Zutphense Archeologische Publicaties 78 Bert Fermin, Michel Groothedde & Davy Kastelein
Het Lianderproject Archeologische begeleiding van de aanleg van een middenspanningskabel door Zutphen
2
Inhoud 1. Algemene projectgegevens
5
2. Inleiding
9
3. Methodiek en Programma van Eisen
11
4. Fase I 4.1 Historisch kader 4.2 Archeologische waarnemingen Fase I 4.3 Conclusie Fase I
13 13 16 20
5. Fase II 5.1 Historisch kader Fase II 5.2 Archeologische waarnemingen Fase II 5.3 Conclusie Fase II
23 23 26 31
6. Fase III 6.1 Historisch kader Fase III 6.2 Archeologische waarnemingen Fase III 6.3 Conclusie Fase III
33 33 35 43
7. Algemene conclusies 7.1 Paleoreliëfkaart 7.2 Archeologische waarden en vrijstellingsdiepten
45 45 46
8. Literatuur
47
Colofon49 Zutphense Archeologische Publicaties
51
Boorstaten57
3
4
1. Algemene projectgegevens Gemeente: Zutphen Plaats: Zutphen Toponiemen: Marspoortstraat, Barlheze, Norenburgerstraat, Stationstraat, Stationsplein, Nieuwstad, Gasthuisstraat, Lokenstraat, Halterstraat, Coehoornsingel, Deventerweg. Projectcodes: Zutphen: Barlheze (BH2012), Beekstraat (BS2012), Coehoornsingel (COE2012), Deventerweg (DW2012), Gasthuisstraat (GHS2012), Geweldigershoek (GWH2012), Halterstraat (HS2012), Leeuweriklaan (LWL2012), Lokenstraat(LOK2012), Marspoortstraat (MPS2012), Nieuwstad (NS2012), Overwelving (OVW2012), Rozengracht (ROZ2012), Stationsplein (STP2012), Stationsstraat (STS2012) Coördinaten: BH2012: 210.163 / 461.786 – 210.198 / 461.907 BS2012: 210.442 / 461.965 – 210.409 / 461.972 COE2012: 210.685 / 462.508 – 210.906 / 462.496 DW2012: 210.859 / 462.481 – 211.079 / 462.754 GHS2012: 210.399 / 462.001 – 210.347 / 462.048 GWH2012: 210.525 / 462.030 – 210.579 / 462.034 HS2012: 210.419 / 462.063 – 210.525 / 462.030 LWL2012: 211.009 / 462.659 – 211.113 / 462.564 LOK2012: 210.347 / 462.048 – 210.419 / 462.063 MPS2012: 210.131 / 461.759 – 210.163 / 461.786 NS2012: 210.409 / 461.972 – 210.419 / 462.063 OVW2012: 210.339 / 461.945 – 210.318 / 461.989 ROZ2012: 210.198 / 461.907 – 210.339 / 461.945 STP2012: 210.318 / 461.989 – 210.296 / 462.057 STS2012: 201.369 / 462.177 – 210.457 / 462.200 Onderzoeksmeldingsnummer: Periode van opgraving: 18-06-2012 t/m 22-05-2013 Opdrachtgever: Liander (dhr. J. Obbink) Uitvoerder: Gem. Zutphen, Afd. Stadsbedrijven, team Openbare Ruimte, cluster Archeologie, Harenbergweg 1, 7204 KZ Zutphen. Onderzoeksleiding: D. Kastelein MA, drs. H.A.C. Fermin Aantal gedocumenteerde profielen: 23 Aantal uitgegeven vondstnummers: 5 Documentatie bevindt zich per 01-07-2013 in het Regionaal Archief Zutphen, Spiegelstraat 13-17, 7201 KA Zutphen Vondstmateriaal bevindt zich per 01-7-2013 in het gemeentelijk depot voor bodemvondsten, Dieserstraat 11, 7201 NA Zutphen
5
210100
210200
210300
210400
210500
210600
462300
462300
462200
462200
462100
GHS2012
462100
STP 2012 LOK2012 HS2012
462000
462000
STS2012 NS2012
461900
BS2012 ROZ2012 OVW2012
BH2012
461800
461800
461900
GWH2012
projectcode
MPS2012
461700
intensief te begeleiden extensief te begeleiden
210100
210200
210300
210400
1. Ligging van de in de binnenstad gelegen onderzochte leidingtracés.
6
210500
210600
461700
MPS2012
210600
210700
210800
210900
211000
211100
462900
462900
462800
462800
462700
462700
DW2012
462600
462600
LWL2012
COE2012 462500
462500
COE2012 462400
462400
462300
462300
210600
210700
210800
210900
211000
211100
2. Ligging van de overige onderzochte tracés.
7
8
2. Inleiding In 2012 en het voorjaar van 2013 is in een groot deel van Zutphen de middenspanningskabel vervangen door de firma Liander. Dit project werd gefaseerd uitgevoerd. De eerste fase van het project behelsde de Marspoortstraat, de Barlheze en het Stationsplein / Norenburgerstraat. De tweede fase ging door de straten Stationsstraat, Nieuwstad, Gasthuisstraat, Lokenstraat, Halterstraat en Geweldigershoek. De derde fase lag deels op het industrieterrein De Mars en deels in de Coehoornsingel, Deventerweg en Leeuweriklaan. Het project beslaat ook andere straten, met name op het industrieterrein De Mars, maar daarvoor geldt dat de archeologische potentie zeer gering is. Uitgangspunt in de beoordeling waar wel en geen begeleiding nodig was, vormde de Gemeentelijke Archeologische Waardenkaart en de vigerende bestemmingsplannen waarin de archeologische waarden zijn vastgelegd. In de voorschriften staat bij welke omvang en diepte van bodemingrepen archeologisch onderzoek verplicht is. Voor de kabelaanleg werden kilometers aan sleuven gegraven tot een diepte van zo’n 60 tot 80 cm. Deze sleuven zijn dus niet erg diep en ook niet breed (gemiddeld zo’n 40 cm), maar reiken wel tot in het onverstoorde bodemarchief. De vrijstellingsdiepte is 30 cm (binnenstad) en 50 cm (buitenwijken). De gebieden waarin de sleuven gegraven zouden worden, hebben deels een hoge en zeer hoge archeologische waarde en deels een hoge archeologische verwachtingswaarde. Het documenteren van de verstoringen heeft alleen een toegevoegde waarde in combinatie met documentatie van de ondergrond. Vandaar dat deze onderliggende lagen middels boringen eveneens in kaart zijn gebracht. Voor een deel (Nieuwstad) is het bestemmingsplan in procedure. Daar gelden de regels uit het gemeentelijk archeologische beleidsplan (2007) en de gemeentelijke archeologische waardenkaart (2012). Daar waar de (verwachtings)waarde laag of middelhoog was, is besloten geen archeologisch onderzoek verplicht te stellen. Het deelgebied van industrieterrein De Mars behoorde hiertoe. Besloten is om de werkzaamheden in de archeologisch hoog en zeer hoog bekende waarden en de hoge verwachtingswaarden matig intensief tot extensief te begeleiden, afhankelijk van de archeologische potentie ter plekke. Liander heeft het werk aan de gemeentelijke archeologische velddienst gegund die meteen slagvaardig en flexibel het werk kon begeleiden.
9
10
3. Methodiek en Programma van Eisen De waarnemingsmogelijkheden in dergelijke smalle sleuven zijn zeer beperkt. Het klassiek documenteren van profielen is in de meeste gevallen niet zinvol omdat in de gunstige gevallen alleen onder in de sleuf archeologische relevante informatie is te vinden, en dan alleen nog de top van het relevante pakket. Het is dus essentieel om de waarnemingen onder in de sleuf uit te breiden met een boring. Alleen in samenhang met de onderliggende lagen is het archeologische niveau onder in de sleuf te duiden. Een belemmering is de verder de geringe breedte van de sleuf. Hierdoor is het onmogelijk om overzichtsfoto’s te maken van de profielen. De belangrijkste belemmering in het werk kwam voort uit het feit dat tijdens het werk in de Gasthuisstraat een bodemverontreiniging werd geconstateerd, waardoor het werk enige tijd stil kwam te liggen. Nadat er aanvullend bodemonderzoek naar de verontreinigingen in het nog te graven tracé was gedaan, werd het werk na enige weken hervat, zonder dat de archeologische velddienst op de hoogte was gesteld. Hierdoor is een deel van het tracé in de Lokenstraat en Halterstraat niet gedocumenteerd. Bovendien kreeg het gehele resterende tracé een T1-status, zodat onder strikte (kleding) voorschriften en protocollen gewerkt moest worden. Het laatste sleufdeel in de Geweldigershoek had zelfs een T3-status vanwege een verontreiniging van het voormalige garagebedrijf Welmers. Hier is helemaal afgezien van archeologische documentatie. Het documenteren en interpreteren van de lagen die door de kabelaanleg verstoord worden is relevant omdat de laatste decennia de bovengrond in de openbare ruimte ernstig verstoord is geraakt door de aanleg van riolen en nutsvoorzieningen. De archeologische informatie over middeleeuwse straatniveaus, ophogingen, muurwerk van verdwenen gebouwen, vestingwallen etc. is in de bovenste meter van de openbare ruimte schaars geworden. Vandaar dat een archeologische begeleiding nuttig en relevant werd geacht. Alle waarnemingen zijn gekoppeld aan adressen of zijn aangemeten aan bestaande perceelsgrenzen. Ook zijn alle waarnemingen gekoppeld aan NAP-
3. Edelmanboor met boorkern.
11
punten. De profielen zijn schaal 1:20 gedocumenteerd. Vondsten zijn gekoppeld aan gedefinieerde lagen. Voor de boringen is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. Het boorresidu is met het blote oog onderzocht op het voorkomen van archeologische indicatoren zoals aardewerk of houtskoollagen. Zoals gebruikelijk bij archeologische veldonderzoek is er vooruitlopend op het veldwerk een Programma van Eisen opgesteld (PvE). In een PvE worden de kaders gesteld waarbinnen het onderzoek moet plaatsvinden. Zo wordt de onderzoeksmethode op de in het PvE gestelde onderzoeksvragen afgestemd. Het gaat daarbij om de volgende onderzoeksvragen, die bewust vrij algemeen zijn gehouden: - Zijn er in de Marspoortstraat resten van de Marspoort aanwezig? - Zijn er op het Stationsplein en Stationsstraat nog resten van de middeleeuwse stadsmuur waarneembaar? - Worden er in de Barlheze, Beekstraat, Gasthuisstraat, Geweldigershoek, Halterstraat, Lokenstraat, Nieuwstad, Overwelving en Rozengracht middeleeuwse resten aangesneden en zo ja wat is de aard daarvan? - Zijn er op de Overwelving nog restanten van de watermolens aanwezig? - Zijn er in het westelijke deel van de Nieuwstad en de Rozengracht nog resten van middeleeuwse huizen aanwezig? - Zijn er nog middeleeuwse straatniveaus aanwezig in de straten in het centrum? - Zijn er in de Coehoornsingel resten van het Engelse kerkhof aanwezig, en zo ja wat vertellen de resten van die begravingen ons? - Zijn er in de Coehoornsingel resten van de vestingwallen aanwezig? - Hoe intact is de stratigrafie op de Deventerweg en de Leeuweriklaan? - Zijn hier nog prestedelijke resten aanwezig? - Zo ja, uit welke periode(n); welke perioden zijn vertegenwoordigd in het vondstmateriaal? - Zijn er ook concrete aanwijzingen voor nederzettingen?
12
4. Fase I 4.1 Historisch kader
In dit historische kader wordt aandacht geschonken aan de geschiedenis van de straten in de stad die in dit deelonderzoek onder de aandacht kwamen: De Marspoortstraat, de Norenburgstraat, de Barlheze en het Stationsplein. De stadsmuur om het oude centrum van Zutphen is de bakstenen opvolger van de 12e-eeuwse aarden omwalling met tufstenen poorten, die op zijn beurt weer de opvolger was van de laat 9e-eeuwse aarden ringwalburg.1 Deze ringwalburg kent weer een voorganger in de vorm van wat waarschijnlijk een promontory fort is uit de 4e eeuw na Christus.2 De oudste bakstenen ommuring van de stad dateert uit de 13e eeuw en omvatte behalve de oudste kern van de stad en de 12e-eeuwse uitbreidingen ook twee nieuwe stadsdelen: De Hagen en het Bornhof. De oostelijke landweg (Warnsveldseweg) kwam via de (binnen) Laarpoort de stad binnen en liep via de Beukerstraat en Spiegelstraat dwars door deze 12e-eeuwse stadsuitbreiding heen en verliet de stad weer via de voorganger van de Marspoort die toen nog aan het einde van de Spiegelstraat lag. Van hieruit kon men via een veer naar de overzijde van de IJssel. De Spiegelstraat was van meet af aan dan ook belangrijker dan de parallelle Heukestraat en Kreynckstraat, hetgeen zich nog steeds manifesteert door het voorkomen van grotere middeleeuwse huizen.
4. De Marspoort in 1744 door H. Spilman naar J. de Beijer. 1 Groothedde & Fermin 2007, Fermin & Groothedde 2006 a. 2 Fermin & Groothedde 2008.
13
5. Opmeting van de Marspoort bij de rioolbegeleiding in 1998.
6. Marspoort op de plattegrond van Bleau.
De oude Marspoort aan de Spiegelstraat wordt overigens pas in 1350 voor het eerst genoemd. Het pand moet, getuige archiefmateriaal, tot in de 17e eeuw bestaan hebben. De vraag is dan ook waarom er een nieuwe Marspoort (aan het einde van de Marspoortstraat) gebouwd werd. Het antwoord op die vraag is gelegen in de veranderende functie van de Groenmarkt, die in het verlengde ligt van de Marspoortstraat.3 De marktengordel van Zutphen (Groen-, Houten Zaadmarkt) is een relatief laat verschijnsel. Deze markten vormen samen een derde deel van een cirkel. Dit topografische element gaat terug tot de 9e eeuw: De markten liggen op de voormalige gracht van de ringwalburg. Booronderzoek heeft deze –reeds vermoede- gracht aan het licht gebracht. Hieruit bleek tevens dat de gracht pas in het begin van de 14e eeuw gedempt is, vermoedelijk ergens tussen 1325 en 1350.4 Toen de vanuit defensief oogpunt al lang achterhaalde gracht eenmaal gedempt was, vormde hij een mooie ruime strook die ideaal was om er markten te organiseren. Voor de ontsluiting daarvan was het nodig om een nieuwe toegangspoort te bouwen: de nieuwe Marspoort. Deze forse, vierkante poort wordt voor het eerst genoemd in 1393, maar kan best al een paar decennia eerder gebouwd zijn. Voor de bouw van de Marspoort werd er een bres gehakt in de 13e-eeuwse stadsmuur. De poort zelf werd voor de muur “geplakt” en werd bovendien voorzien van een voorwerk bestaande uit twee ronde defensieve torens aan de overzijde van de stadsgracht. Van hieruit kon men via een smalle waard het veer of, vanaf 1485, de IJsselbrug bereiken en om vervolgens aan de westzijde via de (Over)Mars de oostelijke Veluwe te bereiken. De poort werd in 1820 gesloopt. In 1998 kon de poort aan de zuidzijde onderzocht worden tijdens een rioolbegeleiding. De poort meet 8,88 meter bij ca. 8 meter. Uit oude afbeeldingen weten we dat het een vrij hoge poort was met arkeltorentjes en een hoog schilddak.5 De Barlheze is de straat die aan de binnenzijde langs de westzijde van de 12e-eeuwse omwalling liep. Het achtervoegsel hees komt vaak voor in toponiemen en slaat op struikgewas (vgl. heesters). Het eerste deel van de naam ligt wat moeilijker. Een relatie met het woord “baar” (leeg) ligt niet voor de hand vanwege de L die nog achter dit woord hangt, terwijl ook een relatie met het Middelnederlandse 3 Groothedde 1999. 4 Fermin & Groothedde 2006a. 5 Groothedde 1999.
14
woord barle /berle (ton, vgl. Engels barrel) niet echt voor de hand ligt.Wellicht is de oorsprong dezelfde als in het toponiem Berlewalde. Dit was een groot woud dat in de 1294-95 genoemd wordt in de rekeningen van de graaf van Gelre en dat mogelijk bij Verwolde lag.6 De kans is groot dat, zoals zo vaak, de oorsprong van het eerste lid terug gaat op een persoonsnaam (*Berliaf, *Barlo). Hoe het ook zij, een dergelijke vegetatienaam moet ontstaan zijn voordat dit deel binnen de omwalling van de stad kwam te liggen, dus vóór de 12e eeuw.
7-8. Voorbeelden van een gevonden sintelnagel en een breeuwnagel.
9. Gebruik van sintelnagels.
De naam Heukestraat (een zijstraat van de Barlheze waar ook een waarneming is verricht) is net als bijvoorbeeld de zijstraat Kreynckstraat, genoemd naar een middeleeuwse familie, in dit geval de familie Hadekinck. Het gebied rond het Stationsplein hoort bij de 13e-eeuwse Nieuwstad. Dit stadsdeel werd in 1312 door graaf Reinald II bij de stad Zutphen gevoegd. De stadsmuur die hier kort na 1312 werd gebouwd verving een aarden voorganger uit de 13e eeuw.7 De Nieuwstad kent een regelmatig stratenpatroon. De uitzondering hierop vinden we echter aan de westzijde van dit stadsdeel, rond de Basseroord. Dit wijst er waarschijnlijk op dat hier al voor de stichting van de Nieuwstad rond 1250 activiteiten plaatsvonden. Regelmatig worden in dit stadsdeel breeuwsintels (scheepskrammen) en steenkool gevonden in 13e-eeuwse context, hetgeen duidt op scheepsbouw en smederijen. In de 13e eeuw stroomde de IJssel nog langs de omgeving van de Basseroord. De naam Norenburgstraat is relatief nieuw en verwijst naar het in 1549 vermelde huis Norenburg. De straat heette voor 1850 de Zeven Notenbomenstraat. 6 Van Beek 2009. 7 Fermin & Groothedde 2009a.
15
10. Locaties van de waarnemingen in de Marspoortstraat.
17
P2 Marspoorstraat
P1
4.2 Archeologische waarnemingen Fase I Marspoortstraat P1 De eerste waarneming in de Marspoorstraat viel buiten de middeleeuwse stadspoort. Deze waarneming met aanvullende boring is gedaan tussen Marspoortstraat 16 en de Berkel. Deze boring heeft weinig resultaat opgeleverd. Op 1,30 meter onder het maaiveld werd de boring gestaakt vanwege een ondoordringbare puinlaag. Deze laag bestaat uit los grof bruin zand met baksteen (waaronder IJsselstenen), mortel en kiezels. De ijsselstenen suggereren een datering van de laag na de 17e eeuw. Marspoortstraat P2 In 1998 werden tijdens een rioolbegeleiding de resten aangetroffen van de middeleeuwse Marspoort. Omdat het een rioolbegeleiding betrof, werd slechts een reepje van de zuidzijde van deze poort onderzocht. De gereconstrueerde contouren werden in de bestrating aangegeven met gele bakstenen. Dit was in het veld handig om de exacte positie binnen de poort te bepalen. De Liander-leiding passeerde de poort aan de noordzijde, en dan waarschijnlijk door de poort heen. 11. Kloostermoppen in de Marspoorstraat. De kans bestond dus dat er net geen muurwerk zou worden aangetroffen. 16
Barlhez e
Wat er ter hoogte van de noordoostzijde van de poort werd aangetroffen was inderdaad geen massief muurwerk. Onder 60 cm 20e-eeuws ophogingszand werd een rijtje van vier kloostermoppen gevonden. Omdat de waarneming in een zeer nauwe sleuf werd gedaan was het helaas onmogelijk om een ruimtelijk beeld te krijgen van deze stenen. Gaat het om een soort bestrating binnen de poort? Gaat het echt om een middeleeuws niveau? De stenenrij werd gevonden door in de sleuf ter hoogte van de Marspoort nog een eindje dieper te graven. De stenen bevonden zich in de noordelijke wand van de sleuf.Vlak daarvoor was de grond in de 20e eeuw geroerd. De boring die vlak voor de stenen werd gezet gaf dus geen informatie over de opbouw onder kloostermoppen. De enige vondst die werd gedaan was een stuk van een ca. 18e-eeuwse wijnfles die boven op de bakstenen lag, maar daarmee hebben we natuurlijk nog geen harde datering van 59 de laag zelf. Overigens komt de 42a diepte waarop de stenenrij werd 57 aangetroffen, wel overeen met P1 de diepte waarop de bovenzijde 36 van de resten van de poort in 49 1998 werden aangetroffen. Barlh 51 eze 32 Pas op 2,25 meter onder Spieg straatniveau werden weer elstra 33 at middeleeuwse lagen 31 aangetroffen in de boor. Op 3,40 26 meter werd de boring gestaakt. Dit omdat duidelijk was dat het 22 hier gaat om een grachtvulling. De middeleeuwse lagen zijn donker van kleur, kleiig en zijn onderin zeer humeus. Ze 21 bevatten onderin leembrokken, 16 19 houtskool, mortel, stukjes baksteen en leien. Aangezien 13a Heukestraat de poort zelf dateert uit P2 de late 14e eeuw, kan het materiaal in de grachtvulling alleen uit de 13e en 14e eeuw dateren (daarvoor werd er geen baksteen toegepast). Dat 6 het hier gaat om grachtvulling strookt met het gegeven dat de poort aan de buitenzijde tegen 2 de oude 13e-eeuwse stadsmuur 1 aan werd gebouwd. Deze muur P3 was uiteraard omringd door een gracht. Groenmarkt 12. Locatie van de waarnemingen in de Barlheze.
16
17
Barlheze P1 In de Barlheze werden vanuit het bodemprofiel in de sleuf drie diepe boringen gezet. De eerste daarvan werd gezet voor nummer 38. Pas op 1,30 meter onder het straatniveau werd een middeleeuws niveau aangetroffen (6,78 m + NAP). In een 1,30 meter dik lagenpakket werden middeleeuwse stadsophogingen waargenomen die zeer veel houtresten bevatten. Een deel daarvan is massief, liggend hout. Inmiddels zijn er in Zutphen zeer veel waarnemingen gedaan van 13e- en 14e-eeuwse houten straatniveaus, ook in de Barlheze.8 In deze boring zijn twee niveaus aangetroffen met groter hout (5,50 en 6,25 m + NAP) en lagen met fijner hout (tussen de 5,55 en 6,55 m + NAP). Over het algemeen bestaan deze straatdekken uit liggende, ronde elzenstammetjes van ongeveer 7 cm dik die haaks op de as van de straat liggen op langere liggers, al dan niet op hun plek gehouden door verticale palen. Bij deze waarneming moet worden opgemerkt dat het onderste stuk hout in de boor (onderkant op 5,45 m + NAP), koud op het “schone”, lemige zand ligt. De bovenkant van deze afzetting is humeus en is te duiden als het oude, 12e-eeuwse loopoppervlak. De boring is doorgezet tot 4,85 m + NAP. Barlheze P2 Een tweede boring in de Barlheze werd gezet op de hoek met de Heukestraat. De overgang van “schoon zand” naar middeleeuwse lagen bevindt zich hier op 5,36 m + NAP, vergelijkbaar dus met de vorige boring. De middeleeuwse lagen lopen hier echter minder ver door. De bovenkant van dit pakket ligt op 6,16 (of mogelijk 6,56) m + NAP. Dit zou echter ook het effect kunnen zijn van latere verstoringen. Ook in de tweede boring bestaat dit pakket uit zeer humeus zand met houtresten, plantenresten (bv. eikels) en stukjes leer. Op 5,80 m + NAP werd een door de boor verbrijzeld stuk van een 13e-eeuwse protosteengoedkan gevonden. Dat er geen wegdek werd gevonden is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat de boring bijna tegen de oude rooilijn aan werd gezet, terwijl de straatdekken, die gemiddeld zo’n 2,5 tot 3 meter breed zijn9, in de as van de straat liggen.
13. De leidingsleuf in de Barlheze. 8 Groothedde 1999. 9 Fermin & Groothedde 2009a.
18
Barlheze P3 De derde waarneming is gedaan op de hoek Barlheze 2 en Groenmarkt. De bovenste 90 cm in de ophoging hier is “recent”. Daaronder bevindt zich ruim 2,5 meter middeleeuwse stratigrafie. Beneden de 7,05 m + NAP zijn dit
14. Locatie van de waarneming in de Norenburgstraat.
P1
22 20
rst
ge ur nb re No
9 tm 25
at ra
sterk humeuze pakketten. Helemaal bovenin deze humeuze laag werd een vermoedelijk 13e-eeuwse scherf van grijsbakkend aardewerk gevonden. Niet ver daaronder, op 6,75 m +NAP bevindt zich vermoedelijk een houten straatdek. Daaronder, op 6,55 m + NAP, bevindt zich een tweede vermoedelijke straatdek. In beide gevallen is dat beduidend hoger dan bij de eerste waarneming in de Barlheze. Het gaat hierbij vrijwel zeker om twee latere straatdekken dan bij de eerste waarneming. Het bovenste niveau is bij de eerdere twee waarnemingen na de middeleeuwen verstoord, het tweede niveau (6,55 m + NAP) bevindt zich ter hoogte van een niveau waarop in waarneming P1 wel veel houtresten zijn waargenomen. Op het NAP-niveau van de vermoedelijke straatniveaus in P1 zijn in P3 de condities eveneens goed voor houten straten. De donkere grond is er humeus, fosfaatrijk en bevat houtresten. Samenvattend hebben we hier dus waarschijnlijk te maken met ten minste vier niveaus met houten straten. 9,00+ NAP
8,00+ NAP
recente verstoring XIIIe-XIIXe eeuw XIIIe eeuw oude akkerlaag rivierduin
15. Interpretatie van het gedocumenteerde profiel in de Norenburgstraat.
Het is lastig om aan te geven waar zich hier de grens met de “schone ondergrond” bevindt. Beneden de 5,70 m + NAP is er geen houtskool meer waargenomen in de boor. Wel zijn er daaronder nog lichtgrijze zandpaketten gevonden die rijk zijn aan fosfaat. Het is echter niet vreemd als fosfaat uit de bovenliggende lagen doorsijpelt naar een dieper niveau. Pas op 5,20 m + NAP is de grond echt helemaal vrij van menselijke indicatoren. Daaronder bevindt zich echter geen
19
zand, zoals bij de vorige twee boringen, maar lichtbruine komklei. De boring is gestaakt op 5,09 m + NAP. De ondergrond is hier dus duidelijk anders dan bij P1 en P2. Norenburgerstraat P1
In de Norenburgerstraat werd op de kruising met het Stationsplein zeven strekkende meter profiel gedocumenteerd tot een diepte van 80 cm. Daaronder is het profiel door middel van een boring gedocumenteerd tot een diepte van 3,15 m min maaiveld (5,95 m + NAP). Op 35 cm onder het huidige straatniveau bevinden zich oudere lagen. Deze bevatten oud materiaal (bijvoorbeeld bijnasteengoed van rond 1300), maar ook 18e-eeuws materiaal (bv. faience en dunne pijpenstelen). Door gebrek aan vondstmateriaal is het eigenlijk niet mogelijk de onderliggende lagen verder te dateren. Sterk humeuze ophogingslagen zoals in de Barlheze ontbreken hier. Mogelijk hebben de middelste zandige lagen een relatie met de 13e-eeuwse zandige omwalling van de Nieuwstad die met de bouw van een bakstenen stadsmuur even na 1312 werd geslecht. Het zand werd gebruikt om de lage terreindelen uit te vlakken.10 De onderste ca. 30 cm van de antropogene lagen worden gevormd door een oude lichtbruingrijze akkerlaag. Deze wordt overal in de Nieuwstad gevonden en bevat doorgaans vooral materiaal uit de laat-Romeinse tijd (bewoningsfase), en in mindere mate ook uit latere perioden tot en met de 13e eeuw. De overgang van cultuurlagen naar schoon zand is hier zeer helder: deze ligt op 6,35 m + NAP. Dit is aanzienlijk lager dan de 7,00 tot 7,15 m + NAP die in 2005 werd waargenomen op de locatie van de ondergrondse vuilcontainer die iets ten zuidoosten van de huidige waarneming ligt.11 Bij de opgraving Nieuwstad 69 (langs de stadsmuur) werden waarden van 6,67 tot 7,51 m + NAP gemeten. De zandrug waarop de Nieuwstad ligt is aan de westzijde sterk geërodeerd en heeft ten westen van de stadsmuur een steilrand gehad, die geaccentueerd is door het uitgraven van de stadsgracht. 4.3 Conclusie Fase I Het onderzoek in Marspoortstraat, Barlheze en Norenburgerstraat heeft vooral informatie verschaft over de terreinsopbouw op de betreffende locaties. In de Marspoortstraat is een rijtje kloostermoppen gedocumenteerd dat waarschijnlijk zijdelings te maken heeft met de laat 14e-eeuwse Marspoort (bv. een stukje bestrating). Op deze locatie werd middels een boring ook aangetoond dat het poortgebouw op grachtvulling gebouwd is. Dit laatste strookt met de veronderstelling dat het gebouw in ca. 1390 is toegevoegd aan de buitenzijde van de 13e-eeuwse stadsmuur, die geflankeerd werd door de stadsgracht. Deze poort verving de oude Marspoort aan de Spiegelstraat om zo de markten (14e eeuw) te ontsluiten. In de Barlheze werden dikke, sterk humeuze 13e-eeuwse ophogingspakketten gedocumenteerd. Diverse malen werden dikke stukken hout opgeboord. Uit eerder onderzoek, ook in de Barlheze, is bekend dat dergelijke pakketten houten straatniveaus herbergen. Deze niveaus beginnen direct op het oude, zandige 10 Fermin & Groothedde 2006 d, 2009 b. 11 Fermin & Groothedde 2006 b.
20
loopoppervlak dat aanwezig was tot in de 12e eeuw. Deze ondergrond is overigens heterogeen van aard; aan de noordzijde bestaan de oude rivierafzettingen uit (lemig) zand, terwijl ter hoogte van de Groenmarkt er komklei aanwezig is. De overgang tussen natuurlijke en antropogene lagen ligt in de Barlheze tussen de 5,20 en 5,45 M + NAP. In de Norenburgstraat bevinden zich bovenin 18e-eeuwse lagen. Humeuze pakketten zoals in de Barlheze ontbreken hier. De middeleeuwse lagen zijn juist zeer zandig en zijn mogelijk het resultaat van het slechten van de 13e-eeuwse aarden omwalling (zand), die voorafging aan de 14e-eeuwse bakstenen stadsmuur. Het zand van de wal – vrijgekomen bij het uitgraven van de grachtis hier waarschijnlijk gebruikt om het terrein te egaliseren. Hieronder bevindt zich een duidelijke oude akkerlaag, die tot de 13e eeuw heeft gefunctioneerd. De schone ondergrond bevindt zich in de Norenburgstraat een meter hoger dan in de Barlheze: op 6,35 m + NAP, hetgeen voor dit deel van de Nieuwstad echter zeer laag is. Bij de werkzaamheden in het deel Stationsplein / Norenburgerstraat zijn verder geen resten van de stadsmuur aan het licht gekomen. Daarvoor ging de sleuf net niet diep genoeg.
21
22
5. Fase II 5.1 Historisch kader Fase II
Tijdens de tweede fase van de kabelvervanging kwam het deel rond de Stationsplein, Beekstraat, Nieuwstad, Gasthuisstraat, Lokenstraat, Halterstraat en de Geweldigershoek aan de beurt. Al deze straten behoren tot de middeleeuwse wijk Nieuwstad. Het gebied kent een lange bewoningsgesc hiedenis. 16. De kaart van van Geelkercken uit 1639 met de locatie De tot dusver oudste aangetroffen vondsten van het Oude Gasthuis. dateren uit de vroege bronstijd (2000 – 1700 voor Chr). Het gaat hierbij om losse vondsten, de eerste dateerbare sporen en structuren stammen uit de laat-Romeinse tijd (4e eeuw). Tijdens diverse onderzoekscampagnes in de periode 1999-2000 en 2006 werd in de Dieserstraat een Frankisch (Chamaafs) erf opgegraven. In de loop van de 4e eeuw wordt het terrein verlaten, de eeuwen er na blijft het onbewoond en dient het als akkerland. De bevolking concentreert vanaf dat moment op de zuidelijke toppen van het Zutphense rivierduin.12 Negenhonderd jaar lang is het gebied van de tegenwoordige Nieuwstad onbewoond. Rond 1250 wordt de Nieuwstad als een gestichte en planmatig opgezette stad in opdracht van de landheer, de Gelderse graaf Otto II, gerealiseerd. De plattegrond van dit stadsdeel heeft dan ook grotendeels een schaakbordachtig patroon binnen een rechthoekige aarden omwalling. De Nieuwstad had reeds voor 1272 een eigen parochiekerk. In eerste instantie werden de huizen in hout gebouwd, maar als gevolg van enkele stadsbranden (o.a. in 1284 en 1336) ging men over op steenbouw.13 Aanwijzingen voor gedeeltelijke houtbouw zijn ondermeer in 2002 gevonden bij de opgraving aan de Lokenstraat/Gasthuisstraat. Bij dezelfde opgraving zijn ook grote hoeveelheden breeuwsintels gevonden. Dit zijn ijzeren krammetjes die gebruikt werden om breeuwlatten vast te zetten die het breeuwsel dat in de naden van een scheepshuid werd aangebracht, op zijn plek hield. Deze breeuwsintels vormen een aanwijzing dat er in de omgeving van het terrein een scheepswerf gelegen moet hebben of dat er vlakbij een smederij lag waar de sintels vervaardigd werden. Dit vermoeden wordt versterkt door de grote hoeveelheden smeedslakken, het afvalproduct van het uitsmeden van wolfijzer, zijn gevonden.14 Steenkool is in ieder geval een echt importproduct te noemen. 12 Fermin & Groothedde, 2006c, 2006d & 2009b. 13 Fermin & Groothedde, 2006c. 14 Fermin, 2002.
23
Het meest logisch zou zijn te veronderstellen dat de steenkool geïmporteerd is vanuit het Ruhrgebied. Immers, Zutphen heeft via de IJssel en de Rijn een uitstekende verbinding met dat gebied. Uit Zutphense en Noord-Engelse tollijsten blijkt dat er echter Noord-Engelse steenkool naar Zutphen werd verscheept.Vooral in de regio rond de Tyne en de Humber waren veel Zutphense schippers actief.15 Steenkool vormde altijd maar een deel van de lading, mogelijk diende het als een commercieel aantrekkelijke vorm van ballast. De naam Gasthuisstraat verwijst naar het Oude en Nieuwe Gasthuis dat hier lange tijd gelegen heeft. Oorspronkelijk zat hier vanaf 1403 een huis voor de Zusters des Gemene Levens oftewel aanhangsters van de Moderne Devotie. In dat jaar stelde de priester Hendrik van Heusden zijn huis beschikbaar aan deze beweging. Een halve eeuw later, in 1453 wordt er in de bronnen een kapel gewijd aan St. Catharina vermeld. Het convent ontleende vervolgens zijn naam aan deze heilige en sloot zich in de loop van de 15e eeuw aan bij de derde orde van Sint Franciscus (een lekenorde). Na de Reformatie stonden de gebouwen enige tijd leeg.16 Vanaf 1625 werd op deze locatie het Oude en Nieuwe Gasthuis gevestigd, een fusie van het Heilige Geest Gasthuis aan de Zaadmarkt en het St. Elisabethsgasthuis in de Spiegelstraat. Tot kort voor de Tweede Wereldoorlog zou het in gebruik blijven als ‘Binnengasthuis’. Dat ‘krankzinnigengesticht’ gold rond 1860 als een van de modernste instellingen van Nederland en de directeur Ramaer als Nederlands eerste psychiater. Aan het einde van de oorlog en in de jaren erna fungeerde het nog als opvang voor dakloze burgers en het onderkomen van het Christelijk Lyceum. Sinds de 19e eeuw is op een aantal plaatsen het straatbeeld drastisch gewijzigd. Het zuidelijke deel van de Nieuwstad, tegenwoordig een tamelijk brede straat en in de middeleeuwen de hoofdstraat van de Nieuwstad is tot ver in de 19e eeuw niet veel meer dan een smalle straat. Een vergelijking tussen de kadastrale minuut van 1832 en de huidige kadastrale kaart maakt het verschil goed zichtbaar. In 1887 werden de watermolens in de Berkel gesloopt en werd de Berkel over een grote lengte overwelfd (Overwelving). Daarnaast zou tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens de wederopbouw tussen 1950 en 1963 de Nieuwstad hard getroffen worden. De zuidwestelijke bebouwing van de Nieuwstad (Overwelving tot Gasthuisstraat) werd gesloopt en de rooilijn werd verbreed. Het gehele Binnengasthuis, een derde van het oppervlak van de wijk, werd toen gesloopt. Hele straatwanden verdwenen totaal zodat na 1963 weinig meer te herkennen was van een groot deel van het middeleeuwse stadsdeel.
15 Fermin & Groothedde, 2011. 16 Gimberg, 1927.
24
17. Het pand op de hoek van de van Tilstraat en de Gasthuisstraat kort voor de sloop. t traa
ens Lok
P1 (Lokenstraat)
Opgraving LOK’01
P3
25 23
10A
P4 Ga
at tra
ss
ui
sth
10
P5
4 13
Nieuws tad
P1
P2
18. De locatie van de waarneming en boringen in de Gasthuisstraat en de Lokenstraat.
25
5.2 Archeologische waarnemingen Fase II Gasthuisstraat P1 De eerste waarneming met aanvullende boring in de Gasthuisstraat is gedaan op de hoek van de Gasthuisstraat en de Lokenstraat. Hoewel een groot deel van het profiel in recente jaren verstoord bleek, namelijk vanaf het straatniveau op 9,24 + NAP tot een diepte van 7,58 +NAP hebben de sleuf en de boring toch archeologisch nuttige informatie opgeleverd. Onder de verstoring bevond zich nog een 10 cm dik restant van een middeleeuws ophogingspakket, met daaronder, van 7,48+ NAP tot 7,38 + NAP het restant van een oude akkerlaag. In het bovenste deel hiervan was fosfaatinspoeling zichtbaar. Op 7,05 + NAP werd de natuurlijke ondergrond waargenomen. Conform de verwachting betrof het rivierduinzand. Er zat een geringe hoeveelheid zeer fijn grind als bijmenging doorheen. Het gegeven dat er tenminste nog een deel van een oude akkerlaag is aangetroffen, betekent dat eventuele grondsporen onder dit niveau goed bewaard zullen zijn. Gasthuisstraat P2 Ter hoogte van huisnummer 2d is een tamelijk diepe boring gezet. Het tegenwoordige maaiveld ligt hier op een hoogte van 9,70 + NAP. De eerste archeologisch interressante laag bevond zich op een hoogte van 8,34 + NAP. Hier werd een grijze ophogingslaag gezien met veel baksteen en een driehoeksmossel (Dreissena polymorpha). Deze soort leeft in zuurstofrijke grote meren, rivieren en brede grachten. Kennelijk is hier dus opgebaggerde grond gebruikt om mee op te hogen. Een decimeter lager, op 8,24 + NAP begon een donkergrijs sterk siltig pakket met fosfaat, houtskool, leembrokken en steenkoolsintels. Bouwpuin ontbrak volledig. Ongeveer een halve meter dieper lag een bijna zwarte sterk humeuze laag met houtresten. Mogelijk gaat het om de overblijfselen van houten straten. Ook de lagen eronder, tussen ongeveer 7,00 en 6,60 + NAP bevatten houtresten. De onderste van deze lagen bevatte bovendien baksteen, steenkool en een varkenskies. Daarmee zijn deze pakketen dus ook de bovenliggende lagen niet voor het einde van de 13e eeuw te dateren. Baksteen werd in de Nieuwstad pas toegepast na 1284. Na de stadsbrand van dat jaar werd het gebruik van baksteen verplicht, terwijl het daarvoor (blijkbaar) niet of nauwelijks werd toegepast. Overigens is dat geheel in lijn met de datering van de Nieuwstad, aangezien deze wijk in halverwege de 13e eeuw wordt gesticht en zelfs nog later versteend. Duidelijk is dat de Nieuwstad vooraf werd gegaan door een agrarische fase. Evenals bij de voorgaande boring werd een oude akkerlaag aangeboord. Op 6.40 m + NAP, onder een laag op het oog natuurlijk sterk siltig zand. Gezien alle andere waarnemingen in de natuurlijke ondergrond zal het toch gaan om de vulling van een grondspoor. Het terrein ligt namelijk op de rivierduin. Pal tegen de boorlocatie aan was in de leidingsleuf het restant te zien van vermoedelijk 19e-eeuws muurwerk. Het gaat het om het restant van de voorgevels van de huizen die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog gesloopt zijn. De reden voor het slopen was dat de Nieuwstad te smal was en door het slopen van een aantal hoekpanden kon het militaire verkeer via de toen nog
26
brede Van Tilstraat de Overwelving en de IJsselbrug bereiken.17 Gasthuisstraat P3 Een derde boring werd gezet op de hoek van de Lokenstraat met de Gasthuisstraat pal buiten het in 2001 archeologisch onderzochte terrein (LOK’01).18 In tegenstelling tot de vorige boringen bleek de 19. Restant van de na de Tweede Wereldoorlog gerecente verstoring mee te vallen. sloopte bebouwing Deze was ongeveer 70 cm dik. De middeleeuwse ophogingslagen waren in de sleuf waarneembaar. Het maaiveld lag op 9,08 m + NAP. Daaronder enkele ophogingslagen met baksteen. Uit deze in de sleuf zichtbare ophogingslagen is het nodige vondstmateriaal verzameld: twee leerfragmenten van schoeisel, een onderkaak van een varken, twee runderkiezen en twee Siegburger bijna-steengoedscherven. Het vondstcomplex lijkt daarmee uit ca. 1300 te dateren. Een niveau met veel houtresten begon op 7,78 + NAP. Deze was nagenoeg identiek aan de laag met de vermoedelijk houten straat niveaus uit de vorige boring. Naast hout werd er onder andere steenkool en een klein fragmentje leer opgeboord. De conserveringgraad voor organische resten is daarmee uitstekend te noemen. Op de overgang met een oude akkerlaag, deze werd waargenomen vanaf een hoogte van 7,20 + NAP werd een sintelnagel (breeuwsintel) opgeboord. De algemene ontwikkeling van de vorm van sintelnagels laat zich goed volgen. Het opgeboorde model is te dateren rond 1400 (+/- 5- jaar). Naast een daterende functie van de sintelnagels vormen ze ook een aanwijzing voor scheepsbouw of van een daarmee verband houdend activiteit zoals een smederij, die leverde aan een werf. In 2001 werden op het aangrenzende hoekperceel ook veel breeuwsintels aangetroffen. De oude akkerlaag bestond uit bruin zand en was enkele decimeters dik. Daterend materiaal is er niet uit opgeboord maar op basis van de er vlak naast uitgevoerde opgraving mag verondersteld worden dat ze stamt uit de periode tussen ca. 400 en 1250 na Chr. Gasthuisstraat P4 De vierde boring in de Gasthuisstraat is gezet ter hoogte van huisnummer 14. Het maaiveld ligt ter plaatse op ca 9,40 + NAP. Wat gelijk in het oog sprong was de diepe recente verstoring. Deze reikte tot ver onder het niveau van de kabelsleuf, tot een diepte van 7,70 + NAP. Daarmee is het grootste deel van de archeologische ondergrond verdwenen. De verstoring laat zich gemakkelijk verklaren door de nieuwbouw van het pand dat hier staat. Zoals al eerder vermeld is hier in 2001 uitgebreid archeologisch onderzoek verricht. Van de middeleeuwse stratigrafie resteerde in ieder geval nog maar weinig, ongeveer 30 cm aan ophogingspakketten. Van de oude akkerlaag was nog 10 centimeter over. Behalve wat baksteen werden er geen bijmengingen in waargenomen. Vanaf een hoogte van 7,30 + NAP werd schoon rivierduinzand opgeboord. 17 Groothedde, 2001. 18 Fermin, 2002.
27
Gasthuisstraat P5 De vijfde van de boringen is gezet ter hoogte van huisnummer 8. De verstoring reikte zoals te verwachten was, een stuk minder diep dan bij de vorige boring. Het maaiveld lag op 9,60 + NAP. Op 8,70 + NAP werd de eerste middeleeuwse ophogingslaag aangeboord. In de boring was een grote afwisseling van lagen zichtbaar. Onderin, op 7,60 + NAP was sprake van een middeleeuwse oude akkerlaag met baksteen en met fosfaatinspoeling. Er viel geen onderscheid te maken in een jongere en eventuele oudere akkerfase. De akkerlaag rustte hier direct op het rivierduin die aangetroffen werd op een hoogte van 7,15 + NAP. Lokenstraat waarneming 1 Omdat er sprake was van een bodemverontreiniging zijn de kabelwerkzaamheden aan de noordzijde van de Lokenstraat onder een strikt saneringsprotocol uitgevoerd. Dit betekende dat er geen archeologische waarnemingen in de sleuf zelf konden worden gedaan. Wel is op een afstandje een stuk van een fundering gezien. Bouwhistorische waarnemingen konden helaas dus niet worden verricht, zodat we over de ouderdom van de fundering in het ongewisse blijven. Opvallend was dat de fundering slechts op enkele decimeters diepte onder het maaiveld lag. Kennelijk heeft men rond 1960 niet zeer diep gesloopt. Dat is een belangrijke constatering met het oog op de toekomstige ontwikkeling van het ‘plan Basseroord’, waar met het behoud van het archeologisch erfgoed van het Catharinaklooster/Gasthuis rekening wordt gehouden. Een blik op de kadastrale minuut van 1832 leert dat de fundering behoorde bij een huis dat lag perceelsnummer F 525, dat eigendom was van het Oude en Nieuwe Gasthuis. Overigens heette de straat in die tijd nog de Kromme Elleboogsteeg. Halterstraat P1 De eerste van de twee boringen, die gezet zijn in de Halterstraat, is geplaatst op de grens tussen de huisnummers 15 en 17. Opvallend was de bijzonder diepe recente verstoring. Vanaf het straatniveau, ter plaatse 9,07 M + NAP, reikte deze verstoring tot 1,4 meter diep. Het gaat om een dikke laag grijsbruin
11
P1
27a Halterstraat
8
20. De lokatie van de boringen in de Halterstraat.
28
P2
grof zand. Op 7,67 + NAP ging deze laag over in een pakket geelgrijs. De laag er op die twintig centimeter lager begon was erg opvallend. Het gaat om een donkerbruingrijs tot bijna zwart pakket zand met veel houtskool en met verbrand leem. Zeer waarschijnlijk gaat het om een brandlaag. Een uit deze laag opgeboord fragment van een Siegburgkan wijst op een datering in de 14e eeuw. Mogelijk is de brandlaag het gevolg van de grote stadsbrand van de Nieuwstad in 1336.Vanaf een hoogte van 7,07 + NAP is sprake van onverstoord rivierduinzand. Halterstraat P2 Ter hoogte van de perceelsgrens tussen nummer 23 en 25 werd de tweede boring in de Halterstraat geplaatst. Evenals bij de vorige boring is het profiel tot op een aanzienlijke diepte verstoord. Vanaf een hoogte van 8,82 + NAP tot 7,12 +NAP is sprake van recente ophogingen bestaande uit los matig grof zand. Hieronder is wederom de brandlaag (stadsbrand?) zichtbaar. Van deze laag resteerde ca 30 cm waarvan de onderste 20 cm naast veel houtskool ook zeer veel verbrande leem bevatte. Onder dit pakket was een enkele centimeters dikke laag lichtgrijs zand zichtbaar. Het lijkt te gaan om het restant van een oude akkerlaag. Deze rustte op het rivierduin, waarvan de top op 6,82 + NAP werd waargenomen. Stationsstraat P1 Een interessante locatie was die ter hoogte van de Stationsstraat 24. De locatie van de oude stadsmuur was reeds bekend. Vraag was of er in de sleuf of de boor nog iets van te vinden zou zijn. Het maaiveld ligt te plaatse op 8,96 + NAP. Zoals bij de meeste van de boringen bleek ook hier het profiel verstoord tot op 24 het niveau waar de nieuwe leiding moest komen. In dit geval zette de verstoring P1 16
t raa sst
ion
t Sta 8
k Lo
at
tra
s en
4
2
P2
21. Locatie van de boringen in de Stationsstraat.
29
zich door tot 7,86 + NAP. Daaronder werd de insteek van de stadsmuur aangeboord. Van de insteek resteerde bijna een meter. De vulling bestond uit bruingrijs iets siltig zand met baksteen, houtskool, fosfaat en mortel. Een andere duiding lijkt onwaarschijnlijk omdat ter plaatse geen huizen vermoed worden zodat geen sprake zal zijn van bijvoorbeeld een keldervulling. Onder de insteek lag een laag nagenoeg schoon zand (vanaf 6,70 + NAP tot 6,30 + NAP). Omdat ze wel iets baksteenpuin bevatte, is ze wel te dateren in de late middeleeuwen en is het geen relict van een oude akkerlaag uit eerdere tijden. Vanaf 6,22 + NAP gaat het profiel over in een oeverwalafzetting van de IJssel. Stationsstraat P2 Een tweede boring is gezet ter hoogte van de knik in de Stationsstraat ter hoogte van de C&A. Bij de sloop van de eerdere bebouwing is de grond tot grote diepte omgezet. Vanaf een diepte van 7,18 + NAP beginnen de laatmiddeleeuwse ophogingspakketten, waaronder een puinlaag. Evenals in de voorgaande boring ontbreekt de oude akkerlaag volledig. Dit heeft bij deze boring ongetwijfeld te maken met de loop van de Berkel. De boring is vlakbij de locatie van de watermolens gezet en de Berkel heeft hier gestroomd. Op een diepte van 6,36 zijn beddingafzettingen aangetroffen. Nieuwstad P1 De diepste boring van deze onderzoeksfase is gezet in de Nieuwstad. Hier lag het maaiveld op ongeveer 9,70 + NAP. Ter plaatse was in de sleuf een tamelijk diepte recente verstoring zichtbaar. Deze reikte tot 8,10 + NAP. Hieronder werd een nagenoeg zwart pakket waargenomen met daarin puin, houtskool en sintels. Geleidelijk aan ging dit pakket over in een donkergrijze dikke laag, met houtskool, houtresten en sintels. Daarnaast was fosfaatinspoeling zichtbaar. Deze laag zette zich door tot een diepte van 6,20 + NAP. Daaronder werden twee lichtgrijze tot grijze zandlagen zichtbaar met daarin kleine leembrokjes. Pas op een diepte van 5,70+ NAP werd de natuurlijke ondergrond waargenomen. In dit geval ging het om een pakket lichtgrijze zandige klei met enkele zandlaagjes. Deze zullen het gevolg zijn geweest van wisselende stroomsnelheden in de Berkel. De grote diepte waarop de natuurlijke ondergrond pas zichtbaar wordt
Nieuwstad
22. De locatie van de boring in de Nieuwstad.
P1 6
Beekstraat
4
30
2
laat zich goed verklaren als gekeken wordt naar de kadastrale minuut van 1832. De straat is duidelijk minder breed en de boring is in de voormalige kelder gezet van het pand dat lag op het perceel met perceelsnummer F 686. Indertijd was dit eigendom van Johan Wilhelm Wielinck.19 Tijdens de sloop in de late 19e eeuw is hier een groot aantal panden met fraaie gevels verdwenen.
5.3 Conclusie Fase II
Het tweede deel van het onderzoek heeft veel aanvullende informatie opgeleverd over de opbouw van de ondergrond in het gebied. De waarde hiervan ligt deels in de extra informatie die nu beschikbaar is voor toekomstig onderzoek. Zo is er meer bekend geworden over de locaties waar prehistorische bewoningsresten verwacht kunnen worden en kunnen, lettende op het al dan niet voorkomen van een oude akkerlaag, uitspraken worden gedaan over de te verwachten conserveringsgraad van deze resten. In de Halterstraat zijn aanwijzingen gevonden voor een grote brand. Gezien de ligging van de brandlaag moet deze samenvallen met een van de grote stadsbranden in de 13e en 14e eeuw, wellicht die van 1336. In een van de boringen is onder deze laag nog een restant van een oude akkerlaag te zien. Van de ontwikkelingen na de aangetroffen stadsbrand is op basis van de boring alleen niet veel te zeggen. Diverse bodemverstorende ingrepen hebben de latere stratigrafie vernietigd. De boringen in de Gasthuisstraat bevestigen het beeld dat bij de opgraving in 2001 was ontstaan over de ambachtelijke activiteiten die in het gebied plaats moeten hebben gehad. Het voorkomen van steenkool en een sintelnagel wijst wederom in de richting van een smederij. De stedelijke activiteit blijkt uit oud onderzoek niet eerder op gang te komen dan halverwege de 13e eeuw. Ook nu werden geen aanwijzingen voor eerdere bewoning aangetroffen. Al vanaf het onderste middeleeuwse ophogingspakket is baksteen aanwezig als bijmenging. Dat geldt ook voor het bovenste pakket van de oude akkerlaag. In zoverre er sprake was van een tweedeling kan gesteld worden dat de oudste van de twee van ver voor deze ontwikkeling stamt, wellicht uit de laat Romeinse tijd. Overigens is een oude akkerlaag uitsluitend in de noordelijke helft van de straat waargenomen. Dit zou kunnen liggen aan latere middeleeuwse menselijke activiteiten. In de Stationsstraat en de Nieuwstad zijn in de diepe ondergrond activiteiten te zien van de IJssel, respectievelijk de Berkel. Resten uit de prehistorie of de Romeinse tijd hoeven hier niet verwacht te worden. De ligging van de stadsmuur op een oude oeverwal toont aan dat men gebruik heeft gemaakt van het natuurlijk reliëf. De achterliggende laagte zal een extra hindernis hebben gevormd voor eventuele aanvallers.
19 Kadastrale minuut 1832 OAT.
31
32
6. Fase III 6.1 Historisch kader Fase III
Tijdens de derde onderzoeksfase zijn de graafwerkzaamheden in het
Deventerwegkwartier archeologische begeleid. Het gaat hierbij om het leidingtracé dat langs de Coehoornsingel en de Deventerweg loopt en vervolgens door de Leeuweriklaan. Het gebied aan de andere zijde van het spoor (De Mars, Pollaan en omgeving) werd niet begeleid vanwege de lage archeologische verwachting. De omgeving van de Coehoornsingel heeft lang buiten de eigenlijke stad gelegen. Dit gebied herbergde de akkergronden rond de stad: de Zutphense Enk (Eng). Van dit gebied, dat thans onder het Deventerwegkwartier schuilgaat, is archeologisch vrijwel niets bekend. In de periode dat het gebied is volgebouwd (plan De Clerq, 1919, uitvoering in de jaren ‘20) werd aan archeologische resten geen aandacht besteed. Toch zijn er wel een paar aanwijzingen dat hier archeologische resten aanwezig zijn. Voorbeelden zijn een neolithische bijl die in 1972 werd gevonden (in combinatie met een fossiele haaientand)20, een Romeinse munt en een duit van Stevensweert. In de tuin in de Van der Capellenlaan 38 werd een scherf Karolingisch Badorfaardewerk gevonden. Omdat hier recentelijk nooit nieuwbouw is gepleegd of andere bodemingrepen hebben plaatsgevonden is het gebied nog steeds een blinde vlek. Enken zijn echter archeologische schatkamers, zo is afdoende bewezen. Ook de enken rond Zutphen die de afgelopen 20 jaar zijn volgebouwd hebben een enorme rijkdom aan archeologische sporen, vondsten en informatie opgeleverd (Ooyerhoek, de Leestense enk, de Looërenk, Warnsveld, de Wolfelerenk).
23.Van links naar rechts de neolithische bijl, de voor- en keerzijde van de Romeinse munt en de Stevensweertse duit.
Sinds het begin van de 18e eeuw lag het gebied in de vestinggordel rond de stad. Met de dreiging van de Spaanse Successieoorlog werd in 1702 begonnen met uitbreiding van de vestingwerken rondom de stad naar plannen van de vestingingenieur Menno van Coehoorn. Niet alleen kwamen er extra lunetten en ravelijnen, ook werd de mogelijkheid gecreëerd om lager liggende delen rondom de stad te kunnen inunderen. Nadien werden de vestingwerken nog enkele malen aangepast. Zo werden ze uitgebreid met de linie van Van Hooff en werd in 1863 nog een wijziging doorgevoerd om het station binnen de vesting te krijgen.21 Ter hoogte van de Coehoornsingel bleef de situatie ongewijzigd tot kort na 1874. In dat jaar 20 Fermin, 2010. 21 Groothedde & Krijnen 2005, Fermin & van Straten 2011.
33
24. Overzicht van de verdedigingswerken rond Zutphen in 1832.
werden de vestingen van de 2e klasse, waartoe ondermeer steden als Deventer en Zutphen behoorden afgeschaft. De Frans-Duitse oorlog had kort ervoor aangetoond dat de wijze van oorlogsvoering drastisch aan het was. 25. Detail van de Linie van Coehoorn in 1741 op de plattegrond veranderen Nieuwer, veel krachtiger van Tirion. geschut dan voorheen maakte de oude wijze van verdediging achter aarden verschansingen tot een zinloze aangelegenheid. Na jarenlang onderhandelen met het toenmalige Ministerie van Oorlog, tegenwoordig het Ministerie van Defensie, werd het overgrote deel van de vestinggronden door de stad overgenomen. Zo kwam de weg vrij voor stadsuitbreidingen vanaf ongeveer 1880 en die tot ver in de jaren ‘30 van de 20ste eeuw zouden duren. Ondanks het feit dat het gebied tussen de 17e-eeuwse hoofdgracht (Grote Gracht) en de lunetten onbebouwd was, betekende dit niet dat het terrein in het geheel niet gebruikt werd. Er lagen tuinen, hoven, een herberg, een pelmolen en een villa genaamd ‘De Rozenhof’. Bijzonder is toch wel het gebruik van het gebied als oorlogskerkhof. Eind 1794 begon een Frans offensief richting de Nederlandse Republiek. De veldslagen werden vooral in 34
de Zuidelijke Nederlanden (nu België) uitgevochten. De geallieerde troepen, ondermeer bestaande uit Engelse, Hannoveriaanse, Hessische en Oostenrijkse legeronderdelen, moesten zich snel terugtrekken naar het noorden terwijl de winter vroeg inviel. De gehavende legers hebben tijdens hun terugtocht een militair hospitaal in Zutphen gevestigd, zoals ze dat in alle steden deden die ze op hun terugtocht tegenkwamen. Tijdens de strenge winter in dat jaar werd het geallieerde leger geteisterd door een dysenterie-epidemie. De schaarse bronnen maken melding van duizenden doden, al lijkt dit uitgerekend in Zutphen mee te zijn gevallen. De slachtoffers uit Zutphen mochten volgens een resolutie van het stadsbestuur worden begraven op de blinde contrescarp buiten de Nieuwstadspoort. Er zijn in het begin van de jaren 1990 op twee meter diepte slachtoffers aangetroffen aan de Burgemeester Dijkmeesterweg op de hoek met de Coehoornsingel. Dit zou er op kunnen duiden dat de doden langs de uitvalsweg begraven liggen. Hoeveel het er zijn geweest blijft onduidelijk. De overgeleverde administratie van de gemeentelijke doodgraver Barend Boers meldt er 30, maar voor het totaal ligt de schatting tussen de 100 en 150. In hoeverre ook geallieerde militairen doodgraverswerk hebben uitgevoerd is onbekend. Bij grote sterfte lijkt dit echter onvermijdelijk.22 De locatie van een kerkhof direct op een van de lunetten van de Coehoornsingel, zoals deze nog op de topografische kaart van 1910 vermeld staat, lijkt heel onwaarschijnlijk. Deze plek is veel te lastig te bereiken. Er lagen hoge verdedigingswallen met taluds. Logischer is het om een kerkhof te situeren langs een uitvalsweg.
6.2 Archeologische waarnemingen Fase III
Om het leggen van de leiding onder de Coehoornsingel mogelijk te maken zonder de weg op te hoeven breken, is aan beide zijden van de Coehoornsingel tussen boring P4 en P5 een gat gegraven om de leiding met water onder de weg door te kunnen spuiten. Omdat de gaten met een diepte van ca 1,5 m beneden het maaiveld relatief diep waren behoefde nauwelijks dieper geboord te worden om een volledig profiel te krijgen.
P2
P1
8
P3
gel Coehoornsin
10
20
22
P4 24 28 43
P5
P6
26. Locatie van de boringen en waarnemingen aan de Coehoornsingel.
22 Blom, Van Campen & Eikelboom 2002.
35
Coehoornsingel P1 Op de hoek van de Hanzehof en de Fanny Blankers-Coenweg is vastgesteld dat nagenoeg het hele profiel verstoord was. Recente verstoringen reikten hier tot een diepte van 1, 05 meter beneden het maaiveld. Vanaf 7,75 + NAP was een aantal lagen zichtbaar die mogelijk verband houden met het westelijke lunet van de voormalige vestingwerken. Veel resteerde er niet van. De ongeroerde natuurlijke ondergrond werd op 6,34 + NAP aangeboord. Het gaat om grofzandige rivierafzettingen, mogelijk een deel van de oude IJsselmeander die in 1406/07 is doorgraven (gekanaliseerd) en tot een dode arm werd. Coehoornsingel P2 Tegenover het pand Coehoornsingel 22 is boring P2 gezet. Tot op grote diepte lijkt er sprake te zijn van recente verstoringen. Er was sprake van een 1,80 dikke laag grof zand. Tussen de 6,62 en 7,06 + NAP leek er sprake van een oude akkerlaag, waarmee deze boring afwijkt van de overige boringen en waarnemingen in het Deventerwegkwartier. De akkerlaag rustte bovendien op matig grof zand, dat qua morfologie het meest leek op rivierduinzand, mogelijk betreft het echter Jong Dekzand. Coehoornsingel P3 Ter hoogte van het pand Coehoornsingel 26 werd aan de zijde van de Hanzehof een boring gezet in de leidingsleuf. Deze boring bleek hoogst informatief. Onder de recente verstoringen, die in dit geval 60 cm dik waren en reikten tot 7,92 + NAP bevonden zich enkele oudere ophogingslagen. Gezien de locatie zullen deze verband houden met de 18e eeuwse vestingwerken, en wel ter hoogte van het tweede lunet vanuit het westen bezien. Opvallend was echter dat tussen 7,22 en 7,42 + NAP een 20 cm dik restant van een oude akkerlaag werd gevonden. De datering van deze laag is bij gebrek aan vondstmateriaal onduidelijk maar 27. Boorwerkzaamheden aan de zal vermoedelijk laat-middeleeuws Coehoornsingel. en ouder van origine zijn. Direct hieronder bevond zich de C-horizont die ter plaatse bestond uit lichtgeelgrijs matig grof zand, vermoedelijk in het Holoceen opgestoven rivierzand. Coehoornsingel P4 Midden in één van de nog bestaande wallen van de voormalige Coehoornlinie werd een boring gezet als aanvulling op een gegraven put die tot doel had een leiding onder de weg door te schieten. 36
Onder een in recente jaren vergraven pakket van ca. 1 meter dikte werd het een heel kenmerkend schuin gelaagd pakket aangetroffen. Dit pakket is veroorzaakt door het opwerpen van verschillende partijen grond bij de bouw van de vestingwerken. 28. Restant van het wallichaam van de Linie van Coehoorn. Een duidelijke fasering is niet te geven en er is geen vondstmateriaal aangetroffen. We weten echter dat deze vestingwerken in één keer zijn aangelegd. De natuurlijke ondergrond werd aangetroffen op een diepte vanaf 6,38 + NAP. Het betrof diverse kleiige en lemige Berkelafzettingen. 27. De Deventerweg op een kaart van ca. 1910. Hierop is te zien dat de Deventerweg geflankeerd werd door twee bermsloten. De bebouwing van het Deventerwegkwartier is hier nog amper aanwezig. Op de lunetten ten oosten van de Deventerweg staat “Engelsche Kerkhof ”.
Coehoornsingel P5 Op de hoek van de Coehoornsingel en de Deventerweg, aan de zuidwestzijde van de weg, werd een fors gat gegraven om het mogelijk te maken om de leiding onder de weg door te boren. Hierdoor was het mogelijk om het westprofiel te documenteren tot 1,60 m onder het maaiveld. Onder in het gat is verder geboord om zo vast te stellen waaruit de natuurlijke ondergrond bestond. De bovenste 70 cm van het profiel bleken recent verstoord te zijn. Hieronder, vanaf 7, 98 + NAP, werden lagen aangetroffen die ongetwijfeld in verband gebracht kunnen worden met de Linie van Van Coehoorn. Het gaat om lagen opgebracht zand met houtskool en leembrokjes en een incidenteel stukje baksteen. Omdat het gedocumenteerde profiel echter niet haaks op de wal lag, is de schuine gelaagdheid hier niet vastgesteld. De overgang naar de natuurlijke ondergrond was tamelijk scherp en bevond zich op 6,56 + NAP. Deze bestond uit lichtgrijs tot lichtgeelgrijs sterk siltig zand. Hoogst waarschijnlijk betreft het afzettingen van de Berkel. Resten van een oude akkerlaag zijn niet waargenomen.
37
Coehoornsingel P6 Tegenover boring P5, aan de zuidoostelijke zijde van de rotonde, werd in de boor schoon zand opgeboord op 7,18 + NAP. Het gaat daarbij om rivierzand. Het slechts 15 cm dikke pakket daarboven is kluiterig. De bovenste 140 cm zijn recent geroerd. Daarmee lijkt het nagenoeg uit te sluiten dat het Engelse kerkhof zich tot hier heeft uitgestrekt. 109 103
P2
97
95 54 93
P1 we g
52
ve nt er
44
De
79
15
46
42
77
40
4
75
2 1
71
38
3
5
29. Locatie van de boring en waarneming aan de Deventerweg.
Deventerweg P1 Ter hoogte van de kruising Deventerweg / Deventerachterpad is een waarneming uitgevoerd. Hier werd een gat gegraven om een leiding aan te leggen. Doordat het gat zich inmiddels snel vulde met water en er in de bodem een flink pakket puin zat, was het helaas niet mogelijk om een aanvullende boring te zetten. Na opschaven van het zuidprofiel werd direct onder de huidige bestrating een puinpakket zichtbaar met kloostermoppen. Eronder zat een rommelig pakket van meer dan 1,2 m dikte. Het lijkt hier te gaan om een opvulling van één van de bermsloten die langs de Deventerweg heeft gelopen. Na opheffing van de vesting is deze gedempt. Vervolgens is hierop, na het aanbrengen van een puinlaag, de ventweg aangelegd. Het formaat bakstenen dat in de puinverharding verwerkt was, kloostermoppen met een lengte van 28 cm, duidt er op dat het materiaal afkomstig kan zijn van de sloop van de stadsmuur. Na 1874 is dit materiaal op grote schaal beschikbaar gekomen. Deventerweg P2 Een aanvullende boring aan de Deventerweg is gezet in het openbare groen ter hoogte van het adres Deventerweg 56 buiten het tracé van de greppel die langs de Deventerweg liep. Het maaiveld bij deze boring lag op 8,74 + NAP. De bovenste 105 cm van het opgeboorde profiel bestaat uit recente ophogingen die verband houden met de aanleg van de wijk in de jaren ´20 van de vorige eeuw. Daaronder bevindt zich een plaggendek van 65 cm dikte met daarin wat baksteen en enkele kleine fragmenten leisteen. Op een hoogte van 7,04 + NAP 38
werd een lichtbruine oude akkerlaag aangeboord. Vondstmateriaal werd niet aangetroffen.Vanaf een hoogte van 6,74 + NAP werd het schone zand zichtbaar. Hemonystraat P1 Achter de basisschool aan de Hemonystraat is een boring gezet. Het maaiveld ligt op 8,88 + NAP. De bodem ter plaatse bleek in het recente verleden diep verstoord te zijn. Plastic werd opgeboord op een diepte van 1,40 m onder het maaiveld. De schone ondergrond werd aangetroffen op een diepte van 7,13 + NAP en bestaat uit matig fijn geel rivierduinzand. 39
21 21a 21b mo
e
t
He ny s
Le
a tra riks e uw
a tra
21d
t
P1
22
30. Boorlocatie aan de Hemonystraat
Leeuweriklaan Het werk aan Leeuweriklaan doorsnijdt de Zutphense Enk. Doordat deze al relatief vroeg, bij de bouw van het Deventerwegkwartier overbouwd is geraakt zijn zeer weinig archeologische gegevens bekend over dit gebied. De uitgevoerde waarnemingen zijn daarom van groot belang voor de archeologische kennis van dit gebied en zijn waardevol voor het bijstellen van de archeologische waardenkaart. De werkzaamheden aan de Leeuweriklaan zijn over een lengte van ongeveer 300 m lengte begeleid. Omdat de werkzaamheden over het algemeen de archeologisch interessante laag net schampten is ook hier gekozen voor het zetten van boringen. Daarnaast is het braakliggende terrein van het voormalige verpleegtehuis afgezocht op het voorkomen van archeologisch materiaal.Tijdens deze veldinspectie is materiaal aangetroffen vanaf de 13e eeuw tot en met het heden. Omdat een deel van het gebied voor het bouwrijp maken in de jaren `20 van de vorige eeuw zal zijn opgehoogd is het niet mogelijk de vondsten in verband te brengen met activiteiten die plaats vonden op de Zutphense Enk. De kaart van Jacob van Deventer laat een gebouwtje zien ter hoogte van de tegenwoordige Leeuweriklaan en de Weg naar Laren. De functie van het gebouw is onduidelijk In de 18e eeuw is het gebied volledig onbebouwd. Op de Vestingplattegrond van de Heuvel uit 1769 is een door bomen omzoomde Weg naar Deventer te zien. De omgeving van de Leeuweriklaan is nog geheel onbebouwd. Ook de Kadastrale Minuut van 1832 geeft een volledig onbebouwd gebied weer. In het zuiden wordt de omgeving gedomineerd door de Lunetten van Coehoorn 39
die tot doel hadden de stad af te grendelen van de hoogte in het noordoosten. Goed is te zien hoe de Zutphense Enk zich uitstrekt over het gebied tussen de Deventerweg tot net over de weg naar Laren. Mogelijk houdt het verdwijnen van de bebouwing verband met het uitbreiden van de vesting waardoor het zuidelijk deel van de Zutphense enk in de schootslinie kwam te liggen. Leeuweriklaan P1 De eerste boring in de Leeuweriklaan werd vlakbij het transformatorhuis gezet. Het maaiveld lag op 8,17 m + NAP. De bovenste 90 cm van het profiel bleken verstoord te zijn. Op een hoogte van 7,28 + NAP is het het restant van een plaggendek aangetroffen. Deze laag was 32 cm dik. Hieronder werd een pakket aangetroffen dat als het mogelijke restant van een oude akkerlaag geïnterpreteerd wordt. Het gaat om een grijsbruin pakket met een geringe
31. Kaart van Jacob van Deventer met in de rode 32.Vestingplattegrond van Van de Heuvel cirkel de bebouwing in de omgeving van de te- uit1769. genwoordige Leeuweriklaan. P11 P10 2
n
are
5
g We
P9 12
rL naa
P8
14
24
P7 School
17
e Le
P6
kla
eri uw
24a
an
School
P5
17a
P4
P3 Voorm a
1
P2
lig verz orging
School
stehuis
33. Locatie van de aan de Leeuweriklaan verrichte boringen.
40
21
P1
hoeveelheid verbrande leem en wat houtskool. Ook de laag eronder, iets lichter van kleur wordt aan de oude akkerlaag toegeschreven. Het schone zand werd aangeboord op een diepte van 6,54 + NAP. Waarschijnlijk gaat het om afzettingen van een oude Berkelmeander. Het opgeboorde materiaal bestond uit matig grof zwak siltig zand met een kleine hoeveelheid fijn grind. Leeuweriklaan P2 Boring twee ongeveer ter hoogte van huisnummer 19 was verstoord tot een meter onder het maaiveld. Het maaiveld lag op 8,24 + NAP. Onder de verstoring werd een 70 cm dik restant van een ophoging aangetroffen. Van erg oude datum zal dit pakket niet zijn geweest. De onderste laag van het dek bevatte onder andere kachelsintels. Waarschijnlijk is de laag in de 19e of 20e eeuw opgebracht om het terrein te vrijwaren van wateroverlast. Op 6,34 + NAP werd de C-horizont aangeboord. Deze bestond uit lichtgrijs matig fijn rivierzand. Leeuweriklaan P3 Enkele meters ten noordwesten van boring 2 is boring P3 geplaatst. Vanaf het maaiveld, 8,15+ NAP tot 6,85 + NAP is het profiel verstoord, daaronder lijkt sprake te zijn van een 70 cm dik plaggendek dat bestaat uit meerdere lagen Van boven naar beneden toe wordt de kleur steeds lichter. Deze varieerde van donkerbruingrijs tot lichtbruingrijs. De onderste laag vertoont sporen van ploegactiviteiten. De schone ondergrond werd vastgesteld op een hoogte van 6,15 + NAP. Het gaat om lichtgrijs zwak siltig, matig fijn zand. Waarschijnlijk betreft het rivierduinzand. Leeuweriklaan P4 Boring 4 is gezet tegenover het schoolgebouw op 17a.Vanaf het maaiveld, dat op 8, 11 + NAP lag tot en met een hoogte van 7,11 + NAP was de ondergrond verstoord als gevolg van kabel- en leidingwerkzaamheden. Daaronder bevindt zich het restant van een plaggendek. Op een hoogte van 6,41 + NAP een tien centimeter dik restant van een oude akkerlaag. Omdat daterend vondstmateriaal niet werd aangetroffen kon de leeftijd van deze oude akker niet vastgesteld worden. Onder de oude akkerlaag bevond zich de C-horizont. Deze bestond uit zeer fijn matig siltig rivierduinzand. Leeuweriklaan P5 De boring is gezet tegenover de noordwesthoek van 17a. De recente verstoring bleef hier beperkt tot de bovenste 65 cm. Het maaiveld lag op 8,35 + NAP. Onder de recente verstoring werd een 1,25 m dik plaggendek aangetroffen. Een dergelijk dik pakket wordt over het algemeen alleen aan de flank en van escomplexen aangetroffen hetgeen in dit geval in overeenstemming is met het historisch kaartmateriaal. Onder het plaggendek, op een hoogte van 6,45 + NAP werd een 30 cm dikke sterk humeuze laag aangetroffen. Mogelijk gaat het om een oude restgeul van een Berkelmeander. Onder deze laag laag is in ieder geval schoon rivierzand aangetroffen.
41
Leeuweriklaan P6 Ter hoogte van 24a is boring P6 gezet. Als gevolg van de diverse kabelwerkzaamheden was de bodemopbouw van de bovenste meter sterk verstoord. Tussen 7,35 + NAP en 6,35 + NAP werd het restant van het plaggendek aangetroffen. Een restant van natuurlijke bodemvorming werd niet waargenomen. Het plaggendek rustte direct op de C-horizont. Deze bestond uit geel matig fijn, matig siltig zand met ijzervlekken. De aangeboorde laag wordt geïnterpreteerd als rivierduinafzetting. Leeuweriklaan P7 Boring P7 is een van de weinige boringen die dateerbaar vondstmateriaal heeft opgeleverd. De boring is gelegen bij huisnummer 24 en kenmerkte zich door een tamelijk diepgaande recente verstoring. Vanaf het maaiveld, dat op 8,15 + NAP lag tot een diepte van 6,85 + NAP was de bodem sterk geroerd. Hieronder lag een 70 cm dik restant van een plaggendek waarin in de onderste laag een zeer klein fragment van een dunne pijpensteel werd aangetroffen. Deze valt te dateren in de 19e eeuw. Gezien de zeer geringe grootte van het fragment is het goed mogelijk dat deze door bioturbatie, dat wil zeggen door natuurlijke oorzaken tot in de onderste niveaus van het plaggendek terecht is gekomen. Daarmee is de daterende waarde van het fragment gering. Het plaggendek lag direct op het schone rivierduinzand. Leeuweriklaan P8 P8 is gezet op de as van de Weg naar Laren. Wat opviel bij deze boring was de dieprijkende antropogene invloed. Pas op een diepte van 5,70 + NAP werd het natuurlijke zand aangeboord. Het gaat om matig grof rivierzand met een geringe mate van ijzerinspoeling. De nabijheid van het grondwater was al duidelijk merkbaar. Het zand was erg nat. Voor het overige gaf de boring een verstoord beeld te zien. Leeuweriklaan P9 Tussen huisnummernummer 8 en 10 is boring P 9 geplaatst. Deze boring was verstoord tot op de natuurlijke ondergrond. Het maaiveld lag op 8,40 + NAP. Opvallend was een laag kachelsintels van 10 cm dikte op ongeveer 1,8 m onder het maaiveld. Op 6,30 + NAP werd schoon, matig grof rivierduinzand opgeboord. Leeuweriklaan P10 Tien meter uit de hoek van de Leeuweriklaan met de Deventerweg is boring P10 gezet. Evenals de vorige boring gaf deze een dieprijkende verstoring te zien. Vanaf het maaiveld dat op 8,39 +NAP lag tot de natuurlijke ondergrond op 6,29 + NAP was de bodem geroerd. Er is geen restant van een plaggendek of een oude akkerlaag aangetoond. De ondergrond lijkt te bestaan uit zeer fijn lichtgeelgrijs zand. Onduidelijk is of het om rivierduinzand gaat of om dekzand. Leeuweriklaan P11 Evenals bij de twee voorgaande boringen viel bij boring P11 de diepgaande verstoring op. Vanaf 8,45 + NAP, de hoogte van het maaiveld tot 6,45 + NAP 42
waren diverse sterk verrommelde lagen zichtbaar. Daaronder werd direct de C-horizont aangetroffen, bestaande uit sterk zandige leem, met ijzerinspoeling. De C wordt geïnterpreteerd als beekleem.
6.3 Conclusie Fase III
De belangrijkste waarnemingen binnen deze fase strekken zich langs de Coehoornsingel uit. De Coehoornsingel ligt haaks op de oude Zutphense Enk (of Eng), De Deventerweg ligt in het verlengde hiervan. De Deventerweg was immers de weg naar Deventer, en volgde deze hoge rug. Des te opmerkelijker is de aard van de ondergrond die in de diverse boringen werd aangetroffen. Wanneer we het gereconstrueerde “profiel”, dwars over de Zutphense Enk van west naar oost volgen (dus langs de Coehoornsingel), dan krijgen we het volgende beeld. Op de kruising met de Fanny Blankers-Coenweg ligt het schone zand op 6,34 + NAP (rivierzand), waarna het oploopt tot 6,62 + NAP (P2) op dekzand. Bij P3 loopt deze waarde op tot 7,22 + NAP, dit is de hoogste waarneming. Vreemd genoeg loopt het reliëf daarna weer af richting Deventerweg, waar men juist de hoogste waarden zou verwachten. In boring P5 en P4 loopt het reliëf af naar resp. 6,56 en 6,38 + NAP, waarbij de ondergrond 34. Kaart van Jacob van Deventer met daarop respectievelijk siltig en kleiig is. Dit ondermeer meerdere vertakkingen van de Berkel.
35. Foto Deventerweg/ De lindebomen die de weg flankeren zijn geplant in 1901. De brug waarover de militairen marcheren is de voorganger van de Canadezenbrug.
43
moet een natuurlijk fenomeen zijn omdat het hier om ongeroerde lagen gaat. Bovendien ligt de vestinggracht net iets lager dan deze waarnemingen. Beide waarnemingen liggen ook onder de vestingwallen. Voorbij de rotonde loopt het natuurlijke oppervlak vervolgens weer op tot 7,18 + NAP, een hoogte die zeer dicht bij de hoogste waarde aan de andere kant van de rotonde ligt. Aan de oostzijde van de rug loopt het terrein weer verder af. Bij een sleuf door één van de lunetten in 2007 werden bovenwaarden van 6,40 tot 7,00 + NAP aangetroffen.23 Met deze waarnemingen is het niet mogelijk het gehele verloop van deze geul te reconstrueren, maar vermoedelijk liep deze van het zuidoosten naar het noordwesten. Deze geul is niet terug te vinden op historisch kaartmateriaal, maar op bv. de kaart van Jacob van Deventer uit ca. 1565 zijn in dit gebied wel meerdere watertjes en stroompjes (aftakkingen van de Berkel) zichtbaar. De waarnemingen langs de Deventerweg hebben weinig resultaat opgeleverd omdat het tracé in een oude bermsloot bleek te lopen. Deze bermsloten zijn ook zichtbaar op de kaart van 1910 en een ongedateerde oude foto. Het onderzochte leidingtracé aan de Leeuweriklaan schampt langs de zuidzijde van de voormalige Zutphense Enk. Uit de boorprofielen viel af te leiden dat juist in het hoogstliggende deel richting de Deventerweg bodemingrepen het meest diepgaand zijn geweest. Wel was de hoogte van de Zutphense enk nog zichtbaar in de hoogtes waarop in de ondergrond de C-horizont werd aangetroffen. Het paleoreliëf loopt vanaf de Deventerweg (6,45 m + NAP) af naar een hoogte van 5,60 + NAP ter hoogte van de Weg naar Laren om vervolgens weer op te lopen naar 6,47 + NAP in de meest zuidoostelijke boring. De oorspronkelijke hoogte van het rivierduin kon niet herleid worden daar er geen restant van natuurlijke bodemvorming aanwezig was. Richting het noordoosten lijkt het reliëf op te lopen. In de boring aan de Hemonysttraat werd het rivierduin al op een hoogte van 7,13 + NAP waargenomen. Hierbij moet opgemerkt worden dat ook hier sprake was van een afgetopt profiel. Opvallend is de grote landschappelijke variatie in de ondergrond onder de Leeuweriklaan. Vanuit het noordwesten gerekend is het restant van een Berkelmeander aangetroffen die langs de noordwestelijke flank van de rug onder de Zutphense enk moet hebben gelopen. Deze rug bestond uit rivierduinafzettingen. Ook aan de zuidoostzijde van de rug zijn aanwijzingen voor een Berkelloop waargenomen waaronder een restgeul en een tweede rivierduin. In archeologisch opzicht is het niet mogelijk gebleken om een eenduidige datering toe te kennen aan het in een deel van de boringen aangetroffen plaggendek. Het weinige 19e eeuwse vondstmateriaal dat is aangetroffen was dermate fragmentarisch van aard dat dit onder invloed van bioturbatie onderin het plaggendek terecht kan zijn gekomen zodat niet uitgesloten kan worden dat het plaggendek aanzienlijk ouder is. Middeleeuws of ouder is het restant van een oude akker die in enkele boringen werd aangetroffen.
23 Fermin & Groothedde 2007.
44
7. Algemene conclusies 7.1 Paleoreliëfkaart
Misschien wel de belangrijkste kenniswinst van het onderzoek is de nieuwe, aangescherpte, paleoreliëfkaart van Zutphen. De uit de boringen en waarnemingen verkregen NAP-hoogtes waarop het natuurlijke zand werd aangetroffen, zijn verwerkt in de bestaande paleoreliëfkaart waardoor een verdere detaillering van de oorspronkelijke terreinsgesteldheid onder de Zutphense binnenstad is verkregen. Met name de loop van de gegraven Berkel is beter zichtbaar geworden. Bovendien zijn er nuanceringen aangebracht in het verval van de natuurlijke hoogtes van de wijken Barlheze en de Nieuwstad naar het rivierdal van de IJssel. Een paleoreliëfkaart is een zeer nuttig instrument om historisch en prehistorisch grondgebruik te kunnen begrijpen en de ligging van prestedelijke vindplaatsen te kunnen voorspellen. Ze biedt verder inzicht in de keuzes voor het verloop van de diverse verdedigingswerken die rond de stad ofla
tra
at
an
17
Ha
ve
ns
12
rom
19 83
Ac
es
ing
el
28
ven
Verpleegt
62a
25
62
tad
17
N ie uws
73
P arks
8
traa
6
t
462200
64
10
Zwarte pad
462200
12b
77
68 3c
18
oren K ruitt
13
44
12a
71
11
210900
21
uis
erha
12a
Lo
47
N oord
210600
hte
210300
7
ms ingel J a cob Da
210000
70
S chool
35
Verpleegtehuis 74 23 69
4 2
30
24
28 24
1
S tations plein
5 26 82
10
3 23
3
5
1
27
1
65
25
2
74
12
Is e ndoorn s traa t
61a
w.i.u.
94 68a 20
6
16
5a tee g
2a
N orenbu rgers
29 31
S tation
21
22
at
9t/m25 12
4 t
51 traat
54
1
35 16
ion
lei sp
n
Ga
sth
uis
7
1
1
49
a at str
7
2
11 S chool
Kerk
G rote G racht
3 52 45
37
L ievevrou
4a
t
14
s hoe k
23
ingel
T e ngnagel
ge
12
8
9
96
S chool we ns traa
e sin
8
uis
10
C oe hoorns
tat
3a
Lo
S
s chool
11a
ta ds kerks
7
s traa H aven
86
59 ren bu rg e rst ra
N ieuws
No
31
15
24t/m50 10a
7
9
25
6
l
4 48
42
35
ke
22 37 33
26t/m56
B er
B as s e roord
l
39 4
S chool
33
5a
106
27
34
5
1
6b 4b
G
6
2
4
Pos tkantoor
Lo
ns ke
tra
as
at
thu iss
11
15
ta d
2
27a 8
Ha lters
34
33
9
1
tra at
5
18
L ouise
s inge
112
3a
l
G e weldige rs hoe 20
22
at
k 17
4
22
32
1t/m124
2a 22
26
B on
ge
rs pa
d
bos
d
28a
pa
4 13
141
5 3 1
16
10
tra
9 4
e rs ng Bo
s traa t
6a 4a
N ie uws
23 10A
8
Berkelpoor ts tr aat
L ooie rs
42 16
B ejaarde
30
25 14A 1
8
2 t/m
2
in
108
7
3
t/m 101
103
ple
15
3a ncentru m
16 6
95
ns plein S tatio
30
S tati ons
20
21
Wilhelmina la an
W.I.U .
9 93
22
Vogelpark
t
25 31
14
at
W.I.U .
t
rs traa
24
ss tra
71
s traa L oken
16
tion
57 61
63a-c
69
D ie se
Sta
w.i.u.
Kerk
3 Molengracht
3
16 114
9
3
7
R oze ngra cht
Bee ks traa t
41
8
6a
2
10
1
eg
ds
26
34
1
tee
61
Laar
pst oel Sc
hu
ipe rst raa Ku
traa t
at H ofstra
l G rach t
ens
135
34
12 2 20
of
129
73
22 5
Wa
8
ter
107
aa str
7
15
1a
t
Ke rk
6
P roos tdijs tee g
1
P elik
3 2
112
ps te eg
34
's G ravenhof
Droge na
1a
8
30
5 aan s traa
5
47
15
9
t
119
6
4a
4
10
2
53
14
160t/m244
107
30
22
14 16
Ke rkhof
5
1a
101
19a
ek
ets
ing
el
t
rtin
traa
Ma
21
Ma rtin e tsin ge l
als
7
5
ts inge l
97
95
in
146 11
18
Martine
bro
2 Drogenaps toren
7
22
s ple
P ols
20
3
R ood
2
41-69
S pita
5
135a
87-105
11a
101
9
1c
1
Otto s inge
137
Os kams traatje
57
1b
G raaf
de Berkelka
De Be rke l
t
L ange
461600
12
9
1d
3
68
14
31a
93
108
89
1
6
ts sp laa
20
we
4 traa
t
R oods ple in
66
ou
cht
81
D
ngra
W als
7 9
79 ets inge
64
l
19
1 04
248
2a
Martine ts ingel
L ievenhee
1
27
1 06 -1 16
rsteeg
9
24
14
12 4
Po
6 -2 8
ne
29
9
2 lsb roe k
63 ing el
Wan
trafo 28
23
11
Paleis van
3
De IJ s s e l
W.I.U .
1
1
Zu ide
re Ko
ve n
6 t/m 13
ns
tra
16
sin
ge
19
l
1 -1 1
42
53 55
21 44
29
S chool
31 33
4 t/m 21
246 380
52
Sp 8t/m62
ittaa
5 -1 5
ls traa
t
35a 35
99 90
45
66
462
68 53
5
78
12
10 m + NAP
67
1 08 55 57
59 464
110
65
Vis poortgracht
14 ide rha ve
76 100
13
Zu
69
422
95
49
9 4
420
81
64
8 2a
73
378
ht 17
17
at
6
9
T ad a ma
461300
rha
1
J us titie
1 7-71
1
15
1
ats
ac
1a
rs pla
Gr
at
in
ra r tst oo
Vispo ortple
sp Vi
H ame
trafo
Gr a af
2
Ot tos
Vis poorthaven
Gr ote
7
461300
58
85
B inne
Martin
8
Hobbemaka de
nhav
1e
25a
29 33-65
461600
49
of B ornh
at
100
6
25
91
47a
31
98a Ke rks tra
30
kh
155
18
33
eg
99
1
K er
6
23
74
29
ste
Oude Bornhof
K atte
2
G emeentehuis
73
5
70 28
rd ha
2A
4
tje
B ern
91
2
4a
aa e str H og
86
8
66
68
27
14
37
84a
28
g
17
21
60 64
4
g is zor
atje
93 tee
12
58
Thu
s tra en
55
Ra adhuis -
Ke r ks
101
B oompjes wal
eg
163
86 84
103
157
rkt
traat
ste
dma
3
3
1 13
56
13
1a
4 11
g s tee ere
10 2a
Zaa
6
s traat T oren
W aters
7 5 3
9
R av
R o ode
24 19 11
2
de ena
9
5
46 16-54 48
1
om
e
1 3
H ofje
3
nk Do
19
20 3
Wohrmannhof
5
3
43
8 84
1
18
96
5
10
1
5
137
Pr
37
12
5
il nku
age
8
13
9
2
34t/m44
24
ass ekp
at
1
6
8
22
bro
tra
21
t
uwe
67
P ols
als
traa
31
21
19-21
22
1
trafo
33
35
2
Va
IJ s s elkad
ers
B akk
45
29
56
175
Lee
60a 14
81
31
15
139
42
B oompje s wal
ss el
24
30 33
17
2
17
40
30
12
8
72
7
7a
28
24
10
Beukers traa t
7
70
20
66
68 143
87
54
Bornhove s traa t
D e IJ
4
35
at
11
97
61
85 52
3
2
2
s tra
74
3
1
44
14
t
1
28
20
traa
2
49
43
73 16
ngs
54
69
9
1a
S pro
Kerk
94
59
31
42b
7 79
60
30
21
16 17
1 16
71
3
47
27
17 Ho utm a rkt
34
23
trafo
81
41
5
ns
2
59
44
2
140
t
36
28
17
Maa
95
93
aa
26
12
21
ve
t
r Ve gt e str
20
16
Kolens tra at
35
Hal
45
W and
43 47
26
37
82
43
41
115
103
2
Oude
14
86
15 15
133
7
1
traa
Pa arde nwal
3
59
40
84
14
7
124
20 t/m 38
12
ns
g
39
30
2 57
35 67
trafo
13
traa
7 36
47
63B
W.I.U .
inks
10
34
35
1
2
vek
n de
8 45
40 12
id E
11
12
37
G roenma rkt
4
2
51a
ge
mb ar
en
31
9 3
1
24
16
Dav 39 31
25 17
29
te
2
25a
12
1
27
40
t
39
2
22
12
Ag nie
29
19
13
17
33 22
28 at
27
23
1
15
6
S chool
118 120
44
27
tra
11
7
6
14a 11
t
2a
14
rs
5
Ma rs chpoorts traa 2
10
17
2
4
1
20
21
25
rs traat
5
5a
11t/m33 1a
1
13
B euke
6
10
1
2 Watertoren 1 t/m 8
Kerk 8
Arme nha
2
ke
1 7
eg
K orte
3
2
8
9
B eu
12
traa t
37t/m47
H ofs traat
H e ukes
49
53
18
20
5
te
9
24
28
54
56
1 08
5
3
12
d zak
16
2
25
18
13
4
16
G a s thuis s tee
B arlh
21 19 13a
15a
16
5
8
2
K orte
17
1
5
12
t
7
g
eze
13 trafo
10
raa rfst
37
10
1
92
36
23
6
2
1a
3 t/m 37
64
54
eg
22
3
7
9
Tu
13
3a
Wa nd
5
7
11
13
32a
19
78
66
Va
1
2 S piegels traa t
15
de
K oms tee g
3 10
26
20
2a
Naa
De Be rke l
R os
s tr 20
31
Ou
7
38a
l
7
32
33
2
10
26
22
15
6
70
60
76
34
2
21 2
9
58
52
42
49
40
inge l
30
32
t G rach
51
re nkerkh of
21
Be rkels 26
ste
19
22
13
ls inge
ze
mol e nste
re nB roede
17
78
10
11a
3 25
B roede
1
39 t/m77
2 5
2 28
5 42a
36
7a
1 32
35 33
6
2
l
B erke
W ed
IJ s s elkade
B erkelka de
Bibliotheek
B erke
eg
Oude
B arlhe
2
De
ge
ste a ten Mel
59 57
49
Rijkenha
37
21
8
21a
13
11
66
1
43 7
t
10
44
ks traat
61
8
4
Broe derenkerk
Kreijnc
S poo rst raa
7
Lo
2
20 29
13
ke rkple in
B arlheze
7a-f
9
37
47
1
3a
3
nk
I J s s elkade
7
E mmalaa n
1
15
F ra
t
16
mus eum
45
45
43
50
1
19
50
39t/m
122
Be eks tra at
12 46
22
23
27
31
16 1
S chool
2
39
6
2t/m
t
49 22
7
6
Is endo orns
tra at 2
elvin g
4
kade
1
1a-g
D ie s ers
4
Berkel
21
55 s traa H aven
461900
6
O verw
461900
t De Berkel
Brugs traa
traa
t
19
Molengrach 1
504
1a
108
n
65
98
1
s traa d Dou G erar
24
110 weg Ba dhuis
20
16
10 72t/m86
2t/m70
t 14
10
5
14
6 122 19
Ho
orn
we
Ta da
rk
Ho 25
2 t/m 16
16
utw
15
13 13a
S chool
t
16d
99
2 93
210600
w.i.u.
7
210900
91 89 1a
t
210300
8
12 str aa
14
utw al
lincks traa
11
G overt F
210000
7
ma
al Ho
45
Ve ers traa t 1a
71
73 75
str aa
t
18
ht rac
3
G rot eG
Ta
da
ma
9 5
36. Herziene paleoreliëfkaart van de Zutphense binnenstad.
45
65
77
hebben gelegen. Verder weten we steeds nauwkeuriger hoe dik de archeologische bodempaketten in de Zutphense binnenstad zijn en in welke perioden deze paketten (ophogingen) zijn ontstaan. Voor het Deventerwegkwartier zijn nu de eerste hoogtegegevens verkregen. In de toekomst zullen deze aangevuld worden zodat ook van dit deel van de stad een betrouwbare paleoreliëfkaart vervaardigd kan worden.
7.2 Archeologische waarden en vrijstellingsdiepten
Tot slot heeft het project inzicht gegeven in de verantwoorde vrijstellingsdiepten in de straten van de Zutphense binnenstad. Die vrijstellingsdiepte (daar waar geen archeologisch (voor)onderzoek nodig is) is vanuit het bestemmingsplannen in de binnenstad 30 cm vanaf het maaiveld. In de praktijk blijkt dat de bodem in de straten doorgaans dieper is verstoord dan 30 cm. Dit geldt natuurlijk zeker voor de tracés van bestaande kabels en leidingen. Toch werden regelmatig resten van intacte middeleeuwse en postmiddeleeuwse sporen en ophogingen in de sleuven gevonden. Als algemene conclusie kan gesteld worden dat ingrepen tot 60 cm diepte onder het maaiveld in de straten met kabels en leidingen zelden archeologisch intacte resten opleveren, maar dat bij dieptes tot 80 cm diepte die intacte sporen en lagen wel geraakt worden. Het betreft dan doorgaans resten van vóór ca. 1300 (uitgezonderd de bodem van de Norenburgerstraat en de straten buiten het centrum). Een goed bewaard gebleven opbouw van de straatbodem (straatniveau’s, ophogingen, straatbedekkingen) van na ca. 1300 is door de ingraving en vervanging van riolen en nutleidingen zeer zeldzaam geworden. Daar waar het tracé niet in een oud straattracé lag, zoals in de Lokenstraat (waarneming 1), zijn archeologische resten nog wel eens beter bewaard gebleven: een fundering van het voormalige Gasthuis op slechts enkele decimeters diepte onder het maaiveld. Kennelijk heeft men rond 1960 niet zeer diep gesloopt. Dat is een belangrijke constatering met het oog op de toekomstige ontwikkeling van het ‘plan Basseroord’, waar met het behoud van het archeologisch erfgoed van het Catharinaklooster/Gasthuis rekening wordt gehouden. Voor de terreinen met een hoge archeologische (verwachtings)waarde direct buiten de binnenstad geldt dat archeologische begeleidingen hun nut hebben bewezen. Deze wijken zijn vooral tussen 1880 en 1980 gebouwd en er werd toen niet op archeologische sporen gelet. De gebieden zijn planologisch beschermd als ‘terreinen met een ‘(hoge) verwachtingswaarde’. De archeologische begeleidingen van de aanleg van nutsleidingen en riolen karteren als het ware de ondergrond van deze wijken en maken de Gemeentelijke Archeologische Waardenkaart (en daarmee ook de planologische bescherming van vindplaatsen) steeds betrouwbaarder. Uiteindelijk worden er in de toekomst uitsluitend gebieden archeologisch beschermd waar daadwerkelijk archeologische resten aangetoond zijn of te verwachten vallen.
46
8. Literatuur Beek, R. van, 2009: Reliëf in Tijd en Ruimte. Interdisciplinair onderzoek naar bewoning en landschap van Oost-Nederland tussen vroege prehistorie en middeleeuwen, Enschede. Blom, M., F. van Campen & D. Eikelboom (red.), 2002: Zutphen ontmantelde vestingstad. Korte geschiedenis van het Rozenhof- en het Deventerwegkartier, Zutphen. Fermin H.A.C., 2002. Via de Kromme Elleboogsteeg naar de Lokenstraat. Archeologisch onderzoek naar de historie van een huisperceel in de Nieuwstad, Nieuwsbrief Monumentenzorg 5, Zutphen. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2006 a: De Zutphense ringwalburg van de 9e tot de vroege 14e eeuw. Nieuwe gegevens en inzichten uit archeologisch onderzoek en boringen op de Zutphense markten, Zutphense Archeologische Publicaties 22. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2006 b: Het diftarproject in Zutphen, 25 verhalen uit de middeleeuwse stad, Zutphense Archeologische Publicaties 23. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2006 c: Chamaven op de Nieuwstad. Een Frankisch erf en de overgang van hout naar Baksteenbouw in de late middeleeuwen aan de Isendoornstraat in Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 25. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2006 d: Tussen de Schullentoren en de Kruittoren. Archeologisch onderzoek bij de westelijke stadsmuur van de Nieuwstad tijdens de herinrichting van het Stationsplein te Zutphen in 2006, Zutphense Archeologische Publicaties 26. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2007: De Lunetten van Coehoorn. Een proefsleuf door een geslecht lunet in de Linie van Coehoorn, Coehoornsingel 3 Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 34. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2008: “Oppidum Sutphaniense”. Archeologisch onderzoek naar de oudste defensieve werken van Zutphen, de 13e-eeuwse bebouwing en een 18e-eeuwse afvalput in de kelders van Houtmarkt 63c te Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 41. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2009 a: De middeleeuwse Laarstraat van brug tot poort. Archeologische begeleiding van de rioolvervanging Laarstraat in Zutphen in 2009, Zutphense Archeologische Publicaties 49. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2009 b: Het Kruittorenplein. Archeologisch onderzoek naar prehistorische, middeleeuwse en historische resten onder het Cobercogebouw, Nieuwstad 69 te Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 50. Fermin, H.A.C., 2010: Prehistorische bijlen in Zutphen, Zutphen Monumentaal, 8-9. Fermin, H.A.C. & M. Groothedde, 2011: Steenkool, bagger, bokkenhoorns. Twee laatmiddeleeuwse complexen van de Schupstoel en de Nieuwstad in Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 62.
47
Fermin, H.A.C. & K.C.J. van Straten, 2011: Archeologie van de Mars. Archeologische en historisch onderzoek in het Noorderhavenkwartier in Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 59. Gimberg, J. 1907: Bijdrage tot de geschiedenis van het geestelijk leven in Zutphen in de middeleeuwen. Bijdragen en Mededelingen van deVereniging Gelre XXX, 61-93. Groothedde, M., 1999: Van straten, muren en poorten. Archeologische waarnemingen bij rioleringswerkzaamheden en de opgraving aan de Waterstraat in Zutphen anno 1998 en 1999, Bijdragen en mededelingenVereniging Gelre XC. Groothedde, M. 2001.Metamorfosen van een stad. Hoezeer heeft deze kleine stad allure. Een hommage aan Piet Dulleart, Zutphenees, Zutphen. Groothedde, M. & H.A.C. Fermin, 2007: Verdwenen huizen, tufstenen torens en houten straten rond de Apenstert. Rioolbegeleiding Rozengracht – Broederenkerkhof – Kreynckstraat, Zutphense Archeologische Publicaties 27. Groothedde, M. & J. Krijnen, 2004: Vestingstad Zutphen. Elf eeuwen versterken en verdedigen, Zutphen. Koolstra, G. (red.), 2001: “Hoezeer heeft deze kleine stad allure” – een hommage aan Piet Dullaert, Zutphenees, Zutphen. Vlierman, K. 1997: Sintels: ijzeren voorwerpjes met een eigen verhaal. In: M. Barwasser & M. Smit (red.): Acht eeuwen tussen twee stegen. Archeologisch, historisch en bouwhistorisch onderzoek in Kampen, Ede.
48
Verantwoording (namen in alfabetische volgorde) Veldwerk: Davy Kastelein, Bert Fermin, Michel Groothedde, Mustafa ibn Musa, Diederik Rijs, Joyce Onderstal, Melissa Vos Veldfoto’s: Davy Kastelein Afbeeldingen: Kaartjes, profieltekeiningen en kaartbewerkingen: D. Kastelein. Veldfoto’s : B. Fermin, D. Kastelein Historische afbeeldingen en kaartmateriaal: Regionaal Archief Zutphen Afb. 17: foto P.L.J. Dulleart, 1945 Afb .35: Blom, M., F. van Campen & D. Eikelboom (red.), 2002: Zutphen ontmantelde vestingstad. Korte geschiedenis van het Rozenhof- en het Deventerwegkartier, Zutphen, p 16
Colofon
Dit is een uitgave van de Gemeente Zutphen, Afdeling Stadsbedrijven, team Openbare Ruimte, Cluster Archeologie, Harenbergweg 1, 7204 KZ Zutphen. Auteurs: Bert Fermin, Michel Groothedde en Davy Kastelein Redactie: M. Groothedde Vormgeving: Bert Fermin Geprint door Wöhrmann Printservice Zutphen Titel: Het Lianderproject. Archeologische begeleiding van de aanleg van een middenspanningskabel door Zutphen 64 pagina’s, 36 afbeeldingen Trefwoorden: Archeologie, middeleeuwen, vestingwerken, stadsmuur, Zutphen Copyright: Gemeente Zutphen 2013 Alles uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd / openbaar gemaakt worden, maar alleen met voorafgaande toestemming van de uitgever. NUR: 682
ISBN: 978-90-77587-91-1
49
50
Zutphense Archeologische Publicaties ZAP 1 Thomas Spitzers 1998: ‘Heerlijke’ maaltijdresten. Faunaresten uit de 17de-eeuwse beerput van de Hof van Heeckeren te Zutphen. ZAP 2 Thomas Spitzers 1998: Van ‘s Heren Dis. Archeologisch botmateriaal uit een 10e-eeuwse afvalkuil in Huize van de Kasteele in Zutphen. ZAP 3 Gerre van der Kleij 2003: Prehistorische grafvelden en tumuli rondom Zutphen. ZAP 4 Anja Reimer 2003: Middeleeuwse houtwal , kenmerk voor Leesten Oost. ZAP 5 Jan Bosch 2004: Het verleden in de toekomst. De consequenties voor het Zutphens archeologisch beleid na de invoering van het Verdrag van Valletta (Malta). ZAP 6 Jan van Oostveen 2003: Kleipijpen uit Zutphen. (CD-rom, met regelmatige updates) ZAP 7 Michel Groothedde en Michel Hulst 2003: Afval op Stand. Keramiek en glas uit twee adellijke beerkuilen uit de Late Middeleeuwen. ZAP 8 Marieke de Jongh, Michel Groothedde en Achim Schreurs 2003: De gebrandschilderd-glasvondst van Zutphen. ZAP 9 Michel Groothedde en Harold E. Henkes 2003: Zutphens glas zonder glans. Glascomplexen uit archeologisch onderzoek in de binnenstad van Zutphen. ZAP 10 Arjan den Braven, Janneke Zuyderwyk en Bert Fermin 2004: De diepte in. Een kelderopgraving in de IJlandpanden, Houtmarkt 67-71 te Zutphen. ZAP 11 Bert Fermin en Michel Groothedde 2005: Laan naar Eme 2004 (LnE 101). Bewoningssporen uit de Late Bronstijd op de middeleeuwse enk Ovesthamme. ZAP 12 Michel Groothedde 2005: Grachten, wallen en Berkelwater in de fietsenkelder. Verslag van de archeologische waarnemingen en documentatie in de bouwput van de ondergrondse fietsenkelder onder het Stationsplein. ZAP 13 Erica Rompelman 2005: Zutphen – Houtmarkt 67-69-71. Dierlijk en menselijk botmateriaal uit de Karolingische gracht. ZAP 14 Michel Groothedde 2005: Verhalen uit de drek. Drie bijzondere vondsten uit de binnengracht aan de Martinetsingel. ZAP 15 Bert Fermin en Michel Groothedde 2005: Onder de wortels van de Kaardebol. Prehistorische meanders van de Schouwlaak in Zutphen. ZAP 16 Bert Fermin 2005: Spiekers biej laag water zeuk’n. Archeologisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis rond het huis “De Revelhorst”. ZAP 17 Bert Fermin, Michel Groothedde en Jeroen Krijnen 2005: “Haickfortz huesinge war de armen in wonen”. Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek naar Hackforts Armenhuisjes. ZAP 18 Bert Fermin en Michel Groothedde 2005: Het verleden van Warnsveld verkend. Archeologische waarnemingen bij de cunetbegeleiding rond de Bonendaal en het proefsleuvenonderzoek bij Den Bouw (Abersonplein 9) in 2004-2005 te Warnsveld. ZAP 19 Bert Fermin en Michel Groothedde 2005: De naakte violist die naast zijn schoenen liep. Beukerstraat 64 -archeologisch onderzoek in een huis op de gracht. ZAP 20 Michel Groothedde en Dineke van Krimpen 2005: De middeleeuwen op straat 1. Rioolvervangingsbegeleiding van de Spittaalstraat in Zutphen, 2003. ZAP 21 Allard van Helbergen 2006: Uit de keuken van Herman Otto (1650-1657) Archeologisch onderzoek naar en analyse van de keramische inhoud van een beerput, behorende tot het huishouden van Herman Otto van Bronckhorst, graaf Van Limburg Stirum. ZAP 22 Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: De Zutphense ringwalburg van de 9e tot de vroege 14e eeuw. Nieuwe gegevens en inzichten uit archeologisch onderzoek en boringen op de Zutphense markten. ZAP 23 Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: Het diftarproject in Zutphen. 25 verhalen uit de middeleeuwse stad.
51
ZAP 24 Bert Fermin, Michel Groothedde en Dineke van Krimpen 2006: De middeleeuwen op straat (2). Laatmiddeleeuwse straatdekken in de Oude Wand in Zutphen. ZAP 25 Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: Chamaven op de Nieuwstad. Een Frankisch erf en de overgang van hout- naar baksteenbouw in de late middeleeuwen aan de Isendoornstraat in Zutphen. ZAP 26 Bert Fermin en Michel Groothedde 2006: Tussen de Schullentoren en de Kruittoren. Archeologisch onderzoek bij de westelijke stadsmuur van de Nieuwstad tijdens de herinrichting van het Stationsplein te Zutphen in 2006. ZAP 27 Michel Groothedde en Bert Fermin 2007: Verdwenen huizen, tufstenen torens en houten straten rond de Apenstert. Riooltracébegeleiding Rozengracht – Broederenkerkhof – Kreynckstraat. ZAP 28 Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Een zeshonderd jaar oud geheim in de Vaaltstraat. Archeologisch onderzoek in het huis en de beerput van Vaaltstraat 4 in Zutphen. ZAP 29 Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Een laat-middeleeuwse kampontginning aan de Bieshorstlaan. Rapportage van het proefsleuvenonderzoek op het terrein van een nieuw landgoed. ZAP 30 Bert Fermin 2007: Een rondje om de Warnsveldse kerk. Archeologisch proefsleuvenonderzoek op het Kerkplein te Warnsveld. ZAP 31 Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: De Buiten Laarpoort. Archeologisch onderzoek aan de Buiten Laarpoort en de 16e-eeuwse vestingwal aan de Berkelsingel in Zutphen. ZAP 32 Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Grachten en panden aan de Zaadmarkt. Archeologisch onderzoek in het Grand Hotel du Soleil, Zaadmarkt 91 te Zutphen. ZAP 33 Birgit Berk 2007: Hongerende hoge heren. Onderzoek naar 18e- en begin 19e-eeuwse begravingen uit de Nieuwstadskerk te Zutphen. (doctoraalscriptie) ZAP 34 Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: De Lunetten van Coehoorn. Een proefsleuf door een geslecht lunet in de Linie van Coehoorn, Coehoornsingel 3 te Zutphen. ZAP 35 Arjan den Braven, Bert Fermin en Michel Groothedde 2007: Van achtertuin tot achterbuurt. Archeologisch en historisch onderzoek aan de Wanne-Lievenheersteeg te Zutphen. ZAP 36 Erica Rompelman 2007: Dierlijk en menselijk botmateriaal uit de opgravingen ’s-Gravenhof ’99 en Zutphen-Stadhuis. Vondsten uit het roerige laatste kwart van de 9e eeuw: Stadsafval of vikingaanval? (doctoraalscriptie) ZAP 37 Michel Groothedde 2007: De Franken in Leesten. Rapportage van de opgraving in de bouwput van Leestenseweg 18 te Zutphen 2007. ZAP 38 Michel Groothedde en Harold Henkes 2008: Vijf eeuwen afval Zutphen-Stadhuis. Keramiek en glas uit beerput 7. ZAP 39 Wim Ettema en Jan Peter Pals 2008: Onderzoek van botanische makroresten uit de beerput van het huis Vaaltstraat 4 in Zutphen. ZAP 40 Bert Fermin 2008: Historische erfstructuren rond boerderij ’t Brake. Archeologisch onderzoek Veldesebosweg 4 in Warnsveld (gem. Zutphen). ZAP 41 Bert Fermin en Michel Groothedde 2008: ‘Oppidum Sutphaniense’ - Archeologisch onderzoek naar de oudste defensieve werken van Zutphen, de 13e-eeuwse bebouwing en een 18e-eeuwse afvalput in de kelders van Houtmarkt 63c te Zutphen. ZAP 42 Bert Fermin, Michel Groothedde en Jeroen Krijnen 2008: Het Hoornwerk (1). Archeologisch onderzoek aan het contrescarp van Het Hoornwerk aan de Henri Dunantweg te Zutphen. ZAP 43 Bert Fermin en Michel Groothedde 2008: Verdwenen bebouwing langs de Moddergracht. Archeologische begeleiding van de plaatsing van twee ondergrondse vuilcontainers aan de Spittaalstraat en de Martinetsingel in Zutphen. ZAP 44 Bert Fermin en Michel Groothedde 2008: Het Hoornwerk (2). Proefsleuvenonderzoek op het Hoornwerk te Zutphen. ZAP 45 Kim van Straten 2008: Begraven en verbrand verleden aan de Voorsterallee te Zutphen. Nederzettingssporen en een crematiegraf uit de Midden IJzertijd gevonden tijdens een proefsleuvenonderzoek.
52
ZAP 46 Bert Fermin en Michel Groothedde 2008: IJzertijd tussen Bajes en Wambuis. Archeologisch onderzoek op het Jeugdgevangenisterrein in Zutphen. ZAP 47 Bert Fermin 2009: Het verleden van Warnsveld verkend (2). Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Molenstraat, het Bongerspad, de Tuinstraat en de Schoolstraat te Warnsveld (gem. Zutphen). ZAP 48 Kim van Straten 2009: Van greppel tot beek. Een proefsleufonderzoek aan de Spittaalderkamp in Zutphen. ZAP 49 Bert Fermin en Michel Groothedde 2009: De middeleeuwse Laarstraat van brug tot buitenpoort. Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de Laarstraat in Zutphen in 2009. ZAP 50 Bert Fermin en Michel Groothedde 2009: Het Kruittorenplein. Archeologisch onderzoek naar prehistorische, middeleeuwse en historische resten onder het Cobercogebouw, Nieuwstad 69 te Zutphen. ZAP 51 Kim van Straten 2009: Een afdaling in het verleden van de Beukerstraat. Een archeologische waarneming aan de Beukerstraat 45 in Zutphen. ZAP 52 Michel Groothedde 2009: Over de brug. Archeologisch noodonderzoek naar de resten van de voormalige paalbrug over de IJssel (gem. Zutphen). ZAP 53 Kim van Straten 2009: Archeologie van het Noorderhavenkwartier. Een archeologisch bureauonderzoek en grondradaronderzoek in het Noorderhavenkwartier van de Mars in Zutphen. ZAP 54 Bert Fermin 2009: Het Paardenwalbastion. Archeologische begeleiding van de rioolvervanging in de David Evekinstraat/Berkelsingel in Zutphen. ZAP 55 Bert Fermin en Michel Groothedde 2010: Binnen bij de Meestersmid. Archeologisch en historisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van Nieuwstad 57-61, Basseroord 18 en Norenburgerstraat 18-20 te Zutphen. ZAP 56 Bert Fermin en Michel Groothedde 2010: Het Houten Wambuis. Archeologisch en historisch onderzoek naar de herberg en boerderij Het Houten Wambuis te Zutphen. ZAP 57 Bert Fermin 2010: Een 12e-eeuwse stadsgracht en héél veel brillenglazen. Archeologische begeleiding in Beukerstraat 15 te Zutphen. ZAP 58 Bert Fermin, Michel Groothedde en Jeroen Krijnen 2011: Elf eeuwen historie in en onder Rodetorenstraat 51 (Zutphen). Archeologische begeleiding en bouwhistorisch onderzoek. ZAP 59 Bert Fermin en Kim van Straten 2011: Archeologie van de Mars. Archeologisch onderzoek in het Noorderhavenkwatrier van de Mars in Zutphen. ZAP 60 Bert Fermin 2011: Wulflare. Archeologisch onderzoek naar prehistorische en middeleeuwse bewoningsresten op het crematoriumterrein aan de Voorsterallee te Zutphen. ZAP 61 Bert Fermin 2011: Het verleden van Warnsveld verkend (3). Archeologische begeleiding van twee rioolvervangingen in Warnsveld (Laan 1940-1945 en Landweg). ZAP 62 Bert Fermin en Michel Groothedde 2011: Steenkool, bagger, bokkenhoorns. Twee laatmiddeleeuwse complexen van de Schupstoel en de Nieuwstad in Zutphen. ZAP 63 Bert Fermin 2011: Erven uit ijzertijd en volle middeleeuwen in Warnsveld. Archeologisch onderzoek onder de nieuwbouw van Den Bouw, Abersonplein 9 Warnsveld. (gem. Zutphen). ZAP 64 Bert Fermin 2011: Erve Scheurkamp. Archeologisch onderzoek op de bouwkavel Rhienderinklaan 26 te Warnsveld (gem. Zutphen). ZAP 65 Coosje Koster 2011: Wonen en werken in het centrum van prestedelijk Zutphen. Archeologisch onderzoek naar structuren uit de opgravingen Zutphen – Stadhuis en Kuiperstraat 1, circa 882 – 1200 na Christus. (bachelorscriptie) ZAP 66 Michel Groothedde 2011: De vorstelijke palts van Zutphen. De uitwerking van de opgravingen van 1946 en 1993 t/m 1999 op en rond het plein ‘s-Gravenhof te Zutphen. ZAP 67 Chiara Cavallo 2011: Adellijke eetgewoonten. De vorstelijke palts van Zutphen. Zoöarcheologisch onderzoek naar de resten uit Huize van de Kasteele, Zutphen (1994-95). ZAP 68 Bert Fermin & Michel Groothedde 2011: De Vispoortgracht. Baggervondsten van middeleeuwen tot Michael Jackson.
53
ZAP 69 Michel Groothedde & Jeroen Krijnen 2012: Twee sloppengangen in de Hospitaalstraat. Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek op het perceel Spittaalstraat 81 te Zutphen. ZAP 70 Kim van Straten & Bert Fermin met bijdragen van Hans Huisman, Joas van der laan, Bertil van Os, Dominique Ngan-Tillard, Ineke Joosten & Dion Stoop 2012: Het urnenveld van Leesten-Meijerink. Archeologisch onderzoek naar een ritueel landschap uit de ijzertijd en bewoningssporen uit de middeleeuwen en nieuwe tijd bij de erven Wekenstro en Meijerink bij Zutphen. ZAP 71 Bert Fermin 2012: Rhienderink, Brake en Scheurkamp. Archeologisch onderzoek en historisch onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis van drie historische erven naar aanleiding van de rioolvervanging in de Rhienderinklaan, Kozakkenlaan, Veldesebosweg, Abersonlaan en Peppelenweg in Warnsveld (gem. Zutphen). ZAP 72 Bert Fermin 2012: De Halvemaanstraat. Proefsleuvenonderzoek naar de stadsontwikkeling en de vestinggracht. ZAP 73 Bert Fermin & Davy Kastelein 2012: Graven langs de rand van het kerkhof. Archeologisch proefputtenonderzoek achter het koor van de Broederenkerk in Zutphen. ZAP 74 Bert Fermin 2012: Een glimp van Wesse. Archeologisch onderzoek in een rioolsleuf in het Meijer Groenpad op het Hoge West in Zutphen. ZAP 75 Bert Fermin en Michel Groothedde 2012: Een zoektocht naar de stadsmuur. Archeologische begeleiding van Bornhovestraat 45 in Zutphen. ZAP 76 Bert Fermin 2013: De Weme van Warnsveld. Archeologisch en historisch onderzoek rond de oude pastorie op Rijksstraatweg 57 in Warnsveld (gem. Zutphen). ZAP 77 Michel Groothedde 2013: Een vorstelijke palts in Zutphen? Macht en prestige op en rond het plein ’s-Gravenhof van de Karolingische tijd tot aan de stadsrechtverlening. ZAP 78 Bert Fermin, Michel Groothedde en Davy Kastelein 2013: Het Lianderproject. Archeologische begeleiding van de aanleg van een middenspanningskabel door Zutphen.
54
55
56
Boorstaten Barlheze
Barlheze
Barlheze
P1
P2
P3 Recente verstoring
Recente verstoring
7,00
8,00 Donkerbruin / lichtbruin, zwak lemig zand, donkergrijs kluiten zand, mortel, baksteen
7,10
Recente verstoring
Scherp lichtgeel bruin zand
6,00
Grijszwart zand, houtresten Donkergrijszwart, uiterst siltige klei, sterk humeus, plantenresten, leerresten
Donkerbruin / zwart, sterk lemig zand, veel houtresten zie boven, met grotere houtfragmenten
6,10
7,00
Grijs iets siltig zand, oervlekjes, houtskool Zwart grijs vet humeus, houtskool,
5,00 Grijs, uiterst siltig zand, zeer fijn
Zonkerbruin , matig lemig zand, grijze kleibrokjes, fijne houtsnippers Massief hout - straat
Lichtgrijs, sterk siltig zand, fluviatiele afzetting
Idem, meer fosfaat en houtresten
6,00
Houten straat Hout
Grijs sterk lemig zand, humus (IJssel?), meander gordel, naar onderen toe zandiger
5,10
Grijsbruin - bruin zwak siltig iets baksteen,
Zwart grijs, vet humeus, hout , bot
5,09
Halterstraat
Halterstraat
P2
P1
Lichtbruine komklei, ijzer/mangaanvlekken
8,82 9,07 Recente verstoring Recente verstoring
Donkergrijs, zwak siltig matig grof, weinig ijzer Lichtgrijs, zand zwak siltig, matig grof, opgebracht
Donkerbruingrijs, matigsiltig zand, matig humeus, veel houtskool, brandlaag
Donkerbruin, sterksiltig zand, sterk humeus, verbande leem, veel houtskool , brandlaag 6,82
donkerbruin zand sterk siltig, sterk humeus, verbrande leem Lichtgrijs, matig siltig zand
Lichtbruin grijs, matig siltig zand, rivierduin
6,07
Geelgrijs , matig siltig zand, licht humeus Geel, matig siltig zand, matig fijn, C
57
Gasthuisstraat
Gasthuisstraat
Gasthuisstraat
P1
P2
P3
10,00
10,00
10,00
Recente verstoring
Recente verstoring
9,00
9,00
9,00
Donkerbruingrijs, matig siltig zand, matig grof, baksteen
Recente verstoring
Lichtgrijs, matig siltig zand, zeer fijn, ijzervlekken Donkerbruin / zwart, sterk siltig zand, sterk humeus, houtskool, baksteen, steenkool, leerresten
8,00
7,00
Grijs, matig siltig zand, matig grof ,veel baksteen, fragmenten driehoeksmossel Donkergrijs, sterk siltig zand, fosfaat , houtskool , sintels (steenkool) , leembrokken
8,00
Donkergrijs, sterk siltig zand, matig humeus + breeuwsintel
Zwart / donkergrijs, sterk siltig zand, veel houtskool, houtresten
Bruingrijs / lichtgrijs matig siltig zand, matig fijn Oranje, matig siltig zand
Grijs, sterk siltige klei Donkergrijs, sterk siltig zand, matig humeus , grijze kleibrokjes , hout ,baksteen
7,00
Bruin, matig silitig zand, matig fijn
8,00
Donkerbruin grijs, matig siltig zand, visgraat Grijs, zand matig siltig zand, matig fijn weinig fosfaat
7,00
Donkergrijs, sterk siltig zand, matig humeus steenkool , baksteen , varkenskies
Bruin, zand zwak siltig, weinig houtskool, iets grind rivierduin C Lichtbruin grijs, zwak siltig zand, matig fijn tot grof, rivierduin C
Grijs, matig siltig zand, matig ijzer, fosfaat Lichtbruin, sterk siltige klei, weinig ijzer, schoon 6,00
Gasthuisstraat
Gasthuisstraat
Nieuwstad
P4
P5
P1
9,00
Recente verstoring
9,00 9,00
Recente verstoring
Recente verstoring
Grijsbruin, siltig zand Lichtgrijs zand 8,00
8,00 Grijs, matig siltig zand, matig fijn, weinig houtskool Donkergrijs / grijs gevlekt, matig siltig zand, matig humeus, matig fijn
7,00
Geel zand, zwak siltig zand,matig grof, rivierduin
Grijs zand matig siltig zand,+ houtskool ,
8,00
Bruin, matig siltig, matig fijn zand, houtskool, kluiten lemig zand Donkergrijs zand, sterk siltig, sterk humeus, houtskool
7,00
Lichtgrijs geel, matig siltig zand, matig grof, zwak humeus , houtskool
7,00
Zwart, matig siltig zand, bruin leembrokkenbrokken, puin , weinig houtskool, humus, sintel
Donkergrijs, zand matig siltig, lichtgrijs bruin zand matig siltig , weinig houtskool, weinig hout, sintels , weinig ijzer, weinig fosfaat
Donkergrijs / grijs, zand sterk siltig zand, ijzer, fosfaat, houtskool Lichtgeel ,zwak siltig zand, matig grof, rivierduin 6,00
Lichtgrijs geel ,zand, lichtbruine leembrokjes, weinig houtskool Grijs, matig siltig zand, lichtgriijze leembrokjes Lichtgrijs, sterk siltige klei, zandlaagjes, weinig ijzer
58
Halterstraat
Halterstraat
P2
P1
8,82
9,07 Recente verstoring Recente verstoring
Donkergrijs, zwak siltig matig grof, weinig ijzer Lichtgrijs, zand zwak siltig, matig grof, opgebracht
Donkerbruingrijs, matigsiltig zand, matig humeus, veel houtskool, brandlaag
Donkerbruin, sterksiltig zand, sterk humeus, verbande leem, veel houtskool , brandlaag
donkerbruin zand sterk siltig, sterk humeus, verbrande leem
6,82
Geelgrijs , matig siltig zand, licht humeus 6,07
Lichtgrijs, matig siltig zand
Geel, matig siltig zand, matig fijn, C
Lichtbruin grijs, matig siltig zand , rivierduin
Stationsstraat
Stationsstraat
P1
P2
9,10
9,00 Recente verstoring Recente verstoring
7,10
Bruingrijs, matig siltig zand, matig fijn, baksteen fosfaat, houtskool
Donkergrijs, sterk siltig zand, houtskool, baksteen Lichtgrijs, zwak siltig zand, veel mortel, veel baksteen
Bruingrijs, matig siltig zand, veel leisteen, baksteen
Grijs, sterk siltig zand Lichtbruingrijs, matig siltig, matig fijn zand, houtskool
Lichtbruin,zwak siltig zand, baksteen (vrijwel schoon)
Lichtgeel, zwak siltig zand, matig fijn, houtskool, baksteen, fosfaat
Lichtbruin, sterk siltig zand, oeverwal
7,00
Lichtbruin, sterk siltig zand, ijzervlekken, oeverwal
59
Coehoornsingel
Coehoornsingel
P1
P2
7,79
P3 8,62
8,62 Recente verstoring
5,79
Coehoornsingel
Recente verstoring
Recente verstoring
Grijs zand matig siltig, matig fijn, rommelig
Lichtgrijs, zwak siltig zand
Bruingrijs, sterk siltig zand, matig fijn, enkele kleibrokken
Grijsbruin zwak siltig zand, weinig baksteen ,
Lichtgrijs, bruin, zand zwak siltig, matig grof (natuurlijk) bijmenging
Lichtbruin, zeer grof zand zwak siltig, oude akker
Lichtbruin, zand matig siltig, matig fijn, weinig ijzer, scherp zand
Lichtbruin zand, matig siltig, matig grof Lichtbruin zand, sterk siltig zeer grof
6,62
Bruin, Klei matig siltig, ijzer en mangaan Bruin, zwak siltig zand Bruin, sterk siltige klei, enkele
ijzervlekken Bruin, zwak siltig zand, zeer grof
Bruingeel, matig siltig zand, oude akker Lichtgeel, zwak siltig zand, ijzervlekken, matig grof, C
6,62
Lichtbruin zand, sterk siltig matig grof Lichtgeel zand, zwak siltig, matig grof, C
Coehoornsingel
Coehoornsingel
Coehoornsingel
P4
P5
P6
8,86
8,74
8,74 Recente verstoring
Recente verstoring
Bruingrijs, zand, weinig houtskool, kluiterig Recente verstoring
Lichtbruin, zand, weinig houtskool (kluiterig) Bruingrijs zand, houtskool
Bruingrijs, zand zwak siltig, matig fijn, weinig houtskool, weinig bijmengsel silt, rommelig, gele brokjes
6,86
Lichtgrijs, zand zwak siltig matig grof, weinig ijzer bruin, zand matig siltig, matig fijn, matig houtskool Bruin, gele brokken, zand zwak siltig, matig fijn, houtskool sterk + zwak fosfaat Geel, grijs gevlekt, zand zwak siltig, matig fijn Geelgrijs, zand matig siltig, matig fijn, iets grind, sterk houtskool Lichtgeel, grijsgevlekt, zand zwak siltig, matig fijn Lichtgrijs zand sterk siltig, matig fosfaat ijzer/mangaan Bruingrijs, klei uiterst siltig, matig ijzer Lichtgrijs klei sterk siltig, zwak ijzer
60
6,74
Lichtgrijs, geel zand , (kluiterig) Bruingrijs, zand, weinig houtskool, weinig baksteen Lichtgeel, lichtbruin grijs, zand, Lichtgrijs / Lichtgeel zand spoor 3, weinig ijzer,- C
Lichtgeel grijs, zand zwak siltig, matig grof, matig ijzer Lichtgeel, donkergrijze brokken zand, weinig ijzer, matig grof 6,74
Lichtgeel grijs, zand zwak siltig matig grof weinig ijzer, C - rivierzand)
Deventerweg
Hemonystraat
Leeuweriklaan
P2
P1
P1
8,88
8,74
8,17 Recente verstoring
Recente verstoring
Recente verstoring
Donkergrijsbruin, matig siltig zand, humeus, houtskool, iets baksteenpuin, plaggendek
Donkergrjsbruin, matig siltig zand, humeus, iets baksteen
Lichtbruin, matig siltig zand, iets houtskool, matig fijn, oude akker
6,74
Grijsbruin, matig humeus zand, matig fijn, iets verbrande leem, houtskool, oude akker Lichtbruingrijs, oude akker
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
6,88
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
6,17
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
Leeuweriklaan
Leeuweriklaan
Leeuweriklaan
P2
P3
P4
8,24
8,11
8,15
Recente verstoring
Recente verstoring
Recente verstoring
Donkergrijsbruin tot lichtbruingrijs matig siltig zand, matig fijn
Donkergrijsbruin, puin, kachelgrit, subrecent
Licht bruin, matig siltig zand, iets houtskool, matig fijn, oude akker
Donkergrijsbruin tot lichtbruingrijs matig siltig zand, matig fijn 6,24
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
6,11
6,15
Lichtgrijs, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
Lichtgrijs, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
61
Leeuweriklaan
Leeuweriklaan
Leeuweriklaan
P5
P6
P7
8,35
8,35
8,15
Recente verstoring
Recente verstoring
Donkergrjsbruin, matig siltig zand, humeus, iets baksteen
Donkergrjsbruin, matig siltig zand, humeus, iets baksteen
Recente verstoring
Donkergrijsbruin, matig siltig zand, humeus, houtskool, iets baksteenpuin, plaggendek
Zwartgrijs, sterk siltig zand, sterk 6,35 humeus, restgeul
6,35
Geel, matig fijn zand, zwak siltig, ijzervlekken, rivierduin
6,15
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
Grijs, matig grofzand, zwak siltig, fluviatiel
Leeuweriklaan
Leeuweriklaan
Leeuweriklaan
P8
P9
P10
8,40
8,15
Recente verstoring
Recente verstoring
Donkergrijsbruin tot lichtbruingrijs matig siltig zand, matig fijn
6,15
6,40
Lichtgrijs, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
Leeuweriklaan P11 8,45
Recente verstoring
6,45
Geel, sterk zandige leem, ijzer vlekken, beekleem
62
8,40
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
Recente verstoring
6,40
Lichtgeel, matig fijn zand, zwak siltig, rivierduin
63
64