HET VERLOF VAN
HANSJE en MINA
HET VERLOF VAN HANSJE EN MINA OF
DE MELKNIJVERHEID IN PRENTEN.
De koe verschatt u lekker vleesch En melk in overvloed: Zie, landman, dat ge 't goede beest In niets te kort en doet.
HET VERLOF VAN
HANSJE EN MINA OF
De Melknijverheid in Prenten Doon A.-J. WITTERYCK. e...-2._-S...+..2...-S...+..2..._~
VIJFDE UITGAVE. ...
~-~ y-~+""'S"""--:ç::::--a
BIJ DEN SCHRIJVER
t.e Steen'brugge.
1932.
Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt glJ gaarne melk en, als gij honger hebt, is een telloortje melkpap, eene boterham of een stukje kaas u aangenaam. Maar hebt gij er wel eens aan gedacht van Dc gcit vraagt zuivre spijs en dl'ank, waar melk boter en kaas En cencn warmen stal: , Zij geeft tot loon haar lekkre melk komen? Die 11 verkwikken zal. In dit boekje zult gij lezen hoe twee kinderen, een broêrtje en een zustertje) binst hun school verlof, dat alles leerden kennen. Leest dus aandachtig dit boekje en kijkt. wel naar de schoone prentjes die er in staan; alsdan zult gij ook weten van waar de melk komt en hoe de boter en de kaas gemaakt worden. Voor u, Lieve Kleinen, werd dit boekje geschreven, en ik ben overtuigd Het schaap geeft vleeseh, en l11elk, cu wol: dat gij het gaarne 0, scheerder, wees niet wreed: Voorzichtig met uw' schal'c, man, zult lezen. En doe het dier geen leed.
DE
SCHRIJVER.
J. -
HET SCHAPENRAS.
":
".:..
Men ziet op de plaat·
schapen,
bool1lcn,
lammeren,
ecn windnlOlt'l1,
kwikstaartjes,
~Ialljng.
-7I. -
Xef Verlol van Xansje en Mina.
Hansje en Mina waren de kinderen van een geleerden onderwijzer :in Geneve, in Zwitserland. Boos waren ze niet, maar woelziek, erg woelziek en luidruchtig. Het tijdstip van 11et schoolverlof werd dan ook steeds door hunne ouders met vrees te gemoet gezien: door vader omdat hij dan dikwijls in zijne studiën gestoord werd, door moeder omdat zij daar niets aan doen kon. Ditmaal echter kwam een om'crwacht toeval hen redden. De onderwijzer had eenen broeder, dien hij sedert lang niet gezien had en die zich met landbouw eu veeteelt bezig hield in de omstreken van Zwartzenburg op de Sense. Deze kwam op zekeren dag voor rechtszaken lla'lr Geueve en bleef drie dagen in die stad. Het gevolg hiervan was, dat Hansje en Mina, zonder veel aan te dringen, de toelating kregen oom naar zijn dorp te vergezellen, om daar den verloftijd over te brengen. De kinderen hadden geelle oogen genoeg om alles te zien,en bleven wel een kwart uur kijken naar eene kleine kudde schapen, die in de weide, niet ver van ooms huis, graasden. Zij bewonderden die rammen met hunne gekrulde horens, die ooien met hunnen zachtaardigell blik en gespannen uiers, de bevallige lammeren met hunne koddige bokkensprongen en daar:usschen, heêll en weder fladderende, de gezellig-e en fraaie kwikstaartjes. Wat was dat een leven!
11. -
~
I I• !äJ
HET KOOIEN DER SCHAPEN.
Men
û:x:""~: plaat:
sch,lpen,
('en 1W l'k,
een herdershond,.
een huisl'c .,
knwicn,
ru ok ,
~
J)()OI1lCll,
('(m
I
sneCIl'Y,
I~
~ k
ollJheining.
i• ~
~
~
~~
I ;
.
-9-
Il. -
1'0 eer8fo rJag.
Rond twee ure namiddag kwam oom met de. beide kleinen per spoorbaan in zijn dorpje aan. Tante, die heel veel van Oom Schoolmeester hield, was nu zooveel te gelukkiger de kinderen te zien daar zij heel onverwacht kwamen. De kleinen werden dan ook op de hartelijkste wijze verwelkomd, voelden niet de minste vermoeidheid en aten gretig eene boterham met kaas. Hansje zat spoedig op het neêrhof bij Wolf, den wachthond, die zich van hem streelen liet, dat het een lust was om zien; terwijl Mina in den melkkelder bij de meiden ging en eene heele tas melk dronk! En van daar naar de weide terug! Oom moest nu aan de kleinen uiteendoen, waarom, des Winters, als alles met sneeuw bedekt is, de schapen nu en dan uit den stal gehaald worden, en onder de bewaking van een trouwen herdershond, in volle lucht mogen rondloopen, opgesloten in een klein perk met houten traliën omringd; en hoe de raven in groot getal komen bijgevlogen om eenige korreltjes graan uit de korenaren te pikken, welke men den schapen voorwerpt.
111. -
HET WEIDEN DER SCHAPEN.
,.
-
Men ziet op de plaat
een herdor,
boonH' n ,
een h erderin,
gras,
een hond,
\\'Ollmgen.
schapen,
-11-
lIl. -
JVaar de .sergen.
Den geheelen namiddag hadden de kinderen gespeeld, geloopen, gezongen, zoodat de hoeve, die anders tamelijk stil en rustig was, er nu veel levendiger uitzag. En als het duister werd, en het avondmaal geëindigd was, had men niet noodig aan fIansje en Mina te zeggen, dat het tijd was om naar bed te gaan: zij vielen bijna in slaap op hunnen stoel! En slapen, slapen! zo6 hadden ze nog nooit geslapen. Reeds lang stond de herfstzonne boven den gezichteillder toen ze wakker werden. Zij waschten zich spoodig, kleedden zich haastig aan en gingen (bn naar de woonkamer heên. Na het morgeDlllaal werd besloten, dat de kleinen Oom mochten vergezellen naar Laupen op de helling eens bergs gelegen. Onder weg zagen de kinderen talrijke kudden schapen door eenen herder of eene herderin bewaakt, welke hierin wakker bijgestaan werden door hunne ruwharige, dappere en verstandige herdershonden. vVat graasden de zoetaardige schaapjes gretig het groene gras en de welriekende kruiden in de schaduw der pijnboomen ! Sedert twee dagen scheen het den kinderen alsof zij in eelle nieuwe wereld verplaatst waren.
IV. -
HET MELKEN.
Men ziet op de plaat: een melkboer,
I'ell
een herder,
enmwl'~,
een vrou\v,
kilen,
schapen,
s ll'ooi sel ,
koeien,
een vel'llOog.
konijnen,
sUil,
I
II I
-
IV. -
13 --
een zoefe 3Ifondje.
Bij den terugkeer van Laupen hadden de kinderen niet weinig eetlust: de zuivere berglucht, het gaan tegen de berghelling op, de koele wind maakten, dat Hansje en Mina er blozend en gezond als boerenkinderen uitzagen en dapper toetastten in de boterhammen met kaas, wellce Tante bereid had. Oom, hoewel, als landbouwer, bij zijn ruw bedrijf goed zijne bezigheid vindende, was echter geen ongeleerd menseh; hij was een dier verstandige mannen, die alles zien, alles nagaan, alles onderzoeken, alles overc1ellkell en er toch steeds vroolijk en welgemoed uitzien. Hij dacht dan ook: mijne neefjes mogen hier niet verblijven alléén om zich te vermaken, zij moeten hier ook iets nuttigs leeren, Daarom bracht hij hen 's namiddags in de stallen, waarTante de koeien en de knecht de schapen molk, en het frissehe, gezonde en voed~ame nat door Oom in glimmende teilen gegoten werd; terwijl twee konijntjes los en vrij in den stal loopende, aan een koolblad peuzelden, en de schaper orde in zijne beesten'hie1d. De kinderen kregen elk een schoteltje nog warme melk, die echter eerst door de zeef gegoten werd! 0 hoe zoet smaakte dit!
v. -
BIJ DEN OEITENBOER.
Men ziet op de plaat een man, een vrouvv, geiten,
Voorzekerdrinkt drinkt Voorzeker Voorzeker drinkt een kll i p,
schapen,
el' 11
hu it;,
kiekens,
( 'eli
sial,
een vastslaande kern
of kam,
boo In ('11, Voorzeker drinkt
Voorzeker drinkt
-
15-
v. - J'Jij den Oeitol16oer. Niet ver van OOI11S hUls woonde een nederIg mensclt, die S0111S op de hoeve van 00111 werkte, doch ook wat land in gebruik bad, met eelle knelde geiten, de schoonste die men in den omtrek zien kon. Die gebuur had ecn zoontje, dat drie jaar ouder en veel kloeker dan I-Iallsje was, en waarmede deze, reeds in de eerste dagen, allerbest overeen kwam. Zoo mocht Hal1sje met l\Hnu gaan zien hoe men van de zoete en s11lakelijke melk der geiten boter vervaardigde, juist als men met koemelk eu schapenmelk doet. En,terwijl haan en hennen links en rechts pikten, deed de buurvrouw aan de kinderen uiteen, hoe de melk na eeuige uren ûch met eene dikke laag witten room bedekt; hoe men dan die melk in eene vaststaande of in eene beweegbare kern gestadig heên en weêr slaat en oinroert; hoe deze gedurige bewegingen de melk verwarmen en hoe dan op de oppervlakte eene vette gele stof te voorschijn komt, die men boter noemt. Als het kernen gedaan was, proefden Hausje en Mina van de gekernde melk, en bevonden, dat deze, hoewel eenigszi11s zuur, toch lekker van smaak was en uiterst goed tegen den dorst . • - - --
'lIIllI(
-======~~
VI. -
DE BOTERBEWERKING.
Men ziet op de plaat een Inan,
een pomp,
een
een yas te kern ,
VI' U,y ,
e ' n gil"
('('n woning,
eenden,
lwipj cB,
boom
bol cl'kl ompen.
11,
Ii
-17-
VI. -
.33ofer.
De kinderen bleven bijna den heel en namiddag bij den gebuur, speelden en liepen rond met zijn zoontje, gingen de geiten in hun perk bezoeken, hielpen de hennen rooven, die hier en daar in kot of stal hunne nesten hadden; kortom, zij vermaakten zich dat het een ware lust was. Toen zij terug op Ooms hoeve kwamen, was de man bezig met aan eene groote pomp de klompen boter te wasschen en op te doen, welke hij zooëven uit de kern gehaald had. Hij kneedde en duwde en perste zorgvuldig de boter om er de laatste melk uit te drijven, rolde ze tot klompen en legde ze in ui terst nel te vaten. Nu bij Oom was ook eene geit, Sterre geheeten doch Sterre was niet gemakkelijk om handelen; dat wisten de kinderen niet, die, terwijl Oom en Tante zich omkeerden, eene koord over den hals van het beest wierpen en er paard wilden mede spelen. Ja, maar Sterre verstond het zoo niet en liep zoo hard zij kou weg, de kinderen na zich slepende. Vlug als eene hinde wipte zij over een beekje,en een oogenblik nadien stonden Hansje eu Mina daar zoo nat als waterratjes en te weenen van verdriet!
VII. -
liET INLEGGEN DER BOTER.
l\'Icn ziet op ti lw cc mannen, 'l'n Vl'O"lnv,
Voorzeker drinkt
ccn kelel, ('('Jl
lepel,
plaat een kal', Voorzeker drinkt botel'poH drinkt 'n, Voorzeker
l'en drjepikkel, houtblokken .
-
VII. -
19-
JVaal' eau"".
Als Oom en Tante de twee kleinen zagen verschijnen, konden zij zich niet weêrhouden in een luiden lach te schieten: Hansjes aangezicht was klaar modder en Mina was besmeurd met aarde van oneler tot boven! Beiden hadden zich echter niet bezeerd en kwamen er met een lauw bad en het verwisselen van kleederen goedkoop van af. Geen van de twee wilde echter nog met Sterre spelen. 's Anderendaags 's morgens kwam de voerman, die de melk cu de boter naar Laupen bracht, op de hoeve. Oom en Tante hadden in stad vaste klanten, die zij,jaar in jaar uit, tegen een goeden prijs van boter voorzagen. Die boter moest kunnen bewaard worden en daarom legden Oom en Tante ze op eelle der volgende wijzen in: zij persten de boter in lagen, ln reine steenen potten, op elke laag wat zout strooiende; ofwel zij smolten de boter en deden ze alzoo in de potten, waarin zij stijf en dichtgeslotenlag. Hans en Mielltje waren niet weinig tevreden de potten te mogen bij de kar brengen en, zij lieten er niet eenen vallen!
VIII. -
~r en
een
m(lll ,
DE GESTREMDE MELK.
y,iet op de plaat : g'esln'!1HII' IIwl",
'TOlHYPIl ,
" "PI,
('en duif,
e('!1 sI ('t'1l pil I ,
een boum,
('C lI
kuipen,
('cn huis.
zeven,
afdak,
I '1t
IS
-
VIII. -
21 -
een zonderling 'Werk.
Als alles op de kar geladen was, dronk de voerman een glas meê, door de pachteres bereid uit honig, en vertrok. Hij nam de kinderen een eindje ver met zich op de kar mede en gaf Hans de teugels in handen; c1-e knaap was zoo hoovaardig als 's keizers kat. Verder lieten zij dcn voerman zijnen weg alleen vervolgen en keerden terug bij Oom en Tante, die zij, in gezelschap vail de meid, bezig vonden aan een zonderling werk. Oom en de meid hielden elk eene groote zeef van bijzonder maaksel over eene wijde kuip; boven in die zeef goten zij eene soort van melk, die bestond uit een bijna klaar vocht en eene dikke, vette stof, die er als witte boter uitzag; deze bleef op de zeef liggen en het vocht stroomde er door in de houten kuipen. Hierop stonden de kinderen met open mond te kijken. Oom moest hun uiteendoen hoe de melk, als men er bloemen van artisjoks of wat ook wel is, kalfslebbe (runsel), - iets wat men in de maag der jonge kalveren vindt, - bijvoegt, zuur en dik wordt; welnu hetgeen op de zeef bleef was zulke melk, geronnen melk geheeten, en het doorzijgende vocht heet men hui of wei (\Vest- Vlaamsch: scheewei).
IX. -
~Ien
I
DE MELKSUIKER.
ziet op de pla.at
ma nnen,
een \\, 'cgHchaa l,
een vrou' '', een kind,
bokalen, dis lilleerkol Yen,
verda m pingsvaten ,
een keukenoven,
een blaasbalg,
een ta fel.
-
IX. -
23 --
MelKsuiKer.
Tot groote verwondering van Hansje en Mina, \verd de geronnen melk goed uitgeduwd naar eene koele plaats gedragen, en daar op den grond neêrgezet j terwijl de hui of wei in eene blikken kruik gegoten werd, die men goed toestopte. Morgen, zeide Oom, is het de dag waarop ik gewoonlijk naar de stad ga om den apotheker zijnen voorraad wei te bezorgen j dan zal de meid de schapen moeten wachten, daar de herder afwezig moet zijn voor zaken. Als dit u aanstaat, zal 11ientje de meid mogen vergezellen naar de weide en herderinnetje spelen, want Foks, de trouwe hond kent haar reeds goed. Gij, Hansje, moogt mij naar stad vergezellen j gij zult zien wat daar met de wei zal gedaan worden. Het voorstel van 00111 werd aanvaard en met blij handgeklap toegejuicht. Hansje vergezelde Oom naar stad; de man droeg de zware kruik op den schouder alsof het eene pluim ware geweest en gaf ze bij den apotheker af. Deze, die reeds op 00111 wachtte, stelde geen oogenblik uit de wei in eenen ketel op het vuur te zetten, terwijl Hansje goed mocht toezien. Na eene harde en lange koking was de wei uit den ketel verdwenen, doch had op den bodem witte kristallen laten liggen, welke de leerlingen des apothekers wegdroegen en lieten verkoelen: dat was melksuiker die moest dienen om in de geneeskunst de zelfde rol als de wei zelve te vervullen.
X. -- DE PLATTE KAAS.
!Ien ziet op de plaat
\"1'0 11"\1\' ( ' 11 ,
Voorzeker drinkt ,ThikbOl'd(> 1l ,
'e n kal , ('cn ('k
I (l jl en.
1(' 1',
~
I
~)<_,"~".''''''">< ><ó<~. '~.'" xm .""J x
xl«<.
X. -
25-
.J(aas.
Oom, die hier en daar nog wat geld te ontvangen had, keerde weldra met goed gevulde beurs terug, nadat hij met Hansje, in zijne gewone herberg, een lekker maal genomen had; het was dus niet te verwonderen, dat beiden opgeruimd en licht voortstapten. vVij moeten het overigens maar seffens zeggen, Hansje en Mina hadden g~en slecht hart; zij beminden Oom en Tante reeds onzeggelijk veel eu deden al wat zij konden om hen te helpen en hUIl aangenaam te zijn. Oom deed 1111 in het terugkeeren uiteen hoe de geronnen melk bezig was met op liunen doeken, stevig gespanne1l, uit te druipen; hoe ze daar nog eenige dagen moest liggen om een zekeren smaak te verkrijgen en door het slecht uitgeperste vocht niet te bederven; en hoe men daar dan kaas zou van maken, die lekker was en aan goeden prijs verkocht werd. Toen Oom en Hans te huis kwamen, ging juist dc koopvrouw in kaas buiten de deur, en de jongen vond Tantc en de meid bezig met de zeven met geronnen melk op nette boorden te plaatsen. Hij had echter geencll tijd om te kijken, want hij bemerkte hoe de tamme ekster tegen de kat aan het twisten was, in haren staart pikte, op haren rug wipte en hoe de haren van de kat rechtop stonden!
XI. -
a IIJ!lJ
I
HET PEKELEN DER KAZEN.
Men ziet op de plaat
~
I
I I
luannen,
kaasbolJt'n,
een muis,
pekel,
een boom,
gestJ'emde melk,
een werktafel,
ecn a fdak,
kuipcn,
een
\YOllll1g.
-
XI. -
27-
Vreemde Xazen.
Hans, hoe gaarne hij de ekster zou bijgestaan hebben, ging nogtalls voorzichtig achteruit om het spel van wat verder te zien en riep nu zoo hard hij kon om Mina; dit moest ze ook eens zien eu toen nu beiden in de kaaskamer weêr bijeen gekûmen "aren cu den strijd tusschen ekster en kat aanzagen, had Oom er waarlijk vermaak in de kinderen gade te slaan. Op eens echter sprong de kat over de ekster heên op eeuen der houten boorden, waar men gewoon was kaas op te leggen, en in één oogenblik was ze weder op den grollu met eelle groote muis in den muil en wipte vlug de deur uit. Oom had nu tijd om de kinderen uiteen te doen, dat alle kaas niet gelijk is; dat men buiten de soort die men op zijne hoeve vervaardigde, ook Roquefortsche kaas, Hollandsche, Chestersche, enz. maakt, die hunnen bijzonderell smaak te danken hebben aan eene of andere geurige stof welke men doet in den pekel of gezouten water, in hetwelk men den kaas, die ju eenen linnen doek is, eenigen tijd laat liggen. \Vij moeten tcr eere van Hansje bekeunen, dat het met de grootste aandacht naar Oom luisterde~ voor het oogcllblik kat en ekster vergetende.
XII. -
XII. -
DE OPGEMAAKTE KAAS.
- DE OPGEMAAKTE KAAS. DEXII. OPGEMAAKTE KAAS.
Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt
Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt Voorzeker drinkt
-
XII. -
29-
1>s :TerllgK"r.
Op die wijze ging menig gelukkige dag voorbij; iedereen op het hof had Hansje en Mina om het liefst; de kinderen kenden al die goede lieden en staken gaarne een handje bij; ongelukkiglijk hebben zelfs de beste zaken een einde. Op zekeren dag dat de kleinen goed toezagen hoe Tante en de meid de gemaakte kazen netjes afwaschtell111et warm water, ze zorgvuldig met zuivere doeken afdroogden en door den knecht in den kelder deden brengen om daar eene maand of vijf te rusten, kwam de postbode op de hoeve met eenen brief van den onderwijzer, meldende, dat deze des anderendaags de kinderen zou komen halen, daar binnen drie dagen de school weder begon. Als de schoolmeester zijne kinderen zoo frisch, zoo blozend, zoo gezond terugvond en daarbij zag hoeveel elk van de kleinen hield, kon hij zijne verwondering niet verbergen noch zijne tevredenheid verzwijgen; in plaats van eenige uren, bleef hij twee volle dagen op de hoeve, na hiervan zijne vrouw verwittigd te hebben. Vader en kinderen mochten slechts vertrekken na uitdrukkelijk beloofd te hebben, het volgende jaar terug te keeren. Weder te Geneve gekomen zijnde, konden de kinderen bij moeder in maanden en maanden niet zwijgen over Oom en Tante van de hoeve, en het gevolg daarvan was, dat den Zomer daaropvolgende,het geheele gezin eenige dagen bij Oom landbouwer doorbracht! ,=====~~ Druk A.-.J.
!----~~ Steen brugge, (België).
WITTERYCK,
ALLE RECHTEN VOOHBEHOUDEN.
De Nijverheid in Prenten.
IN DEZE REEKS ZIJN VERSCHENEN:
1. De twee Weezen of De Graannijverheid in prenten.
2. Een Vijand dien men kennen moet, of De alkoholische Dranken in prenten. Vaders Geschenk, of \Vat men zooal van Bloem maken kan. 4. Het Verlof van Hansje en Mina, of De Melknijverheid in 3.
prenten.
UITVERKOCHT: Het Huisgezin van Dr Berthot, of De Wolnijverheid in prenten.
INHOUD. TEKST. Bladz.
I. 11. 111. IV. V. VI. VII. VIII. IX. X. XI. XII.
-
Voorwoord Het Verlof van Hansje en Mina De eerste Dag . Naar de Bergen Een zoete Mondje Bij den Geitenboer . Boter. Naar Laupen . Een zonderling Werk Melksuiker Kaas. Vreemde Kazen De Terugkeer .
;,
ï 9 11 1:3 15
17 19 21 23
25
27 29
PLATEN. I. 11. 111. IV. V. VI. VII. VIII. IX. X. XI. XII.
- Het Schapenras. - Het kooien der Schapen. - Het weiden der Schapen. - Het Melken - Bij den Geitenboer . - De Boterbewerking . - Het inleggen der Boter - De gestremde Melk. - De Melksuiker. - De platte Kaas. - Het pekelen der Kazen - De opgemaakte Kaas
6 8 10 12 14 16
18 20 22 24
26 28