Raad van de Europese Unie Brussel, 17 april 2015 (OR. fr) 7768/15 ADD 1 REV 1
Interinstitutioneel dossier: 2013/0025 (COD)
CODEC 463 EF 65 ECOFIN 235 DROIPEN 30 CRIMORG 32 NOTA I/A-PUNT van: aan:
het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van permanente vertegenwoordigers/de Raad
Betreft:
Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (eerste lezing) - Vaststelling a) van het standpunt van de Raad b) van de motivering van de Raad = Verklaringen
VERKLARING VAN FRANKRIJK 1) De aanslagen die in januari 2015 hebben plaatsgevonden, tonen aan dat er doortastende maatregelen tegen de financiering van terrorisme moeten worden genomen. Een van die maatregelen is de vaststelling van de vierde richtlijn inzake de bestrijding van het witwassen van geld en het financieren van terrorisme, en van de verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie, twee strategische teksten voor de Europese Unie.
7768/15 ADD 1 REV 1
mak/hh DPG
1
NL
2) Om de uit dit pakket voortvloeiende nieuwe regels doelmatiger te maken, moeten wij ons nog sterker inspannen door: i)
de invoering op nationaal niveau van die nieuwe regels te bespoedigen;
ii)
de financiële-inlichtingeneenheden van iedere lidstaat toereikende bevoegdheden te verlenen en toereikende middelen te verstrekken voor een algehele, volledige en doeltreffende samenwerking in de strijd tegen het terrorisme;
iii)
de aanbevelingen over te nemen en concreet uit te voeren die de Commissie zal formuleren met betrekking tot de risico's in verband met terrorismefinanciering welke aan het licht zullen komen in het kader van haar Europese supranationale risicobeoordeling, waarbij met name de aan virtuele valuta's verbonden risico's moeten worden beoordeeld;
iv)
een streng standpunt in te nemen met betrekking tot anoniem elektronisch geld.
3) Met betrekking tot de financiering van terrorisme moeten er op Europees niveau maatregelen worden genomen, met name door, indien nodig, bestaande wetgevingsbepalingen te wijzigen, zoals: i)
verdere versterking van de bevoegdheden van financiële-inlichtingeneenheden, en van hun onderlinge samenwerking, die doeltreffend en geharmoniseerd moet zijn en voldoende beveiligd om de uitwisseling van gevoelige informatie inzake de financiering van terrorisme mogelijk te maken;
ii)
meer coördinatie tussen de lidstaten bij de invoering van verscherpt cliëntenonderzoek inzake internationale stromen naar gebieden met een hoog risico voor de strijd tegen het terrorisme;
7768/15 ADD 1 REV 1
mak/hh DPG
2
NL
iii)
de besprekingen inzake het opzetten van het "EU Terrorist Finance Tracking System (TFTS)", zodat gegevens betreffende internationale geldovermakingen (het SWIFTsysteem) kunnen worden gebruikt bij de bestrijding van terrorisme, overeenkomstig het akkoord dat met het Europees Parlement is bereikt met het oog op langdurige samenwerking met de Verenigde Staten;
iv)
verbetering van de doeltreffendheid van het Europees systeem voor de opsporing en bevriezing van tegoeden van terroristen, zodat zulke tegoeden in de hele Europese Unie daadwerkelijk administratiefrechtelijk kunnen worden bevroren;
v)
registers van bankrekeningen die het werk van de financiële-inlichtingeneenheden en hun samenwerking zouden vereenvoudigen;
vi)
strengere controles op anonieme betaalinstrumenten, zowel via versterking van de douaneaangifteverplichtingen inzake het goudverkeer, transfers van liquide middelen met vrachtvervoer en andere soorten fysieke transfers van liquide middelen, als via een strengere regulering inzake elektronisch geld en virtuele valuta’s.
VERKLARING VAN FRANKRIJK Met het oog op een goed begrip van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering verklaart Frankrijk dat het in artikel 30 van de Franse versie van die richtlijn gehanteerde begrip "intérêts effectifs détenus" met het oog op de toepassing van die bepaling en voor het gebruik ervan in de Franse taal moet worden opgevat als betrekking hebbend op "intérêts détenus" ("gehouden belangen"), overeenkomstig de voorbereidende besprekingen.
7768/15 ADD 1 REV 1
mak/hh DPG
3
NL
VERKLARING VAN TSJECHIË De Tsjechische Republiek is verheugd over het compromis betreffende de voorstellen voor een richtlijn en een verordening ter bestrijding van het witwassen van geld, maar betreurt het dat deze handelingen extra voorschriften opleggen die niet in overeenstemming zijn met de geest van de toepasselijke FATF-aanbeveling (nr. 11). Deze aanbeveling voorziet slechts in een minimumtermijn voor het bewaren van alle bewijsstukken die nodig zijn voor de vervolging van criminele activiteiten. Artikel 40 van de voorgestelde antiwitwasrichtlijn gaat, evenals artikel 16 van de voorgestelde antiwitwasverordening, echter in tegen de zin en het doel van de maatregelen tegen het witwassen van geld en het financieren van terrorisme door in een maximumtermijn voor het bewaren van bewijsstukken te voorzien (10 jaar). Deze beperking van de bewaringstermijn voor bewijsstukken is in tegenspraak met de behoeften van de strafrechtelijke procedure. De transactiegegevens kunnen belangrijk zijn voor strafrechtelijk onderzoek naar ernstige strafbare feiten, waarvoor de verjaringstermijn in Tsjechië kan oplopen tot 20 jaar; verjaring is zelfs onmogelijk voor terroristische strafbare feiten, waaronder terrorismefinanciering. Het onderzoeken van die strafbare feiten zou dan ook veelal worden bemoeilijkt door het verdwijnen van bewijsstukken. De Tsjechische Republiek is van oordeel dat de zin en het doel van de handelingen in kwestie gebieden slechts een minimumtermijn voor het bewaren van bewijsstukken te bepalen. Het is aan de lidstaten om na te gaan of het wenselijk is een maximumtermijn te bepalen, in het licht van de bij hun nationale recht voor strafbare feiten voorgeschreven verjaringstermijnen en de behoeften van de strafrechtelijke procedure.
7768/15 ADD 1 REV 1
mak/hh DPG
4
NL
VERKLARING VAN OOSTENRIJK Oostenrijk is ernstig bezorgd over het feit dat de huidige tekst niet leidt tot meer transparantie met betrekking tot informatie over de uiteindelijk begunstigde, die nodig is om te voorkomen dat misbruik wordt gemaakt van trusts voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Er is een duidelijke behoefte aan de instelling van centrale en openbare registers van uiteindelijk begunstigden in het land waarvan het recht op een rechtspersoon of een trust van toepassing is. Wat rechtspersonen betreft is in de huidige tekst (artikel 30) bepaald dat de informatie over de uiteindelijk begunstigden moet worden opgenomen in het register van het land onder het recht waarvan de rechtspersoon valt. Helaas is dit niet het geval voor trusts (artikel 31).
De huidige formulering is niet duidelijk over de plaats waar informatie over trusts in de registers moet worden opgenomen. Ons inziens gebiedt de logica dat informatie over trusts wordt opgenomen in de registers van het land onder het recht waarvan de rechtspersoon valt. Elke andere locatie zou niet bijdragen aan het doel, te weten de totstandbrenging van meer transparantie, met name omdat trusts in de meeste lidstaten niet worden erkend. De huidige formulering biedt vooral een ruime interpretatiemarge met betrekking tot de omzetting van artikel 31 in nationale wetgeving. Het risico is reëel dat de lidstaten de bepalingen van artikel 31 verschillend zullen interpreteren, wat er uiteindelijk in zal resulteren dat sommige lidstaten de informatie over de uiteindelijk begunstigden van trusts in de registers zullen opnemen en andere niet. Dit gezegd zijnde zet de huidige formulering van artikel 31 de deur naar misbruik wijd open, in het bijzonder met betrekking tot het gebruik van trusts in grensoverschrijdende omstandigheden. Bovendien bepaalt artikel 31, lid 4, dat de registratie van de uiteindelijk gerechtigden van trusts uitsluitend nodig is "wanneer aan de trust fiscale gevolgen zijn verbonden". Naar onze mening is deze formulering te breed en zeer gevoelig voor ontwijking en fraude. Zo zou een belastingvrijstelling voor bepaalde soorten trusts die door een lidstaat wordt geïntroduceerd kunnen resulteren in afschaffing van de verplichting tot registratie van de uiteindelijk begunstigde van dergelijke trusts. Dergelijke bedoelde of onbedoelde gevolgen kunnen het doel van de bepaling ondergraven. Oostenrijk blijft zeer kritisch ten aanzien van de huidige formulering van artikel 31 en steunt die niet. Om geen afbreuk te doen aan een voor het overige redelijke compromistekst, is Oostenrijk evenwel bereid het politieke compromis te aanvaarden. Gezien de huidige formulering van artikel 31 acht Oostenrijk zich evenwel niet genoodzaakt om in Oostenrijk informatie over de uiteindelijk begunstigden voor trusts in een register op te nemen. 7768/15 ADD 1 REV 1
mak/hh DPG
5
NL