agoog moet je dit natuurlijk niet gaan doen, maar je moet wel bewaken dat dit niet gebeurt! Muziek kan een welgekomen afwisseling binnen het (strakke) werkschema in het dagcentrum of activiteitencentrum zijn, zodat men met vernieuwde energie het werk kan hervatten. 2.4.2.4 Muziek & expressie Dit gebeurt door zelf muziek te maken. Muziek is een communicatiemiddel, dat is al gezegd geweest. Via muziek kan men uiting geven aan zijn gevoelens. De stem is het allerbelangrijkste middel tot expressie en communicatie waarover de mens beschikt. Toch blijkt het soms moeilijk om via de stem gevoelens te uiten. Muziek kan daar dan bij helpen. Het leent zich vaak voor het uitdrukken van die gevoelens die via andere media moeilijk tot uiting te brengen zijn. Het is dus heel goed mogelijk om door middel van muziek aan anderen duidelijk te maken wat er in je omgaat. 35
Muziek wordt ook expliciet gebruikt als expressiemiddel (naar agressie toe,>) om zo moeilijk te vertellen verhalen, emoties,> naar buiten te laten vloeien. Het kan een belangrijk hulpmiddel zijn voor begeleiders om meer te weten te komen over hoe een gast zich bij bepaalde situaties voelt,> muziek kan gebruikt worden wanneer een directe benadering (zoals gesprekstherapie) te moeilijk, te zwaar,> ligt. Muziek helpt bij het uiten van emoties. Het is een uitstekend expressiemiddel. Het is ook een uitstekend hulpmiddel voor mensen die geen blijf weten met hun emoties, gevoelens,> om die zo te kunnen kanaliseren en ventileren. 2.4.2.5 Muziek & emoties, gevoelens Ik begin met een tekst van Louis van Dijk, de bekende Nederlandse Chansonnier van de jaren ’50, om aan te tonen dat muziek iets in de mens kan teweeg brengen. Muziek kan de mens beïnvloeden op verschillende vlakken. “Muziek kan troosten, muziek kan openbreken, Muziek kan erotisch zijn, muziek kan irritant zijn, Je kunt zo nog wel even doorgaan, Omdat muziek is als de mens die het maakt, Veelkleurig en immer boeiend, en soms ook vermoeiend, Vooral voor de muzikant, al reizend door het land, Om mensen te troosten, open te breken, Te verleiden, te irriteren; Ik moet nog wel even doorgaan!” (Louis van Dijk) Muziek herstelt de energiebalans. Een luistermoment brengt de gasten niet alleen tot rust maar geeft ook een nieuwe energie of zorgt bij de gasten die wat overactief zijn dat ze tot rust kunnen komen. Muziek activeert de levensenergie. Uit muziek kan je terug energie putten om er weer tegen aan te gaan. Muziek verkleint de stressgevoeligheid en muziek verhoogt de pijndrempel, na het beluisteren van je favoriete muziek kan je er weer tegen aan. Je kan iets meer tegenslag verwerken wanneer die komt. Muziek kan ook pijnstillend als verdovend werken. Dit heeft zijn voor en nadelen en kan zeer goed gebruikt worden in een dagcentrum. Zeker met gasten die agressiestoornissen hebben. Muziek helpt het verwerken van verlies, trauma’s,> Dit betreft het troostende aspect van de muziek. Denk maar aan begrafenissen,> waar muziek vaak gebruikt wordt als troostingsmiddel. Men gebruikt muziek die door de overledene is gekozen, zodat die dichter bij ons blijft,> Muziek help bij het creëren van een veiligheidsgevoel (ritmische bewegingen,>) voor gasten die een duidelijke dagstructuur nodig hebben is dit een goed hulpmiddel. 36
Muziek kan choqueren. Tegenwoordig zijn er vanuit Amerika vele muziekgroepen die tot doel hebben te choqueren. Dit uit zich in extreem gedrag op het podium, vreemde, onsamenhangende teksten en melodieën, overdreven luid gespeelde muziek. Die muziek dient om hun levensvisie naar de buitenwereld te kunnen uiten. Muziek kan je ontroeren, je kan emotioneel worden van het beluisteren van muziek. De schoonheid van muziek kan je raken tot in je ziel, waardoor je kippenvel krijgt en de tranen je in de ogen komen te staan. Maar muziek kan die sombere stemming ook doen verdwijnen en je blij maken. Wanneer je een liedje speelt in een atelier dat de gasten kennen en goed vinden, zie je ze zo opfleuren. Als ze iets lukt op een instrument, dan stralen ze. Muziek speelt in op de emoties van de mens en de emoties van de mens spelen in op de muziek. 2.4.2.6 Muziek & beheersing en gevoel voor detail Door muziek te maken, en naar muziek te luisteren leer je er beheerst mee om gaan. Niet enkel beheersing van het instrument, maar ook van zichzelf, zowel motorisch als mentaal. Er ontstaat op lange termijn ook gevoel voor detail in de muziek en dit kan zich ook vertalen op andere gebieden. 2.4.2.7 Muziek en persoonlijke ontplooiing Dit kunnen we verder onderverdelen in de volgende aspecten; creatief aspect, motorisch aspect, cognitief aspect en sociaal aspect.
Creatief aspect: Door middel van muziek en in het maken van muziek kan men met de gasten (leren) Improviseren, experimenteren, uiteenlopende mogelijkheden benutten en leren vormgeven. Het creatief proces wordt uitvoerig besproken in 4.2. (de rol van de agoog).
37
Motorisch aspect: Muziek kan dienen tot het ontwikkelen van een vaardigheid (specifiek het spelen van een instrument). Dit is een vaardigheid die ook zijn integrerende functies heeft. Muziek kan helpen in het ontwikkelen van fijn motorische vaardigheden (fingerspitsengefül). Voor mensen met een fysieke handicap of achterstanden in de ontwikkeling van de fijne motoriek kan het leren bespelen of knutselen van bepaalde instrumenten een hulp zijn in het ophalen van deze achterstand. De ontwikkeling van de grove motoriek kan zowel met dans als percussie of het (leren) bespelen van een ander instrument bevorderd worden. Muziek helpt het ontwikkelen van ritmegevoel, timing, lichaamsbeheersing, coördinatievermogen van het lichaam en de extremiteiten. Deze vaardigheden zijn niet alleen nodig bij muzikale activiteiten, maar gewone dingen zoals wandelen, lopen, simultane bewegingen,> worden ook beïnvloed door deze vaardigheden. Door middel van muzikale ateliers worden deze vaardigheden verder ontwikkeld. Muziek en beweging zijn onmiskenbaar met elkaar verbonden. Je kan niet stilzitten wanneer je je favoriete nummers hoort. Bij de meeste muziek gaat het merendeel van de mensen meezingen, neuriën, knikken, meetappen met de voet,> tot dansen. En iedereen weet dat beweging goed is voor het lichaam! Ook binnen de revalidatietherapie (kiné,>) wordt er gewerkt met muziek om het lichaam (terug) te leren beleven.
Sociale aspect: Tijdens muziekactiviteiten leert men samen iets doen, samenwerken, samen iets ontwikkelen, uitvinden, maken,> als men naar een resultaat werkt leert men er ook verantwoordelijkheid voor dragen, net als voor de instrumenten waar mee gewerkt wordt,> De gasten leren luisteren naar anderen en leren openstaan voor kritiek. Als ze dit niet doen dan gaan ze hun doelstellingen niet bereiken en dat beseffen ze zelf maar al te goed. Ze leren ook tot consensus komen, een bereidheid tot aanpassing, met andere gasten en de agoog. Muziek helpt zelfvertrouwen kweken. Het resultaat is duidelijk voor iedereen. Men krijgt snel de bewondering en de positieve bevestiging van zijn omgeving. Muziek kweekt assertief gedrag, je leert op een goede manier voor jezelf opkomen. Muziek is een expressiemiddel dat mensen meer open maakt. Muziek helpt het ontwikkelen van een eigenheid, een eigen persoonlijkheid. Doordat mensen meer open geraken kunnen ze meer zichzelf leren kennen en zijn. Binnen zijn/haar muzikale ontwikkeling groeit ook de eigen persoonlijkheid. 38
Cognitief aspect: Door middel van muziek kan je leren hoe je leert. Dit helpt je tot zelfkennis. Muziektherapie is er ook voor cognitieve problemen (bijvoorbeeld stoornissen in het vasthouden van de aandacht, in het geheugen, in het organisatie- en planningsvermogen, enzovoort) wanneer een behandelingsvorm gewenst is, waarbij op een indirecte wijze aan deze problemen gewerkt wordt, in dit geval spelenderwijs via muziek. Door middel van muziek kan je ook de concentratie bevorderen. De gasten zijn bezig met een activiteit die ze graag doen en ze doen hun best om dat lang vol te houden, lang geconcentreerd er mee bezig te zijn. 2.4.3 Besluit Deze opsomming poogt een beeld te geven van het feit dat muziek een veelzijdig begrip is. Ze kan een positieve als negatieve invloed hebben, afhankelijk van persoon tot persoon. Gevoelens zijn subjectief en bovenvermelde opsomming zal dus niet op hetzelfde moment gelden voor iedereen. Wat de ene mooi vindt, is voor de andere misschien een bron van irritatie, stress,... Toch geldt voor iedereen dat muziek een invloed uitoefent, of men er zich nu van bewust is of niet.
39
Hoofdstuk 3: De analyses van het dagcentrum 3.1 Waarom deze analyse? De motivatie vanuit de organisatie heb ik toegelicht in punt 2.2. Mijn persoonlijke motivatie heeft te maken met mijn opleiding. Er wordt ons geleerd om methodisch te denken. De juiste stappen te nemen als je een probleem wilt helpen oplossen als agoog. We volgen het methodiekmodel van het Hoger Instituut voor Sociale Readaptatiewetenschappen, dat we o.a. kunnen terugvinden in de cursus agogiek uit het eerste jaar (Decuber 2004: bijlage) Alles wordt geconcretiseerd binnen mijn stageplaats en mijn opdracht. Muziek met mensen met een mentale en/of fysieke handicap, als middel, om het doel van de organisatie, naar de gasten toe, te bereiken. Ik wilde dit eindwerk ook maken omdat ik wist dat er vanuit de organisatie een vraag was. Met vanuit de organisatie, bedoel ik vanuit de gasten en daardoor vanuit het beleid. Ik wist uit mijn vorige stage dat mijn kwaliteiten daar zouden liggen. Ik kan zo een analyse uitwerken en ik kan de bewuste ateliers bedenken en begeleiden. Het lag dus voor de hand dat, als ik binnen deze organisatie stage zou lopen in mijn laatste jaar, zij mij ook zouden vragen om mijn eindwerk hieromtrent te maken.
40
3.2 Analyse van de beginsituatie 3.2.1 De fysieke beginsituatie Ik heb om te beginnen een analyse gemaakt van de beginsituatie. Dit is een verkenning binnen het dagcentrum, om te kijken of het dagcentrum een voedingsbodem kan bieden voor muziekateliers. Als eerste bekijk ik de fysieke beginsituatie van de organisatie. 3.2.1.1 Accommodatie: Ik ging kijken of er een lokaal beschikbaar is, voldoende bereikbaar voor alle gasten, specifiek ingericht,> Dit was al niet het geval. Mijn eerste week heb ik dus samen met één gast, die ontzettend graag opruimt, het polyvalent lokaal opgeruimd. Dit was het polyvalent lokaal, maar stond inmiddels al meer dan een jaar vol met rommel. Nog meer dan op mijn laatste stagedag, vorig schooljaar. Nadat het opgeruimd was, wat een hele kluif was, heb ik het proberen in te richten als prikkelarm en polyvalent lokaal. Ik heb twee tafels en een aantal stoelen ter beschikking gekregen, samen met alle muziekinstrumenten die aanwezig waren> maar daarover meer in de materiaalanalyse. Het lokaal beschikt ook over twee grote kasten. In één kast staat al het percussiemateriaal opgeborgen en in de andere kast staat al het kerstmateriaal. Het is en blijft een polyvalent lokaal, hé. Ik probeer per verschillende activiteit het lokaal anders in te richten, wat betreft stoelen en tafels, zodat ik een optimaal gebruik kan maken van het lokaal. Dit impliceert onmiddellijk dat ik een redelijk kaal lokaal zal hebben. Enkel een gitaar op statief en een keyboard zullen zichtbaar zijn naast het meubilair. Op de vensterbank staan verschillende zelfgemaakte muziekinstrumenten die hopelijk uitnodigen tot gebruik ervan. Op de muren mag niks gehangen worden. Er komt binnenkort wel een rails waar we schilderwerken mogen aan ophangen die door de gasten zijn gemaakt, en er is al een prikbord, waar ik toffe tekeningen en partituren, liedjesteksten, schema’s,> ophang. Het enige nadeel aan dit lokaal – nadat het was opgeruimd – is het feit dat het op de eerste verdieping gelegen is. Niet elke gast is mobiel genoeg om dit lokaal te bereiken, ook niet met ondersteuning. Voor deze gasten moeten we naar een oplossing zoeken als ze aan muzikale ateliers willen deelnemen. We zullen activiteiten in hun lokaal laten doorgaan, of in een ander lokaal op de gelijkvloers, indien dit vrij is. Dit lokaal zal waarschijnlijk het kinélokaal zijn. De kinésist komt enkel op dinsdag en donderdag middag. Hij is meestal wel bezig tot na het startmoment van de namiddagactiviteiten, dus daar moet ik ook rekening mee houden.
41
3.2.1.2 Tijdsanalyse: Ik heb ook schema’s opgemaakt die duidelijk in kaart brachten welke de activiteiten in de voor- en namiddag per atelier waren. Ik dacht dat dit aanwezig was in elk atelier, maar dat was dus niet. Ik heb hiermee de organisatie goed geholpen want deze schema’s moesten wel aanwezig zijn voor de inspectie, die inmiddels is gepasseerd. Door dit in kaart te brengen zijn er enkele verschuivingen gebeurt in de ateliers, die toen zwart op wit zagen dat ze niet altijd even efficiënt werkten. Het gaf mij en het beleid ook een duidelijk overzicht in welke ateliers er ‘vrije tijd’ was om eventueel een muzikale (of andere) activiteit aan te bieden. In twee ateliers waren ook al wekelijkse muziekmomenten, voornamelijk muziekbeleving. Door deze tijdsindeling werd mij ook duidelijk welke lokalen eventueel ook beschikbaar waren voor muzikale activiteiten, wanneer er een minder mobiele gast wilde deelnemen. Elk atelier heeft zijn vast lokaal maar kan uitwijken voor een andere activiteit. In de voormiddag kan ik bijvoorbeeld occasioneel gebruik maken van het lokaal van de keukengroep, aangezien zij in de keuken aan het werk zijn. Dit moet dan wel op voorhand worden besproken. Vervolgens kan je lezen hoe de tijd is ingedeeld per atelier. Deze tijdschema’s zijn de meest recente versies, met andere woorden, mijn originele versie, herwerkt door de coördinator van het dagcentrum, op een teamvergadering. Er gebeuren natuurlijk constant wijzigingen op de werkvloer, maar dit is de basis, de vaste structuur voor elk atelier. Je kan hierin duidelijk zien wat er in hoofdstuk 1 meer in theorie is besproken De omschrijving van de ateliers, de werkdruk, dat wordt allemaal weerspiegeld in de volgende schema’s. Je kan ze deftig doornemen of gewoon doorbladeren. Ze zitten in het eindwerk omdat ze voor mij belangrijk waren, alsook voor de organisatie.
42
43
44
45
46
47
48
49
3.2.1.3 Materiaalanalyse Ik heb een inventaris gedaan van het muzikale materiaal. Er was vooral oud ritmemateriaal aanwezig. Enkele trommels, afkomstig van een afgedankt drumstel, en een collectie rammelaars, kleine slaginstrumentjes (vaak zelfgemaakt) een oud orgeltje, een keyboard zonder adapter en twee goede klavecimbels was het enige materiaal aanwezig. Ik heb dit materiaal proberen op te kalefateren en te sorteren. Ik heb ze ook een plaatsje gegeven binnen het polyvalent lokaal. Zoals ik al heb vermeld was er één kast voorzien voor dit materiaal. Er schijnt nog een hoop materiaal, zoals trommels en dergelijke vermist te zijn, maar die zijn tot op heden nog niet gevonden> Een groot gemis voor een muziekatelier is natuurlijk een radio en een cd-speler. Deze werd mij onmiddellijk beloofd bij de eerste besprekingen rond een muziekatelier, maar op het einde van de stage was er nog steeds geen te bespeuren. De organisatie is wel op zoek naar een grotere installatie die dan in het polyvalent lokaal zou komen te staan. Zo een aankoop is kostelijker, daar doet men natuurlijk ook langer over, en dan nog voor een half jaartje een cdspeler kopen is niet echt de moeite. Ik heb mijn cd-speler van thuis meegebracht en gebruikt in afwachting van de installatie. De organisatie wil, zoals ik ook aanraad (zie volgende pagina) een goede multifunctionele muziekinstallatie kopen, die men dan een plaats zou geven in het (muziek)lokaal. Dit omdat ze deze installatie voor meerdere dingen kunnen gebruiken, en omdat ze dan dagelijks kan gebruikt worden door de gasten in het dagcentrum. Ik kon enkel een voorlopig besluit trekken uit deze inventaris omtrent materiaal, omdat ik nog niet wist wat de noden en de wensen van de gasten waren op gebied van muziek. De voorlopige conclusie luidt toch dat er te weinig materiaal aanwezig is. Het aanwezige materiaal is vaak achterhaald, van lage kwaliteit en duurbaarheid of het is versleten. Vanuit deze analyse heb ik ook een verantwoording opgesteld naar (nieuw) materiaal toe. Deze verantwoording kan je hieronder doornemen. Het is een schematische en voorlopige schatting van wat er nodig zal zijn om een muziekatelier optimaal te kunnen laten draaien. Ik ben hier afgegaan op wat ik denk nodig te hebben en wat er in andere gelijkaardige organisaties wordt gebruikt. Omdat ik aan het budget van de organisatie moet denken, begin ik met een degelijke basisuitrusting. Ik wil hierbij ook zeggen dat ik zeker de mogelijkheid zie om vele van deze benodigdheden via sponsoring te verkrijgen. De richtprijzen haal ik uit de catalogus van Musicstore. Deze staat tegenwoordig on-line op www.musicstore.de. Dit is een Duitse winkel, maar met een ongelooflijk groot aanbod en de prijzen zijn ongeveer dezelfde als in België voor deze producten. 51
1. Zanginstallatie: Deze installatie moet compact, multifunctioneel en praktisch zijn. Ze zal minimaal aan de volgende criteria moeten voldoen: •
•
•
•
Kwalitatief: - 4 of meer ingangen (2x micro, 2x cd – speler) - +/- 200 watt - 2 boxen op statief (betere geluidsverdeling) - compact, makkelijk transporteerbaar, opstelbaar, duidelijke gebruiksmethode voor leken,> - inclusief microfoons, statieven en 2 cd - spelers Gebruiksmogelijkheden: - Oefensessies, repetities met gasten in Broekom of Kerniel - Optredens van de gasten - Kerstfeest, zowel om op te treden als om muziek langs af te spelen, speeches te houden,> - Sportdag - Carnavalsfeest - Eetdagen - Kienen - Occasionele speeches (nieuwjaarsreceptie,>) - Uitlenen/verhuren aan zusterorganisaties,> - > Voordelen: - Je bent als organisatie onafhankelijk, je hebt je eigen materiaal, je hebt een betere controle over het materiaal dat je anders leent en niet zeker van bent,> - Dit is een veelzijdig instrument dat vele gebruiksmogelijkheden binnen de organisatie heeft. - De gasten zijn dit systeem gewend en hoeven zich niet aan te passen aan de andere, niet altijd even goed functionerende en telkens verschillende, systemen. Ze zullen ook zekerder en rustiger zijn want ze zijn er vertrouwd mee. - Één systeem vervangt verschillende halfwerkende hulpmiddelen, zoals de stereo-installatie die af en toe van onder het stof wordt gehaald in zijn logge houten dozen en niet meer fatsoenlijk werkt,> - De organisatie is up to date met zijn materiaal. - Het is een éénmalige kost die lange jaren actief blijft binnen de werking. Kostprijs: - +/- 500 euro
52
2. Gitaar: In het dagcentrum is er in principe geen gitaar. Bruno (begeleider) heeft één van zijn gitaren ter beschikking gesteld, maar dit mag niet als een gift aanschouwd worden. Er zou een gitaar moeten komen waarvan men zeker is dat ze permanent aanwezig is, en waar zowel gasten als begeleiders op mogen spelen, al dan niet onder supervisie van een begeleider in het geval van de gasten. Zo kan je andere gasten ook de kans geven om gitaar te (leren) spelen, te ervaren,> In eerste instantie moet er gestreefd worden naar één extra gitaar, en naar verloop van tijd moet de nood naar uitbreiding hiervan worden onderzocht en opgevolgd. •
•
•
•
Kwalitatief: - Goed bespeelbaar, zowel voor beginners als “gevorderden” - Klassiek model 3/4 of 4/4 Gebruiksmogelijkheden: - Om gitaarles te geven (zowel gebruik door gast als begeleider) - Om op te treden op allerhande feesten met de gasten - Om groepen op te vrolijken - Tijdens zangstonden - Tijdens oefensessies van acts voor feesten,> - Tijdens alle andere muziek georiënteerde ateliers - > Voordelen: - Vaak moet er een begeleider wachten op de gitaar, dit zal dan niet meer het geval zijn. - Momenteel zijn er twee gitaren aanwezig, één van een vaste begeleider en één van een stagiair. - De gasten kunnen nu duidelijker begeleid worden, er moet niet constant gewisseld worden van gitaar (ieder heeft zijn instrument) - Intesa heeft zijn eigen gitaar en is hierin weer onafhankelijk. - Klassiek model = zachte snaren - > Kostprijs - Tussen de 50 en 100 euro per gitaar.
3. Pupiters: •
•
Deze statieven zijn onontbeerlijk om fatsoenlijk muziek te kunnen lezen tijdens het muziekspelen. Ze zorgen dat je een duidelijk zicht krijgt en je vrijer in een natuurlijkere positie kan muziek maken. Kostprijs: +/-15 euro per stuk, we gaan ze 2e hands proberen te bemachtigen of via een bevriende fanfare.
53
4. Slaginstrumenten: •
• •
Een uitbreiding van het arsenaal klavecimbels en cimbalen(statieven) zou vele mogelijkheden openen voor vele gasten. Met de kleurennotatie is het perfect mogelijk voor het gros van de gasten om muziek te maken en er veel plezier aan te beleven. Drumsticks en dergelijke zullen ook aangekocht moeten worden. De prijs wordt nog nagevraagd.
5. Reservematerialen: •
Reservesnaren, reservedrumsticks, stickertjes van de kleurennotatie,> moeten in voorraad zijn om zo telkens tijdig te kunnen anticiperen op onvoorziene omstandigheden.
6. Boeken (pianolesboek, jostiband boeken en cd’s) • •
•
Prijs jostibandmateriaal dat nog nodig is: 70 euro (is aangekocht!) Prijs pianoboek: +/-18 euro
7. inbindmateriaal: om de tekstboekjes in te binden, dit kan heel simpel, door een schuifplastiek. Deze zijn niet zo duur. Ik heb er tien nodig. (is aangekocht door stagiair.)
8. Budget om muzikale acts te boeken, te gaan bezichtigen met de gasten, gastbegeleiders uit te nodigen,> (alternatieve dag,>)
Het zou geweldig zijn om ook buiten de voorziening met mensen te werken, zoals we gaan doen op de alternatieve dag die ik aan het organiseren ben, op een brugdag. Vrijdag 26 mei 2006 zal een alternatief programma uitgewerkt worden rond muziek en muziekbeleving. Er zullen op deze dag verschillende externe mensen komen meehelpen uit de muziekwereld. Zij komen een atelier geven om zo de gasten ook eens kennis te laten maken met andere muzikanten en activiteiten. Op het einde van de dag zullen nog verschillende artiesten een toonmoment hebben, samen met de gasten. Enkele artiesten die al bevestigd hebben zijn Yanah, Mario Pesic (Camden), Jonas Vanesch (Camino, School of Quiet). Deze organisatie is ook nog deel van mijn stage en hoopte ik in dit eindwerk nog verwerkt te krijgen. Dit zal nu niet gaan omdat deze dag nog niet heeft plaatsgevonden.
54
Het beleid vroeg mij om los van de noden van de gasten te verantwoorden dat muziek zijn nut zou hebben binnen de atelierwerking van het dagcentrum. Daarom heb ik een analyse ‘waarom muziek in een dagcentrum’ opgesteld waarin ik zo een beetje de belangrijkste, meest relevante functies van muziek beschrijf, om aan te tonen dat een muziekatelier volledig in de werking past van dit dagcentrum (en alle andere gelijkaardige dagcentra). (bijlage 3). Het was mijn basistekst voor dit eindwerk.
55
3.3 Analyse van de intrinsieke mogelijkheden van de cliënten Aan de hand van de Ondersteuningsplannen (OP’s) en de algemene doelstellingen van het dagcentrum naar de gasten, ben ik aan een analyse per gast begonnen. Ik gebruik de inhoud van de OP’s, gesprekken met de gasten en begeleiders, en persoonlijke ervaringen die ik heb opgedaan met de gasten, om een analyse te maken op basis van de algemene doelstellingen van het dagcentrum, en die zijn: • • • • • • • • •
Aanbieden van zinvolle dagbesteding Onderhouden en/of verbeteren van vaardigheden (door o.a. activiteiten, kiné,D) Aanvaarden van en rekening houden met het eigen tempo en eigen mogelijkheden van de gasten. Bijleren, zich vormen en ontwikkelen. Bevorderen van de mobiliteit Stimuleren van de ontwikkeling van de communicatie Het aanbieden van structuur Keuzevrijheid ervaren Voldoende inspraak hebben (gebruikersraad, dagoverleg,D)
Eerst geef ik een eerste analyse weer, gestaafd door info uit het OP en eigen ervaringen. Na invulling van de doelstellingen geef ik een persoonlijke bedenking, mogelijkheden tot realisatie van het doel. Als laatste geef ik de – volgens mij – meest geschikte mogelijkheden om de doelstelling te bereiken. Op de volgende pagina’s vind je enkele voorbeelden van zo een analyse.
Gast 1: Uit atelier 3 •
Aanbieden van zinvolle dagbesteding
De gast krijgt gitaar- en zanglessen omdat het een culturele ontwikkeling is die de gast ten goede zal komen in het verdere leven. De invulling van “zinvolle dagbesteding” is voor de gast gitaar- en zangles dus gaat de instelling op deze vraag in. Met deze activiteit zal het zelfvertrouwen van de gast en het zelfbeeld versterkt worden. Dit heeft ook te maken met een goede accommodatie met prikkelarme omgeving voor zulke activiteiten. Hier moet men naar streven.
56
•
Onderhouden en/of verbeteren van vaardigheden (door o.a. activiteiten, kiné,D)
De fijne en grove motoriek van de bovenste ledematen, de oog hand coördinatie en het geheugen van de gast wordt door deze activiteit onderhouden en/of verbeterd. Zij zal op lange termijn minder hinder ondervinden van de fysieke handicap door de verworven competenties. De gast zal het gitaarspel ook beter weten te beheersen en zelfstandig aan de slag kunnen met muzikale opdrachten. Haar uitspraak en timing en ritmegevoel wordt ook getraind door de zanglessen.
•
Aanvaarden van en rekening houden met het eigen tempo en eigen mogelijkheden van de gasten.
De gast geeft zelf het werktempo aan en als begeleider kan je dingen aanbieden maar niet opleggen. Als begeleider moet je aanvoelen en overleggen met de gast waar die naar toe wil en op welke manier dit haalbaar is.
•
Bijleren, zich vormen en ontwikkelen.
Het leren van een competentie als “gitaar spelen” is extra bagage voor de gast in de samenleving. Het zorgt voor een mentale en fysieke ontwikkeling die de gast ten goede komt. Ook zangles en stemoefeningen interesseren de gast. Dit zal de uitspraak verbeteren. De timing met zang en gitaarspel is ook een werkpunt. De gast wil liedjes zingen en spelen op gitaar, wat positief onthaald wordt in haar onmiddellijke omgeving.
•
Het aanbieden van structuur
De gast moet weten wanneer gitaar spelen kan en mag in de voorziening, wanneer de les doorgaat, waar, van wie,> Het is belangrijk voor zowel de gast als de begeleider om hier structuur in te brengen. Het moet een vaste begeleider zijn waar een vertrouwensband mee kan worden opgebouwd, een vaste plek, een vast lokaal zou ideaal zijn gecombineerd met vaste tijdstippen waar men op werkt.
•
Keuzevrijheid ervaren & Voldoende inspraak hebben
De activiteiten moeten door de gasten zelf kunnen gekozen worden en in die activiteiten mogen de gasten in samenspraak met de begeleiding de richting bepalen waarin er gewerkt wordt.
57
Ik wil mijn doelstelling bereiken door de gast op een animatieve, recreatieve wijze vorming te geven over en in het gitaar spelen. Het moet interessant (vorming) blijven, de gast moet iets bijleren en tegelijkertijd hoort het plezant (animatief) te zijn zodat de gast gemotiveerd blijft om ervoor te werken op het tempo dat de gast zichzelf oplegt (recreatief), waar ik als begeleider niks aan probeer te veranderen. Ik zal de richting die de gast kiest zelf volgen en er voorstellen in doen vanuit mijn achtergrondkennis in het vakgebied om de gast iets bij te brengen. Ik kies niet voor een bepaalde activiteit, dat is een beslissing van de gast in samenwerking met mij, waarbij de mening van de gast de overhand heeft. Ik wil deze gast graag begeleiden omdat ik zag dat er nood aan was vanuit de gast en vanuit de voorziening. Dit is een taak die ik tot een goed einde kan brengen en zo het welzijn van een van de gasten mee vooruit kan helpen. Mogelijke invalshoeken: • gitaarles • Zangles • Zangstondes (ook als begeleiding met de gitaar) • Luistersessies • Muziekgeschiedenis
Gast 2: Uit atelier 1 Ze houdt van luisteren naar muziek uit de oude doos en snoezelen. Af en toe kan een dansje er wel af met hulp van de begeleiding. Het is vooral de sfeer die haar aanspreekt. Het mag ook allemaal niet te luidruchtig zijn, dan laat ze haar ongenoegen merken.
•
Aanbieden van zinvolle dagbesteding
Muziek kan sfeerbepalend zijn, en dit is voor gast 2 zeker het geval. Om haar dag zinvol te laten zijn, en aangezien ze niet aan de meeste activiteiten kan deelnemen door de ernst van haar handicap, krijgt gast 2 sfeergerichte en recreatieve activiteiten aangeboden. Muzikale activiteiten passen daar zeker onder. We moeten wel respecteren dat ze dit graag doet in een vertrouwde omgeving en dat haar vast lokaal met vaste begeleiding dus haar voorkeur geniet.
•
Onderhouden en/of verbeteren van vaardigheden (door o.a. activiteiten, kiné,D)
Als doelstelling wordt in de OP’s gesteld dat haar geregeld prikkels moeten aangeboden worden die te maken hebben met zien, horen en voelen. Muzikale activiteiten zullen zich vooral op het horen en zien, maar ook op het voelen richten. Dit door middel van bvb dans, instrumentontdekking,> 58
•
Aanvaarden van en rekening houden met het eigen tempo en eigen mogelijkheden van de gasten. Keuzevrijheid ervaren & Voldoende inspraak hebben
Gast 2 geeft zelf aan wanneer iets niet naar haar zin is, door non verbale communicatie en door te schreeuwen. We moeten hier rekening mee houden wanneer ze deel uitmaakt van een muzikale activiteitengroep. Het is ook belangrijk dat de groep niet te groot is waar ze in vertoeft, zodat ze zich telkens veilig en geborgen voelt.
•
Het aanbieden van structuur
Zolang Gast 2 zich in een veilige omgeving bevindt, is het mogelijk om aanpassingen te maken in haar schema. Ik wil mijn doelstelling bereiken door deze gast op een animatieve, recreatieve wijze een aangename dagbesteding te bezorgen, met als middel muzikale ateliers. Ik wil deze gast graag begeleiden omdat ze graag met muziek wordt beziggehouden en dit ook therapeutische mogelijkheden biedt, zoals het onderhouden van zicht, gehoor en motoriek. Mogelijke invalshoeken: • Snoezelen • Muziekbeleving, dans
59
3.4 Verder bepalen van de voorkeuren van de cliënten Aan de hand van de vorige analyses die gemaakt zijn worden dan in overleg met het beleid en het personeel, na voorstellen van mij, proefateliers voorgesteld. Deze proefateliers leid ik af uit de voorkeuren van de gasten, die ik heb bepaald in mijn gastenanalyses. Ik weeg deze selectie af tegen de analyses van de beginsituatie, wat is mogelijk binnen de organisatie. Wanneer ze zijn goedgekeurd zal ik met de begeleiders van een atelier een datum, tijdstip,> afspreken en al eens polsen bij de gasten of er nog voldoende interesse is in dit atelier.
3.5 Besluit: Deze analyse was nodig, voor de organisatie, vanuit het beleid, zodat de analyse de steun zou krijgen van de ganse organisatie. Voor mezelf als (toekomstig) agoog was ze ook nodig om duidelijk te maken dat ik procesmatig kan werken binnen een agogisch proces. Nadat de vraag van beleid en gasten is gekomen naar muziekateliers moeten we ergens beginnen. De analyse van de beginsituatie is de volgende stap binnen het agogisch proces. Ik heb met alle factoren rekening gehouden om de juiste conclusies straks te kunnen nemen. Ik heb eerst de fysieke beginsituatie geanalyseerd, zoals gebouw, tijdsindeling, materiaal, om daarna over te gaan op de specifieke intrinsieke -al dan niet expliciete- vragen naar muziekateliers door de gasten. Dit was aan de hand van de ondersteuningsplannen en gesprekken met de gasten en begeleiders tot stand gekomen. Van daaruit konden we ook afleiden welke ateliers hun het beste zou liggen. Dit moet natuurlijk nog proefondervindelijk getest worden. Vandaar het volgende hoofdstuk over de proefateliers.
60
Hoofdstuk 4: De organisatie van de proefateliers Nadat ik een analyse heb kunnen maken ben ik begonnen aan de opstart van proefateliers. Dit zijn muziekateliers, met als bijkomend doel het uittesten van verschillende methodieken met de gasten en de interesse in de ateliers. Deze informatie gebruikte ik ook om de muziekdossiers van de gasten aan te vullen. In dit hoofdstuk zal ik eerst de belangrijkste methodieken uitleggen die gebruikt werden tijdens de proefateliers. Vervolgens heb ik het over de rol van de agoog. Dit gaat over de specifieke begeleidingsaandacht en de bagage die de agoog moet hebben om zulke ateliers tot een goed einde te brengen. Er zitten ook enkele voorbereidingen bij van ateliers, net als evaluaties. Voor een serieuze benadering van dit soort ateliers is een deftige voorbereiding en afronding of evaluatie nodig. Als je een volgende keer met bepaalde gasten wil werken, of iemand anders wil een muzikale activiteit doen, kan altijd op deze voorbereidingen en evaluaties worden teruggevallen, en op worden verder gewerkt. Enkel en alleen zo kan je optimale resultaten bereiken.
4.1 De methodieken Ik ben op zoek gegaan naar verschillende muzikale oefeningen. Ik zocht heel ruim. Het enige criterium was dat het mogelijk moet zijn om de activiteit binnen de voorziening te doen, met zo weinig mogelijk budget. De methodieken die voor mensen met een mentale en/of fysieke handicap worden gebruikt, zijn meestal afgeleid van de methodieken die voor kinderen worden gebruikt. De zoektocht naar een goede, flexibele methodiek om muziek aan te leren, een muziekinstrument te leren bespelen, was niet zo gemakkelijk. Uiteindelijk ben ik door het eindwerk van Geert Polaris (1999: 17) te lezen, gestoten op de kleurennotatie van de Jostiband. Deze methode is de meest polyvalente van alle methodes die ik heb bekeken. Ik ben in verschillende muziekwinkels (J&R, Jacky Claes) te raden gegaan op zoek naar een complete methode, maar elk boek dat ik daar te zien kreeg, elke website die ze me aanraadden (www.melodica.nl) gaf maar een deel mee van het te kennen geheel, was erg theoretisch gericht of er was weinig ruimte voor differentiatie. Vaak waren het adepten van de jostibandmethode. Ook waren sommige boeken gericht om één instrument. Ik zocht een methode die ik kon gebruiken voor alle instrumenten en die gemakkelijk uitvoerbaar was en uitgebouwd. Om goede muzikale groepsactiviteiten te vinden, gericht op ontdekking en beleving van de muziek was geen probleem. Ik kende vanuit vorige en huidige opleidingen nog vele goede boeken en websites. Dit soort ateliers wordt ook vaak vanuit spelvormen opgebouwd. Vele gekende jeugdverenigingspelen 61
zoals dirigentje, zakdoek leggen, klankmassages,> zijn uiterst geschikt voor onze doelgroep. Er kan binnen deze spellen veel variatie gestoken worden om gasten van elk niveau aan te spreken. 4.1.1 De kleurennotatie van de Jostiband 4.1.1.1 Waarom een muzieknotatie? Bij het leren spelen van een instrument, of het in groeps- of orkestverband musiceren, is het bijna altijd mogelijk een melodie zingend of spelend over te dragen. Daar is geen bladmuziek voor nodig. Toch bestaat er vroeg of laat de behoefte om de ‘muzikale’ afspraken vast te leggen of te ‘beschrijven’. Dit als een geheugensteun voor de uitvoerenden en ter ondersteuning van de totale muzikale ontwikkeling. Dit loopt parallel met de ontwikkelingsgang van muziek en de geschiedenis van het muziekschrift. Het met schrifttekens vastleggen van klanken en klankconstructies is in onze tijd vol geluidsopname- en afspeelapparatuur toch niet helemaal te vermijden. Het is wel belangrijk na te gaan waar een notatie de muzikale ontwikkeling steunt en waar de notatie het spontane bezig zijn belemmert. (Brussen 2004: 1-2) 4.1.1.2 Welke notatie gebruiken we dan? Ik heb, in samenspraak met enkele vaste begeleiders en de coördinator van het dagcentrum, gekozen voor de kleurennotatie van de Jostiband. Ze is specifiek en wetenschappelijk ontwikkeld voor mensen met een handicap, ze is de compleetste en de meest flexibele. De mogelijkheid tot differentiatie met eenzelfde notatie is erg groot. Welk instrument je ook bespeelt, je kan deze notatie gebruiken. 4.1.1.3 De Jostiband Even een woordje over de Jostiband. Dit zal al veel duidelijk maken waarom ik voor deze notatie heb gekozen. De Jostiband is een orkest dat bestaat uit ongeveer 200 mensen met een mentale handicap. Zij bestaan 40 jaar en hebben al onnoemelijk veel podia betreden. Dit gebeurt voornamelijk vanuit een grote voorziening voor mensen met een mentale handicap, namelijk ‘De Bruggen’ in Zwammerdam, Nederland. Ongeveer 100 orkestleden wonen binnen deze voorziening. (Jostiband 2006) Het orkest beschikt over een grote verscheidenheid aan instrumenten. Het instrumentarium omvat bijna 70 keyboards, accordeons, een elektronische accordeon, piano's, elektronische orgels, viool en een contrabas. 62
Ook is er een uitgebreid scala van slagwerk- en percussie-instrumenten waaronder 3 complete drumstellen, marimba's, metalofoon, crotales, xylofoon, klokkenspel, buisklokken, carillonklokken, 2 pauken, conga's, bongo's, snarentroms, stealdrums en bekkens. (Jostiband 2006) Een groot aantal deelnemers musiceert met een koffer gevuld met triangels, tamboerijnen, klokkenkrans, bellenkrans, castagnetten, diverse maracas en imitatie- en effectinstrumenten. (Jostiband 2006) Dit is dus een groot verschil met mijn stageplaats. Natuurlijk is de Jostiband vanuit 35 gasten naar 200 gegroeid op 40 jaar. Wij beginnen pas en het is niet ons primair doel om een orkest samen te stellen. Pas wanneer de gasten dit aangeven, zullen we hier stappen in ondernemen. Maar de methode die wordt gebruikt door de Jostiband om individuele en misschien kleine groepssessies in muziektechnische vaardigheden te geven is erg toepasbaar op de doelgroep. Niet enkel onze doelgroep profiteert van deze methodiek. Deze wordt tegenwoordig gebruikt voor kinderen in vele muziekscholen, als instapmethode. Ook slechtzienden profiteren van deze methode, dankzij de goed gekozen kleuren en de grootte van de tekens. (Jostiband 2006) 4.1.1.4 De kleurennotatie Al bij de start van dit orkest was er vanuit de begeleiding nood aan een eenvormige notatie, omdat de muzikanten wel op een bepaald moment met elkaar moesten spelen en ze gemakkelijk met elkaar moesten kunnen communiceren over de muziek. Er moest ook duidelijk gemaakt worden wie wat zou spelen,> aan mensen met een uiteenlopend verstandelijk niveau. De begeleiding heeft dan vanuit de standaardnotatie (met notenbalken), een notatie ontworpen die aan alle criteria voldeed. Onder de gewone notenbalk staan bolletjes met verschillende kleuren. In die bolletjes staat de letter van de noot die de kleur vertegenwoordigd. Dit geeft de gasten drie manieren om de noten te lezen. Ofwel lees je de noot in de notenbalk, ofwel lees je de letter van de noot, ofwel ‘lees’ je de kleur. Die kleur is erg handig om te beginnen musiceren. (zie afbeelding 1). (Brussen 2004: 1-2)
Afbeelding 1:
63
4.1.1.5 De kleuren De kleuren die gebruikt worden, zijn niet zomaar gekozen. Er is onderzoek (Brussen 2004: 3) verricht naar kleurcontrast – helderheid – overstraling wederzijdse beïnvloeding, bij 50 gasten van de voorziening, en aan de hand van de kleurencirkel (zie afbeelding 2) en dit onderzoek zijn de volgende kleuren en opeenvolging tot stand gekomen. Afbeelding 2:
4.1.1.6 Plaats van de kleuren? Naast de keuze van heldere en herkenbare kleuren is de plaats van de kleur op een toetseninstrument belangrijk. Het onderlinge contrast, het verschil tussen de kleuren op het toetseninstrument zijn zo groot mogelijk gehouden. (Brussen 2004: 5) Door de kleuren, op basis van het contrast en onderling verschil, een plaats te geven ontstaat een indeling waarbij licht en donker, helder en minder helder elkaar afwisselen. Zie afbeelding 3 ter illustratie hoe het wordt aangegeven op een toetseninstrument. De A is wit. De B is zwart. Licht en donker wisselen elkaar af. De kleur geel wordt geflankeerd door het zwart van de B en het blauw van de D. Op deze wijze wordt het contrast, de afstand en het verschil in positieve zin bevorderd en daarbij ook de waarneming. In de werking van kleuren verzwakt WIT de stralingskracht van de kleuren en maakt ze donkerder; ZWART verhoogt de stralingskracht en doet de kleuren helder schijnen. Afbeelding 3:
64
De zwarte toetsen worden vergeten, zou je kunnen opmerken. Wel, dit zijn de halve noten, de kruisen en mollen. De samenstelling van hun naam is de noot waar ze naast is gelegen, aangevuld met ‘es’ of ‘is’, naargelang of men van een lagere of hogere noot komt. Ze worden aangegeven met twee kleuren, de twee kleuren waar ze tussen in liggen (zie afbeelding 4). De benamingen in het cirkeltje zijn gekozen naar de verschillende toonladders waar de Jostiband in werkt. Afbeelding 4:
4.1.1.7 Hoe te beginnen? Hoe begin je er nu aan? Het is in eerste instantie belangrijk de juiste keuze te maken van instrument. Niet alle gasten kunnen verbaal hun voorkeur uiten. Er is vaak alleen maar geweten dat ze willen muziek maken. Dan moet men de gasten laten kennis maken met de verschillende muziekinstrumenten en ze observeren en zien waar hun sterktes, voorkeuren,> liggen. Het is van belang de gasten te leren een ogenblik stil te zijn en te leren luisteren. Wie stil kan zijn en kan luisteren kan bijna altijd een instrument leren bespelen. Het raden naar een bekende melodie die wordt voorgespeeld of voorgezongen en het afmaken of meezingen van het melodietje is daarbij soms een goede manier. (Brussen 2004: 8) Dit kan men combineren met een tekst en een melodie die aansluit op het leren vertrouwd te worden met het instrument. Want laten we ons daarin niet vergissen. Met name het populaire keyboard met alle technische mogelijkheden is een instrument waar de muzikanten mee moeten leren omgaan en waar men vertrouwd mee moet raken. (Brussen 2004: 8) Zo kan worden begonnen met het aan en uitzetten en het aansluiten en loskoppelen van een keyboard. Stiekem de stekker er uit halen en samen de storing opzoeken. Leren een bepaalde klank te registreren. Leer eerst een vaste klank, een vaste instelling te maken op het instrument. (Brussen 2004: 8) Probeer een stoomboot (kort-lang), trein, brandweer of politieauto te imiteren. Verschillende korte of lange tonen maken etc. Een verhaal te vertellen over de olifant, brom, brom, (laag) en de muis, piep, piep (hoog). (Brussen 2004: 9) Wat zeer op prijs wordt gesteld is het direct kunnen mee spelen met een bekend liedje. "De Vogeltjesdans" of iets dergelijks. We plakken dan 2 stickers op het instrument; de G/rood en de B/zwart en leren deze twee tonen op 4kwarten in te drukken. De eerste 3 maten 11 maal de rode toets (G uit C65
akkoord) en daarna 4 maten 16 maal de zwarte toets (B uit G akkoord). Dan weer 4 maten de rode toets 16 maal en dan weer 4 maten is 16 maal de zwarte toets en tenslotte ruim 1 maat 5 maal de rode toets. (Brussen 2004: 9) De verkenning en het snel resultaat kunnen boeken zijn twee belangrijke facetten om de gasten enthousiast te houden bij het aanleren van een instrument. Belangrijk is dat de aankomende muzikant de sfeer proeft van het zelf meedoen als er muziek gemaakt wordt. Het is mede daarom van belang dat de leiding zelf ook een instrument bespeelt. Niet als solist maar in een rol van bescheiden begeleider, aangever. Met het voorspelen, luisteren en naspelen kunnen we al heel veel overdragen. En het wordt aangenamer om naar te luisteren. (Brussen 2004: 9) Vraag-en-antwoord spelletjes en het tijdens het spelen opzeggen van teksten worden over het algemeen zeer gewaardeerd. Vooral als het wat ondeugende teksten zijn. Dit bezig zijn met muziek moet niet worden ervaren als leren muziek maken maar als plezier hebben met muziek en met elkaar. (Brussen 2004: 10) Wij vinden het zo gewoon dat we lezen van links naar rechts, regel voor regel, van boven naar beneden. Toch is dat helemaal niet zo vanzelfsprekend. Voor die gasten die kunnen lezen is het eveneens niet direct duidelijk hoe je de muzieknotatie met al die kleuren moet lezen. Het zijn toch geen letters. Het is daarom heel belangrijk, dat wanneer blijkt dat een gast niet weet wat de leesrichting is, hier de nodige aandacht aan wordt besteed. (Brussen 2004: 10) Door een verhaaltje te vertellen over namen maak ik duidelijk dat ook alle toetsen op ons instrument een naam hebben. Net zoals alle mensen. Gelukkig maar. Wie geen naam heeft kan je ook niet roepen. Sommige mensen hebben een naambordje op de deur. Dan kan je buiten al zien wat hun naam is. Het instrument heeft een naam maar ook alle toetsen hebben een eigen naam en kleur. (Brussen 2004: 10) Door samen met de muzikant de sticker op het instrument te plakken (naambordjes) worden er namen gegeven (Brussen 2004: 10). Let op! Niet meer stickers op het instrument plakken dan nodig voor het spelen van een eenvoudige melodie. De stickers dienen zo hoog mogelijk, bijna tegen de zwarte toetsen te worden geplakt op een toetseninstrument. Daar zijn twee belangrijke redenen voor: • •
Bij het indrukken van een toets blijft de kleur op de toets zichtbaar. De muzikanten zien tijdens het spelen welke toets zij indrukken. Daarnaast wordt vermeden dat de sticker steeds met de volle vinger wordt aangeraakt. Het blijkt dan nodig regelmatig de stickers te vernieuwen.
66
4.1.1.8 Hoe geven we de juiste toonhoogte aan? Een noot kan men spelen op verschillende toonhoogtes. In deze muzieknotatie moet de juiste toonhoogte worden afgelezen uit de notenbalk. Want er zijn maar zeven kleuren beschikbaar. De kleur alleen geeft niet de juiste toonhoogte aan. De begrippen hoog en laag in zien en horen komen dan aan de orde. Door te wijzen op de plaats van de noot in de gewone muzieknotenbalk kan men leren vast te stellen om welke geel, blauw of bruine toets het gaat. • • •
Staat de noot onder de notenbalk of staat deze in de notenbalk of staat de noot boven de notenbalk.
Afbeelding 5:
Blijkt na verloop van enige tijd dat de muzikant niet ziet of hoort welke toets van dezelfde kleur hij/zij moet spelen dan kan het kleurenballetje onder de muziek worden gemarkeerd (zie afbeelding 5). Er zijn veel mogelijkheden om de octaafhoogte aan te geven. Je kan bijvoorbeeld de rondjes vierkant maken, er kadertjes omheen tekenen, zonnetjes van maken, etc. (Brussen 2004: 13)
67
4.1.1.9 Is meerstemmige muziek met akkoorden mogelijk? Akkoorden zijn notenreeksen uit een bepaalde toonladder. Zij staan boven de notenbalk genoteerd. De letter die het akkoord weergeeft staat in een cirkeltje dat dezelfde kleur heeft als de grondnoot van het akkoord (zie afbeelding 6). Je kan een lijntje bijkleuren, zolang het akkoord van toepassing is,> kortom er zijn voldoende differentiatiemanieren binnen de notatie om akkoorden duidelijk te kunnen noteren en lezen (zie afbeelding 7). (Brussen 2004: 14)
Afbeelding 6:
Afbeelding 7:
4.1.1.10
Is differentiatie mogelijk?
We hebben al enkele voorbeelden gezien van differentiatie die mogelijk is binnen de kleurennotatie. De kleurennotatie van het Jostiband Orkest is een basis- notatie. Ze hebben voornamelijk die elementen er in opgenomen, die minimaal nodig zijn. Het is soms nuttig de kleurennotatie uit te breiden of aan te passen als dit nodig is. (Brussen 2004: 14) In de praktijk blijkt dat gehandicapten tot veel meer in staat zijn dan wij van hen verwachten. Er moet hen daarom wel de tijd gegund worden om aan de muzieknotatie te wennen. Als het even niet lukt moet er niet te snel besloten worden de notatie dan maar te wijzigen. Aanpassingen en vereenvoudigingen die mensen zonder handicap logisch en verklaarbaar vinden, worden door mensen met een handicap lang niet altijd als zodanig ervaren. Rondjes worden vierkant, stippen en zonnetjes,> Strepen en vlaggetjes maken van de notatie soms een kunstwerk in plaats van een overzichtelijk muziekstuk. De overzichtelijkheid moet natuurlijk bewaard blijven. (Brussen 2004: 15)
68
4.1.1.11
Tenslotte!
De kleurennotatie van het Jostiband Orkest bevat op dit moment bijna 150 meerstemmig uitgeschreven muziekstukjes. Een bijzondere uitbreiding van de mogelijkheden is de notatiesticker (zie afbeelding 8). Met deze sticker kan men de zelf uitgeschreven of aangekochte muziek op een gelijke wijze coderen. Afbeelding 8:
De kleurennotatie staat niet los van de algemene muziekleer of muziektheorie. Bij het gebruik dienen de begrippen in samenhang met de kleuren als een eenheid te worden toegepast. Nu geef ik nog enkele korte muziekstukjes mee die je met behulp van de kleurennotatie kunnen gespeeld worden. Deze vind je ook terug in ‘Klinkende Kleuren’ van Bussen (2004: 12) en ik heb ze gebruikt als initiatie op stage. De muziekstukjes A (zie afbeelding 9) en B (zie afbeelding 10) zijn geschikt om kennis te maken met de muzieknotatie met kleuren. We plakken dan 5 instrumentstickers, samen met de gast(en), op de instrumenten. De C/geel; de D/blauw; de E/bruin; de F/groen; de G/rood.
Afbeelding 9
Afbeelding 10
Deze oefenstukjes bieden volop gelegenheid de eerste beginselen van de muziektheorie en het gebruik van de kleuren te verklaren en te beoefenen. Het is wenselijk muziekstukje A (afbeelding 6) en B (afbeelding 7) gelijktijdig naast 69
elkaar te gebruiken. Daarbij kan men denken aan de leesrichting, begrippen als kort en lang. Bij oefenstukje B "kort, kort, kort, kort, lang" of "bruin, 2, 3, 4, rood" etc. Maar ook het opzeg versje: "Speel je met me mee, alleen of met z'n twee". Het oefenstukje C ( zie afbeelding 11) "Drie maal drie is negen" sluit aan op het voorgaande. Nu moet 5 maal de E/bruin worden gespeeld. Dat kan zo: Bruin twee-drie-vier-vijf, rood, rood, groen, twee-drie-vier, wit, rood, rood. Hieruit blijkt dat er een sticker bij geplakt moet worden. Doe dit samen met de leerling!
Afbeelding 11
Muziekstukje D (zie afbeelding 12) is "Kortjakje". Enige afwisseling en uitbreiding van de mogelijkheden is zeker wenselijk om het leuk te houden. Zodra er wat samenhang bij het musiceren merkbaar is kan het nuttig zijn 1 of meer muziekstukjes gelijktijdig te oefenen.
Afbeelding 12
De kleurennotatie van de Jostiband is dus een dynamisch, gedifferentieerd en compleet systeem om muziek aan te leren aan mensen met een mentale en/of fysieke handicap. Hier is muziek zowel doel als middel om de doelstellingen van de voorziening ten opzichte van de gasten te bereiken. 70
4.1.1.12
Andere technische methodieken, hulpmiddelen:
Ik ben natuurlijk ook op zoek gegaan naar liedjes, teksten, de juiste akkoorden bij die teksten, zowel voor gitaar als keyboard als,>, technische handboeken, etc. in functie van de noden van de gasten. Tegenwoordig is internet een belangrijke bron geworden van informatieverspreiding. Wanneer je in een zoekmachine een titel ingeeft van een liedje krijg je vaak honderden resultaten. Wanneer je dan nog eens specificaties ingeeft als lyrics (teksten), tabs (tablature) of chords (akkoorden) krijg je bijna altijd het gewenste resultaat. Ik heb ook enkele vaste sites waar ik op ga zoeken, wanneer ik teksten en gitaar of keyboardakkoorden nodig heb, namelijk: • www.chordfind.com: een site waar je gemakkelijk akkoorden kan opzoeken. www.guitartabs.com, www.911tabs.com, • www.guitarnotes.com, www.tabsrus.nl: sites met teksten en akkoorden. Ik heb ook enkele boeken van de Jostiband aan mogen kopen van Intesa, namelijk ‘Klinkende Kleuren’, ‘Muzieknotatie met kleuren: startset’, ‘21 Populaire Liedjes’, ‘21 Kerstliedjes’. Voor de keyboardlessen aan te vullen heb ik nog het boek ‘The Pianist’s Picture Chords’ (Day 1978) aangekocht waarin alle akkoorden kort staan beschreven met een foto hoe men zen hand moet plaatsen. Dit maakt het begrip ‘akkoord’ meer visueel voor de gasten (Zie afbeelding 13). Er werd dan een stickertje bijgeplakt van de kleurennotatie om alles op elkaar af te stemmen. Afbeelding 13
71
4.1.2 Groepsactiviteiten, spelvormen Dit deel gaat over de methodes die ik heb gebruikt om de belevingsateliers in te vullen. Dit zal korter zijn omdat er veel van wordt uitgelegd wanneer de verschillende proefateliers worden besproken en bij de uitleg van de rol van de agoog. Ik werk vooral met spelvormen. Spelvormen zijn je eerste keuze als agoog wanneer je de te bereiken doelstellingen en de setting in het achterhoofd houdt. We weten inmiddels dat muziek op zich al een spel is, uit hoofdstuk 2. Ik voel me als begeleider ook goed bij spelvormen.
4.1.2.1 Spelvormen Ik werk in groepssessies voornamelijk met spelvormen met verschillende redenen. Tijdens een spel wordt muziek gehanteerd als middel en niet als doel op zich. Ook in individuele sessies komen spelvormen voor zoals vraagantwoord-oefeningen. Dan is muziek ook het middel om een van de doelen (muziek maken) te bereiken. Spelvormen zijn plezant. Iedereen speelt graag. Het kan spontaan gebeuren en voelt niet zo erg als een ‘opdracht’ aan. Iedereen vindt ook gemakkelijk zijn plaats in een spel en je kan spelenderwijs je kwaliteiten ontdekken. Plezier beleven is de primaire doelstelling bij een spel. De belangrijkste persoon om alles in goede banen te leiden en om te zorgen dat het spel plezierig blijft is de begeleider. Hij mag evenwel alle andere doelstellingen ten opzichte van de gasten niet uit het oog verliezen. Spelvormen hebben het voordeel dat ze gemakkelijk aan te passen zijn aan het niveau van de doelgroep, de ruimte, het tijdstip, het aanwezige materiaal,> Met een beetje creativiteit kan je als begeleider eindeloos blijven variëren. Spelvormen moeten een hoofddoel hebben en eventueel een nevendoel. Het hoofddoel is normaal erg duidelijk. Dit is ook het algemeen doel. Het doel dat voor elke deelnemer hetzelfde zal zijn. Dit zal bijna altijd een zinvolle dagbesteding zijn. Of in het geval van ritmespelen, zal het hoofddoel het verbeteren van het ritmegevoel zijn. Binnen een spellenreeks zullen dus spellen worden gebruikt met overeenkomstige doelen. De nevendoelen zijn per deelnemer anders. Deze nevendoelen zijn bepaald in de analyse van de gasten individueel en moeten voor elke sessie doorgenomen worden, zodat de begeleider ze niet uit het oog verliest.
72
4.2 De rol van de agoog De agoog als begeleider van muziekateliers moet bepaalde vaardigheden hebben. Deze worden in dit deel besproken. In deze rol zie ik mezelf ook optimaal functioneren binnen een dagcentrum. De doelstellingen voor de agoog worden hier in een willekeurige volgorde besproken, omdat ze naar mijn inziens allemaal even belangrijk zijn. Ze vullen elkaar aan. Ze kunnen elkaar ook beperkt compenseren. Met behulp van Fockema (Fockema 1977: 58) en van Wijck (Van Wijck 1985: 18) heb ik de kennis die ik omtrent het agoog zijn heb opgedaan binnen mijn omleiding kunnen concretiseren naar muziekateliers toe. Ik heb ze dan gestructureerd aan de hand van de stage-evaluatieschaal die in het derde jaar SRW wordt gehanteerd (HIRL 2006). Deze omvat in principe alle agogische vaardigheden waarover een agoog moet beschikken binnen de sociale sector. 4.2.1 Kennis en inzicht Agogische kennis Dit is een basisvereiste voor methodisch-agogisch handelen. Als agoog moet je een juist beeld hebben van de visie van de organisatie en zijn doelstellingen, van de problematiek van de doelgroep, van de wettelijke omkadering, van de gehanteerde methoden en technieken, van het bredere netwerk waar de organisatie deel van uitmaakt> Iedere gast heeft zijn eigen problematiek en pathologie. Iedere gast heeft ook zijn eigen dossier. Deze dossiers en de literatuur over de problematieken en pathologieën doornemen, is ook een belangrijke taak om als agoog gericht de gasten te kunnen helpen zichzelf te helpen. Zoek binnen die dossiers niet enkel naar de problematiek van de gast, maar kijk ook naar de socio-economische en psycho-sociale problematieken. De spelbegeleider van het muzikale atelier heeft de analyses zelf gemaakt of is zich bewust van de inhoud. De analyses zijn gebaseerd op observaties van derden en zichzelf.
73
Specifieke kennis Mijn grootste hamvraag voor ik begon aan deze opdracht was: ‘moet een agoog die muziekateliers geeft, muzikale kennis hebben?’. Het antwoord is ja> maar niet noodzakelijk voor elke muzikale activiteit. Voor technische ateliers moet er een zekere muzikale bagage zijn. Je moet tijdens technische ateliers als agoog kunnen voorspelen, je moet raad kunnen geven over muziektechnische vaardigheden, noten kunnen lezen is een pluspunt, maar met de kleurennotatie heb je dat zelf snel geleerd. De gasten hebben ook vaak nood aan een rolmodel en dat is vaak de begeleider. Om dansles te geven moet je een goed besef hebben van je motoriek en onderlegd in het dansen. Ik heb een basisopleiding genoten om dansles te mogen geven. Voordoen is een machtig communicatiemiddel naar de gasten toe. Ik kan je vertellen dat je om choreografieën in elkaar te steken ook nog eens een besef moet hebben van hoe muziek is opgebouwd. De structuur van een muziekstuk moet je kunnen analyseren. Maar dat kan je eventueel samen met de gasten doen. Voor belevingsateliers ligt dit toch enigszins anders. Het doel is niet in de eerste plaats muziek maken, maar beleven. Er zijn verschillende doelen. Een agoog moet in zulke situaties niet perse een onderlegd muzikant te zijn. Hij moet de activiteiten in goede banen leiden en animeren. Naast het spel goed te leiden moet hij ook de doelen blijven in de gaten houden, zorgen voor rust en variatie. Een goed ritmegevoel en een goed gehoor zijn toch pluspunten voor een agoog binnen muzikale belevingsateliers. We kunnen hier dus besluiten dat muzikale kennis voor technische ateliers een must is, maar dat die voor belevingsateliers enkel als pluspunt of als extra troef kunnen worden uitgespeeld. Tijdens muziekateliers doe je soms aan kennisoverdracht, wat betekent dat je eerst zelf die kennis moet bezitten. In vele boeken met muzikale activiteiten staat uitleg voor de beginnende (muziek)agoog (bijvoorbeeld Van Wijck 1985). 4.2.2 Administratieve vaardigheden Een agoog zal in een opstart van muzikale ateliers nood hebben aan administratieve vaardigheden. Hij zal dossiers moeten aanleggen, verslagen moeten maken,> over de voorziening, de gasten,> zoals de voorgaande analyses. Wanneer die gedaan zijn, moet de agoog ze ook bijvullen, up to date houden. Hij zal documentatiemateriaal moeten kunnen verzamelen, ordenen en doelgericht kunnen hanteren (literatuurstudie,>). Om dit grondig en snel te kunnen doen, om efficiënt te werken, zal de agoog administratieve hulpmiddelen zoals een computer, fax, kopieerapparaat,> moeten kunnen hanteren. Deze zijn binnen de voorziening voor handen.
74
4.2.3 Communicatieve vaardigheden Dit omvat de communicatieve vaardigheden van de agoog in relatie tot de verschillende individuen of groepen (doelgroep, collega’s, beleid, derden,>) en in verschillende situaties (telefonisch, intakegesprek, groepsgesprek, vergadering,>) Een goed telefoongesprek voeren kan wel van belang zijn, aangezien het beleid doorgaans telefonisch wordt bereikt. Ze bevinden zich op een andere locatie. Een eerste contact leggen binnen de muzikale setting is erg belangrijk. Het zet de toon voor het verdere verloop van de sessie. Vooral de rol van de agoog is hier belangrijk. Hoe vang je de gasten op, zeker als het hun eerste ontmoeting is met het nieuwe lokaal, met de begeleider,> Het is belangrijk om een functioneel gesprek te kunnen voeren met iedereen binnen de organisatie. Met iedereen wordt bedoeld; cliënten, medewerkers, een groep en beleidsfiguren. Dit vereist een flexibiliteit in de manier van communiceren. De agoog zal op een andere manier spreken, met een andere woordenschat,> tegen mensen van het beleid dan tegen de gasten, bijvoorbeeld. Het is ook belangrijk dat de agoog uit de gesprekken informatie kan putten, op alle niveaus. Dit om zijn analyses, doelstellingen,> nauwkeuriger te kunnen uitwerken. Bij het opstarten, het plaats zoeken van een nieuw atelier of gewoon een extra atelier, zal de agoog ook veel onderhandelingsgesprekken moeten voeren. Met het beleid in functie van materiaal, budget, tijd, plaats,> Met de gasten om te kijken wat de gasten willen, hoe ze het willen,> Met de begeleiders van de vaste ateliers om hen te overtuigen van het nut van het extra atelier en om gasten uit hun atelier te mogen halen, (op voorwaarde dat de gasten dit willen natuurlijk!). In het verlengde daarvan ligt ook het probleemoplossend gesprek dat een agoog ook moet kunnen voeren. Bij de opstart en het in stand houden van een extra atelier kom je sowieso obstakels tegen. Die moeten besproken worden. Dit zal weer op de verschillende niveaus gebeuren (beleid, groep, gast, medewerker). Actief aan vergaderingen deelnemen is ook een vaardigheid die elke agoog moet hebben. Een erg belangrijke communicatieve vaardigheid binnen muziekateliers is oog hebben voor non-verbale communicatie. Hier gaat het over de gelaatsuitdrukkingen van de gasten, maar ook over wat ze proberen te zeggen door middel van muziek. De analyse van de taal van muziek. Dit niet enkel tijdens de ateliers maar ook voor en na. Voor de ateliers om een idee op te bouwen wat er mogelijk is met deze gasten, dit gaat weer over de analyses die behandeld zijn in het vorige hoofdstuk. Daarna kan de agoog tijdens de ateliers observeren hoe ze reageren op bepaalde muziekinstrumenten, hoe ze hier mee omgaan, welke methodes het beste zijn om het doel te bereiken binnen de muziekateliers en hoe de gasten de ateliers beleven. Het sociale gedrag van de gasten binnen de ateliers kan geobserveerd en geanalyseerd worden.
75
Vanuit deze observaties en analyses worden dan weer evaluaties opgesteld, die de analyses kunnen aanvullen. De evaluaties worden nog verder besproken in 4.4. 4.2.4 Expressieve vaardigheden Deze vaardigheden leunen sterk aan bij de communicatieve vaardigheden, maar behelzen tegelijk meer. De agoog zal spreekvaardig moeten zijn, zich schriftelijk kunnen uitdrukken en lichaamstaal moeten kunnen hanteren. Dit betreft ook het uiterlijk voorkomen, uitstraling. Deze moet positief en uitnodigend zijn. Het maken van een folder, een affiche, een werkblad,> behoort ook tot de vereiste expressieve vaardigheden van een agoog. De agoog zal ook moeten kunnen animeren en creativiteit tonen.
Animeren De beleving van de activiteit staat voorop. Een onpersoonlijke, te zakelijke aanpak, het spelen op een te laag of te hoog niveau schept ongeïnteresseerdheid. Niets is dodelijker voor het verloop en de animo dan dat. Als je als agoog de interesse wilt houden in je activiteit is het aanbieden van goede activiteiten niet voldoende. Je moet als agoog ook kunnen boeien. Je uitstraling moet positief, zelfzeker, respectvol en gemotiveerd zijn. Je moet naast de nodige theoretische kennis, ook voldoende sociale vaardigheden hebben om te kunnen omgaan met de doelgroep. Je moet een goede conversatie kunnen voeren op het niveau van de gasten en hen gemotiveerd houden. Bij individuele activiteiten krijgt de gast individuele aandacht van de begeleider. Dan zal de sfeer meer intimistisch zijn. Bij groepsactiviteiten wordt er geprobeerd om de totale groep te betrekken. Het is belangrijk om dan het groepsgevoel te stimuleren en iedereen de aandacht proberen te schenken die hij of zij verdient. Je kan ook in subgroepen werken om gasten intensiever te laten samenwerken. Vele gasten missen structuur, dus binnen je animatief kader moet je consequent optreden. Je moet zorgen dat niemand zich bevoordeeld of benadeeld voelt. Afhankelijk van de gasten of groepen waarmee je werkt zal je grenzen moeten trekken, regels opleggen. Doe dit altijd in overleg met de gasten, zodat ze (het gevoel hebben dat ze) hebben meebeslist. Wees niet bang om regels op te leggen. De structuren en regels geven de deelnemers een gevoel van veiligheid en houvast.
76
Creativiteit Vroeger werd creativiteit geassocieerd met genialiteit, kunstzinnigheid, uniciteit en prestatie. Nu gaat men ervan uit dat creativiteit een vorm is van menselijk gedrag. Creatief zijn is een proces. Creatieve processen gaan steeds gepaard met een grote mate van emotionele betrokkenheid. (Fockema 1977: 20) Men moet dus als agoog enerzijds een creatief proces op gang trekken bij zichzelf en anderzijds bij de gasten. Ten eerste de creativiteit in de begeleiding. De agoog moet creatief zijn in het bedenken van en zoeken naar activiteiten. De activiteiten moeten aan verschillende criteria voldoen en creativiteit helpt een agoog om deze activiteiten (uit) te vinden. Het materiaal dat voor handen is moet creatief aangewend worden. Binnen de sociale sector heeft men meestal geen geld in overvloed. De begeleider moet creatief omspringen met het materiaal, meerdere gebruiksmanieren ervoor zoeken en bijvoorbeeld zelf materiaal maken met de gasten. Het werken rond thema’s kanaliseert de creativiteit. Dit is niet slecht, integendeel. Een thema kan als voedingsbodem dienen voor de creativiteit. Pasen, kerstmis, valentijn, winter, herfst, bepaalde muziekgenres,> dit soort thema’s zorgen voor creatieve processen en structuur bij de agoog als bij de gasten. Een muziekatelier kan ook als doel hebben een creatief proces op te starten bij de gasten. Zelfs als het geen echt doel is, zal het vaak gebeuren. Ze moeten na een oefening met een bepaald slaginstrument bijvoorbeeld zelf op zoek naar een andere oefening met dat instrument, een ander ritme,>
Het creatief proces (Fockema 1977: 20-23) Creatieve processen gaan altijd gepaard met een grote mate van emotionele betrokkenheid. Deze betrokkenheid kan variëren. Ze neemt toe of af naar gelang de fase waarin men verkeert binnen het creatief proces. De eerste fase van het creatief proces behelst het op gang komen van het creatief proces. Hier is een directe of indirecte aanleiding voor nodig. De vorm waarin de aanleiding zich manifesteert bepaalt in belangrijke mate het verdere verloop. Van hieruit komt men tot exploratie van materiaal en mogelijkheden. Zo vindt een groei plaats naar een totaalbeeld, dat steeds duidelijker naar voren komt. Tenslotte kunnen we spreken van een innerlijke voorstelling van het totaalbeeld. Dit noemt men het creatief moment. Dit beeld is weliswaar nog diffuus, maar opent toch de weg naar het concrete eindproduct. Op dit moment zijn de emotionele betrokkenheid maximaal.
77
Het creatief moment is niet enkel het einde van de eerste fase, maar ook de start van de tweede en de derde fase. Fase twee en drie, van innerlijke voorstelling tot eindproduct. Hoewel het hier gaat om één lijn is er toch sprake van twee verschillende fasen hierin. Fase twee stelt als het ware het verlaten van de innerlijke voorstelling voor, waarbij een steeds grotere afstand ontstaat. Het verloop van fase twee wordt gekenmerkt door het afnemen van betrokkenheid en spanning en een verlies aan overzicht omdat men bezig is met talrijke details. Fase drie heeft betrekking op de benadering van het ‘eindproduct’. In fase drie ontstaat er weer een toename van het zicht op het totaal, door zinvolle rangschikking van de inmiddels uitgewerkte details. Bij het benaderen van het eindproduct ontstaat weer een relatie met de oorspronkelijke voorstelling. Het eindproduct zal in meerdere of mindere mate overeenkomsten hebben met de ‘innerlijke voorstelling’ maar zal in tegenstelling tot de laatste niet diffuus zijn. De betekenis die het eindproduct heeft zal afhangen van de attitude van de maker. In ieder geval kan nu afstand genomen worden. Het eindproduct kan weer een vertrekpunt zijn voor verder reikende processen. Bij een onbevredigend verloop van het creatief proces, zal een gevoel van falen en frustratie onvermijdelijk zijn. Het is ondermeer ter vermijding van deze mogelijke frustratie dat veel mensen blijven steken in het ‘creatief moment’. Dit moeten we als agoog nooit doen en zeker bij onze gasten in het oog houden.
Schema 2: het creatief proces (Fockema 1977: 23)
78
4.2.5 Methodische-agogische vaardigheden Zet als agoog je activiteiten altijd op vanuit de organisatievisie en de organisatiedoelen. Zo verwerf je de steun van het beleid en de medewerkers. Werk systematisch met een tijdsplanning en voortgangscontrole aan je activiteiten. Het is de taak van de coördinator van de voorziening om de agoog daarin te ondersteunen. Maak een grondige analyses van de doelgroep en het probleem. Dit kan men beschouwen als de probleemexploratie uit het methodiekmodel van het H.I.R.L. (Decuber 2004: bijlage) Dit werd gedaan in hoofdstuk 1 en 3. Kies als agoog de juiste technieken om informatie te verzamelen. Gebruik een mix van verschillende technieken, om zo volledig mogelijk te zijn. Haal de nodige informatie uit gesprekken met gasten, begeleiding en beleid, observaties, al bestaande dossiers, evaluatiemomenten,> (hoofdstuk 4) De agoog moet niet enkel naar de problematiek van de gast alleen kijken en proberen op te lossen. Zoals al is besproken in 2.4, moet de agoog ook de sociaal-maatschappelijke factoren die meespelen onderzoeken en in rekening brengen met het uitdokteren van interventies en opstellen van doelstellingen. Een agoog moet ook helder en duidelijk doelen kunnen formuleren. In dit eindwerk werden die geformuleerd binnen de analyses (hoofdstuk 3). Een gemakkelijke methode om dit te doen is gebruik maken van het SPIRO-model. Als agoog heb je bij aanvang van een activiteit doelen vooropgesteld die je wil behalen. Je moet proberen die doelen niet uit het oog te verliezen en ze te bereiken. Het middel hier is duidelijk: muziek. Vraag je als agoog bij een keuze en uitwerking van een activiteit voortdurend af wat deze activiteit kan bijbrengen om je doelen te bereiken. Nadat de doelen zijn opgesteld moet de agoog ook een strategiekeuze maken en motiveren (4.4). Hier moet een agogische activiteit, een muziekactiviteit in dit geval, uit voortvloeien om de vooropgestelde doelen te bereiken. Dit muziekatelier, moet hij kunnen uitvoeren volgens de vooropgestelde methodieken, technieken en planningen. De agoog moet de muziekateliers, grondig evalueren vanuit de voorgaande punten. Hij moet de sterke en zwakke punten detecteren en analyseren, en van daaruit voorstellen doen tot een eventuele andere aanpak> Belangrijk is dus dat de agoog en alle andere betrokken partijen een proces doormaken en zich daarbij ook betrokken voelen. Er moet ook structuur in zitten en een theoretische basis hebben. Er moet voortdurend de mogelijkheid zijn tot evaluatie en aanpassing.
79
4.2.6 Attitudes Omgang met eigen emoties t.o.v. de cliënten of de medewerkers In de eerste plaats gaan we er van uit dat mensen geen dingen zijn. Je moet als agoog geloven in de kracht van ieder individu. Je moet ook aanvaarden dat iedereen anders is en respect hebben voor ieder zijn individualiteit. Als agoog werk je met mensen en je vertrekt van wat ze wel kunnen. Een positieve ingesteldheid is van vitaal belang. De agoog dient een openheid te bewaren naar de gasten toe. Stap als agoog het atelier binnen als gelijke, als partner. Binnen een vertrouwensrelatie wordt er altijd efficiënter gewerkt. De agoog moet zijn emoties altijd in de hand hebben. Hij moet rationeel kunnen blijven handelen en mag geen uitspraken doen die hij niet kan nakomen. Wees als agoog ook altijd discreet en respecteer het beroepsgeheim. Binnen het muziekatelier kan de gast vaak zijn diepste gevoelens kwijt en als dat gebeurt moet de agoog daar adequaat op reageren.
Teamspeler Je werkt niet alleen met de gasten van de voorziening maar ook de begeleiders en het beleid vormen deel van je werkomgeving. Sterker nog, ze zijn je werkomgeving. Je moet niet als individu gaan werken, want dat zal niet lang blijven duren. Je moet zorgen dat je activiteiten binnen het grotere structurele geheel van de organisatie passen, net zoals de rest van het team. Allereerst moet je de steun van het beleid hebben. Zij bepalen wat kan en niet kan binnen de organisatie. Zij zijn ook degenen die zorgen voor financiële en materiële ondersteuning. Wees transparant naar het beleid over de richting die je uit wil. Het personeel van de voorziening moet je respecteren en dat respect verdien je. Ga als agoog niet op je muzikaal eiland zitten, maar help binnen de vaste ateliers met allerlei taken. Help met de afwas, het eetmoment, sla een babbeltje tijdens de pauze, wees een luisterend oor. Laat ze ook meedenken binnen het muziekatelier en laat ze die ook mee volgen indien ze dat willen, nodig ze uit. Zorg ook niet voor teveel geluidsoverlast. Het personeel kan je nuttige informatie bezorgen over de gasten. Zij houden vergaderingen met de gasten om te polsen naar hun voorkeuren, zij werken mee aan de ondersteuningsplannen waar je je informatie haalt en zij hebben up to date informatie over hoe het ‘nu’ met de gast gesteld is.
80
Een teamspeler zijn binnen de organisatie kan ervoor zorgen dat je ateliers kunnen blijven draaien. Ze bepalen wel onrechtstreeks de kwaliteit van je ateliers mee. Het beleid zorgt voor het materiaal, het lokaal,> en het personeel voor belangrijke informatie. Een agoog heeft dus zin voor engagement, zin voor constructieve kritiek ten aanzien van de organisatie en zichzelf, en integreert die kritiek ook in zijn manier van werken. De agoog heeft verantwoordelijkheidszin, kan assertief zijn en kan omgaan met conflicten. Hij/zij durft initiatief nemen en heeft zin voor leiderschap. Binnen elk atelier moet de agoog zijn rol kennen. Hij/zij kan een actieve en een passieve rol aannemen binnen het atelier. Een actieve rol wordt aangenomen wanneer de agoog een groep/persoon begeleidt die nog veel begeleiding nodig heeft. Dan neemt de agoog nadrukkelijk de leiding op zich. Een passieve rol wordt ingenomen door de agoog wanneer je met een groep/persoon werkt die weet wat er verwacht wordt. De agoog schept voorwaarden, zoals het zorgen voor een ruimte, materiaal, het uitnodigen van de gasten,> De agoog legt uit wat de bedoeling is maar bemoeit zich niet uitdrukkelijk met de activiteit. Vaak kiest de agoog voor een combinatie van de twee. Hij start de activiteit sterk actief, en zo helpt hij de activiteit op gang. Naarmate de groep/persoon er raadt mee weet, neemt de agoog wat meer afstand. (De Laak 2006)
Zorgen voor rust Dit kan je als begeleider doen met een goede instelling, een kalmerende uitstraling. Maar er zijn nog andere factoren die meespelen. Zorgen voor rust is belangrijk want rust bevorderd de concentratie. Concentratie ligt aan de grondslag van elke handeling die een mens verricht. Het is dus duidelijk dat zoveel mogelijk voorwaarden zal moeten worden voldaan om een zodanige omgeving en sfeer te creëren dat er optimale mogelijkheden zijn voor goede aandacht en rust van de gasten. Dit om hun vaak chaotische wereld te structureren. Hoewel concentratie van meer dan één factor afhankelijk is, zoals stemming, lichamelijke gesteldheid, tijdstip, blijven er genoeg elementen over die van buiten af kunnen worden beïnvloed, met name: de ruimte. De agoog moet de ruimte gericht inkleden. Het lokaal,> moet voor de juiste sfeer zorgen, de sfeer die past bij een bepaalde activiteit. Het lokaal moet prikkelarm zijn. De prikkels die aanwezig zijn moeten wijzen op de activiteit (snoezelen = rustgevende muziek, kussens,>; dansatelier = open ruimte, muziekinstallatie, eventueel een spiegel,>), de overbodige prikkels zoals geluidoverlast van de buren, te grote lichtinval, te warm, te koud,> moeten worden geweerd.
81
Empathisch vermogen Al kijkend en werkend vanuit het invoelingsvermogen zal men als begeleider de juiste trap, het juiste niveau, moeten leren inschatten, om van daaruit verder te gaan. Het aanbieden van spelen op het juiste niveau (niet te hoog, maar zeker niet te laag!) zal de speler ertoe aanmoedigen tot goede resultaten te komen, ook al zijn die resultaten soms nauwelijks zichtbaar. Het proces is in deze ateliers belangrijker dan het product! Voor de gasten is het niet gemakkelijk om met een vreemd muziekinstrument om te gaan. Verdiep u daarom, naast de verdieping in de leefwereld van de gasten, ook eens zelf in zo’n ‘apparaat’. Het blijft belangrijk vooraf zelf een inschatting te maken van de te verwachten problemen en daar al oplossingen voor te bedenken. Probeer in te schatten of er geen motorische of andere problemen te verwachten zijn die het musiceren kunnen belemmeren. Kan men kleuren "lezen"/herkennen, benoemen en/of vergelijken? Men moet zich tijdens het musiceren prettig en plezierig voelen. Dat lukt alleen als de angst, verlegenheid en terughoudendheid met het instrument is overwonnen. Dit is niet enkel zo voor de gasten maar ook voor de begeleider!
Emancipatorisch werken Vanuit de doelstellingen van de organisatie (3.3) kan er afgeleid worden dat Intesa emancipatorisch werkt. Er is ook al gezegd geweest (4.2.5.) dat de agoog moet werken vanuit de doelstellingen en visie van de organisatie. Dit is nogmaals een verklaring voor het feit dat de analyses van de gasten zijn gemaakt vanuit de doelstellingen van de organisatie. De agoog dient de gasten tijdens de activiteiten te stimuleren tot zelfwerkzaamheid. Door middel van zijn activiteiten, zoals muziek in dit geval probeert de agoog om de draagkracht van de gasten te verhogen, om op die manier de zelfwaarde van de gasten ook op te krikken. Dit helpt om op langere termijn meer greep te krijgen op de structurele oorzaken van het onwel zijn van de gasten en verhoogt de zelfstandigheid, de zelfredzaamheid van de gasten. Zoals besproken in 2.4. leent muziek zich uitstekend tot emancipatorisch werken.
82
4.3 De proefateliers De proefateliers kunnen leiden tot vaste ateliers, maar het moet voor de gasten duidelijk zijn dat het proefateliers blijven. Dit wordt hen ook duidelijk gemaakt. Enerzijds door de vaste begeleiding en de muziekbegeleiding, anderzijds door de sporadische frequentie van de proefateliers per gast. Indien er voor elke gast wekelijks een atelier zou zijn, dan zou het na een half jaar heel moeilijk zijn om duidelijk te maken aan hen dat het opeens gedaan is met de muziekateliers, omdat ze inmiddels een vaste plek hebben verworven binnen hun dagwerkingsstructuur. Ik heb ze opgedeeld in twee groepen. De belevingsateliers en de technische ateliers. Dit is een simpele maar duidelijke indeling, naargelang de aard van de activiteit. Niet te verwarren met het doel van de activiteit, want het hoofddoel van de activiteit is altijd agogisch, zoals voordien al besproken. De proefateliers worden ALTIJD voorbereid. Er zijn op voorhand ook noodvoorbereidingen klaar om, indien er een plotselinge vraag komt vanuit een atelier dat bijvoorbeeld onverwachts zonder werk zit, de gasten te kunnen opvangen. De inhoud van de ateliers wordt bepaald door de begeleider. Hij of zij haalt zijn inspiratie wel uit de gasten. De begeleider zorgt voor een aanbod in activiteiten, binnen de interessesfeer van de gasten. De doelstelling omtrent keuzevrijheid moet wel worden gerespecteerd. De mening van de gasten wordt ten alle tijden waardevol geacht en als aanvulling en verbetering voor de proefateliers gebruikt. Tijdens zangstondes ga ik bijvoorbeeld verzoeknummers zingen, die de gasten graag (willen) horen en zingen. Als ze tijdens een zangatelier willen dansen, mag dat natuurlijk, willen ze even rusten, dan is dat geen probleem. Het is erg belangrijk dat de gasten zich op elk moment veilig voelen tijdens de ateliers. Op die manier gaan ze meer durven participeren en positief sociaal gedrag vertonen naar andere gasten toe. Wat voor sommigen al een doelstelling kan zijn op zich.
83
4.3.1 De belevingsateliers Deze ateliers zijn vrijblijvend van aard. De gasten worden niet verplicht, er wordt geen engagement van hen verwacht en er wordt in de breedste zin beroep gedaan om hun creativiteit. De begeleider moet de activiteit gevarieerd opbouwen en geanimeerd begeleiden, zodat de motivatie van de gasten om te participeren hoog blijft. Het zijn meestal groepsactiviteiten en het sociale speelt ook een grote rol. De onderlinge omgang wordt hier gestimuleerd en de communicatie verloopt makkelijker tijdens deze activiteiten. Vergelijk het met jonge mensen die op een fuif ook gemakkelijker met elkaar contact leggen, tijdens het dansen, meezingen,> mensen die plezier maken staan meer open voor anderen. 4.3.1.1 Muziekbeleving: Er zal muziek gespeeld worden, in samenspraak met de gasten, en er zal geluisterd, gedanst en gezongen worden, afhankelijk van het niveau van de groep. Hieruit ontstaan ook spontane trommelsessies (ritmebeleving). Maar het is meer dan beleven van de muziek. Het behelst ook het beleven van zichzelf, van zijn eigen muzikale mogelijkheden. We verkennen de mogelijkheid om met het eigen lichaam muziek te maken of met hulpmiddelen. We gaan op zoek welke stemmingen we met muziek kunnen opwekken en we proberen dit uit. 4.3.1.2 Ritmetraining/ritmebeleving: Ritmebeleving is de gasten prikkelen om mee te kloppen, klappen,> met het ritme van de muziek, het ritme dat aangegeven wordt door de begeleider, door henzelf,> maar er is geen verplichting. Het is vaak een onderdeel van de muziekbeleving en wordt vooral gedaan bij de zwakkere groepen. Ritmetraining is het daadwerkelijk trainen. Het is nog geen les slagwerk, omdat het er speelser aan toe gaat. En het gebeurt vaak ook in groep. 4.3.1.3 Zangstondes: Dit is een zeer populaire atelier. De gasten zingen luidkeels de gekende nummers mee. Ik heb zangboekjes opgesteld waarin telkens de volledige tekst, met het herhalen van de refrein,>terugkomt. Erg concreet. Want de tekst lezen en ze terwijl zingen bemoeilijkt het zingen. (bijlage 2) Telkens als ik een atelier binnen kom krijg ik de vraag van enkele gasten “Komt ge ons nu halen om te zingen, of wanneer mogen we nog eens?”. Ik geef ook de analfabeten een zangboekje, gewoon omdat ze het plezant vinden om een boekje vast te hebben. Ze dringen ook aan om de juiste pagina open te leggen enzovoort,>
84
4.3.1.4 Dansbeleving (dansles): Vaak ook een deel van muziekbeleving, maar kan ook voorkomen tijdens zangstondes tijdens bijvoorbeeld de kabouterdans. Dansbeleving en danslessen komen vaak voor wanneer we naar een voorstelling moeten toewerken en er weinig tijd is. Dan doen de gasten een dansje op een gekend liedje. Ze hebben op een liedje van hun grote held Frans Bauer, samen met mij, een choreografie uitgewerkt. Het gaat dan nog steeds meer om beleving van de muziek, want ze maken een choreografie op de tekst, een uitbeeldende dans. Ze geven als het ware weer wat ze beleven in de muziek, wat de muziek met hun doet. 4.3.1.5 Snoezelen: Dit atelier staat op het programma om opgestart te worden maar door het gebrek aan een goede ruimte wordt het uitgesteld tot na de verhuis naar de nieuwbouw, waar er een snoezelruimte is voorzien. Ik vind dat ze onder de muzikale ateliers hoort omdat muziek een grote rol speelt tijdens een geslaagde snoezelactiviteit. Het is ook goed om hier een vaste begeleider mee laten bezig te zijn en mijn mening is dat de muziekbegeleider hier de aangewezen persoon voor is. Snoezelen is net als alle andere muziekateliers gericht op het contact leggen met anderen in een veilige omgeving en zintuigactivering. op www.worldwidesnoezelen.com (2006) staat een stappenplan om een snoezelatelier op een agogisch verantwoorde manier op te starten. 4.3.1.6 Instrumenten maken: De organisatie heeft twee bouwprojecten lopen, en dus moet elke euro twee keer worden omgedraaid, zoals zij het zeggen, voordat er iets kan worden aangekocht. Daarom dat de ateliers die tijd hebben, en waar naast het productieve, ook de nadruk ligt op het creatieve, vaak in samenspraak en samenwerking met mij en een occasionele andere stagiair, instrumenten maken. Er zijn ondertussen al een twintigtal rammelaars en regenpijpen gemaakt, o.a. door atelier 4.
85
4.3.2 Technische muziekateliers: Deze ateliers worden specifiek gevraagd door bepaalde gasten. Ze willen meer en dieper ingaan op bepaalde facetten van muziek. Meestal willen ze een instrument leren spelen, beter leren zingen, extra kennis op doen. Hier ligt de lat hoger. Let wel, de lat wordt vaak door de gasten hoger gelegd. Hoe hoog de lat precies ligt, wordt in onderling overleg bepaald. Deze sessies zijn ook meestal in kleinere groepjes of individueel. 4.3.2.1 Gitaarles: Ik geef momenteel aan één gast gitaarles, deels door gebrek aan een goede gitaar voor de gasten, aangezien deze gast haar eigen gitaar meebrengt. Er zijn wel enkele andere gasten die interesse tonen. Ik probeer voor de gast waar ik al les aan geef, de liedjes die ze wil spelen op haar niveau, en samen met haar, te ontleden. Ze heeft ook een fysieke beperking waar ik rekening mee moet houden. Ze heeft ook al zelf twee nummers gecomponeerd. Eentje ging over mij. Ik had haar meegenomen naar een optreden en daar heeft ze een nummer over geschreven. Een voorbeeld van een voorbereiding van dit atelier vind je in bijlage 4. Deze voorbereiding is één van de eerste lessen die ik heb gegeven. Dit dateert nog van voor de reorganisatie waarvan sprake is in 1.2. Deze voorbereiding bevat de basiselementen die al de voorbereidingen bevatten. Daarom vond ik deze een goed voorbeeld. 4.3.2.2 Keyboardles: Er zijn enkele gasten waaraan ik – zelf geen onderlegd toetsenist – les aan geef. Gelukkig ligt bij de meeste het niveau niet zo hoog, ze spelen meestal met één hand een melodie uit een boek. Er is er eentje die wel ontzettend getalenteerd is, die speelt met twee handen en speelt akkoorden die ik niet zo gemakkelijk neem,> maar ik kan hem wel goed coachen. En meer vraagt hij niet. Binnenkort beginnen we met een atelier melodica spelen. Dit is een toetseninstrument om op te blazen. Er is interesse voor geuit door de gasten, en vanuit het beleid is er groen licht gegeven om enkele instrumenten aan te kopen. 4.3.2.3 Muziekkennis: Dit behelst, naast het zuiver kennen van de muzieknotatie en zo meer, het kennen van muziek, bands, artiesten, stijlen,> om dit te trainen en te onderzoeken doen we bijvoorbeeld een muziekquiz. Tijdens het leren spelen van liedjes probeer ik de gasten ook iets bij te brengen naast de nummers. Dat de gasten de uitvoerend artiest en de titel van het nummer kennen is bijna vanzelfsprekend, maar enkele leuke weetjes helpen de gasten om de dingen beter te onthouden en ordenen. Waar gaat de tekst over, hoe oud is dit liedje of de artiest,> Het plaatst muziek in een maatschappelijk kader. 86
4.3.2.4 Zangles: Dit is een iets intensievere en meer gerichte vorm van de zangstondes en het aantal deelnemers is maximaal 3. We beginnen de zangles ook met een opwarming van de stem, wat zachtjes neuriën, zingen,> en eens goed diep in en uit ademen, met tegelijkertijd aandacht voor een goede rechte houding,> Het grootste gedeelte van deze zanglessen gaat ook vaak naar het vanbuiten leren van de tekst, dit is zeker voor de analfabeten onder de gasten geen vanzelfsprekende taak. Je moet het vaak herhalen,>
87
4.4 Evaluatie van de ateliers Nadat we proefateliers hebben gedaan, of tijdens een reeks proefateliers is er altijd opvolging van de werking van de proefateliers. Zowel de begeleider, als de gasten mogen elkaar evalueren. Er zijn verschillende vormen van evaluatie mogelijk. Ik heb de evaluaties beschreven van de gasten na elk atelier. Zowel voor de technische als de belevingsateliers. Soms waren het groepsverslagen, soms persoonlijke verslagen. Na elk atelier vroeg ik wat de gasten ervan vonden. Deze reacties schreef ik ook op, om er uit te leren. Het is belangrijk dat je de gasten de mogelijkheid geeft te ventileren over wat ze vonden van het proefatelier. Dit deed ik onmiddellijk na de proefateliers, of als slot van het atelier, samen met de gasten. Achteraf hoor je ook van de vaste begeleiding dat de gasten hebben verteld dat het plezant is geweest, dat ze het wel of niet nog eens willen doen,> Dit zijn de meest eerlijke evaluaties door de gasten want sommigen durven/kunnen niet helemaal rechtuit te zijn als je erbij zit. Ze kunnen zich ook een ander beeld hebben gevormd nadat ze het lokaal hebben verlaten. Natuurlijk is er ook een evaluatie van de werking van de proefateliers op zich. Door middel van de proefateliers zocht ik wat het ideale aantal gasten om mee te werken in groep is, hoe lang we optimaal kunnen blijven werken, wat een goede intensiteit is voor de verschillende ateliers,> Ik probeer er ook achter te komen wat de resultaten kunnen zijn naargelang de doelstellingen per gast en wat er kan aangepast worden per atelier. 4.4.1 Evaluatie van de gasten De evaluatie van de gasten is verschillend naar gelang de aard van de ateliers. Ik bespreek de evaluatie van de belevingsateliers en de evaluatie van de technische ateliers. Dit omdat ze een andere invalshoek hebben zoals hierboven al besproken. Het belangrijkste verschil naast de intensiteit en gerichtheid van het ateliers is dat belevingsateliers bijna altijd in groep worden gedaan en technische ateliers meestal individueel zijn.
88
4.4.1.1 Belevingsateliers De evaluaties van de gasten binnen belevingsateliers worden in de muzikale analyses van de gasten verwerkt. Bepaalde gedragingen worden ook meegegeven aan de vaste begeleiders die dit zullen noteren in het dagboek. Dit dagboek wordt gebruikt om OP’s mee op te stellen. Zo blijven de dossiers over de gasten up to date en dynamisch, kan je de doelen aanpassen, en blijft er je een hoop extra papierwerk bespaard. 4.4.1.2 Technische ateliers Binnen technische ateliers worden aparte evaluaties bijgehouden. Dit omdat ze frequenter voorkomen en het dossier te uitgebreid zou raken. In een aparte evaluatie kan er ook een chronologische lijn gevolgd worden. Je kan per sessie volgen hoe ver je staat met elke doelstelling of de doelstelling waar je aan gewerkt hebt binnen die sessie. Je kan de vooruitgang (of achteruitgang!) schetsen in de tijd. Hieronder vind je een deel van de evaluatie van gast 1, die we kennen nog uit hoofdstuk 3. Een evaluatie is altijd opgebouwd rond wat er gebeurt is binnen het atelier.
Gitaarles: 18/10/2005: Gast 1 kan de strofes en het refrein van “het stamcafé” spelen. Zingen erbij lukt nog niet zo goed, daarvoor ligt het speeltempo nog te laag. “under the bridge” en “”summer of ‘69” gaan een stuk vlotter en Gast 1 is er zelf tevreden over. Ze hoort de stukjes er nu echt in, zegt ze. 04/11/2005: Gast 1 en ik hebben afgesproken dat we gaan werken op het strak spelen van de nummers en dat we het nummer per nummer gaan aanpakken, om gericht te werken, met “sneller” en “beter” resultaat. We hebben afgesproken dat we eerst verder gaan met “het stamcafé” totdat we beiden tevreden zijn met het resultaat. Hier merk ik dat Gast 1 zelf een beter zicht krijgt op haar kunnen en zichzelf een realistisch beeld heeft gevormd van wat mogelijk is, maar vaak denkt ze toch nog wat zwartgallig. Het goed hieraan is dat ze zichzelf kan verrassen. 15/11/2005: Het gaat goed. Gast 1 kan “het stamcafé” zingen en spelen. Vooral het spelen gaat erg vlot, beter dan zij en ik hadden verhoopt, zeker op het gebied van snelheid. Het is nog niet strak maar dat komt nog wel, Gast 1 gaat nu oefenen met een metronoom. We hebben ook afgesproken dat ze moet letten op haar linkerhand. Dit is haar slaghand, die verlamd is geweest, en die de snaren niet altijd zuiver aanslaat. Dit komt enkel en alleen door de manier waarop ze dit doet. Wanneer ze hier enkele weken op zou letten, verbetert dit snel. Ze wil ook heel graag “kortjakje” leren spelen.
89
18/11/2005: Vandaag beginnen we met het “ontvangstcomité”, een nummer dat Gast 1 zelf geschreven heeft en kortjakje krijgt ze ook eventjes mee, ter motivatie. “Het stamcafé” gaat vlot, zowel het zingen als het spelen. De timing is nog niet altijd perfect, maar daar gaan we binnenkort op werken. Eerst gaan we nog “het ontvangstcomité” en “kortjakje” leren spelen en zingen met ondersteuning van een metronoom. Om haar linkerhand te oefenen, en om de metronoom gewend te worden, speelt ze toonladders op het tempo van de metronoom. 29/11/2005: Gast 1 merkt dat de timing niet goed zit, vooral bij “het ontvangstcomité”. Ze vindt de akkoordenschema’s boven de teksten zeer nuttig, hieruit kan ze de juiste plaatsing van de akkoorden en woorden halen. We gaan nu op de timing oefenen, zodat alles als een geheel klinkt.
Zangles: 18/10/2005: Stilletjes aan vraag ik Gast 1 om ook eens te zingen zonder gitaar. Dit helpt haar om haar zang te ontwikkelen, naast haar gitaarspel, aangezien het moeilijk is om tegelijkertijd op de twee geconcentreerd te zijn. 4/11/2005: Gast 1 geniet van alleen te zingen. Ze merkt ook dat ze dan de teksten beter kan onthouden wanneer ze af en toe eens alleen zingt. Ze kan haar daar dan ook volledig in geven. 29/11/2005: Oefenen op de timing is erg nodig vanaf nu, als afwerking van de nummers. Het was even weer moeilijk voor Gast 1, aangezien dit eigenlijk weer iets nieuws is, maar ze was er relatief snel mee weg en het gaat goed nu. Ze merkt zelf de vooruitgang zegt ze.
Muziekgeschiedenis 04/11/2005: Gast 1 houdt van “harde” muziek, zegt ze zelf. Ze vraagt geregeld of ik cd’s heb die ze zou kunnen overnemen, van groepen van wie ze nog geen cd’s heeft. Ik heb haar vandaag eentje gegeven van NOFX, die vindt ze ook goed zegt ze. Ik probeer haar ook een beetje feiten over de groep te vertellen, zodat haar kennis niet alleen titeltjes en namen beslaat. 09/12/2005: Vandaag heb ik haar 2 cd’s meegebracht. Eentje van “Circle” en eentje van “Belgian Asociality”. Ze kent beide groepen redelijk goed. Ze gaat de cd’s overnemen en tekent (calceert) de hoezen over. Ze heeft beide groepen al live gezien en ik vraag haar nogmaals naar haar ervaringen daaromtrent. Ze vertelt me dat ze de twee groepen heel goed vond en dat het ook sympathieke mensen waren. Ze heeft met hen allemaal gepraat. Per muzikaal doel is er dus een evaluatie. Je kan ze naast mekaar plaatsen per datum en zo de gezamenlijke evolutie volgen. Voor technische ateliers is dit erg 90
leerrijk. Je kan de niet-muzikale, de agogische doelen, die zijn gegroeid uit de analyse, er ook in terug vinden. Dit is minstens even belangrijk. 4.4.2 Evaluatie met de gasten Tijdens de ateliers voel je ook of je nog aandacht houdt, of ze het plezant vinden, of ze niet te moe zijn en wat pauze willen,> Deze dingen hield ik in het achterhoofd om bij een volgend atelier op te letten> zo was het al snel duidelijk dat ritmeoefeningen zeer vermoeiend waren voor velen, door de hoge graad van concentratie die vereist was. Deze oefeningen duurden dan nooit lang, en werden afgewisseld door een spontaan dansje, of eens meezingen met een bekend liedje. Dit werkte dan weer ontspannend en energie opladend, zodat ze er weer even tegenaan konden. 4.4.3 Evaluatie door de gasten Er zijn momenten (gebruikersraad,>) binnen de vaste ateliers waar er door de gasten wordt geëvalueerd hoe het draait binnen de dagwerking. Ze kunnen hun voorkeuren geven en hun ongenoegen uiten. Er zal hier ook altijd ruimte zijn om de extra ateliers te bespreken. Deze zijn geïntegreerd in het programma van dit soort evaluaties. 4.4.4 Evaluatie van de werking Ik kon afleiden uit de proefateliers dat langer werken dan één uur niet aangeraden is. Het concentratievermogen van de meeste gasten is niet sterk genoeg om langer te werken. Door middel van de kleurennotatie hebben verschillende gasten bij mij op stage met succes een instrument gevonden dat hen aanstond en waren ze er – soms tot verbijstering van de vaste begeleiding – snel mee weg. Er zijn al verschillende optredens gegeven op het kerstfeest, het carnavalsfeest. Dit zijn interne gebeurtenissen. Maar rond de carnavalsperiode zijn we uitgenodigd om in Tongeren op een carnavalsfeest voor andere voorzieningen te gaan spelen. Twee van onze gasten hebben die opdracht met glans vervuld en een tiental gasten zijn komen supporteren en meefeesten. Hierbij moeten we wel duidelijk maken dat de gasten zelf kiezen om op te treden, en dit mentaal ook moeten aankunnen. Dit wordt per gast bekeken. De optredens zijn niet noodzakelijk om een goed muziekatelier te hebben. Het lokaal is – zijn ligging op een eerste verdiep buiten beschouwing gelaten – ideaal voor muzikale ateliers. De juiste grootte, prikkelarm en met een goede indeling. De gasten vinden het ook aangenaam vertoeven in het lokaal.
91
Het niveau van de ateliers was telkens goed gekozen dankzij de grondige analyse van de muzikale kwaliteiten en vragen van de gasten. Er was een goed evenwicht tussen belevings- en technische ateliers. Ik heb de muzikale aandacht ook verdeeld over alle vaste ateliers. Alle gasten zijn aan bod gekomen. Elke activiteit is tot een goed einde gebracht en de doelstellingen werden bereikt. Dit impliceert dat ik als agoog goed mijn gasten en activiteiten kon inschatten. De analyse van de beginsituatie is hier natuurlijk ook van levensbelang. Binnen de algemene werking werd er positief gereageerd op de muzikale ateliers. Zowel door de vaste begeleiding als het beleid.
92
4.5 Besluit: De proefateliers zijn dus onderverdeeld in twee groepen. De technische – en de belevingsateliers. Binnen de technische proefateliers is er gebruik gemaakt van de kleurennotatie ontwikkelde door de begeleiders van de Jostiband. Tijdens de belevingsateliers krijgen spelvormen de voorkeur om mee te werken als methode. De agoog moet verschillende capaciteiten hebben. Hier zijn ze nogmaals op een rijtje: • • • • • •
Kennis en inzicht Administratieve vaardigheden Communicatieve vaardigheden Expressieve vaardigheden Methodisch – agogische vaardigheden Attitudes
De gedane proefateliers zijn voortgevloeid uit de analyses die in de vorige hoofdstukken werden gemaakt. Ze zijn anticipaties op de noden van de gasten. Ze werden uitgevoerd en geanalyseerd. De proefateliers waren: • • • • • • • • • •
Muziekbeleving Ritmetraining/beleving Zangstondes Dansbeleving Snoezelen Instrumenten maken Gitaarles Keyboardles Zangles muziekkennis
De evaluaties van de gasten werden gedaan door de agoog, ik dus. Niet enkel werden de gasten geëvalueerd, zij mochten ook zelf de proefateliers evalueren. De globale werking van de ateliers werd ook geëvalueerd door de coördinator van het dagcentrum en mezelf, en die evaluaties worden binnenkort weer geëvalueerd door het beleid.
93
Hoofdstuk 5: Conclusies 5.1 Van dit eindwerk Muziek verdient zijn plaats binnen het dagcentrum. Dit is volgens mij de belangrijkste conclusie. Dit wordt verder toegelicht in 5.2. We zijn er achter gekomen dat muziek niet in één definitie te vatten is. Sterker nog, muziek is voor iedereen persoonlijk. Waar iedereen het wel overeen is dat muziek te maken heeft met klanken, emoties, communicatie, structuur,> en dat het een spel is, in tijd en met tijd> Muziek heeft ook enorm veel functies binnen de maatschappij. Een groot deel van deze functies zijn enorm bruikbaar binnen de agogische setting. Dit komt natuurlijk door het feit dat het functies binnen de maatschappij behelst. En dat is net ons ultieme doel> de integratie in de maatschappij van onze gasten. Dat is het hoofddoel, het einddoel van de organisatie. Integratie in de samenleving = Intesa. Muziek heeft talloze functies. Het werkt integrerend, irriterend, stimulerend, begerend, ontwikkeld vaardigheden en persoonlijkheid, ontspannend, activerend, energiegevend, vermoeiend, aantrekkelijk,> Het kan alle kanten uit met muziek, wanneer je het goed hanteert. Muziek is inzetbaar als doel en als middel. Beiden kunnen hun effect bereiken. Let wel, muziek moet altijd binnen de agogische setting een middel blijven, anders kan het geen doel zijn. Wanneer het hoofdzakelijk als doel gebruikt wordt dan is er nog steeds de invulling als middel, namelijk een zinvolle dagbesteding. De begeleiding tijdens muziekateliers moet van dit alles op de hoogte zijn. En niet alleen van de uiteenlopende mogelijkheden van muziek, maar ook van de achtergrond van de gasten, hun mogelijkheden en beperkingen. Vaardigheden die een goed begeleider van een muziekatelier moet bezitten zijn observatievermogen, empathisch vermogen, verbaal en non-verbaal sterk kunnen communiceren, zowel naar gasten, naar collega’s als naar verslaggeving, muzikale kennis, zeker voor de muziektechnische ateliers, doelen durven stellen en er voor gaan, animeren, rust brengen, kunnen luisteren, en enthousiast zijn. De kleurennotatie van de Jostiband is de meest aangewezen methode om muziektechnische ateliers te begeleiden. Voor belevingsateliers gaat de voorkeur uit naar spelvormen.
94
5.2 Voor het dagcentrum Het dagcentrum heeft mogen proeven van een extra, muzikaal atelier. Dat is voor alle partijen zeer goed meegevallen. De gasten werd duidelijk gemaakt dat het om ‘proeven’ ging. Maar wat zou er nu moeten gebeuren? We kunnen in de eerste plaats concluderen dat er vraag is vanuit de gasten naar muzikale ateliers. Uit de persoonlijke analyses blijkt dat de overgrote meerderheid van de gasten behoefte heeft of vooruitgang kan boeken, doelstellingen kan behalen,> met behulp van muzikale ateliers. Voor bepaalde soorten muziekactiviteiten is er meer vraag dan andere. Dit komt deels omdat er bepaalde problematieken zijn die bij vele gasten terugkomen en dus de ‘muzikale oplossing’ daarvoor vaak ook dezelfde is, deels omdat de gasten bepaalde activiteiten (her)kennen, graag (willen) doen en willen verder zetten. Een volgende conclusie is dat de proefateliers goed draaien. Er is geen enkel atelier, dat op voorhand werd aangekondigd, niet doorgegaan. Er zijn ook verschillende extra ateliers op aanvraag van de gasten en begeleiding ingelast. In de aanloop van bijvoorbeeld het kerstfeest en het carnavalsfeest hebben verschillende gasten gevraagd om samen met mij een act voor te bereiden. Ze kregen daar vanuit hun vast atelier de mogelijkheid voor van de begeleiding. Dit geeft aan dat er binnen de voorziening ruimte en bereidheid is vanuit de doelgroep en begeleiding voor een dergelijk atelier. Het is ook duidelijk dat de voorziening moeite wil doen om een muziekatelier in te passen binnen de dagwerking. Ze geven iemand de kans om een grondige analyse te maken van het dagcentrum in functie van muziekateliers. Er zijn ontelbaar veel voorzieningen in de ganse sociale sector die het niet zouden rooien zonder stagiairs. Ik vind het zelf positief dat een stagiair dit heeft mogen doen. Dit geeft aan dat de voorziening voldoende vertrouwen heeft om zulk een opdracht in de handen te laten van een stagiair en dat de voorziening stagiairs naar waarde kan schatten. De voorziening geeft hiermee aan, dat toekomstige stagiairs een evenwaardige plaats naast de vaste werkkrachten kunnen krijgen. Dat ze binnen de organisatie worden gewaardeerd en belangrijk geacht. Een stagiair krijgt trouwens altijd begeleiding van een vaste kracht binnen de voorziening, zodoende dat de analyse mee ondersteund wordt door meer dan één persoon, namelijk de stagiair en zijn stagementor. In dit geval zelfs alle vaste begeleiders van de ateliers, die allemaal de analyse van de gasten hebben doorgelezen en goedgekeurd. Dit geeft meer kracht aan het werk, dan als iemand dit alleen zou hebben gemaakt. Intesa heeft ook een lokaal en materiaal ter beschikking gesteld, om de proefateliers en de toekomstige ateliers te herbergen. Ze hebben ook een computer ter beschikking gesteld waarop ik de analyses kon maken, evaluaties kon inbrengen,>
95
5.2.1 Concreet: Op basis van de analyses die in de vorige hoofdstukken zijn gevoerd omtrent muziek, muziek binnen de agogische setting, mogelijkheden binnen het dagcentrum en mogelijkheden van de gasten, etc. kunnen we enkel concluderen dat muziek een plaats verdient binnen de werking. Het is nu aan het beleid om die plaats te zoeken, want het is niet vanzelfsprekend om dit te organiseren. Er volgt dadelijk een scenario dat zou kunnen gevolgd worden, uitgaande van alle analyses. Er wordt een startplan (pagina 96-97) meegegeven voor muziekateliers binnen de dagwerking, waarbij met alle ateliers rekening wordt gehouden. Dit is louter gebaseerd op de noden van de gasten en de fysieke beginsituatieanalyse die werd gemaakt. De al vaststaande muziekactiviteiten binnen de ateliers zijn er in verwerkt, dat zijn de ateliers die schuin gedrukt staan (zoals in bvb. atelier 1). Deze werden al gegeven door de vaste begeleiding van dit atelier en dit kan (voorlopig) zo blijven. Met startplan bedoel ik wel degelijk een plan van waaruit gewerkt kan worden. De volgende stap die na dit eindwerk, deze analyse, moet gezet worden. Wanneer er in het tijdschema een atelier wordt vernoemd, dan gaat het om het volledige atelier, of in samenspraak met de begeleiding, de gasten die willen en mogen van de begeleiding. Wanneer er een muziektechnisch atelier in het tijdschema staat genoteerd dan wordt dit gedaan met de gasten die zich hebben opgegeven, er interesse hebben voor getoond. Dit zullen kleinere groepjes of individuen zijn, mede door het beperkte materiaal, maar ook door de arbeidsintensieve begeleiding die dit soort ateliers vereist. Van hieruit gaan we zien hoeveel begeleidingsuren er nodig zijn. Dit is natuurlijk voor het beleid het heikele punt. Men kan natuurlijk niet zomaar iemand extra aanwerven, en daar heb ik ook rekening mee gehouden. Deze analyse kan wel een motivatie zijn, maar wanneer het de organisatie aan geld ontbreekt zijn we nog geen stap dichter bij ons doel> De begeleidingsaandacht is al uitvoerig besproken in 4.2. Het beleid gaf ook aan dat ze graag muzikale activiteiten enkel, of liefst in de namiddag zien gebeuren. Dit blijkt ook organisatorisch gemakkelijker als je kijkt naar de daginvulling per atelier, waar er in de voormiddag steevast de zwaardere en arbeidsintensiefste activiteiten staan gepland. Hier heb ik rekening mee gehouden. Ik kon ook muzikale ateliers ingepland hebben in de voormiddag, maar ik moest een realistisch startplan opstellen. Het plan dat op de volgende pagina staat is haalbaar voor de organisatie, volgens mij zelfs met het huidige personeel. Als we dan rekening houden met het feit dat er al enkele ateliers worden gegeven door een vaste kracht binnen het dagcentrum, komen we aan 15 uur per week. Dit lijkt veel, maar er zijn drie begeleider die dit samen kunnen 96
verdelen. Een ideale situatie zou inhouden dat er maar één begeleider met de muziekateliers bezig is. Hiernaar zal men binnen de organisatie moeten naar streven. Een juiste verdeling lijkt mij: Begeleider 1 is vaste begeleider in atelier 5 (gemiddeld 9 muziekuren / week) Begeleider 2 is vaste begeleider in atelier 1 (gemiddeld 6,5 muziekuren / week) Begeleider 3 is vaste begeleider in atelier 4 (gemiddeld 3 muziekuren / week)
Muziektechnische ateliers: Gitaar: begeleider 1, 2 Percussie: begeleider 1 Zang: begeleider 1, 2, 3 Keyboard: begeleider 1, 2, 3
Belevingsateliers: Snoezelen: begeleider 1 Muziekbeleving atelier 1: begeleider 2 Muziekbeleving atelier 2: begeleider 1 Muziekbeleving atelier 3: begeleider 1 Muziekbeleving atelier 4: begeleider 3 Muziekbeleving atelier 5: begeleider 1 Ritmebeleving: begeleider 1 Zangstondes: begeleider 1, 2, 3 Er zijn verschillende posities die driedubbel bezet zijn, maar die invulling kan best door het beleid gemaakt worden. Zij hebben het beste zicht op welke begeleider op dat moment kan ingezet worden. Het beleid zal een vergadering met deze begeleiders moeten inlassen, zodat ook hun voorkeur kan verwerkt worden in dit voorstel. Naar mijn mening is dit een juiste indeling. Wanneer er verschillende begeleiders samen het muziekatelier gaan verder zetten zal er een goede communicatie tussen hen moeten opgezet worden. Het is belangrijk dat ze de evaluaties en analyses van de gasten blijven aanvullen en delen met elkaar. Het kan eens voorvallen dat één van de begeleiders verlof heeft, wegvalt,> maar dan moeten de gasten niet de dupe zijn. Een andere begeleider kan dan overnemen en die kan aan de hand van de evaluaties en persoonlijke analyses perfect invallen.
97
98
5.3 Voor mezelf Tijdens deze opleiding en mijn stages heb ik geleerd dat ik als agoog op alle niveaus mee kan draaien. Ik kan binnen de werking van mijn stageorganisaties zowel op het begeleidingsniveau, meedraaien, dicht bij de cliënt, maar ik kan ook op het beleidsniveau volgen. Dit komt enerzijds door mezelf, mijn intrinsieke capaciteiten, maar anderzijds door mijn opleiding, die mij die intrinsieke capaciteiten heeft helpen ontwikkelen. Dankzij mijn opleiding tot SRW’er heb ik verschillende vakken gekregen die binnen de sociale sector iedere werknemer van pas kunnen komen. Vakken die binnen de verschillende werkvelden van de sociale sector de afgestudeerde SRW’er een mooie basis geven om op te beginnen. Op elk niveau binnen een organisatie. Je kan dus zelf kiezen welke richting je uit gaat na de opleiding, maar je kan al kiezen tijdens de opleiding, tijdens je stages. Binnen deze opleiding kan je ook je andere sterke punten en je passie aanwenden binnen je stage. Ik heb bijvoorbeeld mijn muziekkennis gebruikt tijdens mijn stages. Mijn opleiding, zowel het theoriegedeelte (de lessen) als het praktijkgedeelte (de stages), hebben mij bewust gemaakt van mijn sterke punten en hoe ik ze best kan gebruiken binnen de sociale sector. Mijn mindere punten zijn ook sterk verbeterd merk ik zelf (en ik niet alleen!) op. Ik ben tijdens de drie jaren enorm als mens gegroeid. Daardoor ben ik ook als agoog gegroeid en ik zal daar niet enkel in het professionele leven de vruchten van plukken. Dit eindwerk heeft me dichter bij mezelf gebracht. Het heeft me ook dichter bij de gasten gebracht en heeft me laten beseffen dat ik in dit deel van de sociale sector werk wil vinden. Het eindwerk heeft me ook nog dichter gebracht bij een grote passie van mij, muziek. Muziek is iets waar ik voor en door leef. Ik heb tijdens dit eindwerk muziek van de zijlijn moeten analyseren, en dat heeft me wel tot bepaalde inzichten gebracht. Ik ga nu bewuster om met het gegeven ‘muziek’. Ik sta nog meer open voor alle invloeden, vanuit alle genres en iedereen, maar ik kan ook kritischer kijken naar muziek. Mijn persoonlijke definitie van muziek is niet echt veranderd, wel verruimd. Ik heb wel inzicht gekregen in het feit dat muziek voor meer mensen dan ik dacht, veel betekent. Ik dacht wel dat iedereen wat aan muziek had, maar niet dat het bij zoveel mensen echt diep zit. Ik vond het ook erg interessant om te horen wat iedereen van muziek vond. Ik liet dan ook weten wat ik van muziek vond. Muziek is mooi, muziek is liefde, muziek is kleurrijk, muziek is vol van hart, muziek is uniek, muziek is hoop, muziek is passie, muziek is weemoed, muziek is variabel, muziek is oneindig, muziek is overal> en misschien is muziek ook wel een job- aanbieding voor mij>? Bedankt voor de aandacht>
99
Bronnen 1. Boeken Bal, I.; Cremers, T.; Hilhorst, T., Activiteitenbegeleiding, Arnhem: Angerenstein, 2002. BOSK-werkgroep MCG (o.a. Drabbels, A.), Bosk ouderhandboek MCG, Amsterdam: BOSK, 2005. Brussen, W.; Verburg L., Klinkende Kleuren: De unieke kleurennotatie waarmee iedereen muziek kan maken, 3e dr., Zwammerdam: Jostiband orkest, 2004. Buddingh, C., Spectrum Citatenboek: Duizenden citaten, naar onderwerp geschikt, Utrecht-Antwerpen: Het Spectrum, 1982. De Ley, G., Modern citatenboek, Antwerpen: Standaard Uitgeverij, 1990 Dewhurst-Maddock, O., Het boek der Klank Therapie: Genees uzelf met muziek en de menselijke stem, Rijswijk-MXMV: Elmar B.V., 1993 Diamond, J., Levensenergie in muziek, Deventer: Ankh-Hermes b.v., 1990 Fockema Andrea, L.; Steenhuis, K., Muziek en therapie; identificatie van de muziektherapie als onderdeel van een psychiatrisch behandelplan, Deventer: Van Loghum Slaterus, 1977. Margadant, S.W.F., Twintigduizend citaten, Antwerpen-Amsterdam: Vries – Brouwers P.V.B.A., 2000. Ter Burg, W., Meer met muziek: muziek als orthopedagogisch medium, Nijkerk: Intro, 1985. Van Hemel, Raadgevingen aan de jonge muziekbeoefenaars, Antwerpen: Aalders & Co, 1932. Van Wijk, I.; Hulsegge J., Spelend omgaan met muziek: spelmateriaal voor de begeleiding van verstandelijk gehandicapten, Nijkerk: Intro, 1985.
2. Proefschriften en cursussen Clavie, W., Muziek in een dagcentrum voor volwassen anders-validen, s.l.: s.n., 1997, (eindverhadeling Gegradueerde in de Sociale Readaptatiewetenschappen; H.I.R.Leuven.) Decuber, L.; Schockaert, T.; Crab, M.; Dujardin, H.; Sweervaegher, P., Agogiek 1e jaar, Leuven: s.n., 2003, (onuitgegeven cursus 1e jaar H.I.R.Leuven).
100
Pollaris, G., Muziek op maat: muzikale activiteiten voor meervoudig gehandicapte jongeren in het BSO, s.l.: s.n., 1999, (eindverhadeling Gegradueerde in de Sociale Readaptatiewetenschappen; H.I.R.Leuven.) Van Walleghem, M.; Maes, B., Ortho(ped)agogische muziekbeoefening bij ernstig mentaal gehandicapte volwassenen, Leuven: Faculteit der Psychologie en Pedagogische wetenschappen, Afdeling Orthopedagogiek, 1989, (Orthopedagogische rapporten, nr 22).
3. Andere literaire bronnen Bollen, I., Kick off2, 2005, (Borgloon: Powerpoint reorganisatie Intesa vzw, dagcentrum Broekom). Day, R., The Pianist’s Picture Chords; A guide to the most usefull chords in every key. Easy to read photos and diagrams, Londen: Wise Publications, 1978. Geerts, G.; Heestermans, H., eds, van Dale: Groot woordenboek Der Nederlandse Taal, Utrecht/Antwerpen: Vandale Lexicografie B.V., 1995 Hirl Hoger Onderwijs cvo, Graduaat in de Sociale Readaptatiewetenschappen, s.a. (evaluatieschaal stage 3e jaar).
4. Niet literaire bronnen Peleman, A., Over de taal van muziek, 2006 (Antwerpen: interview met Axl Peleman).
5. Internet BOSK, http://www.bosk.nl/templates/mercury.asp?page_id=7628, (28/11/2005) De Laak, M., de activiteitenwizard, http://members.home.nl/delaak/activiteiten/muziek%20activiteiten.htm, (14/05/2006) Jostiband, http://www.jostiband.nl/opencms/nl/kleurennotatie/, (24/02/2006). Melodica, http://www.melodica.nl, (28/11/2005). Wablieft, http://www.bop.vgc.be/tijdschriften/wablieft/wab371/Wa71idk1.txt, (23/12/2005) Wikipedia, http://en.wikipedia.org/wiki/Music#What_is_music.3F, (13/03/2006) World Wide Snoezelen Portal, http://www.worldwidesnoezelen.com, (12/01/2006)
101
Bijlagen: Bijlage 1: Schematische uitwerking van het agogisch proces: Conceptuele pool: Muziek maken, specifiek of recreatief. Muziek beleven. om ontspanning te geven tussen het werk door,> Plaats van de muziek in het dagcentrum vinden. Emancipatorische pool: Muziek als ontspanning. Muziek als integrerende vaardigheid. Muziek als middel ter versterking van het zelfbeeld, het zelfvertrouwen. Muziek als genotsmiddel. Muziek als expressiemiddel, communicatiemiddel,> Instrumentele pool: Gitaar, keyboard, slaginstrumenten, muziekboeken, cd’s,> Stem, motivatie,> Ruimte om te werken, zowel op accommodatie gericht als de mogelijkheid tot werken binnen de organisatiestructuur. Fysieke/mentale mogelijkheden en/of beperkingen. Spelen, Leren, Leven, Werken, Wonen: Spelen: muziek als ontspanning, tussen werk, om even de zinnen te verzetten,> Leren: muziek als technische factor, instrumenten leren bespelen, maken,> Leven: muziek als integrerende factor, men kan ermee naar buiten stappen, muziek is overal, muziek is aanwezig binnen Werken: naar voorstellingen toewerken, muziekinstrumenten maken,> Wonen: verder werken, spelen, leren, beleven,> van muziek in de woonomgeving. Bestaanskringen: Persoonlijke bestaanskring: er kunnen veranderingen plaatsvinden, door muziek in het dagcentrum, op persoonlijk vlak, zoals bvb verbetering van het zelfbeeld,> Functionele bestaanskring: muziek moet binnen het dagcentrum zijn plaats vinden. Het moet zijn plaats krijgen zonder het evenwicht tussen alle andere activiteiten om te gooien. Als volgende stap is het de bedoeling muziek binnen de hele dagwerking zijn plaats te geven. Structurele bestaanskring: Muziek in de maatschappij, normalisatieprincipe. Indien men in de toekomst wil toewerken naar open voorstellingen en bijvoorbeeld een theatertour. Bijlage 2: Zangboek: deel van het zangboek. 102
De Kreuners – Verliefd Op Chris Lomme Ik ben geboren in West-Duitsland 'k Werd verliefd op een meisje uit m’n thuisland Het was Marieke, ze speelde mee Ze speelde mee in een serie op TV Het duurde jaren voor ik wist Op wie ik toen verliefd was Ik was verliefd op Chris Lomme Dat meisje met het blonde haar Ik was verliefd op Chris Lomme 'k Was toen een man van negen jaar Ik was jaloers op alle schippers Ik was jaloers op alle schippers naast Mathilde Terwijl mijn broers met me lachten Zat ik op haar te wachten Ik wou haar alles, alles geven Al mijn geld en als het moest mijn jonge leven Onze romance was erg kort Ze liet me staan voor Axel Nort Ik was verliefd op Chris Lomme Dat meisje met het blonde haar Ik was verliefd op Chris Lomme (potverdomme) 'k Was toen een man van negen jaar Het duurde jaren voor ik wist Op wie ik toen verliefd was Ik was verliefd op Chris Lomme Dat meisje met het blonde haar Ik was verliefd op Chris Lomme 'k Was toen een man van negen jaar Ik was verliefd op Chris Lomme Dat meisje met het blonde haar Ik was verliefd op Chris Lomme (potverdomme) 'k Was toen een man van negen jaar
103
Heb je even voor mij – Fans Bauer La lala la lalaaaaa La lala la lalaaaaa La lala la lalaa, la lala la lalaa La lala la lalaaaaa Heb je even voor mij Maak wat tijd voor me vrij Ieder uur van de dag, denk ik steeds aan je lach Alleen jij maakt me blij Heb je even voor mij Maak wat tijd voor me vrij Zeg me wat ik moet doen, want ik wacht op die zoen Kom vanavond bij mij! Ik kwam je tegen, Oh hee ho Jij was verlegen, Oh hee ho Ik loop nu al dagen, Oh hee ho Want ik wil je wat vragen, Oh hee ho Heb je even voor mij Maak wat tijd voor me vrij Ieder uur van de dag, denk ik steeds aan je lach Alleen jij maakt me blij Heb je even voor mij Maak wat tijd voor me vrij Zeg me wat ik moet doen, want ik wacht op die zoen Kom vanavond bij mij! Ik zit te dromen, Oh hee ho Of jij zult komen, Oh hee ho Laat me iets weten, Oh hee ho Ik kan je niet vergeten, Oh hee ho La lala la lalaaaaa La lala la lalaaaaa La lala la lalaa, la lala la lalaa La lala la lalaaaaa Heb je even voor mij Maak wat tijd voor me vrij Ieder uur van de dag, denk ik steeds aan je lach Alleen jij maakt me blij Heb je even voor mij Maak wat tijd voor me vrij Zeg me wat ik moet doen, want ik wacht op die zoen Kom vanavond bij mij!
104
Noordkaap – Ik hou van u We waren bijna echt vergeten hoe schoon de zomer wel kan zijn zonder zorgen en zonder regen hoe schoon de zomer hier kan zijn We waren uit het oog verloren hoe warm een weiland wel kan zijn open de vensters en open de ogen en zie hoe schoon de zomers zijn ik hou van u ik hou van u ik hou van u geef me een kus ! geef me een kus geef me een kus en vlug, voor de laatste bus ! We waren bijna echt vergeten hoe schoon de zomer wel kan zijn zonder zorgen en zonder regen hoe schoon de zomer hier kan zijn ik hou van u ik hou van u ik hou van u
x4
Geef me een kus, geef me een kus , x 2 (van traag naar snel) geef me een kus, en vlug, voor de laatste bus ! ik hou van u ik hou van u ik hou van u
x2
La la laa la la La la laa la la La laa laa laa
x2
Geef me een kus
105
Airhostess
Ik was verliefd op een airhostess, het was in een DC-6 Smilend rijkte zij mij een lunch en een koffie express Ik vroeg haar naam en haar adres, kreeg een vork en een mes Maar daar was een papiertje rond waarop te lezen stond Maandag 9 uur in Londen Dinsdag middernacht in San Francisco stad Woensdag landen wij in Hongkong En van daar naar Las Vegas Ik weet dat de liefde geen grenzen kent, maar te ver is te ver Ook al was ik nog zo verliefd op mijn blonde airhostess Op het vliegveld zei ik vaarwel, zij nam een caravel Maar mijn hart vloog al reeds gedwee overal met haar mee Maandag 9 uur in Londen Dinsdag middernacht in San Francisco stad Woensdag landen wij in Hongkong En van daar naar Las Vegas Ik droomde steeds van mijn airhostess zeven dagen op zes Leefde met mijn hoofd in de lucht en volgde iedere vlucht Stond te zingen op al de bar’s met een kramp in mijn hart Maar mijn hart reisde iedere dag naar een andere stad Maandag 9 uur in Londen Dinsdag middernacht in San Francisco stad Woensdag landen wij in Hongkong En van daar naar Las Vegas Will Tura
106
Het Stamcafé (obladie oblada: the beatles)
Als we samen zitten in het stamcafé Praten we en kaarten we heel tevree Plots klinkt er een liedje op de BRT En de ober en de papegaai zingt mee (Olé!) 2X Doe da die, doe da die, doe da die daaa tra-la-la-la-la-la-la-laa Ober doe ons glaasje nog eens boordevol Dan drinken we en roepen we vrolijk “schol!” Daar buiten kruipt een diertje, het lijkt wel een mol En we geven met zen allen goed petrol Doe da die, doe da die, doe da die daaa tra-la-la-la-la-la-la-laa Doe da die, doe da die, doe da die daaa tra-la-la-la-la-la-la-laa We zijn nu op het einde van ons mooie lied De papegaai weent tranen van verdriet De ober zit te zingen in de canapé En we doen nu allen samen lekker mee>>.. Santé! Doe da die, doe da die, doe da die daaa tra-la-la-la-la-la-la-laa Doe da die, doe da die, doe da die daaa tra-la-la-la-la-la-la-laa 107
Bijlage 3: Muziekanalyse binnen het dagcentrum Intesa - Broekom 1. Inleiding Deze analyse dient om per gast te bekijken wat de specifieke noden en vragen zijn naar muziek als therapie, ontspanning,> binnen het dagcentrum om zo tot een besluit te komen of het aanbod van muzikale activiteiten in het dagcentrum al dan niet zijn nut heeft en moet blijven bestaan. We bespreken de gasten individueel en in een willekeurige volgorde, maar eerst volgt er een korte schematische voorstelling wat het nut van muziek zou kunnen zijn in het dagcentrum. Tijdens de individuele besprekingen van de gasten zal ik hiernaar teruggrijpen om per gast aan te tonen op welke mogelijke manier muziek binnen zijn specifiek programma past, of zou moeten passen.
2. Wat is het nut van muziek in een dagcentrum zoals dat in Broekom. Hieronder volgt een korte uiteenzetting van doelstellingen die kunnen beoogd worden door te werken met muzikale activiteiten. De lijst is in willekeurige volgorde opgesteld aangezien de volgorde van de verschillende doelstellingen per gast gaan verschillen zowel in aandeel als in belang. Af en toe zal ook een praktijkvoorbeeld als verduidelijking bijstaan. Ik wil ook duidelijk stellen dat dit niet alle doelstellingen zullen zijn, maar wel diegene die ik belangrijk acht binnen de dagwerking. -
-
-
-
-
Muziek werkt integrerend. Iedereen begrijpt muziek en apprecieert muziek. Iedereen kan op zijn niveau maken en hiervoor aanvaard worden binnen de maatschappij. Muziek is ook een manier om een communicatie op gang te trekken tussen mensen met en mensen zonder handicap. Muziek helpt zelfvertrouwen kweken. Het resultaat is duidelijk voor iedereen. Men krijgt snel de bewondering en de positieve bevestiging van zijn omgeving. Muziek kweekt assertief gedrag, je leert op een goede manier voor jezelf opkomen. Muziek is een expressiemiddel dat mensen meer open maakt. Ontwikkelen van een eigenheid, een eigen persoonlijkheid. Doordat mensen meer open geraken kunnen ze meer zichzelf leren kennen en zijn. Binnen zijn muzikale ontwikkeling groeit ook de eigen persoonlijkheid. Ontwikkelen van een vaardigheid (specifiek het spelen van een instrument). Muziek helpt bij het uiten van emoties, het is een uitstekend expressiemiddel. Het is ook een uitstekend hulpmiddel voor mensen die geen blijf weten met hun emoties, gevoelens,> om die zo te kunnen kanaliseren en ventileren. Muziek dient als ontspanning; genieten van een rustig deuntje, lachen en dansen op een up-tempo nummer,> iedereen kan zich terugvoelen in muziek, welke muziek dan ook. 108
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Muziek wordt ook expliciet gebruikt als communicatiemiddel (naar agressie toe,>) om zo moeilijk te vertellen, verhalen, emoties,> naar buiten te laten vloeien. Het kan een belangrijk hulpmiddel zijn voor begeleiders om meer te weten te komen over hoe een gast zich bij bepaalde situaties voelt,> muziek kan gebruikt worden wanneer een directe benadering (zoals gesprekstherapie) te moeilijk, zwaar,> ligt. De link met muziek en taal. Zingen is niet enkel een oefening in stembeheersing, maar ook een oefening en/of verbetering van de uitspraak en het taalgebruik. Men kan iemand het volume van zijn stem beter leren controleren, woordenschat uitbreiden, een juistere uitspraak bekomen,> door middel van gerichte zanglessen. Muziek kan in dit opzicht ook als extra communicatiemiddel gebruikt worden wanneer er spraakproblemen zijn (bvb afasie). Muziek en beweging zijn onmiskenbaar met elkaar verbonden. Je kan niet stilzitten wanneer je je favoriete nummers hoort, bij de meeste muziek gaat het merendeel van de mensen meezingen, hummen, knikken, meetappen met de voet,> tot dansen. En iedereen weet dat beweging goed is voor het lichaam! Ook binnen de revalidatietherapie wordt er gewerkt met muziek. Ontwikkelen van fijn motorische vaardigheden (fingerspitsengefül). Voor mensen met een fysieke handicap of achterstanden in de ontwikkeling van de fijne motoriek kan het leren bespelen van bepaalde instrumenten een hulp zijn in het ophalen van deze achterstand. Ontwikkelen van de grove motoriek. Dit kan zowel met dans als percussie of het (leren) bespelen van een ander instrument bevorderd worden. Muziektherapie voor cognitieve problemen (bijvoorbeeld stoornissen in het vasthouden van de aandacht, in het geheugen, in het organisatie- en planningsvermogen, enzovoort) wanneer een behandelingsvorm gewenst is, waarbij op een indirecte wijze aan deze problemen gewerkt wordt, in dit geval spelenderwijs via muziek. Ontwikkelen van ritmegevoel, timing, lichaamsbeheersing. Deze vaardigheden zijn niet alleen nodig bij muzikale activiteiten, maar gewone dingen zoals wandelen, lopen, simultane bewegingen,> worden ook beïnvloed door deze vaardigheden. Door middel van muzikale ateliers worden deze vaardigheden verder ontwikkeld. Er is een rechtstreekse invloed van muziek op het humeur. Wanneer je naar muziek moet luisteren die je niet tof vind ga je slechter gehumeurd worden, maar omgekeerd is hetzelfde waar. Mensen worden ook rustiger van rustige muziek, terwijl de meeste mensen opgejaagd worden van te drukke muziek,> Hier kan door begeleiders op ingespeeld worden wanneer je een groep actiever of passiever wil krijgen> Muziek zorgt voor ontspanning na de drukke werkdag. Vele gasten hebben in de woonwerking een luistermoment. Dan mogen ze met een koptelefoon naar hun favoriete muziek luisteren. Dit brengt de gasten tot rust. Muziek herstelt de energiebalans. Het luistermoment brengt de gasten niet alleen tot rust maar geeft ook een nieuwe energie of zorgt bij de gasten die wat overactief zijn dat ze tot rust kunnen komen. Muziek activeert de levensenergie. Uit muziek kan je terug energie putten om er weer tegen aan te gaan. 109
-
-
-
-
-
Muziek verkleint de stressgevoeligheid en muziek verhoogt de pijndrempel, na het beluisteren van je favoriete muziek kan je er weer tegen aan. Je kan iets meer tegenslag verwerken wanneer die komt. Muziek kan ook pijnstillend als verdovend werken. Dit heeft zijn voor en nadelen en kan zeer goed gebruikt worden in een dagcentrum. Zeker met gasten die agressiestoornissen hebben. Muziek maakt je opener ten aanzien van de wereld en jezelf. Muziek is een universele taal die iedereen verstaat. Contact met nieuwe gasten, stagiairs,> verloopt vlotter tijdens een spel of een muzikale activiteit,> als een vorm van groepstherapie gewenst is om het leggen van sociale contacten te bevorderen (intern, dmv in aanraking te komen met gasten uit andere groepen, en extern, dmv externe gastdocenten, optredens, andere organisaties,>) Muziekactiviteiten leren je beter luisteren, niet enkel naar tekst en muziek maar ook naar jezelf en anderen. Muziek helpt het verwerken van verlies, trauma’s,> dit betreft het troostende aspect van de muziek. Muziek help bij het creëren van een veiligheidsgevoel (ritmische bewegingen,>) voor gasten die een duidelijke dagstructuur nodig hebben is dit een goed hulpmiddel. Een welgekomen afwisseling binnen het (strakke) werkschema in het dagcentrum of activiteitencentrum, zodat men met vernieuwde energie het werk kan hervatten. >
3. Agogische aspecten: Er zijn ook agogische aspecten aan het werken met muziek. Deze zal ik kort verduidelijken aan de hand van enkele wijd bekende principes binnen de sociale sector. -
-
het integratieprincipe: In de visie en missie van Intesa staat duidelijk dat dit principe wordt gehanteerd, je kan het zelf opmaken uit de naam van de organisatie. Men moet streven naar een zo goed mogelijke integratie van de gasten in de samenleving. Het normalisatieprincipe: Men moet aan de mensen met een handicap een leefwereld en een behandeling aanbieden die zo dicht mogelijk aansluit bij het gewone, normale leven. Dit is ook terug te vinden in de visie en missie van Intesa. Aangezien een groot deel van de bevolking, actief aan muziekbeoefening doet en er zelfs aparte muziekzenders bestaan op het belangrijkste massacommunicatiemiddel heden ten dage, de televisie, meer nog dan sportzenders, en het feit dat radiozenders voor 90% bezig zijn met uitzenden van muziek,> betekent dat het overgrote deel van de bevolking dus aan muziekbeleving doet. Dit betekent dat muziekbeleving en muziekbeoefening logisch gezien een significant deel van het programma uitmaken in een instelling voor mensen met een mentale handicap, wanneer men streeft naar een dagbesteding die dicht aanleunt bij de dagbesteding van de “normale” mens. 110
-
Het personalisatieprincipe: om de de – humanisering tegen te gaan, moet men niet enkel in grote aantallen dezelfde begeleiding aanbieden aan alle mensen met een mentale handicap. Men moet ook naar de specifieke noden en vragen van de persoon met een mentale handicap luisteren. En van uit het in het vorige punt gestelde idee omtrent de plaats van muziek in de samenleving, kan men verwachten dat, vanuit die persoonlijke benadering van iedere gast zijn individuele behoeften, er een significant percentage van mensen met een mentale handicap ook expliciet gaan vragen om muziekbeleving, actief of passief, in hun programma te verwerken. Keuzevrijheid, inspraak, privacy en grotere zelfstandigheid zijn peilers waar Intesa op steunt. Muziek is één van de middelen om dit te kunnen bieden.
4. werken met muziek Werken met muziek kan op twee verschillende manieren worden opgevat: muziek als doel op zich en muziek als orthopedagogisch medium. Bij elke gast zal ook geargumenteerd worden voor welke muziekbeleving Muziek als doel op zich: In de eerst plaats gaat het hier om de muziek zelf: het is niet de begeleider die kiest maar de persoon met de handicap. De begeleider kan wel dingen aanreiken. - Muzikale vorming: object – georiënteerd: het gaat om het verwerven van kennis en vaardigheden betreffende muziek in al haar aspecten: zingen, instrumenten ontdekken en bespelen, muziek beluisteren en bewegen. - Recreatieve muziekbeoefening: een zinvolle vrijblijvende vrijetijdsbesteding waaraan men plezier beleeft en voldoening uithaalt. Deze toepassing binnen een dagcentrum sluit aan bij de handelingsvorm maatschappelijke emancipatie, omdat ze de mentaal anders – valide de kans geven om een gewaardeerde en evenwaardige plaats in de samenleving in te nemen, die ook ruimte bied voor meer sociale contacten.
111
Muziek als orthopedagogische medium: Hier vormen muziek en het muziekgegeven niet het centrum, maar muziek wordt aangewend als een middel om een vooropgesteld doel te bereiken, om iemand iets te leren (ortho - pedagogisch) of waarmee je een in gebreke blijvend functioneren bij een persoon kan verbeteren of genezen (therapeutisch). Men kan hierin een indeling maken op grond van de aard van de doelstellingen en op grond van de methodische specificiteit. - Muziek in de dagelijkse omgang: Muziek levert een grote bijdrage tot het creëren van een aangepast leefklimaat. Er is overal muziek in het dagelijkse leven van de mens, radio, televisie, in het straatbeeld, op de werkvloer, thuis,> men moet ook streven naar een optimaal geluidsklimaat. In het dagcentrum staat de radio de ganse dag aan en zetten begeleiders vaak doelgericht bepaalde cd’s, liedjes,> op om een bepaalde sfeer te creëren. - Orthopedagogische muziekbeoefening: Muziek vormt een betekenisvolle hulp bij het op gang brengen van persoonlijke ontplooiingsprocessen. Dit centrale begrip persoonsontwikkeling wordt opgedeeld in drie deelaspecten waarin muziek telkens een eigen bijdrage heeft. Met betrekking tot de ontwikkeling als actualisatie van organische en psychische functies kan muziek de motorische, de emotionele, de verstandelijke en de sociale functies bevorderen. Ontwikkeling als initiatie, namelijk het ingeleid worden in historisch – culturele verworvenheden van de samenleving. Ontwikkelijking als zelfverwerkelijking in interpersoonlijke interacties met anderen. In ortho(ped)agogische muziekactiviteiten kan de eigen identiteit bevestigd worden in communicatie met anderen, deze persoonlijkheidsontwikkeling is geen doel op zichzelf. De uiteindelijke bedoeling van het muzikaal bezig zijn is het verruimen van het persoonlijk welbevinden van de persoon met een mentale handicap. - Muziektherapie: dit is een behandelingsmethode die muziek aanwendt in het kader van een therapeutische interventie om intra – psychisch bepaalde sociaal – emotionele moeilijkheden op te heffen.
112
5. Bespreking per gast: Ik heb de gasten per atelier geanalyseerd, om zo een beter overzicht te krijgen per atelier. Om zo ook eventuele verbanden te leggen tussen de verschillende gasten op gebied van muzikale interesses in dezelfde ateliers,> Ik voeg hier één voorbeeld bij van een analyse ter voorbeeld. Ik wil eerst aandacht vestigen op enkele algemene doelstellingen van het dagcentrum voordat ik mijn specifieke doelstellingen hieruit ga afleiden. Dit zijn niet alle doelstellingen van het dagcentrum maar wel de relevante op deze activiteit voor die gast specifiek. Gast 1: •
Aanbieden van zinvolle dagbesteding De gast krijgt gitaar- en zanglessen omdat het een culturele ontwikkeling is die de gast ten goede zal komen in het verdere leven. De invulling van “zinvolle dagbesteding” is voor de gast gitaar- en zangles dus gaat de instelling op deze vraag in. Met deze activiteit zal het zelfvertrouwen van de gast en het zelfbeeld versterkt worden. Dit heeft ook te maken met een goede accommodatie met prikkelarme omgeving voor zulke activiteiten. Hier moet men naar streven.
•
Onderhouden en/of verbeteren van vaardigheden (door o.a. activiteiten, kiné,D) De fijne en grove motoriek van de bovenste ledematen, de oog hand coördinatie en het geheugen van de gast wordt door deze activiteit onderhouden en/of verbeterd, de gast zal op lange termijn minder hinder ondervinden van de fysieke handicap door de verworven competenties. De gast zal het gitaarspel ook beter weten te beheersen en zelfstandig aan de slag kunnen met muzikale opdrachten. Haar uitspraak en timing en ritmegevoel wordt ook getraind door de zanglessen.
•
Aanvaarden van en rekening houden met het eigen tempo en eigen mogelijkheden van de gasten. De gast geeft zelf het werktempo aan en als begeleider kan je dingen aanbieden maar niet opleggen. Als begeleider moet je aanvoelen en overleggen met de gast waar die naar toe wil en op welke manier dit haalbaar is.
•
Bijleren, zich vormen en ontwikkelen. Het leren van een competentie als “gitaar spelen” is extra bagage voor de gast in de samenleving. Het zorgt voor een mentale en fysieke ontwikkeling die de gast ten goede komt. Ook zangles en stemoefeningen interesseren de gast. Dit zal de uitspraak verbeteren. De timing met zang en gitaarspel is ook een werkpunt. De gast wil liedjes zingen en spelen op gitaar, wat positief onthaald wordt in haar onmiddellijke omgeving.
113
•
Het aanbieden van structuur De gast moet weten wanneer gitaar spelen kan en mag in de voorziening, wanneer de les doorgaat, waar, van wie,> Het is belangrijk voor zowel de gast als de begeleider om hier structuur in te brengen. Het moet een vaste begeleider zijn waar een vertrouwensband mee kan worden opgebouwd, een vaste plek, een vast lokaal zou ideaal zijn gecombineerd met vaste tijdstippen waar men op werkt.
•
Keuzevrijheid ervaren & Voldoende inspraak hebben De activiteiten moeten door de gasten zelf kunnen gekozen worden en in die activiteiten mogen de gasten in samenspraak met de begeleiding de richting bepalen waarin er gewerkt wordt.
Ik wil mijn doelstelling bereiken door de gast op een animatieve, recreatieve wijze vorming te geven over en in het gitaar spelen. Het moet interessant (vorming) blijven, de gast moet iets bijleren en tegelijkertijd hoort het plezant (animatief) te zijn zodat de gast gemotiveerd blijft om ervoor te werken op het tempo dat de gast zichzelf oplegt (recreatief), waar ik als begeleider niks aan probeer te veranderen. Ik zal de richting die de gast kiest zelf volgen en er voorstellen in doen vanuit mijn achtergrondkennis in het vakgebied om de gast iets bij te brengen. Ik kies niet voor een bepaalde activiteit, dat is een beslissing van de gast in samenwerking met mij, waarbij de mening van de gast de overhand heeft. Ik wil deze gast graag begeleiden omdat ik zag dat er nood aan was vanuit de gast en vanuit de voorziening. Dit is een taak die ik tot een goed einde kan brengen en zo het welzijn van een van de gasten mee vooruit kan helpen. Mogelijke invalshoeken:
gitaarles Zangles Zangstondes (ook als begeleiding met haar gitaar) Luistersessies Muziekgeschiedenis
114
6. verantwoording van het nodige materiaal:
Zanginstallatie:
Deze instalatie is compact, multi-functioneel en praktisch. Ze zal aan de volgende criteria moeten voldoen: •
•
•
•
Kwalitatief: - 4 of meer ingangen (2x micro, 2x cd – speler) - +/- 200 watt - 2 boxen op statief (betere geluidsverdeling) - compact, makkelijk transporteerbaar, opstelbaar, duidelijke gebruiksmethode voor leken,> - inclusief microfoons en eventueel 2 cd - spelers Gebruiksmogelijkheden: - Oefensessies, repetities met gasten in Broekom of Kerniel - Optredens van “de Agogo’s” - Kerstfeest, zowel om op te treden als om muziek langs af te spelen, speeches te houden,> - Sportdag - Karnavalfeest - Eetdagen - Kienen - Occasionele speeches (nieuwjaarsreceptie,>) - Uitlenen/verhuren aan zusterorganisaties,> - > Voordelen: - Je bent als organisatie onafhankelijk, je hebt je eigen materiaal, je hebt een betere controle over het materiaal dat je anders leent en niet zeker van bent,> - Dit is een veelzijdig instrument dat vele gebruiksmogelijkheden binnen de organisatie heeft. - De gasten zijn dit systeem gewend en hoeven zich niet aan te passen aan de andere, niet altijd even goed functionerende en telkens verschillende, systemen. Ze zullen ook zekerder en rustiger zijn want ze zijn er vertrouwd mee. - Één systeem vervangt verschillende half-werkende hulpmiddelen, zoals de stereo die af en toe van onder het stof wordt gehaald in zijn logge houten dozen,> - Het is een éénmalige kost die lange jaren actief blijft binnen de werking. Kostprijs: - Maximum 500 euro
115
Gitaar:
In het dagcentrum is er in principe geen gitaar. Brun o heeft een van zijn gitaren ter beschikking gesteld, maar dit mag niet als een gift aanschouwd worden. Er zou een gitaar moeten komen waarvan men zeker is dat ze permanent aanwezig is, en waar zowel gasten als begeleiders op mogen spelen, al dan niet onder supervisie van een begeleider in het geval van de gasten. Zo kan je andere gasten ook de kans geven om gitaar te spelen, leren, ervaren,> In eerste instantie moet er gestreefd worden naar één extra gitaar, en naar verloop van tijd moet de nood naar uitbreiding hiervan worden onderzocht en opgevolgd. •
•
•
•
Kwalitatief: - Goed bespeelbaar, zowel voor beginners als “gevorderden” - Klassiek model 3/4 of 4/4 Gebruiksmogelijkheden: - Om gitaarles mee te geven (zowel gebruik door gast als begeleider) - Om mee op te treden op allerhande feesten met de gasten - Om groepen op te vrolijken - Tijdens oefensessies of optredens van “de Agogo’s” - Tijdens zangstonden - Tijdens oefensessies van acts voor feesten,> - Tijdens alle andere muziek georiënteerde ateliers - > Voordelen: - Vaak moet er een begeleider wachten op de gitaar, dit zal dan niet meer het geval zijn. - De gasten kunnen nu duidelijker begeleid worden, er moet niet constant gewisseld worden van gitaar (ieder heeft zijn instrument) - Intesa heeft zijn eigen gitaar en is hierin weer onafhankelijk. - Klassiek model = zachte snaren - > Kostprijs - Tussen de 50 en 100 euro per gitaar.
Pepiters:
Om gemakkelijk te kunnen spelen en de akkoorden en tekst af te lezen zijn deze statiefjes onontbeerlijk.
116
Slaginstrumenten: • • • •
Djèmbées: Drumsticks Kleine slagmaterialen >
Reservematerialen: • Snaren, papier, boekjes,...
117
Bijlage 4: de voorbereiding van een gitaarles Vandaag ga ik de gast iets nieuws aanbieden, we gaan een nummer spelen, een echt liedje, dat we samen hebben gekozen, omdat het enerzijds binnen de mogelijkheden van de gast ligt en anderzijds ook nog verdere mogelijkheden heeft. De gast kan dit lied bijvoorbeeld samenspelen met het koor (een andere activiteit van mij) of met de AGOGO’s, het bandje van de gasten van Intesa waarin ik ook begeleiding doe. Het liedje dat we gaan spelen is “laat me nu toch niet alleen” van Clouseau. De gast kan alle akkoorden van het nummer al spelen, het belangrijkste wat ik de gast moet bijbrengen is dus de structuur van het nummer. Ik ga eerst techniekoefeningen herhalen met de gast om dan in kleine stapjes over te gaan op het lied. Het is de eerste keer dat de gast een volledig nummer leert spelen. Ik verwacht dat ze – met de leergierigheid die de gast aan de dag brengt – dat ze dit nummer na drie weken onder de knie heeft. Zowel de structuur als de akkoorden. Wat hebben we nodig? • Ik heb allereerst de akkoorden en de tekst van het nummer uitgewerkt in een begrijpbare lay – out voor de gast. • Twee gitaren • Een stemapparaat • Twee stoelen en een bij voorkeur prikkelarm lokaal. • Een voetbankje (hier zet de gast een voet op zodat het dijbeen hoger komt en de gitaar niet van de schoot afglijdt.) • Het evaluatieschrift en het theorieschrift Verloop: • Opwarming: we gooien en draaien de polsen wat rond zodat deze loskomen en soepel zijn • Ik laat de gast enkele vingeroefeningen spelen ter opwarming en ter oefening van de spreiding van de vingers. We doen het volgende op elke snaar: wijsvinger op eerste fret, middenvinger op tweede fret, ringvinger op de derde fret en pink op de vierde fret. Bij elke plaatsing slaat de gast één keer aan. • Ik laat de gast de gekende toonladders spelen (Cmajeur, Gmajeur). Hierbij wijs ik op de positie van de duim van de rechterhand, die moet laag zitten, en de positie van de linkerhand, die moet boven het klankgat zitten. Deze opmerking zal ik indien nodig de hele sessie maken, aangezien dit een belangrijk technisch detail is waar de gast aan moet werken om te verbeteren in het gitaarspel. • We spelen het spelletje “snel akkoorden nemen” ik noem een noot op en de gast moet zo snel mogelijk dat akkoord aanslaan. Dit oefent de overgangssnelheid tussen de verschillende akkoorden. • We spelen dit spelletje gewoon door maar ik noem bewust enkele de akkoorden die voorkomen in “laat me nu toch niet alleen”, willekeurig door mekaar. • Rustpauze, tijd om de polsen te ontspannen, los te gooien en los te draaien. • We spelen het spelletje verder maar nu ga ik over tot de volledige structuur van het nummer. We spelen één strofe en een refrein. Als we dit gedaan hebben vertel ik de gast dat die net een strofe en een refrein van het nummer al gespeeld heeft. 118
•
•
•
• • •
•
•
Praatmoment: dit is enerzijds weer een rustmoment, maar anderzijds ook een moment waarop de gast commentaar kan geven op de werkwijze, op zijn beleving, over hoe moeilijk/gemakkelijk het voor de gast lijkt,> Belangrijk voor mij als begeleider is dat ik de gast blijf motiveren en aantoon dat het wel binnen de mogelijkheden ligt, aangezien de gast misschien zichzelf onterecht naar beneden gaat halen. Nu krijgt de gast de structuur van het lied voor zich, en luisteren we enkele keren naar het nummer op CD om ons een concreet beeld te vormen van het nummer. We beginnen met het uitwerken van een strofe. Elke strofe heeft hetzelfde akkoordenschema, als de gast één strofe kan spelen, kan de gast ze allemaal spelen. We beginnen heel traag met het tikken van de voet (die geeft de maat aan) om de twee tikken/tellen wordt er aangeslagen op de gitaar. Nu voeg ik er zang bij zodat de gast voelt op welk woord elk akkoord wordt geplaatst. Praatmoment: de gast krijgt weer de kans om de polsen los te gooien en om over de opgedane ervaringen te ventileren. We herhalen het strofe enkele malen en we verhogen bewust het tempo om zo tot het tempo te komen van het originele nummer. Dit is geen vast doel maar wel een oefening om het stuk goed onder de knie te krijgen en het tempo aan te voelen en op te bouwen. Evaluatiemoment: de gast krijgt weer de kans om de polsen los te maken, en om te vertellen wat hij van de sessie vond en van de eigen prestaties. Als begeleider zal ik het evaluatieschriftje invullen van de gast waar de evolutie van de lessen wordt in bijgehouden. Hierin schrijf ik wat we gedaan hebben en wat de gast thuis kan oefenen om zo de volgende les sneller vooruit te kunnen gaan naar ons einddoel. Als laatste maar niet het onbelangrijkste schrijf ik nog een bemoedigend woordje om de gast op te peppen en om te laten zien hoe goed dat de gast bezig is. Slotmoment: we overlopen samen wat er in het boekje staat, in feite dus wat we gedaan hebben en wat ik verwacht dat de gast gaat oefenen, of dit haalbaar is,> Dan breng ik de gast terug naar de groep waar de normale activiteit van de gast doorgaat.
Algemene evaluatie: De activiteit is verlopen zoals gepland. De gast heeft binnen het gecreëerde tijdskader de nodige oefeningen doorlopen en stof meegekregen om te oefenen om zo weer een stap vooruit te kunnen zetten in de ontwikkeling van zichzelf. We zaten in een tussenruimte van de hal en de bureau en dat betekent dat we enkele keren gestoord zijn geweest door personeelsleden die naar de bureaus wilden. We hebben geen vast lokaal en dit is tijdens het middagmoment de beste plaats om te repeteren. Grondige evaluatie: • Aanbieden van zinvolle dagbesteding De gast heeft het gevoel gekregen dat zijn dag zinvol was want de gast heeft iets bijgeleerd. De gast heeft een versterkt gevoel van eigenwaarde gekregen door deze activiteit en is trots op wat er gepresteerd is. • Onderhouden en/of verbeteren van vaardigheden (door o.a. activiteiten, kiné,D) 119
•
•
•
•
De fijne motoriek van de rechtervingers en de fijne motoriek van de linkerhand en arm worden getraind. Ook oog hand coördinatie wordt geoefend tijdens deze sessies, je ziet per sessie de vooruitgang, Aanvaarden van en rekening houden met het eigen tempo en eigen mogelijkheden van de gasten. Ik heb het tempo van de gast eerbiedigt door voldoende rustpauzes in te lassen als ik zag dat het nodig was. Mijn leerstof was afgestemd op de kennis die ik had over de gast en de mogelijkheden van de gast. Af en toe moest ik de gast wat intomen omdat de gast te hard probeerde en de ledematen vermoeid waren, waardoor de prestaties niet meer optimaal waren. Bijleren, zich vormen en ontwikkelen. De gast heeft een nieuwe vorm van muziek maken ontdekt waartoe er een jaar gestreefd werd. De structuur van een nummer leren en de akkoorden juist plaatsen met de zang is iets nieuws voor de gast en dit zal nu verder ontwikkeld moeten worden. Het inzicht in songstructuur zal ook ontwikkeld moeten worden en de vaardigheid om hiervan af te wijken. Het aanbieden van structuur De gast krijgt op regelmatige basis de lessen (elke dinsdag en vrijdag) en de lessen hebben altijd dezelfde globale structuur (opwarming – herhaling – nieuw deel – slotmoment, met rustmomenten tussendoor) de plaats zou meer gestructureerd mogen worden, aangezien er geen vast lokaal is, maar daar valt nu niks aan te veranderen, misschien in de toekomst wel. Keuzevrijheid ervaren & Voldoende inspraak hebben Ik achtte de tijd rijp om de gast een volledig nummer te leren spelen en heb met de gast overlegd of die dat zag zitten. Daarna hebben we, met het oog op de mogelijkheden van de gast en het verdere nut van het nummer in andere muziekprojecten van de dagwerking, een nummer gekozen. Tijdens de sessies heb ik als begeleider een parcours uitgestippeld om alle dingen aan te leren die ik wil aanleren maar we doen niets als de gast dat niet wil. Ik leg al de dingen die ik in gedachten heb voor aan de gast om te doen en de gast heeft het laatste woord. Wanneer de gast zin heeft in iets anders of een ander idee heeft wordt dit besproken en opgevolgd.
Het enige dat ik zou veranderen is een vast, “storingvrij”, lokaal voor muziekbeleving in het algemeen. Maar met de opkomende structuursveranderingen binnen de organisatie en het opknappen van het gebouw is een vast lokaal en zeker een storingvrij lokaal niet gemakkelijk te vinden. Doordat de leefgroepen zelfs van lokaal moeten veranderen en er altijd één lokaal onbruikbaar is door de renovatiewerken is er geen enkele lokaal op dit moment “ideaal”. Muziek krijgt volgens mij niet genoeg aandacht in de werking, er zijn veel gasten die van muziek genieten. Mijn ervaring met de gasten is zelfs zo dat het merendeel nood heeft aan muziek. Sommigen kunnen niet zonder dat de radio opstaat een activiteit afwerken, de gasten krijgen energie dankzij de muziek, en het helpt hun stemming bepalen. Muziek is belangrijk voor hen en er zou een iets grotere plaats moeten zijn in de instelling voor muziekbeleving van de gasten.
120