Rob van het Groenewoud (met dank aan Ilan Kisch)
Het Rembrandthuis Het is 100 jaar geleden dat het dubbele woonhuis Jodenbreestraat 4-6 door de familie Spitz werd verkocht aan de Gemeente Amsterdam. Jozef Israels en een aantal andere bekende Nederlanders hadden er voor geijverd dat dit huis waar Rembrandt zijn meest productieve jaren woonde en werkte voor sloop werd behoed. Na Rembrandt hebben er nog 350 jaar andere mensen gewoond. Op de 2e verdieping was er zelfs een tijdje een huissynagoge ingericht.
De laatste bewoners poseren in 1906 voor "hun huis". We zien van links naar rechts: no. 8: De Vries van Buuren, grossier in garen en band; no. 6: Wagenaar en Spitz, klokken en horlogerieën; no. 4: Schaap, emaille; no. 2: Gazan, tabak en sigaren. Collectie: Ilan Kisch.
De Breestraat was de hoofdstraat van de nieuwe buurt die was ontstaan tussen Amstel en Y. Deze betrekkelijk nieuwe wijk werd vooral bewoond door kunstenaars en immigranten. Na het verbod voor joden in Spanje en later ook Portugal om hun geloof te belijden en na de de val van Antwerpen gedurende de 80-jarige oorlog, kwamen veel joden en protestanten naar Amsterdam. Zij vestigden zich in deze nieuwe buurt. De rijkste onder hen verhuizen naar grachtenhuizen als grote groepen armere joden op de vlucht voor de pogroms in Midden- en Oost-Europa de buurt gaan bewonen. Rembrandt moet dat als bewoner van de Breestraat van 1639 - 1658 hebben ervaren. Na zijn 'faillissement' werd het huis op 1 februari 1658 bij executie voor fl 11.218,- verkocht. Het kwam toen in bezit van de schoenmakers Lieven Symons (Kelle) en Samuel Ceringhs, elk voor de helft. Als zij in 1679 het pand verkopen, blijkt het uit twee huizen te bestaan, die tezamen fl. 13.000,opbrengen. Het rechterhuis, grenzend aan het hoekhuis bij de Anthoniessluis, werd voor fl. 7.000,-verkocht aan Mordechay Franco Mendes en zou ongeveer een eeuw in handen van de familie Franco Mendes blijven. Het kleinere, linkerhuis wordt voor fl. 6.000,- aan Hendrik Henkhuysen verkocht. Bij kwijtschelding van 9 juli 1721 kwam het in handen van Francois van Staden. Deze overleed in 1737, waarna het huis door zijn erfgenamen werd verkocht aan de kleerkopers Salomon Benjamin en Andries Jacob Levy. Volgens het kohier van 1742 bewoonde de kleerkoper Andries Jacob Levy het huis en genoot een zekere welstand. De huur wordt geschat op fl. 345,- per jaar, zijn inkomen op fl. 1.000,-. Voor het rechterhuis wordt als voornaamste bewoonster vermeld de Wed. Is. Franco Mendes, aangeduid als rentenier. De huur van dit huis wordt op fl. 450,- geschat. De weduwe heeft een inkomen van fl. 6000,- en voert een grote staat; zij houdt vier dienstboden, twee paarden en bezit een open wagen en de familie bezit een buitenplaats (R: successievelijk Cruydenborgh en Geesbergen aan de Vecht onder Maarssen). Bij haar in woonde Sara van Is. Franco Mendes, die er twee dienstboden op na hield en waarvan het inkomen op fl. 4000,- per jaar werd getaxeerd. Verder woonden in het huis Grasia, David en Jac. Franco Mendes met een inkomen van resp. fl. 4.000,-, fl. 5.000,- en fl. 4.000,-. Het inkomen van de familieleden gezamenlijk bedroeg fl. 23.000,-, een voor deze straat zeer hoog bedrag, dat overeenkomt met het geschatte inkomen van de De Pinto’s, die in het grote huis aan de andere kant van de sluis woonden. Zo leefde de schatrijke familie Franco Mendes in de helft van het huis van Rembrandt, tussen de tabakswinkel van Elias Basin op de hoek en de kleerkoper Levy in, welke beiden op fl. 1.000,- inkomen getaxeerd werden. Deze grote verschillen in welstand is hier groter dan in andere delen
van de stad. De Breestraat is zowel een voorname, maar vooral ook een belangrijke winkelstraat, het centrum van het zakenleven in deze nieuwe wijk. Wanneer we de geschiedenis van beide huizen verder vervolgen, blijkt dat het linkerhuis op 25 juni 1755 door Salomon Benjamin en Andries Jacob Levy wordt overgedragen aan David Andries Levy. Het rechterhuis wordt in 1771 door Ester van Mordechay Franco Mendes publiek geveild en komt dan voor fl. 10.625,- ook in handen van David Andries Levy. Honderd jaar na Rembrandt zijn dus de beide huizen weer in één hand verenigd. David Andries Levy woonde in 1804, toen hij zijn testament voor notaris Santhagen opstelde, in de Anthoniesbreestraat op de hoek van de Snoekjessteeg. Toen hij stierf, kwamen zijn bezittingen aan de kinderen van zijn zoon Barend David Levy. Zijn (elf!) kinderen verkochten de huizen. Het rechterhuis wordt verkocht aan Salomon Michiel Catz, die het op 29 juni 1824 doorverkoopt aan Hester Jochem Spitz, weduwe van Izak Aron [ Melondon ], als voogdes en ten behoeve van haar minderjarige zoon Jochem Izak Aron Spitz, winkelier en te haren huize woonachtig. [R: Bij de verplichte naamsaanneming kon volgens overlevering in de familie de naam Melondon, hetgeen eigl. betekent: van Londen, bij de Fransen niet door de beugel als zijnde Engels en dus vijandelijk, vandaar dat de familie koos voor moedersnaam Spitz. De zusters van Hester Jochem Spitz en de broer en zijn nageslacht gaan als Spits door het leven.] Jochem lzak Aron Spitz verkoopt het huis echter weer in 1831 aan Mozes Juda Auerhaan, winkelier en zelf woonachtig in het huis op de hoek van de Anthoniessluis. Het linkerhuis kwam in 1822 in handen van Levy Abraham Bierman. Deze stierf in 1848, waarna het huis in publieke veiling werd gekocht door Leentje Emanuel Boedels, de vrouw van de in 1848 overleden Mozes Juda Auerhaan. Nu waren het hoekhuis en de beide andere percelen in één hand. Leentje Emanuel Boedels stierf echter in 1850 en liet vier kinderen als erfgenamen achter. Zij bezat nog verschillende andere huizen in deze buurt. Na verkoop van delen van deze huizen door de erfgenamen onderling werd zoon Emanuel Mozes Auerhaan, makelaar, wonende op de Zwanenburgwal, in 1856 eigenaar van de beide panden. In 1862 koopt de al eerder genoemde Jochem Izak Aron Spitz voor fl. 5.500,. de beide huizen terug. Jochem Izak Aron Spitz was lid van de vennootschap Wagenaar en Spitz, welke in het linkerhuis een handel in horloges en fournituren dreef. Hij was gehuwd met Ester Abraham Prins, uit welk huwelijk drie kinderen geboren werden. Bij zijn overlijden, op 14 juni 1867, werden de huizen eigendom van zijn zonen Izaak en Elias Jochem Spitz.
In de 2e helft van de 19e eeuw onderging de omgeving grote veranderingen. De vroegere kleerkopers van de (Joden-)Breestraat waren uitgegroeid tot grote bedrijven. Zo waren een aantal aangrenzende huizen voor de firma De Vries van Buuren samengetrokken. In 1885 kwam ten behoeve van deze firma tussen de inmiddels gedempte Houtgracht, de Korte Zwanenburgwal en de Jodenbreestraat één van de grootste industriegebouwen van de Amsterdamse binnenstad tot stand. De panden Jodenbreestraat 2, 4 en 6 werden geheel omsloten. Vervolgens werd in 1889 ook het hoekhuis Jodenbreestraat 2 geheel in neo-renaissance stijl vernieuwd. De oorspronkelijke hoogte van de benedenverdieping van Jodenbreestraat 6 was, net als in het huis daarnaast, vier meter. De familie Spitz, met 9 kinderen, kon wel een zgn. hangkamertje gebruiken dat werd geplaatst in de 'sijdelkamer' van Rembrandt. Rebecca Kisch-Spitz herinnert zich dat haar vader, Isaac Jochem Spitz, om de hoogte te bepalen, zijn langste neef (Eikie Spitz) liet komen met ook nog een hoge hoed op. Haar vader had een huissynagoge ingericht omdat hij de wanorde in de gemeentesjoelen verafschuwde. Bovendien was hij het oneens met de afschaffing van nogal wat oude gebruiken door Dünner. De zaak van Spitz in "horlogien en fournituren” floreerde niet. Het huis zou misschien gesloopt zijn als het niet zo’n beroemde bewoner had gehad. Naar aanleiding van de Rembrandt-tentoonstelling van 1906 werd actie ondernomen. Op 27 november 1906 werden de beide huizen door de gebroeders Spitz verkocht aan de Gemeente Amsterdam voor fl. 35.000,-. Een ingrijpende restauratie vond plaats onder leiding van de architect K.P.C. de Bazel (dezelfde architect die het gebouw van de Nederlandsche Handelmaatschappij in de Vijzelstraat in Amsterdam heeft ontworpen en waar in de loop van dit jaar het gemeentearchief van Amsterdam naartoe verhuist), zodat pas in 1911 koningin Wilhelmina het museum kon openen.
David Franco Mendes De familie Franco Mendes woonde vanaf 1598 in Amsterdam. In 1713 werd David Franco Mendes geboren, achterneef van bovengenoemde Isaac Franco Mendes. David trouwde op 11 maart 1750 met zijn nicht Hana Rachel da Fonseca. Het echtpaar kreeg drie kinderen. Op 11 november 1792 overleed hij. David Franco Mendes kreeg bekendheid door vele publicaties. Hij schreef een grote hoeveelheid Hebreeuwse gedichten en maakte grafteksten voor graven op Ouderkerk. Ook schreef hij twee Hebreeuwse
drama's, bewerkingen van de 17e eeuwse toneelschrijver Racine en zijn 18e eeuwse collega Pietro Metastasio. In 1767 begon Franco Mendes aan een geschiedkundig werk met de titel "Gedenkwaardigheden over de vestiging en voortgang der Portugese en Spaanse joden in de beroemde stad Amsterdam". Dit werk, dat onvoltooid bleef, beschrijft de geschiedenis van de Amsterdamse Sefardim tot aan het jaar 1772. Bewaard gebleven is een belangwekkend tijdsdocument, namelijk een kroniek over de patriotse woelingen van het jaar 1787 (overigens historisch niet geheel betrouwbaar). De Amsterdamse joden hadden altijd grote bewondering gehad voor het Huis van Oranje. David Franco Mendes vormde daarop geen uitzondering. Hij juicht het in zijn kroniek dan ook toe dat de macht van Oranje in 1787 met behulp van Pruisische troepen wordt hersteld. Het orginele manuscript bevindt zich in de bibliotheek Ets Haim in Amsterdam. De Portugese tekst van de kroniek "Gedenkwaardigheden" werd met Engelse inleiding en noten gepubliceerd door L. Fuks en R.G. Fuks-Mansfeld in Studia Rosenthaliana IX,2 (1975), als aparte aflevering; de kleine kroniek werd door hen in Nederlandse vertaling en originele tekst o.d.t. "Een Portugese kroniek over het einde van de patriottentijd door David Franco Mendes" gepubliceerd in Studia Rosenthaliana VII,1 (1973) p.12-39. In het Amsterdamse gemeentearchief is een vertaling aanwezig (GAA, 334, inv. 1330).
Vereenvoudigd Parenteel Isaac Aron Melondon [Spitz] I. Isaac Aron Melondon, geboren circa 1761-1762 te Londen, overleden 612-1810 te Amsterdam wonend aan de Zwanenburgwal bij de Raamgracht. Op 22-5-1789 gaat hij in ondertrouw met Esther Jochem Spitz, geboren circa 1762 te Amsterdam, overleden 18-3-1844 te Amsterdam, dochter van Jochem Marcus Spits, geboren circa 1723 te Jedink (wrsch. Jeddingen in Hannover) en Vogeltje Eliazar Monnickendam, geboren circa 1722 te Amsterdam. Uit dit huwelijk: II. Jochem Isaac Spitz, koopman in horloges, rebbe, geboren 15-8-1804 te Amsterdam, overleden 14-6-1867 te Amsterdam. Hij trouwt op 10-02-1841 met Esther Abraham Prins, geboren 11-09-1807 te Amsterdam, overleden 24-111873 te Amsterdam, dochter van Abraham Aron Prins, koopman, winkelier, debitant in de loterij, koster, rabbijn en Annaatje Isaac Frankfort. Uit dit huwelijk 3 kinderen. We vervolgen met: III. Isaac Jochem Spitz, grossier in horloges, geboren op 09-11-1841 te Amsterdam, overleden op 09-05-1916 te Amsterdam. Isaac trouwt op
22-02-1865 met Sara Kleerekoper, geboren op 04-07-1845 te Amsterdam, overleden op 25-10-1893 te Amsterdam, dochter van Jesayes Isaac (rebbe Sjaje) Kleerekoper, leraar HDI en Esther Samuel Hirsch. Uit dit huwelijk 9 kinderen. We vervolgen met: IV. Rebecca Spitz, geboren op 08-09-1869 te Amsterdam, overleden op 08-05-1963 te Amsterdam. Gehuwd op 10-07-1902 te Amsterdam met Hartog Izaak Kisch, koopman, handelsagent huish.art. Geboren op 09-04-1870 te Groningen, overleden op 26-07-1943 te Barneveld, zoon van Izaak Hartog Kisch, koopman en Branco van Hasselt. Volgt: V. Izaak Kisch, advocaat en procureur, hoogleraar recht, Hoge Raad, KNAW, etc. Geboren op 23-11-1905 te Amsterdam, overleden op 29-07-1980 te Amsterdam. Izaak trouwt op 09-02-1933 met Ina Mathilde Houthakker, advocaat en procureur, geboren op 10-04-1908 te Amsterdam, overleden op 26-08-1949 te Amsterdam, dochter van Josephus Houthakker en Rachel Eitje. Uit dit huwelijk 3 kinderen, w.o Ilan Kisch.
Wie woonden er in het dubbelhuis tussen 1851 en 1893 1851
sous huis+bv
sous huis
3e
1864 1874 Linkerhuis Meliono-Schaap Spitz-Prins Spitz-Kleerekoper Rechterhuis Piza-Pinheiro Content-Neeter Van Collem-Schuit De Rooij-Van Kleerekoper-Jools Blitz-Drievoet Baalen Maarzen-Van Van CollemCollem Hamburger Susan-Konijn Bouwman-Schaap Van Collem-Tas Witteboon-Plukker Kleerekoper-Gosler Kleerekoper-Turk Wagenaar-Gobits
De Vries van Buuren Op 5 augustus 1830 werd de firma De Vries van Buuren, in manufacturen, gesticht door Carel de Vries (1807-1909) en zijn zwager Jesaijes Abraham van Buuren (1799-1860). Het bedrijf start in het winkelpand Jodenbreestraat 16. Als de zaken goed blijken te gaan worden een aantal panden ter rechterzijde aangekocht, nrs. 12, 10 en 8. Onder zijn zoon Mozes (Maurits) de Vries, directeur van 1861-1903, komt het kolossale fabriekspand tot stand tussen Jodenbreestraat, Waterlooplein en Zwanenburgwal. Kleinzoon Carel de Vries (1865-1958) komt in 1890 in het bedrijf. Carel de Vries, is geboren op 13-11-1865 te Amsterdam, als zoon van Mozes (Maurits) de Vries, koopman en Sophie van Leer, geboren 31-03-1845 te Haarlem, zonder beroep. Mozes de Vries op zijn beurt is geboren op 6-111833 te Amsterdam als zoon van Carel de Vries, winkelier, geboren 26-21807 te Zwolle en Jansje Abraham van Buuren, geboren 17-01-1811 te Hilversum. In 1888 neemt de familie de naam De Vries van Buuren aan, Carel Sr. voegt de naam van zijn vrouw (en zwager, tevens vennoot) toe aan de familienaam. Literatuur: • Ir. R. Meischke - Het Rembrandthuis, Genootschap Amstelodamum, Jaarboek 48, p.1-27. • Jaap Meijer - Herinneringen van Rebecca Kisch-Spitz, 1952, (niet in de handel) gedrukt bij Uitgeverij Keesing, Amsterdam. • J. Bial-Spitz and C.J. van Hunnik - The Spitz family of London and Amsterdam - A genealogical summery, 1986, Amsterdam/Utrecht. • Dr. Henriëtte Boas - Terug in de Den Texstraat - De bewoners en de omgeving, Uitgeverij J.H. Kok, Kampen, 2002, ISBN 90 435 0625 7 • Dr. Henriëtte Boas - In Memoriam I. Kisch (1905-1980) - Een Amsterdamse Jood in HERLEVEND BEWAARD - Aren lezen in joods Amsterdam, 1987, Keesing Uitgeversmaatschappij, Amsterdam, ISBN 90 60 83 37 08, blz. 138-150. • Lydia Hagoort - Het Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2005, ISBN 90 6550 861 9, p. 159-160: David Franco Mendes