1
Het Realisme in Noord-Amerika. In 1912 ontstonden naar analogie met de Europese indipendant theatres, ‘little theateres’.Zo ontstond het Toy Theatre (Boston, 1912), de Washington Square Players (New York 1915), het Theatre Guild (1918) dat het meest invloedrijke theater werd. Het speelde enkel voor leden en was na 1928 ook in andere steden werkzaam, tot aan de 2de wereldoorlog. In 1917 telde de Verenigde Staten ongeveer 50 van deze groepen. Van 1920 af, ging de ‘new stagecraft’ (zoals het Europese realisme in de V.S. genoemd werd) ook het commerciële theater beïnvloeden. Andere invloeden en impulsen kwamen van: de tournee van het Kunsttheater van Moskou (1923-1924) het werk van Max Reinhardt (1924 en 1927/1928) en Jacques Copeau (die in 1927 bij het Theatre Guild werkte) Een vernieuwer op het vlak van scenografie was Norman Bel Geddes (1893-1958) Ook in het amateurtheater ontstond een nieuwe beweging: de ‘country theatres’. Deze wilden in de kleinere steden theater brengen dat zich onderscheidde van het georganiseerde commerciële circuit. Dit niet professionele theater kreeg gewoonlijk toch professionele inbreng via een beroepsregisseur, of via ex-beroepsacteurs. Na 1913 echter verwaterde de beweging van de country theatres, die op hun beurt de commerciële Broadway-hits gingen naspelen. In 1903 begon George Pierce Baker (1866-1935) een cursus toneelschrijven te geven aan het Radcliffe College (Harvard). Vanaf 1913 kwam daar een workshop bij voor de productie van theaterstukken. In 1925 ging Baker over naar de Yale University waar hij een echt Drama Department oprichtte met het doel een professionele theateropleiding (zowel theoretisch als praktisch) aan te bieden. Andere universiteiten zouden weldra volgen zodat in 1940 bijna elke Amerikaanse universiteit zijn eigen ‘drama department’ had. Tijdens de grote economische crisis werd er in 1935 van overheidswege een tewerkstellingsproject georganiseerd: Federal Theatre Project. Dit stond onder leiding van Hallie Flanagan Davis (1890-1969) Op een bepaald ogenblik stelde dit project ongeveer tienduizend personen te werk, in ongeveer duizend verschillende producties, verdeeld over veertig staten. Het theater dat er gemaakt werd, was heel uiteenlopend; zowel qua vorm als qua inhoud. Een veelgebruikt genre was de ‘living newspaper’: een soort cinematografische dramavorm waarbij feiten en actuele informatie in dramatische tafereeltjes werd gegoten. (verwijzing naar ‘Het epische theater’) Veel theaterprojecten kregen een uitgesproken politiek karakter met als gevolg dat het Amerikaanse Congres in 1939 weigerde om het Federal Theatre Project nog verder te subsidiëren. Gelijklopend met de politisering van het Federal Theatre Project, organiseerden diverse arbeidsorganisaties theaterproducties van zogenaamd geëngageerd theater: Arbeidstheater. Groepen en spelers verenigden zich in ‘bonden’: Worker’s Drama League (1926): cfr. De economische depressie New Theatre League (1932): een nationale organisatie voor amateurtheater Theatre Union (1933): een organisatie voor professionele theaterlui, die ook ‘socialistische’ propaganda voerde.
2
Eugene O’Neill. (1888-1953)
Amerikaans toneelschrijver. Begon in 1912, tijdens een verblijf in een sanatorium, stukken te schrijven. Leest Strindberg, Ibsen, Nietzsche, Wedekind, Conrad, de Elisabethanen en de Grieken. In zestien maanden schrijft hij elf eenakters en twee langere stukken. Om zijn kennis van het toneel en de techniek ervan de verbeteren, volgt hij de ’47 Workshop’ in Harvard en in 1916 sluit hij zich aan bij de Provincetown Players. (zij voeren in 1916 zijn ‘Bound East for Cardiff’ op en zullen praktisch al zijn eerste werken op het toneel brengen). Met zijn eerste avondvullend stuk ‘Beyond the horizon’ (1920) won het de Pulitzerprijs en vanaf dat moment wordt hij beschouwd als de grootste toneelschrijver van zijn land. Hoewel de naturalistische trant van zijn vroegere werken over het zeemansleven verder wordt uitgewerkt in ‘Chris Christopherson’ (1920, herschreven als ‘Anna Christie’ in 1922, Pulitzer prijs) en in ‘Desire under the Elms’ (1924) luidt ‘The Emperor Jones’ (1920) reeds de grootse reeks van symbolistische en expressionistische stukken uit O’ Neills tweede scheppende periode in. Voor ‘Strange Interlude’ (1928) krijgt hij voor de derde keer de Pulitzerprijs toegekend. In 1936 volgt dan de Nobelprijs literatuur. Na ‘Days without End’ (1934) verdwijnt hij (gezondheidsproblemen) voor twaalf jaar uit het toneelleven. Hoewel hij grootse plannen koestert, belet de ziekte van Parkinson hem nog regelmatig te werken. De latere werken luiden met ‘The Iceman Cometh’ (1946) een terugkeer in tot het klassiek realisme, waarbij hij het experimentele karakter van de expressionistische periode van de jaren twintig en dertig de rug toekeert. Zijn drama’s over de ‘eeuwige dilemma’s van de mens spreken het publiek aan. Een onontkoombaar dilemma, met name de keuze tussen: Ofwel het volgen van zijn begeerte Ofwel het volgen van een ethische norm. Volgt hij zijn begeerte, dan richt hij zichzelf en zijn medemensen ten gronde. Volgt hij een ethische norm, dan verstikt hij zijn natuurlijke levenskracht. Deze levensvisie van O’Neill wordt tragisch-pessimistisch genoemd. Volgens O’Neill immers heeft de hedendaagse mens zijn geloof in de oude waarden verloren en heeft hij nog geen nieuwe waarden gevonden. De algemene problematiek van zijn omvangrijk oeuvre kan worden gekenmerkt als het lot van een mensheid die voortdurend moet strijd voeren tegen haar/zijn illusies. Na de opgang in de illusie (goud, macht, wetenschap, liefde, zelfopoffering, ras, primitieve natuur), volgt de gelatenheid van de hoofdpersoon die eindelijk overtuigd is van het nutteloze karakter van zijn strijd, en zijn eigen ondergang (dood, zelfmoord, waanzin) in de hand werkt. Door de onderbewuste stromingen van de menselijke natuur op het toneel te brengen, laat O’Neill vrij spel aan de hartstocht, die de bewuste ideeën en principes overrompelt.
3
O’Neill wordt algemeen beschouwd als de wegbereider voor schrijvers als Tennessee Williams en Arthur Miller. Zijn bekendste stukken op een rijtje: Bound East for Cardiff (1916) The emperor Jones (1920): Expressionistisch stuk in acht bedrijven. Anna Christie (1920): Realistisch stuk in vier bedrijven. Desire under the elms (1924): Stuk in drie delen. The great god Brwon (1926) Experimenteel stuk in vier bedrijven, met proloog en epiloog, uit zijn symbolistische periode. Strange Interlude (1926) Experimenteel van vorm, stuk in negen bedrijven, realistisch van inhoud. Mourning becomes Electra (1931) Dramatisch trilogie in proza in dertien bedrijven.(de gegevens van de oude Griekse legende, in navolging van Aeschylus’ Oresteia, werden verplaatst in een Amerik. familie) Ah, wilderness (1933) The iceman cometh (1946) Long day’s journey into night. (1956) A moon for the misbegotten’ (1957).
4
William Faulkner. (1902 – 1962)
Amerikaans romanschrijver, afkomstig uit een door de Burgeroorlog geruïneerd Zuidelijk plantersgeslacht. Hij debuteerde met een bundel pastorale poëzie, ‘The marble faun’ (1924). In 1926 verschijnt zijn eerste roman: ‘Soldier’s pay’. ‘Sartoris’ en ‘The sound and the Fury’ (1929) betekenen het einde van zijn leertijd en de aanvang van zijn geniale en vruchtbaarste periode. (1929-1936). Hij doorbreekt de beperktheid van de regionale roman, want in de ontaarding van enkele families symboliseert Faulkner de ondergang van het Zuiden en snijdt hij vaak universeel menselijke, morele problemen aan. Zijn voorstelling van een aristocratische planterscultuur die in de crisisjaren 18611865 (secessieoorlog) ten gronde gaat, neemt mythische proporties aan. In 1949 kreeg hij de Nobelprijs literatuur. In 1954 wordt hem de Pulitzer Prize toegekend voor ‘The Hamlet’ (vormt samen met ‘Het Town’ en ‘The Mansion’ een trilogie over de opkomst van de familie Snopes) en hij krijgt deze prijs (postuum) eveneens voor ‘The Reivers’. Door zijn experimentele vernieuwingen, speciaal in ‘The sound and the fury’, vormt hij een belangrijke schakel in de ontwikkeling van de psychologische roman naar de ‘nouveau roman’. Zijn invloed op latere schrijvers is niet te onderschatten. (Franse auteurs) Verder onthouden we ‘As I lay dying’ (1930), ‘Sanctuary’ (1931) dat de uitersten van menselijke ontaarding beschrijft en waar ‘Requiem for a Nun’ een vervolg op is en ‘Absalon, Absalon!’ (1936) Zijn bekendste werk is de roman ‘Requiem for a nun’ uit 1951. Deze werd vier jaar later in een toneelbewerking door het Zürcher Schauspielhaus’ gecreëerd.
5
Thornton Wilder. (1897 – 1975)
Amerikaans schrijver, woonde van 1906 tot 1914 in China, waar zijn vader consul was. Hij studeerde talen in Yale en Princeton. Later studeerde hij aan de American Academy te Rome en doceert hij aan Lawrenceville Academy (1921-1928) en aan de universiteit van Chicago (1930-1936). Alhoewel bij Wilder het dramatische element sterker op de voorgrond treedt dan het epische, maakte hij aanvankelijk naam als romanauteur. Zijn eerste, door de 18de eeuwse Franse schrijvers beïnvloede boeken, weken sterk af van het gangbare realisme van de jaren twintig. Zeer bekend werd ‘The bridge of San Luis Rey’ uit 1927 waarvoor hij de Pulitzer Prize kreeg. Later aanvaardde hij de 20ste eeuw niet slechts ‘als fascinerend tijdperk om in te leven’; maar ook als een periode waaruit inspiratie te putten viel, zowel voor zijn satirische romans als ‘Heaven’s my destination” (1934) als voor de vrij talrijke toneelstukken die hij schreef waarvan vooral ‘Our Town’ (1938 / Pulitzer Prize) en ‘The skin of our teeth’ (1942 / Pulitzer Prize) bekend werden. Voor zijn roman ‘The ides of March’ ui 1947 greep hij weer op historische stof terug. (het oude Rome) De verzamelingen ‘The Angel that troubled the waters’ (1928) en The long Christmas dinner’ (1931) brengen een reeks eenakters (‘drieminuten-spelen voor drie personen’ noemt Wilder ze), waarvan er verschillende populair werden ‘De gelukkige reis’, ‘Het lange kerstmaal’, ‘Liefde – en hoe men ze geneest’… en op latere stromingen in het Amerikaanse theater vooruitliepen. Voor toneel schreef hij nog ‘A life in the Sun’ (1955) en ‘Three Plays for Bleecker streeet’ (1960) dat drie korte stukken bevat (‘Childhood’ – het beste, ‘Seven Ages of Man’ en ‘Luxure’) Zijn stuk ‘The Matchmaker’ uit 1954, werd 10 jaar later door Jerry Herman (muziek) en Michael Stewart (tekst) bewerkt tot de succesvolle musical ‘Hello, Dolly’.
6
John Steinbeck. (1902 – 1968)
Amerikaans schrijver , studeerde korte tijd aan Stanford University, maar begon spoedig een zwervend bestaan (o.m. als landbouwknecht, katoenplukker, journalist….) Tijdens de tweede oorlog was hij oorlogsverslaggever. In de jaren dertig boekt Steinbeck zijn eerste successen met korte romans als ‘Tortilla flat’ (1935) en ‘Of mice and men’ (1937) = verfilmd. In de reeks grote romans die volgde, gaf hij blijk van een hartstochtelijke liefde voor het land, gesteld tegenover de wereld van de machine. Hij portretteerde de mensen die het land adoreerde en haast mystiek vereren en degenen die het uitbuiten. De sympathie van de schrijver gaat uit naar de vertrapten, niet blindelings, maar altijd goed gedocumenteerd. Vaak wordt hem gebrek aan diepte verweten; zijn mysticisme zou naïef zijn en zijn symboliek wat sentimenteel, maar de levnssituaties van primitieve mensen zijn vaak uitstekend gezien en niet zonder humor beschreven. ‘The grapes of wrath’ (1939), een sociale aanklacht die het leven van werkzoekende boeren beschrijft, en de familiesage ‘East of Eden’ (1952) zijn bestsellers van wereldformaat. In 1962 kreeg hij de Nobelprijs voor letterkunde. =================================