Voorwaarden aan het verlof: herhaald gebruik van beslagverlof en repeterend beslag
141. Voorwaarden aan het verlof: herhaald gebruik van beslagverlof en repeterend beslag mr. L.F.P. Coehorst1
Er heerst verdeeldheid over de vraag of het mogelijk is om op basis van een verlof meerdere malen beslag te leggen, indien niet uitdrukkelijk om een repeterend beslag is verzocht en daarvoor verlof is verleend. In de regel wordt daarom verzocht om verlof voor ‘repeterend beslag’. De Hoge Raad lijkt ruimte te geven voor een praktische en flexibele toepassing van het beslagrecht.
Inleiding Een partij die meerdere keren op basis van een verlofbeschikking beslag wil leggen, doet er goed aan te verzoeken om een ‘repeterend beslag’. De jurisprudentie en de literatuur zijn verdeeld over de vraag of het mogelijk is om op basis van een verlof meerdere malen beslag te leggen, indien niet uitdrukkelijk om een repeterend beslag is verzocht en daarvoor verlof is verleend. Met ‘herbruikbaar verlof’ en ‘herhaald beslag’ zal ik deze laatste variant aanduiden. Repeterend beslag zal ik steeds als zodanig benoemen. Met de prejudiciële beslissing over bewijsbeslag heeft de Hoge Raad de flexibiliteit van het beslagrecht bevestigd. In dit artikel verken ik in hoeverre dat de mogelijkheid van herhaald beslag beïnvloedt.
Verlof en beslag In Nederland krijgt men relatief gemakkelijk verlof om beslag te leggen. Het relatieve gemak waarmee beslag kan worden gelegd vindt zijn weerslag in de (risico)aansprakelijkheid van de beslaglegger indien zijn gestelde vordering in rechte niet (geheel) stand houdt. Art. 700 lid 1 Rv bepaalt dat verlof van de voorzieningenrechter is vereist om conservatoir beslag te leggen. Blijkens de parlementaire geschiedenis van art. 700 Rv kwalificeert het het daarin genoemde verlof als een nihil obstat, een officiële verklaring van geen bezwaar.2 Als de verzoeker nog geen eis in de hoofdzaak heeft ingesteld, verbindt de voorzieningenrechter aan het verlof de voorwaarde dat 1 2
Met dank aan mr. MA.J.G. Janssen (Partner sectie Cassatie BANNING N.V.) voor zijn suggesties en commentaar. Zie noot E. Loesberg sub 4 bij HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR2013:BZ9958 (Molenbeek Invest).
BESLAG EN EXECUTIE IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 6, SEPTEMBER 2014 / SDU UITGEVERS
de verzoeker dat doet binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn van ten minste acht dagen na het beslag. Indien de beslaglegger niet tijdig de eis in de hoofdzaak instelt, vervalt van rechtswege het beslag. Zulks op grond van art. 700 lid 3 Rv. De verlofbeschikking is een beschikking als bedoeld in art. 287 Rv3. Die schakelbepaling verklaart de eisen die art. 230 Rv aan het vonnis stelt eveneens van toepassing op de verlofbeschikking. En op grond van art. 3:296 lid 2 BW kan hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot een handelen is gehouden, onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld. Aldus is het beslag geldig zolang de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak nog niet is verstreken. Naast het niet tijdig instellen van de eis in de hoofdzaak kan een beslag vervallen doordat de verzoeker niet (tijdig) schriftelijk mededeling doet van een verlenging van de termijn voor het instellen van een eis in de hoofdzaak bij een derdenbeslag of beslag op aandelen als vereist door art. 700 lid 3 Rv. Verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen staat blijkens art. 705 Rv niet aan geldigheid van het beslag in de weg. Indien daarvan sprake is zal de (voorzieningen)rechter het beslag op vordering van een belanghebbende opheffen. Op grond van art. 705 lid 3 jo 438 lid 2 Rv kan de rechter opheffing echter weigeren indien hij herstel van het verzuim passend acht. Voorts spreekt hij de opheffing uit, als summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag blijkt. Wanneer het beslag is gelegd voor een geldvordering heft de rechter het beslag op indien voor deze vordering voldoende zekerheid wordt gesteld. 3
Zie noot E. Loesberg sub 4 bij HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR2013:BZ9958 (Molenbeek Invest).
27
Wanneer is een verlof ‘uitgewerkt’? Jurisprudentie In het beslagrecht is nog niet uitgekristalliseerd of de verzoeker herhaald beslag mag leggen. Deze situatie moet worden onderscheiden van die waarbij verlof is verleend om beslag te leggen op meerdere goederen, die los van elkaar moeten worden beslagen.4 De twee uitspraken die mij bekend zijn en waarin de vraag aan de orde was, zijn inmiddels meer dan een decennium oud.5 Kennelijk is het niet opportuun geweest deze kwestie opnieuw aan de rechter voor te leggen. Zoals in het beslagrecht niet ongebruikelijk is, zal de vraag naar de
In het beslagrecht is nog niet uitgekristalliseerd of de verzoeker herhaald beslag mag leggen. herbruikbaarheid van een verlofbeschikking doorgaans praktisch worden opgelost. Dat doet overigens niets af aan het belang van deze vraag voor de rechtspraktijk. De eerste uitspraak over deze kwestie is die van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam6. In het kader van een vordering tot opheffing van een conservatoir derdenbeslag onder een bank overwoog de voorzieningenrechter dat een verzoeker op basis van een verlof slechts eenmaal beslag mocht leggen. De voorzieningenrechter overwoog: “(…) dat nu met het op 24 december 2001 verleende verlof reeds op dezelfde datum beslag was gelegd met hetzelfde verlof van 24 december 2001 niet nogmaals op 27 december 2001 beslag kon worden gelegd.”
Ter ondersteuning daarvan wijst de voorzieningenrechter op het volgende: “Gelet op het zeer ingrijpende karakter van het conservatoir beslag is de voorzieningenrechter van oordeel dat voor elk conservatoir beslag verlof van de voorzieningenrechter vereist is. Het verleende verlof kan volgens de voorzieningenrechter slechts één maal gelden. Heeft de beslaglegger van dat verlof gebruik gemaakt, doch zonder resultaat, dan is het verlof uitgewerkt, en kan het niet ten tweede male worden gebruikt. Dit is slechts anders, indien uit de verlofbeschikking het tegendeel blijkt, hetgeen in casu gesteld noch gebleken was.”
Dat een beslag (zeer) ingrijpend kan zijn, onderschrijf ik. Het ontgaat mij echter waarom het ingrijpende karakter van een conservatoir beslag in de weg zou staan aan een herhaald beslag indien het eerdere beslag geen doel trof (zolang alle overige feiten en omstandigheden onveranderd zijn, waarover hierna meer). Door de eerste onsuccesvolle beslaglegging zal de beslagene in de regel immers niet of
4 5
6
28
H.G. Punt, Memo Beslagrecht 2013, Deventer: Kluwer 2013, p. 116. Zie ook M.A.J.G. Janssen, ‘Enkele perikelen rondom het beslagverlof en de conservatoire beslaglegging’ in: N.E.D. Faber e.a., Serie Onderneming en Recht deel 49, Knelpunten bij beslag en executie, Deventer: Kluwer 2009, p. 272 e.v. Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam 1 oktober 2002, rolnr. 180592/KG/ZA 02-783 (niet gepubliceerd).
nauwelijks zijn benadeeld. Maar ook indien een beslag wel succesvol was, kan een verlof grondslag bieden voor (een) herhaald(e) beslag(en). Tegenover de visie van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam staat de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond.7 Ook deze zaak betrof een kort geding tot opheffing van een conservatoir derdenbeslag onder een bank. De voorzieningenrechter oordeelde dat zolang de in het verzoekschrift aangevoerde feiten niet waren gewijzigd, er in beginsel niets in de weg stond aan een tweede beslag op basis van hetzelfde verlof, indien een eerder beslag geen doel trof omdat onvoldoende saldo aanwezig was. De systematiek van het beslagrecht brengt echter mee dat een verzoeker niet opnieuw beslag kan leggen indien hij niet binnen de in de verlofbeschikking opgenomen (of verlengde) termijn de eis in de hoofdzaak heeft ingesteld. Het verlof is immers gegeven onder de voorwaarde dat de verzoeker die eis tijdig instelt. Doet hij dat niet, dan vervalt naast het (eventuele) beslag tevens het verlof. De beschikking is dan niet langer bruikbaar.8 Dit geldt tevens wanneer de verzoeker de door de voorzieningenrechter verlengde termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak niet tijdig schriftelijk mededeelt aan de in art. 700 lid 3 Rv genoemde partij. Zie voor dit laatste ook de eerdergenoemde uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond. Een zaak die speelde voor het Hof ‘s-Hertogenbosch9 raakte ook zijdelings aan de vraag of een verlof grondslag bood voor herhaalde beslagen. In die kwestie had de beslaglegger verlof gevraagd en verkregen voor het leggen van conservatoir (derden)beslag tot afgifte van bepaalde gegevensdragers. De door de beslaglegger ingeschakelde deurwaarder had echter abusievelijk conservatoir verhaalsbeslag gelegd. Daarop had de voorzieningenrechter de beslaglegger aanbevolen op basis van het door hem verleende verlof opnieuw – en ditmaal het juiste – beslag te leggen. Op grond van die beschikking legde de beslaglegger vervolgens het bedoelde beslag tot afgifte. In hoger beroep voerden de wederpartijen van de beslaglegger aan dat een tweede beslag op basis van hetzelfde verlof slechts mogelijk is indien dat uitdrukkelijk uit de beschikking blijkt. Het hof overwoog (r.o. 4.4.3): “Het hof deelt in het onderhavige geval deze visie niet. (…) Het ten tweede male door de deurwaarder gelegde beslag – nu wel in de juiste vorm van beslag tot afgifte – betrof dezelfde beslagdebiteur, dezelfde beslagcrediteur, dezelfde vordering en hetzelfde beslagobject. In dit geval is er naar het voorlopig oordeel van het hof geen sprake van het vaak geuite bezwaar dat het opvolgend beslag gelegd wordt zonder voorafgaande toetsing door de voorzieningenrechter, en dat zulks in strijd met het wettelijk systeem is. Immers, in dit geval had voor de vraag of het (uitein-
7 8 9
Voorzieningenrechter rechtbank Roermond 14 februari 2002, ECLI:NL:RBROE:2002:AV7625, JBPR 2003, nr. 34, m.nt. M.A. Broeders. Zie ook M.A.J.G. Janssen, ‘Verlof tot het meerder malen leggen van beslag’, Advocatenblad 16 juli 2004, nr. 10. Hof ’s-Hertogenbosch 2 november 2004, ECLI:NL:GHSHE:2004:AU3429, NJF 2005/323.
SDU UITGEVERS / NUMMER 6, SEPTEMBER 2014 BESLAG EN EXECUTIE IN DE RECHTSPRAKTIJK
Voorwaarden aan het verlof: herhaald gebruik van beslagverlof en repeterend beslag
delijk) gelegde beslag (tot afgifte) gelegd mocht worden, immers juist wel een rechterlijke toetsing plaatsgevonden en was het verlof gegeven.”
Met de toevoeging ‘in het onderhavige geval’ lijkt het hof duidelijk te maken dat zij niet in alle gevallen van mening is dat een tweede beslag op basis van hetzelfde verlof aanvaardbaar is indien het dezelfde beslagdebiteur en – crediteur, vordering en hetzelfde beslagobject betreft. Zoals hierna nog zal blijken sluit dit aan bij de Beslagsyllabus, die aangeeft dat een herhaald beslag ‘in beginsel’ niet mogelijk is. Literatuur Ook in de literatuur is discussie gevoerd over de herbruikbaarheid van een verlof. Stein10 en Broeders11 zijn van mening dat een verlof slechts eenmalig bruikbaar is. Broeders spitst zijn betoog toe op het conservatoir derdenbeslag en beroept zich op de drie volgende argumenten. Ten eerste geeft Broeders aan dat zodra de deurwaarder het verlof ten uitvoer heeft gelegd er conservatoir beslag is gelegd, onafhankelijk van of het beslag doel heeft getroffen. Art. 700 Rv bepaalt dat geen beslag kan worden gelegd zonder verlof van de voorzieningenrechter. Volgens Broeders brengt dit mee dat voor een tweede beslag een nieuw verlof vereist zou zijn. Deze visie lijkt mijns inziens te berusten op een te strikte lezing van de wetsbepaling. Op grond van bepaalde feiten is verlof gegeven om beslag te leggen. Zolang die feiten niet zijn veranderd valt niet in te zien waarom de beslaglegger het verlof niet nogmaals zou mogen gebruiken. Ten tweede wijst Broeders er op dat uit de door de derde binnen vier weken af te leggen verklaring moet blijken of het beslag kleeft. Volgens Broeders zou voor de derde onduidelijk zijn hoe vaak hij moet verklaren indien hij meerdere malen een beslagexploot ontvangt met daarbij steeds hetzelfde verlof. Broeders meent dat de derde beslagene op grond van de wet slechts eenmaal verklaring zou behoeven te doen. Dit argument komt mij onvoldoende gewichtig voor. De derde moet bij ieder (herhaald) beslag verklaring doen, tenzij sprake zou zijn van misbruik van recht. Ten derde betoogt Broeders dat een verlofbeschikking geen aanknopingspunt bevat om te bepalen wanneer de beslaglegger voldoende heeft beslagen. Mijns inziens wijst Broeders er terecht op dat de begroting van de vordering er slechts toe strekt te bepalen voor welk bedrag de beslagene zekerheid moet stellen om het beslag door de beslaglegger te doen opheffen.12 Op basis van het verlof meen ik dat de beslagene weet waar hij aan toe is: indien hij voldoende zekerheid stelt moet de beslaglegger het beslag opheffen. Dat geeft de beslaglegger de ruimte om beslagen te leggen
10 H.A. Stein, ‘Beslag en Executie’, BJu 2002, p. 33 en H.A. Stein, Goed beslagen, vormen en aspecten van het Nederlands privaatrechtelijke executie- en beslagrecht, Deventer: Kluwer 2010 (4e druk), p. 116. 11 Voorzieningenrechter rechtbank Roermond 14 februari 2002, JBPR 200, nr. 34, m.nt. M.A. Broeders. 12 A.J. Gieske, Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, Deventer: Kluwer 2012 (vijfde druk), aantekening 5 onder d bij art. 700 Rv, p. 1270.
BESLAG EN EXECUTIE IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 6, SEPTEMBER 2014 / SDU UITGEVERS
totdat zijn behoefte aan verhaalsobjecten bevredigd is. Uiteraard tenzij en totdat de beslaglegger zijn recht misbruikt. Ook Gieske13 deelt de visie van Broeders en Stein. Volgens Gieske moet een eenmaal gegeven verlof beperkt worden uitgelegd omdat de voorzieningenrechter het beslagrekest slechts summier toetst en omdat het conservatoir beslag een ingrijpend karakter heeft. Deze beperkte uitleg brengt volgens Gieske mee dat een verlof doorgaans na beslaglegging is uitgewerkt. Maar ook indien de beslaglegger opnieuw verlof moet vragen toetst de voorzieningenrechter het verzoek slechts summier. De beschermende werking van het verlof die Gieske lijkt voor te staan is dus relatief. Met betrekking tot het argument inzake het ingrijpende karakter van het conservatoire beslag verwijs ik naar de bespreking van de eerdergenoemde uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Ynzonides14 en Van Mierlo15 zijn van mening dat de verzoeker een verlof meerdere malen ten uitvoer kan leggen, zolang de in het beslagrekest gestelde feiten niet zijn veranderd. Een andere rechterlijke uitspraak kan meermalen ten uitvoer worden gelegd indien de eerdere tenuitvoerlegging niet tot (volledige) voldoening van de schuld heeft geleid. Volgens Ynzonides dient datzelfde te gelden voor een beslagverlof. Met Broeders merk ik hierbij op dat de verlofbeschikking geen concreet minimum of maximum bedrag bepaalt waarvoor de verzoeker beslag mag leggen. Dat behoeft echter geen beletsel te zijn voor een herhaald beslag op basis van hetzelfde verlof. Zowel Ynzonides als Van Mierlo wijzen er terecht op dat de mogelijkheid een verlof vaker te benutten de efficiency in het beslagrecht bevordert. De belasting op de rechterlijke macht en de kosten voor de beslaglegger voor onder andere griffierecht en rechtsbijstand nemen daardoor af.
Met de eis dat de in het verzoekschrift vermelde feiten niet zijn veranderd, zijn de belangen van de beslagene voldoende gewaarborgd. Bovendien kan de beslagene (gedeeltelijke) opheffing van het beslag vragen indien de beslaglegging (al dan niet door herhaaldelijk gebruik) disproportioneel is. Loesberg16 kiest ervoor om de vraag naar de herbruikbaarheid van het verlof te beantwoorden aan de hand van uitleg van het beslagrekest en de verlofbeschikking.17 Tenzij de verzoeker daar uitdrukkelijk om heeft verzocht, zullen deze
13 A.J. Gieske, Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, Deventer: Kluwer 2012 (vijfde druk), aantekening 5 onder b bij art. 700 Rv, p. 1270. 14 M. Ynzonides, Executie en beslag, Vademecum Burgerlijk Procesrecht, 2001, p. 120-121. 15 A.I.M. van Mierlo, Groene Serie Burgerlijke Rechtsvordering, aantekening 13 bij art. 700 Rv (online versie, bijgewerkt tot 1-3-2005) alsmede in: Onderneming en vijf jaar Nieuw Burgerlijk Recht, 1997, p. 550, noot 43. 16 E. Loesberg, ‘Enige beschouwingen over beslag en executierecht’, JBPr 2004, p. 397-398. 17 A.I.M. van Mierlo, Groene Serie Burgerlijke Rechtsvordering, aantekening 13 bij art. 700 Rv (2005).
29
stukken in de regel echter niet of nauwelijks aanknopingspunten bevatten op basis waarvan de beslaglegger met voldoende zekerheid kan vaststellen of hij op grond van het verlof herhaald beslag mag leggen. Een andere vraag is wat de geldigheidsduur van een eenmaal gegeven verlof is. Anders dan Stein18 meen ik dat het verlof geen vaste houdbaarheidsdatum heeft. Zolang de aan het verzoek ten grondslag liggende feiten en omstandigheden niet zijn gewijzigd is het verlof uitvoerbaar.19 Gieske spreekt van een “redelijke marge”.20
Repeterend beslag De Beslagsyllabus21 (versie augustus 2013) hanteert de regel: “In beginsel mag een verkregen verlof slechts éénmaal worden gebruikt.”
Verder geven de opstellers van de Beslagsyllabus aan dat blijkens jurisprudentie en literatuur het verlof tot het herhaald leggen van het beslag kan worden toegestaan. Bij het verlenen van een dergelijk verlof acht de Beslagsyllabus het wenselijk dat het herhalen van het leggen van het beslag in aantal en tijdsduur wordt beperkt. Daarvoor wordt de volgende standaardformulering voorgesteld: “Uit het oogpunt van een behoorlijke rechtsbedeling acht de voorzieningenrechter het noodzakelijk het aantal malen dat het beslag mag worden herhaald te beperken tot * keer en de termijn waarbinnen dat mag gebeuren te beperken tot * dagen na het eerstgelegde beslag.”
Op basis van de hierboven genoemde argumenten ten faveure van herhaalde beslaglegging, meen ik dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder voornoemde beperking reeds voldoende is gewaarborgd. Het vereiste dat de in het verzoekschrift vermelde feiten niet zijn veranderd speelt daarin een belangrijke rol. De Beslagsyllabus meldt tot slot dat de zojuist geciteerde formule in de regel zodanig zal worden ingevuld dat binnen 30 dagen na het eerstgelegde beslag nog driemaal beslag mag worden gelegd. Dit kan anders zijn indien het financieel belang van het ingeroepen recht de aan een herhaald beslag verbonden extra kosten niet rechtvaardigt. Het leggen van repeterend beslag op basis van de in de Beslagsyllabus opgenomen regeling is vaste praktijk. Voor voorbeelden van zaken waarin een repeterend beslag aan de orde was, zie onder andere rechtbank Rotterdam22, en rechtbank Amsterdam23.
18 H.A. Stein, ‘Beslag en Executie’, BJu 2002, p. 33. 19 Zie ook M.A.J.G. Janssen, ‘Enkele perikelen rondom het beslagverlof en de conservatoire beslaglegging’ in: N.E.D. Faber e.a., Serie Onderneming en Recht deel 49, Knelpunten bij beslag en executie, Deventer: Kluwer 2009, p. 273. 20 A.J. Gieske, Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering, Deventer: Kluwer 2012 (vijfde druk), aantekening 5 onder c bij art. 700 Rv, p. 1270. 21 Beschikbaar op: http://www.rechtspraak.nl/procedures/landelijkeregelingen/sector-civiel-recht/documents/beslagsyllabus.pdf, p. 14. 22 Rechtbank Rotterdam 13 september 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:7382. 23 Rechtbank Amsterdam 17 februari 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BN4070.
30
Voorlopig verlof Het gebruik van het repeterende beslagmodel maakt duidelijk dat het beslagrecht sterk is gericht op praktische hanteerbaarheid. Ook de praktijk van het niet-IE bewijsbeslag op grond van art. 730 jo 843a Rv – ook zoals die reeds bestond voorafgaand aan de richtinggevende prejudiciële beslissing van de Hoge Raad24 – maakt dat inzichtelijk. In die beslissing heeft de Hoge Raad tevens een interessante prejudiciële vraag over voorlopige verlofverlening beantwoord. Deze kan relevant zijn voor de vraag of de verzoeker op basis van een verlofbeschikking vaker beslag mag leggen. Volgens de Beslagsyllabus kan het verlof ook voorlopig worden verleend indien er gerede twijfels bestaan over de gegrondheid van de vordering of de noodzaak van het verlangde beslagverlof, maar de vrees gerechtvaardigd is dat het beslagobject aan het zicht van de beslagcrediteur zal worden onttrokken indien partijen zouden worden gehoord voordat op het beslagrekest wordt beslist.25 De voorzieningenrechter hoort dan eerst beide partijen voordat hij definitief het verlof beslist. In de beslagsyllabus is bepaald dat de voorzieningenrechter partijen zal horen op een in het verlof te noemen dag en uur. Ook bepaalt het verlof dat de verzoeker het alleen mag gebruiken als hij het beslag ten minste drie dagen voor die datum legt (en - voor zover van toepassing - aan de beslagdebiteur overbetekent). Dit laatste om te voorkomen dat de beslaglegger eerst heel kort voor de dag van het horen het beslag legt, waardoor de beslagdebiteur onvoldoende gelegenheid heeft zich op dat horen voor te bereiden. De Beslagsyllabus verwijst in dat kader naar gerechtshof ’s-Hertogenbosch 7 oktober 2010, ECLI:NL:GHSGR:2010:BN9816. De grondslag voor het voorlopig verlof wordt wel gevonden in het uitgangspunt dat het meerdere ook het mindere omvat.26 Terecht karakteriseert Loesberg het voorlopig verlof als “een nihil obstat (geen bezwaar) onder de ontbindende voorwaarde dat de voorzieningenrechter het verlof alsnog weigert.” In haar conclusie27 inzake de prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over het niet-IE bewijsbeslag28 plaatst advocaat-generaal Wesseling-Van Gent diverse kanttekeningen bij het voorlopig beslagverlof. Hoofdzakelijk toegespitst op het spanningsveld tussen het voorlopig verlof en de regels rondom de prejudiciële procedure. In dat licht geeft zij onder meer aan dat van een voorlopige toewijzing van een verlof onmiddellijk in hoger beroep kan worden gekomen, terwijl dat niet geldt voor een definitieve toewijzing. Ook geeft de advocaat-generaal aan dat door een voorlopig verlof de eis van het tijdig instellen van een eis in de 24 Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:HR:2013:BZ9958. 25 Beslagsyllabus versie augustus 2013, p. 9. 26 HR 13 september 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BZ9958, conclusie advocaatgeneraal , r.o. 2.35. 27 HR 13 september 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BZ9958, conclusie advocaatgeneraal. 28 Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam 4 december 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BY6220.
SDU UITGEVERS / NUMMER 6, SEPTEMBER 2014 BESLAG EN EXECUTIE IN DE RECHTSPRAKTIJK
Voorwaarden aan het verlof: herhaald gebruik van beslagverlof en repeterend beslag
hoofdzaak wordt omzeild.29 Voorts is zij van mening dat het voordeel van het voorlopig verlof voor de beslagene (te weten: gehoord worden voorafgaand aan de definitieve beschikking) beperkt is. Volgens de advocaat-generaal zou de beslagene namelijk geen opheffing kunnen vorderen van het voorlopig verleende beslag. Voor dit artikel voert het te ver om de door de advocaatgeneraal aangevoerde knelpunten inzake het voorlopig beslagverlof inhoudelijk te bespreken. Interessant om te zien is echter dat de Hoge Raad in zijn prejudiciële beslissing30 geheel niet ingaat op de aangevoerde bezwaren. Zonder verdere motivering oordeelt de Hoge Raad: “De door de voorzieningenrechter gevolgde procedure is in een spoedeisend geval als het onderhavige verenigbaar met de in de vraag genoemde wetsbepaling.”31
Aldus heeft de Hoge Raad de toelaatbaarheid van het geven van een voorlopig beslagverlof in verband met het stellen van prejudiciële vragen bevestigd. Dat geldt mijns inziens ook in algemene zin. De voorzieningenrechter kan verlof verlenen onder de ontbindende voorwaarde dat hij na partijen gehoord te hebben het alsnog definitief kan weigeren. Dat de voorzieningenrechter aan het verlof voorwaarden kan verbinden, zette ik hiervoor reeds uiteen. Volgens Loesberg kan hieruit echter “niet met zekerheid worden afgeleid dat de Hoge Raad het voorlopig verlof passend vindt in ons systeem.”32 Hoe dan ook lijkt de Hoge Raad ruimte te geven voor een praktische en meer flexibele toepassing van het beslagrecht.
Conclusie De voorzieningenrechter heeft een zekere mate van vrijheid om zijn verlof te modelleren. Hij kan daar onder meer voorwaarden aan verbinden. De literatuur en de jurisprudentie zijn verdeeld over de vraag of een verzoeker op basis van eenzelfde verlofbeschikking meerdere malen beslag mag leggen indien niet uitdrukkelijk om een repeterend beslag is verzocht en daarvoor verlof is verleend. De Beslagsyllabus stelt dat zulks in beginsel niet mogelijk is, tenzij de voorzieningenrechter uitdrukkelijk een repeterend beslag heeft toegestaan. Onder meer om redenen van efficiency in het beslagrecht heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond33 geoordeeld dat een verlof herbruikbaar is. Uit de eveneens besproken zaak die speelde bij gerechtshof ’s-Hertogenbosch34 volgt eveneens dat (onder omstandigheden) herhaald beslag mogelijk is. Inmiddels heeft ook de Hoge Raad in zijn genoemde prejudiciële beslissing aan het 29 HR 13 september 2013, ECLI:NL:PHR:2013:BZ9958, conclusie advocaatgeneraal , r.o. 2.42. 30 Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958. 31 Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958, r.o. 3.9.6. 32 JOR 2013/330 met annotatie door mr. E. Loesberg. 33 Voorzieningenrechter rechtbank Roermond 14 februari 2002, ECLI:NL:RBROE:2002:AV7625, JBPR 2003, nr. 34, m.nt. M.A. Broeders. 34 Hof ’s-Hertogenbosch 2 november 2004, ECLI:NL:GHSHE:2004:AU3429, NJF 2005/323.
BESLAG EN EXECUTIE IN DE RECHTSPRAKTIJK NUMMER 6, SEPTEMBER 2014 / SDU UITGEVERS
beslagrecht een praktische toepassing gegeven. Het uitgangspunt dat de verzoeker op basis van een verlof herhaald beslag kan leggen komt de efficiency in het beslagrecht ten goede. Daarbij geldt de harde eis dat de feiten en omstandigheden zoals de beslaglegger die aan zijn verzoek ten grondslag heeft niet zijn gewijzigd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek immers op basis van die feiten en omstandigheden toegewezen. De bezwaren tegen deze visie zijn naar mijn mening onvoldoende steekhoudend. Voor de bescherming van de belangen van de beslagene biedt het beslagrecht voldoende waarborgen. De beslaglegger zal bij een herhaald of repeterend beslag met name belang hebben indien hij beslag wil leggen op financiële middelen van de beslagdebiteur die aan schommelingen onderhevig zijn. Denk hierbij aan beslag op kasgeld of derdenbeslag onder een financiële instelling. Ook in het IE-recht kan een herhaald of repeterend beslag uitkomst bieden. Bijvoorbeeld indien zij vreest dat een inbreukmakende partij middels nieuwe voorraad opnieuw inbreuk zal maken en bij ontdekking direct beslag tot afgifte (en inbewaringgeving) gelegd moet worden.35 Het rekest en de verlofbeschikking moet de beslaglegger op grond van art. 702 lid 2 Rv en/of de beslag-specifieke bepalingen aan de beslagdebiteur (over)betekenen. Vanaf de betekening is de inhoud van die stukken bij de beslagdebiteur bekend. De beslaglegger die na dat moment nogmaals beslag wil leggen terwijl in het rekest gemotiveerd om repeterend beslag is verzocht en daarvoor verlof is verleend, loopt een risico. Op basis van de wetenschap dat hij een repeterend beslag kan verwachten, kan de beslagdebiteur immers maatregelen treffen die aan een succesvol opvolgend beslag in de weg staan. Een herhaald beslag op basis van een verlof waarin repeterend beslag niet uitdrukkelijk is toegestaan kan dan de voorkeur hebben. In ieder geval totdat de discussie over de vraag of een herhaald beslag op grond van een verlofbeschikking mogelijk is, adviseer ik de verzoeker die (mogelijk) vaker beslag wenst te leggen in zijn beslagrekest daar uitdrukkelijk om te vragen. Dit tenzij het opportuun is om de ‘gok’ met het herhaalde beslag te nemen. Het praktijkgerichte karakter van het beslagrecht lijkt mee te brengen dat het risico beperkt is, zolang de beslaglegger voor het herhaalde beslag gegronde redenen heeft. Indien de voorzieningenrechter het verlof slechts voor eenmalig gebruik geschikt acht, zou ik willen aanbevelen dat expliciet in het verlof op te nemen. In het licht van het voorgaande meen ik dat herhaald beslag in beginsel zou moeten worden toegestaan, tenzij bepaalde omstandigheden zich daartegen verzetten.
Over de auteur L.F.P. Coehorst is advocaat op de sectie Cassatie bij BANNING N.V. te ’s-Hertogenbosch.
35 Rechtbank Amsterdam 17 februari 2010, ECLI:NL:RBAMS:2010:BN4070.
31