VISIOENEN EN GEZICHTEN IN PAMFLETTEN Inleiding Wat is een pamflet en wat wordt verstaan onder visioenen ? Het Woordenboek der Nederlandsche Taal zegt er, kort samengevat, het volgende over : PAMFLET 1. Een gedrukt geschrift van geringe omvang, dat minder bladen bevat dan voor een boek nodig is, en dat als afzonderlijk werk, met of zonder papieren omslag, is uitgegeven. 2. Een geschrift over een bepaald onderwerp van tijdelijke of persoonlijke aard, waarop de schrijver de aandacht van het publiek wil vestigen. 3. Schotschrift, libel van scherpe of beledigende inhoud. Volgens L.D. Petit in zijn "Voorbericht" in de publicatie Bibliotheek van Nederlandsche Pamfletten (1882) zijn pamfletten : Grootere of kleinere vlugschriften over staatkundige, kerkelijke en maatschappelijke gebeurtenissen van den dag; geschriften, geschreven en verspreid onder den indruk van het gebeurde, om aan de tijdelijke behoeften te voldoen; vliegende blaadjes die alle onderwerpen welke de aandacht van het volk wekten behandelen. Alles wat in de maatschappij gebeurde vinden wij in de pamflketten in bonte afwisseling terug. Die dunne, vaak onooglijke blauwboekjes bevatten niet zelden belangrijke bijzonderheden door ooggetuigen medegedeeld, en hebben als gelijktijdige getuigen van de gebeurtenissen die zij behandelen, dus ontegenzeggelijke waarde (einde citaat) VISIOEN 1. Bovennatuurlijk gezicht. 2. Innerlijk gezicht van profetische of mystieke aard dat als iets bovennatuurlijks, in extatische toestand of trance, in droom of bezwijming, ervaren wordt. 3. Iets dat op bovennatuurlijke wijze of als iets bovennatuurlijks gezien wordt. 4. Wonderlijk gezicht (niet als innerlijk gezicht). 5. Innerlijk gezicht dat in de droom of in een abnormale geestestoestand wordt ervaren als iets schrikwekkends; schrikbeeld, drogbeeld, zinsbegoocheling. 6. Zuiver als gezicht of beeld. In vrij gebruik. Phantasma, Een visioen of verschijning in de droom of slaap 7. Beschrijving, uitbeelding of verhaal van hetgeen in een visioen gezien is, hetzij in het alg. of in een werk van beeldende of literaire kunst.
1
8. Innerlijk gezicht, zonder gedachte aan iets bovennatuurlijks of abnormaals: dagdroom, fantasie; veelal aantrekkelijk beeld dat in de geest aanschouwd of opgeroepen wordt. In deze betekenis eerst sinds de 19de eeuw in gebruik. 9. Toekomstbeeld. 10. Schouwspel van bovenmenschelijke pracht, dat herinnert aan een visioen in een der voorgaande betekenissen. In de Verzameling die Knuttel 1 (1854-1921) heeft beschreven heb ik in het alfabetisch register waarin gezocht kan worden op onderwerp, me beperkt tot die pamfletten die als onderwerp Visioenen of Gezichten hebben. Wonderen en Prognosticaties, waarvan er verscheidene zijn, en die meestal de verwachting en hoop voor het komende jaar beschrijven heb ik niet meegenomen in dit onderzoek. Ten opzichte van het grote aantal bewaarde pamfletten (ca 30.000), zijn er ongeveer 10 die aan de gestelde selectie eis voldoen. Ook de tijd waarin ze zijn uitgegeven is beperkt : de oudste is van 1550 en de jongste van 1675. Daarvan zijn er dan nog enkele die gebeurtenissen in het buitenland beschrijven.
Copie van eenen brief ghesonden van Constantinopel inhoudende wonderlijcke ende vreselijcke teekenen die ghesien zijn gheweest binnen Constantinopel ende andere Landen daer ontrent, met oock sommighe wonderlijcke visioenen die den Grooten Turck2 ghesien heeft (1550)3 Süleyman I (6 november 1494 – 6 september 1566), de 10e Sultan van het Osmaanse Rijk, volgde in 1520 Selim I op. De Osmaanse sultan Süleyman de Grote ondernam veel uitdagende militaire acties en breidde de grenzen van het rijk enorm uit. Zijn legers namen de Balkanlanden in en trokken ver op tegen het Habsburgse Rijk in Europa. Süleyman omringde zich met bekwame bestuurders en staatslieden en was hierdoor een zeer succesvol bestuurder. Tijdens zijn regering ontwikkelde het Osmaanse Rijk zich op vele manieren : recht, literatuur, kunst en architectuur bloeiden onder zijn bewind. Hij was in grote mate verantwoordelijk voor de herbouw van Istanbul en andere belangrijke steden als Mekka en Bagdad. Na zijn dood in 1566 werd hij opgevolgd door Selim II
Suleyman I (De Grote, 1494-1566) Geachte vriend en collega, Ik heb lange tijd niets van me laten horen, er was nu eenmaal weinig opzienbarends te melden. Maar daar is nu verandering in gekomen! Lees en verbaas u met mij over de wonderlijke zaken die zich hier hebben afgespeeld !
1)
W.P.C.Knuttel : Catalogus van de pamfletten-verzameling berustende in de Koninklijke Bibliotheek, herdruk 1978
2)
Suleyman de Grote, leefde van 1494 tot 1566 en regeerde vanaf 1520. Onder zijn regering bereikte het Osmaanse Rijk zijn grootste omvang
3)
pamflet nr. 99-h, aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek ( Collectie Knuttel)
2
In Constantinopel zijn er namelijk bijzondere tekens aan de hemel gezien en heeft de Grote Turk dromen (eerder nachtmerries !) gehad, dat ik niet kan nalaten u daarover te schrijven : Het begon ermee dat tussen 10 en 18 november zon noch maan hebben geschenen. Toen kwam er een verschrikkelijke noodweer over ons dat grote schade aan natuur en gebouwen heeft veroorzaakt. Geruchten begonnen de ronde te doen over visioenen van vier grote oorlogspaarden van de Grote Turk, die ten oorlog wilden trekken. In het noodweer is een officier van de Grote Turk, n.b. in volle wapenrusting spoorloos verdwenen. De grote hitte en droogte die daarna kwamen waren een ramp voor de gewassen. Ook zijn er twee vurige kometen gezien, het leek of ze in brand stonden. De ene komeet was van twee uren na zons ondergang tot middernacht te zien, en kwam tot stilstand boven het paleis van de Sultan. De andere komeet was twee uur voor zons opgang te zien, terwijl deze boven de Sancta Sophia1 bleef hangen. Tot zover de tekenen aan de hemel. Op de 12e november, midden in de nacht, droomde de Grote Turk dat hij bedreigd werd door een groep leeuwen. De grootste ervan greep naar zijn borst zodat hij geen kant meer op kon. Op dat moment van de nachtmerrie werd hij met een vreselijke kreet wakker. Zijn kamerlingen en verzorgers, slaapdronken als ze waren, sloegen alarm en stelden zich in slagorde op omdat ze dachten dat hun heer bedreigd werd. In zijn kamer gekomen vroegen ze hem wat er gebeurd omdat hij zo'n kreet had geslaakt. Nadat hij zijn nachtmerrie had verteld zond hij hen weg en ging weer naar bed. Tegen de dageraad, net toen hij weer in slaap was gevallen, zag hij opnieuw een visioen waarin twee groepen centauren2 een bloedige strijd met elkaar voerden. Daarna kwamen er uit het Westen grote aantallen Griffioenen3 onder aanvoering van een grote Arend opdagen met als gevolg dat de centauren op de vlucht sloegen en een schuilplaats probeerden te zoeken in rotsspleten. Toen de Grote Turk dit zag wilde hij uit medelijden de centauren met zijn zwaard verdedigen. De Arend ontwapende hem echter en voerde hem weg. Daarop werd hij weer wakker en besloot de betekenis van deze dromen te achterhalen. Hij gaf daartoe opdracht alle waarzeggers en astrologen van het Rijk bij elkaar te roepen. Nadat de van heinde en ver bijeen gekomen wijzen in Constantinopel waren aangekomen, kregen ze de opdracht binnen drie dagen de betekenis van de visioenen en de kometen te verklaren. Na samen langdurig gedisputeert te hebben, kreeg de uit Egypte afkomstige Mossa, de oudste en meest wijze astroloog van het gezelschap, de opdracht uitleg te geven. Mossa geeft dan kort samengevat de volgende uitleg aan zijn heer en gebieder : "De leeuwen in het visioen, dat zijn de Christenen die eensgezind als briesende leeuwen tegen u
4)
de huidige naam : Aya Sofia
5)
Wezen uit de Griekse mythologie dat een menselijk bovenlijf heeft op het lichaam van een paard; paardmens
6)
Een fabel dier, half adelaar half leeuw, fel en wreed van aard.
3
ten strijde zullen trekken en in korte tijd een deel van uw Rijk zullen bezetten. De leeuw die u bij de borst greep, dat is de Keizer1 van de Christenen die u uit uw macht zal zetten. De Centauren, die elkaar bestrijden, dat zijn uw onderdanen die tegen elkaar zullen opstaan. De Griffioenen, dat zijn grote aantallen Christenen die u in het nauw zullen brengen, terwijl de Arend de zegevierende Keizer is die u uw macht zal ontnemen. De brandende kometen met de gespleten staart wijzen op de macht van deze keizer, Karel de Vijfde, omdat deze kometen zijn waargenomen boven uw Paleis en boven onze grootste kerk". Na dit gezegd te hebben trokken de oude en wijze mannen zich terug. De Grote Turk liet ze even later weer bijelkaar roepen. Ze vroegen hun heer wat hij wenste. Dat bleek al snel. Hij liet ze allen gevangen nemen, sloot ze op in een schuur en liet deze met pek ingesmeerd en met buskruit bestrooid in brand steken. De brand duurde wel vijf uur. Toen de rook was opgetrokken bleken de wijzen ongedeerd te zijn ! De Turk heeft nu naar alle streken van zijn Rijk boden gestuurd, de redenen zijn mij niet bekend, maar men vermoed dat hij dat doet om veiligheidsredenen. Zodra ik meer weet, zal ik u op de hoogte brengen. Uit Constantinopel op de 20e december 1550 verzonden door de eerzame koopman Dominicus Florentijn in Constantinopel aan de eerzame koopman Nicolas de Hierarchini te Venetie
Een Visioen in den droom, inhoudende den voorleden ende teghenwoordighen staet der Vereenighde Nederlanden, Met het verformsel der Wij-Bisschoppen die van des Conincx weghe een Keysers of Vorsten oorloghe menen te maken, door Jaques Goedefroy, Bolduino Politaen, Anno 16142 Onlangs kreeg ik bezoek van een goede patriot. Hij vertelde mij dat hij een visioen had gezien. Toen hij me zijn verhaal had verteld, besloot ik het niet voor me zelf te houden, maar het ter waarschuwing van het Vaderland, op te schrijven en te laten drukken. Ik hoop en verwacht dat het dan door velen gezien, gelezen en overdacht mag worden. Het luidt als volgt : Ik zag in een groot weiland een prachtig paard grazen, het dier was gezadeld en getuigd, ik zag echter niemand die het zou kunnen berijden. Ik was hierover zeer verbaasd en net toen ik bij mij zelf zei : Hier loopt een paard, maar waar is de ruiter ? klonk er een luide kreet : Wie zal mij berijden ? Meteen kwam er een landman aanlopen die ik vroeg : Wat is dat voor een paard ? Hij antwoordde mij dat hij door een grootmeester bereden was die de gewoonte had het toom zeer kort te houden en het toch bloedige sporen gaf, en zelfs dreigde het dier te zullen muilkorven. Het paard werd daar zo nerveus van dat het zijn berijder afwierp. Nu loopt het hier rustig te grazen. 7)
1
8)
pamfletten nrs 2107-B & 2176
Karel V die herhaaldelijk de Turken bestreed
4
Wil de ruiter het paard dan niet weer berijden ? Jazeker, maar het dier is zo schuw geworden dat het er telkens van door gaat en niemand dichtbij laat komen. Etc. Tot slot worden er enkele gebeden afgedrukt : In Nederland seer fijn, Hebt gij ons Heer geplant, Wilt toch genadig zijn, Uw volk en ook uw land Wat is de duivel listig en wat is deze wereld vol gevaar, Waar is waarheid, waar is trouw, waar zijn eden, waar zijn verbonden ? Heer houd ons bij uw woord, En verstoor des Pausen en Turken moord Omnia nunc ficet, fieri que posse negabam, Et nihil est de quo non fis habenda fides. Dat betekent : Al wat ik vroeger dacht dat niet kon geschieden, Dat ziet men nu geschieden, dagelijks van loose lieden, Er is niets zo vreemd of het kan geschieden, Om het kwaad te begaan is ieder de meeste man, Daarom zal ik de mens voortaan niet meer Geloven, maar alleen vertrouwen God de Heer.
En mij van God wendend tot de mensen riep ik met luide stem : O Verenigde Nederlanders, waakt en bidt, want uw tegenstanders staan dag en nacht tegen u op, als loze vossen en grommende leeuwen, terwijl ze proberen u te verslinden, sta pal in wijsheid en macht ! FINIS
5
Wonderlijke Visioenen, gezien in het Land van Cuijck in de jaren 1664, 1672 en 1674, betreffende de belegering van de sterke stad Grave door zijne Excellentie Rabenhaupt, op 23 en 24 juli 16741 In 1664 kwamen enkele als betrouwbaar bekend staande boeren uit Cuyk, in Grave bij het kantoor van de Ontvanger van de Prins2 en legden de volgende verklaring af : “Enkele dagen terug, hebben wij een grote troep ruiters naar Cuijk zien rijden. De voorste gelederen reden op witte paarden en de ruiters droegen witte onderscheidingstekens. Behalve wij, hebben nog meer mensen dit gezien, het wonderlijke was dat het volkomen stil was !” Ongeveer twee jaar hierna, tijdens de oorlog met Engeland en Münster, zond de koning van Frankrijk hulptroepen, zowel infanterie als cavale3
rie, waarvan een deel op witte paarden reed en getooid was met witte sjerpen. Deze gebeurtenis was twee jaren voordien dus al gezien door de hierbovengenoemde boeren. Ook in 1672 zijn dergeljke gezichten gezien door enkele boeren. Ze zagen een groot leger naar Cuyk optrekken tot op de Markt. Daar aan gekomen reed een van de ruiters naar een leegstaand huis en klopte er aan. Er werd vanzelf niet open gedaan, maar de ruiter reageerde door zijn paard om te wenden en het met de achterbenen tegen de deur te laten schoppen tot de deur open sprong. (Dit gebeurde toen de Fransen voor Maastricht en Neuss4 lagen ) Ten gevolge van deze gebeurtenis vluchtten de boeren met hun bezittingen naar Grave. De Ontvanger meende dat deze boeren wel erg snel bang waren geworden, maar ze reageerden daarop met te zeggen dat ze duidelijk hadden gezien dat de genoemde vijanden op Cuijk afgingen. De Ontvanger beweerde daarop dat de Fransen ongetwijfeld de voorkeur zouden geven aan het brandschatten van de steden aan de Rijn, de boeren hadden echter een andere mening : de Franse koning had zijn leger opdracht gegeven naar de Rijn op te trekken, maar tegelijk ook troepen richting Cuijk gezonden5 Ook in het huidige jaar 1674 hebben de boeren verschillende tekenen gezien zoals grote groepen soldaten met oranje sjerpen. Een boer heeft zelfs gezegd dat Grave belegerd en ingenomen zal worden terwijl de Fransen met uitgebreide versterkingen van de vesting bezig waren. Deze voorspellingen stonden de Fransen uiteraard niet aan en daarom arresteerden ze deze 9)
pamflet nr 11090
10) Vanwege de Nassause Domeinen, de staat in de staat, eigendom van de familie Van Nassau 11) de 2e Ned.-Engelse oorlog van 1667 12) gelegen tussen Düsseldorf en Mönchen Gladbach 13) een omtrekkende beweging ?
6
profeet, die in aanwezigheid van de Gouverneur erkende de voorspellingen inderdaad gedaan te hebben maar er meteen aan toevoegde geen woord te willen terugnemen, maar integendeel volhield dat Grave door drie soorten soldaten zal worden belegerd : Keizerlijke-, Spaanse- en Staatse troepen. Grave zal dan ook in handen van de belegeraars vallen. De stad kan nog zo versterkt worden, het zal niet baten. Hij voegde er nog aan toe : Als de belegeraars de ene poort innemen, zullen de Fransen uit de andere hals over kop (rol over bol) weg vluchten. Hij wilde voor deze toekomstige gebeurtenissen geen tijd noemen maar zei wel, wanneer het gerucht de ronde doet dat er een brug over de Maas wordt gelegd, "wees dan op uw hoede". (Momenteel is bekend dat er inderdaad een brug over de Maas is gelegd, we zullen moeten afwachten wat dit voor gevolgen heeft) Grave behoort vanouds tot het Hertogdom Brabant en is de hoofdplaats van het Land van Cuijk. De Maas stroomt er langs, stroomafwaarts ligt Ravestein op 2 mijl1 afstand en Den Bosch op 4 mijl. Grave is een sterke vesting, goed voorzien van bolwerken, ravelijns en contrescarpen. De stad staat bekend als een van de sterkste steden van de Nederlanden en behoort toe aan het Huis van Oranje. In 1585 is Grave belegerd door Parma die de stad na enkele bestormingen innam. In 1602 verscheen Prins Maurits op 18 juli voor de poorten van de stad. Na een beleg van twee maanden werd Grave op 19 september door hem ingenomen. Op 10 juli 1672 bezetten de Fransen Grave nadat een groot deel van het Staatse garnizoen de stad bijtijds had kunnen verlaten. De Fransen hebben de stad volgestouwd met oorlogsmateriaal. Er wordt zelfs beweerd dat er zich 560 kanonnen in de stad bevinden. Op 23 en 24 juli 1674 heeft Rabenhaupt het beleg rond Grave geslagen en voorbereidingen getroffen tot het beschieten van de stad. Tegenover Grave ligt een reduit (zie de titel plaat2) dat op 25 juli door de belegeraars na een felle strijd is bemachtigd. Het is nu nog beter mogelijk de stad te beschieten. God zegene de wapens van ons land tot zegen van de gehele Christenheid en bespoediging van het einde van deze oorlog. Waerachtige ende Wonderlijcke Verklaringhe van seecker Gesichten in Zee gesien3. Hierin verklaren stuurman Ewout Ariesz Drouvert, en de bootsgezellen Sebastiaen Dircksz en Govert Bastiaensz voor schout en schepenen van Maassluis op 27 januari 1652 dat ze op 21 december 1651 tijdens het vissen op het Wittewater (een bank zoals de Doggersbank), 8 mijl uit de kust, bij mooi helder weer het volgende hebben gezien : Na het opgaan van de zon heeft de stuurman boven de horizon een gezicht gezien, het was een vlak stuk land te zijn waarop zich een grote menigte voetvolk en ruiters bevond. De stuurman riep
14) Als de Hollandse mijl bedoeld is : 5555 meter 15) de afbeelding boven de pamflettekst is een andere dan in het origineel wordt weergegeven 16) pamflet nr. 7091
7
daarop de bemanning toe : Mannen kom toch kijken naar dit Godswonder ! Toen verdween het gezicht. Daarna tekende zich een vloot schepen, komend uit het noorden, tegen de heldere hemel af, één van de schepen met de kleuren van de Prins van Oranje, leek heel dichtbij te komen. Even daarna kwam er vanuit het zuiden nog een andere vloot opdoemen die op de vloot uit het noorden afzeilde. Toen verdween het gehele beeld als in een nevel. Even daarna trok de nevel op en verscheen de noordelijke vloot weer, zo duidelijk dat zelfs het tuigwerk goed te zien was. Nu doemde er een geweldig groot schip op waarvan het galjoen 1 onder water stak, alleen het achterschip kwam nog boven water uit. Dit gezicht duurde ongeveer drie uur en veroorzaakte grote consternatie onder het scheepsvolk en benam hen zelfs de eetlust. De stuurman pakte toen een boek op dat als titel had De Christelijcke Zeevaert. Hij begon daar uit voor te lezen ter bemoediging van zichzelf en het scheepsvolk. Het gezicht werd vervolgd door het opkomen van een grote leeuw aan de noordelijke hemel. Tegelijkertijd verschenen er andere, vreemde, dieren die nu eens in schepen veranderden en dan weer in dieren. De leeuw bleef echter voortdurend in het noorden zichtbaar, zolang het gezicht aanhield. Gesicht ghesien in 's Gravenhage den 31 May 1646 in de Lucht op den heldren middagh tusschen twaelf ende één ure2 Eerst verscheen er een klein rond stuk papier ter grootte van een bord. Daarbij verschenen een leeuw en een draak die fel met elkaar vochten, terwijl de draak vuur spuwde. Toch overwon de leeuw waarop de draak verdween. Daarop kreeg de leeuw gezelschap van een menigte soldaten en opnieuw verscheen er een andere draak met eveneens een leger bij zich. Beide legers werden vooruitgegaan door trompetters die hun trompet aan de mond zetten, zoals bij het begin van de strijd. De legers bonden de strijd met elkaar aan, zo fel dat niet te zien was wie de overhand had. Na enige tijd verdwenen de soldaten en bleven de leeuw en de draak over. Vervolgens verscheen er een koning met 3 kronen op zijn hoofd, zittend op een troon, met veel mensen om hem heen. Ook de koning en zijn gezelschap verdwenen weer. Daarop verschenen er talrijke mensenhoofden waaronder één bijzonder grote en een menigte lichamen zonder hoofd. Ook deze verdwenen weer zodat de leeuw en de draak overbleven. Er verscheen nu een man te paard die zichzelf doodschoot. Tot slot kwam er een machtige vloot uit het Zuidwesten opzetten richting het Zuidoosten waar de leeuw en de draak zich bevonden. Er was een massa volk aan boord van de schepen, de bemanningen waarvan het halve lichaam boven boord zichtbaar was, hezen perfect de zeilen. De schepen dreven om elkaar heen tot ineens alles stil bleef staan : de leeuw en de draak omhelsden elkaar en 17) voorschip 18) pamfletten nrs. 5341 & 5342
8
vielen achterover. Wat overbleef was een grote wolk die daar eerst niet was tot ook deze met de wind verwaaide. Dit is door wel honderd mensen gezien, de betekenis kent God alleen. Een Waerachtich Gesichte ofte Vertoninge1 uit 1647 : Een zekere NN heeft van een vriend die bekend staat als geloofwaardig de volgende brief ontvangen : "Ik moet u mede namens mijn buren iets wonderlijks beschrijven. Wij, woonachtig op de Veluwe, hebben op 5 november in de namiddag tegen 4 uur, het was mooi en helder weer, precies boven ons, het hierna beschreven gezicht gezien, aldus getuigen wij, de inwoners van Kampen, Deventer, Zwolle, Zutphen, Harderwijk, Elburg en nog vele anderen : Het begon met enkele zware donderklappen, alsof er met wel 10 kanonnen werd geschoten, we wisten niet waar we heen moesten vluchten. Daarna hoorden we een gekraak en geknetter, alsof er met ontelbare musketten werd geschoten. Dit werd weer vervolgd door een gedruis alsof er met trommels alarm werd geslagen voor de aanval of bij het begraven van soldaten wel gehoord wordt. Daarna vielen er vaandels naar beneden, zo dicht bij dat iedereen dacht getroffen te worden. Boeren bezig op hun akkers schrokken zo dat ze bezwijmden. Sommige vaandels leken verzengt te zijn." De pamflet schrijver (NN) erkent dat velen dit verhaal voor een fabel of leugen zullen houden, als hij niet beter wist, zou hij er zelf moeite mee hebben dit te geloven, maar hij en nog anderen hebben de brief zelf gelezen, en wat meer is, hij kan desnoods het huis en de persoon, hier in 's Gravenhage woonachtig, aanwijzen aan wie de brief is geschreven 2. Ook kent hij nog meer getuigen van de beschreven gebeurtenissen. Volgens hem veroorzaakt deze geschiedenis geen kleyn nadencken. Hij besluit met de vrome wens : Wat dit allemaal betekent weet God alleen, Hij gelieve ons te geven wat we nodig hebben, Amen Gesicht in de Sont, boven de Koningrijcken Denemarcken en Sweden 3. Elsenore aan de Sont, 23 december 1662 Mijnheer en Vriend, Dit schrijven heeft als doel u bekend te maken hetgeen hier op 23 december voor opmerkelijks heeft plaatsgevonden. Er bestaat geen twijfel aan wat er gebeurd is, want iedereen heeft het met eigen ogen kunnen zien : Het was midden op de dag, het zicht was goed, toen zich twee machtige vloten (armaden) aan de hemel zichtbaar werden. Iedereen kwam naar buiten om deze tekens te zien. We zagen niet 19) pamflet nr. 5617 20) dat zou hij zelf moeten zijn ! 21) pamflet nr. 8692
9
alleen dat de vloten elkaar aanvielen, maar ook dat zeer veel kleine vaartuigen zich tussen de vloten bevonden om assistentie te verlenen. We hoorden ook duidelijk de beschietingen door de kanonnen. Het leek erop uit te lopen dat de armaden elkaar vervolgden en op Halant aan de kant van Schoonen aan land gingen, waarop er een grote verwarring (confusie) uitbrak. Dit alles is door duizenden mensen gezien. Veele personen van qualiteyt dit wonder werck Godes aensien hebbende, staen verbaest, d' Almachtige weet alles, Waerachtigh Verhael van twee Wonderlijcke Voorteeckenen die Godt Almachtigh gelieft heeft te openbaren omtrent de Stadt Aernhem, dienende tot troost en seeckerlijcke hoop van hare toekomende Verlossinge uyt den tegenwoordigen droevigen toestant.(1672)1 Na een breedsprakige inleiding wordt duidelijk wat er gebeurd is : Het gebeurde vóór dat de Fransen aan onze grenzen stonden, vóór we beseften dat de vijand weleens een werktuig in handen van onze wrekende God zou kunnen zijn, dat er een waarschuwing kwam die ons wakker schudde. Buiten de Janspoort, langs de Molenbeek, ligt een bleekveld met de naam Bloemenbleek. Er vlakbij staat een herberg met de naam de Rode Haan. Op deze plaats werd gewoonlijk de gewassen en gebleekt. Het wasgoed was afkomstig uit diverse plaatsen in de omgeving omdat in de wijde omgeving bekend was dat het water van de beek die er langs stroomt zo helder was en zeer geschikt voor het wassen van kleding e.d. 's Nachts houden de blekersvrouwen en -meisjes de wacht bij het bleekveld omdat de openbare weg er vlak bij loopt. Op een nacht was er plotseling zo'n oorverdovend lawaai dat het ook in de stad te horen was geweest. De vrouwen vluchtten weg, de molenaars die aan de Molenbeek woonden schoten niets vermoedend uit hun bed. Ondertussen kreeg men in de gaten dat het spookachtig verschijnsel was, omdat het lawaai dan weer verdween en dan weer terugkwam. Er werden ook Frans sprekende stemmen gehoord. Toen men naar de bleek wilde gaan drong de menigte zo sterk op dat sommigen niet over de brug konden komen en in de beek werden geduwd. Later werd er over dit voorval gelachen, want wie kon zich voorstellen dat deze bleek op de Veluwe, achter Rijn en IJssel, door de Fransen zou kunnen worden bezet en dat we dit als een waarschuwing moesten zien ? Een korte tijd later echter verging hen het lachen, want : De Koning van Frankrijk kiest uit veiligheidsoverwegingen de genoemde herberg de Rode Haan als zijn hoofdkwartier en onderkomen. Zijn staf kampeert op de Bloemenbleek, ideaal met dat verse schone water ! Maar er is hoop, want zoals we opgeschrikt werden door de hiervoor beschreven waarschuwing, zo worden wij nu bemoedigd door tekens die hoop geven voor de nabije toekomst : Op 10 augustus, ongeveer op de zelfde tijd gedurende de nacht, werd er door de wacht alarm 22) pamflet nr. 10080
10
gegeven bij de Sint Janspoort. Ik verbleef daar op mijn kamer niet ver daar vandaan zodat ik het lawaai duidelijk hoorde. Omdat ik het niet vertrouwde 's nachts de straat op te gaan, zeker met de Fransen in de buurt, bleef ik op mijn kamer en keek uit het venster om er achter te komen wat er aan de hand was. Een buurman, die wel op straat was gegaan, zei me binnen te blijven. Hij ging zelf ook weer naar binnen omdat, zo hij had gehoord, de Prins van Oranje die voor de stad lag, vanaf de Zandberg de stad zou gaan bestormen. Het alarm op de Wallen ging de hele nacht door. 's Morgens bleek echter dat het loos alarm was geweest. Er werd gesproken over spookachtige verschijnselen ! Aan de westkant van de stad, buiten de Sint Janspoort en de Rijnpoorten ligt een berg waar de Rijn door voortdurende erosie (afknabbelen) een steilte heeft gemaakt van waar men de Betuwe goed kan overzien1. Over deze berg loopt de weg naar Utrecht. Op deze berg was Zijne Hoogheid (Willem III) met het IJssel-leger gelegerd nadat het van de IJssel moest wegtrekken en de vijand in de Betuwe was. Het was tevens een geschikte schuilgelegenheid en toch dicht bij de stad om die in de gaten te houden en eventueel te overrompelen. 's Nachts ca half één hoort de schildwacht een merkwaardig gedruis op die berg, alsof duizenden paarden aan komen galopperen. Hij slaat alarm in het Corps de Garde dat dan alle posten door de hele stad gaat bemannen. De Wallen worden bezet, het kan niet anders of het leger van Zijne Hoogheid is op komst, ook al omdat men de Prinsenmars hoorde blazen en het gedruis steeds dichter bij komt. Verkenners die worden uitgezonden vinden echter geen mens, laat staan een leger. Het alarm werd beeindigd, maar de schrik bij de Fransen zit er goed in, men ziet dit als een slecht voorteken. Uit duisternis kan God licht scheppen. Wees er van verzekerd dat God die ons door zulke wonderlijke tekenen heeft gewaarschuwd voor het komende ongeluk, nu door andere tekens belooft dat de gezegende, maar tot nu toe ongelukkige, wapens van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje, voor een ommekeer zullen zorgen. Ik kan niet anders dan geloven dat God door deze wonderlijke gebeurtenissen ons wil laten weten dat Hij vol genade en barmhartigheid met dit land en deze stad bezig is, FINIS Het Gezicht van den Panther zoals het op den 28. van Wintermaand des Jaars 1653 in den Morgenstond op het aanbreken van den dag vertoond wierdt aan Owen Leoyd, die in den Jaare 1643 in Virginia woonde en aldaar zijn bezit en middelen verloor2. Beste Lezer ! Het is onze plicht te letten op de werken en woorden van God, vooral wanneer het gaat om Gezichten en Profetieën van toekomende gebeurtenissen. Ik heb de vrijheid genomen u op de hoogte te brengen van bijzondere gebeurtenissen. Ik heb redenen om aan te nemen dat,hoewel ik de hierna beschreven gebeurtenissen niet vóór 1660 heb gelezen, het gebeurde zich afspeelt in de genoemde tijd. (1653) In de Heilige Schrift is het gebruikelijk dat regeringen, koninkrijken en dinastieën in de visioenen welke aan de Profeten werden getoond, weergegeven werden door dieren. Zie de bijbelboeken Daniel en de Openbaring aan Johannes. 23) thans bekend onder de naam Westerbouwing 24) pamflet nr. 13061
11
Een Panter is een krachtig en sluw dier waarvan gezegd wordt dat het een kruising is van een leeuw met een luipaard1. Waarom nu aan de Ziener dit dier getoond wordt zou verklaard kunnen uit de mogelijkheid dat dit dier verwijst naar machtige en sluwe regeerders, in het bijzonder zelfs op één regeerder namelijk de zogenaamde Lord Protector (Oliver Cromwell). In het verhaalde wordt de eerste opstand tegen zijn gezag geplaatst in 1651 en omdat hij de visioenen 6 x zag was hij geneigd te denken dat daarmee 6 jaren werden bedoeld. Inmiddels weten we dat de man het daarin mishad : Oliver Cromwell hield de macht tot zijn overlijden in 16582 en na hem volgde zijn zoon Richard hem op tot 1659, toen hij aftrad. Daarnaast is het vreemd dat onder Cromwell het gebruik van het koorkleed, de lange tabbert, de kazuifel en het Common Prayerbook nog niet waren ingevoerd terwijl deze wel in de hoofdstukken 3 en 4 worden genoemd. Ook is in die tijd geen enkele soldaat tot Hertog, of een rechtsgeleerde tot Graaf benoemd zoals in hoofdstuk 4 gebeurd. Dat er een regering wordt uitgebeeld is zeer waarschijnlijk, en dat het dan om die van Engeland gaat is vanzelfsprekend omdat de woorden Directory of Leer-Ordening en Gemeen-Gebedboek (Common Prayerbook) op geen ander land dan Engeland kan slaan. Ook dat het moet slaan op een regering na 1653 is duidelijk, hoewel sommigen beweren dat het óók op gebeurtenissen in de toekomst betrekking kan hebben. Omdat in ieder hoofdstuk de maan wordt genoemd wordt door weer anderen gedacht dat het om jaarmaanden, dus iedere dag zou een jaar betekenen. Het lijkt om een regering te gaan die aanvankelijk de verwachting wekt dat de Presbyteriaanse Leer Ordening zal worden ingevoerd, maar in werkelijkheid de bisschoppelijke dienst en het Common Prayerbook, zoals in het 3e hoofdstuk blijkt, invoert. Ook de banden met de Paus wil men herstellen, maar dat voornemen lijkt verhinderd te worden, zoals blijkt in het 4 e hoofdstuk waar de Panter grote moeite doet de Bijbel op te slokken, maar tussen zijn tanden blijft steken. O ! dat onze ogen toch op tijd mogen opengaan ! Als dit oordeel ons door verblinding overkomt zal dit tot gevolg hebben dat Godvrezende mensen geknecht zullen worden, en dat niet door revolutie of verraad, maar door openlijke maatregelen tegen de Godsdienst, zoals blijkt in hoofdstuk 5. Een troost is dat onze tegenstanders worden uitgebeeld als dwazen die het verderf over zich zelf afroepen, zoals te zien is in hoofdstuk 6. De volle maan duurt maar één hoofdstuk en het vervolgen van Gods kinderen lijkt de maat van hun ongerechtigheid te vullen, want tot slot wordt het nieuwe maan en vinden de Panter en zijn volgelingen hun einde. Vaarwel ! De 22e van Herfstmaand 1672 Eleutheropolis3 Hoofdstuk I (fragment) Op de 28e januari 1653 bij het het aanbreken van de dag, ik weet niet meer of ik waakte of sliep, zag ik aan mijn linkerhand een kerk staan. Uit elk venster en uit elke deur kwamen gezichten te voor25) In feite benaming van een gevlekt verscheurend zoogdier, behorende tot de familie van de Katten, die in Afrika en Azië voorkomt, een soort luipaard. Lat. Felis pardus. 26) in het pamflet staat abusievelijk het jaartal 1657 genoemd 27) Erenaam voor Amsterdam, stad van de vrijheid voor vervolgden van allerlei herkomst. Amsterdam werd ook wel Vrijburg genoemd. Het oorspronkelijke Eleutheropolis (het Bijbelse Libnah) werd in 796 verwoest door Arabische stammen.
12
schijn die als met één stem zeiden : "Op Uw zaligheid wachten wij" Rechts zag ik Christus die ten hemel opvoer. Vervolgens zag ik aan mijn linkerhand vier mannen bijelkaar staan alsof ze aan het beraadslagen waren. De eerste van hen was een Generaal met zijn zwaard in de hand, De tweede was een Rechter, gekleed in een tabbert met een vierkante muts op zijn hoofd. Voor hem lagen wetboeken en in zijn hand had hij een gezegeld charter of handvest, De derde was een Burger, gekleed in een scharlaken rok met een zwarte sjerp en een gouden keten. Op zijn hoofd droeg hij een ronde platte baret en in zijn hand had hij een beurs met goud, De vierde was een Kanunnik gekleed in zijn tabbert met een lang kleed eronder, een klein befje om de hals en een driekante muts op zijn hoofd. In de eene hand had hij een Bijbel en in de andere de Directory of Leer-Ordening, Deze vier mannen zeiden, naar Christus wijzend, : "Wij willen niet dat hij onze Koning wordt" etc. ===== Vremde Visioenen zijnde wat Groots, Wonderbaers en Nadenkelijks van den 4. April tot den 7. deses Jaers 1675 voorgevallen in de Molen bij Grosmantel in der Neumark onder de Keurvorstelijke Ampten, aengeteeckent en aen al de weereld bekent gemaeckt door Christoffel Franck, Pastoor ter selver Plaats1 Op 4 april, ongeveer om 4 uur in de middag, heeft de 20 jaar oude meid van molenaar Hans Kalfs, genaamd Catharina Dormans, achter de molen een stronk van een Els afgehakt en die mee genomen het huis in. De mensen die haar binnen zagen komen schrokken van haar bebloedde halsdoek. Catharina nam haar halsdoek af en zag het bloed dat over haar hoofd en rug was gelopen. Na het afvegen van het bloed bleek ze echter geen enkele wond te hebben. De volgende dag ging Catharina voor de middag weer naar buiten, bleef voor de deur staan en zag aan de Ooster hemel, globaal tussen Koningsberg en Goedichen, twee grote zwarte paarden die met hun hoofden naar het noorden waren gewend en tegen elkaar opsprongen. Catharina riep de buren zodat ze dit ook konden zien. Alleen een kleine jongen kwam kijken, maar de paarden waren inmiddels achter een wolk waren verdwenen. De jongen ging terug om de anderen te halen. Catharina was blijven staan en werd weer met bloed bevlekt : als een beek stroomde het over haar heen, de honden likten het geronnen bloed met graagte op. De volgende dag heeft de Pastoor nog stukjes geronnen bloed gevonden. Op 6 april ging Catharina om een uur of 9 in de avond water putten uit de bron. Toen ze terugkwam en naar binnen wilde gaan hoorde ze een stem die haar toeriep : "Sta stil, ik wil je wat zeggen, maar zeg niets terug" Catharina schrok hier zo van dat ze het watervat losliet, achteruit stapte en een flauwte kreeg. Opnieuw sprak de stem haar toe en toen ze weer tot zichzelf kwam zag ze een menselijke gestalte, lang van postuur, in het wit gekleed, het gezicht te stralend om naar te kijken. Ze hoorde de stem zeggen : "Tweemaal heb je nu dat bloed afgewassen, doe dat een derde keer niet weer ! Zeg tegen niemand iets hierover, maar wacht tot morgen wanneer je je voor het Gerecht zult vertonen. Maak je geen zorgen, er zal je niets gebeuren" 28) pamflet nr. 12064
13
De geest verdween na deze woorden en weer werd Catharina en de plaats waar ze stond met bloed bedekt. Dit is door veel getuigen gezien. Op 7 april, Palmzondag, ging Catharina 's avonds de achterdeur uit en meteen viel er iets dat leek op koud water op haar hoofd. Ze ging terug het huis in. Molenaarsknecht Han Felter en boerenknecht Georg Engel zagen dat er een mengsel van water en bloed op haar was terechtgekomen. Ze maakten snel de deur dicht en meteen werd er hard op de muur geklopt. Niemand durfde naar buiten te gaan. De mannen trokken Catharina de keuken in omdat ze flauw dreigde te vallen. Even later ging ze naar bed. Ook daar vond ze geen rust. Onrustig en angstig ging ze opnieuw de achterdeur uit. Buitengekomen zag ze twee geesten in witte kleding, met heldere stralende gezichten, als knappe jongelui. Eén van hen die een witte muts op het hoofd had zei tegen haar : "Catharina luister naar mij ! Kniel en hef je handen omhoog". Toen ze dat gedaan had hernam de geest : "Je zuchten en smeekbeden zijn door God gehoord. Je moet boete doen voor de hele wereld om haar tot boete doen te brengen, want de wereld heeft nog straffen te wachten in de vorm van oorlogen, hongersnoden, pestilenties, vuur- en waterrampen" De sprekende geest wendde zich tot de andere die een prachtige kroon op het hoofd had en zei : "Zet haar nu de rozenkrans op" Dit deed de geest en plaatste de rozenkrans, die erg koud aanvoelde, op haar hoofd. De eerste geest zei vervolgens tegen haar : "Draag deze rozenkrans tot eer en lof van God. Nu zul je ons niet meer kunnen zien totdat je in de hemelse heerlijkheid komt" Hij gebood Catharina op te staan en te gaan rusten. Daarna heeft hij nog het volgende gebed uitgesproken, terwijl Catharina het hem nazei : 't Is God die tot de zondaar spreekt; Als grote nood uw hart verbreekt, Zoo kom alleen mij roepen aan, Ik wil u t' aller tijd bijstaan, En helpen u uit angst en pijn; Daarom zul je eeuwig dankbaar zijn, In een windvlaag verdwenen de geesten. Nog één keer daarna werden het venster en de wand van Catharina's slaapkamer, de achterplaats en de tuin met bloed overgoten. Catharina, met de krans op haar hoofd, door kou bevangen, ging snel het huis in naar de keuken. Het lukte haar niet de krans van haar hoofd af te krijgen, met hulp van de knecht lukte het wel. Hij was erg verbaasd en vroeg haar waar ze toch geweest was ? Catharina antwoordde hem : "Jullie moeten God samen met mij danken voor deze mooie krans !" Ze ging op de bank zitten en rook daar een heerlijke geur. De knecht zag in het schijnsel van het maanlicht dat haar hoofd onder het bloed zat. Catharina was wel bijzonder moe maar inslapen deed ze pas tegen het ochtendgloren. 's Morgens waren er nog resten bloed in haar haar te vinden. Deze voorvallen zijn talloze malen door een telkens weer zeer geëmotioneerde Catharina aan ieder die het maar horen wilde verteld.
14
Beschreven door Christoffel Franck, Pastoor ter plaatse, op 9 april 1675 in de Molen bij Grosmantel in Neumark
15