HHFlex Air Handling Units Installatie-, onderhouds- en bedieningsvoorschriften
Content Veiligheid 4 4 4 6
1.1 1.2 1.3 1.4
-
Algemeen Voorgeschreven toepassingen Soorten aanwijzigingen Afval
Transport en hijsvoorschriften 6 6 6 6 7 7 7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
- Algemeen - Transport en opslag - Transportbescherming - Verticaal transport - Horizontaal transport - Opslag - Samenbouwen
Schema controlepunten bij inbedrijfstellen 9
3.1 - Schema controlepunten bij inbedrijfstellen
Inbedrijfstellingsvoorschriften 11 4.1 - Omkasting 11 4.1.1 - Beplating 11 4.1.2 - Deuren en luiken 11 4.1.3 - Flexibels 11 4.1.4 - Aarding 11 4.1.5 - Koppelen en plaatsen LBK 12 4.1.6 - Buitenlucht aanzuig 13 4.1.7 - Montage en opstelling van de luchtbehandelingsunit 13 4.1.8 - Contaminatie van lucht 13 4.1.9 - Condens in of op LBK 13 4.2 - Kleppenregisters 13 4.2.1 - Kleppenregisters 14 4.2.2 - Recirculatiekleppen 14 4.3 - Luchtfilters 14 4.4 - Verwarmers 14 4.4.1 - Algemeen 15 4.4.1.1 - Glycol in elementen 15 4.4.2 - Elektrische verwarmers 16 4.4.3 - Stoomverwarmers 16 4.5 - Koelers 16 4.5.1 - Algemeen 17 4.5.2 - Glycol in elementen 17 4.5.3 - DX-elementen 18 4.6 - Warmtewiel 18 4.7 - Platenwisselaar 18 4.8 - Stoombevochtiging direct 18 4.8.1 - Algemeen
19 4.8.2 - Stoombevochtiging direct 19 4.9 - Stoombevochtiging elektrisch 19 4.9.1 - Algemeen 19 4.9.2 - Stoombevochtiger elektrisch 19 4.10 - Waterbevochtigers 19 4.10.1 - Algemeen 20 4.10.2 - Sproeibevochtiger 20 4.10.3 - Bepalen spuiwaterhoeveelheid en indikkingsfactor 20 4.10.4 - Infrasoon bevochtiger 21 4.11 - Ventilator 23 4.11.1 - Plugventilatoren 24 4.11.2 - Frequentieomvormer 24 4.12 - Geluiddemper 24 4.13 - Verlichting
Onderhoudsschema 25 5.1 - Schema controlepunten en onderhoudsintervallen
Onderhouds- en bedieningsvoorschriften 26 6.1 - Algemeen 26 6.2 - Beplating 26 6.2.1 - Binnenopstelling 26 6.2.2 - Buitenopstelling 26 6.3 - Deuren en luiken 26 6.4 - Flexibels 26 6.5 - Aarding 26 6.6 - Kleppenregisters 27 6.7 - Buitenlucht aanzuiging 27 6.8 - Filters 27 6.9 - Verwarmers 27 6.9.1 - Water-, glycol-, en stoomwarmtewisselaars 27 6.9.2 - Elektrische verwarmers 28 6.10 - Koelers 28 6.10.1 - Water-, glycol-, en stoomwarmtewisselaars 28 6.11 - Warmtewiel 29 6.12 - Platenwisselaar 29 6.13 - Recirculatieklep 29 6.14 - Waterbevochtiging 29 6.14.1 - Algemeen 29 6.14.2 - Sproeibevochtiger 29 6.14.3 - Infrasoonbevochtiging 29 6.15 - Ventilator 29 6.15.1 - Algemeen 29 6.15.2 - Lagers 30 6.15.3 - Overbrenging 30 6.16 - Geluiddempers
Afkortingen LBK - Luchtbehandelingskast PED - Pressure equipment directive GBS - Gebouwbeheerssyteem SSR - Solid state relais SUP - Toevoerlucht ETA - Afzuiglucht ODA - Buitenlucht EHA - Afblaaslucht HMI - Human-Machine Interface RH - Relatieve vochtigheid
4 | HHFlex Luchtbehandelingsunits
Veiligheid 1.1 - Algemeen De luchtbehandelingscentrale (verder aangeduid als LBK) is volgens de CE machinerichtlijn ontworpen en vervaardigd. Om een veilige werking en gebruik van het apparaat te garanderen dient u de voorschriften die in deze handleiding staan, zorgvuldig te lezen en bijzondere aandacht te schenken aan de waarschuwingen die voor dit apparaat gelden. Systemair B.V. wijst erop dat modificaties aan de LBK in uitvoering en/of opstelling welke zonder overleg met en zonder schriftelijke toestemming vooraf van Systemair B.V. worden uitgevoerd, leiden tot het vervallen van de aanspraak op garantie en het aansprakelijk stellen voor eventuele letselschade van personeel als gevolg van de modificaties. Werkzaamheden mogen alleen door voldoende opgeleid personeel worden uitgevoerd. Alle persoonlijke veiligheidsmiddelen die van toepassing zijn moeten worden gebruikt om het veilig werken te garanderen. Voor alle onderhoudswerkzaamheden is het gebruik van handschoenen en veiligheidsbril verplicht. Bij het verwisselen van de filters is een mondkap verplicht. De A-gewogen equivalente continue geluidsdruk kan boven de 80 dB(A) liggen. Dit is afhankelijk van de motorgrootte, ventilatorgrootte, toerental van de ventilator en de omgeving waarin de LBK is opgesteld. Dientengevolge is men verplicht gehoorbescherming te dragen bij draaiende ventilator. Alle deuren en luiken zijn uitgevoerd met minimaal 1 sluiting die alleen met een speciaal gereedschap kan worden geopend. Verwarmings- en koelelementen worden vervaardigd en geleverd volgens de PED (Pressure Equipment Directive) voorschriften. Daken van zowel binnen- als buitenopstellingsunits zijn niet beloopbaar. Alleen voldoende gekwalificeerd personeel mag werkzaamheden uitvoeren aan (elektrische) componenten. Alle elektrische voedingen naar de unit moeten worden afgesloten voordat enige werkzaamheden uitgevoerd mogen worden. Schakel de voedingsspanning af middels de hoofdschakelaar. LET OP: Elektrische verwarmers hebben over het algemeen een separate voeding en moeten separaat worden uitgeschakeld! Indien hulpverlichting noodzakelijk is, mag men alleen gebruik maken van verlichting met een spanning van maximaal 24 V. Het gebruik van elektrisch gereedschap met een spanning hoger dan 48 V mag alleen als er een aardlekschakelaar wordt toegepast met een waarde die de lokale cq landelijke voorschriften niet overschrijdt.
1.2 - Voorgeschreven toepassing De LBK is ontwikkeld voor het transport en het conditioneren van lucht; tenzij in het ontwerp anders wordt afgesproken. 1.3 - Soorten aanwijzigingen De volgende waarschuwingspictogrammen en stickers met tekst worden gebruikt. Hijspunt Dit pictogram duidt aan waar de LBK moet worden gehesen en bevindt zich tegen het lijf van de ondersteuningsbalken.
Verboden te heffen Dit pictogram duidt aan dat men onder dit profiel geen horizontale verplaatsers zoals palletwagens en lepels van heftrucks e.d. mag plaatsen. Tevens is het verboden om onder dit profiel de kast te onderstoppen voor transport en opslag.
Aarding Dit pictogram duidt aan waar de LBK geaard kan worden en bevindt zich tegen het lijf van een van de ondersteuningsbalken aan de voorzijde van de kast in het gedeelte waar de ventilator zich bevindt. Bestaat een unit uit meerdere secties dan hoeft maar 1 deel geaard te worden, mits de secties op de correcte wijze gekoppeld zijn. De elektrische componenten in de LBK moeten geaard zijn, uitgezonderd componenten die dubbel geïsoleerd zijn en/of componenten met een voedingsspanning lager dan 50 V. De elektrische componenten moeten geïnstalleerd worden volgens de nationale en plaatselijk voorschriften.
HHFlex Luchtbehandelingsunits Draaiende delen Dit pictogram duidt aan dat er zich achter dit luik, deur of paneel draaiende delen bevinden die een gevaar vormen voor de ledematen. De functies die draaiende delen bevatten zijn: de ventilator- en warmtewielfunctie. Indien zich achter deuren, luiken en panelen speciale componenten bevinden die klantspecifiek zijn ingebouwd en draaiende delen hebben die een gevaar vormen, dan wordt dit ook door dit pictogram aangeven.
Warm oppervlak Dit pictogram duidt aan dat er zich achter dit luik, deur of paneel componenten bevinden die bij aanraking ernstige brandwonden kunnen veroorzaken. De functie die hete componenten bevat is de elektrische verwarmer. Indien zich achter deuren, luiken en panelen speciale componenten bevinden die klantspecifiek zijn ingebouwd en hete aanrakingsoppervlakken hebben die een gevaar vormen, dan wordt dit ook door dit pictogram aangeven.
Centrale gegevens Op deze sticker bevinden zich de gegevens van de LBK zoals ordernummer, positienummer etc. De sticker bevindt zich bij voorkeur op het luik of de deur van de ventilatorfunctie. Indien de LBK uit meerdere delen bestaat zal elk deel een sticker krijgen met de benodigde gegevens.
Openen deur ventilator Dit pictogram bevindt zich aan de buitenzijde op de deur of het luik van de ventilatorfunctie. Dit pictogram waarschuwt dat vóór het openen van deuren en luiken de ventilator uitgeschakeld en spanningsloos moet worden gemaakt en minimaal 2 minuten moet uitlopen. Tevens geeft dit pictogram aan dat de transportbeugels vóór het opstarten van de ventilator bij inbedrijfstellen moeten worden verwijderd.
! Waarschuwing !
Elektrische spanning Dit pictogram duidt aan dat er zich achter dit luik, deur of paneel elektrische componenten bevinden die een gevaar kunnen vormen voor de gebruiker/installateur. Alleen bevoegd personeel mag werkzaamheden verrichten aan de elektrische installatie. Bij deze werkzaamheden dienen de geldende internationale alsmede de nationale normen en richtlijnen in acht genomen te worden. Op het luik dat toegang geeft tot de aansluitkast van de elektrische verwarmer is het pictogram aangebracht.
! Warning !
Voor openen deuren, ventilator uitschakelen, spanningsloos maken en uit laten lopen (minimaal 2 minuten).
Before opening the doors, switch off and deenergise the fan and allow it to run down (minium 2 minutes)
Transportbeugels Verwijder transportbeugels voor opstarten ventilator.
Transport brackets Remove transport brackets before starting up the fan.
! Attention !
! Gefahr !
Avant ouverture des portes, le ventilateur doit être déconnecté et avoir eu le temps, de s’arrêter completement (2 minutes minimum)
Vor Öffnen der Türen den Ventilator abschalten, spannungslos machen und zum Stillstand kommen lassen (mindestens 2 Minuten warten).
Fixations de transport Retirer les fixations de transport avant la mise en route.
Transportsicherungen Transportsicherungen vor der Inbetriebnahme demontieren. 200034906
| 5
6 | HHFlex Luchtbehandelingsunits Andere waarschuwingslabels ! Waarschuwing !
Vervuilde filters zijn brandbaar.
! Attention !
Les filtres encrassés peuvent être inflammables.
! Warning !
Polluted filters are inflammable.
! Gefahr !
Verschmutzte Filter sind leicht entflammbar. 200034907
! Waarschuwing !
Na het uitzetten van de elektrische verwarmer moet de ventilator nog minimaal 5 minuten draaien.
! Attention !
Après la déconnexion de la résistance électrique, le ventilateur doit continuer à tourner pendant au moins 5 minutes.
! Warning !
After switching off the electric heater the fan must continue to run for at least 5 minutes.
! Gefahr !
Nach Abschalten der Elektroheizung muss der Ventilator noch mindestens 5 Minuten weiterlaufen.
• Per order / pos nummer wordt per unit breedte (indien besteld) maar 1 set hijspijpen meegeleverd. Deze hijspijpen zijn geschikt voor eenmalig gebruik, alleen voor de delen behorende bij dit order / pos nummer. De hijspijpen zijn gecertificeerd door een bevoegde instantie middels een type keur. 2.2 - Transport en opslag Tijdens transport en opslag mag de LBK alleen ondersteund worden ter plaatse van de hijspunten. Het ondersteunen of het tillen ter plaatse van de dwarsbalken is verboden. Op de dwarsbalk wordt dit aangegeven d.m.v. de volgende sticker.
200034908
LET OP: Alle deuren en luiken dienen gesloten te zijn alvorens men de kast opstart. Hijsen en transporteren Op de LBK is een voorschrift aangebracht waarop is aangegeven hoe te handelen tijdens hijsen en transporteren. In het volgende hoofdstuk wordt hier verder op ingegaan.
2.3 - Transportbescherming van dakrand buitenopstelling
1.4 - Afval Het verpakkingsmateriaal dient op een verantwoorde manier en volgens de plaatselijke voorschriften te worden afgevoerd. Componenten die vervangen moeten worden, dienen afgevoerd te worden als hierboven beschreven.
Transport- en hijsvoorschriften 2.1 - Algemeen • Het transporteren en hijsen van de LBK dient te allen tijde te geschieden volgens de hieronder vermelde instructies. Indien er anders wordt gehandeld dan voorgeschreven dan kan er onherstelbare schade aan het product worden toegebracht. Tevens brengt men de mensen in de directe omgeving in gevaar. Systemair B.V. neemt geen enkele verantwoording indien anders wordt gehandeld dan voorgeschreven. Het transporteren en hijsen dient te geschieden door deskundig personeel. De LBK mag alleen met behulp van de door Systemair B.V. geleverde hijspijpen (kokerprofiel 30x30x4 st52 of buis 48,3x6,3 st52) worden gehesen. Zie montage voorschriften HHFlex. • In speciale gevallen wordt gehesen middels een basis- of hijsframe voorzien van hijsplaten met gaten ter bevestiging van D-sluitingen. • Het hijsen dient te gebeuren volgens de plaatselijke voorschriften en met behulp van gecertificeerde hijsmiddelen.
Dakrand transport bescherming Tijdens het transport per vrachtwagen worden de units vastgezet op de laadbak door middel van spanbanden die over de unit naar de zijkanten van de truck getrokken worden. Ter bescherming van de dakrand van de buitenopstellingscentrales, die breder zijn dan 1500 mm, worden ter plaatse van de banden profielen aangebracht die verbuigen van de dakrand moeten voorkomen. 2.4 - Verticaal transport Afhankelijk van de afmetingen van de luchtbehandelingscentrale en de transportmogelijkheden ter plaatse, worden de luchtbehandelingscentrales afgeleverd in tevoren overeengekomen transportdelen. Alvorens tot transport en opstelling van de kastdelen over te gaan, raadplege men altijd de betreffende maatschets waarop de afmetingen en gewichten van de delen, alsmede de volgorde van de afleveringsdelen is aangegeven. Op het transportdeel staat het gewicht aangegeven. Het transportdeel is voorzien van een
HHFlex Luchtbehandelingsunits onderframe waarin op vier punten hijsvoorzieningen kunnen worden aangebracht. Deze punten worden middels onderstaande sticker gemarkeerd.
Voor het lossen dan wel het verticaal transport kunnen hijskabels (hijsbanden) aan de hijspijpen worden bevestigd. Met behulp van afstandhouders (effenaar) tussen de hijskabels (hijsbanden) wordt voorkomen dat de centrale aan de bovenzijde wordt beschadigd en dat een te grote zijdelingse druk op de zijwanden wordt uitgeoefend. Controleer bij het verticaal transport de gelijkmatige verdeling van het gewicht.
2.6 - Opslag De verpakking waarin de LBK wordt afgeleverd kan bij ongeconditioneerde opslag er voor zorgen dat condens ontstaat tussen de verpakking en LBK. Daarom wordt geadviseerd als de LBK niet direct in gebruik wordt genomen de LBK geconditioneerd inpandig op te slaan. Bij kortstondige opslag buiten moet directe zoninstraling vermeden worden. Bij langere stilstand van de ventilatoren kan lagerschade ontstaan (langer dan 3 maanden). Om dit te voorkomen wordt aangeraden de V-snaar spanning te verlagen of de V-snaren tijdelijk te verwijderen. Bij opstarten moet de snaarspanning weer op de aangegeven spanning worden teruggebracht. Ook het geregeld draaien van de ventilatorwaaier kan deze schade voorkomen, dit wordt ook aanbevolen bij direct aangedreven ventilatoren.
Het is verboden om de luchtbehandelingscentrale tijdens heffen of verplaatsen te tillen onder de dwarsbalken. Dit wordt aangegeven door middel van de onderstaande sticker.
2.5 - Horizontaal transport Voor het horizontaal transport kunnen onder het opstellingsframe, of onder de pijpen, palletwagens of zogenaamde “transporttankjes” geplaatst worden. Het is belangrijk dat de gebruikte “horizontale verplaatsers” dragen onder de hijspunten. Het is te allen tijde verboden om de “horizontale verplaatsers” te gebruiken onder de tussenbalken aan de kopkanten van de luchtbehandelingscentrales. DUS BIJ HORIZONTAAL TRANSPORT ALTIJD ONDERSTEUNEN ONDER HIJSPUNTEN. Het gebruik van pijpen, als rollers, kan leiden tot beschadigingen van het opstellingsframe.
2.7 - Samenbouwen Voor het samenbouwen van onze units verwijzen wij u naar onze instructiefolder “Samenbouwen”.
| 7
8 | HHFlex Luchtbehandelingsunits
Voorbeeld configuratie van HHFlex met warmtewiel
M1
M2
M1
M1
M1
M2
M1
M1
M2
M1
M1
M1
M1
M2
M1
M2
M1
M2
X1
X1
D1
X1
X1
D1
D2 X1
T1
X1
X1
D1
X1
T1
D2 X1
T1
T1 X1
D2
T1
X1
T1
X1
HHFlex Luchtbehandelingsunits Verklaring A. Buitenluchtaanzuigklep B. Toevoerfilter C. Anti corrosiescherm D. Voorverwarmer E. Toevoerventilator F. Verwarmer warmwater G. Koeler H. Druppelvanger I. Stoombevochtiger J. Toevoerklep K. Afzuigklep L. Afzuigfilter M. Afzuigventilator N. Warmtewiel O. Uitblaasklep
Verklaring 1. Servo buitenluchtklep 2. Frequentieomvormer toevoerventilator 3. Hoofdschakelaar toevoerventilator 4. Druksensor toevoerventilator 5. Servo toevoerklep 6. Servo afzuig 7. Hoofdschakelaar afzuigventilator 8. Frequentie omvormer afzuigventilator 9. Druksensor afzuigventilator 10. Servo afblaasklep 11. Drukschakelaar toevoerfilter 12. Vorstbeveiligingsthermostaat verwarmer 13. Drukschakelaar afzuigfilter
Tabel afmetingen unit W = breedte unit n x 160+98 H = hoogte unit n x 160+98 H1 = hoogte ondersteuning in mm De grijze vlakken in de tabel geven de gestandaardiseerde units aan. Afwijkende afmetingen zijn mogelijk. De serviceruimte voor het verwisselen van componenten zoals elementen en ventilatoren is afhankelijk van de kastbreedte en is minimaal gelijk aan de kastbreedte.
18 16 14 12 H
10 8 6 4 2.5 4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
W
Schema controlepunten bij inbedrijfstellen 3.1 - Schema controlepunten bij inbedrijfstellen Vóór het inbedrijfstellen dienen alle onderstaande functies met bijbehorende componenten, te worden gecontroleerd aan de hand van de lijst. In het schema is een algemeen overzicht gemaakt van de werkzaamheden die het installeren van de luchtbehandelingscentrale vereenvoudigt. Op de volgende pagina’s wordt nader ingegaan op de individuele componenten.
Controlepunten bij inbedrijfstellen Functies Componenten algemeen alle functies alle functies binnen en buitenbeplating binnenopstelling/ buitenopstelling binnen en buitenbeplating kitnaden deuren/luiken flexibels aarding dakbedekking (buitenopstelling) kleppen servo
filters drukverschilmeter
Waarschuwing: Voordat de LBK wordt opgestart, de componenten controleren op juiste aansluitspanning en aansluiten volgens de voorschriften. De deuren en luiken dienen gesloten te zijn en de luchtbehandelingscentrale dient geaard te zijn.
Controlepunten obstakels en losliggende voorwerpen in functie verwijderen controleer en droog eventueel aanwezig condens beschadigingen beschadigingen scheuren moeten gesloten en opslot zijn correct gemonteerd correct aarden volgens voorschriften controleer of deze volledig waterdicht is aangebracht correcte werking bladen volledig gesloten in nul stand correcte werking controleer draairichting eindstanden servo gelijk aan eindstanden klep juist filter type zijn alle filters goed gemonteerd correcte werking
In bedrijf stellen
| 9
10 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits Controlepunten bij inbedrijfstellen Functies Componenten drukverschilschakelaar druppelvangers sifon verwarmers warmwaterblok
elektrische verwarmer
stoom verwarmer
koelers
koudwaterblok
warmtewiel
druppelvanger sifon rotor afdichting motor
platenwisselaar
Stoombevochtiging direct
Stoombevochtiging elektrisch waterbevochtigers
ventilator
geluiddemper (kanaal)
frequentieomvormer
verlichting elektrisch regelpaneel
regelaar
snaar rotatiebewaking regelaar klep (indien toegepast) servo (indien toegepast) sifon druppelvanger (indien toegepast) aansluitingen en appendages
Controlepunten correcte werking/instelling verschoven lamellen correcte aansluiting correcte aansluitingen volledig ontluchten lekkage vorstthermostaat aangesloten controleer aarden verwarmer controleer aarden deur correct afgezekerd controleer aansluitschema controleer en droog eventueel aanwezig condens correcte aansluitingen volledig watervrijmaken lekkage verwarmer en leidingwerk testen verwarmer en leidingwerk correcte aansluitingen volledig ontluchten lekkage verschoven lamellen correcte aansluiting controleer draairichting correct afgesteld tegen wiel controleer aansluitspanning controleeer aansluitingen controleer stroomsterkte alle fasen spanning correct aangesloten correct aangesloten correcte werking correcte werking correcte aansluiting verschoven lamellen
zie meegeleverde documentatie testen bevochtiger en leidingwerk lekkage servo controleer aansluiting en werking aansluitingen en appendages controleer aansluitspanning controleer aansluiting en werking Sproeibevochtigers zie meegeleverde documentatie infrasoonbevochtigers zie meegeleverde documentatie controleer aansluitspanning controleer afvoer controleer de slangen controleer de verneveling controleer de pressostaten transportbeveiliging demonteren ventilatorhuis en ventilatorruimte obstakels en losliggende voorwerpen in ventilator en ventilatorruimte verwijderen ventilatorruimte, ventilator, controleer en droog eventueel aanwezig condens motor, frequentieomvormer waaier controleer draairichting motor controleer aansluitspanning controleer aansluitingen controleer stroomsterkte alle fasen snaar spanning flexibels correct gemonteerd werkschakelaar controleer aansluiting tijdens werkzaamheden voorzien van slot drukschakelaar/sensor werking beschadiging van de toplaag controleer of deze luchtdicht op de juiste opening is aangesloten is kanaaldemper voldoende ondersteund aansluitingen correct aangesloten/let op EMC frequentieomvormer controleer en droog eventueel aanwezig condens spanning controleer aansluitspanning instellingen controleer juiste instellingen fasen controleer stroomsterkte alle fasen lamp controleer aansluitspanning schakelaar controleer aansluiting componenten controleer en droog eventueel aanwezig condens voeding controleer aansluitspanning controleer nul correct aarden volgens voorschriften externe sensors/corrigerende aansluiten volgens schema organen alarmen aansluiten op GBS of extern paneel parameters stel project specifieke parameters in
In bedrijf stellen
HHFlex Luchtbehandelingsunits
Inbedrijfstellingsvoorschriften 4.1 - Omkasting De gegevens van het apparaat zoals ordernummer, positienummer etc. bevinden zich op de typesticker.
4.1.1 - Beplating Controleer de beplating van de LBK op beschadigingen. Alle verontreinigingen moeten van het oppervlak verwijderd worden om de inwerking van de verontreiniging tegen te gaan. Het aanwezige bouwstof op de daken van zowel de binnen- als de buitenopstellingsunits verwijderen. Verontreinigingen verwijderen met behulp van water en een zachte huishoudelijke zeep. De beschadigingen kan men repareren door het oppervlak goed schoon te maken en eventueel te repareren en bij te lakken. Controleer indien aanwezig de kitnaden en repareer de kitnaden indien nodig.
4.1.5 - Aansluiting kanalen Op alle aan te sluiten openingen zijn hoekramen aangebracht. Middels deze hoekramen kan het luchtkanaal op de LBK worden aangesloten. • Geadviseerd wordt om zowel op het hoekraam als op het aan te sluiten kanaal zogenaamde europrofielen (type E30) te plaatsen.
• Europrofielen zijn op een vaste lengte verkrijgbaar en kunnen middels een zaag op de juiste lengte worden afgekort. Deze profielen zijn eenvoudig over het hoekraam heen te schuiven. Houdt rekening met een maximale hoogte van het profiel van 30 mm, zodat eventueel boven elkaar liggende kanalen correct gemonteerd kunnen worden. • De 4 hoeken tussen de profielen kunnen worden afgewerkt met een hoekstuk (type H30).
4.1.2 - Deuren en luiken Controleer de werking van de deurgreep, het slot en het draaien van de scharnieren. Controleer of de roller (aan de binnenzijde van de deur) goed is aangedraaid, zodat overmatig lekken van deze deuren wordt voorkomen. Controleer bij buitenopstelling van de LBK de werking van het stormkoord. Voor die secties die op overdruk staan wordt aanbevolen een deursluiting met een overdrukbeveiliging te bestellen. Let op: deuren en luiken dienen gesloten te zijn alvorens men de kast opstart! 4.1.3 - Flexibels Controleer of alle flexibels vastzitten tegen de LBK. Eventuele losse schroeven aandraaien. De gestrekte lengte van een enkelwandige flexibel is 130 mm, echter een flexibel mag NOOIT onder spanning tussen de LBK en het kanaal worden gemonteerd. Na montage moet de werkende lengte van het flexibel 100 mm zijn. 4.1.4 - Aarding Controleer of de LBK op de juiste manier en volgens de plaatselijke voorschriften geaard is. Op de ondersteuning is door middel van een sticker aangegeven waar de aarding moeten worden gemaakt.
• Het profiel op het hoekraam kan met een schuiflat (type SR) aan het profiel op het kanaal worden bevestigt.
• Door het aanbrengen van een zelfklevende tape tussen de twee profielen wordt de luchtdichte afwerking gewaarborgd, zoals aangegeven in de tekening op de volgende bladzijde.
| 11
12 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits
Verklaring: 1. LBK 2. Kanaalaansluiting
• Het hoekraam heeft een lengte van 40 mm maar steekt 32 mm buiten de externe LBK maat uit zoals aangegeven in onderstaande tekening.
• De flexibele verbinding steekt buiten de externe LBK uit, zoals aangegeven in onderstaande tekening.
4.1.6 - Buitenlucht aanzuig • Zorg voor een correcte aansluiting van het aanzuigkanaal, waarbij hoge luchtsnelheden voorkomen moeten worden en zo ook het mee aanzuigen van regendruppels. Dit kan voorkomen worden door het toepassen van regeninslagvrije aanzuigroosters (let op maximale luchtsnelheid rooster zoals aangegeven door leverancier). Het achterliggende aanzuigkanaal mag niet zo gedimensioneerd zijn dat in het rooster hogere luchtsnelheden dan toelaatbaar te verwachten zijn. Hoge luchtsnelheden in de openingen kunnen ook veroorzaakt worden door zogenaamde windaanvallen op één van de openingen. Indien dit tengevolge van de opstelling of geografische ligging, te verwachten is, probeer dit middels schotten te minimaliseren. Indien het aanzuigen van regenwater niet volledig kan worden uitgesloten dan moeten druppelvangers worden voorzien na aanzuigrooster in het buitenluchtkanaal. • Het overmatig nat worden van de filters ten gevolge van mist, kan worden voorkomen door het toepassen van een voorverwarmer (voor de filters), die de relatieve luchtvochtigheid zal verlagen. Aansluiten buitenlucht aanzuigkanaal Aansluiten buitenlucht aanzuigkanaal op een unit met kleppenregister. • Sluit een passtuk van 500mm lang aan op het hoekraam van de luchtbehandelingscentrale • Isoleer het volledige passtuk inwendig tot op het paneel van de unit. • Isoleer het passtuk uitwendig tot dat er 250mm overlapping ontstaat tussen de inwendige en uitwendige isolatie. • De rest van het passtuk dient uitwendig niet te worden geïsoleerd, zoals aangegeven in onderstaande tekening.
Verklaring 1. LBK 2. Flexibel of klep 3. Kanaalaansluiting (enkelwandig flexibel ± 30 mm ingedrukt monteren)
• Een combinatie van flexibele verbinding en kleppenregister steekt buiten de externe LBK maat uit, zoals aangegeven in onderstaande tekening.
Verklaring 1. LBK 2. Klep 3. Flexibel 4. Kanaalaansluiting (enkelwandig flexibel ± 30 mm ingedrukt monteren)
Aansluiten buitenlucht aanzuigkanaal op een unit zonder kleppenregister. • Sluit een passtuk van 500mm lang aan op het hoekraam van de luchtbehandelingscentrale • Isoleer het volledige passtuk inwendig tot op het paneel van de unit. • Isoleer het passtuk uitwendig tot dat er 250mm overlapping ontstaat tussen de inwendige en uitwendige isolatie.
HHFlex Luchtbehandelingsunits • De rest van het passtuk dient uitwendig niet te worden geïsoleerd.
voortvloeien dat de twee openingen verder uit elkaar geplaatst moeten worden. Dit kan gebeuren door een extra kanaalstuk op de buitenlucht aanzuigopening te plaatsen. Bij buitenopstellingsunits dit kanaalstuk tussen de luchtbehandelingskast en de eventueel voorgemonteerde aanzuigkap plaatsen. Dit kanaalstuk moet te allen tijde op een deugdelijke wijze worden ondersteund.
Verklaring 1. LBK 2. Kanaalaansluiting
Door het buitenlucht aanzuigkanaal op een van bovenstaande manieren aan te sluiten wordt voorkomen dat er condensatie optreedt op de buitenkant van de hoekstijl. 4.1.7 - Montage en opstellen van de luchtbehandelingsunit Controleer of de vloer van de opstellingsruimte vlak en waterpas is. De deelnaden moeten worden voorzien van de meegeleverde afdichtband. Daarna kunnen de secties in de juiste volgorde worden geplaatst. Plaatst de delen zo dicht mogelijk tegen elkaar en draag er zorg voor dat de delen kunnen schuiven. Trek, via de ondersteuning, de delen naar elkaar toe met een trekband. Controleer of alle delen waterpas staan opgesteld en schuif zonodig opvulplaten onder de ondersteuning daar waar toegestaan (zie ook hoofdstuk 2). Bevestig hierna de bijgeleverde profielen op de deelnaad. Het dak bij buitenopstellingsunits moet afgedicht worden zodat geen water naar binnen kan lekken. Bevestig de buitenopstellingsunit altijd aan de grond of het ondersteuningsframe, dit om er zeker van te zijn dat de unit niet kan bewegen of vallen (er moet rekening worden gehouden met windbelasting). Bij binnenopstellingsunits moet beoordeeld worden of er een kans bestaat dat de unit van zijn steunpunten af kan schuiven. Is deze kans aanwezig dan zal de unit aan de ondersteuning moeten worden bevestigd. Voor een uitgebreide beschrijving van het samenbouwen verwijzen wij u naar de instructie folder “Samenbouwen”. 4.1.8 - Contaminatie van lucht Als de afblaas- en buitenlucht aanzuigopening dicht bij elkaar zijn gepositioneerd is er een gerede kans op contaminatie. Om de contaminatie te verminderen zal de lucht “verdund” moeten worden. Om dit correct te realiseren moet rekening worden gehouden met de luchthoeveelheid, de horizontale en verticale afstand van de twee openingen en de positie van de twee opening t.o.v. elkaar (is de buitenlucht aanzuig lager of hoger gepositioneerd t.o.v. de afblaasopening). Hieruit kan
4.1.9 - Condens in of op LBK Zowel in- als uitwendig kan op een LBK condens ontstaan. Dit is afhankelijk van de opstellingspositie (binnen of buiten), temperatuur en relatieve vochtigheid binnen en buiten de LBK en de koudebrugfactor (de zg TB-waarde) van de LBK. Kies daarom altijd een LBK met een koudebrugfactor die bij de in en uitwendige condities geen condensatie tot gevolg heeft. Voor binnenopstellingsunits moet rekening gehouden worden met: • “Open” water verzamelreservoirs (zoals bv stoom/ condens verzamelreservoir). Deze moeten altijd drukloos worden afgedekt zodat de relatieve vochtigheid in de technische ruimte wordt geminimaliseerd. • Koud water en condensleidingen voldoende isoleren tot op de LBK. • Luchtkanalen waarin een luchttemperatuur voor kan komen onder het dauwpunt van de lucht in de technische ruimte, correct en voldoende isoleren zoals eerder beschreven. Voor buitenopstellingsunits moet rekening gehouden worden met: • Luchtkanalen waarin een luchtconditie (temperatuur en RV) voor kan komen waarvan het dauwpunt boven de te verwachten buitenlucht ligt, altijd isoleren om condens in het kanaal te voorkomen. Het is echter raadzaam dat alle kanalen van en naar het gebouw geïsoleerd worden om warmteuitwisseling te minimaliseren om een goede regeling te garanderen. • Na het aansluiten van de kanalen op het gebouw moet ook direct de unit elektrisch worden aangesloten, ingeschakeld en inbedrijf worden gesteld. Gebeurt dit niet dan zal vanuit de gebouwkanalen een vochtbelasting naar de LBK komen, waardoor de RV in de LBK oploopt. Dit zal bij lage buitenluchttemperaturen (en het niet in bedrijf zijn van de LBK) leiden tot ongewenste condensatie in de LBK en op het regelpaneel. Dit moet te allen tijde worden voorkomen. 4.2 - Kleppenregisters 4.2.1 - Kleppenregisters Bij werkzaamheden bij kleppenregisters is beklemmen van vingers mogelijk. Tijdens reinigen van de klepbladen moet de LBK spanningsvrij worden gemaakt om onverwacht sluiten van de kleppen te voorkomen. Tijdens aansluiten van de bekabeling van de servo moet de LBK spannings-
| 13
14 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits vrij worden gemaakt om het onder spanning staan van de aansluitkabels te voorkomen. • Controleer of de servomotor gemonteerd is volgens de voorschriften van de toeleverancier. • Controleer of de juiste slag is ingesteld. • Controleer of de klep goed sluit. • Controleer of de klep in volledig geopende stand kan worden gezet. • Controleer de werking en klepstand van de veerteruggang bij spanningsuitval. Sommige kleppen moeten open staan, andere dicht. • Controleer of eindstand van de klep overeenkomt met de eindstand van de servomotor. Zodat aandrijfleaver van de klep onbelast is in de eindstand.
Handbediening
Servobediening
4.2.2 - Recirculatieklep • De klep moet bij spanningsuitval en stilstand unit altijd gesloten zijn. • Indien een recirculatieklep wordt toegepast dan zullen zowel de buitenlucht aanzuig- als de afblaasopening van een klep moeten worden voorzien. • Indien de recirculatieklep modulerend wordt gebruikt, zal de autoriteit gewaarborgd moeten worden afhankelijk van de externe drukken op de andere opening. De autoriteit van de recirculatieklep kan verhoogd worden door een geperforeerde plaat op de klep te plaatsen. In het andere geval alleen open/dicht regeling toepassen. 4.3 - Luchtfilters Soorten filters: • Vlak filter • Zakkenfilter • Absoluutfilter • Koolstoffilter • Chemischfilter • Elektrostatischfilter Let op: Bij het proefdraaien van de LBK mag men de luchtintrede- en uittredezijde van het filter nooit afblinden. Wanneer de drukval over het filter te groot wordt zal het bevestigingsframe van het filter bezwijken. • Controleer of de juiste filters zijn gemonteerd. (luchtrichting)
• Controleer of de filterzakken verticaal zijn gemonteerd. • Absoluutfilters worden los meegeleverd om vervuiling tijdens transport en in bedrijfstellen te voorkomen. Filters mogen pas gemonteerd worden nadat LBK volledig is schoongemaakt. • Eventuele drukschakelaars of sensoren afstellen. • Inspectiedeur sluiten.
• Achter het buitenluchtaanzuigfilter kan indien gewenst een druppelvanger worden gemonteerd. Deze druppelvanger dient ervoor om druppels die van het filter afvallen op te vangen. De druppels bevatten stoffen die zeer agressief zijn en kunnen corrosieschade veroorzaken in filterfunctie en functies achter het filter. Onder het filter wordt dan een RVS lekbak gemonteerd. • Controleer de of lamellen van de druppelvanger recht staan en vast zitten • Controleer de werking van de sifon zie 4.5.1 4.4 - Verwarmers 4.4.1 - Algemeen • Het gebruik van handschoenen ter voorkomen van snijwonden tijdens onderhoud cq reparatie verwarmer element is verplicht. • Tijdens werkzaamheden aan verwarmer element is het dragen van een veiligheidsbril verplicht • Aanraking van de lamellen en het leidingwerk kunnen temperaturen bereiken die brandwonden kunnen veroorzaken. Tijdens onderhoudswerkzaamheden is het dragen van handschoenen die een bescherming geven tegen temperaturen van minimaal 70°C bij verwarmer verplicht. • Het is verboden om gaten te boren in de LBK om beschadigingen van leidingen en de verwarmer element te voorkomen. • Tijdens afpersen van het systeem kan restwater achterblijven in de element. Het systeem moet voldoen aan de PED richtlijn. Het afpersen valt onder de verantwoordelijkheid van de installateur. Het systeem altijd ontluchten. Indien kast tijdelijk niet in gebruik is moet al het restwater worden verwijderd om bevriezingsgevaar te voorkomen. • Gebruik alleen dat medium waarvoor het element is ontworpen. Indien medium bestaat uit een mengsel van water/glycol moet men rekening houden met dat glycol een sterk oxidatie middel is.
HHFlex Luchtbehandelingsunits • Indien men alleen water als medium gebruikt moet men het element aftappen indien de lucht het bevriezingspunt nadert. • Vermijdt bovenmatige trillingen veroorzaakt door externe apparaten die door het leidingwerk worden doorgegeven. • De flenzen van de verzamelaars dienen spanningsloos aan het leidingwerk gemonteerd te worden. • De maximale werkdruk mag nooit overschreden worden. • Aansluitingen controleren aan de hand van de maatschets. • Controleer of element volledig is ontlucht. • Aansluitingen controleren op lekkage. • Controleer of de vorstthermostaat op de juiste wijze aangesloten en ingesteld is. • Het kan zijn dat de verwarmer de laatste of één na laatste component is in de LBK. De vorstthermostaat moet dan bereikbaar worden gemaakt door middel van een, door derden aan te brengen inspectie opening in het toevoerkanaal. • Controleer of de verwarmer warmte kan leveren om bevriezing bij het opstarten van de ventilator te voorkomen. LET OP: Bij het aftappen van de elementen mag geen water in de circuits achterblijven om bevriezing bij temperaturen onder nul te voorkomen. 4.4.1.1 - Glycol in elementen Als elementen met een water/glycol mengsel gevuld zijn, dan dient hier extra aandacht aan geschonken te worden. • Glycol kan een heftige reactie met sterke oxidatiemiddelen aangaan. • Controleer bij werkzaamheden aan het element altijd welk medium is toegepast. Voordat er toevoegingen aan het warmtewisselend medium worden toegevoegd eerst de installateur raadplegen. • Draag altijd een veiligheidsbril en handschoenen. • Niet roken en geen open vuur. • Houdt bij de dimensionering van het expansievat rekening met een grotere warmteuitzettingscoefficient, (± 25% groter). • Afdichtingen die water dicht zijn, zijn niet altijd dicht voor water/glycol mengsels. Pas daarom bijvoorkeur las/ soldeer verbindingen toe. • Water/glycol geeft meer kans op slibvorming. • Altijd de voorschriften van de glycolfabrikant in acht nemen. • Controleer het mengsel op het juiste gewichtpercentage glycol.
4.4.2 - Elektrische verwarmer Let op: • De elektrische verwarmer dient aangesloten te worden aan de hand van de technische gegevens en het meegeleverde aansluitschema. Belangrijk is dat de gevraagde vermogens van het apparaat overeenkomen met de dikte van de gekozen aansluitkabel en afzekering van het stroomnet. De installateur is verantwoordelijk voor de aansluiting en goede werking van het apparaat. • Het is verboden de LBK te betreden indien de elektrische verwarmer aanstaat. • In de regeling opnemen dat eerst de ventilator moet draaien voordat de verwarmer mag worden aangezet. Na het uitzetten van de verwarmer moet de ventilator nog minimaal 5 minuten nadraaien. • Als niet alle stappen van de elektrische verwarmer variabel geregeld zijn dan moet er zorg voor worden gedragen dat de minimale snelheid over de verwarmer 2m/s is. Zijn alle stappen variabel geregeld dan kan tot een luchtsnelheid over het element van 1.5m/s teruggeregeld worden. • Controleer en/of sluit de verwarmer aan volgens de plaatselijke voorschriften en de gegevens van de toeleverancier. • Controleer of de aarding is aangesloten van zowel het aansluitpaneel als van het luik. • Controleer op eventueel aanwezig condens/vocht. Tengevolge van weeromslag en of vochtige lucht uit het gebouw kan in de periode voor de eerste start van de LBK condens ontstaan. Verwijder alle condens op de constructie delen en droog door middel van warme (droge) lucht de elektrische componenten (bv föhn). • Controleer de aansluitspanning. • Meet de opgegeven stroomsterkte over alle fasen. De waarden moeten overeenkomen met de gegevens op de capaciteitsplaat van de verwarmer. • De verwarmer is uitgerust met een thermostaat met auto reset (80°C) en een maximaal thermostaat met hand reset (128°C) ter beveiliging van verwarmer. • Het waarschuwingspictogram betreffende elektrische spanning is op het luik geplakt.
| 15
16 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits • Het waarschuwingspictogram betreffende aarding is aan de binnenzijde van de verwarmer en het luik aangebracht.
• Het waarschuwingspictogram procedure uitzetten verwarmer bevindt zich op de deur c.q. het luik van de ventilatorfunctie. ! Waarschuwing !
Na het uitzetten van de elektrische verwarmer moet de ventilator nog minimaal 5 minuten draaien.
! Attention !
Après la déconnexion de la résistance électrique, le ventilateur doit continuer à tourner pendant au moins 5 minutes
! Warning !
After switching off the electric heater the fan must continue to run for at least 5 minutes.
! Gefahr !
Nach Abschalten der Elektroheizung muss der Ventilator noch mindestens 5 Minuten weiterlaufen. 200034908
4.4.3 Stoomverwarmers Let op: • Stoomverwarmers die op het leidingwerk zijn aangesloten moeten door voldoende opgeleid personeel altijd worden afgeperst en voldoen aan de PED richtlijn. Het afpersen valt onder de verantwoordelijkheid van de installateur. Leidingwerk moet altijd geisoleerd worden en valt onder de verantwoordelijkheid van de installateur. • De werking van de stoomverwarmer moet worden gekoppeld aan de werking van de ventilator. Indien de ventilator uitvalt moet de toevoer naar de stoomverwarmer direkt worden gestopt. • Stoomverwarmers hebben oppervlakte temperaturen die hoger zijn dan 100°C. Het inlaten van de stoom dient gecontroleerd te gebeuren door deskundig personeel. • De stoomverwarmer mag pas worden ingeschakeld als er een minimale opgegeven luchthoeveelheid over de verwarmer stroomt. • Controleer of er zich nog voorwerpen in de verwamingsfunctie bevinden. De temperatuur kan zo hoog oplopen dat kunststof kan smelten. • De stoomverwarmer dient minimaal 5 minuten voor het uitschakelen van de LBK te worden uitgeschakeld. • Op het paneel van de LBK is de volgende waarschuwingspictogram aangebracht. Warm oppervlak
4.5 - Koelers 4.5.1- Algemeen • Het gebruik van handschoenen ter voorkomen van snijwonden tijdens onderhoud cq reparatie koelelement is verplicht. • Tijdens werkzaamheden aan koelelementis het dragen van een veiligheidsbril verplicht • Tijdens onderhoudswerkzaamheden is het dragen van handschoenen verplicht. • Het is verboden om gaten te boren in de LBK om beschadigingen van leidingen en de koelelement te voorkomen. • Tijdens afpersen van het systeem kan restwater achterblijven in de element. Het systeem moet voldoen aan de PED richtlijn. Het afpersen valt onder de verantwoordelijkheid van de installateur. Het systeem altijd ontluchten. Indien kast tijdelijk niet in gebruik is moet al het restwater worden verwijderd om bevriezingsgevaar te voorkomen. • Gebruik alleen dat medium waarvoor het element is ontworpen. Indien medium bestaat uit een mengsel van water/glycol moet men rekening houden met dat glycol een sterk oxidatie middel. Eventuele resten vloeistof direct verwijderen. • Indien men alleen water als medium gebruikt moet men het element aftappen indien de lucht het bevriezingspunt nadert. • Vermijdt bovenmatige trillingen veroorzaakt door externe apparaten die door het leidingwerk worden doorgegeven. • De flenzen van de headers dienen spanningsloos aan het leidingwerk gemonteerd te worden • De maximale werkdruk mag nooit overschreden worden. • Aansluitingen controleren aan de hand van de maatschets. • Controleer of het element volledig is ontlucht. • Aansluitingen controleren op lekkage. LET OP: Bij het aftappen van de elementen mag geen water in de circuits achterblijven om bevriezing bij temperaturen onder nul te voorkomen. • Indien een omkeerelement gevoed wordt middels een warmtepomp dient de installatie zodanig te zijn ontworpen dat, de benodigde warmte tijdens de ontdooicyclus van de warmtepomp in de installatie gecompenseerd moet worden en niet aan de toevoerlucht kan worden onttrokken. Anders kan de toevoerlucht temperatuur niet behaald worden. Tijdens de ontdooicyclus van de warmtepomp moet er zoveel warmte in het systeem geïnjecteerd kunnen worden dat gelijktijdig de gewenste inblaastemperatuur (ontwerpcapaciteit verwarmer) als de benodigde warmte tbv het ontdooien van de warmtepomp gegarandeerd kan worden.
HHFlex Luchtbehandelingsunits • Controleer of de LBK op voldoende hoogte staat voor een correcte werking van de sifon. • Controleer of de sifon (optie) op de juiste wijze gemonteerd is. Zorg voor een waterdichte aansluiting van de haakse bocht op de aftap van de lekbak middels een PTFE tape. Tussen het sifonhuis en koppeling naar buis rond 32 mm NOOIT tape toepassen, de afdichting wordt hier verzorgd door de meegeleverde rubber ring. • De door Systemair B.V. geleverde onderdruk sifon is geschikt tot 800 Pa onderdruk in de bijbehorende sectie.
Sifon vullen met water tijdens stilstand ventilator.
Onderdruk: H1 = maximale onderdruk in koelerdeel (in mm WK) + 50 mm H2 = >1/2 x H1
• Controleer of het deksel en het balletje van de sifon op de juiste wijze gemonteerd zijn. • De door Systemair B.V. geleverde overdruk sifon is geschikt tot 1200 Pa overdruk in de bijbehorende sectie.
• Controleer of de druk (onder- of overdruk) correspondeert met het geïnstalleerde type sifon. • De uitloop van de sifon moet altijd drukloos op de riolering worden aangesloten.
• Het is aan te bevelen om een sifon van een onderdrukdeel en een sifon van een overdrukdeel niet middels 1 verzamelleiding drukloos op de riolering aan te sluiten, maar door middel van twee separate verzamelleidingen. • Indien een zelfgemaakte sifon wordt toegepast, volg dan de aanwijzingen op bij de tekening hiernaast.
Overdruk: H1 = >maximale overdruk in koelerdeel (in mm WK) + 50 mm H2 = 50 mm Druk in mm WK (100 Pa = 10 mm WK)
• Controleer of de druppelvanger na de koeler goed gemonteerd is. • Controleer of er lamellen zijn verschoven tijdens transport. • Lamellen op correcte manier plaatsen in hun originele stand. • De lamellen krijgen pas na enkele dagen, in ontvochtigingsbedrijf, de correcte werking. • De koeler in bedrijf stellen door de afsluiters te openen en de regeling in te schakelen. Na enkele dagen van koelbedrijf de condensafvoer en de werking van de kunststofsifon in de afvoer controleren. • Eventueel de sifon schoonmaken. 4.5.2 - Glycol in elementen zie 4.4.1.1 4.5.3 - DX-elementen • De DX-elementen worden zonder koelmiddel geleverd. • De elementen mogen nooit met water worden afgeperst. De elementen worden afgesloten en afgeperst met een gasvormig medium aangeleverd om vervuiling van het element te voorkomen. • Het element en de rest van het system voldoende laten vullen door gekwalificeerd personeel met het in de technische specificatie voorgeschreven koelmiddel. • Het aansluiten van het DX-element op de compressor/condensing unit altijd uitvoeren volgens de specificaties van de leverancier en door gekwalificeerd personeel.
| 17
18 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits • Het wordt sterk afgeraden meerdere DX-elementen op één compressor/condensing unit aan te sluiten. • Bijvoorkeur een traploze regeling van de compressor/condensing unit toepassen. Is de condensing unit traploos regelaar dan kan één van de temperatuurregelingen in de regelaar worden gekozen. • Is de condensingunit niet volledig traploos regelbaar dan moet de LBK regeling worden ingesteld op toevoerluchttemperatuur regeling, waarbij ipv de toevoerluchttemperatuur sensor de DX inlaattemperatuur sensor aangesloten moet worden. De gewenste (ruimte) temperatuur moet dan middels een separate regeling op de condensing unit worden uitgevoerd. Indien een omkeerelement gevoed wordt middels een warmtepomp dient de installatie zodanig te zijn ontworpen dat, de benodigde warmte tijdens de ontdooicyclus van de warmtepomp in de installatie gecompenseerd moet worden en niet aan de toevoerlucht kan worden onttrokken. Anders kan de toevoerlucht temperatuur niet behaald worden. Tijdens de ontdooicyclus van de warmtepomp moet er zoveel warmte in het systeem geïnjecteerd kunnen worden dat gelijktijdig de gewenste inblaastemperatuur (ontwerpcapaciteit verwarmer) als de benodigde warmte tbv het ontdooien van de warmtepomp gegarandeerd kan worden. 4.6 - Warmtewiel • Controleer of het aanstroomoppervlak van de warmtewisselaar niet is beschadigd. • Controleer de juiste draairichting van het wiel. Dit is aangegeven door middel van een pijl op de omkasting. • Controleer of de afdichting van het wiel goed aansluit. • Controleer of de snaarspanning correct is. • Controleer of de motor en de rotatiebewaking goed is aangesloten. (5 mm speling tussen sensor en detectie punt op het wiel). • Controleer of de regelaar op de juiste manier en volgens de voorschriften van de toeleverancier is ingesteld. Hierbij zijn de voorschriften van de regelaarleverancier doorslaggevend. • Controleer of het toerental van de rotor goed is ingesteld. De toegepast condensatie rotor in de HHFlex moet maximaal draaien met een toerental van 10 min-1; een sorptierotor moet draaien op een maximum toerental van 20 min-1. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de warmtewiel regelaar. • Indien lucht wordt aangezogen kouder dan -15°C dan wordt een voorverwarmer voor het warmtewiel geadviseerd om bevriezing te voorkomen.
• Op het paneel is het volgende waarschuwingspictogram aangebracht: Draaiende delen
LBK met regeling Indien het warmtewiel wordt geleverd inclusief rotorregelaar, dan moet deze worden opgenomen in het centrale regelpaneel. De rotatiebewaking van de rotor is voorgemonteerd en moet worden aangesloten. Indien het noodzakelijk is om het warmtewiel te beschermen tegen vorstschade moet men het warmtewiel voorzien van een druksensor of pulse/pause inschakelen of de toevoerlucht hoeveelheid verminderen. 4.7 - Platenwisselaar • Controleer of het aanstroom oppervlak van de warmtewisselaar niet is beschadigd. • Indien een kleppenregister aanwezig is, controleer dan ook of de servomotor gemonteerd is volgens de voorschriften van de toeleverancier. • Controleer of de juiste slag is ingesteld. • Controleer of de klep goed sluit. • Controleer of de klep de volledig geopende stand kan bereiken. • Voor het aansluiten van de sifon en het controleren van eventueel aanwezige druppelvanger zie hoofdstuk 4.5. • Als bij een kruisstroom platenwisselaar lucht wordt aangezogen kouder dan -10°C dan wordt een voorverwarmer voor de platenwisselaar geadviseerd om bevriezing te voorkomen. • Bij een tegenstroom platenwisselaar wordt een voorverwarmer voor de platenwisselaar geadviseerd, indien lucht wordt aangezogen kouder dan -5°C om bevriezing te voorkomen. Indien gewenst / noodzakelijk is het warmtewiel voorzien van een druksensor die de wisselaar beschermt tegen invriezen. Indien kleppen aanwezig: Om bevriezen van de platenwisselaar te voorkomen moet in het regelsysteem het op het juiste moment open en dichtgaan van de kleppen zijn voorzien. 4.8 Stoombevochtiging direct 4.8.1 Algemeen • Lees eerst de meegeleverde documentatie door. • De stoomopwekker aansluiten volgens meegeleverde documentatie.
HHFlex Luchtbehandelingsunits • Dragen van veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen verplicht. • Het betreden van een werkende stoomopwekker is verboden. Betreden is pas toegestaan als stoomopwekker gedurende 10 minuten uit staat. Bij het betreden van de stoomfunctie en het aanraken van de stoomopwekker, spreidingsbuis en leidingwerk moet men zich vergewissen dat het apparaat geen stoom meer produceert. • Bij het betreden van de stoomfunctie en het aanraken van stoomopwekker, spreidingsbuis en leidingwerk bestaat de kans op verbranding. De oppervlaktetemperatuur van de stoomopwekker, spreidingsbuis en leidingwerk en de stoom kan 100°C of meer zijn. • Stoomopwekkers die op het leidingwerk zijn aangesloten moeten door voldoende opgeleid personeel altijd worden afgeperst en voldoen aan de PED richtlijn. Het afpersen valt onder de verantwoordelijkheid van de installateur. Het systeem altijd ontluchten. Leidingwerk moet altijd geisoleerd worden en valt onder de verantwoordelijkheid van de installateur. • Bij storingen aan systeem moet men de meegeleverde documentatie raadplegen. • De werking van de stoomopwekker moet worden gekoppeld aan de werking van de ventilator. Indien de ventilator uitvalt moet de toevoer naar de stoomopwekker worden gestopt. • Voor alle typen bevochtigers is het van belang dat een maximaal hygrostaat wordt geplaatst zodat bij een te hoge bevochtiging wordt ingegrepen in de regeling. 4.8.2 Stoombevochtiging direct • Controleer de bevestiging van de stoompot. • Controleer de stoomtoevoer en condensafvoer. • Bij langere leidingen een extra condenspot monteren volgens voorschriften van leverancier. • Controleer of de vuilvanger is geplaatst. • Condensaat afvoer afhankelijk van fabrikaat, al dan niet drukloos uitvoeren. Zie voorschriften toeleverancier. • Bij onderdruk in de LBK voor condensaat afvoer een speciale sifon plaatsen. • Voor het in bedrijfstellen van de stoombevochtiger moet de stoom langzaam in het systeem worden toegelaten en wordt de bevochtiger op bedrijfstemperatuur gebracht. Wanneer de condensleiding de werktemperatuur heeft bereikt de stelmotor elektrisch of pneumatisch in werking stellen en de gewenste vochtigheidsgraad instellen. Zie voorschriften toeleverancier. • Enkele dagen na het in bedrijfstellen de zeef van de vuilvanger schoonmaken en de condensafvoer controleren. Bij kasten met onderdruk moet de werking van de onderdruksifon met terugslagklep worden gecontroleerd. • Er moet een maximaalhygrostaat gemonteerd worden om overbevochtiging in LBK te voorkomen. Zie 4.8.1.
• De aansluitingen van de stoompijp aan leiding moet spanningsloos zijn om verdraaien van stoombuis en opwekker te voorkomen. • Op het paneel is de volgende waarschuwingssticker aangebracht: warm oppervlak.
4.9 - Stoombevochtiger elektrisch 4.9.1 Algemeen zie 4.8.1 • De elektrische bevochtiger dient aangesloten te worden aan de hand van de technische gegevens en het meegeleverde aansluitschema. Belangrijk is dat de gevraagde vermogens van het apparaat overeenkomen met de dikte van de gekozen aansluitkabel en afzekering van het stroomnet. De installateur is verantwoordelijk voor de aansluiting en goede werking van het apparaat. 4.9.2 Stoombevochtiger elektrisch • Controleer de bevestiging van de stoomopwekker. • Controleer de stoomtoevoer- en condensafvoerleidingen. • Condensaat afvoer afhankelijk van fabrikaat, al dan niet drukloos uitvoeren. Zie voorschriften toeleverancier. • Bij onderdruk in de LBK voor de condens afvoer een speciale sifon plaatsen. • Controleer de spanning en meet de totale stroomafname. • Sluit de bevochtiger aan volgens de voorschriften van de toeleverancier. • Op het paneel is de volgende waarschuwingssticker aangebracht. Warm oppervlak.
• Er moet een maximaalhygrostaat gemonteerd worden om overbevochtiging in LBK te voorkomen. Zie 4.8.1. 4.10 Waterbevochtigers. 4.10.1 Algemeen • Het is mogelijk dat in het openwater bacteriegroei optreed, Bevochtiger opnemen in het legionella preventieprogramma van het gebouw. • Het aansluiten van het suppletiewater en de afvoer van het ingedikte water dient in overeenstemming te zijn met de plaatselijke voorschriften. • De circulatiepomp van de bevochtiger mag alleen worden gestart worden met draaiende ventilator. Zonder
| 19
20 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits luchtstroom functioneren deze niet of onvoldoende, waardoor andere delen van de kast nat zouden kunnen worden. Start de bevochtigingspomp en controleer de draairichting overeenkomstig de aangebrachte pijl. Direct na het opstarten van de pomp moet de pomp moet water uit de sproeiers komen. Zo nodig direct stoppen. De circulatiepomp heeft namelijk watergesmeerde lagers en een watergesmeerde as afdichting, uitgevoerd met 2 hardmetalen ringen. • In geval van bevriezingsgevaar altijd nagaan of de verwarmer goed functioneerd. • De werking van de waterbevochtiger moet worden gekoppeld aan de werking van de ventilator. Indien de ventilator uitvalt moet de toevoer naar de waterbevochtiger direct worden gestopt. • Er moet een maximaalhygrostaat gemonteerd worden om overbevochtiging in LBK te voorkomen. Zie 4.8.1.
Waarin: i = indikkingsfactor (zie onder) qt = toevoerwaterhoeveelheid qv = te verdampen waterhoeveelheid qs = spuiwaterhoeveelheid De Ph waarde van het spuiwater mag niet lager zijn dan 5 en niet hoger dan 10 • De keuze van de indikkingsfactor (en dus van de spuiwaterhoevelheid) is een belangrijk gegeven. Wordt de indikkingsfactor te laag gekozen, dan zij de kosten voor het waterverbruik onnodig hoog. Wordt de indikkingsfactor te hoog gekozen, dan vindt een extreme kalkafzetting en vervuiling plaats van de natte delen van de bevochtiger. Deze veroorzaakt hoge onderhoudskosten. • Er moet een maximaalhygrostaat gemonteerd worden om overbevochtiging in LBK te voorkomen. Zie 4.8.1.
4.10.2 Sproeibevochtiger • Voor het meten van de spuiwaterhoeveelheid dient de sifon losgekoppeld te worden en ter plaatse de hoeveelheid water worden gemeten met behulp van een maatbeker en de stopwatch. De vereiste spuiwaterhoeveelheid dient van te voren voor elke kast te worden bepaald. Controleer of de vlotterafsluiter in het waterreservoir op de juiste hoogte is afgesteld.
4.10.4 Infrasoon bevochtiging • Lees de meegeleverde voorschriften van de toeleverancier eerst aandachtig door. De volgende punten dienen extra aandacht. • Controleer of de aansluitspanning overeenkomt met de spanning van her apparaat. • Het apparaat aansluiten volgens het meegeleverde schema. • Controleer de juiste aansluiting van de afvoer. • Controleer de aansluiting de hoge druk slang. Na het in bedrijfstellen controleren of de slangen nergens tegen aanschuren. • Controleer of de sproeiers goed vernevelen. Controleer de werking van de pressostaten en de druk. • Controleer de waterkwaliteit. • De bevochtiger dient regeltechnisch voorzien te worden van een beveiliging tegen oververhitting en drooglopen. • De luchtstroom over de bevochtiger mag niet meer dan 5,5 m/s bedragen. De optimale werking is bij 4 m/s. Als bevochtigingsmedium mag alleen gedemineraliseerd water worden gebruikt, met een geleidbaarheid tot 20 microsiemens/cm en een omgevingstemperatuur van +2°C tot +30°C. • Regeltechnisch maatregelen treffen dat de luchtstroom nog 20 minuten na ijlt nadat de bevochtigingspomp uitgeschakeld is. Dit om de LBK volledig te laten drogen en biologische en microbiologische vervuiling te voorkomen. • Na 50 bedrijfsuren dient de olie van de pomp vervangen te worden. Aanbevolen wordt hiervoor een synthetische olie SAE 20W50 te gebruiken. • Er moet een maximaalhygrostaat gemonteerd worden om overbevochtiging in LBK te voorkomen. Zie 4.8.1.
4.10.3 Bepalen spuiwaterhoeveelheid en indikkingsfactor • Door het voortdurende verdampen van water nemen de zoutconcentraties en daarbij de concentratie van de andere bestanddelen in het reservoir toe. Bij het bevochtigen van lucht wordt een gedeelte van het water verdampt, terwijl het resterende water terug valt in het reservoir. De altijd in leidingwater of onthard water aanwezige zouten en andere onopgeloste stoffen blijven achter in het water dat terugvalt in het waterreservoir, terwijl het verdampte gedeelte geen vaste bestanddelen bevat. • Door het verdampen zou het niveau in het reservoir dalen. Dit wordt voorkomen, doordat er automatisch, via de vlotterafsluiter, vers water wordt toegevoegd. Hierin zijn echter ook weer zouten en andere vaste stoffen aanwezig, zodat in het reservoir een steeds grotere concentratie hiervan ontstaat, welke wordt aangeduid met de term ’’Indikking’’. Door continu een bepaalde hoeveelheid water te spuien, kan de concentratie in de bak worden beperkt. Deze begrenzing hebben in de hand door de benodigde spuiwaterhoeveelheid vast te stellen. • Bepaling van de spuiwaterhoeveelheid bij een bekend maximum te verdampen waterhoeveelheid en een gekozen indikkingsfactor. Qs = qv qt = qv + qs i-1
HHFlex Luchtbehandelingsunits •
Op de regelkast is de volgende sticker aangebracht.
4.11 - Ventilator
• Bij langere stilstand van de ventilatoren kan lagerschade ontstaan (langer dan 3 maanden). Om dit te voorkomen wordt aangeraden de V-snaar spanning te verlagen of de V-snaren tijdelijk te verwijderen. Bij opstarten moet de snaarspanning weer op de aangegeven spanning worden teruggebracht. Ook het geregeld draaien van de ventilatorwaaier kan deze schade voorkomen, dit wordt ook aanbevolen bij direct aangedreven ventilatoren. • Controleer of de flexibel goed gemonteerd is. • Controleer, indien aanwezig de drukschakelaar en stel de juiste druk in. • Controleer de werking van de werkschakelaar. Let op: Tijdens werkzaamheden aan de ventilator dient de schakelaar door middel van een slot in de uitstand te worden vergrendeld. • De waarschuwingspictogrammen betreffende draaiende delen, elektrische spanning en openen van de deuren zijn op de deur geplakt.
LET OP: Door de luchtstroom kunnen stilstaande delen (ook een uitgeschakelde ventilator) in beweging komen! • Verwijder de transportbeugels. Dit wordt ook door middel van een sticker op de deur vermeld. • Controleer of de ventilator vrij kan bewegen zonder belemmeringen van frame, flexibele verbinding of bekabeling. • Controleer op eventueel aanwezig condens/vocht. Tengevolge van weeromslag en of vochtige lucht uit het gebouw kan in de periode voor de eerste start van de LBK condens ontstaan. Verwijder alle condens op de constructie delen en droog door middel van warme (droge) lucht de elektrische componenten (bv föhn). Houdt rekening met zowel de motor als de frequentieomvormer. • Controleer de aansluitspanning. • Controleer en/of sluit de motor aan volgens de plaatselijke voorschriften en de gegevens van de toeleverancier. • Controleer de draairichting van de waaier. De draairichting is aangegeven op de ventilator d.m.v. een pijl. • Meet de opgenomen stroomsterkte van de elektromotor over alle fasen afzonderlijk. De stroomsterkte van alle fasen moet ongeveer gelijk zijn en in overeenstemming met de gegevens op de motorplaat. Stel de motorbeveiliging in op de nominale waarde. • De vermelde motordata zijn opgegeven voor een hoogte boven zeeniveau tot 1000 m en een omgevingstemperatuur van maximaal 40°C. • De gegevens voor type snaar, snaarspanning, aantal snaren, grootte en type pulley staan vermeld op een sticker op het ventilatorhuis.
! Waarschuwing !
! Warning !
Voor openen deuren, ventilator uitschakelen, spanningsloos maken en uit laten lopen (minimaal 2 minuten).
Before opening the doors, switch off and deenergise the fan and allow it to run down (minium 2 minutes)
Transportbeugels Verwijder transportbeugels voor opstarten ventilator.
Transport brackets Remove transport brackets before starting up the fan.
! Attention !
! Gefahr !
Avant ouverture des portes, le ventilateur doit être déconnecté et avoir eu le temps, de s’arrêter completement (2 minutes minimum)
Vor Öffnen der Türen den Ventilator abschalten, spannungslos machen und zum Stillstand kommen lassen (mindestens 2 Minuten warten).
Fixations de transport Retirer les fixations de transport avant la mise en route.
Transportsicherungen Transportsicherungen vor der Inbetriebnahme demontieren. 200034906
Het spontane herstarten van de machine, wanneer deze door een onverwachte onderbreking in de stroomtoevoer is gestopt, moet worden vermeden. In het besturingsysteem moet dit worden beveiligd. Algemene gegevens ventilatormotor Isolatieklasse motor : F Aanspreektemperatuur PTC : 155 °C Aansluitspanning : 3 x 230 V/50 Hz 3 x 400 V/50 Hz 3 x 690 V/50 Hz
| 21
22 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits De ventilatormotor wordt gevoed met een spanning 3 x 230 V/50 Hz of 3 x 400 V/50 Hz. De aansluiting moet met behulp van een kortsluitbeveiliging (zekeringen) en thermische motorbeveiligingsschakelaar uitgevoerd worden afgestemd op de nominaalstroom van de motor. De motor kan tevens tegen oververhitting beschermd worden middels drie in serie verbonden PTC thermistorbeveiligingen die in de motorwikkelingen zijn gemonteerd. De thermistoren moeten bij toepassing van een frequentieomvormer op de omvormer worden aangesloten.
Thermische beveiliging van de motoren
Voor het aansluiten van de stroomvoorziening dient gecontroleerd te worden of onderstaande schema’s in overeenstemming zijn met de gegevens op de typeplaat van de motor en de gegevens in de technische documentatie. De werkschakelaar bevindt zich op, of in de nabijheid, van het ventilatordeel. Tijdens werkzaamheden de schakelaar uitschakelen en beveiligen met een hangslot. Het uitschakelen van de werkschakelaar dient spanningsloos te geschieden. Vóór het openen van de deur of het luik van de ventilatorsectie (storing, onderhoud, service) dient de LBK spanningsloos te worden gemaakt. WAARSCHUWING: De motoren met een motorvermogen tot en met 2,2 kW (230/400 V) mogen direct aanlopen. Motoren met een motorvermogen van 3 kW (400/690 V) en meer dienen middels een ster-driehoek schakelaar te worden gestart, indien geen frequentieomvormer wordt gebruikt.
HHFlex Luchtbehandelingsunits Aansluitschema’s: Aansluiten van de stroomvoorzieningskabel en verbinden van de klemmen op de klemmenstrook Motor met aanduiding op de typeplaat 230 V/400 V - Y/Δ Direct aansluiten aan het net met spanning tussen twee fasen van: 230 V 400 V Schema van de wikkelingsverbindingen
L1 W2
W2
U1
U2
L3
V2
V2
DRIEHOEK
Aansluitwijze van de draden aan de klemmen van de motor
L2 V1
V1
W2 U2
U2 V2
V2
U1
U1 V1
V1 W1
W1
L1 L2
U2 L2
W1 L2
U1
U2
U2 W2
W2 W1
V2
V2
L2
U1
V1
V1 L2
L2
STER
W2
L1
L1
L1
U1
W1
W1 L3
L1
Indirect aansluiten Y/Δ bij spanning tussen twee fasen van: 230 V
L2 L3
W2
W2 U2
U2 V2
V2
U1
U1 V1
V1 W1
W1
L3
L1 L2
L1
L2 L3
W2
W2 U2
U2 V2
V2
U1
U1 V1
V1 W1
W1
Y/Δ schakelaar
L3
L1 L2
L1
Motor met aanduiding op de typeplaat 400 V/690 V - Y/Δ Direct aansluiten aan het net met spanning tussen twee fasen van: 400 V 690 V W2U1 U1
W2 W2
U2 U2
L3
L3 L3
V2 V2
L1 L1 U1
W1
W1 W1
Aansluitwijze van de draden aan de klemmen van de motor
L1
L1 L1
Schema van de wikkelingsverbindingen
V2
DRIEHOEK
L2 L2 V1
V1 V1
U2 L2 L2 L2
W1
Indirect aansluiten Y/Δ bij spanning tussen twee fasen van: 690 V
U1
V2 V1 V1
V2 V2
L2
L3
U2
U2 U2 W2
W2 W2 W1 W1
L1
U1 U1
L2 L3
L2 L2
V1 L2
STER
W2 W2
W2 U2 U2
U2 V2 V2
V2
W2 W2
W2 U2 U2
U2 V2 V2
V2
W2 W2
W2 U2 U2
U2 V2 V2
V2
U1 U1
U1 V1 V1
V1 W1 W1
W1
U1 U1
U1 V1 V1
V1 W1 W1
W1
U1 U1
U1 V1 V1
V1 W1 W1
W1
L1 L1
L1 L2 L2
L3 L3L2
L3
L1 L1
L1 L2 L2
L3 L3L2
Y/Δ schakelaar
L3
L1 L1
4.11.1 - Plugventilatoren Plugventilatoren zijn ventilatoren zonder een slakkenhuis en worden direct door de motor aangedreven. Om het juiste werkpunt voor deze ventilator te verkrijgen is een frequentieomvormer noodzakelijk. De maximale frequentie waarop de plugventilator mag draaien is afhankelijk van de motor/waaier combinatie en zal normaliter hoger dan 50 Hz zijn. De maximale frequentie is vermeld op het type plaatje van de ventilator. Plugventilatoren zijn uitgerust met een drukmeetpunt in de inletcone van de ventilator. Door het drukverschil te meten tussen de druk voor de ventilator en de druk in de inletcone kan het actuele luchtdebiet worden uitgerekend middels de volgende formule: V = k ·√∆pst
L1 L2 L2
L3 L3L2
L3
Hierin is: V = actuele volume in m3/h k = specifieke ventilator constante ∆pst = drukverschil cone/aanzuigsectie in Pa De k-waarde is afhankelijk van de toegepaste ventilator en kan op aanvraag worden verkregen.
| 23
24 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits 4.11.2 - Frequentieomvormers Het is aan te bevelen een frequentieomvormer toe te passen met een geïntegreerde werkschakelaar. Wordt een separate werkschakelaar toegepast op de unit, en in de nabijheid van de frequentieomvormer, dan kan deze geplaatst worden in de voedingsspanning naar de frequentieomvormer. Is de frequentieomvormer niet in de buurt van de unit/werkschakelaar gemonteerd, dan kan de werkschakelaar in de stuurstroom geplaatst worden die dan door middel van een relais de voedingsspanning naar de frequentieomvormer schakelt. Voor het aansluiten van de frequentieomvormer zie aansluitschema van de toegepaste omvormer. Draag er zorg voor dat de EMC-richtlijnen worden nageleefd, denk hierbij aan afgeschermde kabels. De frequentieomvormer moet altijd correct worden ingesteld, afhankelijk van de motor en soort toepassing. Volg hierbij de instructies volgens de leverancier van de frequentieomvormer. Speciale aandacht voor de volgende parameters: • Correct invoeren algemene motorgegevens - Speciale aandacht voor motorfrequentie - Bij ondersynchroon bedrijf (lager dan netfrequentie) moet deze worden ingesteld volgens het typeplaatje op de motor. - Bij oversynchroonbedrijf (hoger dan netfrequentie) moet deze worden ingesteld op de maximale toelaatbare frequentie van de motor/waaier combinatie (dit doet zich vooral voor bij plugventilatoren.) • Type bedrijf, kwadratisch variabel koppel • Het is aan te bevelen de zogenaamde overmodulatie uit te zetten. • Instellen van normale aanloop/uitloop tijden. Controleer op eventueel aanwezig condens/vocht. Tengevolge van weeromslag en of vochtige lucht uit het gebouw kan in de periode voor de eerste start van de LBK condens ontstaan. Verwijder alle condens op de constructie delen en droog door middel van warme (droge) lucht de elektrische componenten (bv föhn). 4.12 - Geluidempers • De geluiddemper moet gecontroleerd worden op beschadigingen van de toplaag. 4.13 - Verlichting • Controleer de aansluitspanning. • Controleer de werking van de schakelaar. De schakelaar dient aangesloten te zijn volgens de plaatselijke voorschriften. • Indien een bulley gemonteerd is wordt geen lamp meegeleverd.
HHFlex Luchtbehandelingsunits
Onderhoudsschema 5.1 - Schema controlepunten en onderhoudsintervallen In het schema is een algemeen overzicht gemaakt van een planning die de inspecties en het onderhoud van de LBK vereenvoudigen. Op de volgende pagina’s wordt nader ingegaan op de individuele componenten.
Waarschuwing: Niet vergeten alle componenten spanningsloos te maken en ventilator uit te laten lopen voordat de deuren en luiken worden geopend en er inspecties en onderhoud worden verricht.
binnenopstelling/ buitenopstelling
vuilafzetting/corrosie en beschadigingen
deuren/luiken
kleppen
buitenlucht aanzuig
filters
verwarmers
koelers
warmtewiel
platenwisselaar
naden naden/scheuren (waterdicht) juiste werking roller in unit (bout vast) scheuren scheuren afdichting lagers klep aandrijving servo aanzuigkap/rooster controleer op blokade/luchtsnelheid vloer/lekbak (indien toegepast) vervuiling/corrosie druppelvanger (indien toegepast) vervuiling/corrosie vlakfilter zakkenfilter controleer drukval over filter, beschadigingen en afdichting koolstoffilter elektrostatisch filter drukverschilmeter werking drukverschilschakelaar werking lekbak vervuiling/corrosie Druppelvanger (indien vervuiling toegepast) dakbedekking (buitenopstelling) scharnieren sloten deurrubber flexibels kleppen
sifon warmwaterblok
vervuiling and werking vervuiling/corrosie volledig ontluchten lekkage glycol controleer percentage glycol vorstthermostaat werking elektrische verwarmer vervuiling verwarmingsspiralen vastzitten bedrading werking thermostaten stoom verwarmer vervuiling/corrosie lekkage koudwater element vervuiling/corrosie volledig ontluchten lekkage lekbak vervuiling/corrosie druppelvanger (indien toegepast) vervuiling sifon vervuiling en werking glycol controleer percentage glycol rotor vervuiling afdichting scheuren/tegen rotor aangedrukt motor werking snaar spanning/slijtage elektrische componenten werking lamellen vervuiling klep (indien toegepast) afdichting lagers servo lekbak vervuiling/corrosie sifon vervuiling en werking
afhankelijk leveran-cier en mate van vervuiling
binnen en buitenbeplating binnenbeplating buitenbeplating
omkasting algemeen
12 maanden
controlepunten
6 maanden
componenten
3 maanden
functies
1 maand
Controlepunten en onderhoudsintervallen
| 25
26 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits stoombevochtiging direct stoombevochtiging elektrisch
sproeibevochtiging Infrasoonbevochtiger
ventilator
aansluiting en appendages servo aansluiting en appendages elektrische componenten ketel sproeiers slangen sproeiers pressostaten spoelfilter werkdruk lagers (grotere types) waaier motor (grotere types) snaar trillingsdempers flexibels drukschakelaar/sensor
alarmen algemeen
smeren/slijtage vervuiling/corrosie smeren spanning/slijtage bevestigingen scheuren werking vuilafzetting beschadiging toplaag controleer fout historie controleer werking alle sensors
druksensors
nul kalibratie
geluiddemper regelaar sensors
lekkage/werking werking lekkage/werking werking kalkafzetting op de elektrodes werking aansluitingen/scheuren werking werking/max. druk vervuiling
Onderhouds- en bedieningsvoorschriften 6.1 - Algemeen De gladde binnen- en buitenafwerking van de panelen maakt het onderhoud eenvoudig. Tweemaal per jaar de omkasting van de luchtbehandelingscentrale, voor wat betreft de droge delen, in- en uitwendig zorgvuldig controleren. Voor onderhoud aan natte delen (koelers) wordt verwezen naar de betreffende luchtbehandelingsfuncties. Werkzaamheden mogen alleen door voldoende opgeleid personeel worden uitgevoerd. Alle persoonlijke veiligheidsmiddelen die van toepassing zijn moeten worden gebruikt om het veilig werken te garanderen. Voor alle onderhoudswerkzaamheden is het gebruik van handschoenen en veiligheidsbril verplicht. Bij het verwisselen van de filters is ook een mondkap verplicht.
b)
secties kunnen als gevolg van de neergeslagen verontreinigde deeltjes door mist, regen en luchtvochtigheid corrosieve aantasting vertonen. Uitwendige inspectie van beplating. Waar beschadigingen zijn opgetreden, zonodig ontroesten en schilderen met een goede kwaliteit anti corrosieve primer.
6.2.2 - Buitenopstelling Bij buiten opgestelde luchtbehandelingscentrale(s) de naden controleren en zonodig afkitten met een UVbestendige en overschilderbare kit. Beschadigingen bijwerken zoals omschreven bij binnenopstelling. Controleer het dak op lekkages en herstel deze zonodig. 6.3 - Deuren en luiken Sloten en scharnieren van alle deuren en luiken controleren. Ga na of de bout van de inwendige roller nog is aangedraaid. 6.4 - Flexibels Controleer de flexibels op beschadigingen.
Het boren in de LBK is verboden om lekkage van LBK, koelers, verwarmers en beschadigingen aan elektrische bedrading te voorkomen.
6.5 - Aarding Controleer of de aarding nog aanwezig is en op de juiste manier bevestigd is.
6.2 - Beplating 6.2.1 - Binnenopstelling a) Inwendige inspectie van beplating van de dubbelwandige panelen en van alle droge delen.
6.6 - Kleppenregister LET OP: • Bij werkzaamheden bij kleppenregisters is beklemmen van vingers mogelijk. • Tijdens reinigen van de klepbladen moet de LBK spanningsvrij worden gemaakt om onverwacht sluiten van de kleppen te voorkomen. • Tijdens reparatie van de servo moet de LBK spanningsvrij worden gemaakt om het onder spanning staan van de aansluitkabels te voorkomen.
Verontreinigingen verwijderen met behulp van water en een zachte (pH neutrale) huishoudelijke zeep. Waar beschadigingen zijn opgetreden, zonodig ontroesten en schilderen met een goede kwaliteit anti corrosieve primer. Vooral buitenluchtaanzuig-
HHFlex Luchtbehandelingsunits • Smering van kleppenregisters is niet noodzakelijk. Overmatige stofafzetting verwijderen door schoonblazen met perslucht en eventueel schoonmaken met water en een zachte huishoudelijke zeep. Controleren of de klepbladen vrijlopen in de omkasting. 6.7 - Buitenlucht aanzuig Buitenluchtaanzuigdelen worden vooral vervuild door verontreinigingen in de aangezogen lucht. Het is noodzakelijk dat het onderhoudsinterval onvoorwaardelijk wordt nageleefd omdat anders onherstelbare aantasting van de beplating kan optreden. Het buitenluchtaanzuigdeel goed schoonmaken en beschadigingen herstellen zoals omschreven in punt 6.2.1. Controleer of er geen vocht (druppels) mee worden aangezogen, is dit wel het geval zorg er dan voor dat dit wordt opgelost, door een aanpassing van het buitenlucht aanzuigkanaal. 6.8 - Filters LET OP: • Bij het verwisselen van het filter bestaat gevaar voor virale en bacteriologische besmetting. Het gebruik van geschikte handschoenen, mondkap en veiligheidsbril is verplicht. Het dragen van een veiligheidsbril is verplicht. Het mondkapje dient minimaal P2 te zijn. De handschoenen moeten vloeistofdicht zijn. • De filters moeten op de juiste wijze (luchtrichting) worden gemonteerd. • De bodem onder het filter kan sterk vervuild zijn. Dit vuil moet bij elke inspectie worden verwijderd. Eventuele corrosie van de bodem moet direct worden verwijderd en worden bijgewerkt met anti corrosiemiddel en/of coating. • Filters die te vuil zijn verhogen eveneens de weerstand (drukval) van het filter en kunnen het energieverbruik verhogen. Wanneer de drukval over het filter te groot wordt zal het bevestigingsframe van het filter kunnen bezwijken. • De filters dienen elke maand geïnspecteerd te worden op overmatige vervuiling, drukval, beschadigingen en plaatsing van de filters in de schuiven of inbouwramen. Zorg ervoor dat bij inschuiffilters de filters goed in de schuiven zitten en onderling goed tegen elkaar aangedrukt zijn. Bij vervanging van inbouwfilters moet men er zorg voor dragen dat het filter goed tegen de afdichting wordt aangedrukt. Indien de standtijd van het filter wordt overschreden dan dienen de filters te worden vervangen. Het tijdstip van vervanging is afhankelijk van de filter kwaliteit en de vervuilingsgraad van de lucht. Op de drukverschilmeter kan men het drukverschil over het vervuilde filter aflezen. • Filterfuncties die voorzien zijn van druppelvangers, RVS lekbak en RVS binnenplaten moeten in zijn geheel goed worden schoongemaakt. Alle vervuiling moet van de wanden, lekbak en lamellen worden verwijderd. Lekbak en sifon doorspoelen met schoon water.
• Tijdens het verwisselen van de filters is open vuur verboden in verband met het ontvlammen van het stof in de filters. Dit wordt middels een sticker aangegeven op de deur cq. luik. ! Waarschuwing ! Vervuilde filters zijn brandbaar.
! Warning ! Polluted filters are inflammable.
! Attention ! Les filtres encrassés peuvent être inflammables
! Gefahr ! Verschmutzte Filter sind leicht entflammbar. 200034907
6.9 - Verwarmers 6.9.1 - Warmwaterblok Let op: Zie voor algemene opmerkingen 4.1.1 • Vervuiling op het gevind oppervlak vermindert de capaciteit van de verwarmer. • Eenmaal per jaar aan de luchtintredezijde op vervuiling controleren en eventueel tegen de luchtrichting in schoonblazen met perslucht of aan de luchtintredezijde schoonzuigen met een stofzuiger. • Controleeren verwarmer. • Controleer de werking van de vorstthermostaat en controleer, of regeltechnisch de juiste maatregelen worden genomen bij het aanspreken van de thermostaat. • Voor elementen gevuld met glycol moet gecontroleerd worden of in het mengsel het juiste gewichtpercentage glycol aanwezig is. • Tijdens werkzaamheden is het dragen van handschoenen die bescherming bieden tegen temperaturen van 70°C verplicht. Het leidingwerk buiten de LBK dient geïsoleerd te worden. Watertemperatuur in leidingwerk mag max. 120°C bedragen. • De volgende sticker is aangebracht ter indicatie: let op warm oppervlak.
6.9.2 - Elektrische verwarmer • Controleer het element eenmaal per jaar aan de luchtintrede- of luchtuittredezijde op vervuiling. Indien vervuild schoonzuigen met stofzuiger. • Tijdens werkzaamheden is het dragen van handschoenen en veiligheidsbril verplicht. De oppervlakte temperatuur van de spiralen kan oplopen tot ca 600°C. Indien de verwarmer bereikbaar is dan zal een veiligheidsscherm de gebruiker beschermen tegen direct contact.
| 27
28 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits LET OP: Indien men de elektrische verwarmer aanzet dan moet de ventilator altijd draaien om oververhitting van de binnenzijde van de kast te voorkomen. Na uitzetten van de elektrische verwarmer moet de ventilator nog minimaal 5 minuten draaien. Dit is nodig om de spiralen af te laten koelen. • De volgende sticker is aangebracht ter indicatie let op warm oppervlak.
• Het waarschuwingspictogram betreffende elektrische spanning is op het luik aangebracht.
• Het waarschuwingspictogram betreffende aarding is aan de binnenzijde van de verwarmer en het luik aangebracht.
• Het waarschuwingspictogram uitzetten verwarmer. Dit bevindt zich op de deur cq luik van de ventilatorfunctie. ! Waarschuwing ! Na het uitzetten van de elektrische verwarmer moet de ventilator nog minimaal 5 minuten draaien.
! Warning ! After switching off the electric heater the fan must continue to run for at least 5 minutes.
! Attention ! Après la déconnexion de la résistance électrique, le ventilateur doit continuer à tourner pendant au moins 5 minutes
! Gefahr ! Nach Abschalten der Elektroheizung muss der Ventilator noch mindestens 5 Minuten weiterlaufen. 200034908
6.10 - Koelers 6.10.1 - Koudwaterblok LET OP: Zie voor algemene opmerkingen 4.5.1 • Vervuiling op het gevind oppervlak vermindert de capaciteit van de koeler. • Eenmaal per jaar op vervuiling controleren en
eventueel tegen de luchtrichting in schoonblazen met perslucht of schoonzuigen met een stofzuiger. Controleer het element en de aansluitingen op lekkage. Voor elementen gevuld met glycol moet gecontroleerd worden of in het mengsel het juiste gewichtpercentage glycol aanwezig is. • DX coolers mag men nooit met stoom reinigen. • Controleer de lamellen van de druppelvanger achter het element. De sifon schoonmaken en controleren op goede werking. Lekbak controleren op vuilafzetting en indien nodig schoonmaken. 6.11 - Warmtewiel • Vervuiling op het gevind oppervlak vermindert de capaciteit van het warmtewiel. • De rotor één maal per jaar controleren op vuilafzetting en indien noodzakelijk schoonblazen met perslucht. Het toerental van de rotor controleren en vergelijken met de ontwerp gegevens. • Controleer de werking van de rotatiebewaking. Afhankelijk van het rotormateriaal kan het wiel vocht opnemen. In stilstand zal het wiel eenzijdig vochtig worden en dus zwaarder. In de regelaar moet men het toerental van de rotor intermitterend instellen zodat het wiel “x” maal per tijdseenheid draait. • De lagers van de rotor zijn voorzien van levensduursmering en behoeven geen onderhoud. De aandrijfmotor is bereikbaar via een inspectieluik. • De V-snaar wordt automatisch gespannen door een verende wipstoel waarop de motor is gemonteerd. Nieuwe snaren rekken in het begin sterk. Controleer reeds na 2 dagen of de motor nog steeds voldoende spanmogelijkheid heeft. Daarna volgt een wekelijkse controle gedurende de eerste maand. Vervolgens de snaarspanning eenmaal per maand controleren. • Voor verdere werking en onderhoud van het warmtewiel/regelaar zie meegeleverde documentatie van de toeleverancier. • Op het paneel is het volgende waarschuwingspictogram aangebracht: draaiende delen
HHFlex Luchtbehandelingsunits 6.12 - Platenwisselaar • Het reinigingsmiddel mag de warmtewisselaar niet aantasten. • De platenwisselaar een maal per jaar controleren op vuilafzetting en indien noodzakelijk tegen de luchtrichting in schoonblazen met perslucht. Indien kleppen aanwezig zijn handelen als omschreven onder punt 6.6. • Lekbak en sifon controleren op vuilafzetting en indien nodig schoonmaken. • Controleer de lamellen van de druppelvanger in de lekbak (indien aanwezig). 6.13 - Recirculatieklep Voor onderhoud aan deze klep wordt verwezen naar paragraaf 6.6. 6.14 Waterbevochtigers 6.14.1 Algemeen zie 4.10.1 Indikkingsfactor zie 4.10.3 6.14.2 Sproeibevochtiger • Controleer wekelijks de goede werking van de vlotterafsluiter voor het suppletiewater. Kalkafzetting en slibvorming kunnen de werking van de vlotterkraan nadelig beïnvloeden. Onder alle omstandigheden moet het waterniveau in de waterbak op “peil” gehouden kunnen worden, zonder dat water in de trechtervormige overloop stroomt. Bij stilstaande circulatiepomp is het peil 5mm onder de overloop. Controleer tijdens het bevochtigingsseizoen wekelijks de spuiwaterhoeveelheid. De zoutconcentratie (indikking) in het reservoir is direct afhankelijk van de goede werking van de spuikraan. Controleer de periodiek kwaliteit van het water in het reservoir. Tijdens het bevochtigingsseizoen dient dit maandelijks te gebeuren. • Wekelijks de flexibele verbindingen tussen pomp en kastwand inspecteren op eventuele lekkages. • Tweemaal per jaar moet het reservoir van de bevochtigingssectie inwendig worden schoongemaakt. • Het waterreservoir aftappen en met en waterstraal en zachte borstel de gehele sectie schoonmaken en met water schoonspoelen. • Tijdens het schoonmaken geen scherpe of harde voorwerpen gebruiken om te voorkomen, dat de beschermlaag en/of thermische isolatie wordt beschadigd. In de gehele sectie de oppervlakte zorgvuldig inspecteren en eventuele beschadigingen bijwerken. • Na het schoonmaken, het reservoir weer vullen met water. Controleer of de vlotterafsluiter de bak vult tot de merkstreep, daarna de pomp opstarten. • Bij eventuele verstoppingen van de sproeiers de sproeikop losdraaien, waarna deze eenvoudig gereinigd kan worden. • Buiten het bevochtigingsseizoen en tijdens perioden van langdurige stilstand wordt aanbevolen om de pomp wekelijks gedurende enige minuten te laten draaien, om
kalkafzetting op de lagers en de asafdichting van de pomp te voorkomen. • Tijdens deze periode van langdurige stilstand het water tijdig verversen i.v.m. gezondheidsrisicio’s en stankoverlast. N.B. Een maandelijkse controle van de geleidbaarheid van het water in het reservoir van elke bevochtiger in gebouw verdient aanbeveling. Een aanpassing van de indikkingsfactor kan het gevolg zijn Zie 4.10.3 6.14.3 - Infrasoonbevochtiging De volgende punten dienen extra aandacht. • Controleer de juiste werking van de afvoer. • Controleer de aansluiting van de hoge druk slang op scheuren en lekkage’s. • Controleer of de sproeiers goed vernevelen. • Controleer de werking van de pressostaten en de druk. • Controleer de waterkwaliteit. Zie 4.10.3 • Indien de bevochtiger voor een langere tijd buiten werking is geweest en opnieuw opgestart moet worden, dienen de volgende punten opgevolgd te worden. – controleer de opstelling van de bevochtiger. • Door het aan en uitschakelen van de bevochtiger kan er in de sproeipijpen kalkaanslag ontstaan waardoor de werking hiervan beïnvloed kan worden. Regelmatig controleren en schoonmaken van deze sproeipijpen is dan ook noodzakelijk. 6.15 - Ventilator 6.15.1 - Algemeen • Let op: Door de luchtstroom kunnen stilstaande delen (ook een uitgeschakelde ventilator) in beweging komen! • Let op: Tijdens werkzaamheden aan de ventilator dient de schakelaar door middel van een slot beveiligd in de uitstand te staan. Voordat de ventilator wordt uitgezet moet men altijd controleren of een eventueel gemonteerde elektrische verwarmer aanwezig is. Indien aanwezig dan moet men eerst de elektrische verwarmer uitzetten. De ventilator moet minimaal 5 minuten nadraaien om de spiralen af te laten koelen. • De gegevens over het type snaar, snaarspanning, aantal snaren, indrukkracht en doorbuiging, grootte en type pulley zijn vermeld op het huis van de ventilator. 6.15.2 - Lagers De lagers van de kleinere type ventilatoren zijn niet nasmeerbaar. De grotere type ventilatoren zijn nasmeerbaar. De nasmeerbare lagers dienen elk half jaar gesmeerd te worden. Bij hogere temperaturen en grotere vervuilingsgraad moet het smeerinterval worden
| 29
30 |
HHFlex Luchtbehandelingsunits aangepast. De standaard vetvulling is Shell Alvania R3. Bij hogere temperaturen en hogere vochtigheidsgraad smeren met een door de toeleverancier aanbevolen vetsoort. De elektromotoren zijn voorzien van rollagers. Afhankelijk van de motorgrootte hebben de lagers een levensduur smering of zijn voorzien van een smeernippel voor nasmering. Smeerinterval en type vet als bovengenoemd. Het is aan te bevelen de lagers, van zowel de motor als de ventilator te controleren op overmatig trillen. Dit kan duiden op lagerslijtage maar ook op een incorrecte werking van de overbrenging of onbalans van het systeem. De volgende punten verdienen extra aandacht: • Controle trillingen • Controle draairichting • Vermijden van onnodige stops en snel opstarten ventilator 6.15.3 - Overbrenging Na het inbedrijfstellen, maar ook na het plaatsen van nieuwe snaren, moet men binnen een week en vervolgens na twee weken de snaarspanning controleren en zonodig naspannen. Vervolgens elke drie maanden de snaarspanning controleren en de kwaliteit van de snaren inspecteren. De JUISTE SNAARSPANNING is afhankelijk van: • type snaar; • aantal snaren; • kleinste pulley diameter; • over te dragen vermogen; • snaarsnelheid. De snaarspanning wordt voor elke overbrenging berekend. Een te hoge snaarspanning kan aanleiding geven tot lagerslijtage en trillingen, een te lage snaarspanning kan leiden tot snaarslip en pulley- en snaarslijtage. Volgorde van monteren nieuwe riemen: • Controleer of de schijven in lijn gemonteerd zijn. Zonodig uitlijnen. • Alle riemen losjes op de snaarschijven aanbrengen, de riemen nooit onder spanning over de schijven wippen. • Riemen spannen en de spanning controleren met behulp van Sonic Tension Meter of met behulp van een veerpen. • Uitlijning nogmaals controleren.
Indien men het toerental van de ventilator wijzigt of een motor monteert met andere vermogens en/of toerental dan dient men dit vooraf te overleggen met de leverancier. De leverancier dient de belasting op de lagers, alsmede de belasting van de waaier opnieuw door te rekenen. Indien hiervan wordt afgeweken dan kan er onherstelbare schade aan de ventilator ontstaan. De leverancier neemt geen enkele verantwoording voor modificaties die niet zijn gemeld. Zie hoofdstuk 1.1. Na het wijzigen van motor, overbrenging, of frequentieomvormer instellingen: • Draairichting ventilator controleren • Opgenomen stroom controleren Let op: Tijdens werkzaamheden aan de ventilator dient de schakelaar d.m.v. een slot in de uitstand te staan. De waarschuwingspictogrammen betreffende draaiende delen, elektrische spanning en openen van de deuren zijn op de deur geplakt.
! Waarschuwing !
! Warning !
Voor openen deuren, ventilator uitschakelen, spanningsloos maken en uit laten lopen (minimaal 2 minuten).
Before opening the doors, switch off and deenergise the fan and allow it to run down (minium 2 minutes)
Transportbeugels Verwijder transportbeugels voor opstarten ventilator.
Transport brackets Remove transport brackets before starting up the fan.
! Attention !
! Gefahr !
Avant ouverture des portes, le ventilateur doit être déconnecté et avoir eu le temps, de s’arrêter completement (2 minutes minimum)
Vor Öffnen der Türen den Ventilator abschalten, spannungslos machen und zum Stillstand kommen lassen (mindestens 2 Minuten warten).
Fixations de transport Retirer les fixations de transport avant la mise en route.
Transportsicherungen Transportsicherungen vor der Inbetriebnahme demontieren. 200034906
Waarschuwing: Niet vergeten alle componenten spanningsloos maken en ventilator uit laten lopen voordat de deuren en luiken worden geopend en er inspecties en onderhoud worden verricht. 6.16 - Geluiddempers Aanbevolen wordt de koelissen van de geluiddempers periodiek te controleren op eventuele beschadigingen en het losraken van de vezels, dit om vuilafzettingen verderop in de installatie te voorkomen.
HHFlex Luchtbehandelingsunits
| 31
Holland Heating_IOM HHFlex_NL_october 2015_Versie 02
Systemair B.V. Zanddonkweg 7A 5144 NX, Waalwijk Postbus 159, 5140 AD Waalwijk Tel. +31 (0) 416 685555 Fax +31 (0) 416 341795 www.systemair.nl
Systemair B.V. neemt deel aan het Eurovent Certificatie programma. Producten voldoen aan de omschrijving in de Eurovent lijst van gecertificeerde producten. Wijzingen voorbehouden. De foto op de voorzijde dient alleen ter illustratie en is niet contractueel bindend.
Geproduceerd door: Systemair B.V., Waalwijk, Nederland. Gedrukt in de Europese Unie.