Het oolijke dierenboek Kriwub
bron Kriwub, Het oolijke dierenboek. G.B. Van Goor Zonen, Gouda 1924
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/kriw001ooli01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
2
Het oolijke dierenboek Een overmoedige aap wilde weleens graag op een kameel rijden en toen hij op een keer zoo'n dier op het gras zag liggen, sprong hij op zijn rug. Nu kon de rit beginnen, maar de kameel bleef rustig liggen hoe de aap hem ook met zijn stok sloeg, hij bewoog zich niet. Opeens begon de kameel zich rond te rollen in het gras en de aap werd met een vaartje van zijn rug afgeslingerd. Beschaamd ging de aap naar zijn woning in het bosch terug. Nooit zal men met geweld en dwang kunnen dreigen, wat men alleen door liefde en geduld kan verkrijgen.
Kriwub, Het oolijke dierenboek
3
Kriwub, Het oolijke dierenboek
4 Een kangoeroemoeder was er met haar kinderen op uitgetrokken om voedsel te zoeken, maar wat voor een moeite zij ook deed, zij vond niets. Daar zag zij in de verte iets in de zon glinsteren, dat er uitzag als een bosje malsch gras en met groote sprongen ging de kangoeroe er heen. Maar bij het bosje aangekomen bemerkte ze, dat het geen gras was maar een stekelvarken. De kangoeroe was erg teleurgesteld en schold het stekelvarken uit, en zeide dat dit hem voor den gek gehouden had. Maar het stekelvarken zeide: ‘Hoe kunt ge zoo spreken, niet ik heb U bedrogen, maar gijzelf hebt U iets voorgespiegeld, dat er niet was.’
Kriwub, Het oolijke dierenboek
5
Kriwub, Het oolijke dierenboek
6 Aan den Nijl leefde een oude krokodil, die zeker al honderd jaar was en toch altijd nog evenveel streken uithaalde als een jonge krokodil. Nu had hij weer zoo graag een klein watervogeltje gevangen, dat zonder kwaad te vermoeden langs den waterkant trippelde. Zachtjes sloop hij naar den kleinen vogel toe en hapte naar hem met zijn grooten bek. Maar de vogel had zijn listigen vijand herkend en voor dat de krokodil er aan dacht, zat het vogeltje bovenop zijn neus en kneep hem met zijn nageltjes dat het leelijk pijn deed. De oude zondaar weende krokodillentranen en bad en smeekte om toch los te laten. 't Vogeltje zei: ‘Nu voel je ook eens wat pijn is, jij die zooveel pijn aan anderen hebt gedaan.’
Kriwub, Het oolijke dierenboek
7
Kriwub, Het oolijke dierenboek
8 Een beer wandelde in het bosch en vond in een hollen boomstam een nest van bijen. De bijen waren uitgevlogen om voedsel te zoeken in de bloemen, maar het nest was vol heerlijke honing. Onze beer bedacht zich geen tweemaal maar snoepte van de honig tot zijn buikje rond was. Daar kwamen de bijen thuis en zagen den snoeper. Zij werden heel boos en vielen den dief aan en prikten hem aan alle kanten met hunne scherpe angels, zoodat de beer van de pijn begon te brullen en hard wegliep. ‘Zoo komen de snoepers te pas.’
Kriwub, Het oolijke dierenboek
9
Kriwub, Het oolijke dierenboek
10
Kriwub, Het oolijke dierenboek
11 Een rat had haar nest dichtbij dat van een pelikaan. De rat loerde altijd op de eieren van den vogel. Wanneer zij een ei kon stelen zoog ze het uit. Op een dag kwam de pelikaan langs het nest van de rat en zag er een vijftal jonge ratjes in liggen. De pelikaan nam alle kleine ratjes eruit en deed ze in den zak onder aan haar snavel Juist kwam de rat thuis en zag wat er gebeurd was. Zij smeekte de pelikaan om haar kinderen terug te krijgen. De pelikaan sprak: ‘Nu ziet ge eens hoe treurig het is wanneer men Uwe kinderen weghaalt. Maar belooft ge mij, mijn eieren voortaan met rust te laten, dan zal ik U Uwe kleintjes teruggeven.’ Dit beloofde de rat en zij kreeg haar kinderen terug.
Kriwub, Het oolijke dierenboek
12
Kriwub, Het oolijke dierenboek
13 Een pinguin, was gevangen en in den dierentuin opgesloten. Zij had het daar vrij goed; ze had een eigen nest gekregen bij een grooten vijver. Elken dag kreeg zij voor voedsel een mandje met doode vischjes. Eens verdwaalde een kikker in den dierentuin en de pinguin, die ergen honger had, dacht dat boutje zal mij ook wel smaken en hij wilde de kikker opeten. Maar de kikker greep gauw een vischje dat uit de mand gevallen was en hield het den vogel voor. ‘Och pinguin,’ sprak hij, ‘eet liever dit vischje op dat toch al dood is, dan een arme kikker die nog vrouw en kinderen heeft. Ik beloof U dat ik U uit dankbaarheid met mijn vrienden een prachtig kwaak concert zal komen geven.’
Kriwub, Het oolijke dierenboek
14
Kriwub, Het oolijke dierenboek
15 In een bosch woonde boven in de boomen een apen-familie. Op den grond leefde een wild zwijn. Wanneer de apen op den grond kwamen om aardnoten te zoeken en water te drinken werd het zwijn, dat niet in de boomen kon klimmen, zeer boos en rende woedend op hen los. Maar op een keer had een brutale aap, Jimmie genaamd, zich wat ver van de boomen gewaagd. Hij kon niet meer wegkomen en sprong in zijn angst boven op het zwijn. Jimmie hield zich vast aan de borstels op den rug en bemerkte dat hij zoo heel goed op het woedende dier kon blijven zitten. Voortaan waren de apen niet bang meer voor hun vijand, maar deden beurt om beurt een lustig ritje.
Kriwub, Het oolijke dierenboek
16
Kriwub, Het oolijke dierenboek