Het nieuwe Onroerend erfgoeddecreet van 12 juli 2013 Behoud en beheer van beschermde parochiekerken Madeleine Manderyck, Agentschap Onroerend Erfgoed
Conceptnota “Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk” 2011 http://binnenland.vlaanderen.be/erediensten/parochiekerken
CRKC-studiedag 21 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
2
Inleiding
Het Onroerenderfgoeddecreet 2013, belangrijkste vernieuwingen
Enkele specifieke aspecten in verband met behoud en beheer van parochiekerken 1. Reikwijdte van de wettelijke bescherming Interieur ook beschermd? Roerende zaken/cultuurgoederen? 2. Rechtsgevolgen specifiek voor een beschermde parochiekerk 3. Beheersdoelstellingen, beheersplannen, erfgoedrichtplannen en kerkenbeleidsplan 4. Specifieke voorschriften/toelatingsplichten voor instandhouding en onderhoud 5. De erfgoedpremie
Besluit
Nieuwe regelgeving in werking vanaf 1 januari 2015 Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed gewijzigd bij het decreet van 4 april 2014 (Belgisch Staatsblad 17/10/2013 en 15/04/2014)
Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 betreffende de uitvoering van het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 Downloaden of bestellen op www.onroerenderfgoed.be
Belangrijkste vernieuwingen Onroerenderfgoeddecreet 2013 met betrekking tot parochiekerken
• Gemeenten krijgen kans om eigen erfgoedbeleid uit te bouwen via erkenning: Erkende Onroerenderfgoedgemeente en Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst (IOED) Toelatingen • Eén decreet voor onroerend erfgoed, vier beschermingsstatuten: monumenten, stads- en dorpsgezichten, landschappen en archeologie met afgestemde procedures en termijnen. Beschermingsbesluiten bevatten uitgebreide informatie Openbaar onderzoek bij vaststelling inventarissen met zorg- en motiveringsplicht voor administratieve overheden. Verplicht advies Agentschap OE of erkende OE-gemeente ingeval van afbraak, bv. van parochiekerken opgenomen in de Vastgestelde Inventaris Bouwkundig Erfgoed https://inventaris.onroerenderfgoed.be
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
26 januari 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Eén adviescommissie: Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed, VCOE Procedures voor toelatingen beter afgestemd en geïntegreerd in procedures voor de stedenbouwkundige vergunning Tegen elke beslissing overheid beroep mogelijk Duidelijke bepalingen voor preventieve archeologie, cf. Verdrag van Valetta (1992) Ruimer handhavingsinstrumentarium: meer administratief, minder gerechtelijk • Beheersplannen helpen bij het ontwikkelen van een lange termijnvisie op het beschermd erfgoed • Gewijzigde premiepercentages, 80 % voor parochiekerken mits voorwaarden
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Reikwijdte van de wettelijke bescherming
Oude beschermingsbesluiten op basis van wet 1931 en decreet 1976 houden hun rechtskracht, rechtsgevolgen van het nieuwe Onroerenderfgoeddecreet 2013 zijn van toepassing Alle beschermingsbesluiten te raadplegen via Inventaris Bouwkundig Erfgoed
Mechelen, Sint-Janskerk Foto KIK 1943 Mechelen
Koninklijk Besluit 27 april 1938
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Wat is er precies beschermd? 1.1. Het onroerend goed met inbegrip van het interieur en alles wat “nagelvast” is Decreet 1976, art. 2 : “Een monument is een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde met inbegrip van de roerende goederen onroerend door bestemming” Cf. Art. 518, 525 BW: de grond en de gebouwen vast met de grond verbonden, samen met de onderdelen aan het gebouw “vastgeklonken” en niet te verwijderen zonder schade zijn, deel van onroerend goed (incorporatie). bv. trappen, deuren, schouwen, stucplafonds, lambriseringen, maar ook glasramen, orgels, biechtstoelen, altaren en ander meubilair of beeldhouwwerk kunnen vast verankerd zijn in het gebouw. Onroerend uit aard Geldt ook voor nieuwe beschermingen in kader van OE-decreet 2013
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Mechelen, Sint-Janskerk Foto KI 1918
Mechelen, Sint-Janskerk Foto KIK 1918
1.2. Roerende goederen 1.2.1. In beschermingsbesluiten vóór 5 februari 1999 art. 2 decreet 1976: “Een monument is een onroerend goed, … met inbegrip van de roerende goederen onroerend door bestemming”
- BW. Art. 524:“voorwerpen die de eigenaar van een erf voor de dienst en de exploitatie van dat erf daarop geplaatst heeft, zijn onroerend door bestemming. (…) Onroerend door bestemming zijn ook alle roerende voorwerpen die de eigenaar blijvend aan het erf verbonden heeft.” Wilsbeschikking van de eigenaar moet aangetoond. vb. een schilderij kan door de wilsbeschikking van de eigenaar van het onroerend goed bestemd zijn om vast verbonden te blijven met het onroerend goed. - BW Art. 525. Voor bepaalde goederen geldt vermoeden dat zij onroerend door bestemming zijn: ornamentele bestemming vb. beeld in de nis of op de sokkel, het schilderij in een vaste omlijsting
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Mechelen, Sint-Janskerk Sacramentsaltaar De Emmausgangers Willem Herreyns Foto KIK 2002
Antwerpen, sint-Pauluskerk Foto Jan Landau
1.2.2. In de beschermingsbesluiten genomen vanaf 5 februari 1999 Decreetswijziging in 1998: art. 2 decreet 1976: “Een monument is een onroerend goed, ….dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, ….waarde met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uit maken” Cf. Conventie van Granada inzake behoud van het architectonisch erfgoed van Europa, Raad van Europa (1985), bij decreet 8 december 1998 geïmplementeerd in Vlaamse Monumentendecreet, van kracht 5 februari 1999 Veel ruimere definitie maar wel selectieve toepassing aan de hand van criteria, cf. Beleidskader 2009: cultuurgoederen moeten een onverbreekbare band hebben met waarden die aan de grondslag liggen van bescherming. Band moet wezenlijk én direct zijn. Verwijderen van cultuurgoederen doet afbreuk aan waarde van het onroerend goed. Sinds 2009 bevat beschermingsbesluit als bijlage een opsomming van de beschermde cultuurgoederen
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
1.2.3. Beschermingsbesluiten na 1 januari 2015 Nieuwe OE-decreet 2013 behoudt oude definitie met lichte wijziging, implementeert beleidskader 2009 in de regelgeving: art. 2.1., 38° “monument: een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen van algemeen belang wegens de erfgoedwaarde(n)” OE-besluit 2014 geeft nu ook definitie van cultuurgoederen: Art. 2.,8° “cultuurgoederen: roerende goederen, die omwille van hun erfgoedwaarde van algemeen belang zijn, waarvan het samen voorkomen met het gebouw een bijzondere waarde heeft en die ofwel ontworpen zijn voor of vervaardigd met het beschermd goed ofwel gerelateerd zijn aan de functie van het beschermd goed en waarvoor historische verbondenheid met het beschermd goed kan aangetoond worden. Voor beschermde onroerende goederen in eigendom van privé-personen of vennootschappen moeten de cultuurgoederen opgenomen zijn in een beschermingsbesluit of een goedgekeurd beheersplan of er moet voorheen voor het beheer ervan een premie verleend zijn opdat ze als cultuurgoederen beschouwd kunnen worden”
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Besluit De wettelijke bescherming als monument omvat, ongeacht de datum van bescherming, volgens de Vlaamse regelgeving* in principe het volledige gebouw met inbegrip van het interieur, soms zelfs van roerende goederen onroerend door bestemming of van cultuurgoederen In de individuele beschermingsbesluiten hoeft er geen speciale vermelding van interieur of cultuurgoederen te zijn. Interieur én cultuurgoederen maken decretaal deel uit van de wettelijke bescherming.
Sinds 2009 (Beleidskader cultuurgoederen) en op basis van nieuwe OE-decreet 2013 heeft Vlaamse overheid een meer selectieve benadering: uitgebreide beschrijving en motivatie van de bescherming worden opgenomen in het besluit, waarin melding gemaakt wordt van interieur én van cultuurgoederen. Duidelijkheid schept rechtszekerheid voor de eigenaar. Noodzaak voor adequaat handhavingsbeleid. * Indien besluit uitdrukkelijk slechts een gedeelte van het gebouw als monument aanwijst, geldt bescherming uiteraard enkel voor de vermelde delen.
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Mechelen, Sint-Janskerk Hoofdaltaar Rubens De Aanbidding van de Koningen Foto KIK 2002
Rechtsgevolgen voor het beheer van een parochiekerk
1. Passief behoudsbeginsel Art. 6.4.3. OE-decreet 2013: “Het is verboden beschermde goederen te ontsieren, te beschadigen, te vernielen of andere handelingen te stellen die de erfgoedwaarde ervan aantasten” 2. Actief behoudsbeginsel Art. 6.4.1. OE-decreet 2013: “De zakelijkrechthouders en gebruikers van een beschermd goed behouden het in goede staat door de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellings- en onderhoudswerken” 3. Vergunnings- en toelatingsplicht Art. 6.4.4 tot 6.4.7. OE-decreet 2013 Toelatingsplicht voor “handelingen aan of in beschermde goederen” ook voor werkzaamheden niet-vergunningsplichtig in kader van een stedenbouwkundige aanvraag. Betekent dat kerkbestuur toelating moet vragen aan bevoegde overheid (agentschap Onroerend Erfgoed of aan Erkende Onroerend Erfgoedgemeente) om werkzaamheden uit te voeren. In geval er stedenbouwkundige vergunning vereist is zal vergunningverlener advies van bevoegde overheid moeten inwinnen. 4. Meldingsplicht in stads- en dorpsgezichten CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Beheersdoelstellingen, beheersplan, erfgoedrichtplan en kerkenbeleidsplan als leidraad voor kwaliteitsvol beheer
3.1. Beheersdoelstellingen opgenomen in beschermingsbesluit Zal gelden voor alle nieuwe beschermingen op basis van OE-decreet 2013
3.2. Goedgekeurde beheersplan, leidraad voor langetermijnvisie Goedgekeurde beheersplan vanaf 1 januari 2015 hét sleuteldocument voor beheer van elke beschermd erfgoed, zeker van parochiekerken: beschikken over goedgekeurd beheersplan voorwaarde voor bekomen van verhoogde erfgoedpremies (Art. 8.1. OE-Besluit) Geldt ook voor parochiekerken beschermd als stads- of dorpsgezicht, komen zo in aanmerking voor erfgoedpremie (Art. 11.2.1 OE-besluit). Geldt ook voor niet-beschermd erfgoed, maar géén erfgoedpremie
Doel beheersplan
Ontwikkelen van langetermijnvisie Toekomstgerichte uitspraken over evolutie erfgoed op termijn Visie op het erfgoed vertalen in beheersdoelstellingen Overzicht geven van activiteiten, handelingen en acties nodig ten behoeve van het behoud of herstel van intrinsieke erfgoedwaarden • Bepalen van werkzaamheden die voor erfgoedpremie in aanmerking komen, premiepercentage met het oog op objectieve behandeling van premieaanvragen en efficiënte financiering • • • •
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Procedure voor opmaak beheersplan 1. Aanstellen ontwerper Kerkbestuur houdt rekening met wetgeving overheidsopdrachten en met bepalingen van OE-besluit, art. 11.5.2, 2° (verplicht indien onderzoekspremie wordt aangevraagd, anders moet alleen deskundigheid worden aangetoond): “ de ontwerpopdracht houdende de opmaak van beheersplannen…..wordt minstens gegund op basis van de volgende gunningscriteria: a) een conceptnota, met omschrijving van de aanpak en de methodologie van de opdracht; b) de aanpak inzake duurzaamheid; c) de vermelding van welke diensten voor welk ereloon geleverd worden; d) als dat van toepassing is: de visie op de werfopvolging”. Streven naar multidisciplinair team voor grote complexen bv. architect/technicus, archeoloog, bouwhistoricus, landschapsdeskundige, planoloog,…
2. Aanvraag onderzoekspremie voor opmaak beheersplan Mogelijk, niet verplicht Maximum kostprijs € 25.000, waarvan 80% premie Aanvraagformulier op website CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
3. Aanvraag tot opmaak - Met formulier op website, bedoeld als eerste contactname met agentschap OE Art. 8.1.2. OE-besluit somt elementen aanvraag tot opmaak op - Agentschap onderzoekt en neemt beslissing binnen 90 dagen - Indien aanvraag ontvankelijk, start opmaak beheersplan - Beroep tegen weigering bij Minister
4. Opmaak beheersplan 5. Indiening en goedkeuring van het beheersplan Agentschap onderzoekt het beheersplan, beslissingen worden meegedeeld aan aanvrager en aan betrokken gemeente(n) en/of IOED’n Beheersplan wordt goedgekeurd door de Administrateur-generaal agentschap OE en publicatie in Staatsblad Geldigheidsduur: 20 jaar
6. Aanpassing van een goedgekeurd beheersplan mogelijk,
omwille van eventueel veranderde inzichten, nieuwe praktijkmogelijkheden, kansen…
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
3.3. Het Erfgoedrichtplan Toekomst van b.v. religieus erfgoed of van parochiekerken in bepaalde regio kan volgens het OE-decreet ook in ruimere context gepland worden door de Vlaamse regering via een nieuw instrument, het onroerenderfgoedrichtplan Participatief project Er wordt actieprogramma aan gekoppeld Kan ook op initiatief van andere beleidsactoren en stakeholders Cf. Conceptnota Bourgeois 2011, lanceerde idee van “onroerenderfgoedrichtplan” als geschikt instrument om het gewenste strategische beleid van steden en gemeenten te ondersteunen. Wens van minister één of meer proefprojecten te realiseren waarbij het geheel van parochiekerken binnen een geografisch afgebakend gebied (stad of regio) wordt bestudeerd. Aanzet tot dergelijk plan: Kerkenplan Mechelen
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Mechelen, Sint-Pieter en Pauluskerk Foto Stad Mechelen
3.4. Kerkenbeleidsplan Idee gelanceerd in Conceptnota Bourgeois 2011: lokale context en lokale gevoeligheden belangrijk bij zoeken naar gedragen en haalbare oplossingen. Eventuele nevenbestemming/herbestemming van niet of onvoldoende gebruikte parochiekerken best resultaat van lokaal gevoerde discussie. Gekoppeld aan verplichting kerkbesturen tot opmaak meerjarenplannen, moeten gebaseerd zijn op strategische visie op toekomst van parochiekerken op grondgebied van gemeente. Samenspraak met Bisschoppelijke overheden wenselijk. Kerkenbeleidsplan bevat basisgegevens over: • de parochiekerken als gebouw, o.m. cultuurhistorische waarde, architecturale mogelijkheden, bouwfysische toestand, mogelijkheid tot compartimentering, … • parochiekerk in haar ruimtelijke omgeving • actuele gebruik en functie • mogelijke interesse van andere actoren Bevraging/ondersteuning CRKC, cf. Altlas van het religieus erfgoed Als voorwaarde gesteld voor het bekomen van de verhoogde erfgoedpremie Cf. Art. 11,12,11 OE-besluit, tenzij kerkgebouw eigendom is van gemeente
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Atlas van het religieus erfgoed in Vlaanderen. CRKC, Abdij van ’t Park Heverlee, 2014
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Specifieke voorschriften voor instandhouding en onderhoud van beschermde parochiekerken
4.1. Algemene voorschriften Art. 6.1.1.OE-Besluit: De zakelijkrechthouder en de gebruiker van een beschermd goed zijn verplicht de instandhouding en het onderhoud ervan te verzekeren door: • 1° het goed als een goede huisvader te beheren en de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen tegen schade ten gevolge van brand, blikseminslag, diefstal, vandalisme, wind of water; • 2° de toestand van het goed regelmatig te controleren; • 3° regulier onderhoud uit te oefenen; • 4° onmiddellijk passende consolidatie en beveiligingsmaatregelen te nemen in geval van nood.
4.2. Aanvullende voorschriften voor de instandhouding en het onderhoud van als monument beschermde orgels, beiaarden, klokken, klokkenspelen en uurwerken Art. 6.1.6. OE-Besluit: De zakelijkrechthouder en de gebruiker van als monument beschermde orgels, beiaarden, klokken, klokkenspelen en uurwerken zijn verplicht zorg te dragen voor de instandhouding en het onderhoud ervan, ondermeer door: • 1° gerestaureerde, bespeelbare orgels regelmatig te bespelen; • 2° gerestaureerde, bespeelbare beiaarden regelmatig te bespelen; • 3° gerestaureerde klokken en klokkenspelen regelmatig in werking te stellen volgens de regels van de kunst; • 4° gerestaureerde uurwerken regelmatig in werking stellen volgens de regels van de kunst. CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
4.3. Aanvullende toelatingsplichten voor het interieur van beschermde monumenten en voor de cultuurgoederen Art. 6.2.8. OE-Besluit: De volgende handelingen aan of in het interieur ….,cultuurgoederen, … kunnen niet worden aangevat zonder de toelating …” 1° het uitvoeren van destructief materiaal-technisch onderzoek; 2° het uitvoeren van structurele werken en het toevoegen van nieuwe structuren; 3° het verwijderen, vervangen of wijzigen van historische materialen en het toepassen van behandelingen met als doel de historische materialen te reinigen, te herstellen, te verduurzamen of te beschermen tegen verweer en aantasting; 4° het verwijderen, vervangen of wijzigen van plafonds, gewelven, vloeren, trappen, binnenschrijnwerken, inclusief de al dan niet figuratieve beglazing, lambrisering, beslag, hangen sluitwerk, en van de waardevolle interieurdecoratie; 5° het bepleisteren van niet-bepleisterde elementen of het bepleisteren met een andere samenstelling of textuur, alsook het ontpleisteren van bepleisterde elementen; 6° het beschilderen van onbeschilderde elementen of het schilderen in andere kleuren of kleurschakeringen of met een andere verfsoort dan de aanwezige; 7° het uitvoeren van werken aan en het verplaatsen of verwijderen van de cultuurgoederen die opgenomen zijn in een beschermingsbesluit.
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
4.4. Aanvullende toelatingsplichten voor beschermde orgels Art. 6.2.10. OE-Besluit: De volgende handelingen aan als monument beschermde orgels kunnen niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap …. : 1° het wijzigen van de onmiddellijke akoestische, thermische of klimatologische omgeving; 2° het winddicht maken van windladen waarbij werken nodig zijn aan de fundamenttafel, de canceldichting onderaan, de slepen, de pijpstokken, pijproosters en ventielen; 3° het vernieuwen of opnieuw belederen van de blaasbalgen, dichtingswerken aan de windkanalen; 4° systematisch en globaal herstelwerk aan of uitlengen van historisch pijpwerk, alsook verstevigings -en herstelwerk aan historische frontpijpen; 5° soldeerwerk verrichten aan oude pijpen, opsneden verlagen of verhogen, inkorten van pijpwerk, en systematisch wijzigen van voetopeningen of het aanbrengen van nieuwe steminsnijdingen; 6° kaders van windladen doorboren en laden onderaan doorprikken; 7° wijzigingen aanbrengen aan de orgelkast; 8° het demonteren, verplaatsen of vervangen van het orgel of delen ervan.
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
4.5. Aanvullende toelatingsplichten voor beschermde klokken, klokkenspelen en beiaarden Art. 6.2.11. OE-Besluit: De volgende handelingen aan of in als monument beschermde klokken, klokkenspelen en beiaarden kunnen niet worden aangevat zonder toelating van het agentschap of, ….: 1° werken aan de klokken zelf: lassen van scheuren, herstel van kronen, stemmingscorrecties, restaureren of vervangen van klepels, het keren van een klok met als doel een nieuw slagvlak te creëren; 2° het verplaatsen van een klok, zowel binnen de bestaande klokkenstoel als naar een andere locatie; 3° het vervangen van ophangconstructies en luidbalken; 4° het uitbreiden van een gelui of een beiaard; 5° het restaureren of vervangen van een klokkenstoel, van luidwielen, van beiaardklavieren, speelmechanieken of speeltrommels.
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
4.6. Aanvullende toelatingsplichten voor beschermde uurwerken Art. 6.2.12. De volgende handelingen aan als monument beschermde uurwerken kunnen niet worden aangevat zonder de toelating van het agentschap …: 1° het vervangen van opwindsystemen en het herstellen van originele gewichtsaandrijving; 2° het reinigen of verven van onderdelen; 3° het herstellen van de wijzeraandrijvingen; 4° het vervangen van originele onderdelen; 5° het mechanisch ingrijpen aan authentiek materiaal; 6° het verplaatsen van een uurwerk, zowel binnen de klokkentoren als naar een andere locatie; 7° het buiten gebruik stellen van een historisch uurwerk.
Formulier voor toelating op website Beslissing Agentschap OE binnen 30 dagen
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
De Erfgoedpremie
Art. 11.2.1. OE-besluit: “Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan een erfgoedpremie worden toegekend voor beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van erfgoedkenmerken en -elementen van een beschermd goed …”
Geen erfgoedpremie voor (art. 1.2.4 OE-besluit):
- Niet-erfgoedgebonden onderhoud - Comfort- & isolatiewerken, beveiligingswerken, en werken opgelegd via andere regelgevingen, TENZIJ essentieel voor behoud/herwaardering van erfgoedwaarde - Onieuw aanbrengen van niet meer aanwezige waardevolle elementen TENZIJ verantwoorde reconstructie - Ontsluitingswerken TENZIJ open erfgoed & opgesomd in goedgekeurd beheersplan - Herstelmaatregelen na misdrijf of inbreuk
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Art. 11.2.1. OE-besluit: “Binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap beschikbare kredieten kan een erfgoedpremie worden toegekend voor beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten die noodzakelijk zijn voor het behoud of de herwaardering van erfgoedkenmerken en -elementen van een beschermd goed …”
Voorwaarden van toepassing voor beschermde parochiekerken: - Beschikken over goedgekeurd beheersplan waarin werkzaamheden staan vermeld, alsook cultuurgoederen - In geval van werkzaamheden aan een orgel: extra voorwaarden (art. 11.2.3) Premiepercentage: Erfgoedpremie: 40% kostenraming Verhoogde premie: 80 % kostenraming: - voor gebouwen eigendom van een gemeente, - Voor parochiekerken met “actueel kerkenbeleidsplan” (art. 11.2.11, 1° OE-besluit) én daadwerkelijk gebruikt voor de eredienst; d.w.z. er worden op regelmatige basis diensten en vieringen georganiseerd door erkende bedienaars van de eredienst (OE-Besluit, Verslag aan de Vlaamse regering)
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
5.1. Erfgoedpremie volgens standaardprocedure Jaarlijks één voor exterieur én één voor interieur/cultuurgoederen Kostenraming bedraagt maximaal € 25.000 Toekenning binnen 90 dagen, uitvoering na toekenning, uitbetaling na uitvoering (binnen twee jaar na toekenning)
5.2. Erfgoedpremie volgens bijzondere procedure Voor omvattende restauratieprojecten Geen maximumbedrag kostenraming, wel wachtlijst voor toekenning Omvattend restauratiedossier noodzakelijk (art. 11.2.28 OE-besluit) Deskundig ontwerper noodzakelijk (bijzondere bepalingen voor aanstelling van ontwerpers en uitvoerders, cf. art. 11.5.2 OE-besluit) Bij start werkzaamheden: voorschot 50% erfgoedpremie Bij einde werkzaamheden: saldo 50% erfgoedpremie + eindverslag met o.m. richtlijnen voor verder beheer Uitvoering binnen vijf jaar na toekenning
5.3. Onderzoekspremie Voor opmaak beheersplan, voor vooronderzoek Kostenraming bedraagt maximaal € 25.000. Maximaal vijf per jaar Premiebedrag 80% van kostenraming CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
5.4. Meerjarenpremieovereenkomsten voor grote of langdurige werkzaamheden
Art. 11.4.2. OE-besluit: Om in aanmerking te komen voor een meerjarenpremieovereenkomst moet het project voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° het project vereist een strikte uitvoeringstiming om budgettaire, organisatorische of uitvoeringstechnische redenen; 2° het project heeft een gefaseerde uitvoeringstermijn van minimaal drie jaar en maximaal vijf jaar; 3° de kostenraming voor de subsidieerbare beheersmaatregelen, werkzaamheden of diensten bedraagt minstens vijf miljoen euro, exclusief btw; 4° het project voorziet in of verbetert de publieksgerichte erfgoedontsluiting van het beschermde goed, het erfgoedlandschap, of minstens een representatief deel ervan.
CRKC-studiedag 21 en 23 april 2015 — Toelichting Onroerenderfgoeddecreet — © Onroerend Erfgoed
Brugge, Onze-Lieve-Vrouwekerk
Besluit
Veelgestelde vragen op www.onroerenderfgoed.be