Het TheMAP Handboek
Copyright © Chartworx 1993-2010 Versie 10070
Inhoudsopgave
1.
VOORDAT U GAAT VAREN MET HET THEMAP SYSTEEM
4
2.
WELKE FUNCTIES ONDERSTEUNT MIJN SYSTEEM
5
3.
INTRODUCTIE VAN DE BASIS MENU’S
6
4.
HET GEBRUIK VAN ICONEN EN SYSTEEM MENU’S
21
5.
DE GEBRUIKERS BESTANDEN – (USER DATABASE)
43
6.
DE TRACK BESTANDEN
47
7.
ROUTE BESTANDEN
51
8.
ARPA
53
9.
LOG BOEK
55
10.
RASTER KAARTEN
57
11.
MODULES
61
11A.
3-D
62
11B.
AIS
67
11C.
PROUDMAN GETIJ MODULE
68
12.
VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
69
12A.
KAART BRONNEN
70
12B.
HET MAKEN VAN EEN ROUTE - (WAYPOINT FILE)
71
12C.
SNELLE ROUTE – QUICK ROUTE
82
12D.
DE SNELLE TOETSEN
83
12E
AUTOMATISCHE SCHAALVERANDERING
Versie 10070 .
85 2
BIJLAGE A.
AANWIJZINGEN VOOR GEBRUIKERS KLEINE VAARTUIGEN
BIJLAGE B: INSTALLATIEHANDLEIDING SOFTWARE EN KAARTEN BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. BIJLAGE C:
C-MAP REAL TIME UPDATE SERVICE FOR MAXPRO
86 FOUT!
1021
BIJLAGE D: C-MAP REAL TIME UPDATE SERVICE FOR C-MAP PROFESSIONAL FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD.2 BIJLAGE E:
CHARTWORX® SERIES FUNCTIE OVERZICHT
10404
BIJLAGE F:
VEEL GESTELDE VRAGEN:
10707
BIJLAGE G:
BELANGRIJKE INFORMATIE
Versie 10070 .
109
3
1 1.
Voordat U Gaat Varen Met Het TheMAP Systeem
Van harte geluk gewenst met de aankoop van uw TheMAP systeem. TheMAP is een praktisch hulpmiddel in de voorbereidingsfase van een vaartocht en onmisbaar instrument voor het ondersteunen van een veilige navigatie en maritieme operaties. Wij adviseren u met klem om ook goede nota te nemen van wat vermeld achter in deze handleiding met betrekking tot het maken van kopieën van uw CD’s en DVD’s en het verzekeren van uw systeem. Of u een nu nieuweling bent op het gebied van het gebruik van elektronische navigatie systemen of een ervaren TheMAP gebruiker, het wordt aangeraden om u vertrouwd te maken met deze Windows versie voordat u zee kiest. Om daadwerkelijk te kunnen profiteren van de vele mogelijkheden tijdens het varen dient de computer waarop uw TheMAP versie draait te worden aangesloten op een GPS ontvanger. Het kan ook mogelijk zijn uw TheMAP systeem aan te sluiten op andere instrumenten zoals een echolood, gyrokompas, ARPA radar etc. Dit is afhankelijk van het type TheMAP systeem dat u heeft aangeschaft. Dit kunt u controleren aan de hand van het overzicht achter in deze handleiding (zie bijlage E). In het verdere verloop van deze handleiding wordt verondersteld dat de computer waarop de CD zal worden geïnstalleerd is voorzien van: - Windows XP (van af SP2) , Windows Vista of Windows 7. - Een processor van minimaal het type Pentium 2Ghz (bij voorkeur dual-core). - Een muis of een track ball, of gelijkwaardig. - Voldoende harddisk ruimte (minimaal 40 Gbyte). - Voldoende intern geheugen, minimaal 1024 Mb (XP) of 2048 Mb (Vista / Windows 7 ). - USB poort - Seriële poort (GPS) indien GPS met seriële uitgang - DirectX versie 9.0C of hoger - DVD drive - Internet Explorer minimaal versie 6.0. - Een RS 232 kabel is om de GPS ontvanger met de computer te verbinden. - VGA kaart met schermresolutie van 1024x768, 32 bit. Voor elke NMEA invoer is een seriële invoer (COM poort) nodig. PCI of USB COM apparaten kunnen worden gebruikt. Voor aanvang van installeren van Chartworx programma’s dient zeker gesteld te worden dat het Windows operating systeem is bijgewerkt met recent updates (bijvoorbeeld indien Windows XP niet minimaal is voorzien van SP2 zal het programma niet werken). Dit geldt ook voor de software drivers van het ‘motherboard’, de BIOS, CD/DVD drivers, videokaart en PCI?USB COM poorten. In de eerste plaats dient de CD met het door u gekochte programma en daarna de DVD kaartdatabase te worden geladen in uw computer. De installatie verloopt volgens een eenvoudige interactie waarbij doorgaans op de of “Volgende” of “Next” knop gedrukt kan worden. Zie ook de uitgebreide instructie in bijlage B. In het laatste deel van de installatie wordt in de computer gezocht naar bepaalde drivers en indien die niet gevonden worden zullen die vanaf de CD geïnstalleerd worden. In dat geval moet de computer even uitgeschakeld worden en opnieuw gestart. Koppel de GPS ontvanger aan uw computer. Doe dit bij voorkeur met een uitgeschakelde computer en GPS ontvanger. Dit om eventuele schade te voorkomen Voor meer informatie m.b.t. het aansluiten van een GPS zie bijlage A van deze handleiding. Versie 10070 .
4
2 2.
Welke Functies Ondersteunt Mijn Systeem
Chartworx TheMAP systemen worden geleverd in diverse uitvoeringen. Welke functies het door u aangeschafte systeem ondersteunt, vindt u in het overzicht achter in deze handleiding (zie bijlage E). Alle systemen ondersteunen minimaal de functies noodzakelijk voor een veilige navigatie In deze handleiding worden alle functies welke TheMAP 610 biedt beschreven. Als u een ander systeem heeft worden sommige functies mogelijk niet ondersteund. Indien u toch zo een functie probeert te activeren krijgt u een waarschuwing dat dit in uw systeem niet mogelijk is.
Versie 10070 .
5
3 3.
Introductie van de basis menu’s
Diverse praktische en op logische wijze ingedeelde menu’s staan de gebruiker tot beschikking voor het plannen van een reis, het opslaan van eigen gegevens en het tonen van de kaartonderwerpen samen met de informatie verkregen van de aangesloten sensoren op elke willekeurige schaal. Op de navolgende pagina’s worden deze menu’s stap voor stap doorgenomen en waar van toepassing toegelicht met voorbeelden. Het eerste startscherm welke na een paar seconden verdwijnt. Het wordt getoond om de lezer opmerkzaam te maken over het type programma en het versienummer. Tevens wordt er het Chartworx Internet adres gegeven waar veel meer informatie te vinden is over Chartworx software en kaartbestanden en overige diensten.
Versie 10070 .
6
Totdat de “Klaar” knop wordt aangeklikt wordt de ‘Aansprakelijkheidsverklaring’ getoond samen met versie nummer van de programmatuur.
Versie 10070 .
7
Vervolgens word een waarschuwing getoond i.v.m. het gebruik van dit product naast officiële zeekaarten. Na het aanzetten van het systeem d.m.v. het klikken op de Icoon op het zogenaamde Bureau Blad van uw computer zal, indien u slechts één kaart of database heeft gekocht, deze kaart of fragment van de database direct zichtbaar worden op uw scherm. Het gedeelte van de kaart of database welke het eerst getoond wordt is willekeurig en zal pas de positie van het schip weergeven als het signaal van de GPS op de juiste plaats (en met juiste protocol b.v. NMEA 0183) binnenkomt. In geval van twijfel zie ook bijlage A. Daartoe is het noodzakelijk de ‘basis instellingen’ in te voeren. Daarvoor wordt onder hoofdmenu “Bestand” eerst “Eigenschappen” aangeklikt.
Onder “Algemeen” wordt de voorkeur presentatie van de cursor coördinaten ingesteld. De cursor is of het kleine pijltje of het draadkruis bewogen met de muis. Kies ddd mm.fff indien een graden-minuten-decimale minuten presentatievorm gewenst is. Anders wordt ddd mmm ss.ff gebruikt. Dus met seconden en eventueel decimale seconden. “Afronding scheepspositie” voorziet in dezelfde mogelijkheid zoals hierboven beschreven voor de cursor positie. Ook kan de afronding functie van de GPS ontvanger worden benut door het rondje “Rcv” aan te klikken. Rechts van de cursor- / scheepspositie presentatievorm is de taal instelling te vinden. Klik op een taal naar keuze. Onder Cursor vorm kan worden gekozen voor een Pijlvorm cursor of een Draadkruis cursor. Mogelijkheid tot instellen van diepte- en afstandseenheden zijn de resterende instelmogelijkheden van dit blok. Bij een eerste gebruik is beslist nodig dat het naastliggende deelmenu “Apparaten” wordt ingevuld daar er anders geen GPS signaal herkend wordt. (De optie Decca/Loran is uitsluitend beschikbaar in systemen aan boord van vissersschepen). Versie 10070 .
8
In de navolgende beschrijving van het ‘activeren van een navigatie systeem wordt uitgegaan van een GPS ontvanger. Een RS232 kabel is verbonden tussen GPS en computer, de aansluitpoort is bekend. Onder “Soort apparaat” wordt geselecteerd dat het een NMEA183 ontvanger betreft. Onder naam komt dan ook RecNMEA183 1 te staan maar dit is een vrij invoerveld en gebruiker kan desgewenst daar een andere naam invoeren. De naam komt in het kaartscherm informatie paneel onder de tijdregistratie te staan. Onder “Datum” wordt de gebruikte ontvanger Datum geselecteerd in principe WGS’84. Bij Poort, Snelheid en Pariteit staan standaard de meest voorkomende waarden – hoewel Poort de (com poort)keuze moet zijn waaraan GPS is gekoppeld. Ontvanger slechts aanpassen indien het een GPS ontvanger is van met een afwijkend protocol, bijvoorbeeld een Garmin ingesteld op de eigen Garmin output. Kolom Test maakt, door middel van het aanklikken op een nummer cirkeltje, bij een instelling van een poort de data stroom uit de GPS ontvanger zichtbaar. Dit ter bevestiging dat er werkelijk signaal van de GPS de computer binnenkomt. Op een zelfde manier kan men het signaal van bijvoorbeeld een ARPA radar controleren. Indien een echolood is aangesloten op het systeem, dient dit te worden aangegeven in de kolom “Soort Apparaat” (Depth Snd). Let op dat in de laatste kolom onder Ontvanger de echolood diepte kan worden gezet onder de transducer (zend en ontvangst – pot) “DBT” of ten opzichte van het water oppervlak “DBS”. Hierbij wordt verondersteld dat het betreffende echolood deze optie biedt. Overige te selecteren apparaten: ARPA, Automatische piloot, Gyro, Log, Sonar, Wind, Bodemdiscriminatie en AIS.
Een optie van “Eigenschappen” is Decca/Loran waaronder de betreffende “keten” kan worden ingesteld. Deze optie, welke slechts zelden zal worden gebruikt, is alleen maar beschikbaar voor systemen aan boord van vissersschepen en ondersteunt gebruikers die nog informatie in Decca coördinaten beschikbaar hebben of gebruikers in IJsland welke Loran voor plaatsbepaling gebruiken. Het volgende menu van “Eigenschappen” is Track kleur. Versie 10070 .
9
Dit stelt de gebruiker in staat bepaalde kleuren toe te kennen aan vaart of diepte ‘banden’. Deze kleur(en) worden getoond in het ‘zog’ van het schip op het schermen indien de “Track” optie is geactiveerd worden de kleuren ook opgeslagen in de zogenaamde track file (zie ook hoofdstuk 6). In plaats van het tonen van de diepte of de vaart in kleur is het ook mogelijk de hardheid van de bodem in kleur te tonen. Hiertoe dient “Bottom discrimination” onder het menu “Track kleur” te worden geactiveerd. Hiervoor is speciale apparatuur (Seascan) benodigd welke op een daartoe geschikt echolood dient te worden aangesloten.
Een optie van “Eigenschappen” is ‘Overige. Onder dit menu kan de lijndikte van de lijnen in de zeekaart (alleen van toepassing op de oude Chartworx data), de eigen bestanden, de trackbestanden en de waypointbestanden worden veranderd. Daarnaast kan de kleur van het scheepssymbool en die van de ARPA contacten worden veranderd. Ook kan in dit menu de kaartresolutie worden aangepast waardoor onder bepaalde omstandigheden bepaalde symbolen of dieptecijfers duidelijker kunnen worden onderscheiden. Met de optie “C-MAP Kaartrand” geeft het programma de kaart weer met kaartrand.
Versie 10070 .
10
“Automatische piloot”
Dit menu bevat de invoervelden nodig bij gebruik van een automatische piloot.
Versie 10070 .
11
“Offsets” De contourlijn welke als gevaarlijk worden beschouwd is afhankelijk van de ingestelde diepgang in “Offsets” in het menu “Bestand” “Eigenschappen”.
NB Bij een diepgang van bijvoorbeeld 4 meter zal ook de 5 meter contour lijn als gevaarlijk worden beschouwd. Dit gezien het feit dat de dieptes van 4 meter zich tussen de twee contourlijnen bevinden.
Versie 10070 .
12
“Alarm functie”
Met behulp van de CMap Chart “Alarm functie” is het mogelijk om een visuele indicatie te krijgen van mogelijke gevaarlijke obstakels.
De functie kan worden gebruikt met een meldingsgebied bestaande uit 4 vormen: 1. Corridor Guardzone 2. Sector Guardzone 3. Circle Guardzone en 4. Combined Guardzone De Corridor Guardzone gebruikt een rechthoekige vorm met een in te stellen breedte. De Sector Guardzone gebruikt een taartpunt vorm met een in te stellen hoek. De Circle Guardzone gebruikt een cirkel met een in te stellen straal. De Combined Guardzone gebruikt een combinatie van de bovenstaande drie vormen. Mogelijke gevaarlijk objecten (bv boeien) zullen worden gemarkeerd met een rood vierkant rond het object. Mogelijk gevaarlijke gebieden (bv contourlijnen) zullen worden gemarkeerd met een rode lijn. De contourlijn welke als gevaarlijk worden beschouwd is afhankelijk van de ingestelde diepgang in “Offsets” in het menu “Bestand” “Eigenschappen”.
Versie 10070 .
13
Het gebruik van de alarmfuncties Klik onder “Eigenschappen” “Alarm” “C-MAP kaartalarm” aan. Ervan uitgaande dat de gewenste zone is geactiveerd, het aantal graden of meters is ingevuld en de lengte in minuten is ingesteld verschijnt er na het klikken op het alarmbel icoon, mits er zich objecten in de sector bevinden waarvoor de gebruiker gewaarschuwd dient te worden, een scherm zoals hieronder wordt getoond. Het bovenste gedeelte geeft weer welke gevaarlijke objecten er genaderd worden.
Door te dubbelklikken op een geselecteerd object wordt dit object omcirkeld. In dit geval wordt de rode boei omcirkeld.
Versie 10070 .
14
Klikt u op de gele driehoek met uitroepteken onderaan het Alarm waarschuwingsscherm dan wordt dit scherm verkleind en ziet u alleen de alarmmeldingen. (zie volgende pagina) Door nogmaals op de gele driehoek te klikken verschijnt het complete scherm weer.
Versie 10070 .
15
Het basis scherm. Aannemende dat een vector database of een beschikbare rasterkaart is geopend en er nog geen positie signaal wordt ontvangen dan zal het kaartscherm er ongeveer uitzien zoals hieronder. Het getoonde kaartbeeld kan uiteraard anders zijn.
Van de variabele waarden is slechts de geografische positie van de cursor te zien.Omdat in dit stadium nog geen waarden van de navigatie ontvanger worden ontvangen staan de peiling- en afstand gegevens van de cursor t.o.v. het schip evenals de koers over grond (KOG) en de snelheid over grond (VOG) op 0. Zodra het TheMAP systeem een positie van de GPS ontvanger kan verwerken ziet het scherm er al wat completer uit. In geval van de afbeelding hieronder is er ook al spraken van een koers en vaart van het schip. Let wel het betreft hier altijd een koers en vaart over de grond. Dit hoeft dus niet gelijk te zijn aan de koers en vaart van het vaartuig door het water.
Versie 10070 .
16
Een handige voorziening is dat een peiling van schip naar de cursor * altijd zichtbaar is in de balk onder aan het scherm. In dit geval 183.3 graden bij een afstand van 0.32 zeemijlen. Merk op dat de eenheid van afstand is gezet op zeemijlen onder het menu “Bestand” / Eigenschappen. (*)
Op de schermafdrukken is helaas de cursor onzichtbaar.
Om een beter inzicht te krijgen in het gebruik van de hoofdmenu’s van uw TheMAP systeem worden deze, aan de hand van de menubalk aan de bovenzijde van het hierboven weergegeven scherm, uitgelegd. Bestand : Hieronder vinden we een overzicht van de door de gebruiker aangeschafte C-Map databases en / of de Maptech of ARCS rasterkaarten. Dit menu wordt ook gebruikt voor het importeren en exporteren van uw eigen gebruikers bestanden (UDB – User Data Base) en voor het aan elkaar koppelen van gebruikers bestanden.Ook kunnen hiermee ARCS, BSB en C-MAP kaarten worden geïnstalleerd. Tevens kan onder dit menu voor abonnementshouders van C-Map data de database via Internet of e-mail worden bijgewerkt (zie ook bijlage D). Een belangrijk onderdeel van dit menu is het deel “Eigenschappen” waarin o.a., zoals eerder aangegeven, de aansluitingen met de rand apparatuur kan worden ingesteld. ARPA : Dit menu behandelt de informatie en presentatie van ARPA (radar) doelen. Versie 10070 .
17
Het is uiteraard uitsluitend te gebruiken bij een koppeling aan een ARPA radar en indien uw systeem deze functie ondersteunt. Alle zaken zoals het maken van een ARPA bestand voor opslag, het selecteren van een in het verleden opgenomen bestand en de verschillende functies met betrekking tot het tonen en berekenen van ARPA doelen zijn onder dit menu in te stellen. Zie voor een uitgebreide instructie hoofdstuk 8.
Tracks : Onder dit menu kan de afgelegde weg (track) worden opgeslagen. Het is eveneens mogelijk om eerdere ‘tracks’ te selecteren en op het scherm te tonen. Andere parameters zoals track interval en track kleur kunnen eveneens onder dit menu worden geselecteerd. Dit menu biedt eveneens de mogelijkheid om de diepte van het echolood direct weg te schrijven naar de database gebruikt voor de 3-dimensionale bodemweergave. Zie voor een uitgebreide instructie hoofdstuk 6. Routepunten : Dit menu stelt u in staat de reis voor wat betreft de navigatie op de kaart voor te bereiden. In dit menu legt u de routepunten vast. Een serie van verbonden punten wordt doorgaans een ‘waypoint file’ genoemd. Routepunten kunnen worden verlegd, verwijderd of verschoven. Tevens is het mogelijk routepunten te verwijderen en de kleur te veranderen. Waypoint files kunnen worden opgeslagen voor later gebruik. Zie voor een uitgebreide instructie hoofdstuk 7. Eigen bestand: Één van de krachtigste onderdelen van dit navigatiesysteem vormt het de mogelijkheid van het creëren van eigen gebruikers bestanden (UDB’s). Het stelt de gebruiker in staat om lijnen, polygonen, cirkels, symbolen en teksten toe te voegen ter vastlegging van bijzonderheden voor eventuele latere referentie of om gevaren te markeren. “Zet markeer symbolen” stelt u in staat één van de 9 symbolen rechtsboven aan in een willekeurige positie te plaatsen. Het stelt de gebruiker eveneens in staat om berichten aan zeevarenden (BaZ) in een gebruikersbestand vast te leggen dat over de elektronische kaart heen gelegd kan worden. Een unieke methode om de kaart (tijdelijk) ‘up to date’ te houden. Zie voor een uitgebreide instructie hoofdstuk 5. Log Boek : Een menu welke de mogelijkheid biedt om de bijzonderheden van de reis in chronologische volgorde vast te leggen. Hier zijn de administratieve en operationele gegevens in te voeren welke betrekking hebben op de reis, maritieme operaties en andere vast te leggen wetenswaardigheden. Exporteren naar floppy of harddisk om de informatie in bijvoorbeeld ‘spreadsheet software’ verder te verwerken behoort tot de mogelijkheden. Zie voor een uitgebreide instructie hoofdstuk 9. Snelle markering : Een handige mogelijkheid om onmiddellijk de positie waar men is te markeren. Kan ook worden geselecteerd om de positie met een bepaalde tijdsinterval te markeren op een wijze equivalent aan het regelmatig noteren van de positie in de papieren kaart. Kan tevens worden gebruikt als “man over boord knop” hoewel het beter is om hiervoor de speciale icoon (links bovenaan) te gebruiken waarmee direct ook de positie van de man over boord en de peiling en afstand wordt getoond. Zie voor een uitgebreide instructie pagina 41.
Versie 10070 .
18
Extra : Extra stelt de gebruiker in staat om de kleur van de kaart aan te passen of om de kaart presentatie aan te passen voor schemering en nacht presentatie. Andere mogelijkheden van dit menu zijn de mogelijkheid om de lengte van de ‘voorschiplijn’ aan te passen, aangesloten apparatuur te selecteren of te deselecteren, een verschuiving toe te passen op de positie van de navigatie ontvanger en om horizontale stroom te tonen op een andere datum en tijd dan de huidige. Daarnaast biedt dit menu de mogelijkheid om, bij gebruik van C-Map kaarten, van 4000 locaties de verticale getijbeweging te tonen. Tevens is het onder dit menu mogelijk een kopie te maken van de “ini file”. Deze file, nodig bij het opstarten van het systeem, zou mogelijk kunnen “beschadigen” waardoor opnieuw opstarten niet mogelijk zou kunnen zijn. De beschadigde file kan dan worden vervangen door de kopie. Dit komt echter zeer zelden voor. Zie ook pagina 28 Lagen : Het “lagen” menu is onderverdeeld in “Kaartinformatie” en “Extra informatie”. De vector databases zijn laagsgewijs opgebouwd. Daardoor is het voor de gebruiker mogelijk om alleen bepaalde informatie uit de zeekaart te tonen. Door het aan of uitzetten van bepaalde lagen kan de gebruiker zelf bepalen welke kaart informatie het systeem moet tonen. De gebruiker kan bijvoorbeeld overdag niet geïnteresseerd zijn in de karakters van lichten of misschien maar alleen in de 10 meter contour en geen andere contour lijnen. De kracht van de vector kaart ligt in de mogelijkheid om het kaartbeeld, in bijzonder in drukke vaarwateren, te reduceren tot de essentiële informatie nodig voor een veilige navigatie. Zie voor een uitgebreide instructie pagina 33 Schalen : Een van de vele voordelen van de elektronische zeekaart is de mogelijkheid om de schaal van de kaart op het scherm te veranderen. De gebruiker dient zich bewust te zijn dat het inzoomen (schaal vergroten) op een van origine kleine schaal kaart, de nauwkeurigheid van de kaart in ernstige mate doet afnemen. Het instellen kan met een schuifregelaar vanuit dit menu, door gebruik maken van de iconen in de bovenste regel of met de Page Up en Page Down toetsen. Een bijzonder handige wijze om een bepaald gedeelte van de kaart te vergroten is door middel van de linker muisknop een rechthoekig kader te ‘tekenen’ en daarin te klikken. Voor rasterkaarten dient de rechter muisknop gebruikt te worden. Zie voor een uitgebreide instructie pagina 29 en 30. Venster : Onderdrukt de balk met de Microsoft iconen takenbalk en creëert daardoor meer ruimte voor kaart. Help : Geeft informatie met betrekking tot het gebruik van de functies in uw systeem. Het wordt aangeraden voor een volledige uitleg van het gebruik van de menu’s in uw TheMAP systeem deze handleiding te raadplegen. De “Informatie” functie geeft u informatie met betrekking tot het gebruik van het systeem en Chartworx copyright. Het Chartworx logo : Door het Chartworx logo (naast de ‘Help’ functie) aan te klikken krijgt u toegang tot informatie betreffende Chartworx producten en Chartworx agenten en dealers. Indien uw systeem is aangesloten op Internet kunt u direct met Chartworx e-mailen. Onder het Chartworx logo vindt u eveneens deze handleiding als MS Word document en PDF formaat. (Ook op onze website www.chartworx.com kunt u het handboek vinden in PDF formaat.) Handig om snel d.m.v. de zoek functie een onderwerp op te zoeken.
Versie 10070 .
19
De rechter muisknop. De rechter muisknop biedt u een snelle manier om bepaalde handelingen te verrichten. Onder deze knop vindt u: “Gewone mode” “Gebruikers bestand mode” (zie de hoofdstukken 5, 6 en 7). Tot zover een korte introductie met betrekking tot de menu’s van uw TheMAP systeem. De volgende pagina’s geven uitleg over het gebruik van de iconen en meer gedetailleerde instructie met betrekking tot het gebruik van de diverse menu’s.
Versie 10070 .
20
4 4.
Het gebruik van Iconen en systeem menu’s
Onder de menuknoppen is een balk met diverse iconen en symbolen te zien.
Ze dienen van links naar rechts achtereenvolgens voor: Man overboord knop (onmiddellijke snelle markering); klikken op * of F5 geeft zelfde resultaat. Positie, peiling en afstand wordt getoond. U kunt het symbool weer uit de kaart verwijderen met de snap cursor. Zet aan of uit ‘Volg schip’ . Indien u een gedeelte van de kaart bekijkt buiten het gebied waar u vaart, resulteert het klikken op deze icoon in onmiddellijke terugkeer naar het kaartgedeelte waar u vaart. Door middel van deze icoon kunt u kiezen voor noord boven of koers boven Activeert de track gegevens opslag op de vaste schijf (of schakelt deze uit) Activeert het informatiepaneel aan de rechter zijde van het scherm (of verwijdert het uit het kaartbeeld). Dit paneel toont ook ‘waypoint’ informatie De volgende icoon activeert de database met horizontale stroomgegevens indien deze is aangeschaft. Zie ook onder “Extra” v.w.b. het tonen van stroomgegevens op andere dagen en tijd dan de huidige. De volgende twee iconen geven de mogelijkheid om snel in en uit te zoomen. Zie ook pagina 29. De volgende twee iconen dienen voor het tonen van het 3-D beeld. De linkse, bestaande uit 3 d’s toont het virtuele 3-D beeld met land elevatie. Het tweede cirkelvormige icoon toont het 3-D beeld gebaseerd op de diepte gegevens. Het wordt aanbevolen dit op een aparte monitor te tonen. (zie hoofdstuk 11A). Als u het één na laatste icoon klikt veranderd de cursor in een ‘info’ cursor waarmee u door deze te plaatsen op een bepaald object en wederom te klikken met de linker muisknop informatie van het betreffende object of de kaart kunt opvragen. Door uit de linker kolom een bepaald object te selecteren wordt in de rechter kolom de informatie getoond. De info cursor kan eveneens worden geactiveerd onder het rechter muisknop menu. Zie ook het gebruik van de info cursor met MAX Pro, pagina 34 en volgende. Het laatste icoon is het alarm icoon om de alarmfunctie in te schakelen. Alle Chartworx systemen met een diepte 3-D module kunnen twee maal worden opgestart. Het “tweede” systeem kan dan worden getoond op een aparte monitor. Door op dit systeem de 3-D optie te tonen blijft het andere systeem altijd beschikbaar voor de (veilige) navigatie. Het 3-D beeld is bij het opstarten altijd “noord boven” en niet geschikt voor navigatie! Aan de rechterkant bevinden zich 9 symbolen. Indien de gebruiker op een van deze symbolen klikt wordt het betreffende symbool op de positie van het schip geplaatst. Dit stelt de gebruiker in staat bepaalde posities in het zog van zijn schip te markeren voor latere referentie. Via “zet markeer symbolen” onder “Eigen bestand” kunnen deze symbolen ook in een andere positie worden geplaatst. Zie hoofdstuk 5. Net boven het kaartbeeld is een blauwe balk zichtbaar met daarin de vermelding van de kaart database of raster kaart in gebruik. Bij gebruik van C-Map CM93/3 data staat hier altijd “world”. De reden hiervoor is dat hoewel u mogelijk slechts een bepaalde database heeft besteld en geactiveerd door middel van de aan u verstrekte selectiecode, de hele wereld op uw PC is geïnstalleerd het geen u altijd in staat stelt om, na overleg met uw leverancier, andere gebieden te openen. Bij gebruik van MAXPro data staat er in de blauwe balk MAXPro database.
Versie 10070 .
21
Daarnaast wordt de geografische positie zoals die van de GPS ontvanger wordt verkregen en de waarden voor koers- en vaart over de grond getoond. Gedetailleerde instructies m.b.t. het gebruik van de menu’s Onder “Bestand” (pagina 8 en 9) is de belangrijkheid van het submenu ‘Eigenschappen’ al benadrukt als een van de belangrijkste menu’s met betrekking tot het juiste gebruik van het systeem. De overige submenu’s van “Bestand” zijn de volgende.
Actieve Bestanden - toont de bestandsnamen van de databases en kaarten in gebruik. Indien de geladen kaart een ARCS raster kaart is, is bij het indrukken van de info knop aanvullende informatie te vinden. Open Kaart bestand- wordt gebruikt om een database of kaart te tonen op het scherm. Indien slechts een database of kaart is aangeschaft, hoeft dit menu niet te worden gebruikt. Het systeem zal dan gelijk de betreffende database of kaart openen.
Kaart info & BaZ
-
Alleen mogelijk bij ARCS rasterkaarten. Dit submenu geeft informatie van de betreffende raster kaart en tot welk bericht aan zeevarenden (BaZ of NtM) de kaart is bijgewerkt.
Eigenschappen
-
Een belangrijk menu. Het wordt aangeraden om, indien men tevreden is met de initiële instellingen dit menu niet meer te wijzigen. Eveneens wordt aangeraden om gebruikers te instrueren geen wijzigingen in te voeren in dit menu zonder voorkennis van de systeembeheerder, zeker m.b.t. het wijzigen van parameters van de GPS koppeling. Uiteraard wel een menu om te raadplegen in geval van twijfel over coördinaat presentatie, gebruikte meet eenheden etc.
De uitleg van de volgende menu’s is in het bijzonder voor die gebruikers welke met bestaande gebruikersbestanden (UDB’s) wensen te manipuleren. “Kopieer UDB van diskette”-
Versie 10070 .
Dit submenu stelt de gebruiker in staat om een gebruikersbestand te selecteren van een Floppy disk of ander geheugen medium en dit te kopiëren naar de harde schijf. 22
Exporteer UDB naar diskette -
Dit submenu stelt de gebruiker in staat om een gebruikersbestand te selecteren van de harde schijf en dit te kopiëren naar diskette of ander geheugen medium. Het maakt niet uit hoe groot het UDB bestand is. Past het v.w.b. grootte niet op 1 diskette dan vraagt het systeem vanzelf om een volgende.
Exporteer TDB naar diskette -
Dit submenu stelt de gebruiker in staat om een gebruikersbestand te selecteren van de harde schijf en dit te kopiëren naar diskette of ander geheugen medium. Het maakt niet uit hoe groot het TDB bestand is. Past het v.w.b. grootte niet op 1 diskette / geheugen medium dan vraagt het systeem vanzelf om een volgende
Combineren gebruikersbestanden Een voorziening waarbij informatie uit twee gebruikers bestanden (UDB’s) kan worden gecombineerd tot een nieuw bestand. Geef een nieuwe naam en selecteer twee UDB’s uit de beschikbare gebruikersbestanden. Importeren gebruikersbestandenDit submenu stelt de gebruiker in staat om een gebruikersbestand afkomstig van een Sodena of MaxSea elektronisch kaartsysteem te selecteren van een geheugen medium zoals bijvoorbeeld een geheugen stick en dit te kopiëren naar de harde schijf Installeer ARCS kaarten -
Dit stelt de gebruiker in staat om ARCS kaarten te installeren.
Installeer BSB kaarten Installeer CMAP DB Manager -
Dit stelt de gebruiker in staat om BSB kaarten te installeren. Dit stelt de gebruiker om CMAP CM 93/3 data te installeren.
CMAP DB License -
Om het licentienummer in te voeren
CMAP Real Time Updating
Dit menu verzorgt de automatische bijwerking van uw C-Map database indien u een abonnement heeft op CM93/3 data. In bijlage C behandelen wij dit uitgebreid. Het automatisch bijwerken van de MAX Pro data werkt iets anders en zal ook in bijlage C worden behandeld. UDB update naar V4.10 -
Om een oude UDB om te zetten naar versie 4.10.Hierdoor word het mogelijk “oude UDB’s”te kunnen bijwerken en te tonen.
Importeer/Exporteer 3D diepte
Toevoegen eigen echolood diepten aan 3-D.
Versie 10070 .
23
Afsluiten -
Om het programma af te sluiten. Windows biedt ook de mogelijkheid om door middel van het kleine xteken rechtsboven in af te sluiten. Het wordt aangeraden gebruikers te instrueren geen onnodig gebruik te maken (spelen) van de deze mogelijkheid. Dit kan leiden tot onnodig (her)starten van het systeem.
De volgende pagina’s beschrijven in detail de inhoud van de kaart databases en hoe en wanneer het op uw scherm wordt getoond. Als voorbeeld kiezen we een locatie in de omgeving van Harwich en Felixstowe aan de Engelse oostkust.
Aanvangende met een overzicht op een kleine schaal van het gebied (in het voorbeeld hierboven is gekozen voor een schaal van 1 : 750.000 , valt onmiddellijk op dat we, bijvoorbeeld, niet alle boeien zien. Databases zijn naadloos en zijn gebaseerd op zowel kleinschalige en grootschalige kaarten van hetzelfde gebied. Het programma zal echter altijd die gegevens tonen die ook op de papieren kaart van een gelijke dan de gekozen schaal voorkomen. Met andere woorden als de gebruiker de schaal vergroot (dat betekent naar een kleiner getal – 1 : 5.000 is een grotere schaal dan 1 : 50.000!) dan wordt er meer detail getoond. Kaartdatabases zijn verdeeld in een aantal schaalbreekpunten waarbij meer (of minder) detail wordt getoond als men zo een schaalbreekpunt passeert. Dit dient niet te worden verward met het Lagen menu dat de gebruiker in staat stelt bepaalde informatie wel of niet te tonen. Naast de mogelijkheid om door middel van het wijzigen van de schaal de getoonde informatie te manipuleren door een schaal voorbij een ‘schaal breekpunt’ te kiezen kan men door gebruik te maken Versie 10070 .
24
van het Lagen menu eveneens het scherm ‘opschonen’ door lagen welke onder bepaalde omstandigheden niet belangrijk zijn voor de gebruiker uit te zetten
Door uit te vergroten via het menu Schalen of het uitzoom icoon of de knop Page down naar een schaal van 1 : 60.000 verkrijgt men een beeld zoals hierboven afgebeeld. Het is overigens aan te bevelen om tevoren het gedeelte waarop men wil ‘inzoomen’ te centreren door middel van de cursor te plaatsen op het te centreren gedeelte en dan dubbel te klikken met de linker muisknop of de toets ‘home’ in te drukken. Ook is het mogelijk om een bepaald gedeelte van de kaart te vergroten door middel van het omlijnen van het te vergroten gebied met de ingedrukte linker muisknop en daarna te klikken in het gebied. Een eenvoudige mannier om later weer terug te gaan naar een andere schaal is de page up / page down knop. Dit is informatie uit de kustkaart bij Harwich. Databases zijn naadloos wat inhoud dat de gebruiker de grens tussen aansluitende kaarten niet zal zien. De gebruiker zal echter opmerken dat het lijkt of enige informatie van de aangrenzende kaart ontbreekt. Dit kan mogelijk veroorzaakt worden indien de aansluitende kaart van een kleinere schaal is waardoor minder informatie kan worden getoond. Het kan ook mogelijk zijn dat de aangrenzende kaart een schaal heeft van 1: 50.000 of groter. In dat geval wordt er alleen informatie getoond van de onderliggende kleinere schaal kaart. Dit moge duidelijk blijken uit het ‘witte’ gedeelte west van Harwich. Het is daarvoor belangrijk dat in gevallen waar het lijkt dat de informatie niet volledig is de schaal te vergroten tot voorbij het volgende schaal breekpunt. Het bovenstaande toont het grote voordeel van de naadloze databases welke vele kaarten van ‘hetzelfde’ gebied bevatten en die altijd de juiste informatie behorende bij de juiste schaal laten zien. Het is daarvoor van groot belang dat de gebruiker naar goed zeemanschappelijk gebruik, te allen tijde, de juiste schaal gebruikt afhankelijk van het gebied waar hij of zij doorheen vaart.
Versie 10070 .
25
Na een vergroting naar 1 : 12.500 is de directe omgeving van de haven van Harwich te zien, nadat het schaalbreekpunt werd gepasseerd waarop het haven detail verschijnt. De hier getoonde beeldschermafdruk werd met alle kaartonderwerpen AAN gemaakt. Op de volgende pagina is hetzelfde gebied te zien waarbij alle kaart lagen werden uitgeschakeld met uitzondering van boeien, navigatielichten en wrakken. Terwijl de cursor in een kaartfragment bij Harwich (N51 56’.041 ; E001 18’.570) wordt bewogen berekent het systeem dat de cursor positie zich in werkelijkheid op een afstand van 135.37 zeemijlen bevindt en in een richting, gezien vanaf het schip, van 244.7 (Bearing en Range = Peiling en Afstand). Zie de scheepspositie bovenin het scherm.
Versie 10070 .
26
Ter illustratie van het gebruik van het lagen menu een beeld van het gebied nabij Harwich met slechts enkele lagen aan. De gebruiker dient er voor te waken dat geen enkele laag welke informatie bevat die direct van belang is voor de veilige navigatie wordt afgezet. Overwegingen v.w.b. het aan en uitzetten van lagen zijn: grootte van het vaartuig, diepgang, manoeuvreerbaarheid, diepte van het vaarwater, zicht, soort vaargebied, intensiteit van het scheepvaart verkeer en dergelijke.
Versie 10070 .
27
Hieronder wordt een presentatie getoond van hetzelfde gebied nabij Harwich met de kleurinstelling (onder het menu “Extra”) gezet op ‘Alternatief 1’. De (standaard) ECDIS kleuren zijn nagenoeg in overeenstemming met de door de Internationale Hydrografische Organisatie (IHO) bepaalde kleuren en benaderen de kleuren van de papieren kaart. Er is tevens een ‘Alternatief 2’ instelling. De keus is geheel aan de gebruiker.
Aanpassen van kaartkleuren wordt onder het “Extra” menu ingesteld. Onder het menu Extra kan tevens de helderheid worden ingesteld voor schemering en nacht.
Schemer! Versie 10070 .
28
Het veranderen van de schaal van het getoonde kaartgebied. Hiervoor kan het menu Schaal worden gebruikt.
Met behulp van een schuifregelaar stelt u de gewenste schaal in. Ook kan de cursor links of rechts van de aanwijzer in de witte balk worden neergedrukt en dan verloopt de schaalverandering in sprongetjes. Tevens kan door het aanklikken van het kleine vierkant een eigen (niet standaard) schaal in de ruimte er naast worden ingesteld. Een tweede mogelijkheid om van schaal te veranderen is via de rechter muisknop wanneer in gewone* mode. (*) hiermee wordt bedoeld: niet in bijzondere UDB-, Track-, Waypoint mode waarin de rechter muisknop een speciaal menu oproept. Opgelicht is hier “Vergroten”. Het aanklikken ervan veroorzaakt een schaal verandering van 1 schaalstap in de richting van grotere schalen. Het aanklikken van “Verkleinen” geeft 1 schaalstap richting kleinere schalen. In geval van twijfel hierbij even een ezelsbruggetje: Grote schaal, een klein getal, bijvoorbeeld 1 : 10.000 = nauwkeurige schaal Kleine schaal, een groot getal, bijvoorbeeld 1 : 1.500.000 = grovere schaal De bovenste twee regels bij het klikken met de rechter muisknop, te weten “Overzicht” en “Normale presentatie” zijn oorspronkelijk voor schaalmanipulaties met ARCS rasterkaarten bedoeld. Zij kunnen echter ook voor vectorkaarten worden gebruikt en resulteren in een standaard schaal verkleining of vergroting. Een andere methode voor schaalverandering is het gebruiken van de Page Up of Page Down toetsen resulterend in een kleinere respectievelijk grotere schaal. Deze toetsen kunnen meerdere malen snel achter elkaar worden ingedrukt om snel van schaal te kunnen veranderen. Ook is het mogelijk om een bepaald gedeelte van de kaart te vergroten door middel van het omlijnen van het te vergroten gebied met de ingedrukte linker muisknop en daarna te klikken in het gebied. Een eenvoudige mannier om later weer terug te gaan naar een andere schaal is de page up / page down knop. Versie 10070 .
29
Tenslotte kan de schaal ook worden veranderd d.m.v. de inzoom- en uitzoom iconen in de bovenste balk. Zie gelijk de overige selecties in dit aanroep menu met de rechter muisknop: Wijzig actief UDB bestand Wijzig actief Routepunt bestand Wijzig actief Track bestand Wijzig actief ARPA bestand Deze vier hebben betrekking op de 4 soorten eigen gebruikersbestanden en roepen het menu om het betreffende bestand te wijzigen op. Zie ook de hoofdstukken 5 t/m 8.
Edit logbook Update file Wanneer u een logboek geopend heeft om bij te werken kunt u via deze functie dit logboek snel wijzigen. “Centreer rondom cursor”: Dit kan ook m.b.v. de Home toets op het toetsenbord maar nog eenvoudiger is dubbel klikken met de linkermuis toets. Omdat de cursor altijd terug gat naar zijn laatste positie is dit ook een handige manier om snel het scherm in een bepaalde richting over de kaart te verplaatsen. De functie “Houdt de kaart vast” resulteert in het niet verplaatsen van de kaart met het verplaatsen van het schip. Het schip ‘loopt’ dus van de kaart af. Dit kan ook worden bereikt door het gebruik van de icoon Volg schip (zie pagina 21) Houdt de kaart vast kan worden opgeheven door het aanklikken van de icoon Volg schip. Zeer nuttig wanneer men ‘vooruit’ kijkt op de kaart en plotseling de behoefte heeft om te zien waar het schip zich bevindt. “2e punt cursor”: Een snelle manier om de richting en afstand tussen twee punten te bepalen. Klik op de regel in het menu en breng de cursor naar het eerste punt. Klik wederom met de linker muis knop en sleep de cursor naar het tweede punt. Er wordt nu een lijn getoond met peiling en afstand tussen de twee punten. Dit kan worden herhaald om peiling en afstand tussen andere punten te bepalen. Door nogmaals op de “2e punt regel” te klikken verdwijnen de meetwaarden. De eenheden van afstand worden bepaald door het ingestelde onder Eigenschappen onder het menu Bestand (zie pagina 8). 2e punt cursor is bijzonder handig bij het bepalen (controleren) van positie uit visuele peiling en/of waargenomen afstanden van bekende punten op de wal. “Snap cursor”: ·Leest een positie af van een symbool uit de database of van UDB symbolen. Activeer de functie, breng de cursor –nu als een klein vierkant over een bestaand symbool. Klik daarop en lees het soort onderwerp, coördinaat, peiling en afstand tot het schip en kortste naderingsafstand in het venster af. Druk nogmaals op het symbool om de informatie te verwijderen. “Info cursor”: Leest de positie af van een gebruikersbestand symbool en de eventueel daarbij behorende tekst. Activeer de functie en sleep het vierkantje met daarin de letter ‘I’ over het symbool. Klik wederom over het symbool om de informatie te verwijderen. Versie 10070 .
30
Zie ook het gebruik van de ‘info icoon’ (pagina 21) Kaart Informatie Wanneer bij het gebruik van MAX Pro data onder het menu “Lagen”, “Extra Informatie” is geselecteerd kan met de “Info Cursor” extra informatie van objecten worden opgevraagd.. “2e punt wissen” Wanneer u de “2e punt cursor” heeft gebruikt kunt u via deze functie de punten snel wissen. “Ga naar Lat/Long positie”:
Om de kaart te centreren in een bepaalde positie. Type de waarden van de geografische coördinaat in waarbij opgemerkt dat dit TheMAP systeem zowel een notatie in graden-minuten-seconden accepteert als een invoer in graden-minuten-decimale minuten. Ook een invoer met decimale graden is mogelijk. Bijvoorbeeld 53 graden en 30 minuten mag worden ingevoerd als 53.5. Normaal gaat een geografische waarde gepaard met een indicatie voor noordelijk of zuidelijk halfrond en ten westen of ten oosten van de Greenwich meridiaan. Voor het TheMAP systeem is dit voor het noordelijk halfrond en oost van Greenwich niet noodzakelijk. Het systeem is gebaseerd op Engelse notatie voor de aardse kwadranten, North en South, afgekort tot N en S. Voor de aanduiding op het oostelijk- of westelijk halfrond, East en West, dus E respectievelijk W. Een andere manier om een kwadrant aan te geven is volgens de rekenkundige conventie dat links van de Y as en onder de X as de waarden negatief zijn en rechts van de Y as en boven de X as positief. Samengevat: N of + S of E of + W of -
(bij weglating geldt de aanname Noord) (kan niet worden weggelaten) (bij weglating geldt de aanname Oost) (kan niet worden weggelaten)
Het is ook mogelijk om aan de horizontale datum van de coördinaten op te geven. De mogelijkheden zijn beperkt tot de meest voorkomende datums ( ED50, WGS’84 en OSGB 1936 voor het Verenigd Koninkrijk). “Ga naar Range/Bearing positie”:
Het is mogelijk om de cursor over een bepaalde richting en afstand te verplaatsen . Waarden in te voeren zoals hierboven aangegeven. Uitvoeren d.m.v. aanklikken van ‘Klaar’ . Het kaartbeeld zal zich rondom de Versie 10070 .
31
nieuwe cursor positie centreren. Het moge duidelijk zijn dat de eenheid van afstand zoals ingesteld onder “Eigenschappen” uit het Bestand menu worden gebruikt. Ga naar Decca positie Deze mogelijkheid wordt voor visserij systemen geboden indien uitsluitend “Decca” coördinaten van een bepaald object bekend zijn . De werking is identiek aan de hierboven beschreven functies.
Versie 10070 .
32
Het “Lagen” menu:
Het lagen menu biedt u 2 opties. Kaartinformatie zoals getoond in het venster hieronder en extra informatie waarmee het mogelijk is om de extra informatie van de MAXPro database te tonen. Extra informatie werkt alleen bij MAXPro database. “Kaartinformatie”
De mogelijkheid om de informatie van vector kaarten te splitsen in diverse lagen is een van de meest krachtige functies van het TheMAP systeem. Deze mogelijkheid kan niet worden geboden voor rasterkaarten. Naast de gedigitaliseerde (gevectoriseerde) kaartinformatie kan ook overige, door het systeem gegenereerde, informatie zoals afgelegde track, gebruikers bestanden (UDB’s), onmiddellijke markering etc. worden getoond of onderdrukt. Ter wille van de overzichtelijkheid zijn de diverse kaartonderwerpen in 4 hoofdgroepen ingedeeld. Men kan met één druk op de knop zo een hele groep uit of aanzetten maar dat kan ook per onderwerp of alle groepen in één keer. “Alle groepen aan” Alle onderwerpen worden geactiveerd en getoond zodra op ‘Klaar’ is geklikt. “Alle groepen uit” Het tegengestelde van de vorige functie. Het resultaat zal zijn dat alle kaartinformatie behalve de kustlijn en enige ‘verplichte’ informatie worden onderdrukt. “Maak kopie naar GROTER” : De ‘aangezette’ onderwerpen worden getoond op de huidige schaal en alle schalen groter dan de huidige schaal. Deze mogelijkheid is zeer praktisch om te voorkomen dat iedere keer dat de gebruiker besluit de schaal te vergroten, de betreffende lagen opnieuw dienen te worden geactiveerd. Tevens kan men hier de schaal vastleggen waarboven alle beschikbare informatie getoond kan worden zonder dat het beeld onleesbaar wordt door ‘overschrijvingen’. Versie 10070 .
33
“Maak kopie naar KLEINER” : Deze keuze resulteert in het tonen van dezelfde informatie als op de huidige schaal indien de schaal wordt verkleind. “Klaar” : Moet altijd worden ingedrukt na een instelwijziging van de kaart lagen en geldt als een acceptatie voor de nieuwe selectie. Na het indrukken van “Klaar” verdwijnt het lagenmenu en is het kaartbeeld weer volledig zichtbaar. “Extra informatie” (alleen voor MAXPro database) Wanneer u de optie “Extra informatie” selecteert verschijnt het scherm zoals hieronder. Dit stelt de gebruiker in staat om verschillende lagen in en uit te schakelen en te kopiëren naar lagere en hogere schalen.
C-MAP getijden (getijdenhoogtes en stroming) Wanneer deze optie is ingeschakeld ziet de gebruiker de horizontale stroompijltjes als laag over de kaart. Gedetailleerde informatie kan worden verkregen door te klikken op het infocursor icoon. Plaats de cursor op een willekeurige stroompijl en klik opnieuw. Nu verschijnt het volgende scherm. Infocursor icoon
Versie 10070 .
34
Dit scherm toont de waarde en richting van de stroom op deze positie voor een periode van 24 uur op de data zoals getoond in het datumveld. Door te klikken op “Tide” wordt de verticale getijbeweging getoond zoals voorspeld voor deze positie. Dit is alleen mogelijk wanneer er informatie beschikbaar is voor deze positie. Dit ziet u als u de positie op de kaart heeft aangeklikt en er een rood vierkant verschijnt.
U kunt ook informatie van andere data bekijken via het datum veld.
Versie 10070 .
35
“MAXPro havens en jachthavens” Deze laag, wanneer geselecteerd, laat plaatsen zien waar informatie beschikbaar is over havens en jachthavens. Deze plaatsen zijn aangegeven met een cirkelvormig blauw zeilschip.
Het selecteren van “Full” resulteert in extra informatie over de bron van de kaart en de mogelijkheid om extra informatie weer te geven zoals getoond in de linker kolom.
Versie 10070 .
36
Door het selecteren van “Port/Marina” verschijnt extra informatie zoals getoond in de rechtse kolom en een luchtfoto van de betreffende haven. Wanneer er meer havens beschikbaar zijn kunnen er meerdere foto’s worden geselecteerd. “GMDSS Areas” De verdeling in “GMDSS” zeegebieden dient twee doelen. In de eerste plaats om aan te geven waar GMDSS diensten beschikbaar zijn en ten tweede wat schepen die onder de GMDSS vallen aan boord moeten hebben voor veiligheidsapparatuur. GMDSS gebieden worden vastgelegd door de nationale overheden. “SAR regions” The International Maritime Organisation” (IMO) heeft de wereldoceanen verdeeld in 13 “search and rescue” (SAR) gebieden waarbij elk betreffende land grenzen heeft aangegeven voor welk gebied zij verantwoordelijk is. In veel landen is “SAR” georganiseerd door de krijgsmacht in nauwe samenwerking met de nationale kustwacht en nationale organisaties voor het redden van drenkelingen.
Versie 10070 .
37
”Roads” Wanneer deze laag geselecteerd is verschijnt er informatie van diverse zogenaamde “Points of Interest”. Ontelbare verschillende objecten worden getoond op de kaart van ziekenhuizen, tandartsen, musea, politiebureau’s tot lokale restaurants, cafe’s etc. Door het plaatsen van de info cursor over een bepaald object wordt een scherm met uitvoerige informatie getoond.
Door te klikken op “Full” en het selecteren van “Road” zal de locatie worden getoond.
Het volgende voorbeeld toont de informatie van verschillende objecten nadat “Full” is geselecteerd.
Versie 10070 .
38
De volgende laag van de “Extra Informatie” is “Space Images”. Deze laag toont satelliet afbeeldingen als laag over de kaart resulterend in een zeer realistische presentatie van het landoppervlak.
Hierboven het gebied met de laag “Space Images”aan.
Versie 10070 .
39
Hieronder hetzelfde gebied zonder “Space Images”.
De laatste laag van de “Extra Informatie” is “Terrain”. Het effect van deze laag kan alleen worden getoond op een zeer kleine schaal . Het toont duidelijk de topografie van het continent en vooral de grote bergruggen.
Versie 10070 .
40
Op een grotere schaal zijn ook duidelijk de meest belangrijke autosnelwegen te zien.
Versie 10070 .
41
“Snelle Markering” (Instant Fix): Een voorziening waarbij men, op een van tevoren ingesteld tijdsinterval, een markering voorzien van tijd annotatie, op de afgelegde track kan aangeven. Het stelt de gebruiker in staat de afgelegde route op het kaartbeeld te zien. Het is ook mogelijk om tussentijds een snelle markering vast te leggen met behulp van de F12 toets. Voor noodgevallen kan men de man over boord icoon (links boven) gebruiken, F5 of de ster (*) toets van het numerieke gedeelte uiterst rechts op het toetsenbord. Hierbij wordt gelijk in het zog bij de markering een venster geplaatst met positie en peiling en afstand vanaf het schip. Let op: de 8-toets met daaronder via shift-8 het sterretje (*) is hiervoor niet te gebruiken. Het uitzetten van het Man Over Boord (MOB) venster is bewust in twee stappen gedaan om ongewild verwijderen te voorkomen. Klik daarvoor op het “I” icoon bovenaan en sleep de nu verschenen “informatie cursor” naar het rode “snelle markering “ – symbool dat de MOB positie markeert en klik met de linker muisknop. Het MOB venster is nu verdwenen. Indien gewenst kan via de hieronder beschreven wijze ook de positie via “Wissen markering” worden verwijderd. Bepaal de tijd interval met de schuifbalk, klik op het vakje herhaal en klik op ‘Klaar’. Het wederom klikken op het vakje herhaal zal het plaatsen van de markeringen stoppen. Een losse markering kan in de kaart worden gebracht via de knop “Plaats markering” of via de eerder gemelde F12 toets van het toetsenbord. Overtollig geworden registraties kunnen op elk moment verwijderd worden door het selecteren van een regel met positie en tijd in het venster en op “Wissen markering” te klikken. Meerdere registraties kunnen worden verwijderd door een regel te selecteren en daarna een andere met ingedrukte ‘Shift’ toets te selecteren. “Wissen markering” zal nu alle regels die ‘oplichten’ wissen. De markeringen verdwijnen ook van het scherm. Snelle markeringen worden allen getoond indien de betreffende laag onder het Lagen menu aanstaat! Hiermede kunnen ze dus eveneens tijdelijk worden onderdrukt.
Versie 10070 .
42
5 5.
De Gebruikers Bestanden – (User Database)
Dit hoofdstuk behandelt het gebruik van eigen gebruikers bestanden m.a.w. bestanden met informatie verzameld en vastgelegd door de gebruiker of door een andere gebruiker van een soortgelijk systeem. Sommige handelingen zijn ook van toepassing voor Track bestanden (Track Files) en Route Punten bestanden (Way Point Files). Deze bestanden worden in meer detail beschreven in de hoofdstukken 6 en 7. Indien men deze door de gebruiker aangemaakte bestanden wil tonen ‘over’ de kaart, dienen zij geactiveerd te zijn via het menu “Lagen” Eigen Bestand (User Database) Deze functie is ontwikkeld om de gebruiker in staat te stellen de eigen informatie te tonen over de kaart. Het is een zeer bruikbaar hulpmiddel voor vele toepassingen. Lijnen, polygonen, cirkels, symbolen, lijnen van symbolen, kleur vlak vulling, tekst enz kan worden toegevoegd aan een gebruikersbestand (bestaand of nieuw). Al deze informatie kan later worden veranderd of worden verwijderd. De informatie kan worden opgeslagen voor later gebruik of aanpassing. Het werken met een gebruikersbestand lijkt voor de nieuwe gebruiker in eerste instantie enigszins gecompliceerd maar na enige ervaring wordt de logica en de systematische benadering snel transparant. Het gebruikers bestand wordt aangezet d.m.v. het klikken op de knop Eigen Bestand Het wordt dan mogelijk om te bekijken welke bestanden al actief zijn of een nieuwe bestandsnaam in te voeren. Een nieuwe bestandsnaam kan worden ingevoerd door Open bestand voor bijwerken aan te klikken. Een andere mogelijkheid is om een bestand alleen te bekijken. Deze optie geeft niet de mogelijkheid het bestand te veranderen. Wanneer het bestand is geopend voor bijwerken kan m.b.v. de rechter muisknop het hoofd gebruikers menu worden opgeroepen. Het is ook mogelijk direct het actieve bestand te wijzigen, zolang deze maar niet gesloten is, door het menu onder de rechter muisknop aan te klikken en te kiezen voor “Wijzig actief UDB bestand”
Zie voorbeeld op volgende pagina.
Versie 10070 .
43
Onder rechter muisknop naar “Wijzig actief UDB bestand”
Na het aanklikken van Wijzig actief UDB bestand verschijnt het Gebruikers bestand hoofdmenu. De functies voor toevoegen, wijzig, verwijder, verplaats van symbolen en lijnen zijn verdeeld in een groep voor toevoegen of veranderen symbolen en een groep voor toevoegen of veranderen van lijnen. Klikken op Voeg toe bij symbolen resulteert in een symbolenlijst, waaruit een keuze kan worden gemaakt, zoals hieronder getoond.
Versie 10070 .
44
Elk symbool kan men een kleur geven, tekst er bij plaatsen en het is ook mogelijk een lange tekst in een apart bestand op te slaan.
De lange tekst, die indien hij constant zou worden getoond, het kaartbeeld zou kunnen verstoren, kan worden ingevoerd nadat de Info knop is aangeklikt. De tekst kan op elk moment worden getoond door de cursor in Info mode, over het bijbehorende symbool te plaatsen. Versie 10070 .
45
In alle gevallen om de normale cursor terug te krijgen op “klaar”drukken. Ook is het mogelijk om één van de negen symbolen, rechts boven aan, te wijzigen in een ander symbool uit de UDB symbolen tabel.
Ga daarvoor met de cursor naar het symbool dat u wilt wijzigen en klik met de rechter muisknop. De lijst geeft u een overzicht van alle beschikbare symbolen. Er moet een UDB actief zijn onder eigen bestand. Indien u een andere kleur wilt klik op “colour” en selecteer een kleur en druk op klaar. Klik op “zet markeer symbolen”onder “eigen bestand”. Daarna kunt u één van de symbolen rechtsboven verslepen naar een willekeurige positie. Ook kan men na dat men het symbool heeft geselecteerd dit via de rechter muisknop op een bepaalde positie droppen (b.v. via “ga naar Lat/Long positie”). Naast symbolen kunnen ook lijnen, lijnen van symbolen, gesloten polygonen of cirkels in gebruikersbestanden worden opgeslagen. Gesloten vlakken kunnen worden ingekleurd. De afbeelding op de volgende pagina toont een lijn als onderdeel van een gebruikersbestand. Elke aanpassing moet, wil het systeem de verandering definitief accepteren, worden afgesloten met een klik op “Klaar”. Een aantal dubbelfuncties in dit menu: Vergroten - kan ook met Page Down toets of inzoom icoon Verkleinen - kan ook met Page Up toets of uitzoom icoon Centreer rondom cursor – kan ook met Home toets of dubbel klikken met linker muisknop. “Ga naar Lat/Long positie” - indien een symbool of lijnpunt in een exacte positie moet worden getoond en opgeslagen.
Versie 10070 .
46
6
6.
De Track Bestanden
Opnemen van het afgelegde traject: Deze functie geeft de mogelijkheid om de afgelegde weg voor latere analyse vast te leggen. Het maken van Track files is eenvoudig handeling Allereerst moet er een bestand “Open” zijn waarin de informatie kan worden opgeslagen. Een nieuw bestand kan worden gecreëerd door Open bestand voor bijwerken aan te klikken onder het hoofd menu Tracks. Voor het wijzigen van een bestaand bestand wordt uiteraard dezelfde handeling verricht. Een aantal van de speciale functies voor track bestanden is te vinden onder het hoofdmenu
Tracking controle: De status aanpassing om het systeem te laten opnemen of bewust te onderbreken.
Hiervoor kan ook onderstaande icoon in de balk boven de kaart worden gebruikt.
Als de Track opname bezig is wordt de ingevulde T getoond. Als daarop wordt gedrukt wijzigt het symbool in:
waarmee wordt aangegeven dat de track opname is onderbroken. “Positie registratie interval”: Het aanklikken levert het volgende scherm op: Het stelt de gebruiker in staat het interval waarmee de track wordt weggeschreven in het daartoe geopende bestand vast te leggen.
Versie 10070 .
47
Het registreren van alle informatie zal in de praktijk, bij gebruik van GPS plaatsbepaling, gewoonlijk resulteren in het elke seconde wegschrijven van de track. Om ruimte op te schijf te sparen kan een interval van maximaal 30 minuten worden ingesteld. Door het compacte formaat van de trackfile zal een interval van 1 minuut, ook voor lange reizen, zonder problemen te gebruiken zijn. Klik op het “Interval” cirkeltje en beweeg de schuifregelaar naar de gewenste minuut. Voor sommige (goedkopere) systemen is het niet mogelijk zijn een interval korter dan 10 minuten te kiezen. “Diepte registratie interval”: V.w.b. instelmethode gelijk aan Track interval selectie. Om deze functie te kunnen gebruiken dient er een echolood met NMEA0183 uitgang te zijn aangesloten en bij “Eigenschappen” en “Extra” zijn geactiveerd. “Selecteer Track lijnkleur”: Kies 1 van de 8 kleuren. Tijdens de trackopname mag de kleur worden gewijzigd. “Automatische kleurselectie Aan” of “- Uit” Een schakel functie waarbij kleuren van de track na een onderbreking verder worden opgenomen in een andere kleur waarbij de kleur automatisch door het systeem wordt bepaald. In dit geval staat de kleurselectie “Aan”.
Versie 10070 .
48
“Wijzig actief Track Bestand” Het aanklikken van deze regel brengt de cursor in een dubbelfunctie.
Klik nogmaals met de rechter muisknop en er verschijnt het volgende menu: “Klaar”: Te gebruiken aan het einde van een bewerking of op een ander moment om direct naar het kaartbeeld terug te keren. “Wissen per Track”: Een track bestand kan uit meerdere losse tracklijnen bestaan. Een afzonderlijke lijn kan met deze functie worden verwijderd. “Wissen per Kleur”: Hier op klikt men om tracks met een bepaalde kleur te wissen uit het bestand. Breng vervolgens de zoekcursor (vierkant) op de lijn met de gewenste kleur. Alle overige lijnen met dezelfde kleur zullen nu uit het bestand worden verwijderd. “Wissen Punt tot Punt”: Selecteer deze functie, breng het zoekboxje over het eerste punt van een lijnfragment, herhaal dit bij een tweede punt. Nu zal het lijnstuk tussen de twee aangegeven posities verdwijnen. “Kleur per Track”: Om de kleur van een track te veranderen. Kies eerst een kleur en breng vervolgens de cursor op het betreffende lijnstuk waarvan de kleur gewijzigd moet worden.
“Kleur per Kleur”: Een tracklijn kan ook uit meerdere kleuren bestaan. Stel een rood-blauwe lijn waarvan achteraf er een voorkeur is om het geel-blauw te maken. Kies de kleur geel, breng de cursor over het rode deel van de te wijzigen lijn en klik met de cursor. Versie 10070 .
49
“Herstel Laatste Wijziging” Om een niet gewenste wijziging in de track alsnog te herstellen. Kan niet meer gebruikt worden nadat het menu met Klaar is afgesloten. “Vergroten”: “Verkleinen”: “Ga naar Lat/Long Positie”: “Ga naar Range / Bearing Positie”: “Ga naar Loran Positie”: “Ga naar Decca Positie”: Deze functies zijn eveneens opgenomen onder dit menu om te voorkomen dat de gebruiker voor deze handelingen weer terug moet gaan naar een vorig menu. Voor een uitleg van deze functies zie het gestelde in hoofdstuk 4.
Versie 10070 .
50
7.
7 Route Bestanden (zie voor voorbeeld hoofdstuk 12B)
Routepunten: Een waardevolle en zeer bruikbare functie voor de voorbereiding (reisplanning) van de navigatie met behulp van uw TheMAP systeem. De voorgenomen track (over de grond) kan worden ingevoerd door het plaatsen van de (onderling verbonden) routepunten (Way Points) over de kaart. Dit kan zeer nauwkeurig door het invoeren van geografische coördinaten of door het plaatsen van de routepunten symbolen (kleine driehoekjes) met behulp van de cursor in de gewenste positie. Aan een routepunt kan een naam worden toegevoegd. Als zo een routebestand eenmaal geactiveerd is kan de vermoedelijke aankomsttijd in een routepunt (of het laatste routepunt), de afstand tot het volgende draaipunt, de zijdelingse afstand tot de voorgenomen track, etc worden bepaald. Een routepunt in het TheMAP systeem is altijd een onderdeel van een route- bestand. Aan een route punt kan een naam /label worden toegevoegd. Om een routebestand te kunnen maken moet een naam aan het bestand worden gegeven. Het maximale aantal routepunten per bestand is afhankelijk van uw type TheMAP systeem (zie capaciteiten matrix achter in deze handleiding). Een onbeperkt aantal routebestanden kan op de harddisk worden opgeslagen. De werking van “Actieve Bestanden”, “Open bestand voor bijwerken” en “Open bestand om te bekijken” is identiek aan ‘Eigen Bestand’ en ‘Track bestanden’ zoals omschreven in de hoofdstukken 5 en 6. Let wel om een nieuw bestand aan te maken dient men gebruik te maken van “Open bestand voor bijwerken”. “Aanpassen bestand”: te gebruiken om routepunten in te voeren, te wijzigen of te verwijderen in een routebestand dat is geactiveerd onder “Open bestand voor bijwerken” (het bestand kan dus ook een nieuw bestand zijn). Dit is dezelfde functie als “Wijzig actief routepunt bestand” onder de aan klikbare functies na het indrukken van de rechter muisknop. “Omgekeerde Routepunten”: De volgorde van de routepunten kan worden omgekeerd. Een route van A naar B wordt dan een traject dat van B naar A loopt. “Verplaats naar schip”: Zet het eerste waypoint naar de coördinaat van het schip op dat moment. “Snelle route aan/uit”: Stelt de gebruiker in staat, zonder extra voorbereiding, om snel een route uit te zetten vanaf de huidige scheepspositie. Klik op “Snelle route Uit” (hiermee schakelt u de snelle route in) en beweeg de cursor naar het eerste gewenste routepunt en klik met de linker muisknop, ga vervolgens naar de volgende gewenste positie enz. Druk op rechter muisknop voor Routepunten menu en klik op “klaar” om de het routebestand af te sluiten. Deze routefile krijgt automatisch als naam Quickroute.
Versie 10070 .
51
Het oproepmenu zoals hierboven weergegeven verschijnt zodra op “Wijzig actief routepunt bestand” is gedrukt – via het standaard cursor menu met rechter muisknop. “Klaar” : Druk in ter afsluiting van handelingen met routepunten. “Toevoegen” : Toevoegen aan het einde van een bestaand route bestand. Maar ook kiezen als allereerste punt van een nieuwe route. “Verwijderen”: Verwijder routepunt door na het indrukken van deze regel met de zoekvierkant cursor over het te verwijderen waypoint te klikken. Het gevolg van een verwijdering is dat de route daarna van het vorige naar het volgende punt t.o.v. de zojuist verwijderde locatie loopt. “Tussenvoegen”: Breek in op een bestaande lijn en voeg een punt toe. De ‘oude’ verbinding blijft zichtbaar tot op het moment dat een nieuw punt wordt tussengevoegd. “Verplaatsen”: Kies deze instructie, breng de cursor over een bestaand routepunt, klik erop met de cursor en versleep het routepunt naar de bedoelde locatie of type een exacte coördinaat in. “Kies een kleur”: De laatste in deze reeks mogelijkheden – het aanpassen van de kleur door middel van het aanwijzen in het kleurenblok. “Text”: Kies deze functie, klik op een routepunt en voeg tekst aan een routepunt toe. De overige functies “Vergroten” tot en met “Ga naar Decca Positie” behoren tot de algemene functies en zijn eerder beschreven in hoofdstuk 4.
Versie 10070 .
52
8 8.
ARPA
ARPA: Een ARPA radar kan worden aangesloten op een TheMAP 610 en op een Yachting systeem. Deze mogelijkheid bevordert de veilige navigatie en kan gebruikt worden om maritieme operaties te ondersteunen De getoonde ‘richtingslijnen’ van de radar doelen geven een onmiddellijke indicatie van het gedrag van de scheepvaart in de nabije omgeving. De radar doelen kunnen worden weggeschreven in een bestand voor latere analyse. Afhankelijk van het type van de ARPA is het mogelijk bepaalde informatie zoals koers en vaart van het doel, peiling en afstand tot het doel, dichtste naderingsafstand (CPA), tijd van dichtste naderingsafstand (TCPA), hoek over de voorsteven(AOBow) en een identificatie, weer te geven.
Met de methode die is beschreven bij Gebruikersbestanden (zie hoofdstuk 5 en 6) wordt voorafgaand aan een registratie van ARPA informatie eerst een bestand geopend. De daarvoor nodige submenu’s kunnen worden gevonden onder “ARPA”.
De overige submenu onderwerpen zijn:
Versie 10070 .
53
Actieve ARPA targets : Het activeren van dit submenu toont de kolommen zoals weergegeven op de vorige pagina. Het is mogelijk één of meerdere radar doelen (en hun bewegingspatroon) vast te leggen in een bestand. Klik in het overzicht met de kolommen het hokje bij Opname aan en verplaats de cursor vervolgens over de regel waarin het nummer van het radar doel zichtbaar is. Ter kennisgeving dat dit een radar doel is waarvan de track wordt opgenomen komt een *-teken bij het nummer te staan. Het aanklikken van het hokje Kleur stelt de gebruiker in staat een doel een bepaalde kleur te geven. Nuttig wanneer met een “collega” wordt opgestoomd of indien een bepaald doel op een zekere afstand moet worden gehouden. Het hokje Wissen stelt de gebruiker in staat om bepaalde doelen te verwijderen.
Versie 10070 .
54
9 9.
Log Boek
Logboek: Logboek kan worden gebruikt om een overzicht van de reis bij te houden en om bijzonderheden vast te leggen voor eventuele verdere referentie of analyse. Het gebruik van de functie logboek is als volgt:
Eerst kiest men een bestandsnaam via “Open bestand voor bijwerken”. Ook een nieuw bestand kan op deze manier worden aangemaakt.
De naam van het bestand wordt bovenin getoond. Druk op de knop “Zetten” of “Aanvang” bij het neerlaten van het net of aanvang van de reis. Direct daarna komt in het veld ernaast een tijdregistratie te staan en daaronder de geografische positie. Ook wordt op datzelfde moment een symbooltje in de kaart gezet ter markering van dit startpunt. Druk wanneer gewenst, - bijvoorbeeld bij het ophalen van het net of het einde van de reis - , op “Halen” of “Einde”. Net zoals bij “Zetten” of “Aanvang” wordt er een tijdregistratie en positie van deze gebeurtenis weergegeven evenals een symbool ter markering.
Versie 10070 .
55
Als men de kaart snel rondom de startpositie wil centreren wordt op “Naar” gedrukt van het eerste (vertrek) punt. Overige getoonde informatie: - Trackbestand - Waterdiepte (uitsluitend indien het echolood gekoppeld is aan TheMAP en daarin is geactiveerd) - Water temperatuur (uitsluitend indien een sensor kan worden gelezen door de TheMAP computer) - Duur (de totaal verstreken tijd tussen het indrukken van “Zetten” of “Aanvang” en “Halen” of “Einde”) - Afstand (de afstand tussen de locaties van “Zetten” of “Aanvang” of “Halen” of “Einde”) Vrije invoervelden: - Log nummer - 7 kolom velden - Vrij invoerveld - Reisnummer - Weeknummer Meerdere log registraties kunnen in een enkel bestand worden opgenomen. Om daarin te kunnen ‘bladeren’ worden de toetsen Eerste, Vorige, Volgende en Laatste gebruikt. Als een log registratie overbodig is geworden kan die met “Wis Log” worden verwijderd. De invoervelden zijn geheel vrij in te delen. Waar bij een eerste opstart Column staat kan dat bijvoorbeeld worden gewijzigd in Golfhoogte, Windrichting enz. Daaronder bijvoorbeeld de actuele waarnemingen. Voor verdere administratieve verwerking van de gegevens kan eventueel de al ingetypte en overige verzamelde informatie overgeheveld worden naar bijvoorbeeld een spreadsheet programma. Het wordt dan daarin geïmporteerd als een “ASCII gelimiteerd file”. Opslag kan direct naar harddisk of geheugen medium door middel van bijvoorbeeld Drive E: of Kaart Log Directory (LDB)
Versie 10070 .
56
10 10.
Raster Kaarten
ARCS of Maptech (BSB) rasterkaarten: Naast het gebruik van C-Map vector kaartdatabases ondersteunt het systeem ook rasterkaarten uitgegeven door de Hydrografische dienst van Groot Brittannië, de Amerikaanse firma Maptech (BSB en PCX) en van het Hydrografische bureau Australië (Seafarer) ARCS kaarten zijn reproducties van de British Admiralty papieren zeekaarten . Bij gebruik van raster kaarten zijn de mogelijkheden met kaartmanipulaties beperkt. Zo kunnen er geen informatielagen worden uitgezet en kan men slechts beperkt uitvergroten (maximaal met factor 2x). Voor meer informatie over mogelijkheden en prijzen zie de informatie onder het Chartworx logo rechts boven naast de helpfunctie van uw TheMAP systeem of bezoek Chartworx website, http://www.chartworx.com . ARCS rasterkaarten zijn beveiligd tegen oneigenlijk gebruik. Naast de gebruikelijke activator is ARCS ook beveiligd met een Pin nummer. Dit nummer wordt verstrekt door Chartworx. Ook is er een toegangscode die afhankelijk is van de ARCS kaart of kaarten welke zijn besteld. Voor het door de Australische Hydrografie uitgegeven equivalent van ARCS, Seafarer gelden dezelfde procedures. Maptech/BSB raster (beveiligde versie 4) kaarten Deze kaarten kunnen op de volgende wijze worden geladen in het systeem: 1. Doe de Maptech “Chartbook Companion CD” in uw cd lezer 2. Kies : “Install Chartbook Companion CD 3. Volg de op het scherm vermelde instructies. Wanneer er gevraagd wordt naar een Product ID nummer (alleen van toepassing op versie 4 kaarten) vult u het nummer in meegeleverd met uw Chartbook Companion CD. 4. Start nu uw TheMap systeem op en klik op “Bestand” gevolgd door “Installeer BSB kaarten”. Uw Maptech kaarten kunnen nu worden geopend via “Bestand”, “Open kaartbestand” Maptech BSB raster (niet beveiligde) kaarten (Kaarten die zijn geleverd zonder Product ID nummer. Doe de Maptech cd in uw cd lezer en ga direct naar stap 4.Het scherm bij opstart van een ARCS kaart via het “Open Kaart bestand” onder het menu Bestand Het door Chartworx verkregen Pin nummer dient te worden ingevoerd.
Versie 10070 .
57
Als de code geldig is wordt de gehele geselecteerde ARCS kaart getoond. Dit is uiteraard onleesbaar. Dubbelklikken met de linker muisknop met de cursor in een bepaald gebied toont het beeld van dit gebied op een 1 op 1 (dus op de oorspronkelijke papieren kaartschaal) presentatie. In het voorbeeld op de volgende pagina wordt een gedeelte van BA kaart 107 getoond op de originele schaal van 1 : 75.000.
Versie 10070 .
58
Invoer van de Pin Code kan door middel van het aanraken van de cijferblokjes met de cursor en linker muisknop klik of via het intoetsen met het toetsenbord van de computer.
Merk op dat de presentatie gelijk is als de papieren kaart.
Versie 10070 .
59
Informatie over de ARCS kaart is te vinden onder “Kaart info & BaZ” van het menu “Bestand”. Door het klikken op kaart 107 in deze lijst met beschikbare ARCS kaarten wordt de volgende informatie weergegeven. Het betreft hier een wat oudere versie van kaart 107. Bij aanschaf zal de ARCS kaart zijn bijgehouden tot aan het moment van afgifte.
Versie 10070 .
60
11 11.
Modules
Dit hoofdstuk geeft informatie over de extra modules die kunnen worden aangeschaft bij uw Chartworx systeem.
- 3-D - AIS - Proudman
Versie 10070 .
11a 11b 11c
61
11A 11A.
3-D
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1. Camera standpunt keuze: Er kan worden gewisseld tussen 3 verschillende camera’s, waarbij de eerste camera een horizontaal beeld toont, de daaropvolgende een beeld onder een hoek van ongeveer 45 graden en de laatste een beeld van recht van boven (2-D). 2. Hoogteverschil verminderen: Kan worden gebruikt om het verschil in hoogte van de bodemtopografie van het 3D model te verkleinen. 3. Hoogteverschil vermeerderen: Kan worden gebruikt om het verschil in hoogte van de bodemtopografie van het 3D model te vergroten. 4. Doorzichtigheid van de kaart: Kan worden gebruikt om te wisselen tussen verschillende maten van transparantie van de bovenliggende kaartinformatie. 5. Kleurenpalet: Kan worden gebruikt om het gebruik van het kleurenpalet, zoals gekozen onder knop 6 (kleurselectie) in te schakelen. 6. Kleurselectie: Kan worden gebruikt om, per meter of over een gebied van meerdere meters, of met verlopende kleuren over een gebied van 10 meter, kleuren te selecteren voor het tonen van het 3D model. 7. Kaart: Kan worden gebruikt om een beeld van de kaartinformatie over het 3D model heen te leggen. 8. Verwijderen diepten: Kan worden gebruikt voor het verwijderen van eigen diepte waarnemingen welke grote afwijkingen t.o.v. de omgeving tonen. 9. Bovenliggende kaart selectie: Kan worden gebruikt om te wisselen tussen het wel of niet tonen van de bovenliggende kaartinformatie. 10. Diepte punten en contourlijnen: Kan worden gebruikt om te wisselen tussen het wel of niet tonen van de dieptepunten en contourlijnen in het 3D model. 11. Doorzichtigheid van de menuknoppen: Kan worden gebruikt om te wisselen tussen het wel of niet gebruiken van doorzichtige menuknoppen. 12. Volgschip functie 3D model: Kan worden gebruikt om de volgschip status aan of uit te zetten.
Versie 10070 .
62
Mogelijkheden tot verbeteren van de 3 D weergave.
Het wordt aanbevolen 3-D weergave op een apart scherm te tonen. Hiervoor dient het systeem 2 keer te worden opgestart waarbij 1 systeem kan worden “verschoven” naar het tweede scherm. Hiervoor dient een speciale VGA kaart te worden geïnstalleerd. (Informeer bij uw dealer)
De meest voor de hand liggende mogelijkheid om de 3 dimensionale weergave van de zeebodem uitsluitend verkregen van dieptes uit de zeekaart te verbeteren is het gebruik van het eigen echolood. Onder menu Tracking / 3-D aan. Waakzaamheid is echter geboden om te voorkomen dat de 3-D presentatie een nog minder juiste weergave zal tonen dan, althans in sommige gebieden, uit de zeekaart wordt verkregen. De reden hiervoor is het grote aantal fouten welke aan echolood waarnemingen kunnen kleven. Sommige hiervan zijn niet eenvoudig te voorkomen enerzijds door gebrek aan informatie anderzijds door gebrek aan inzicht in de grote van de fout(en). Van moderne echoloden mag verwacht worden dat de fout van het apparaat zelf minimaal zal zijn. Afwijkingen van de ingestelde snelheid van het geluid door het water en de actuele snelheid (o.a. afhankelijk van temperatuur en zoutgehalte) zullen op dieper water afwijkingen kunnen veroorzaken van enkele decimeters. Aanzienlijk grotere fouten kunnen voorkomen door het niet of onjuist instellen van de afstand tussen het water oppervlak en de echolood transducer. Vanzelfsprekend zullen bewegingen van het schip ten gevolge van zeegang fouten in de gemeten diepte introduceren. Veel minder controle heeft men op de correctie voor de verticale getijbeweging. Het gebruikte getij model geeft geen correctie voor op - of af waaiing ten gevolge van meteorologische omstandigheden. Dit effect is moeilijk vast te stellen en kan tot grote fouten in de waargenomen diepte leiden. Al deze fouten kunnen leiden tot een 3-D plaatje waarbij een in werkelijkheid vlakke bodem wordt vervormd naar een soort een maanlandschap. Over het algemeen geen ramp omdat er een mogelijkheid is om de waargenomen dieptes weer te verwijderen (zie onder uitleg bij knop 8 van 3-D taakbalk). Aanpassen interval kleurbanden. De interval tussen de kleurbanden staat standaard op 1 meter. U kunt deze verkleinen naar bijvoorbeeld een halve meter. Klik hiervoor op de rechtermuisknop als u in 3-D mode staat. U kunt nu de instelling op 0.1 zetten en dan bijvoorbeeld 5 vakjes dezelfde kleur geven. Onder de rechtermuisknop vindt u eveneens de menu’s welke de 3-D iconenbalk kunnen vervangen indien u de 3-D iconenbalk heeft onderdrukt. Chartworx heeft voor haar klanten de noodzaak om zelf de dieptes uit de kaart aan te vullen met eigen echolood waarnemingen voor wat betreft het Nederlands Continentaal plat overbodig gemaakt door het verwerken van alle recente hydrografische opnemingen van de dienst der hydrografie in het 3-D diepte module.
Versie 10070 .
63
Gebruik MAX Pro 3D Deze module geeft de optie uw schip ook in virtuele 3-D weergave te zien. Het kan worden geactiveerd via het
icoon in de bovenste balk van uw kaart.
Het 3D plaatje wordt getoond in een apart scherm over de kaart heen. Dit plaatje kunt u verslepen zodat u zowel de kaart als het plaatje kunt bekijken. Deze module is standaard in elk TheMap aanwezig en is een gratis onderdeel van de MAX Pro databases speciaal ontwikkeld voor de pleziervaart.
MAX Pro 3-D (verkleind en gesleept naar links boven teneinde ook afbeelding op normale kaart nog te kunnen zien). De gekozen schaal is, ter wille van de afbeelding, te klein gekozen. Versie 10070 .
64
Bovenste balk van de 3D display
Wanneer er geen plaatje wordt getoond klik dan op 3D in de bovenste balk. Klik daarna op “begin”. Het uitroepteken heeft hetzelfde effect.
Het icoon naast het uitroepteken laat de “User view settings” zien. Het is aan te bevelen om de onderstaande boxjes af te vinken als begin instelling tot u meer bekend bent met het systeem.
De vorm van het schip kan worden gewijzigd in het veld “vessels”. Versie 10070 .
65
Wanneer er wijzigingen nodig zijn klik op “Apply” en daarna op “Close” Met deze instellingen zal het schip de inkomende GPS informatie volgen. De weergave is altijd “Koers boven”. De volgende drie iconen zijn voor gebruik van de software ontwikkelaar.
De volgende horizontale pijlen kunnen worden gebruikt om het getoonde gebied naar links of rechts te verplaatsen. De twee verticale pijlen worden gebruikt om het getoonde gebied naar boven en naar beneden te verplaatsen.
De twee kleine gebogen pijlen kunnen worden gebruikt om het beeld te draaien. Met de grotere pijlen kunt u het gezichtspunt in stappen van 5 graden wijzigen. (van horizon tot het zenit.) De + and – iconen zijn de zoom in of uit.
De twee kleine driehoekjes zijn om de vorm van de landkenmerken te vergroten en verkleinen in verticale richting (z)
De volgende twee iconen zijn om het licht te vermeerderen of verminderen en om de schaduw van het 3D plaatje te vergroten of verkleinen.
Wanneer het icoon met de gebogen pijl boven de 3 d’s wordt aangeklikt worden alle eerdere instellingen bewaard. Het daaropvolgende icoon heeft nog geen functie. Het laatste icoon laat het copyright zien en enkele sneltoetsen die kunnen worden gebruikt in plaats van een icoon. Sommige functies zoals hierboven beschreven zullen niet werken wanneer “Follow” is geselecteerd onder “Schip” in het “Settings” menu.
Versie 10070 .
66
11B 11B.
AIS
AIS wisselt met grote snelheid positie en verwante gegevens uit tussen schepen onderling en van schepen naar de wal. Het is ontworpen om op de brug van het schip informatie te verstrekken om aanvaringen te voorkomen en informatie van verkeersbegeleiding systemen aan te vullen. Schepen hebben een zender aan boord waarmee de identiteit, positie, snelheid, koers en andere van belang zijnde informatie naar alle andere AIS gebruikers binnen het VHF-radiobereik wordt uitgezonden. Thans hebben, volgens regels van de International Maritime Organization (IMO), alle schepen die binnen de SOLAS (safety of life at sea) klasse vallen al een AIS transponder aan boord. Vissersvaartuigen zijn van deze verplichting (nog) vrijgesteld. Het wordt echter, uit meerdere overwegingen, aangeraden om een AIS ontvanger te laten installeren. Chartworx AIS module stelt u in staat de in uw nabijheid varende schepen uitgerust met een AIS systeem te tonen op uw TheMAP systeem. Indien u de module heeft aangeschaft en een AIS systeem is aangesloten op uw PC kunt u dit via Bestanden/Eigenschappen/Apparaten koppelen. Onder het menu Extra/Selecteer gekoppelde sensoren kunt u de AIS weergave dan activeren. Zie ook gebruik F4 toets in hoofdstuk 12 D Door op het AIS contact te klikken met de cursor wordt de informatie van het betreffende contact getoond.
Versie 10070 .
67
11C 11C.
Proudman getij module
Het Proudman getij module is ontworpen door het wereldwijd bekende Proudman Oceanographic Laboratory gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De modules tonen horizontale stroom en kracht voor iedere 12 kilometer op het continentale plat en iedere 30 kilometer daar buiten. De voorspellingen berusten op waarnemingen over een periode van 40 jaar. De modules zijn alleen bruikbaar met Chartworx systemen. Updates zijn niet noodzakelijk; de gegevens blijven altijd bruikbaar. Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen dat de stroomrichting is bepaald uitsluitend aan de hand van astronomische getij constanten. Ondiepe watereffecten en meteorologische invloeden worden dus niet getoond. Proudman modules worden geactiveerd door het aanklikken van het getijde icoon op de bovenste taakbalk zoals omschreven op pagina 21. Zie ook onder het menu Extra voor wat betreft het wijzigen van de datum en de tijd. De mogelijkheid om de tijd te veranderen kan ook gebruikt worden om te bepalen wanneer het tij kentert. Dit werkt echter alleen wanneer het schip vaart en de GPS positie van het vaartuig verandert.
Versie 10070 .
68
12
12.
Verschillende onderwerpen
Dit hoofdstuk geeft enige achtergrond informatie met betrekking tot het gebruikte bron materiaal voor Chartworx kaartbestanden, enige praktische aanwijzing voor de reisplanning, het gebruik van de speciaal geprogrammeerde toetsen, het aanbrengen van kaartcorrecties door de gebruiker en de mogelijkheid om automatisch de kaartschaal te laten veranderen bij het passeren van een bepaalde positie.
-
Kaartbronnen Maken van een normale route Snelle route Gebruik van de snelle toetsen Automatische schaal verandering
Versie 10070 .
12A 12B 12C 12D 12E
69
12A 12A.
Kaart Bronnen
Kaartonderwerpen en kaartbronnen: Chartworx elektronische kaartsystemen maken o.a. gebruik van C-MAP by Jeppesen digitale cartografie. C-MAP gebruikt uitsluitend papieren zeekaarten of digitale bestanden verstrekt door officiële Hydrografische Bureaus. De papieren kaarten worden gedigitaliseerd en omgezet naar C-MAP’s unieke digitale gegevens formaat. Dit laatste gebeurt ook met informatie ontvangen van een Hydrografisch Dienst in digitaal formaat. Bij de MAX Pro database wordt extra informatie toegevoegd zoals o.a. satellietfoto’s, virtueel land elevatie model, verticale en horizontale getijbeweging, havengegevens, kustwegen en “Points of Interest”. Database van foto’s van havens, Alarmfuncties (ondiepte, boeien, verboden gebieden) Daarna worden de gedigitaliseerde kaarten samengevoegd tot een naadloos kaartbestand (database). Het gehele proces is onderhevig aan een uitgebreide kwaliteitscontrole identiek aan de voor officiële digitale data (ENC) voorgeschreven controle. C-Map by Jeppesen kaarten zijn gecertificeerd door Det Norske Veritas (DNV) in overeenstemming met de eisen gesteld aan commerciële digitale nautische kaarten zoals vastgelegd in ISO 19379. C-Map by Jeppesen biedt een wereldwijde dekking. De kwaliteit van de database is mede afhankelijk van de kwaliteit van de informatie verstrekt door de hydrografische diensten. Kaarten zijn, afhankelijk van het gebied, onderhevig aan regelmatige wijzigingen. Gegevens van de Noordzee bijvoorbeeld veranderen bijna dagelijks, in het bijzonder in de ondiepe gedeelten waar frequente hydrografische opnemingen (sommige elke week!) kunnen resulteren in het regelmatig verplaatsen van de boeien van de vaarwaters in die gebieden. Ook de, in sommige gebieden, voortdurend plaatsvindende ‘offshore’ operaties, noodzaken regelmatige wijzigingen van de kaart. De kwaliteit van de kaartbestanden is daardoor in het bijzonder afhankelijk van de frequentie van bijwerken van de digitale bestanden. C-MAP houdt zijn digitale kaartbestanden voortdurend up-to-date gebaseerd op de kaartcorrecties uitgegeven door de hydrografische bureaus. C-MAP brengt minimaal 2 maal per maand de laatste versie uit van alle beschikbare databases. Via Internet kunt u op elk gewenst moment uw data bijwerken mits u een onderhoudsabonnement op de data heeft.
Versie 10070 .
70
12B 12B.
Het Maken Van Een Route - (Waypoint File)
Het maken van een routefile: Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van een route welke wordt uitgezet van Den Helder naar de Schotse haven Peterhead. De route wordt in het systeem vastgelegd als bestand DH-PH.WDB en bestaat uit een verzameling routepunten onderling verbonden door lijnen. Kaartobjecten belangrijk voor een veilige navigatie dienen onder het menu “Lagen” te zijn ‘aangezet’. Anders zou mogelijk de route gepland kunnen worden buiten de betonning of vaarwegen. Vergroot, indien nodig, eerst de schaal van het gebied nabij Den Helder en klik op het menu “Routepunten” en kies “Open bestand voor bijwerken”. Open een bestand of voer een nieuwe bestandsnaam in. Klik daarna op de rechter muisknop en kies “Wijzig actief routebestand” en daarna (wederom onder rechter muisknop) “Toevoegen” en zet het eerste punt (driehoekje) neer in de gewenste positie d.m.v. het klikken met de linker muisknop. Aan de route punten kan een naam worden gegeven. Hier is in dit voorbeeld geen gebruik van gemaakt.
Vanaf het startpunt net buiten de haven trekken we de lijn in west-noordwestelijke richting naar de ingang van het Molengat. De schaal is op 1 : 30.000 ingesteld. Houdt rekening met de schaalbreekpunten. Indien u b.v. 1 : 60.000 had ingesteld zou u mogelijk bepaald detail missen (1 : 50.000 is een schaalbreekpunt!).
Versie 10070 .
71
We houden keurig het lijnpatroon tussen de boeien en laten de kaart verspringen met een druk op de ‘Home’ toets.
Versie 10070 .
72
De vorige pagina laat zien dat we bij de verkenningston van het Molengat zijn aangekomen. Omdat we mogen aannemen dat buiten de verkenningston geen ‘grote’ schaal gegevens beschikbaar zijn en voor meer overzicht wordt de schaal ‘verkleind’ naar 1 : 60.000 Nu wordt er gemikt richting het Schotse Peterhead. Daartoe moet een groot gebied worden overzien en verkleinen we daarom de schaal tot 1 : 7.500.000. Ergens in de buurt van Peterhead wordt een routepunt gemarkeerd zoadat we een idee krijgen van de richting van de route. Merk op dat alle lagen d.m.v. het menu “Lagen” zijn afgezet. Anders zou het immers (met zo een kleine schaal) een onleesbaar beeld opleveren
Versie 10070 .
73
Op het bovenstaande scherm is de schaal vergroot tot 1 : 25.000. Het eerder geplaatste routepunt is verschoven d.m.v. onder rechter muisknop “Wijzig actief routebestand” voor “Verplaatsen” te kiezen. Versie 10070 .
74
Het was aanvankelijk te ver van Peterhead geplaatst om het samen met het land op deze schaal te kunnen zien. Informatie noodzakelijk voor de aanloop is op deze schaal niet te vinden. Daartoe wordt, om zeker te stellen dat we geen detail missen verder uitvergroot tot 1 : 17.500.
Merk op dat de haven van Peterhead zelf er wat rommelig uit ziet door de hoeveelheid informatie die daarvan aanwezig is. Bij een (latere) schaal vergroting wordt dit uiteraard beter. Nu zetten we een punt dichter bij de haven in de nabijheid van de lichtenlijn (rechter muisknop “Wijzig actief routebestand” gevolgd door “Toevoegen”). Hoewel het dichtstbijzijnde routepunt om de Zuid West niet zichtbaar is op deze schaal zien we wel de verbindingslijn die het nieuwe routepunt met het vorige verbindt.
Versie 10070 .
75
Hierna wordt de schaal vergroot tot 1 : 4.000 en het laatste routepunt gemarkeerd binnen de haven. De planning wordt nu afgesloten door het klikken op “Klaar”. Nu is het tijd voor een optimalisatie van de route net buiten de haven waar een op kleine schaal neergezet routepunt te ver van de lichtenlijn ligt.
Kies voor “Wijzig actief routebestand” en kies voor “Verplaatsen”.
Versie 10070 .
76
Versie 10070 .
77
En daarna wordt het routepunt ‘opgepakt’ en verschoven. Gedurende de sleepbeweging blijven de oude lijnen met routepunt zichtbaar totdat de nieuwe locatie wordt bevestigd met een muisklik. Het Routepunten bestand.
Versie 10070 .
78
Klik op “Actief Routebestand”, selecteer het bestand (oplichten), ook als er maar één bestand is, en vervolgens op Info om de coördinaten, de peilingen en de cumulatieve afstanden langs de routepunten af te lezen. De route tussen Den Helder en Peterhead is berekend op 354.9 zeemijlen. Het is noodzakelijk, uit een oogpunt van veilige navigatie, de route op een ‘praktische’ schaal te controleren v.w.b. het op een veilige afstand passeren van gevaarlijke objecten. In het voorbeeld valt onmiddellijk op dat het L 10 platform te dicht wordt gepasseerd. Het is daarom noodzakelijk enige routepunten in te voegen zodat op een veilige wijze door het betreffende ‘offshore’ veld kan worden genavigeerd. De functie “Invoegen” wordt eveneens gevonden onder “Wijzig actief routebestand”
Geplande route
Het L10 Platform ligt precies op de geplande route op ongeveer 53º - 24' Noorderbreedte. De schaal is 1 : 40.000.
Versie 10070 .
79
Het verleggen gaat als volgt: Druk op de rechter muisknop en bij het nu zichtbaar geworden oproepmenu wordt op “Wijzig actief Routepunt Bestand” geklikt.
Daarna verschijnt bovenstaand menu en wordt op “Tussenvoegen” geklikt. Plaats daarna de cursor (driehoekig) op routelijn en versleep nieuwe routepunt zodanig dat route vrij komt van gevaarlijke obstakels. Klik daarna met linker muisknop om nieuwe route punt vast te leggen. Versie 10070 .
80
De nieuwe (veilige) route scheelt in afstand slechts enkele mijlen t.o.v. de eerder geplande route.
De route is nu met 3 zeemijlen toegenomen en de totale reis van haven tot haven berekend op 356.2 zeemijlen.
Versie 10070 .
81
12C 12C.
Snelle Route – Quick Route
“Snelle Route”: Snelle route geeft de mogelijkheid om onmiddellijk op zee een route uit te zetten vanaf de huidige positie van het schip. Het gebruik van zo een route heeft een tijdelijk karakter. Het routebestand wordt opgeslagen onder de naam Quick Route en zal bij het wederom gebruik maken van deze functie worden overschreven. Snelle Route wordt geactiveerd onder het “Routepunten” menu door het aanklikken van “Snelle route uit”. Snelle Route kan uitsluitend worden gebruikt indien alle andere route bestanden gesloten zijn.
Versie 10070 .
82
12 D 12D.
De Snelle Toetsen
“Snelle toetsen”: Voor de symbolen die worden getoond in de balk rechts bovenin kunnen ook de nummertoetsen worden gebruikt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
Voorbeeld: druk op de 4-toets en het vlaggetje symbool wordt in de huidige positie van het schip geplaatst. (Alleen indien gebruikers bestand (UDB) open voor bijwerken!). Zie eveneens pagina 43. Overige “Snelle toetsen”: *(ster)
Man over boord markering in de scheepspositie (niet Shift 8!). Zie eveneens pagina 42.
F1
TheMAP Helpfunctie.
F4
Toont, indien AIS geïnstalleerd, een lijst van actieve AIS doelen.
F9
Bewaart een schermafdruk als bmp in de map screens.
F10
Bewaart een schermafdruk als bmp in de map screens en print.
F 12
Onmiddellijke markering in scheepspositie.
Home
De kaart wordt op de cursor positie gecentreerd.
End
De kaart wordt op de scheepspositie gecentreerd.
←↑↓→ De pijltjes toetsen verplaatsen de kaart in de gekozen richting. PageUP
De schaal verkleinen, m.a.w. de schaalfactor wordt kleiner, het getoonde oppervlak groter.
PageDown
De schaal vergroten, m.a.w. de schaalfactor wordt groter, het getoonde oppervlak kleiner.
Esc
Annuleert huidige handeling indien men een gebruikersbestand (UDB) bijwerkt.
Alt-Letter
Het indrukken van de Alt toets tegelijkertijd met de toets van de onderstreepte letter op een menubalk heeft hetzelfde resultaat als het aanklikken van de betreffende menubalk.
Versie 10070 .
83
12 E 12E. Automatische Schaal Verandering Automatische schaalverandering: Dit hoofdstuk beschrijft de werkwijze om automatisch van schaal te veranderen bij het passeren van een tevoren ingestelde geografische coördinaat. De functie is bijzonder praktisch indien men een haven nadert met hoge vaart en de gebruiker geen tijd heeft om handmatig de schaal aan te passen. Hiervoor dient een ASCII bestand te worden aangemaakt waarin de limiet coördinaten van gebieden worden opgegeven met de gewenste presentatieschaal. Indien de grens van een op deze wijze aangemaakt gebied wordt gepasseerd en de functie voor automatische schaal is geactiveerd zal de schaal wijzigen naar de vooraf ingestelde schalen. Voorbeeld van automatische schaalverandering bij het aanlopen van Den Helder. Het voorbereiden dient nauwkeurig te gebeuren. Op de papieren zeekaart van de aanloop van Den Helder schetsen we een aantal gebieden en bepalen we de schalen voor die gebieden. Zo stellen we voor bij een aanloop naar Den Helder vanuit de richting van het Schulpengat tot in de haven om drie verschillende schalen te gebruiken. Komende vanaf zee tot aan de verkenningston 1 : 75.000 Van de verkenningston tot een punt tussen Kijkduin en de veerhaven, 1 : 30.000. Het laatste traject tot in de haven, 1 : 10.000 We noteren de coördinaten linksonder en rechtsboven van elk (rechthoekig) schaalgebied. De volgorde op elke regel is eerst de schaal, dan de breedte, daarna de lengte. Alles moet door een komma worden gescheiden. Aanvullend commentaar mag in de file worden getypt mits elke commentaar regel voorafgaat door het #-teken. De bestandsnaam moet altijd NAVSCALE.BOX zijn. De file NAVSCALE.BOX moet na aanmaak in de kaart directory worden gezet. Veelal is dat C:\programfiles\TM…\CHART Het aanmaken van de file kan het beste onder DOS worden uitgevoerd. Hiertoe kiest men voor de DOS prompt onder Windows op het bureau blad of gaat via START naar Programs en kiest voor Command Prompt of DOS Prompt. Er van uitgaande dat het programma op de harde schijf onder “C” staat en het een TheMAP 10 betreft gaat men als volgt te werk: C:cd TM10\programfiles\chart ↲ Versie 10070 .
84
C:\TM10\programfiles\CHART›edit navscale.box ↲ Nu verschijnt het DOS edit venster waarin de tekst zoals in het voorbeeld hieronder aangegeven kan worden ingetypt. Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen dat dit format v.w.b. komma’s en spaties precies dient te worden gevolgd anders zal het niet werken. Na het intypen kan men via het bestand menu het bestand opslaan (wordt automatisch weggeschreven als navscale.box) en via hetzelfde menu het bestand afsluiten. Door het intypen van exit komt men weer terug in Windows.
De inhoud van het bestand NAVSCALE.BOX ziet er in ons voorbeeld van de aanloop naar Den Helder als volgt uit: # Lines starting with # are ignored, # Format of each line is "<scale>,
,", # where each corner is of the format "lat,long" # Thus, each valid line must have exactly 4 commas in it # In case of overlapping areas, the first box found around ship will be used 10000,N52 56.75,E4 45.5,N52 58.75,E4 46 30000,N52 53,E4 37,N52 59.5,E4 50 75000,N52 49,E4 34,n53,e5
Om van de automatische schaalovergang gebruik te kunnen maken moet in het menu “Schalen” automatische schaalaanpassing worden ‘aangezet’.
Het venster AutoScale wordt alleen getoond indien Navscale.box bestaat.
Versie 10070 .
85
Bijlage A.
Aanwijzingen voor gebruikers kleine vaartuigen
Aansluiten van een GPS ontvanger: Om de scheepspositie te kunnen laten zien, is het noodzakelijk om een GPS ontvanger aan te sluiten. Dit kan een normale “handheld” GPS ontvanger zijn, bijvoorbeeld de Garmin GPS 12. De GPS ontvanger wordt aangesloten op de seriële poort van de computer. Er zijn voor dit doel, kabels in de handel voor de meeste typen GPS ontvangers. (Voor meer informatie over de aansluiting van de ontvanger, zie de Veel Gestelde Vragen verderop in dit hoofdstuk.) Na het aansluiten van de GPS ontvanger op de computer, moeten de instellingen van het programma worden aangepast aan de eigenschappen van de GPS ontvanger. Informatie over de eigenschappen van de GPS ontvanger, staan waarschijnlijk in de handleiding, welke bij de ontvanger is geleverd. 1. Begin het programma TheMAP als een normaal Windows programma. 2. Selecteer met de muis [Bestand] [Eigenschappen]. Klik op “Apparaten” en selecteer [Soort Apparaat] voor de seriële poort waarop de GPS ontvanger is aangesloten door het klikken op het kleine driehoekje aan de rechterkant van het betreffende vakje. (Zie de illustraties op de volgende pagina’s) 3. Selecteer de functie RecNMEA183 voor het gebruik van de GPS ontvanger. Alle poorten hebben standaard instellingen, welke aangepast kunnen worden aan de eigenschappen van de specifieke GPS ontvanger. Klik op [Klaar] als de instellingen correct zijn. Afhankelijk van het soort systeem kan het programma maximaal drie GPS posities tegelijkertijd laten zien. (Elke GPS positie vereist een aparte seriële poort). Na deze wijzigingen, zal na het selecteren van het menu [Extra] [Selecteer gekoppelde sensoren], dit venster op het scherm te zien zijn.
Versie 10070 .
86
Verklaring van de in dit scherm gebruikte termen: Scheeps/Cursor Positie Formaat: Notatie van de geografische lengte en breedte. Afronding Scheeps/Cursor positie: Aantal decimalen van de scheeps en cursor positie. (Rcv wordt gebruikt, om hetzelfde aantal decimalen als de GPS ontvanger te gebruiken) NMEA zin and Talker Code worden voor de functie Autopiloot gebruikt. De instellingen zijn afhankelijk van uw apparatuur. Diepte eenheden zijn van toepassing op het echolood. Het veranderen van deze instelling is niet van invloed op de dieptes op de kaart. Deze waarden zijn altijd in meters. Afstandseenheden worden gebruikt voor de afstand naar routepunten en de afstand van schip tot muis cursor. De functie Kies gewenste taal verandert de taal in de dialogen en het menu binnen het programma TheMAP. Er verandert niets aan de taal instelling van het Windows besturing systeem of andere Windows programma’s. Versie 10070 .
87
De “Apparaten” pagina kan worden gebruikt voor het instellen van nieuw aangesloten apparatuur of al op het systeem zijn aangesloten. Verander een instelling door het klikken op het kleine driehoekje rechts van het witte tekst vlak. Hierdoor verschijnt een lijst met de mogelijke waarden voor de instelling. De functie View opent een venster, met daarin het binnenkomende signaal van het apparaat welke op de overeenkomende seriële poort is aangesloten. Rcvr. Kind is alleen van toepassing voor gebruikers van het TheMAP Yachting programma. Deze instelling wordt gebruikt voor het versturen (“uploaden”) van routepunten naar de “hand-held” GPS ontvanger. De diverse GPS ontvangers gebruiken een eigen protocol voor het versturen van deze routepunten. Het versturen van de routepunten is alleen mogelijk als het juiste type GPS ontvanger hier is geselecteerd.
Versie 10070 .
88
BIJLAGE B
Installatie Chartworx programmatuur en digitale (MAX Pro) kaarten. N.B. Laad eerst het programma en daarna de kaart(en). Bijgewerkt Windows systeem? Voordat u begint met het installeren van het Chartworx programma moet u zeker stellen dat uw Windows Operating systeem is bijgewerkt met recente updates (bijvoorbeeld indien uw Windows XP niet minimaal is voorzien van SP2, zal uw Chartworx programma niet werken). Dit geldt ook voor de software drivers van het motherboard, BIOS, CD/DVD drivers, videokaart en PCI / USB Compoorten. Zie ook de minimumeisen te stellen aan uw hard en software op pagina 4 Voor het bijwerken van uw Windows systeem: Ga naar “Start”, klik op “Help en Ondersteuning” en kies onder “Kies een taak”, “de nieuwste updates via de website Windows Update downloaden”. 1. 2.
Plaats de CD met het Chartworx programma in de CD / DVD lezer. De installatie start vanzelf. Klik op: Voor “vorige scherm” Voor “akkoord (OK)” Voor “volgend scherm” Voor “niet akkoord / annuleren” Voor “sluiten”
3.
Na het installeren van het programma krijgt u de volgende boodschap: “Remove the installation CD and put the CD/DVD with the MAX Pro chart number #1 in the CD / DVD reader and then click on V” Als u deze boodschap leest kunt u de Chartworx programma CD verwijderen en de (eerste) MAX Pro DVD in de CD / DVD lezer plaatsen. Klik daarna op de groene V.
Versie 10070 .
89
MAX Pro kopieert heel de hele wereld, totaal 3 DVD’s) op uw harde schijf. Later zullen de door u bestelde gebieden worden geopend voor gebruik. Het voordeel hiervan is dat u, zonder opnieuw te installeren achteraf aanvullende kaartgebieden kunt bestellen. 4.
Indien een scherm verschijnt met “Bestanden die op de CD staan” (zie hieronder) klikt u op het kleine kruisje (x) rechts boven in dit scherm. De installatie zal nu verder gaan. Bij MAX Pro data wordt er (met 3 DVD’s) totaal ruim 15 Gbyte geladen. Bij een niet al te snelle PC of notebook kan dit 15 minuten per DVD duren.
5.
Nadat de eerste DVD is geladen komt er een boodschap dat deze DVD kan worden verwijderd en de tweede DVD in de DVD lezer kan worden geplaatst. Daarna wederom op het groen V symbool klikken. Wederom zal het scherm verschijnen met “Bestanden die op de CD staan” klikt u op het kleine kruisje (x) rechts boven in dit scherm. De installatie zal nu verder gaan. Herhaal dit, indien van toepassing, voor de derde DVD. Nadat de laatste DVD op de computer is geladen wordt een scherm getoond met rechts onderaan het volgende symbool
6. 7.
Indien u hierop klikt wordt het volgende scherm getoond waar u door op het rode X symbool te klikken de achtergrond van uw bureau blad niet verandert. 8.
Daarna keert u terug op uw bureaublad waar u door de volgende handelingen de door u bestelde kaart gebieden kunt installeren voor gebruik door uw Chartworx programma. a. Plaats de bijgeleverde i-Key (dongle) in een USB poort. b. Klik op de Windows knop “Start”, daarna op “Alle Programma’s” selecteer daarna “Jeppesen Marine” en volg het pijltje naar “MAX Pro SDK Runtime”. Achter de “MAX Pro Runtime” vind u ook een pijltje naar de “MAX Pro Chart Manager”. Klik op “MAX Pro Chart Manager”. c. Kies de knop “Install Charts”. d. Druk op het plusje voor de “C-Schijf” en daar zult u de map “MaxProBaseChart” vinden. Selecteer nu de map “MAXProBaseChart”. e. Druk nu op “OK”. f. Kies de knop “Install All”en klik daarna op “Yes”.
Versie 10070 .
90
g. Selecteer de locatie waar de MAX Pro databases staan. Wanneer u op het plusje drukt, voor de “C-Schijf”, zult u daar de map “Max ProBaseChart” vinden. Selecteer “MaxProBaseChart” en druk op “OK”. h. Nu zal het laden van de door u bestelde kaartgebieden plaatsvinden. Dit kan enkele minuten duren. i. Indien gereed klik op “Return” en daarna op “Exit” om de MAX Pro Chart Manager te sluiten. Het is mogelijk dat u (in rood) een waarschuwing ziet “database is severely out of date”. Dit is een standaard mededeling. Het is daarom belangrijk, uit het oogpunt van veilige navigatie, dat u na de installatie, een Real Time Update(RTU) uitvoert zoalsin Annex C beschreven. Hierdoor is uw database weer up to date! N.B. De waarschuwing in rood zal echter niet verdwijnen. Deze refereert naar de uitgifte datum van de DVD’s, die slechts 1 of 2 keer per jaar worden uitgegeven. Het is belangrijk regelmatig, via de RTU Service, de kaarten bijgewerkt te houden.
Nadat u het systeem heeft geïnstalleerd en gestart vindt u onder het CHARTWORX logo rechts in de bovenste balk, o.a. de handleiding (manual) van het systeem. (Dit is een Word document wat u eventueel kunt afdrukken). De handleiding is ook op papier verkrijgbaar, zwart/ wit of kleur, prijsopgave via uw agent.
Bewaar uw programma CD en kaart DVD’s zorgvuldig. Vervanging na enige tijd kan kosten met zich meebrengen.
Versie 10070 .
91
Betekenis symbolen van Chart Manager voor MAX Pro
Icoon
Betekenis De licentie voor de verzameling bestaat op deze hardware sleutel en is geldig De licentie voor deze verzameling is geldig maar verloopt binnen 2 weken De licentie voor de verzameling bestaat op deze hardware sleutel maar is verlopen
?
Er kan geen data worden gevonden op de hardware sleutel bijvoorbeeld omdat de sleutel niet aanwezig is. De verzameling is geïnstalleerd op de harde schijf.
Verzameling wordt getoond
Dubbel klik om te wijzigen tussen aan/uit Dubbel klik om te wijzigen tussen aan/uit Geen
Verzameling is niet ouder dan 2 maanden. Een geldig abonnement voor de bijwerkservice is aanwezig Verzameling is tussen de 2 en 4 maanden oud. Er is geen geldig abonnement voor de bijwerkservice.
Versie 10070
Wanneer u de kaarten wilt blijven gebruiken bestel een DVD update Check of de hardware sleutel is bevestigd. Probeer opnieuw op te starten Geen Installeer de verzameling
Verzameling is niet ouder dan 2 maanden. Er is geen geldig abonnement voor de bijwerk service.
.
Overweeg een update per DVD
De verzameling is niet geïnstalleerd op de harde schijf
Verzameling wordt niet getoond
No icon
Te nemen actie Geen
Verzameling is tussen de 2 en 4 maanden oud. Een geldig abonnement voor de bijwerkservice is aanwezig. De verzameling is langer dan 4 maanden niet bijgewerkt. Er is geen geldig abonnement voor de bijwerkservice De verzameling is langer dan 4 maanden niet bijgewerkt. Een geldig abonnement voor de bijwerkservice is aanwezig. De verzameling is niet geïnstalleerd.
Geen
Overweeg een update per DVD Werk de verzameling bij
Overweeg een update per DVD Werk de verzameling bij
Geen
92
Het installeren van C-MAP Professional (+) (CM93/3) data Na het installeren van de software zoals hier boven beschreven kunt u eerst uw C-MAP Professional (+) data CD / DVD in uw computer doen. U zult nu mogelijk onderstaand scherm te zien krijgen, dit kunt u weg klikken (rode kruisje rechtsboven).
Stap 1: U kunt op uw TheMAP icoon (op uw bureaublad) dubbelklikken en het systeem zal nu gaan openen.
Stap 2: Druk op Done.
Versie 10070 .
93
Stap 3: Om de taal te veranderen drukt u eerst op File en daarna op Properties.
Stap 4: Kies uw gewenste taal en druk vervolgens op OK.
Stap 5: Ga naar bestand en druk vervolgens op C-MAP Database Manager
Stap 6: U krijgt dit scherm te zien, Klik op het plusje voor uw CD-rom station.
Versie 10070 .
94
Stap 7: U klikt op CM93/3 en vervolgens op Copy Database to HD.
Stap 9: Druk op ja.
Stap 11: Druk op OK.
Versie 10070 .
Stap 8: Selecteer Lokaal Station C en druk op OK.
Stap 10: Het programma gaat nu de C-MAP database kopiëren naar de harde schijf. Dit zal enkele minuten duren.
Stap 12: Als u het groene vinkje aan de linkerkant ziet kunt u het schermpje afsluiten door op het rode kruisje te klikken.
95
Stap 13: Om de licentiecode in te voeren gaat u naar “Bestand” en klikt u daarna C-MAP Licentie Manager aan.
Stap 15: U heeft het gebied geselecteerd en gaat nu de licentiecode invoeren in het balkje onderin. (Hoeft niet met hoofdletters.) Druk daarna op Add License.
Stap 16: Druk nu op OK en u kunt de schermpjes wegklikken door op het rode kruisje te drukken.
Stap 17: Om de kaart te openen gaat u naar bestand en klikt u op open kaart bestand.
Stap 18: U krijgt deze boodschap en u kunt op klaar drukken.
Versie 10070 .
Stap 14: U krijgt dit scherm te zien en u moet nu eerst uw gebied invullen. Heeft u bijv. Zone 1, Area 182 moet u op het plusje voor Zone 1 drukken en vervolgens zoeken naar Zone 1, Area 182. Als u het gevonden heeft, selecteert u het gebied.
96
Stap 19: Uw kaart zal nu verschijnen.
Versie 10070 .
97
Installatie ARCS kaarten Installeer eerst uw software cd. Het programma zal worden geïnstalleerd onder c:\programfiles\TM10 ARCS permits kunnen worden aangevraagd bij een ARCS dealer. Bevestig uw eToken en start uw software programma Houdt de bestelde ARCS cd’s bij de hand, deze zijn nodig voor installatie. Ga naar “bestand”en kies ‘installeer ARCS charts”. U krijgt nu een boodschap “laadt de ARCS update CD
Laad de update CD en klik op openen
Klik op “Enter Pin” en typ de meegeleverde code in.
Versie 10070 .
98
Ga naar de plaats waar de permit bestanden staan. Als u ze nog niet op uw pc heeft staan, staan ze op een door de ARCS dealer geleverd medium.
Selecteer het bestand en klik op open. Het volgende scherm dat verschijnt, laat u uw persoonlijke gegevens zien. Ga naar de “Chart page” door de “Chart option” te selecteren. Een aantal “RC” en kaarttitels worden getoond in de linkerkant van de kaartselectie lijst. Dubbel klik of gebruik >> om de bestanden met hetzelfde RC nummer te verplaatsen naar de rechterkant. Aan de linkerkant staan de opties Update/Copy/ Return.. Selecteer “copy” om de kaarten te laden.
Versie 10070 .
99
Herhaal dit voor alle kaart cd’s en herhaal dit voor alle kaarten op de update cd. Laad de update cd mocht deze nog niet in de cd speler zitten. Plaats alle kaarten van de linker tabel naar de rechter tabel met de dubbele pijltjes. >> Selecteer update om de geladen kaarten bij te werken. Als de kaarten geladen zijn sluit het ARCSCD programma af door te kiezen voor “return”en dan “exit”. Op uw computer staan nu in de map “Chart”een lijst met bestanden eindigend op GB met daarachter de kaarttitel.
Versie 10070 .
100
BIJLAGE C Real Time Update Service (RTU) via internet voor MAX Pro Het navigatie programma eerst uitzetten! 1. Klik op de Windows knop “Start”en daarna op “Alle Programma’s”. Selecteer daarna “Jeppesen Marine” en volg het pijltje naar “MAX Pro SDK Runtime”. Achter de “MAX Pro Runtime” vindt u ook een pijltje naar de “MAX Pro Chart Manager”. Klik op de “MAX Pro Chart Manager”. 2. Zorg voor een internetverbinding. Indien u die niet heeft zie RTU Service via email. 3. Kies de knop “Update Charts”. 4. Druk op “Update via Internet”. Dit kan even duren. 5. Indien gereed (u ziet nu het aantal updates en kb’s wat is opgehaald) klik op “Return”. 6. Klik op “Return” en daarna op “Exit” om de MAX Pro Chart Manager te sluiten. 7. Start nu uw Chartworx programma door op de icoon op uw bureaublad te klikken.
Real Time Update Service (RTU) via email. 1. Klik op de Windows knop “Start”en daarna op “Alle Programma’s”. Selecteer daarna “Jeppesen Marine” en volg het pijltje naar “MAX Pro SDK Runtime”. Achter de “MAX Pro Runtime” vindt u ook een pijltje naar de “MAX Pro Chart Manager”. Klik op de “MAX Pro Chart Manager”. 2. Kies de knop “Update Charts”. 3. Druk op “Create Order”. 4. Kies dan de plaats waar het bestand kan worden opgeslagen (bijvoorbeeld een USBgeheugenstick). 5. Hierna zal er een scherm verschijnen waar het bestandje is opgeslagen. 6. Stuur dit bestand door naar [email protected] via een PC aangesloten op het internet. 7. U zult een bestand terug krijgen van de Update Service. Sla dit bestand (bijvoorbeeld op de USB-geheugenstick) op. 8. Ga, op de PC waar uw programma op geïnstalleerd is, naar de Chart Manager (zie 1 hierboven). 9. Kies de knop “Update Charts”. 10. Kies "Install Updates". 11. Selecteer de plek waar u het bestand heeft opgeslagen en druk op OK. De kaarten worden nu bijgewerkt!
Versie 10070 .
101
BIJLAGE D C-MAP Real Time Update Service voor C-MAP by Jeppesen Professional (+) (CM93/3) De Real Time Update Service zit bij de prijs van het jaar abonnement inbegrepen. Dit houdt in dat er gedurende dat jaar geen extra kosten zijn. C-MAP vindt het belangrijk dat de elektronische kaart net zo is bijgewerkt als de papieren kaart, dit in het belang van veilige navigatie. Hieronder vindt u een algemene beschrijving van de procedure voor het bijwerken via e-mail. 1. In het menu Bestand selecteert u de optie C-Map Real Time Update gevolgd door het aanklikken van de knop Aanmaken Order Bestand. U kunt het Order bestand opslaan op een locatie naar keuze (afhankelijk van grootte en vrije ruimte). 2. Maak een e-mail bericht op een computer met de mogelijkheid tot het versturen van e-mail en gebruik het aangemaakte Order bestand als bijlage van dit bericht. 3. Verstuur de e-mail naar [email protected] 4. Het verzoek zal automatisch worden afgehandeld en de update server zal over het algemeen binnen 10 minuten een e-mail als antwoord sturen (bestands naam.ans). Het bestand wordt op basis van het eToken nummer, kaart gebied en laatste update datum gegenereerd. De updates zijn uniek voor uw systeem. 5. Na ontvangst van het e-mail bericht met het aangehechte Antwoord bestand plaatst u dit bestand op de computer waar ook het programma op staat geïnstalleerd. 6. Selecteer wederom de optie C-Map Real Time Update vanuit het menu bestand en klik daarna op de knop Verwerken Antwoord Bestand om het bestand te openen. 7. De updates worden na het openen door het systeem verwerkt waarna de kaart zal zijn bijgewerkt. Het is ook mogelijk om het bijwerken direct uit te voeren op de computer waarop het programma is geïnstalleerd indien deze is aangesloten op het Internet. Hiervoor is de optie Automatisch Updaten. Wij raden u aan een wekelijkse update uit te voeren, dit komt overeen met de maximale frequentie van de papieren kaart updates en zorgt voor de meest economische communicatie. De RTU service geeft constante toegang tot de meest recente kaart data in combinatie met de updates via CD-ROM. Wij raden u echter aan om ook regelmatig de updates via CD-ROM uit te voeren, deze bevatten namelijk ook de nieuwe kaart edities. De RTU service bevat alleen de BaZ’s. Over het algemeen zijn de updates ongeveer 150-200 kb per week. Voor het eerste gebruik van de Real Time Update Service is het installeren van de nieuwste versie van de database aan te raden. Hierdoor zal de bestandsgrootte kleiner zijn. Versie 10070 .
102
Houders van een abonnement op C-Map by Jeppesen Professional (+) CM93/3 data ontvangen regelmatig (3 x per jaar) een update op cd. Inbegrepen bij het abonnement is de mogelijkheid om via C-Map Real Time Update (R.T.U.) uw data via internet/email bij te werken.
Voor schepen die overwegen gebruik te maken van deze service is het belangrijk te weten wat de laatste editie is van de C-Map by Jeppesen database teneinde dit te kunnen vergelijken met de aan boord is geïnstalleerde editie.
Omdat bijwerkingen dagelijks aan de database worden toegevoegd groeit het aantal bijwerkingen en de totale bestandsgrootte evenredig. Hierdoor is het belangrijk dat de interval tussen de versie van het systeem aan boord en de laatste versie beperkt is om te voorkomen dat er enorme hoeveelheden data moeten worden opgehaald van de RTU server. Verder heeft C-Map de status van de CM93/3 professionele data toegankelijk gemaakt op haar website. De informatie kan bekeken worden via het volgende adres: www.c-map.no/cm93_3.asp
Versie 10070 .
103
Bijlage E: Chartworx® Series functie overzicht pleziervaart = functioneert in deze versie * = optioneel + = alleen bij C-Map onderhoudsabonnement TheMAP®10 V/VR TheMAP®Yachting Trax Sail Trax Sail Pro
x= standaard bij MAX Pro, anders optie TheMAP/Trax®Navigator
Windows XP C-MAP CM93/3 / MAX Pro ARCS
* alleen bij VR
BSB Data
* alleen bij VR
Tonen zowel vector als raster kaarten N / Koers boven
* alleen bij VR
Way points (aantal punten)
15
60
15
60
255
Aantal routes gelijktijdig tonen Route planning
1
2
1
2
255
Aantal tracks gelijktijdig tonen Lijnen en symbolen database Snelle route
1
2
1
2
2
Eigen databestanden (aantal punten) Eigen databestanden gelijktijdig tonen Importeren / exporteren eigen gegevens Samenvoegen eigen gegevens Onmiddellijke markering
25
50
25
50
50
1
2
1
2
2
Navigatie ontvangers
1
1
1
1
3
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Opslaan van track
ARPA incl. tracking Automatische piloot Gyro Windrichting / kracht Echolood Log Automatische schaalverandering Man overboord Koers en vaart over de grond Opslag gegevens Help functie Meerdere talen In – en uitzoomen, verschuiving scherm Dag / schemer/ nacht scherm Aanpasbare kleuren Verticaal getij Verschuiving positie Koers en vaart vector
Versie 10070 .
104
Volg schip optie Peiling afstand tot volgende way point Ga naar way point Ga naar positie Way points laden in GPS Horizontale stroom
x
x
x
x
3D
*
*
*
*
*
*
*
*
+
+
+
+
x
Alarmfuncties AIS (Automatisch identificatie systeem) RTU (Automatisch bijwerken kaart)
+
Versie 07.31
TheMAP® Series functie overzicht professionele markt = functioneert in deze versie * = optioneel + = alleen bij C-Map onderhoudsabonnement TheMAP®Navigator TheMAP®210 TheMAP®410
TheMAP®610
TheMAP®Planner
Windows 2000/XP ARCS C-MAP CM93/3 BSB Data Tonen zowel vector als raster kaarten Kaartcorrecties en update service Way points (aantal punten)
60
255
255
255
255
2
255
255
255
255
Aantal tracks gelijktijdig tonen Eigen lijnen en symbolen op het scherm Snelle route
2
20
20
20
20
Eigen databestanden (aantal punten) Eigen databestanden gelijktijdig tonen Importeren / exporteren eigen gegevens Samenvoegen eigen gegevens Onmiddellijke markering
50
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
2
255
255
255
255
Navigatie ontvangers
1
3
3
3
Aantal routes gelijktijdig tonen Route planning Opslaan van track
ARPA incl. tracking Automatische piloot Gyro Windrichting / kracht Echolood Log Automatische schaalverandering Man overboord
Versie 10070 .
105
Koers en vaart over de grond Opslag gegevens
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Onbeperkt
Horizontale stroom
*
*
*
*
*
3D / 2D
*
*
*
*
*
*
*
*
*
+
+
+
+
Help functie Meerdere talen In – en uitzoomen, verschuiving scherm Dag / schemer/ nacht scherm Aanpasbare kleuren Verticaal getij Verschuiving positie Koers en vaart vector Volg schip optie Peiling afstand tot volgende way point Ga naar way point Ga naar positie Way points laden in GPS
Alarmfuncties AIS (Automatisch identificatie systeem) RTU (Automatisch bijwerken kaart)
Versie 10070 .
+
106
Bijlage F: Veel gestelde vragen: 1. Hoe sluit ik mijn GPS ontvanger aan op de computer? De GPS ontvanger wordt aangesloten op de seriële poort van de computer. Dit is over het algemeen een 9-polige connector. Onderstaande illustratie is een voorbeeld voor een Garmin GPS ontvanger, maar de aansluiting van de connector blijft gelijk voor elke GPS ontvanger.
De in dit voorbeeld gebruikte kleuren kunnen verschillen per GPS ontvanger. Raadpleeg uw handleiding van de GPS ontvanger voor de juiste kleuren. Voor het ontvangen van een GPS signaal moeten zowel pin 2 (ontvangst) als pin 5 (aarde) worden aangesloten. Voor het versturen van signalen moet ook pin 3 (verzenden) worden aangesloten. Niet elk type GPS ontvanger is geschikt voor de ontvangst van signalen. Raadpleeg hiervoor uw handleiding of de leverancier van uw GPS ontvanger. De pin nummers zijn iets anders bij het gebruik van een 25-polige connector. In dit geval zijn nodig pin 3 (ontvangst), pin 7 (aarde) en indien nodig pin 2 (verzenden). Voor het controleren van de aansluiting gebruiken we een programma als Hyper Terminal. Kies via [start] [Programma’s] en ga via [Bureau accessoires][Communicatie]. Hier onder vind u [Hyper Terminal]. Vul op het scherm een willekeurige naam in en klik op OK. 2. Waarom zie ik geen GPS positie in het programma? Er zijn een aantal oplossingen mogelijk voor dit probleem: Is de aansluiting van de GPS ontvanger correct? (zie vorig onderwerp.) Is de juiste seriële poort gekozen in het menu eigenschappen? Gebruikt de GPS ontvanger dezelfde instellingen als de computer, bij baud rate = 4800? Is de seriële poort in gebruik door een ander programma, b.v. hyper terminal? Is er een conflict tussen de seriële poort en een ander apparaat? Stuurt de GPS ontvanger het NMEA signaal naar buiten? Is het nummer van de seriële poort een “echte” seriële poort? Het is mogelijk, dat dit een modem of een infrarood poort is.
Versie 10070 .
107
3. Waarom is mijn GPS positie verkeerd? De kaart gebruikt mogelijk een andere horizontale datum dan de GPS ontvanger. GPS posities zijn gebaseerd op de horizontale datum genaamd "World Geodetic System of 1984" (WGS84). In sommige delen van de wereld verschilt de lokale datum, vergeleken met WGS84, met een afstand van wel enkele honderden meters. Veel GPS ontvangers kunnen worden ingesteld om de lokale datum te gebruiken. Het blijkt dat Garmin ontvangers routepunten opslaan als WGS84 coördinaten en deze converteren indien noodzakelijk, zodat de eigenlijke positie niet verandert als er een andere datum wordt gekozen. De kaart datum kan per ontvanger worden gekozen in de eigenschappen van het TheMAP systeem. Een tweede mogelijkheid is het aantal decimalen van de GPS positie. Indien het aantal decimalen kleiner is dan is het mogelijk dat de scheepspositie grotere verplaatsingen op het scherm vertoont.
Mogelijk is dit een instelling van de GPS ontvanger.
Versie 10070 .
108
Bijlage G Belangrijke informatie
Wij adviseren u uw complete systeem te verzekeren. Bij verlies of diefstal van eToken /iKey, of het nu met of zonder programma cd en data cd is, kan deze eToken/iKey niet vervangen worden maar dient er een compleet nieuw systeem aangeschaft te worden. U wordt dringend geadviseerd direct een kopie te maken van zowel de C-MAP CD/DVD met de kaarten als wel de CD met het Chartworx programma. Levering van een vervangende C-MAP CD/ (set DVD’s) kost indien voorradig €25, indien niet voorradig €75. Voor het vervangen van een missende programma CD wordt de prijs voor opwaardering naar de meest recente versie in rekening gebracht".
Adresgegevens
Chartworx B.V. Paleiskade 100 Postbus 380 1780 AJ Den Helder Telefoon: 0223-684200 Fax: 0223-683718 Email: [email protected] www.chartworx.com
of neem contact op met uw locale dealer
Versie 10070 .
109