GERRIT JAN GRIEPSMA
"Het oude hakmes heeft zo'n lekkere klap" De familie Janssen, bijna honderdvijfentwintigjaar slagers in Millingen Jac Janssen is afgelopen jaar 65 geworden. Tijd voor welverdiende rust zou je zeggen, menigeen ziet tenslotte uit naar zijn pensioen. Jac niet. Hij kan z'n vak en de praatjes met zijn klanten nog niet missen. En dat is wederzijds, want ook al is tegenwoordig in de supermarkt best een goed stuk vlees te koop, de klanten van Jac zijn gehecht aan het loopje naar de Van Lyndenstraat, waar je behalve een ouderwets goed stuk vlees ook gezelligheid krijgt.
Jac Janssen in zijn slagerij aan de Van Lyndenstraat (1995) Millings Jaarboek 2003
Maar ook al duurt het misschien nog een paar jaar, de slagerij heeft z'n langste tijd gehad. Opvolging zit er niet meer in. Als Jac straks zijn hakmes voor het laatst ophangt komt een einde aan 125 jaar slagersvakmanschap van de familie Janssen. Een periode die niet alleen de geschiedenis van een slagersfamilie omvat, maar ook die van het slagersvak in Millingen. De opa van Jac, Kobus Janssen, was de eerste slager in Millingen, halverwege de vorige eeuw telde het dorp zes slagers en als Jac straks zijn deuren sluit, is alleen Cees van der Velden nog over. Eind negentiende eeuw was een slager in de grote stad al heel normaal, maar in Millingen hadden de mensen het nog niet zo nodig. De boeren lieten hun varkens door een thuisslachter slachten of deden het zelf, anderen haalden hun vlees bij de boer. Een koelkast of diepvries hadden de mensen nog niet, dus het vlees werd in een stenen of houten pekelbak bewaard. De ontwikkeling van de maatschappij ging echter ook aan Millingen niet voorbij, zodat langzamerhand de behoefte ontstond aan een vakman die het vlees bewerkte en gebruiksklaar kon leveren. Zo opende in 1880 op Heerbaan 43 Kobus Janssen de deuren van zijn slagerij. "Het was niet meer dan een klein kamertje", vertelt kleinzoon Jac Janssen. "Mijn opa 87
Van Lyndenstraat 28 en werd een belangrijke concurrent van zijn vader.
Teil met ijsblokken
De eerste slager van Millingen: Kobus Janssen (± 1900) was boer en hij besloot op een goed moment om het slagersvak er bij te doen. Het was een tijd waarin er nog geen koeling bestond, dus het vlees moest snel verkocht worden. Hij slachtte zelf en gebruikte een stuk van een boom als hakblok. Alles ging nog heel primitief, maar het was toch het begin van het slagersvak in Millingen." Kobus Janssen trouwde met Wilhelmina Dahn en ze kregen zeven zonen, waarvan er vier een tik van het slagersvak meekregen. Zoon Wim werd boer en Jan verkocht kolen, maar beiden verdienden ook hun geld als huisslachter. Albert, de jongste zoon, werd slager aan de Heerbaan 208 (waar nu reclamebureau Rien Gesthuizen gevestigd is) en Hent, vader van Jac en eerstgeborene, vestigde zich in 1926 op éénendertigjarige leeftijd als slager aan de 82
"De beginjaren waren moeilijk op de Van Lyndenstraat", weet Jac. "Mijn opa werkte nog, dus er was geen sprake van overname, mijn vader begon met nul klanten." Maar Hent Janssen had goed nagedacht. Hij verwachtte flinke klandizie van de werf en de schippers. "Zeker als het mistig was, bleven de schepen een nachtje over in Millingen en dan werd er flink verkocht. Op die avonden haalde hij soms wel een weekomzet." En Hent was vooruitstrevend. Hij schafte zich een toonbank aan, met granieten blad, een snijmachine en een koeling. "Het was misschien wel de eerste koeling in Millingen. Het vlees werd koel gehouden door in de koelkast een teil met ijsblokken te plaatsen." In die tijd werd het vlees door een gewone vrachtwagen bij de slagerij afgeleverd. "Koelwagens had je toen nog niet. Het vlees werd vervoerd in manden en verpakt in dekens, om het zo koel mogelijk te houden", vertelt Jac. "Dat ging allemaal nog niet zo precies als nu, maar ach, we kregen er niks van. En als er eens een vlieg meekwam, dan had je wat meer gewicht, grapte Hent altijd." Het is amper voor te stellen dat in nog geen eeuw het idee over hygiëne zo drastisch gewijzigd is. Jac: "Natuurlijk is het daarna veel beter geworden, hoewel ik nu soms wel eens denk dat het doorgeschoten is. Doordat we zo hygiënisch geworden zijn, kunnen we ook nog maar weinig verdragen. Als slager krijg je uiteraard veel te maken met de veranderde visie op hygiëne. Alles moet perfect geregeld zijn, schoon, gekoeld en
Albert Janssen, slager aan de Heerbaan 208
(1960)
alles volgens wettelijke richtlijnen. Ik ben er trots op dat onze slagerij nog nooit een vermanend vingertje van de Keuringsdienst van Waren heeft gehad."
Moeder Hoewel Kobus aanvankelijk met een scheef oog naar de verrichtingen van zijn zoon keek, merkte hij dat de markt voor slagers groeide en er voor hen beiden een goede boterham te verdienen viel. Kobus werkte nog tot 1934 door, waarna zoon Albert zijn klanten meenam naar de Heerbaan 208. Hent trouwde in 1925 met Wilhelmina (Mieneke) de Grupper en in 1938, op 15 juni, werd jacobus geboren. Het leek logisch dat Jac zijn vader zou opvolgen, de zaak liep goed tenslotte. Maar het dreigde aanvankelijk anders te lopen. De jonge slagerszoon tobde met zijn gezondheid en
toen hij na een operatie op twaalfjarige leeftijd met één nier verder door het leven moest, leek het zware slagersvak onbereikbaar voor hem. "Mijn vader liet me voor boekhouder leren en leek daarmee al geaccepteerd te hebben dat ik hem niet zou opvolgen, maar ik bleek toch sterker dan ze dachten. Tot verbazing van velen liep ik bij de voetbalclub de meeste spelers er makkelijk uit en ik begon daarnaast steeds vaker mijn vader mee te helpen in de zaak." Het laatste duwtje gaf zijn vroeg gestorven moeder. "Ze vroeg me in haar laatste dagen om het toch te proberen en dat heb ik toen gedaan. Nooit heb ik van die stap spijt gehad. Mijn werk is mijn hobby, het slagersvak is prachtig en ik geniet van de omgang met de mensen. Op tweede paas- en pinksterdag heb ik bijvoorbeeld altijd het gevoel dat ik de zaak in moet, alsof er iets niet klopt. Daarom wil ik nu ook nog niet stoppen, ook al wordt het soms wat zwaar voor mijn vrouw Gemma."
Wim en Jan Janssen (broers van Hent, zonen van Kobusj, tijdens een huisslachting (1963) Millings Jaarboek 2003
87
Aan de bal Na de dood van Wilhelmina in 1960 stonden vader en zoon er samen voor. Jac haalde snel zijn diploma's. T e n opzichte van veel van zijn medeleerlingen was hij in het voordeel, omdat hij al veel geleerd had van zijn vader. T w e e keer sloeg hij daarom een klas over en op zijn 21e nam hij op papier de zaak van zijn vader over. Niet dat Hent er toen mee stopte. "Nee hoor, hij heeft tot zijn dood in 1983 meegewerkt. Dat ging heel goed samen. We dachten hetzelfde over het vak en we pasten goed bij elkaar. Hij was een harde werker en soms een felle man. Ik ben een stuk rustiger, maar heb wel geleerd in het leven om mijn eigen weg te gaan." Het kenmerkt de vriendelijke slager uit de Van Lyndenstraat. Hij zoekt het conflict niet op en heeft voor iedereen een vriendelijk woord. Hij volgt de levenswijsheid die hij van Johnny, zijn voetbaltrainer, meekreeg in zijn jonge jaren. "Hij zei altijd; 'aan de bal blijven en de tegenstander uit de weg gaan.' Hij had gelijk, het gaat erom om het doel te bereiken en dat bereik je zo het makkelijkst." In 1964 trouwde Jac met Gemma Selten. De mannenhuishouding kreeg er weer een vrouw bij. Ze kwam uit een bakkersfamilie, dus Gemma was de drukte van een middenstandsleven wel gewend, maar ze moest even wennen voordat ze haar plekje vond. "Ik kwam inwonen en het duurde lang voordat ik eens een avondje met Jac alleen was," vertelt ze. Maar Gemma is er de vrouw niet naar om zich rustig te schikken in haar lot. De spraakzame bakkersdochter dwong het respect van haar schoonvader af en werd gelukkig als slagersvrouw. "Ik werkte volop mee en 84
oefende flink in het karbonades hakken en vlees afsnijden. Het was vaak erg druk. Elke dinsdag, donderdag en zaterdag hadden Jac en ik veel bezorgklanten. Verder waren de schippers goede klanten en natuurlijk was er elke dag het schoonmaken weer."
Meer dan 700 gehaktballetjes Een slager was vroeger zoveel meer dan een vleesverkoper. Jac maakte zelf zijn worsten, kookte hammen, maakte zijn nog steeds beroemde balkenbrij en levert tot vandaag de huisgemaakte preskop. Vroeger werden er hele varkens of runderen afgeleverd, die na het uitbenen helemaal gebruikt werden. Dat is niet meer, maar, zoals elke echte slager, zoekt Jac nog steeds hoogstpersoonlijk zijn eigen vlees uit bij de groothandel. Gemma en Jac kregen twee kinderen, maar opvolging zit er niet meer in. Ze wilden hun kinderen vooral niet dwingen om ook slager te worden en zorgden ervoor dat ze een goede schoolopleiding kregen. Henri en Marja gingen een andere weg, maar ook als één van hen wel het slagersbloed van de familie Janssen in de aderen zou hebben, was het nog maar de vraag geweest of de slagerij aan de Van Lyndenstraat behouden zou zijn gebleven. Jac: "Sinds de komst van de supermarkten is het allemaal moeilijker geworden. Veel van mijn oude klanten zijn wel gebleven, maar de jongeren nemen vaak in één loopje al hun boodschappen uit de supermarkt mee. Wat wel mooi is dat het Gasthuis nog steeds bij toerbeurt de klandizie aan de echte slagers gunt. Dat zijn goede klanten, maar, zoals gezegd, over het geheel wordt het minder. Van de vijftien bakkers die er
Drie generaties aan het werk aan de Van Lyndenstraat: Hent, Henri en Jac Janssen (1975)
vroeger waren zijn er ook nog maar twee over, groentewinkels zijn er al helemaal niet meer en de kruidenier is ook verdwenen. Nee, als één van mijn kinderen een succesvolle slager zou moeten worden, dan had dat zeker hier niet meer gekund. Ook al vind ik het wel eens jammer, ik denk dat ze zo beter af zijn. En vergeet niet, als je slager bent, moet je vrouw dat ook zijn. Het werk is er altijd, altijd gaat de zaak voor. Dat vind ik niet erg, maar daar moet je wel voor de volle honderd procent voor kiezen." Henri heeft zijn plek gevonden bij de gemeente Nijmegen en Marja is secretaresse, maar op zaterdag rijden beiden nog regelmatig bestellingen voor hun vader. Henri: "Ik help nog graag mee. Naast het wegbrengen van bestellingen, draaien we bijvoorbeeld in de week voor Kerst meer dan 700 gehaktballetjes voor de gourmetschotels. In ons huis draaide het altijd om de slagerij, voor ons was dat heel gewoon, maar als je doorgaat als slager moet je je dat goed realiseren. Ik heb het van dichtbij meegemaakt en het is mijn keuze niet." Millings Jaarboek 2003
Bezienswaardigheid In 1960 kocht de slagerij een gekoelde toonbank en had daarmee de primeur in Millingen. Dit was vooral te danken aan de vooruitstrevendheid van Hent, want na die tijd is er nog maar weinig veranderd in de zaak. Jac houdt ervan om alles zoveel mogelijk bij het oude te laten. "Tien jaar geleden heb ik hem een nieuw hakmes gegeven", vertelt Gemma. "Maar denk je dat hij dat zal gebruiken? Nee, hoor! Het oude mes heeft al een paar keer een nieuw handvat gekregen en het lemmet is al flink afgesleten, maar hij zweert erbij." "Tja,"verklaart Jac, "het oude mes heeft zo'n lekkere klap." Sommigen zullen zijn slagerij wat ouderwets vinden, maar dankzij zijn behoudendheid is de slagerij inmiddels een bezienswaardigheid geworden. De granieten vloer en de tegels op de wand ademen de sfeer van de jaren zestig. Diploma's aan de muur garanderen het vakmanschap, voor wie nog twijfels mocht 87
De slagerij aan de van Lyndenstraat in 2002 vanaf de dijk gezien
hebben. In de robuuste koeling hangen grote stukken vlees, die Jac op het versleten hakblok in het bijzijn van de klant afsnijdt. Zo weet je wat je krijgt en elk verzoek wordt ingewilligd. Een stoel staat klaar voor de klant die even pauze wil houden en de plaatselijke nieuwtjes wil doornemen. Een gezellig ouderwetse slagerij en ontmoetingspunt voor de klanten. "Niets aan veranderen", krijgt hij regelmatig te horen van zijn klanten en geïnteresseerde toeristen. Jac is net als z'n vader een beetje krom
De slagerij is van binnen nog lekker ouderwets. Een aan te raden bezienswaardigheid!
86
geworden van het werk aan het hakblok, maar versleten is hij nog niet. Het liefst heeft hij zijn witte slagersjas aan, daarin voelt hij zich thuis. Drie keer per week stookt hij het vuur nog op om zijn worsten te roken. Voor wie de moeite neemt om voor zijn dagelijkse boodschappen een ommetje te maken, kan nog een echte slager aan het werk zien. Profiteer ervan zolang het nog duurt. De foto's bij dit artikel komen uit het album van de familie Janssen