Hier begint het Treuzelpad…
TREUZELPAD
Handleiding begeleiders treuzelpad
Handleiding begeleiders Treuzelpad Dit boekje is een handleiding voor de begeleiders/gidsen van het Treuzelpad. Treuzel, de ezel, is de mascotte van het pad en begeleidt de gids en de kinderen doorheen het park, langs de moestuin en de boomgaard. Onderweg komen we planten, installaties en plekken tegen waar we mogen treuzelen. Bij sommige hoort een verborgen, soms verrassend verhaal. Maar ze geven ook aanleiding tot leerrijke, boeiende of leuke opdrachten, meteen ter plaatse of later in de klas of thuis. Zo leren we over het park en zijn bomen, over de moestuin en de boomgaard en hun bewoners. Het pad wordt aangegeven door:
Bij de wandeling horen ook bijlagen zoals foto’s, tekeningen of ander materiaal die meer zeggen over de plek of het onderwerp. Die kan je meepakken in de Treuzelpad-draagtas.
Camouflagebeestje Post-its en balpennen Zoekkaarten (Kriebelbeestjes, Beestjes in de boomgaard, Bladeren bomen,...) Loepepotjes Groentelabels Flipboekjes Prentenboek ‘Notelaar is Verliefd’ Groentekaartjes Foto’s en afbeeldingen die uitleg illustreren Potje honing of honingsnoepjes Gedaanteverwisselingsbord ... Er worden bij elke stopplaats suggesties gedaan voor opdrachten. Als gids kan je uiteraard bijkomende opdrachten verzinnen. Zorg voor een draagtas die alles bevat wat je onderweg nodig hebt. Ga eerst na of de draagtas volledig is. Op sommige platen moeten de kinderen in de buurt van de plaat de oplossing zoeken van de meerkeuzevraag die rechts onderaan staat.
2
Stop 1 De platanen Lees de korte tekst ‘Hier begint het Treuzelpad’ of laat de kinderen de tekst lezen. Er staan twee monumentale Platanus x acerifolia aan de start van het Treuzelpad. De plataan is een typische schaduwboom door zijn dicht bladerdek en wordt veel op boulevards gezet in zuiderse landen. Karakteristieke stam met afschilferende bast alsof hij een camouflagepakje draagt. Bolvormige bloempjes en vruchtjes die sierlijk onder de takken hangen. Ze blijven meestal ook de hele winter hangen, alsof het kerstversiering is. De bladeren lijken op die van een esdoorn (Canadese vlag). Een plataan kan erg oud worden. In Nagorno Karabach (buurlanden Armenië, Azerbeidjan en Iran) zou de oudste plataan ter wereld staan (2000 jaar oud!). Jonge bladeren en twijgen zijn bezet met haartjes. Sommige mensen hebben een platanenallergie. Die allergie maakt het moeilijk om te ademhalen of geeft een kriebel in de keel. Dat is meestal op het moment dat de (pluizige) vruchtjes uit de bolletjes zweven of tijdens het snoeien van de boom waarbij de boom haartjes verliest.
De bast van de plataan lijkt wel een camouflagepak. In de cirkel op het zeildoek kleeft de gids een diertje in dezelfde camouflagekleuren. Hebben de kinderen het diertje al opgemerkt? Dit is de ideale aanleiding om kinderen vertrouwd te maken met het principe van de camouflage waarbij het dier de kleur aanneemt van zijn omgeving. (Aan het zeildoek achteraan de schorscirkel wordt een magneetje geplaatst waardoor het diertje op het doek kan worden gehangen als de gids er passeert.)
A. Op het zeildoek achteraan lezen we een gedicht van Herman Rohaert. (3de graad) Laat de kinderen zelf lezen, om beurten. B. We maken zelf de onderstaande ‘start van het gedicht’ af. (2de en 3de graad) Nodig: post-its en genoeg balpennen Maak kleine groepjes Geef elk groepje een blaadje. Maak het gedicht af en plak de post-it op de glasblokken muur kortbij. Wauw plataan! Zie je daar nu toch eens staan! ... ... ... ... Variant: Je kan er ook een instantgedicht van maken. Dan maken we een gedicht in de grote klasgroep. We improviseren ter plaatse en zetten het best klinkende op post-its.
3
De gids vertelt hoe het gaat en doet het het liefst ook voor. We doen een balans- en concentratieoefening in de vorm van de yogahouding: de boomhouding. We starten eerst met de berghouding: we staan met beide voeten lichtjes uit elkaar (heuplengte). Ga even op en neer door de knieën om te checken of je stevig staat. Verzet je voeten lichtjes tot je merkt dat je stevig staat. Voel hoe je voeten contact maken met de ondergrond. Je staat nu rechtop. Je handen tegen je dijen. Heupen iets naar voren duwen. Schouders naar achteren maar ontspannen. Heel lichtjes buigen door de knieën. Je staat nu als een berg ... stevig op de grond. In yoga noemen we dit de berghouding. We ademen goed in en uit. Doe dit maar met de buik, niet enkel de toppen van de longen vullen. Nu goed opletten. Probeer te kijken naar een punt op de grond recht voor je. Probeer je rechterbeen naar het linkerbeen te brengen zonder er op te steunen. Blijf zo goed als je kunt rechtop. Je mag met de tip van je tenen aan de grond blijven. We wankelen niet. Als we toch wankelen gaan we terug naar de berghouding tot we opnieuw stevig staan. Als het lukt brengen we de rechtervoet naar de binnenkant van de linkerknie. We zetten de voet ertegen en proberen niet te vallen. Concentreer je op het punt voor je. Als je goed stevig staat, breng je beide armen boven je hoofd. Je legt je handpalmen boven je hoofd tegen elkaar. Je staat nu in boomhouding. Probeer deze houding ontspannen aan te houden. Als je goed staat voelt het aan alsof je geworteld in de grond staat. Zoals een boom. Kan je deze oefening goed uitvoeren, dan straal je kracht, concentratie en ontspanning uit.
4
Stop 2 Ladder van Moerman Deze ladder gebruiken we om aan te geven wat je het best kan doen tegen voedselverspilling en met voedseloverschotten. De beste remedie tegen voedselverspilling is om geen voedseloverschotten te hebben: dat staat op de hoogste trap. Gewoon alles weggooien in de afvalzak of in een grote put is het slechtste wat je kan doen. Met voedsel gooi je niet alleen eten weg maar ook de energie die je nodig had om het te maken, te transporteren, te stockeren, te bereiden ... Je kunt eerst alle trappen doorlopen met voorbeelden en dan opdracht 1 uitvoeren ter herhaling.
Dit betekent dat je de juiste porties aankoopt en klaarmaakt en dat alles wordt opgebruikt, niet alleen thuis maar ook in de fabriek. En dat er niets hoeft te worden weggegooid omdat er delen niet gebruikt worden, de houdbaarheidsdatum overschreden is, er op een niet-correcte manier gestockeerd werd ... In rijke landen wordt voedsel weggegooid omdat er te veel is en in arme landen meestal omdat het niet goed bewaard werd (of omdat de oogst mislukte).
Overschotten of onbruikbare delen worden (opnieuw) gebruikt in nieuwe recepten/kliekjes of doorgegeven aan andere mensen (Voedselbank, delen met familie, buren, thuisafgehaald.be ...).
Overschotten gevoederd aan (huis)dieren (kippen, hond, kat, varken ...).
Bijvoorbeeld onverkoopbaar fruit en groenten gebruiken voor sap of compotes, preigroen voor kruiden, pulp voor de aanmaak van vitamines ... Restproducten in de voedingsindustrie krijgen zo opnieuw een waarde door ze te hergebruiken voor nevenproducten. In de suikerfabriek gaan bietenstaartjes en bietenpulp bijvoorbeeld terug naar de boer als veevoer. Ook te kleine frietjes, koolzaadschroot, bierdraf, melkwei ... worden gebruikt als veevoeders in de veeteelt.
Uit gistend organisch materiaal wordt biogas (energie) gewonnen. Wat overblijft, dient als meststof.
Wordt gestort in composteringsinstallatie en omgezet tot gezonde compost.
5
Leg de plaatjes op de grond. De kinderen moeten de plaatjes aan de juiste trap hangen. Wat je het best kan doen om voedselverspilling te vermijden, komt het hoogst te hangen. Wat je best niet doet met voedseloverschotten (de grootste verspilling) komt het meest onderaan te hangen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Voorkomen afval Hergebruik mensen Hergebruik dieren Hergebruik industrie Vergisting + meststof Composteren (meststof) Verbranden Storten
1. 2. 3. 4. 5.
Voorkomen afval Hergebruik mensen Hergebruik dieren Composteren (meststof) Verbranden
De kinderen moeten voorbeelden geven bij de verschillende stappen.
Kinderen volgende vragen laten beantwoorden. Er mag zich een gesprek ontrollen. Uiteindelijk zoeken we naar mogelijke oplossingen voor voedselverspilling. •
•
•
•
6
Wat gebeurt er met de boterhammen die je tijdens de middagpauze niet opeet en in je brooddoos naar huis meeneemt? (Sommigen gooien voedsel weg in de restafvalzak, beter is om ze thuis op te eten, om ze aan de hond of kippen te geven maar best is om het juiste aantal boterhammen mee naar school te nemen of ze aan iemand te geven die ze wel nog wil.) Welke banaan kies je: die met bruine vlekken of die banaan die er ongeschonden uitziet? (De banaan met bruine vlekken gaat het eerst slecht worden, je kunt een te rijpe banaan ook in een milkshake verwerken, wat met ‘lelijke’ groenten en fruit of buitenproportiefruit? Maak ook link met gestandaardiseerde verwerking of verpakking.) Weet jij hoe je voeding het best bewaard? (Brood: op een droge niet te warme plaats in gesloten zak, indien niet meteen gebruikt kan het tot 14 dagen ingevroren worden) (Vlees: in de koelkast, beperkt houdbaar) (Groenten en fruit: koele plaats of koelkast afhankelijk van wat) (Eieren: mogen zowel in koelkast als op koele plaats in huis) (Een goede bewaring voorkomt onnodige voedselverspilling!) ….?
Stop 3 De moestuin De moestuin kent een ware revival! Na de convenience-golf (de vlugge en gemakkelijke manier om eten te bewaren en klaar te maken) die ons overspoelde, willen vele mensen terug naar de basis. Daar hoort ‘ zelf groenten kweken’ ook bij. Kasteel Mariagaarde heeft een eigen moestuin. De verse groenten worden gebruikt in de keuken voor de gasten die hier verblijven. Ook de nabije school verzorgt hier een schooltuin. Hier leren de schoolkinderen hoe groenten groeien en hoe je ze moet verzorgen.
Nodig: groentelabels Neem de groentelabels en plaats ze bij de juiste groenten in de tuin. Niet op de groentebedden stappen!
Nodig: thermometer aan de paal, foto van een thermometerhut Het weer is belangrijk voor je moestuin. In een weerstation noteren we de temperatuur, de windrichting en windsterkte, de luchtdruk …. Hier zien we enkel een thermometer. Maar meten we wel de juiste temperatuur? We willen eigenlijk de luchttemperatuur meten, dus niet de warmte van de zon op de thermometer. Je thermometer hangt dus het best in de schaduw. Ook niet de stralingswarmte van bijvoorbeeld de muur waar je thermometer op hangt. In een weerstation hangt de thermometer daarom in een goed geventileerde thermometerhut: op 1,5 m hoogte op een kort gemaaid grasveld, die open gaat aan de Noordkant. Vandaag noteren we ….. °C. Momenteel bestaan er nieuwe gesofisticeerde hulpmiddelen zoals weersatellieten die alle gegevens verzamelen (temperatuur, luchtdruk, luchtvochtigheid …) en supercomputers die berekenen welk weer we mogen verwachten.
Nodig: meest gebruikte gereedschap in de tuin (schoffel, hark, spade, schop, …) Kennen de kinderen de gereedschappen en weten ze waarvoor ze gebruikt moeten worden? Eventueel mogen de kinderen zelf een demonstratie geven van hoe het gereedschap juist gebruikt wordt. Indien de kinderen het niet weten, dan doet de gids het even voor.
7
Stop 4 Ezelsbord Treuzel, de ezel, is zoals een kind. Hij wil alles ontdekken en staat open voor nieuwe dingen. Daarom vinden grote mensen ezels doorgaans koppige dieren, zeg maar eigenzinnig. Maar Treuzel is vooral: trouw, onderzoekend, aandachtig, vriendelijk, standvastig, wijs ... en dus helemaal geen domoor. Treuzel ‘meet’ met al zijn zintuigen de hele omgeving zeer nauwkeurig op. Zijn lange oren zijn gevoelige antennes die alles opvangen. Hij ziet de wereld in breedbeeld en kan ook ’s nachts nog zien. Treuzel ‘voelt’ ook met zijn neus, neen, hij wil je echt niet bijten. Je kunt een ezel zoals Treuzel niet zomaar jouw wil opleggen. Daarom slaat hij soms aan het treuzelen, hij ziet wat jij niet ziet! Wie in gezelschap van een ezel stapt, maakt tijd om na te denken en om te genieten van de omgeving.
Een volksverhaal uit Marokko De ezel in Marokko heeft een zwaar leven. Soms staat hij urenlang in de brandende zon, met vrijwel niets te eten. Soms wordt hij bedolven onder stokslagen of wordt hij geschopt en getiranniseerd door lastige kinderen. Toch verdraagt hij dat allemaal. De engelen zijn getuigen van zoveel geduld en vertellen het aan de Hemelvader. Een dier met zo’n voorbeeldig gedrag verdient het om van het paradijs te kunnen genieten na een leven van zoveel lijden. Er wordt overlegd en er wordt besloten: het eerste het beste ezeltje dat zal sterven, wordt toegelaten in de hemel! Zo gebeurt het dat een ezel naar de hemelpoort wordt gevoerd door een schare engelen. Heel voorzichtig steekt het ezeltje alleen zijn neus om de hoek van de poort. Hij bekijkt de hemel eens goed en vindt het er heel mooi. Maar dan ziet hij hoeveel kinderen er rondlopen en weigert hij om nog verder te lopen. Hij moet denken aan alles wat de kinderen hem op aarde hebben aangedaan en begint luid te balken als protest. Even koppig als geduldig zet het dier zich schrap op zijn poten, weerstaat al het getrek en maakt dan rechtsomkeert. Maar zijn snuit, die heel even gebaad heeft in het hemelse licht, toen hij bij de deuropening stond, is helemaal wit geworden. En sindsdien hebben alle ezeltjes een witte neus …
Nodig: foto’s van de personages. Toon foto’s en vraag wat ze te maken hebben met ezels. Cleopatra mooie Egyptische koningin die zich baadde in ezelinnenmelk Don Quijote hij reed op een oude knol maar zijn dienaar Sancho Panza reed op een ezel Winnie the Pooh heeft een oud, somber ezelvriendje die Iejoor heet en die graag distels eet Lodewijk XI hij had een ezel als ‘astroloog’ in dienst om het weer te voorspellen Pinokkio deze houten pop verandert in een ezel als hij niet naar school wil gaan Nasredin, (Turkse volksheld) eerst beiden wandelend: opmerking → waarom kind laten stappen als er een ezel is, beschaamd dus zoon op ezel: opmerking → geen respect meer voor de oudere, dan vader op de ezel → laat zijn arme kind lopen, allebei op de ezel → dierenbeulen! ezel op zijn rug → wie is er hier de ezel? Moraal van het verhaal: doe gewoon wat je zelf oké vindt. Jezus van Nazareth verplaatste zich met ezel, ook zwangere Maria kwam op ezel in Bethlehem (vandaar ook het kruis op zijn rug: schaduw van het kruis)
8
Stop 5 Voedselkilometerrad Ons voedsel legt soms duizenden kilometers af alvorens op ons bord te belanden. Bananen komen van Costa Rica (9000 km), kiwi’s uit Nieuw - Zeeland (18.500 km), druiven uit Italië (1000 km) of Zuid-Afrika (9000 km). Hoe minder kilometers je eten moet afleggen, hoe minder vervuilend vervoer erbij komt kijken. Maar enkel het tellen van voedselkilometers is een te simpele benadering. Zo is het vliegtuig vervuilender dan de boot. Maar op welke manier wordt het product geproduceerd? Vreet het energie, komt er veel afval bij kijken, vervuilt de productie de omgeving …? Krijgt de boer een eerlijke prijs voor zijn product, wordt er gewerkt in erbarmelijke omstandigheden …? Al die dingen spelen allemaal mee om te bepalen of je een duurzaam of niet duurzaam product hebt.
Ga na hoeveel kilometers de afgebeelde voedingsmiddelen afleggen. Kunnen de kinderen raden waar het product vandaan komt en hoe ver dat is? Hoe kunnen we het aantal kilometers naar beneden halen? Door bijvoorbeeld zelf groenten te kweken in onze moestuin of door lokaal geteelde producten te kopen.
Nodig: stapeltje kaarten met foto’s/tekeningen van voedingsproducten We schudden de kaarten, elk mag om beurten een kaart omdraaien. Veel of weinig kilometers? Ook het moment om andere argumenten in beschouwing te nemen. Zoals: eerlijke prijs, seizoen, soort van vervoer, bewaarmethodes … Bijvoorbeeld: garnalen worden gevist aan de Noordzee (=lokaal) maar gaan naar Marokko om te worden gepeld …
9
Stop 6 Hoogstamboomgaard Stam = tot 2 m Hoogte van de ent: 1,80 m tot 2 m Boomhoogte = tot 7 m Grondoppervlak = 50 tot 100 m² Plantafstand = 4 in de rij, 4 tussen rij Duur = tot 100 jaar (peren 200)
Voordelen hoogstam: • prachtig in het landschap • geeft schaduw aan het vee • behoud van oude fruitsoorten • staat langer (tot 100 jaar, peren langer) • erg interessante biotoop
Neem flipboekjes in bus aan paal. Deel de flipboekjes (duimboekjes) uit en toon hoe ze het boekje moeten afspelen. Wat zien ze?
Nodig: prentenband ‘Notelaar is verliefd’ Vertel aan de hand van de prentenband het verhaal. Gaat o.a. om over bloesems en bestuivers.
10
Stop 7 Laagstamboomgaard Stam = tot 50 cm Hoogte van de ent: 10 tot 30 cm Boomhoogte = 2,5 tot 3 m hoog Grondoppervlak = 10 m² Plantafstand=10 in rij en 10 tussen rij Duur = tot 15 jaar (peren 60)
Voordelen laagstam: • makkelijk en sneller te plukken • grotere opbrengst per boom/ha • geeft sneller vruchten • makkelijker onderhoud • sinds milieuvriendelijke bestrijding ook hier hoge biodiversiteit
Nodig: afbeelding van de torenvalk Een torenvalk is niet zo’n grote roofvogel: tussen 30 en 40 cm. Zittend op een paal tuurt hij naar een mogelijke prooi. Ziet hij iets interessants dan zweeft hij in grote rondjes boven het veld. Eén keer boven zijn prooi begint hij te bidden. Dat is klapwiekend ter plaatse blijven hangen met zijn staart breed open om zijn evenwicht te behouden. Op het juiste moment stort hij zich in een snelle duikvlucht boven op zijn prooi. De torenvalk eet muizen, kleine vogels en insecten. Sessie bewegingsexpressie Zullen we eens doen of we een torenvalk zijn? We zitten hoog boven op een paal. We kunnen ver zien want we hebben heel goede ogen. Je ziet veel meer dan mensen want je ogen zitten op de zijkant van je kop. Dan … opeens krijgen we een muis, ginder ver in het gras, in het vizier. En we spreiden onze vleugels en glijden door de lucht. We zien de muis onder ons. In een sierlijke glijvlucht maken we rondjes boven de muis. Eerst maken we grote cirkels en dan worden ze kleiner en kleiner. De muis zit stil nu: ze heeft schrik. We kijken heel goed waar ze zit en hoe we ze moeten vangen. We fladderen met onze vleugels en met een wijd uitgespreide staart blijven we op eenzelfde plaats hangen. We concentreren ons en NU laten we ons vallen, pardoes op de muis! We hebben de muis beet met onze sterke poten en we nemen ze mee naar omhoog en omhoog. We vliegen met onze prooi naar een tak. We hoppen op de tak tot we een goed plekje gevonden hebben om onze prooi neer te leggen. We leggen ze uiteindelijk neer op de tak maar we houden ze goed in onze klauwen zodat we ze niet kwijtraken. En nu gaan we lekker genieten van ons avondeten.
Nodig: een feromoonval/dop (hangt op in de buurt) Uitleg over het principe van de feromoonverwarring bij fruitmotten. Met feromonen of geurstoffen lokken vrouwelijke (nacht)vlinders hun mannetjes. De fruitteler zet feromoondoppen uit waar mannetjes op afkomen. Die vinden geen vrouwtjes en raken verward: er komt geen paring en ook geen rupsjes. De fruitteler telt het aantal motten die hij vangt in een feromoonval. Zo weet hij hoeveel fruitmotten er aanwezig zijn in de boomgaard. Zijn er niet zo heel veel aanwezig maar toch genoeg, dan worden natuurlijke vijanden ingezet (bv de sluipwesp die eitjes legt in de larven). Zijn er heel veel, dan zal hij moeten sproeien.
11
Stop 8 Bijenhal In de lente staan de fruitbomen in bloei. Bijen, hommels, vlinders, wespen en kevers vliegen af en aan om nectar en stuifmeel te verzamelen. Dat vinden ze een echte lekkernij. De nectar van de fruitbloesem bevat heel wat suiker en het stuifmeel is krachtig. Dat is perfect voor de honingbijen om hard te kunnen werken in de bijenkast. Maar ook de fruitteler is blij met de bijen in de boomgaard. Dankzij die bijtjes komen er méér appelen en peren aan de bomen met bovendien een mooiere vorm. Bij het verzamelen van nectar en stuifmeel draagt het bijtje ook per toeval stuifmeelkorrels van de een naar de andere bloem. Dat zijn korrels die op haar harige lijfje blijven plakken. Met wat geluk komen die mannelijke stuifmeelkorreltjes op de vrouwelijke stamper van een bloem die ze bezoeken, terecht. Zo bestuiven de bijtjes dus de bloesem waardoor er een bevruchting tot stand kan komen. Ook de imker is nadien tevreden want het bijtje verzamelt de nectar van de fruitbloesem, slaat hem op in zijn maagje en brengt de zoetigheid nadien naar de bijenkast. De imker kan deze oogsten als frisse, zoete lentehoning. Honingbij - Apis Mellifera Grootte: 1 tot 2 cm (de koningin is het grootst) Gewicht: 0,10 tot 0,20 gram (de dar is het zwaarst) Snelheid: 25 km/uur, met een actieradius van 3 km Familie: Geleedpotigen (stam) - Vliesvleugelig insect (klasse) - familie van de Bijen - geslacht Honingbijen Woonplaats: de bijenkast
Nodig: de gids voorziet zelf een potje(s) honing en stokjes om te proeven of honingsnoepjes Honing is nectar die in de maagjes van de bijen werd verzameld en daarna in de cellen van de bijenraten wordt opgeslagen als voedsel voor de larven. Deze honing zal door de imker geoogst worden.
Nodig: Bord (cirkel) met de cyclus van een volledige gedaanteverwisseling Op het ronde bord staan de vier verschillende fasen van de volledige gedaanteverwisseling: ei - larve - pop - insect. (= cyclus) (in de draagtas)
12
Stop 9 Insectenhotel Bestuivers zijn onmisbaar in de natuur. Sommige planten of bomen zijn afhankelijk van kruisbestuiving en hebben daarvoor stuifmeelkorrels van andere bomen of planten nodig. Vandaar dat bestuivende insecten onmisbaar zijn voor deze planten. Ook voor ons zijn ze onmisbaar want zij zorgen er mee voor dat we eten hebben. Tuinbouwers zetten soms bijen en hommels in hun boomgaarden, moestuinen en serres om meer en mooiere vruchten te krijgen. Ze betalen de imker om bijenkasten in de boomgaard te zetten of kopen hommelkasten bij bedrijven die deze speciaal daarvoor kweken! In dit insectenhotel zitten veel bestuivende insecten die in de gaten en spleetjes een broedplaats vinden voor de larven. Dat zijn o.a. solitaire bijen die alleen leven en niet in een grote gemeenschap zoals de honingbij, ook hommels, zweefvliegen (die lijken op een fijne wesp= soort mimicry waarbij ze er gevaarlijk uitzien terwijl ze dat eigenlijk niet zijn) …
Nodig: de gids voorziet zelf een potje gegrilde meelwormen geschikt voor menselijke consumptie Wist je dat meer dan de helft van de wereldbevolking insecten eet? Geroosterde meelwormen of krekels worden beschouwd als een delicatesse. Ze hebben een hoge voedingswaarde zoals vlees of vis maar bezitten weinig vet. Meestal hebben ze een notige smaak. Slechts 2 % van alle bestaande insecten in de wereld leeft in Europa. Bij ons wordt het eten van insecten als vies ervaren. Toch zou het kunnen dat we ook hier binnen enkele jaren meer kwekers van eetinsecten zullen aantreffen gezien de grote voordelen voor het milieu en de gezondheid. Zo hebben insecten minder leefruimte nodig, ze zetten hun voeders makkelijker om in vlees (3 kg voer voor 1 kg vlees, bij kippen is dit 4 kg, bij runderen zelfs 8 kg). Insectenvlees zou gezond zijn, vol vitamines en aminozuren. Zullen we eens een meelworm proeven? Wie durft?
Nodig: loepenpotjes, zoekkaarten. Onderzoek naar beestjes. Door middel van de kloptechniek die de fruitteler toepast, verzamelen we beestjes uit de bomen op een wit vlak. Hou het parapluutje/wit bakje of … omgekeerd onder een tak, sla op de tak met een stok en vang de vallende insecten zo op. Ontdek aan de hand van de zoekkaart welke insecten je vond. Zijn ze nuttig of schadelijk voor de fruitbomen?
13
Stop 10 Kasteel
kopie (zie werkblaadje p.26), klembord en potlood per kind. Het kasteel te Hoepertingen was ooit een versterkte middeleeuwse burcht. De oudste vermelding gaat terug tot 1150. In de 17de en 18de eeuw werd het kasteel verbouwd tot een prachtig adellijk herenhuis op het platteland. Historische sporen zoals het blauwe salon (de kasteelhal), de kardinaalszaal en de huiskapel zijn hiervan bewaard. Van 1930 tot 1985 werd de kasteelhoeve weer verbouwd, ditmaal tot meisjesinternaat met de naam Sint-Maria Instituut. Nog altijd wordt een deel van het kasteel bewoond door zusters Annuntiaten van Heverlee. Na een grondige modernisering in 1987 veranderde de naam Sint-Maria-Instituut in Kasteel Mariagaarde vzw. Nu is Kasteel Mariagaarde een uniek verblijfcentrum en een bijzondere stilteplek. Op deze plaats zie je de ‘stoefkant’ van het kasteel: de kant die het kasteel op zijn mooist laat zien. Schets voort aan het kasteel op basis van de schetsaanzet. Maak eerst een kopie (zie werkblaadje p 26).
14
Stop 11 Ginkgo biloba, Japanse notenboom De Ginkgo staat symbool voor hoop en eeuwig leven. Deze boom overleefde de prehistorie en behoort tot een Klasse tussen varen en conifeer. Als je het blad goed bekijkt zie je naalden in het blad. Verliest wel zijn blad in de herfst. De vorm van het blad is heel herkenbaar. Er bestaan enkel nog een paar wilde exemplaren in China. Voor de rest komt de ginkgo enkel nog voor in parken en tuinen. Op het bord vind je de spreuk ‘No more Hiroshima’. Dezelfde spreuk kan men op een Ginkgo Biloba vinden, op 1 km van de atoombominslag op Hiroshima, Japan (6 augustus 1945). De tempel waar de boom bij stond, werd helemaal weggeblazen. De boom is na een tijd opnieuw beginnen schieten en staat bij een vernieuwde tempel waarvan de ingang om de boom is heen gebouwd. De Ginkgo is een supersterke boom bestand tegen vorst, vervuiling, droogte en vuur … Hij werd daarom een symbool van hoop. Ginkgo betekent in het Chinees ‘Zilveren vrucht (abrikoos)’. Biloba betekent in het Latijn: ‘tweelobbig’ wat duidt op het blad.
Nodig: Elk kind heeft klembord en potlood nodig + kopie die je vindt op werkblaadje p 23
Enkel voor in de herfst: zoek een gevallen ginkgoblad, droog het blad thuis en schilder er daarna een vlinder op (zie werkblaadje p 24). Splits de steel: dit zijn de antennes van de vlinder.
15
Stop 12 Tulpenboom De Tulpenboom komt oorspronkelijk uit Noord - Amerika en wordt daar Yellow Poplar genoemd. Toch is het geen populier maar familie van de Magnolia. Het hout is witachtig, geel. De bladeren kleuren in het najaar felgeel, ook de bloemen zijn felgeel/oranje. De bloem lijkt op een tulp. Tulp komt van het Turkse woord tuliband (tulband). Maar men noemt hem ook wel eens Kanoboom omdat de Cherokee - Indianen er een kano van maakten. De stam groeit meestal heel hoog en recht: ideaal voor een kano. Deze monumentale tulpenboom heeft een stamomtrek van 475 cm. Hij staat in het verlengde van de zichtas vanuit het kasteel richting park. Deze tulpenboom moet een van de eerste ingevoerde exemplaren zijn van in het begin van de 19de eeuw. Hij behoort tot 1 van de 100 merkwaardigste bomen van ons land.
Nodig: Elk kind heeft klembord en potlood nodig + kopie van p 25
Zoek bladeren, stokken, zadenhulzen … en maak een kunstige samenstelling.
16
Stop 13 Bosje In het bosje kan je nu op zoek gaan en ontdekken … en lekker treuzelen.
17
Bijen Zet het juiste nummer bij de juiste naam
1
18
2
3
4
5
identiteitskaart van een boom Nederlandse naam:
Latijnse naam:
Bladkleur: Bloeikleur: Bloeimaand: Habitat: bodem:
droog / normaal / vochtig / stenig
Hoogte: Soort gewas:
cm bolgewas / cactus / eenjarige plant / (half)heester / loofboom / naaldboom / roos / siergras / tweejarige plant / vaste plant / varen / waterplant
Speciale kenmerken: Vb.
opvallende bladeren / bloei / bladeren, trekt vlinders aan, kruid, klimplant, woekerplant, droogbloem, geurende bloem, kruipplant, giftig, kamerplant ...
Standplaats:
zon / halfschaduw / schaduw
Wintergroen:
bladhoudend / half wintergroen / bladverliezend
Winterhardheid:
goed / matig / niet
19
Teken hier een blad, schors, vrucht ... van een plataan
20
te
fst
an
dm
r
d
ea
bel
Dez
and
en
ers
Voe
sd elkilomet oet
op je v o e d s e l afl e g g e n o m
je
bo
vzw sen las d sk n a l tte © PLa
olij ven
pinda’s
koffie
: km rika -Af 9 000 H
Costa Rica: H 9 000 km Bel gië/ H 5 Kampe tot nhout: 50 km
ël: H3
200
Colombia: H 8 500 km Ni u e wZe H ela 1 8 5 nd: 00 km
Spa
nje
H1
Val
enc
wit
loo f
dru
n ive
km banaan
300
ia:
km
H 6 500 km
km
100
kiw i
Zuid
:
uw
o eng km asp ië/H tot 30 g l Be H 1 België/Haspengouw: H 1 tot 30 km Ver enig de H 7 State 700 n: km
Isra
India:
Ita
lië: H1
el app old) nag o J (
rijn
aardappel
nda
t
ma
es mo
pel pom
rijs
21
Hoe zou je het weer vandaag omschrijven ?
zonnig
bewolkt met opklaringen
22
licht bewolkt
zwaar bewolkt
regen
wind
Teken hier een blad, schors, vrucht ... van een Ginkgo
23
Ginkgobladvlinder
24
Teken hier een blad, schors, vrucht ... van een tulpenboom
25
Het kasteel te Hoepertingen
26
maak de schets verder af ter plaatse
maak van het kasteel naar keuze een droomkasteel of ‘horror’kasteel
Nodig: kopie op steviger papier of op plastic, spons, acryl- of waterverf Knip de zwarte vormen voorzichtig uit met een mesje of klein schaartje. Je kunt positief of negatief uitknippen. Bij positieve vorm heb je een mal waar je rond moet tekenen. Bij negatieve uitsnijding heb je een sjabloon om te sjabloneren of sponsen. Kies een ondergrond waarop je de ezel wilt schilderen (papier, doek, deur, frigo …) Naargelang de ondergrond kies je de verfsoort. Zet het sjabloon vast met kleefband. Spons de verf over het sjabloon. Gebruik spons of dopborstel. Werk proper! Haal het sjabloon voorzichtig weer weg.
27
1
2
3
4
5
6
7
8
28
9
10
11
12
13
14
15
16
29
17
18
19
20
21
22
23
24
30
Maak hier een weerslag van hoe je het Treuzelpad hebt beleefd. Je mag een verslagje schrijven of een gedicht. Je kan ook een tekening maken of iets opkleven van wat je onderweg vond...
31
Hier eindigt het Treuzelpad…