HILVERSUMS HISTORIE DUITSE DIENSTBODEN IN HILVERSUM De immigratie van Duitse dienstboden naar Hilversum in de periode van 1 januari 1919 tot 1 januari 1925 (vervolg en slot) door Helma Ketelaar Het tweede en laatste artikel van Helma Ketelaar (1958) dat zij over dit onderwerp voor EP schreef en dat gebaseerd is op haar doctoraalscriptie Economische en Sociale Geschiedenis (augustus 1988). Dat Helma in Hilversum woont en lid is van 'Albertus perk' vermeldden wij al in het vorige nummer van EP. Haar baan is inmiddels gewijzigd. Ze werkt nu als marketing medewerker bij RAET Gezondheidszorg te Zoetermeer. Bemiddeling De bemiddeling van de Duitse dienstboden naar Hilversum verliep niet via officiële kanalen. De gemeente-arbeidsbeurs bemiddelde hoogstens in Hilversum voor de Duitse vrouwen, maar er zijn geen aanwijzingen, dat deze arbeidsbeurs in Duitsland actief Duitse dienstboden wierf. Vermoedelijk liep de bemiddeling van deze vrouwen net als in de rest van nederland op dat moment. Het grootste deel van de Duitse dienstboden kwam naar Nederland door bemiddeling van familieleden of vriendinnen, die reeds in Nederland in betrekking waren 1 . Daarnaast kwam een deel van de Duitse dienstboden op goed geluk naar Nederland, of via particuliere bemiddelaars, die uit winstoogmerk bemiddelden. Deze bureaus waren grotendeels onbetrouwbaar. Om deze reden legden verschillende vrouwenverenigingen en verenigingen tot bescherming van meisjes in Nederland en Duitsland zich toe op de bemiddeling van Duitse dienstboden. Het feit, dat de vrouwenverenigingen zich bekommerden om het lot van de Duitse dienstboden lag voor de hand. Deze verenigingen, die voornamelijk gevormd werden door vrouwen uit de hogere klassen dan de arbeidersklasse, waren in die jaren op allerlei wijzen bezig zich te bekommeren om meisjes en dan met name over hen, die niet tot hun eigen sociale klassen behoorden. Dit was ook al uit hun namen af te leiden. Twee in Nederland op dit gebied actieve verenigingen waren: - d e Nederlandsche Vereeniging ter behartiging van de belangen van jonge meisjes (Union) - d e Federatie R.K. Vereeniging ter bescherming van meisjes in Nederland. Beide verenigingen hadden ook in Hilversum een afdeling 2 . Vrouwenorganisaties in Hilversum Uit de jaarverslagen van de Hilversumse afdeling van de Nederlandsche Vereeniging ter behartiging van de belangen van jonge meisjes blijkt, dat Hilversumse vrouwen vanuit deze organisatie daadwerkelijk bezig waren met het verstrekken van inlichtingen aan Duitse dienstboden. Uit verslagen blijkt, dat zij dikwijls de vrouwen met raad en daad konden bijstaan. Zij beschikten hiervoor over een 'meisjes clubhuis' aan de 's-Gravelandscheweg 60 te Hilversum en een 'Tehuis Zusterhulp', welke gevestigd was aan de Torenlaan 1c te Hilversum. Zoals bekend waren in de tijd rond 1925 minder Duitse dienstboden in Hilversum
dan in de jaren 1922 en 1923. Het is dan ook niet vreemd om in het jaarverslag van 1926 van deze vrouwenorganisatie te lezen dat er in 1926 minder animo van buitenlandse meisjes was om de voor hen georganiseerde bijeenkomsten te komen bezoeken. Naast de eigen activiteiten leverde de vrouwenorganisatie twee afgevaardigden in het 'Comité voor Duitsche meisjes' waarover hieronder.. wordt vermeld 3 . Uit het orgaan van de Federatie van R.K. Vereenigingen ter Bescherming van meisjes in Nederland blijkt, dat vanuit deze organisatie contacten waren met het Deutsche Nationale Verband Katholischer Madchenschutzvereine 4 . In het Adresboek 1924-1925 van Hilversum staat ook de Not-Bürgerverein nog opgenomen. Deze vereniging stelde zich ten doel het behartigen van de belangen van R.K. Duitse meisjes te Hilversum 5 . Door de internationale contacten van deze vrouwenorganisaties werden in Duitsland zelf de vrouwen al gewaarschuwd om voor vertrek naar Nederland eerst zo goed mogelijk in Duitsland, bijvoorbeeld bij hun kerk, te verifiëren of zij in Nederland wel juist terecht zouden komen6. Het gevaar, dat de Duitse vrouwen liepen om in Nederland in aanraking te komen met verkeerde mensen werd groot geacht. Behalve vrouwenorganisaties en kerken waarschuwde ook de Duitse politie de meisjes niet in handen te vallen van meisjeshandelaren 6 .
Op verschillende plaatsen in Nederland werd door vrouwelijke vrijwilligers stationswerk verricht. Net aangekomen meisjes, op zoek naar onderdak en werk, werden door hun op passende wijze geholpen. In Hilversum vond geen aktief stationswerk plaats. Wel werden de net aangekomen meisjes via borden verwezen naar een betrouwbaar adres.
Stationswerk De verenigingen deden meer dan alleen maar waarschuwen. Zij hadden in Nederland vanaf het begin van deze eeuw het zogenaamde stationswerk opgezet. De dames van het stationswerk postten dagelijks op de stations van de grote steden en bij grensovergangen. Het was hun taak alleenreizende vrouwen en meisjes op passende wijze tege-
moet te treden om na te gaan of de zojuist gearriveerde reizigster voldoende voorbereid naar de plaats van bestemming was vertrokken. Wanneer dat niet het geval was, werd de reizigster geholpen bij het vinden van een vertrouwd dak en een betrekking of weer naar huis gestuurd 7 . In 1923 was in ieder geval in de volgende plaatsen sprake van stationswerk: Amsterdam, Arnhem, Groningen, Nieuweschans, Oldenzaal, Rotterdam en Utrecht. In deze plaatsen werd in 1923 44.767 maal geholpen. In meerderheid betrof dit Duitse meisjes, maar ook wel Nederlandse9. Waar geen stationswerk was, werd soms wel bij aanvraag hulp verleend door de plaatselijke vrouwenorganisaties 10 . In Hilversum werd niet actief aan stationswerk gedaan. Wel hing op het station van Hilversum een aankondiging, waar de vrouwen bij aankomst in Hilversum naar toe konden gaan: Hilversum, Torenlaan 1c11. Kerken in Hilversum Uit de in Hilversum beschikbare archieven bleek, dat in deze plaats de protestantse kerken de handen ineen hadden geslagen voor de opvang van de Duitse vrouwen. Van de Duitse dienstboden, die in de periode van 1919 tot 1925 naar Hilversum kwamen, was bijna 60% protestants. In december 1922 werd het Comité ter behartiging der belangen van de Duitsche meisjes opgericht 12 . Naast twee dominees maakten onder meer twee vrouwen van
Een pagina uit de folder van het meisjes clubhuis 'Union'.
de Hilversumse afdeling van de Union deel uit van het comité 13 . De Hilversumse protestantse kerken werkten in deze opvang samen, omdat de protestantse kerk in Duitsland minder verdeel was dan in Nederland. Door deze samenwerking hoopte men, dat de Duitse meisjes zich meer thuis zouden voelen in de Hilversumse protestantse kerken. Het comité was gevormd tot heil van de in Hilversum verblijvende Duitse meisjes en enigszins tot geruststelling van haar ouders. Het doel, dat het comité zich gesteld had was: deze Duitse meisjes zo veel mogelijk het gemis van het eigen huiselijk leven te vergoeden en de meisjes in geestelijk opzicht steun te verlenen 14 . In Hilversum werden speciale protestantse kerkdiensten voor deze Duitse dienstboden georganiseerd, die onder leiding van Duitse pastors stonden. Deze Duitse pastors kwamen telkens voor een paar maanden uit Duitsland naar Hilversum. Deze diensten werden aangekondigd in de kerorganen15 en in de Gooi- en Eemlander16. Ook de Rooms Katholieke kerk in Hilversum verzorgde Duitse kerkdiensten17. Het comité zorgde ook voor gezellige avonden voor de Duitse dienstboden, die gegeven werden in het gebouw van de H.C.J.M.V.. Daarnaast werd er een Duits vrouwenkoor 'Lobe den Herrn' opgericht. Dit koor heeft in de periode van 1923 tot 1925 een aantal keren zeer verdienstelijk opgetreden 18 . Dikwijls moest men zorgen, dat men in de voorverkoop plaatsen voor zo'n optreden kocht, anders kon men het optreden niet bijwonen 19 . De opvang van de Duitse dienstboden werd door het comité op dezelfde wijze aangepakt als door de vrouwenverenigingen dat in die tijd deden. Men probeerde de Duit-
Het clubhuis, gelegen aan de 's-Gravelandseweg 60, bood ook slaapgelegenheid voor meisjes met een dagbetrekking.
se dienstboden de bescherming en gezelligheid te geven, die men door de afwezigheid van de eigen familie in de korte nabijheid, nodig en gewenst achtte. De opvang, zoals hierboven is beschreven, komt uit de archieven van de vrouwenorganisaties en de kerken. Voor de reacties van de Duitse dienstboden zelf over deze opvang, zouden deze vrouwen nog moeten worden geïnterviewd. Notenapparaat 1. Th. van Lier, 'Arbeidsbemiddeling tusschen Nederlanden Duitschland' in Tijdschrift van de Nederlandse Werkloosheidsraad (nr. 1933), 109-123. 2. Adresboek 1924-1925 Hilversum 3. 'Onze Gids' in Archief van de Nederlandsche Vereeniging ter behartiging van de belangen der jonge meisjes (Union), in: Algemeen Rijksarchief Den Haag, Plaatsingslijst 2.19.40, nummer 78, oktober 1919. Ibidem, juni 1923. Ibidem, juli 1927. 4. 'Orgaan der Federatie van R.K. Vereenigingen ter bescherming van meisjes in Nederland' in archief Federatie R.K. Vereenigingen ter bescherming van meisjes in Nederland, in: Algemeen Rijksarchief Den Haag, plaatsingslijst 2.19.40, nummer 48, februari 1923. 5. Adresboek 1924-1925. Veel meer is mij niet over deze vereniging bekend, waarschijnlijk mede door het feit, dat het R.K. archief over deze periode, dat in Bussum aanwezig is, niet geordend is. 6. 'Orgaan Federatie'. 7. N.R.C. 14 september 1923 in Knipselkrant van het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid, in: Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging, Amsterdam. 8. Barbara Henkes, Hanneke Oosterhof, Kaatje kom je boven? Leven en werk van Nederlandse dienstbodes 1900-1940 (Nijmegen 1979), 45. 9. 'Onze Gids', april 1924. 10. 'Kopieboek', Jaarverslag Stationswerk 1923, in archief Federatie, nummer 4. 11. Toverlantaarnplaatje in: archief Union, nummer 86. Helaas is in de tijd tussen mijn onderzoek in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag en het schrijven van dit artikel het toverlantaarnplaatje verdwenen van de plaats in het archief waar ik het gezien heb, zodat het nu niet mogelijk is deze afbeelding te tonen. 12. Hilversumsche Kerkbode, officieel orgaan van de Gereformeerde Kerk te Hilversum, 16 december 1922. 13. Zie noot 3. 14. Zie noot 12. 15. Hilversumsche Kerkbode, 23 december 1922-3 januari 1925. 16. Gooi- en Eemlander, Hilversum, bijvoorbeeld 21 december 1922. 17. Gooi- en Eemlander, 21 december 1922-juli 1924. 18. Hilversumsche Kerkbode, 23 december 1922-3 januari 1925. 19. Hilversumsche Kerkbode, bijvoorbeeld 7 juli 1923, 15 december 1923.