Het Vlaamse inburgeringsbeleid Informatiebrochure voor gemeenten januari 2009
Inhoud Inleiding...............................................................................................................................................................................3 1 Samenleven in diversiteit en inburgering........................................................................................................................4 2 Het inburgeringstraject.....................................................................................................................................................4 2.1 Nederlands als tweede taal (NT2).................................................................................................................................................. 4 2.2 Maatschappelijke oriëntatie (MO)................................................................................................................................................... 4 2.3 Loopbaanoriëntatie (LO)................................................................................................................................................................... 4 2.4 Trajectbegeleiding............................................................................................................................................................................. 5 2.5 Het secundaire inburgeringstraject.................................................................................................................................................. 5 2.6 Inburgering voor minderjarigen....................................................................................................................................................... 5 2.7 Het onthaalbureau............................................................................................................................................................................. 5 2.8 De Kruispuntbank Inburgering.......................................................................................................................................................... 5 3 De doelgroep van het inburgeringsbeleid........................................................................................................................5 3.1 Verschillende groepen inburgeraars................................................................................................................................................ 6 3.2 Verplichte inburgeraars..................................................................................................................................................................... 6 3.3 Vrijstelling van de inburgeringsplicht.............................................................................................................................................. 6 3.4 Prioritaire categorieën inburgeraars................................................................................................................................................ 7 3.5 Minderjarige anderstalige nieuwkomers........................................................................................................................................ 8 4 Sanctionering....................................................................................................................................................................8 5 De rol van de gemeente in het inburgeringsbeleid.........................................................................................................8 5.1 Het informeren en doorverwijzen van nieuwkomers................................................................................................................... 9 5.2 De registratie van attesten............................................................................................................................................................... 9 6 Het informatiemateriaal.................................................................................................................................................10 6.1 De informatiefolder.........................................................................................................................................................................10 6.2 Het informeren van minderjarige nieuwkomers over het socioculturele aanbod in de gemeente......................................10 7 Dag van de Inburgeraar..................................................................................................................................................10 8 Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur....................................................................................................................11
2
Inleiding Op 1 januari 2009 treedt het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het opleggen van een administratieve geldboete aan rechthebbende en verplichte inburgeraars in werking. Deze overstap van penale naar administratieve geldboetes moet het volgen van een inburgeringstraject beter afdwingbaar maken. Het uitvoeringsbesluit bepaalt daarom ook strikt hoe inburgeraars moeten geïnformeerd worden en binnen welke termijnen. De strikte bepalingen maken het niet evident dat de gemeenten het informeren en doorverwijzen van nieuwkomers alleen opnemen. De Vlaamse overheid heeft er daarom voor geopteerd deze taak te verdelen tussen gemeente en onthaalbureau. De gemeente zal nog steeds nieuwkomers informeren en doorverwijzen op het moment dat de nieuwkomer zijn of haar verblijfskaart ontvangt. Het onthaalbureau zal het voortaan op zich nemen nieuwkomers per brief te informeren. In de praktijk betekent dat dat de gemeente een beperktere taak op zich neemt. Toch neemt dat niet weg dat de gemeente voor de inburgeraars een cruciale taak blijft vervullen. En in het verleden is al bewezen dat die taak bij de gemeente in goede handen is. Ik dank u alvast voor uw dagelijkse inzet.
Guido Decoster Administrateur-generaal
3
1 Samenleven in diversiteit en inburgering De Vlaamse samenleving wordt alsmaar meer gekenmerkt door diversiteit. De Vlaamse bevolking bestaat uit mensen die afkomstig zijn uit alle hoeken van de wereld. Dat brengt opportuniteiten met zich mee maar zet soms ook de sociale samenhang onder druk. De Vlaamse overheid werkt daarom aan een Vlaanderen waarin alle mensen, ongeacht hun herkomst, kunnen ‘samenleven in diversiteit’. Dat gebeurt op grond van gelijkwaardigheid en een actief, gedeeld burgerschap. Een gedeeld burgerschap wil zeggen dat alle Vlamingen, ongeacht hun herkomst en ongeacht hun verschillen, gemeenschappelijke waarden en normen hebben. Die zijn: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en burgerschap. Een actief burgerschap wil zeggen dat alle Vlamingen die waarden beleven en ten volle aan de samenleving deelnemen. Inburgering is een geschikte manier om nieuwe Vlamingen de kans te geven aan de samenleving deel te nemen. Door een inburgeringstraject te volgen, leren nieuwe Vlamingen hoe de samenleving functioneert en op welke waarden en normen ze gestoeld is. Daarnaast leren ze ook actief aan de samenleving te participeren.
2 Het inburgeringstraject Het inburgeringstraject bestaat uit een primair en een secundair gedeelte. Het primaire inburgeringstraject wordt gecoördineerd door het onthaalbureau en bestaat uit een vormingsprogramma, ondersteund door een individuele begeleiding van de inburgeraar. Het vormingsprogramma wordt samengesteld uit lessen Nederlands, maatschappelijke oriëntatie en loopbaanoriëntatie.
2.1 Nederlands als tweede taal (NT2) Het is evident dat nieuwe Vlamingen de taal van hun nieuwe thuisland leren. Tijdens het inburgeringstraject verwerven ze daarom een basiskennis Nederlands. Om te bepalen welke de meest geschikte cursus NT2 is, vraagt het onthaalbureau een advies aan bij het Huis van het Nederlands. Die organisatie neemt een intakegesprek, een lees- en schrijftest of een covaartoets (cognitieve vaardigheidstoets) af. Op basis daarvan wordt het leertempo van de inburgeraar ingeschat en wordt hij doorverwezen naar de meest geschikte cursus NT2. Laaggeschoolden of ‘traaglerenden’ worden doorverwezen naar een centrum voor basiseducatie. Daar volgen ze een cursus van 240 uur. Hogergeschoolden of ‘snellerenden’ kunnen terecht bij een centrum voor volwassenenonderwijs voor een cursus van 120 uur. Inburgeraars die hogere studies wensen aan te vatten en voldoen aan de toelatingsvoorwaarde voor het hoger onderwijs, kunnen instappen in een cursus van 90 uur. Die cursussen worden georganiseerd door universitaire talencentra.
2.2 Maatschappelijke oriëntatie (MO) Tijdens de cursus maatschappelijke oriëntatie maken inburgeraars kennis met de Vlaamse samenleving. Ze krijgen kennis en vaardigheden aangereikt die ze nodig hebben om actief aan de samenleving deel te nemen. Naast kennis en vaardigheden staan ook waarden en normen centraal in de cursus MO. Het is immers uiterst belangrijk dat nieuwe Vlamingen weten welke de waarden zijn die het samenleven in diversiteit schragen. Het gaat om vrijheid, gelijkheid, solidariteit, respect en burgerschap. Maatschappelijke oriëntatie wordt aangeboden door het onthaalbureau. Een standaardaanbod duurt 60 uur.
2.3 Loopbaanoriëntatie (LO) Loopbaanoriëntatie is een begeleiding naar verder studeren, werken, deelname aan het socioculturele aanbod, vrijwilligerswerk en andere vrijetijdsbesteding. Daarbij wordt vertrokken vanuit de wensen, ervaring en kwalificaties (zoals diploma’s) die inburgeraars vanuit hun thuisland meebrengen. Begeleiding bij het zoeken naar werk gebeurt door de VDAB. De overige begeleiding wordt verzorgd door het onthaalbureau.
4
2.4 Trajectbegeleiding De trajectbegeleider is een medewerker van het onthaalbureau die zorgt voor de individuele begeleiding van de inburgeraar. Hij of zij volgt de cursist vanaf de aanmelding op het onthaalbureau, tot het attest van inburgering. Dat houdt allereerst in dat de trajectbegeleider het inburgeringstraject administratief opvolgt. Dat omhelst het volgende: doorverwijzing naar het Huis van het Nederlands en de VDAB, opmaak van het inburgeringscontract en opvolging van de aanwezigheid van de inburgeraar tijdens het vormingsprogramma. Anderzijds staan trajectbegeleiders klaar voor cliënten met hulpvragen. Als de inburgeraar specifieke vragen heeft of specifieke begeleiding nodig heeft, zal de trajectbegeleider hem of haar in contact brengen met de juiste voorzieningen of organisaties. Bij die begeleiding op maat hoort ook de ondersteuning voor het verkrijgen van een diplomagelijkschakeling.
2.5 Het secundaire inburgeringstraject Inburgeraars die regelmatig het vormingsprogramma hebben gevolgd, ontvangen een attest van inburgering. Daarmee kunnen ze instappen in het secundaire inburgeringstraject, dat door de reguliere voorzieningen wordt aangeboden. Zo kan de inburgeraar een beroepsopleiding of een opleiding tot zelfstandig ondernemerschap volgen. Daarnaast kan hij ook verder Nederlands studeren, zich in het hoger onderwijs inschrijven of kiezen voor vrijwilligerswerk.
2.6 Inburgering voor minderjarigen Voor minderjarige anderstalige nieuwkomers bestaat een toeleidingstraject. Dat houdt in dat het onthaalbureau hen begeleidt bij de inschrijving in een school of in het onthaalonderwijs. Die minderjarige anderstalige nieuwkomers krijgen er de kans snel Nederlands te leren en hun mogelijke achterstand in te halen. Als dat nodig is, worden ze ook begeleid naar welzijns- en gezondheidsvoorzieningen.
2.7 Het onthaalbureau De Vlaamse overheid erkent acht onthaalbureaus: Antwerpen, Provincie Antwerpen, Brussel, Gent, Limburg, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen. Ze coördineren het primaire inburgeringstraject en begeleiden de cursisten vanaf hun aanmelding tot het behalen van het attest van inburgering. Voor de organisatie van het inburgeringstraject werkt het onthaalbureau samen met verschillende partners: de VDAB, het Huis van het Nederlands, centra voor volwassenenonderwijs, centra voor basiseducatie en universitaire talencentra. Het netwerk van het onthaalbureau gaat echter veel ruimer. Zo wordt er ook samengewerkt met gemeenten en verhuurders van sociale woningen. De trajectbegeleider zal echter ook vaak contact opnemen met welzijnsorganisaties om zijn of haar cliënt optimaal te begeleiden.
2.8 De Kruispuntbank Inburgering Het samenwerkingsverband en het brede netwerk van het onthaalbureau maakt dat er veel informatie tussen die organisaties wordt uitgewisseld. Dat gebeurt via de Kruispuntbank Inburgering, een elektronisch platform waarop het onthaalbureau met zijn partners informatie uitwisselt. Daarin worden bijvoorbeeld de maandelijkse adressenlijsten rechtstreeks geïmporteerd.
3 De doelgroep van het inburgeringsbeleid Het inburgeringsbeleid is bedoeld voor vreemdelingen van achttien jaar en ouder die zich langdurig in Vlaanderen of Brussel komen vestigen. Vreemdelingen met een tijdelijk verblijf en asielzoekers die hun asielaanvraag minder dan vier maanden geleden hebben ingediend, zijn uitgesloten van inburgering. Ook Belgen die niet in België geboren zijn en van wie minstens een van de ouders niet in België geboren is, maken deel uit van de doelgroep van het inburgeringsbeleid. Naast meerderjarige inburgeraars, behoren ook minderjarige anderstalige nieuwkomers tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid.
5
3.1 Verschillende groepen inburgeraars Binnen de doelgroep van het inburgeringsbeleid onderscheidt men verschillende groepen: 1. nieuwkomers Nieuwkomers zijn personen die zich onlangs in België gevestigd hebben. Het is belangrijk dat zij snel kennis maken met hun nieuwe thuisland en Nederlands leren. 2. oudkomers Oudkomers zijn inwijkelingen die al langer dan een jaar in België wonen. Sommigen van hen zijn nog onvoldoende bekend met het reilen en zeilen in onze samenleving en kennen onvoldoende Nederlands. Ze krijgen alsnog de kans in een inburgeringstraject te stappen. 3. bedienaars van erkende erediensten in plaatselijke kerk- en geloofsgemeenschappen die door de Vlaamse overheid zijn erkend Bedienaars van erediensten hebben een voorbeeldfunctie binnen hun geloofsgemeenschap. Ze vormen vaak een aanspreekpunt en zijn de contactpersoon bij wie gelovigen te rade gaan. Hun positie binnen de geloofsgemeenschap vereist kennis van en inzicht in de samenleving.
3.2 Verplichte inburgeraars Inburgeraars hebben recht op een inburgeringstraject. De volgende inburgeraars hebben ook een inburgeringsplicht: 1 nieuwkomers. Concreet gaat het om: • vreemdelingen aan wie voor het eerst een verblijf van meer dan drie maanden is toegekend • personen die in het buitenland de aBelgische nationaliteit hebben verworven en zich in ons land komen vestigen • asielzoekers die meer dan vier maanden geleden hun asielaanvraag hebben ingediend. Zij zijn alleen verplicht om maatschappelijke oriëntatie te volgen 2 bedienaars van erediensten
3.3 Vrijstelling van de inburgeringsplicht Verplichte inburgeraars kunnen van hun plicht tot inburgering vrijgesteld worden. Daarvoor zijn verschillende redenen. 1) Het Europees vrij verkeer van personen Het verplicht volgen van een inburgeringstraject door een Europeaan of zijn gezinslid, wordt als een inbreuk op het vrij verkeer van personen gezien. Europeanen en hun gezinsleden, ongeacht hun nationaliteit, worden daarom vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Die vrijstelling geldt voor alle onderdanen van een lidstaat van de EU+. Met de EU+ wordt verstaan: alle landen die deel uitmaken van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. Opgesomd gaat om onderdanen van Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. De vrijstelling geldt niet voor Belgen en hun gezinsleden. 2) Ernstige ziekte of handicap Personen die door een blijvende, ernstige ziekte of handicap niet in staat zijn een inburgeringstraject te volgen, worden daarvan vrijgesteld. Ze leggen daarvoor een medisch attest aan het onthaalbureau voor. 3) Onderwijs Inburgeraars die in het Belgische of Nederlandse onderwijs een diploma of getuigschrift hebben behaald, krijgen een vrijstelling
6
als ze dat diploma of getuigschrift voorleggen aan het onthaalbureau. Hetzelfde geldt voor inburgeraars die kunnen aantonen dat ze een volledig schooljaar onthaalonderwijs hebben gevolgd. De vrijstelling op basis van diploma, getuigschrift of onthaalonderwijs geldt niet voor bedienaars van erediensten. 4) Attest van inburgering Het is evident dat inburgeraars die al een attest van inburgering hebben behaald, niet opnieuw een inburgeringsprogramma hoeven te volgen. 5) Leeftijd Een laatste groep inburgeraars die worden vrijgesteld van de inburgeringsplicht zijn de senioren. Vanaf de leeftijd van 65 hoeven ze geen inburgeringstraject meer te volgen. Die vrijstelling geldt echter niet voor bedienaars van erediensten. 6) Voorlopig verblijf dat definitief kan worden Het voorlopig verblijf dat definitief kan worden, heeft betrekking op verblijfsstatuten waarvan het einddoel van het verblijf niet duidelijk is. Juist wegens de onzekerheid over de duur van het verblijf van personen met een dergelijk statuut, wordt hen geen inburgeringsplicht opgelegd. Concreet gaat het over arbeidsmigranten die een statuut hebben dat tijdelijk is, maar dat kan leiden tot een definitief verblijf. Ze hebben veeleer de intentie om hier te komen werken, te investeren of werk te verschaffen dan om zich hier te vestigen. Die vrijstellingsgrond wordt niet verleend aan bedienaars van erediensten. 7) Brussel De inburgeringsplicht is niet van toepassing voor inburgeraars die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wonen.
3.4 Prioritaire categorieën inburgeraars Binnen het inburgeringsbeleid zijn enkele prioritaire categorieën inburgeraars, voor wie het belangrijk is dat ze snel in een inburgeringsprogramma instappen. 1) Verplichte inburgeraars Het is evident dat verplichte inburgeraars hun inburgeringsplicht zo snel mogelijk opnemen. 2) Ouders of voogden van schoolgaande of leerplichtige kinderen Inburgeraars met schoolgaande kinderen krijgen ook extra aandacht. Het is immers belangrijk dat ze hun kinderen kunnen steunen bij hun schoolcarrière. Een minimum aan kennis van het Nederlands en bijvoorbeeld een inzicht in het Vlaamse onderwijssysteem, is daarvoor nodig. 3) Huurders en kandidaat-huurders van een sociale woning in Vlaanderen Huurders van sociale woningen staan vaak in contact met andere huurders, de verhuurder en de beheerder van de woning. Het is belangrijk dat ze een minimum aan Nederlands kennen en weet hebben van de regels en omgangsvormen binnen de kleine gemeenschap die de huurders vormen. 4) Oudkomers die een OCMW-uitkering ontvangen Voor oudkomers die een inkomen genieten via maatschappelijke dienstverlening of leefloon, kan inburgering een middel zijn om actief aan de samenleving deel te nemen. Het OCMW kan het volgen van een inburgeringstraject beschouwen als een
7
invulling van de werkbereidheidsvoorwaarde in het kader van de toekenning van het recht op maatschappelijke integratie of op maatschappelijke dienstverlening in de vorm van leefloon. 5) Oudkomers die een wacht- of werkloosheidsuitkering ontvangen Ook de VDAB ondersteunt personen in hun zoektocht naar een blijvende tewerkstelling. De VDAB kan oordelen dat inburgeraars hun kansen op werk vergroten als ze eerst een inburgeringstraject volgen. In dat geval stuurt de VDAB zijn cliënten door naar het onthaalbureau. 6) Derdelanders die zich met een Europeaan komen vestigen Zoals al werd vermeld, kunnen gezinsleden van onderdanen van een lidstaat van de EU+ niet verplicht worden een inburgeringstraject te volgen. De gezinsleden die zelf geen onderdaan zijn van een van die landen, zogenaamde derdelanders, komen uit een omgeving die danig van hun nieuwe thuisland kan verschillen. Ze hebben daarom baat bij een inburgeringsprogramma. Gedetailleerde informatie over de doelgroep en hun verblijfsdocumenten vindt u op www.vreemdelingenrecht.be
3.5 Minderjarige anderstalige nieuwkomers Naast meerderjarigen, behoren ook minderjarige anderstalige nieuwkomers tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid. Het gaat om dezelfde doelgroep van kinderen en jongeren die in aanmerking komen voor het onthaalonderwijs.
4 Sanctionering Wie inburgeringsplichtig is, moet aan de volgende twee voorwaarden voldoen: 1. zich tijdig op het onthaalbureau aanmelden 2. regelmatig de lessen binnen het primaire inburgeringstraject volgen. Dat betekent dat hij of zij bij minstens 80 % van elke cursus die in zijn of haar inburgeringscontract is opgenomen, aanwezig moet zijn. Als verplichte inburgeraars niet aan de inburgeringsplicht voldoen, kunnen ze een boete krijgen. Er kan ook een boete opgelegd worden als ze niet meewerken aan het tot stand brengen van het inburgeringsprogramma of weigeren het inburgeringscontract te tekenen. Het inburgeringsdecreet voorziet in de mogelijkheid om van de inburgeringsplicht af te wijken voor inburgeraars die ‘beroepsmatig werkzaam’ zijn. De afwijking wordt toegekend door het onthaalbureau en wordt in het inburgeringscontract opgetekend. Die afwijking wordt niet toegekend aan bedienaars van erediensten. Als cursisten hun inburgeringsplicht niet nakomen, meldt het onthaalbureau dat aan de ‘handhavingsambtenaar’ van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Deze handhavingsambtenaar start daarop een onderzoek. Dat kan leiden tot een administratieve geldboete. Ook rechthebbende inburgeraars moeten zich aan hun inburgeringscontract houden. Wanneer ze hun inburgeringstraject onrechtmatig vroegtijdig stopzetten, m.a.w. wanneer ze bij minstens een onderdeel van het vormingsprogramma minder dan 50% van de lessen aanwezig zijn, meldt het onthaalbureau dat aan de ‘handhavingsambtenaar’ van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Die kan oordelen om een administratieve geldboete op te leggen.
5 De rol van de gemeente in het inburgeringsbeleid De gemeente speelt een dubbele rol in het inburgeringsbeleid: 1. het informeren en doorverwijzen van nieuwkomers 2. het registreren van door de onthaalbureaus uitgereikte attesten
8
In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat hierover in de regelgeving staat. In hoofdstuk 6 komt aan bod hoe dat in de praktijk loopt.
5.1 Het informeren en doorverwijzen van nieuwkomers De gemeente heeft als taak nieuwkomers te informeren over het inburgeringsbeleid en hen door te verwijzen naar het onthaalbureau. Ze moet nieuwkomers inlichten over hun recht op inburgering, hun plicht tot inburgering en de sancties wanneer ze hieraan niet voldoen. De informatie- en doorverwijzingstaak houdt concreet in dat de gemeente: • inburgeraars informeert over het inburgeringsbeleid en hen naar het dichtstbijzijnde onthaalbureau doorverwijst • verplichte inburgeraars informeert over hun inburgeringsplicht en de mogelijke sancties wanneer zij hieraan verzaken • de minderjarige anderstalige nieuwkomers doorverwijst naar het onthaalbureau en de ouders (of voogd) op de hoogte brengt van de leerplicht en het recht op onderwijs • de minderjarige anderstalige nieuwkomers informeert over het socioculturele aanbod in de gemeente en hen desgewenst in contact brengt met de betrokken lokale diensten. De gemeente informeert en verwijst de volgende personen door naar het onthaalbureau: 1. nieuwkomers: • vreemdelingen die voor het eerst een verblijf van meer dan drie maanden verwerven • asielzoekers die hun asielaanvraag minstens vier maanden geleden hebben ingediend • Belgen, geboren buiten België en van wie minstens een van de ouders buiten België is geboren, die voor het eerst sedert niet langer dan twaalf opeenvolgende maanden in het Rijksregister zijn ingeschreven 2. minderjarige anderstalige nieuwkomers.
5.2 De registratie van attesten Naast een rol in het informeren en doorverwijzen van nieuwkomers, heeft de gemeente ook de taak om de volgende attesten te registreren: • het attest van inburgering dat uitgereikt wordt aan de inburgeraar die het inburgeringsprogramma met regelmaat gevolgd heeft • het attest van EVC (elders of eerder verworven competenties) dat uitgereikt wordt aan de inburgeraar die al de kennis en vaardigheden heeft die tijdens het (primaire) inburgeringstraject worden aangereikt. Voorlopig wordt dit attest nog niet uitgereikt • het attest van vrijstelling voor de inburgeraar die van de plicht tot inburgering is vrijgesteld. De gemeente registreert de attesten van alle inburgeraars in de gemeente en dus niet enkel van de nieuwkomers die ze heeft doorverwezen. Daarbij worden volgende gegevens geregistreerd: • naam en voornaam van de inburgeraar • rijksregisternummer • adres • het type attest (het attest van inburgering, van EVC of vrijstelling) • de datum waarop het attest werd afgeleverd • het onthaalbureau dat het attest heeft afgeleverd. Het onthaalbureau bezorgt de gemeente hiervan maandelijks een lijst. We stellen voor voorlopig de lijst van het onthaalbureau als registratie te hanteren. Ondertussen onderzoekt het Agentschap voor Binnenlands Bestuur of de uitgereikte attesten in het Rijksregister kunnen worden geregistreerd.
9
6 Het informatiemateriaal 6.1 De informatiefolder Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur heeft als taak de gemeenten te ondersteunen in hun informatie- en doorverwijzingstaak. In de praktijk vertaalt zich dat naar het ter beschikking stellen van een informatiefolder. De informatiefolder is een concrete uitwerking van de informatie- en doorverwijzingstaak van de gemeente. Alles waarover de gemeente de nieuwkomer moet informeren, is daarin opgenomen. Aangezien de informatie betrekking heeft op rechten en plichten van bepaalde burgers, moet de gemeente ook het ter beschikking gestelde informatiemateriaal gebruiken. 1) Aan wie geeft u de folder mee? U geeft de folder mee aan nieuwkomers en minderjarige anderstalige nieuwkomers die zich in uw gemeente komen vestigen (zie 5.1). Als u twijfelt of een nieuwe inwoner in de gemeente een nieuwkomer is, geef hem of haar gerust de folder mee. De inhoud van de folder richt zich immers tot de gehele doelgroep van het inburgeringsbeleid. 2) Wanneer geeft u de folder mee? U geeft de folder persoonlijk mee aan nieuwkomers als ze hun verblijfskaart komen afhalen. Bij asielzoekers die tot de doelgroep behoren (zie 5.1), geeft u de folder mee als ze hun nieuwe adres in de gemeente komen melden. 3) Tips voor het gebruik van de folder • • •
Geef de folder persoonlijk mee. Als u weet welke taal de nieuwkomer begrijpt, opent u de folder bij die taal en wijst u die aan Toon het logo van inburgering. Bij elk onthaalbureau hangt een bord uit met hetzelfde logo. Op die manier vindt de inburgeraar gemakkelijker de juiste locatie. • Toon het adres waar de nieuwkomer moet zijn. Het adres van de dichtstbijzijnde vestiging van het onthaalbureau staat op een kaartje dat in de folder ingevoegd kan worden. Voor inburgeraars die zich in de stad Antwerpen of Gent moeten aanmelden, staat het adres op de achterkant van de folder.
6.2 Het informeren van minderjarige nieuwkomers over het socioculturele aanbod in de gemeente De gemeente heeft ook als taak minderjarige anderstalige nieuwkomers te informeren over het socioculturele aanbod in de gemeente. Op verzoek van de minderjarigen moet de gemeente hen ook in contact brengen met socioculturele organisaties. Aangezien het socioculturele aanbod verschilt in tijd en van gemeente tot gemeente, kan het Agentschap voor Binnenlands Bestuur daarover geen kant-en-klaar informatiemateriaal aanleveren. We kunnen wel aanraden om al bestaande folders of brochures over het sportaanbod, jeugdbewegingen, jeugddienst, culturele verenigingen, enz. mee te geven. Als uw gemeente een integratiedienst heeft, kan die u daarbij ondersteunen. Eventueel kunt u ook bij de informatieambtenaar terecht voor tips.
7 Dag van de Inburgeraar De Vlaamse overheid organiseert jaarlijks de Dag van de Inburgeraar. Dat evenement is bedoeld als een uiting van waardering van de Vlaamse samenleving voor het engagement van de nieuwe Vlaming om zich in te burgeren. Tegelijk vormt het een aanzet tot de maatschappelijke valorisatie van het attest van inburgering. Inburgering is immers pas geslaagd als elke Vlaming, overheid en organisatie de inspanningen van de nieuwe Vlaming waarderen. Kortom, de Dag van de Inburgeraar, moet de inburgeraar het signaal geven dat het belangrijk is en een meerwaarde vormt om het attest van inburgering te behalen. Tegelijk is het een signaal aan alle Vlamingen dat inburgering belangrijk is voor zowel nieuwe Vlamingen als voor de gehele samenleving.
10
8 Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur is de Vlaamse administratie waarin het inburgeringsbeleid is ondergebracht. Het team Inburgering zorgt voor het uitwerken en de uitvoering van het inburgeringsbeleid, de subsidiëring van de onthaalbureaus en de ondersteuning van de gemeenten bij hun informatie- en doorverwijzingstaak. Daarnaast heeft het Agentschap voor Binnenlands Bestuur ook zelf een informatie- en doorverwijzingstaak in kader van het inburgeringsbeleid. Bedienaars van erediensten die een levensbeschouwelijke functie uitoefenen in een plaatselijke kerk- of geloofsgemeenschap die door de Vlaamse overheid erkend is, moeten ook een inburgeringstraject volgen. Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur informeert hen hierover en verwijst hen door naar het onthaalbureau. Als de bedienaars hun inburgeringsplicht niet nakomen, kunnen ze een boete krijgen. Daarnaast kan de Vlaamse overheid de erkenning van de kerkof geloofsgemeenschap intrekken.
11