MTC Springerlaan
Het knie gewicht Het kniegewricht vormt de schakel tussen het bovenbeen en het onderbeen. Het betreft hier een zogenaamd scharniergewricht, te vergelijken met een deurscharnier, waardoor het mogelijk is het bovenbeen ten opzichte van het onderbeen over een afstand van 140° te buigen en vervolgens weer te strekken. Daarnaast kan het onderbeen bij een gebogen knie nog 8° ten opzichte van het bovenbeen draaien.
Botten Er zijn drie botstukken betrokken bij de kniebewegingen. Deze botstukken zijn het bovenbeen (femur), in het onderbeen het scheenbeen (tibia) en aan de voorzijde de knieschijf (patella). Het kniegewricht bestaat eigenlijk uit twee gewrichten, namelijk het gewricht tussen bovenbeen en het scheenbeen en het gewricht tussen de knieschijf en het bovenbeen. Omdat deze twee gewrichten binnen één gewrichtskapsel liggen wordt het functioneel als één gewricht gezien. Het kuitbeen (fibula) welke zich evenals het scheenbeen in het onderbeen bevindt en wel aan de buitenzijde is niet betrokken bij het bewegen van het kniegewricht, maar bij de bewegingen van het enkelgewricht. Soms bevindt zich nog een extra beentje (sesambeentje) aan de achterzijde van het kniegewricht gelegen in de kuitspier. Dit laatste beentje speelt geen rol bij het kniegewricht. Gewrichtsbanden De gewrichten worden verstevigd met gewrichtsbanden die ligamenten worden genoemd. De banden bestaan uit lagen sterk bindweefsel. Het kniegewricht heeft een binnenband (mediale band) die in het gewrichtskapsel ligt en een buitenband (laterale band) die net buiten het gewrichtskapsel ligt. De binnen- en buitenband zorgen voor de zijdelingse stabiliteit van het gewricht. Centraal in de knie gelegen zijn de voorste en achterste kruisband die het gewricht tussen bovenbeen en onderbeen als het ware in tweeën verdeelt. Deze laatste banden, het woord zegt het al, lopen gekruist. De voorste kruisband die voor de achterste kruisband ligt voorkomt dat het onderbeen naar voren en de achterste kruisband voorkomt dat het onderbeen naar achteren verschuift. Meniscus Tussen het gewrichtskraakbeen van het bovenbeen en van het scheenbeen bevindt zich zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde een sinaasappelschijfvormig stukje kraakbeen, de
MTC Springerlaan zogenaamde binnen (mediale) en buiten (laterale) meniscus. De menisci zijn evenals een sinaasappelschijf aan de buitenzijde dik en worden naar binnen toe dunner. De menisci zijn bedoeld om de vorm van het gewrichtsoppervlak van het bovenbeen wat bolvormig en het onderbeen wat vlak is op elkaar aan te passen. De menisci zijn dan ook aan de onderzijde vlak en aan de bovenzijde uitgehold. Daarnaast functioneren de menisci als schokdempers. Wanneer het gewicht op het been wordt gezet dan kunnen de menisci naar buiten uitwijken waardoor de neerwaartse kracht naar buiten wordt omgezet. Dit is vergelijkbaar wanneer men met de voet op een bal staat. De bal wordt platter en wijkt naar buiten uit waardoor een deel van de krachten die naar beneden zijn gericht naar buiten worden omgezet. Spieren De spieren (spier = musculus) die voor de bewegingen van het kniegewricht zorgen zijn de vierkoppige bovenbeenstrekker (musculus quadriceps) en de buigers (hamstrings) van de knie. De vierkoppige bovenbeenstrekker zit vast aan de bovenkant van de knieschijf. De knieschijf is op zijn beurt weer verbonden met een stevige band aan de voorzijde van het bovenste deel van het scheenbeen. Dit wordt de knieschijfpees (ligamentum patellae) genoemd. Slijmbeurzen Een slijmbeurs is een dun wandige holte die gevuld is met dezelfde stroperige vloeistof als het gewrichtsvocht. Slijmbeurzen zitten op plaatsen die aan wrijving onderhevig zijn: tussen bot en huid; tussen pees en de huid en tussen pees en een botstuk. Een pees is een koordvormige of platte bindweefselverbinding tussen spier en bot. De belangrijkste slijmbeurzen rond de knie zijn die tussen de knieschijf en de huid (bursa prepatellaris) en tussen de knieschijfpees en de huid.
Sport en orthopedie Aan sport kan veel plezier beleefd worden: gezellig met vrienden samen zijn, lekker rennen en springen én het is gezond. Sporten is zeker gezond. Kijk bijvoorbeeld naar onderstaande tien gezonde redenen om te gaan sporten. Sporten leidt namelijk tot: 1. Betere weerstand 2. Goede nachtrust 3. Minder kans op hart- en vaatziekten 4. Gezonde stoelgang 5. Betere conditie 6. Snellere stofwisseling 7. Krachtige spieren 8. Sterke botten 9. Vrolijk humeur 10. Minder stress
MTC Springerlaan Helaas leidt sporten soms ook tot blessures. De meest voorkomende acute blessures zijn een kneuzing of verstuiking van de: 1. 2. 3. 4. 5.
enkel (22% van alle acute blessures) knie (15%) borstkas, rug of buik (10%) hand of vingers (7%) schouder of pols (6%)
Een goede warming-up is belangrijk. Koude spieren zijn namelijk kwetsbaarder voor blessures dan warme. Ook verlopen sommige processen in het lichaam die voor het sporten belangrijk zijn, beter als het lichaam wat warmer is. De beste manier van opwarmen is om langzaam te beginnen en het tempo gedurende 15 à 20 minuten op te voeren tot het niveau waarop je wilt sporten. Rekken en strekken met koude spieren heeft ook minder effect dan met warme spieren. De cooling-down is ook belangrijk. Deze is nodig om het lichaam na het sporten weer op de gebruikelijke temperatuur te krijgen. Door ongeveer 15 minuten (licht) te blijven bewegen na het sporten, blijven de spieren een goede doorbloeding houden. Gedurende dit kwartier worden er niet of nauwelijks nieuwe afvalstoffen aangemaakt, maar worden alle tijdens het sporten opgebouwde afvalstoffen wel afgevoerd. Hier is de goede doorbloeding voor nodig. Tijdens het sporten (vnl. bij kracht sport) schuiven de spiervezels over elkaar, zoals bij een harmonica. Door het rekken of stretchen tijdens de cooling-down, komen de spiervezels weer terug naar hun oorspronkelijke rust lengte. Houdt een ledemaat telkens 15 seconden gerekt of gestretched en let hierbij op dat je niet door je pijngrens heengaat. Na een goede coolingdown onder de douche en je voelt je als herboren. Overigens moet je niet meer zweten na het douchen, anders is de cooling-down te kort geweest. Tot slot de meest risicovolle sporten. Onderstaand het aantal blessures per 1000 uur sportbeoefening: Skiën Zaalvoetbal Basketbal Karate Volleybal Hockey Schaatsen Voetbal Turnen Zwemmen Buitentennis
10,1 6,3 3,3 2,6 2,4 2,1 2,1 2,0 1,6 0,6 0,5
MTC Springerlaan
Meniscus klachten / voetbalknie / verstuiking van de knie Een voetbalknie is een scheur in de binnen- of buitenmeniscus. Deze binnen- en buitenmeniscus maken onderdeel uit van de knie. Oorzaken Een Meniscusletsel (voetbalknie) kan veroorzaakt worden door een draailetsel bij een gebogen knie terwijl het onderbeen het gewicht draagt. Alhoewel de meeste voetbalknieën veroorzaakt worden door een verdraaide knie, herinnert de patiënt zich dit in veel gevallen niet. Door langzame slijtage en vermindering van de elasticiteit van de meniscus kan op oudere leeftijd zelfs zonder voorafgaand draailetsel van de knie een scheur in de meniscus ontstaan. De meeste meniscusscheuren treden echter vooral op bij jonge volwassenen, meestal tijdens het sporten. In Nederland veelal bij voetbal vandaar de naam voetbalknie. Een scheur in de binnenmeniscus treedt vijf keer zo vaak op dan in de buitenmeniscus. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het feit dat de binnenmeniscus minder mobiel is doordat deze aan de binnenband vast zit in tegenstelling tot de buitenmeniscus die los ligt van de buitenband. Een meniscusscheur kan in combinatie optreden met een bandletsel meestal de voorste kruisband of binnenband. Klachten Wanneer de scheur in de binnenmeniscus aanwezig is dan heeft de patiënt pijn aan de binnenzijde van de knie, wanneer de scheur in de buitenmeniscus is gelokaliseerd dan heeft de patiënt pijn aan de buitenzijde van de knie. De pijn is meestal de hele dag aanwezig en wordt verergerd bij lopen op oneffen terrein. Wanneer een deel van de kapotte meniscus los schiet dan kan dit deel klem raken tussen het gewrichtsoppervlak van het bovenbeen en het gewrichtsoppervlak van het onderbeen. De knie kan dan niet meer gestrekt worden. Dit noemt men een slotverschijnsel van de knie. Veelal kan dit slotverschijnsel weer worden opgeheven door wat met de knie te draaien waardoor het kapotte deel weer naar zijn oorspronkelijke plaats terugschiet. Niet ieder draailetsel van de knie welke gepaard gaat met pijn hoeft te betekenen dat dit een kapotte meniscus is. Verreweg in het merendeel van de gevallen, meer dan 90%, is er sprake van een verstuiking (distorsie) van de knie. Bij een verstuiking van de knie kan de pijn aan de binnen- of buitenzijde van de knie optreden. Deze klachten kunnen langdurig aanhouden maar verdwijnen in nagenoeg alle gevallen binnen drie maanden. Diagnosestelling en behandeling Bij het lichamelijk onderzoek door bijv. huisarts, fysiotherapeut of orthopeed van de knie (er zijn meerdere meniscus testen die men kan toepassen) wordt vaak drukpijn aan de binnenzijde wanneer de scheur in de binnenmeniscus aanwezig is of aan de buitenzijde wanneer de scheur in de buitenmeniscus aanwezig. Door irritatie van de kapotte meniscus in de knie kan er vocht in de knie ontstaan hetgeen de arts bij onderzoek kan vaststellen. Gewone röntgenfoto's kunnen een voetbalknie niet aantonen omdat op gewone röntgenfoto's alleen maar bot waarneembaar is. De menisci, die van kraakbeen zijn, kunnen derhalve op dergelijke foto's niet worden gezien. Dit kan wel bij een zogenaamde magneetscanonderzoek (MRI = Magnetic Resonance Imaging) welk onderzoek geheel pijnloos is.
MTC Springerlaan
Wat is er aan te doen? De arts kan zelfs na magneetscanonderzoek (MRI) van de knie niet met 100% zekerheid de diagnose voetbalknie stellen. Wanneer hij denkt dat het een verstuiking is van de knie dan zal hij drie maanden afwachten en fysiotherapie voorschrijven. Zijn de klachten echter na drie maanden nog aanwezig of wanneer er een sterke verdenking is op een voetbalknie dan zal hij adviseren een zogenaamde kijkoperatie (artroscopie) te verrichten. Mocht er sprake zijn van een kapotte meniscus dan zal in de regel het kapotte deel via een ander klein sneetje met behulp van een schaartje en tangetje eruit worden gehaald. De operatie duurt ongeveer een halfuur. In een zeer enkel geval, wanneer de scheur zich direct naast het gewrichtskapsel bevindt, dan kan eventueel bij jonge mensen de meniscus worden gehecht. Een kijkoperatie is een echte operatie die in de regel onder algehele narcose of na een prik in de rug moet worden verricht. De operatie vindt in de regel in dagbehandeling plaats, dat wil zeggen de patiënt komt 's morgens en gaat 's avonds weer lopend naar huis. Fysiotherapie De fysiotherapie zal is eerste instantie met u de klachten in kaart brengen dan kan men denken aan: -
Wat is er gebeurt (wat voor soort trauma is er aan de klachten vooraf gegaan) In hoeverre is er sprake van pijn, wat voor een pijn? Hoe gedraagt de pijn zich in de loop van de dag/nacht? Welke activiteiten verergeren of verlichten de pijn? Schiet de knie op slot, ervaart u een instabiel gevoel? is er sprake van een dikke knie? is de knie rood en of warm en of verkleurt? zijn er bewegingsbeperkingen, zo ja welke en wat is de oorzaak hiervan? Met of in welke activiteiten van het dagelijksleven levert de knie problemen en wat voor problemen
De fysiotherapeut zal u een of meerdere vragenlijsten meegeven om de aard en het verloop van de klachten nog beter in beeld te krijgen. Aansluiten hier op zal de fysiotherapeut uw klachten verder gaan onderzoeken. Men kan dan denken aan: -
-
Inspectie van de knie, hoe ziet de knie eruit en hoe voelt de knie aan (homeostase bepaling), een “gezonde” knie voelt kouder aan als het bovenbeen Hydrops (zwelling) bepaling er zijn meerdere testjes die aantonen of er vocht in de knie zit Bewegingsonderzoek, buigen strekken en draaien de therapeut zal u vragen deze bewegingen uit te voeren en zal u vragen zicht te ontspannen zodat de therapeut de bewegingen kan uitvoeren. Functioneel onderzoek, afhankelijk van de aard van de klachten bijv. een stukje lopen of hurken Specifiek onderzoek, de therapeut kan meerdere testen doen om te kijken hoe het met de spieren, banden en de meniscus is.
MTC Springerlaan De bevindingen zullen met u besproken worden en aan de hand hiervan stelt u samen met de fysiotherapeut behandeldoelen (SMART = Specifiek Meetbaar Acceptabel Resultaatgericht Tijdsgebonden), een behandelplan en het behandeltraject af. Het eerste doel van de bandeling zal gericht zijn op het realiseren van een “gezonde” homeostase, verminderen van zwelling, warmte en kleur. Dit kan door middel van ijsadviezen en/of kleine oefeningen om de spierpomp aan te zetten en/of gebruik te maken van verschillende apparatuur. Als dit gerealiseerd is zal de behandeling zich meer richten op de bewegelijkheid van de knie. Het is de bedoeling dat de knie over het gehele beweegtraject gebruikt kan worden. De fysiotherapeut beschikt over meerdere methodes om dit te bewerk stellen. Ook is het van belang dat de knie goed gestuurd kan worden, dat u op een goede manier in staat bent de spieren aan te spannen en te ontspannen. De sturing hiervan wordt het proprioceptieve systeem genoemd. Als deze drie doelstellingen bereikt zijn gaat u samen met de fysiotherapeut een oefenschema samenstellen voor in de oefenzaal. Het doel van de training is afhankelijk van het eerder opgestelde behandeldoel. Het schema zal uit meerdere facetten bestaan: -
Warming-up, bijv fietsen Stabiliteitsoefeningen, bijv. balansbord of op 1 been staan Krachtsoefeningen bijv. leg press, leg extensie. Leg crull of in de vrije ruimte bijv. lunges, squotten Functionele oefeningen (afhankelijk van het behandeldoel bijv. traplopen) Eventuele rekoefeningen Cooling down, bijv. loopband
De fysiotherapeut bespreekt telkens de voortgang van de revalidatie met u. Het schema zal steeds aangepast worden in zwaarte, duur en moeilijkheidgraad tot de eerder gestelde behandeldoelen bereikt zijn.
MTC Springerlaan
Kijkoperatie (artroscopie) Wat zijn de risico's van een dergelijke operatie? Bij iedere operatie kunnen complicaties optreden. Bij een artroscopie komt dit gelukkig zelden voor. Er bestaat altijd een narcoserisico. Na de operatie kan de knie een tijd lang dik zijn. Minder dan 1% krijgt een infectie na de operatie. Deze infectie is in de regel goed te behandelen met antibiotica. Minder dan 1% krijgt een trombosebeen die, wanneer de patiënt er snel genoeg bij is, goed te behandelen is met bloedverdunners. Wanneer de patiënt na een kijkoperatie pijn in zijn kuit krijgt dan moet hij zich bij de arts vervoegen omdat er kans bestaat op een trombosebeen. Ter voorkoming hiervan wordt vaak Heparine of Sintrom gegeven. Wat kan de patiënt wanneer na de operatie doen? Pijnstillers zijn soms nodig. Een eenvoudige pijnstiller als Paracetamol is vaak voldoende. Direct na de operatie kan de patiënt weer lopen. Krukken zijn vrijwel nooit nodig, maar soms de eerste dagen na de operatie wel prettig. Buigen van de knie mag, maar met mate omdat de wondjes anders openspringen. Douchen mag na vijf dagen, wanneer de wondjes gesloten zijn. U gaat na de eerste dag naar de fysiotherapeut. Fysiotherapie De fysiotherapie zal eerst met u de ervaringen bespreken, daarna wordt gekeken naar de mate van hydrops (zwelling) en de beweeglijkheid. De fysiotherapeut zal ook het looppatroon analyseren en zonodig verbeteren. U krijgt oefeningen en adviezen mee voor thuis om de bewegelijkheid te vergroten en het vocht te verminderen. U stelt samen met de fysiotherapeut behandeldoelen (SMART = Specifiek Meetbaar Acceptabel Resultaatgericht Tijdsgebonden), een behandelplan en het behandeltraject af. Het eerste doel van de bandeling zal gericht zijn op het realiseren van een “gezonde” homeostase, verminderen van zwelling, warmte en kleur. Dit kan door middel van ijsadviezen en/of kleine oefeningen om de spierpomp aan te zetten en/of gebruik te maken van verschillende apparatuur. Als dit gerealiseerd is zal de behandeling zich meer richten op de bewegelijkheid van de knie. Het is de bedoeling dat de knie over het gehele beweegtraject gebruikt kan worden. De fysiotherapeut beschikt over meerdere methodes om dit te bewerk stellen. Ook is het van belang dat de knie goed gestuurd kan worden, dat u op een goede manier in staat bent de spieren aan te spannen en te ontspannen. De sturing hiervan wordt het proprioceptieve systeem genoemd. Als deze drie doelstellingen bereikt zijn gaat u samen met de fysiotherapeut een oefenschema samenstellen voor in de oefenzaal. Het doel van de training is afhankelijk van het eerder opgestelde behandeldoel. Het schema zal uit meerdere facetten bestaan: -
Warming-up, bijv fietsen Stabiliteitsoefeningen, bijv. balansbord of op 1 been staan Krachtsoefeningen bijv. leg press, leg extensie. Leg crull of in de vrije ruimte bijv. lunges, squotten Functionele oefeningen (afhankelijk van het behandeldoel) Eventuele rekoefeningen Cooling down, bijv. loopband.
MTC Springerlaan De fysiotherapeut bespreekt telkens de voortgang van de revalidatie met u. Het schema zal steeds aangepast worden in zwaarte, duur en moeilijkheidgraad tot de eerder gestelde behandeldoelen bereikt zijn. Het moment waarop weer kan worden gewerkt is afhankelijk van het soort werk. In het algemeen wordt twee weken aangehouden voor zittend werk en drie weken voor zwaarder werk. Zwelling als reactie op activiteiten is een sein dat u het wat rustig aan moet doe Oefeningen voor thuis Het is verstandig om zelf te oefenen. Oefening 1 Uitgangshouding: liggen, op de rug met twee gestrekte benen. U duwt uw knieholte in de matras (de knieschijf trekt u naar omhoog) en hou dit 2 sec. vast dan laat u weer los. Deze oefening moet de eerste weken 's ochtends en 's avonds vijftien maal worden herhaald. Dit neemt niet meer dan vijf minuten per keer in beslag Oefening 2 U legt onder de licht gebogen knie een opgerolde handdoek. Uit deze positie moet de knie gestrekt worden en gedurende vijf seconden gestrekt worden gehouden. Vervolgens vijf seconden uitrusten en de knie weer licht gebogen. Deze oefening moet de eerste weken 's ochtends en 's avonds vijftien maal worden herhaald. Oefening 3 Uitgangshouding: liggen, op de rug, zonder kussen, de armen gestrekt, aangedane been gestrekt andere been gebogen. Druk de knie holte van het gestrekte been naar beneden (trek de knie schrijf naar je toe) tenen naar je toe. Daarna tilt u het gestrekte been tot ongeveer 10 cm van de onderlaag op, dit vijf tellen volhouden en terug. Na vijf tellen rust het gestrekte been opnieuw ongeveer 10 tellen vast houden, dit 10 tellen volhouden en terug. De oefening wordt telkens met vijf tellen verlengd, totdat spierpijn wordt gevoeld of de 60 tellen zijn bereikt. Oefening 4 U zit op een stoel of op bed. U gaat 1 min met uw benen bengelen binnen de pijnvrije grenzen. Deze oefening moet de eerste weken 's ochtends en 's avonds 3 maal worden herhaald.
MTC Springerlaan
Slijtage (artrose) Artrose is een aandoening van de gewrichten, in het dagelijks leven ook wel slijtage genoemd. Gewrichten zorgen er voor dat het lichaam flexibel is en zorgen er bijvoorbeeld voor dat je je armen en benen kunnen buigen en strekken. Een gewricht wordt meestal gevormd door twee botten. Om het uiteinde van dat bot heen ligt een gladde bekleding: het gewrichtskraakbeen. Artrose is een aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit achteruit gaat en op den duur zelfs geheel kan verdwijnen. De bot uiteinden komen dan tegen elkaar. Hierdoor kunnen er ook problemen ontstaan met het onderliggende bot. Als reactie op de verminderde kraakbeen bescherming gaat het bot zijn dragende oppervlak vergroten om de druk op het gewricht te verminderen. Het gewricht kan daardoor uitsteeksels vormen (osteofyten), dikker worden en misvormd raken. Hierdoor worden bewegingen pijnlijk en je krijgt de neiging om het gewricht steeds minder te gaan bewegen. Dit veroorzaakt stijfheid wordt en verlies van spierfunctie. Oorzaken Slijtage van de knie kan veroorzaakt worden door een ongeval waarbij er sprake is van een botbreuk die in het kraakbeen van het kniegewricht doorloopt. Ook wanneer een meniscus volledig wordt weggehaald treedt in 75% van de gevallen na tien jaar slijtage op van dat deel van de knie waar de meniscus is verwijderd. Slijtage kan ook optreden na infectie en na een kapotte knieband.
In de meeste gevallen is er geen oorzaak te vinden van de slijtage. Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen en ontstaat er slijtage. Klachten Slijtage van de knie veroorzaakt pijn. Wanneer de slijtage zich ter hoogte van de knieschijf bevindt dan is de pijn aan de voorzijde van de knie gelokaliseerd. Is de slijtage aan de binnenkant van de knie dan heeft de patiënt pijn aan de binnenzijde. Zit de slijtage aan de buitenzijde van de knie dan heeft de patiënt pijn aan de buitenzijde van de knie. Bij een versleten knie treedt de pijn meestal op bij lopen, traplopen en lang staan. Fietsen levert in de regel veel minder klachten op. De pijn wordt niet veroorzaakt door het kraakbeen zelf of het onderliggende bot. De pijn wordt veroorzaakt doordat kleine stukjes kraakbeen welke losraken van het gewrichtsoppervlak door het gewrichtskapsel worden ingevangen en daar een lokale irritatie, ook wel ontsteking genoemd, veroorzaakt. In het beginstadium treedt de pijn dan ook niet op tijdens een inspanning maar meestal enkele uren daarna. In een vergevorderd stadium is de pijn de hele dag door aanwezig en is meestal 's morgens het ergst als de patiënt op gang moet
MTC Springerlaan komen. Dit wordt wel startpijn genoemd. Na een minuut of tien in beweging te zijn geweest worden de pijnklachten dan weer minder. Hoe wordt slijtage van de knie door de arts vastgesteld? In het begin is dat moeilijk. Wanneer de slijtage van het kraakbeen oppervlakkig is dan is dit op gewone röntgenfoto's niet waarneembaar. Kraakbeen laat zich namelijk niet afbeelden gewoon op röntgenfoto's. Op röntgenfoto's wordt alleen bot gezien. Patiënt kan al jaren klachten hebben zonder dat dit op de röntgenfoto's wordt gezien. Wanneer het kraakbeen tot op het bot is versleten dan kan de slijtage ook op röntgenfoto's worden waargenomen. De arts kan wel vermoeden dat er sprake is van slijtage bijvoorbeeld als de patiënt voorheen een botbreuk heeft gehad die tot in het kniegewricht doorliep. Daarnaast kan hij op grond van de leeftijd die verdenking koesteren. Jonge mensen hebben in de regel nooit slijtage. Slijtage treedt voornamelijk bij oudere mensen op in de regel boven de leeftijd van vijftig jaar. Beginnende slijtage is alleen maar goed te zien bij een kijkoperatie. Behandeling van artrose Als eerste is het belangrijk een zo actief mogelijk leven te blijven leiden. Niet voor niets is het spreekwoord “Rust Roest”. Gedoseerd gelijkmatig bewegen is belangrijk. Probeer overbelasting te vermijden zoals overgewicht en overmatige sport. Fysiotherapie kan u helpen om acute momenten van verergering weer te verhelpen, pijn te dempen en u te instrueren met betrekking tot goede beweging en oefeningen. Medicijnen zijn meestal van de NSAID groep: de Niet Steroïde Anti Inflammatoire Drugs. Hiervan zijn er zeer vele op de markt. Zij allen hebben een aantal werkingen namelijk pijnstilling, ontstekingsremming en zwelling vermindering. Helaas ook bijwerkingen meestal op het gebied van de maag en darmen. Wanneer al deze maatregelen niet helpen kan in sommige gevallen een injectie in het gewricht worden gegeven met bijnierschorshormonen (corticosteroïden). Volgende stap is een operatieve behandeling. Ook hier kennen we een scala van mogelijkheden uiteenlopend van het schoonmaken van het gewricht met een kijkoperatie tot het vervangen door middel van een kunstgewricht. Fysiotherapie De fysiotherapie zal is eerste instantie met u de klachten in kaart brengen dan kan men denken aan: -
Wat is er gebeurt (wat voor soort trauma is er aan de klachten vooraf gegaan) In hoeverre is er sprake van pijn, wat voor een pijn? Hoe gedraagt de pijn zich in de loop van de dag/nacht? Welke activiteiten verergeren of verlichten de pijn? Schiet de knie op slot, ervaart u een instabiel gevoel? is er sprake van een dikke knie? is de knie rood en of warm en of verkleurt? zijn er bewegingsbeperkingen, zo ja welke en wat is de oorzaak hiervan? Met of in welke activiteiten van het dagelijksleven levert de knie problemen en wat voor problemen
De fysiotherapeut zal u een of meerdere vragenlijsten meegeven om de aard en het verloop van de klachten nog beter in beeld te krijgen. Aansluiten hier op zal de fysiotherapeut uw klachten verder gaan onderzoeken. Men kan dan denken aan:
MTC Springerlaan -
-
Inspectie van de knie, hoe ziet de knie eruit en hoe voelt de knie aan (homeostase bepaling), een “gezonde” knie voelt kouder aan als het bovenbeen Hydrops (zwelling) bepaling er zijn meerdere testjes die aantonen of er vocht in de knie zit Bewegingsonderzoek, buigen strekken en draaien de therapeut zal u vragen deze bewegingen uit te voeren en zal u vragen zicht te ontspannen zodat de therapeut de bewegingen kan uitvoeren. Functioneel onderzoek, afhankelijk van de aard van de klachten bijv. een stukje lopen of hurken Specifiek onderzoek, de therapeut kan meerdere testen doen om te kijken hoe het met de spieren, banden en de meniscus is.
De bevindingen zullen met u besproken worden en aan de hand hiervan stelt u samen met de fysiotherapeut behandeldoelen (SMART = Specifiek Meetbaar Acceptabel Resultaatgericht Tijdsgebonden), een behandelplan en het behandeltraject af. Het eerste doel van de bandeling zal gericht zijn op het realiseren van een “gezonde” homeostase, verminderen van zwelling, warmte en kleur. Dit kan door middel van ijsadviezen en/of kleine oefeningen om de spierpomp aan te zetten en/of gebruik te maken van verschillende apparatuur. Als dit gerealiseerd is zal de behandeling zich meer richten op de bewegelijkheid van de knie. Het is de bedoeling dat de knie over het gehele beweegtraject gebruikt kan worden. De fysiotherapeut beschikt over meerdere methodes om dit te bewerk stellen. Ook is het van belang dat de knie goed gestuurd kan worden, dat u op een goede manier in staat bent de spieren aan te spannen en te ontspannen. De sturing hiervan wordt het proprioceptieve systeem genoemd. Als deze drie doelstellingen bereikt zijn gaat u samen met de fysiotherapeut een oefenschema samenstellen voor in de oefenzaal. Het doel van de training is afhankelijk van het eerder opgestelde behandeldoel. Het schema zal uit meerdere facetten bestaan: -
Warming-up, bijv fietsen Stabiliteitsoefeningen, bijv. balansbord of op 1 been staan Krachtsoefeningen bijv. leg press, leg extensie. Leg crull of in de vrije ruimte bijv. lunges, squotten Functionele oefeningen (afhankelijk van het behandeldoel bijv. traplopen) Eventuele rekoefeningen Cooling down, bijv. loopband
De fysiotherapeut bespreekt telkens de voortgang van de revalidatie met u. Het schema zal steeds aangepast worden in zwaarte, duur en moeilijkheidgraad tot de eerder gestelde behandeldoelen bereikt zijn.
MTC Springerlaan Niet operatieve (conservatieve) therapie Belangrijk is om de omstandigheden waarin het gewricht moet functioneren te optimaliseren. Dit betekent: • • • •
gewichtsvermindering zo nodig fysiotherapie aanpassing van belasting en sportieve inspanning lopen met een brace om het gewricht te ontlasten. In een aantal gevallen wordt dan verlichting van de pijn gezien, omdat een kniebrace abnormale bewegingen van de knie dempt. Bij abnormale bewegingen wordt het gewrichtskapsel uitgerekt en dat veroorzaakt op zich weer pijn.
Medicamenteuze therapie o NSAID’s (Niet Steroïde Anti Ontstekings Medicijnen); In het begin van de klachten wanneer er sprake is van beginnende slijtage van het kniegewricht kan dit behandeld worden met ontstekingsremmende medicijnen, zogenaamde NSAID-medicijnen (NSAID = Non Steroid Anti Inflammatory Drug). Deze bestrijden de 'ontstekingsverschijnselen' van het gewrichtskapsel waardoor de pijn, maar ook de zwelling verminderd wordt. Een groot nadeel zijn echter de mogelijke bijwerkingen vooral op de maag en darmen. Vooral de maagbloeding is hierbij berucht. Bekende stoffen zijn bijvoorbeeld Diclofenac, Naproxen en Ibuprofen. Een nieuwe generatie stoffen zijn de COX2 remmers als Vioxx en Movicox. o Corticosteroïden; de groep van de bijnierschorshormonen hebben een zeer sterke anti-ontstekings werking in het lichaam. Helaas hebben ze ook vele bijwerkingen zowel algemeen als lokaal in het gewricht. Toch kunnen een aantal injecties in het gewricht vaak een zeer goed effect hebben op de klachten. o Glucosamine en chondroïtine-sulfaat; dit zijn bestanddelen van het kraakbeen. Het idee is om als voedingssupplement deze stoffen extra toe te dienen om zo voldoende bouwstenen te hebben voor de genezing. Harde bewijzen voor de werkzaamheid van glucosamines zijn er nog niet. Wel neigen steeds meer artikelen naar positieve bevindingen en is met name de tot nu toe nog steeds geconstateerde veiligheid een belangrijk positief bevinden. o Hyaluronzuur; Sinds enige jaren is er voor die mensen een mogelijkheid om de pijn aanzienlijk te verminderen door de "smeervloeistof" hyaluronzuur in de knie te spuiten. Dit hyaluronzuur fungeert in de knie als een schokdemper en smeermiddel. Het hyaluronzuur is een natuurlijk product dat in hoge concentraties aanwezig is in het normale gewrichtsweefsel en de gewrichtsvloeistof. Bij gewrichten die door slijtage aangedaan zijn schiet ons eigen hyaluronzuur vaak tekort. Aanvulling met een hoeveelheid extra smeermiddel kan dan nuttig zijn. Uitgebreid onderzoek heeft aangetoond dat een behandeling van de pijn tot wel 6 maanden doet verdwijnen. Gewrichtsvloeistoffen zoals hyaluronzuur worden niet door alle zorgverzekeraars vergoed. Voor meer informatie hierover, raadpleeg uw zorgverzekeraar of arts.
MTC Springerlaan
Operatieve therapie Technieken 1. Spoelen en schoonmaken: (nettoyage) doel is niet zozeer het herstel maar meer symptomen als pijn en zwelling verminderen. Dit gebeurt door het wegspoelen van afbraakproducten en enzymen. Bij het schoonmaken of “shaven” worden losse kraakbeen flappen verwijderd en ruwe randen glad gemaakt. 2. Stimuleren van reparatie: meestal gebeurd dit door technieken als o opboren (Beckse boringen) o Afschaven (Abrasion Chondroplasty) o Gaatjes prikken met een priem (micro fracture technique) Door het perforeren van de botlaag onder het kraakbeen ontstaat er een bloedstolsel in het defect. Dit wordt opgevuld en omgezet in een littekenkraakbeen. Aangezien dit is opgebouwd uit type I bindweefsel en geen proteoglycanen vormt, is het functioneel van mindere kwaliteit voor schokdemping en glijvermogen. Het gaat dan ook snel weer in kwaliteit achteruit. Belangrijk is dan ook om additionele maatregelen te nemen zoals eventuele belastingsassen te verbeteren en bandinstabiliteit te behandelen. Vooral is het belangrijk om na een dergelijke ingreep zo snel mogelijk weer te bewegen met het gewricht (zie CPM=Continuous Passive Motion). 3. Cel en weefseltransplantatie: doel is een weefsel aan te brengen dat lijkt op normaal kraakbeen. Dit kan gebeuren door cellen aan te brengen die zelf hun matrix (bouwwerk) kunnen maken en vullen met proteoglycanen. Belangrijk is dat de cellen blijven overleven. Een techniek is om kraakbeencellen tijdens de kijkoperatie te verwijderen en deze in een celkweek op te kweken. Hierna moet deze celkweek weer worden aangebracht in het defect. Een andere mogelijkheid is om andere cellen te dwingen zich als kraakbeencellen te gaan gedragen en die dan te implanteren. Grootste probleem is het vastzetten van deze lagen met nieuw kraakbeen. Een techniek hiervoor is om het vast te houden met een laagje botvlies dat erover wordt uitgespannen. Indicatie op dit moment is de behandeling van scherp omschreven kraakbeenletsels aan de femorale (bovenbeenskant) van de knie. Er mag geen sprake zijn van slijtage (artrose), bandinstabiliteit en een slechte belastingsas moet zijn gecorrigeerd. Nadeel is de zeer hoge kosten van een weefselkweek. 4. Transplantatie van eigen kraakbeen-bot-pluggen: deze techniek heet ook wel OATS: Osteochondral Autograft Transplant System. Hierbij wordt het kraakbeen defect geheel schoon gemaakt. In de bodem worden cilindrische gaten geboord. Vanuit een niet belaste plek in hetzelfde gewricht worden met een soort appelboor cilinders van kraakbeen met bot geboord en in de gaten in het defect geplaatst. Idee is dat we dan goed gefixeerde levende bot-, kraakbeencellen en matrix hebben die direct kunnen aangroeien en de rest van het defect kunnen opvullen. Een succespercentage van 86%-90% na 5 jaar wordt door de ontdekkers van deze techniek geclaimd. Belangrijk is weer dat alle andere nadelige factoren zijn opgelost. Nadeel is de mogelijkheid van klachten op de plaats waar het kraakbeen is verwijderd. 5. Transplantatie van donor bot en kraakbeen: vooral bij echt grote defecten waarbij er ook sprake is van botverlies is dit een optie. We denken dan vooral aan defecten bij gezwellen en grote ongevallen. Er wordt dan bijvoorbeeld een heel stuk van het belaste vlak van de knie vervangen. Voordeel is de gemakkelijke fixatie van het botweefsel met geëigende technieken als schroeven. Nadeel is het feit dat we te maken
MTC Springerlaan hebben met een vreemd lichaam van een donor, met kansen vooral van het overbrengen van infectieziektes zoals AIDS en Creutzfeld Jacob en reacties als afstoting. 6. Vervanging met Biologische en Synthetische Materialen (polymeren): geleidelijk aan worden er steeds meer materialen ontwikkeld om het kraakbeen te helpen om te herstellen. We kunnen hierbij denken aan materialen die blijvend een raamwerk (matrix) aanbieden waarin al cellen en proteoglycanen zijn opgenomen, of materialen die na verloop van tijd weer worden afgebroken als er een nieuwe matrix is opgebouwd. Een van de middelen is een twee componenten polyurethane die in het defect wordt gebracht. Na enkele minuten is het uitgehard en vormt dan een materiaal dat zowel glad als schokdempend is. Het gebruik hiervan is nog zeer experimenteel en bij de mens nog niet tot nauwelijks onderzocht. Voordeel zou kunnen zijn om de noodzaak voor grotere ingrepen zoals een knieprothese zolang mogelijk uit te stellen. Behandeling middels osteotomie (recht zetten van het been) Wanneer slijtage aan de binnenkant van de knie welke gepaard gaat met een o-been dan kan het onderbeen net onder de knie worden doorgezaagd (osteotomie) en naar buiten worden gezet. Er ontstaat een x-been waardoor de patiënt meer op de buiten- dan op de binnenkant van de knie gaat lopen en minder pijn heeft. Het doorgezaagde bot wordt vastgezet met metalen krammen, een plaat met schroeven of met behulp van pennen die door de huid naar buiten steken (externe fixatie). Hetzelfde, maar dan omgekeerd, kan gebeuren wanneer er alleen sprake is van slijtage aan de buitenzijde van de knie. Na een dergelijke ingreep moet de patiënt meestal een kleine week in het ziekenhuis verblijven. Soms is als deel van de behandeling gips gedurende zes tot twaalf weken noodzakelijk. In het begin mag het been gedeeltelijk worden belast en wordt de patiënt gemobiliseerd met behulp van elleboogkrukken. Een fysiotherapeut leert in de regel de patiënt het lopen met elleboogkrukken. Deze operaties worden voornamelijk uitgevoerd bij patiënten jonger dan zestig jaar. Er is niet in 100% van de gevallen sprake van verdwijnen of verminderen van de pijn. 70% van de patiënten heeft baat bij een dergelijke ingreep. Bij een dergelijke operatie wordt niets aan de slijtage zelf gedaan zodat de klachten in de regel na vijf tot zeven jaar weer opnieuw optreden. Kunstknie / Knieprothese (implantaat) Als u last heeft van een beschadigde over versleten knie, is lopen en lang staan vaak erg pijnlijk. Uw orthopedisch chirurg kan dan een knieprothese (een kunstknie) overwegen en adviseren. De ernst van de slijtage wordt vastgesteld door uitwendig onderzoek en röntgenfoto's. Ook kan de arts een kijkoperatie uitvoeren in de knie. Als het kniegewricht ernstig beschadigd is, kan er een kunstknie ingezet worden. Er zijn twee typen kunstknieën: de totale knieprothese (of totale kniearthroplastiek) en de halve knieprothese. De totale knieprothese is ook weer onder te verdelen in tweeën: alleen vervanging van de knieschijf en het gewrichtsvlak in het bovenbeen óf alleen vervanging van de knieschijf en het gewrichtsvlak in het bovenbeen.
MTC Springerlaan Totale knieprothese De totale knieprothese wordt het meeste gebruikt. Hierbij worden de versleten gewrichtsvlakken afgezaagd en ter hoogte van het bovenbeen vervangen door een metalen gedeelte en ter hoogte van het scheenbeen door een hard plastic gedeelte welke met een metalen steel in het scheenbeen wordt vastgezet. Het geheel noemt men een totale knieartroplastiek of totale knieprothese. Halve knieprothese Is er alleen sprake van slijtage aan de binnenkant of aan de buitenkant van de knie dan kan er een halve kunstknie worden geplaatst. Alleen de binnen- of buitenzijde van de knie wordt dan vervangen door metalen en plastic gedeelten. De beide onderdelen van een knieprothese kunnen met cement worden vastgezet of er kan gekozen worden voor een zogenaamde ongecementeerde of cementloze knieprothese waarbij de prothese klemvast wordt aangebracht en er vanuit wordt gegaan dat deze op het bot vastgroeit. In de regel wordt het gedeelte van het bovenbeen zonder cement vastgezet en het gedeelte van het scheenbeen met cement. Wanneer de knieschijf eveneens versleten is dan kan deze vervangen worden door een hard plastic gedeelte. Na een kunstknieoperatie kan de patiënt de knie volledig strekken en in ieder geval tot 120° buigen. Het lichaamsgewicht kan pijnloos worden gedragen. Na een kunstknieoperatie voelt de knie nog gedurende een halfjaar warm aan. In Nederland worden ongeveer 18.000 kunstknieën per jaar geplaatst. Het succespercentage van deze operaties is groot. Na tien jaar is in 90% van de gevallen nog steeds sprake van een goed resultaat. Omdat een nieuwe knie geen onbeperkte levensduur heeft wordt de operatie bij jonge patiënten zo lang mogelijk uitgesteld. Tijdens en soms ook enige dagen na de operatie krijgt de patiënt antibiotica om de kans op infectie te verkleinen. Om trombose te voorkomen krijgt de patiënt antistollingsgeneesmiddelen toegediend gedurende zes tot twaalf weken na de operatie. Net zoals bij auto's zijn er veel soorten nieuwe knieën (ook een die gebaseerd is op de vrouwelijke anatomie). Het is verstandig de behandelend orthopedisch chirurg te vragen welk type nieuwe knie hij gebruikt en of hij literatuur heeft betreffende de resultaten van deze nieuwe knie. Fysiotherapie De fysiotherapie zal eerst met u de ervaringen bespreken, daarna wordt gekeken naar de mate van hydrops (zwelling) en de beweeglijkheid. De fysiotherapeut zal ook het looppatroon analyseren en zonodig verbeteren. U krijgt oefeningen en adviezen mee voor thuis om de bewegelijkheid te vergroten en het vocht te verminderen. U stelt samen met de fysiotherapeut behandeldoelen (SMART = Specifiek Meetbaar Acceptabel Resultaatgericht Tijdsgebonden), een behandelplan en het behandeltraject af. Het eerste doel van de bandeling zal gericht zijn op het realiseren van een “gezonde” homeostase, verminderen van zwelling, warmte en kleur. Dit kan door middel van ijsadviezen en/of kleine oefeningen om de spierpomp aan te zetten en/of gebruik te maken van verschillende apparatuur. Als dit gerealiseerd is zal de behandeling zich meer richten op de bewegelijkheid van de knie. Het is de bedoeling dat de knie over het gehele beweegtraject gebruikt kan worden. De fysiotherapeut beschikt over meerdere methodes om dit te bewerk stellen. Ook is het van belang dat de knie goed gestuurd kan worden, dat u op een goede manier in staat bent de
MTC Springerlaan spieren aan te spannen en te ontspannen. De sturing hiervan wordt het proprioceptieve systeem genoemd. Als deze drie doelstellingen bereikt zijn gaat u samen met de fysiotherapeut een oefenschema samenstellen voor in de oefenzaal. Het doel van de training is afhankelijk van het eerder opgestelde behandeldoel. Het schema zal uit meerdere facetten bestaan: -
Warming-up, bijv fietsen Stabiliteitsoefeningen, bijv. balansbord of op 1 been staan Krachtsoefeningen bijv. leg press, leg extensie. Leg crull of in de vrije ruimte bijv. lunges, squotten Functionele oefeningen (afhankelijk van het behandeldoel) Eventuele rekoefeningen Cooling down, bijv. loopband.
De fysiotherapeut bespreekt telkens de voortgang van de revalidatie met u. Het schema zal steeds aangepast worden in zwaarte, duur en moeilijkheidgraad tot de eerder gestelde behandeldoelen bereikt zijn. Het moment waarop weer kan worden gewerkt is afhankelijk van het soort werk en de operatietechniek. Zwelling als reactie op activiteiten is een sein dat u het wat rustig aan moet doen.
MTC Springerlaan
Wat is een kapotte voorste kruisband? De voorste kruisband (anterior cruciate ligament, acl, vkb) is een stevige band in het centrum van de knie waarvan het ene uiteinde aan het bovenbeen en het andere uiteinde aan het onderbeen vastzit. De naam zegt het al, de voorste kruisband loopt niet recht naar beneden maar gekruist. De voorste kruisband voorkomt dat het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen naar voren verschuift. Wanneer door een ongeval een dwarse scheur in de kruisband ontstaat spreken we van een kapotte voorste kruisband (voorste kruisbandlaesie; voorste kruisbandruptuur; voorste kruisbandinstabiliteit). Oorzaken Een kapotte voorste kruisband is meestal het gevolg van een sportletsel. Een kapotte voorste kruisband kan bijvoorbeeld optreden tijdens voetbal wanneer een schotpoging met de binnenzijde van de voet wordt geblokkeerd door de tegenstander of tijdens skiën wanneer bij het voorover vallen de voet geflecteerd blijft door het niet loslaten van de binding of wanneer de ski blijft haken achter een slalompoortje. Naast beschadiging van de voorste kruisband kan ook beschadiging van de binnenband en van de binnenmeniscus bij dergelijke letsels optreden. Klachten Door het verscheuren van de voorste kruisband ontstaat er een bloeding in de knie waardoor de knie binnen enkele uren dik en pijnlijk wordt. Op het moment dat de kruisband scheurt wordt in 80% van de gevallen door de patiënt een knap gehoord. De knie kan niet meer worden gestrekt en de patiënt kan nauwelijks meer op zijn aangedane been lopen. In de regel verdwijnt na één à twee weken deze forse pijn en kan patiënt zijn knie weer voorzichtig belasten. Hoe wordt de diagnose gesteld? De arts zal u vragen in welk tijdsbestek de knie dik is geworden. Is dit binnen enkele uren het geval dan is er zeer waarschijnlijk bloed in de knie aanwezig. Wanneer er bloed in de knie aanwezig is, is de knie te pijnlijk om goed te onderzoeken. In de regel zal de huisarts met behulp van een naald en een spuit het bloed uit de knie verwijderen en vervolgens de knie onderzoeken. Hij zal u vragen op de rug te gaan liggen en de knie licht te buigen. Vervolgens zal hij het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen naar voren proberen te trekken. Wanneer dit mogelijk is dan is er sprake van een kapotte voorste kruisband. Vervolgens zal hij in het ziekenhuis röntgenfoto's laten vervaardigen van de knie om een eventuele botbreuk uit te sluiten. Is er sprake van bloed in de knie na een sportletsel dan betekent dit in 80% van de gevallen dat er sprake is van een kapotte voorste kruisband. Bij een paar procent is er sprake van een botbreuk en in de overige gevallen is er sprake van een kapselscheur. Behandeling Is er alleen sprake van een kapotte voorste kruisband dan zal de arts in eerste instantie een afwachtende houding aannemen. Patiënten met bloed in de knie ondervinden hier zes weken lang klachten van. Eenderde van alle patiënten met een kapotte voorste kruisband ondervinden hiervan na de acute fase geen enkele hinder en kunnen zonder enige problemen hun kniebelastende sporten en activiteiten hervatten. Een ander derde deel van de patiënten met een kapotte voorste kruisband zwikt zo vaak door de knie heen dat dit ernstig de kwaliteit van het leven beïnvloedt. Deze patiënten komen in aanmerking voor een nieuwe voorste kruisband. Het overblijvende eenderde deel van de patiënten met een kapotte voorste kruisband hebben
MTC Springerlaan alleen klachten bij sportactiviteiten. Een deel van deze patiënten geeft de sportactiviteiten op en hebben nagenoeg geen klachten meer. Een ander deel van deze patiënten dragen tijdens het sporten een kniebrace. Een aantal van de mensen die een kniebrace dragen willen hiervan af en wensen eveneens in aanmerking te komen voor een nieuwe voorste kruisband. Op de dag van het ongeval is moeilijk uit te maken in welke groep de patiënt zal vallen zodat het verstandig is eerst een afwachtende houding aan te nemen. In deze periode van afwachten beland een groot deel van mensen met een kapotte voorste kruisband bij de fysiotherapeut. De behandeling van de fysiotherapeut moet erop zijn gericht dat de kniebuigers (hamstrings) versterkt worden. De kniestrekkers moeten niet versterkt worden omdat dit het doorzwikken van de knie als gevolg van de kapotte voorste kruisband alleen maar versterkt. Een nieuwe voorste kruisband wordt meestal gemaakt van de knieschijfpees. Het middelste deel van deze band wordt hieruit gesneden en tevens wordt een stukje bot van de knieschijf aan de ene zijde en van het scheenbeen aan de andere zijde van de knieschijf meegenomen. Met behulp van een kijkoperatie wordt dan het ene uiteinde in een boorkanaal van het bovenbeen vastgeschroefd en het andere uiteinde in het boorkanaal van het onderbeen vastgeschroefd op dezelfde plaats als de oorspronkelijke voorste kruisband (fig 1). Soms wordt een nieuwe voorste kruisband gemaakt van één van de pezen van de kniebuigers (hamstring pezen) (fig 2).
(fig. 1)
(fig. 2)
Na de operatie De eerste dagen na de operatie wordt geprobeerd de knie weer tot ongeveer 90° te buigen en voldoende te strekken. De voorste kruisband is het over het algemeen niet erg pijnlijk maar de eerste dagen kan de patiënt eventueel medicijnen tegen de pijn krijgen. Na de operatie duurt het ongeveer zes weken voordat de pees vastgegroeid is in het bot. In deze periode wordt de patiënt gemobiliseerd met behulp van elleboogkrukken waarbij hij zijn been in toenemende mate mag belasten. De eerste 3 maanden moet men voorzichtig doen met de knie, de band is dan nog niet sterk genoeg om volledige stabiliteit te waarborgen. Risico's van een operatie Sommige patiënten hebben last van een doof gevoel naast het litteken. Er kan pijn aan de voorzijde van de knie optreden als gevolg van een relatieve overbelasting van het gewricht tussen knieschijf en bovenbeen of van de knieschijfpees. Deze klachten zijn met oefentherapie in de regel goed te verhelpen. In een enkel geval wordt de knie stijf en kan niet meer goed
MTC Springerlaan gebogen of gestrekt worden. Dit is een gevolg van littekenweefsel in de knie. Dit littekenweefsel moet met een kijkoperatie worden verwijderd. De kans op een wondinfectie of trombose is aanwezig maar erg klein. Wanneer de knie rood of pijnlijk wordt of als de wond gaat lekken dan moet men contact opnemen met de arts. Er is mogelijk sprake van een infectie. Ditzelfde geldt wanneer u na de operatie een pijnlijke kuit krijgt. Er is dan een kans op een trombosebeen. Wat kan de patiënt na een operatie weer doen? Na vier tot zes weken kan de patiënt weer lopen zonder krukken en mag gaan fietsen en autorijden. Nadat de getransporteerde pees is ingebracht wordt deze pees omgezet in levend peesweefsel. Dit proces duurt ongeveer zes maanden. De patiënt mag na zes maanden weer zijn sporten hervatten. Hij moet er echter op bedacht zijn dat de nieuwe kruisband altijd zwakker is dan de oorspronkelijke. De sterkte van een nieuwe kruisband is ongeveer 80% van de oorspronkelijke kruisband. Een nieuw kruisbandletsel is dus zeer goed mogelijk en de patiënt moet zelf beslissen of hij het risico van een nieuwe beschadiging neemt. Men moet zich altijd afvragen of het wel verstandig is om contactsporten zoals voetbal en hockey weer te hervatten. Lichte lichamelijke werkzaamheden kunnen na zes weken en zwaardere werkzaamheden na twaalf weken worden hervat.
Revalidatie Voor de operatie: Het is heel raadzaam om 6 weken (twee keer per week) voor de operatie te straten met fysiotherapie (preoperatief). Het doel van de therapie is dan voornamelijk het verbeteren van het krachtuithoudingsvermogen van de knieën. Hoe beter voorbereidt u de operatie ingaat des te groter is de kans van succes. Ook kan de fysiotherapeut u de gewenste informatie verschaffen. U krijgt instructies voor het lopen met krukken. En u krijgt huiswerkoefeningen mee die u zodra thuis bent vanuit het ziekenhuis kan/moet doen. Na de operatie: Het succes van de ingreep is afhankelijk van de revalidatie postoperatief. Deze revalidatie is afhankelijk van het verloop van de ingreep en van de operatie techniek . Revalidatie dient altijd te gebeuren met behulp van een gespecialiseerde fysiotherapeut. Steunen U mag onmiddellijk na de ingreep starten met partiele (gedeeltelijke) steun name. Dit betekent dat U met twee krukken moet stappen. U mag uw voet neerzetten op de grond, maar niet volledig doorsteunen. ( = 25kg) Dit gedurende twee weken. De fysiotherapie zal eerst met u de ervaringen bespreken, daarna wordt gekeken naar de mate van hydrops (zwelling) en de beweeglijkheid. De fysiotherapeut zal ook het looppatroon analyseren en zonodig verbeteren. U krijgt oefeningen en adviezen mee voor thuis om de bewegelijkheid te vergroten en het vocht te verminderen. U stelt samen met de fysiotherapeut behandeldoelen (SMART = Specifiek Meetbaar Acceptabel Resultaatgericht Tijdsgebonden), een behandelplan en het behandeltraject af. Het eerste doel van de bandeling zal gericht zijn op het realiseren van een “gezonde” homeostase,
MTC Springerlaan verminderen van zwelling, warmte en kleur. Dit kan door middel van ijsadviezen en/of kleine oefeningen om de spierpomp aan te zetten en/of gebruik te maken van verschillende apparatuur. Als dit gerealiseerd is (meestal tegelijkertijd) zal de behandeling zich meer richten op de bewegelijkheid van de knie. Het is de bedoeling dat de knie over het gehele beweegtraject gebruikt kan worden. De fysiotherapeut beschikt over meerdere methodes om dit te bewerk stellen. Ook is het van belang dat de knie goed gestuurd kan worden, dat u op een goede manier in staat bent de spieren aan te spannen en te ontspannen. De sturing hiervan wordt het proprioceptieve systeem genoemd. Als deze drie doelstellingen bereikt zijn gaat u samen met de fysiotherapeut een oefenschema samenstellen voor in de oefenzaal. Het doel van de training is afhankelijk van het eerder opgestelde behandeldoel. Het schema zal uit meerdere facetten bestaan: -
Warming-up, bijv fietsen Stabiliteitsoefeningen, bijv. balansbord of op 1 been staan Krachtsoefeningen bijv. leg press, leg extensie. Leg crull of in de vrije ruimte bijv. lunges, squotten Functionele oefeningen (afhankelijk van het behandeldoel bijv. traplopen) Eventuele rekoefeningen Pooling down, bijv. loopband.
De fysiotherapeut bespreekt telkens de voortgang van de revalidatie met u. Het schema zal steeds aangepast worden in zwaarte, duur en moeilijkheidgraad tot de eerder gestelde behandeldoelen bereikt zijn. Het moment waarop weer kan worden gewerkt is afhankelijk van het soort werk en de operatietechniek. Zwelling als reactie op activiteiten is een sein dat u het wat rustig aan moet doen. Sport Sporthervatting is erg afhankelijk van de totale revalidatie. Uw arts zal groen licht geven indien de quadricepsspier voldoende is gerevalideerd. Er zijn wel enkele richtlijnen: fietsen op hometrainer na 4 à 6 weken (zonder weerstand) crawl-zwemmen vanaf 2 maand (geen schoolslag) fietsen buiten vanaf 3 maanden joggen 5 maand eerste 6 maand enkel voorzichtige proprioceptietraining pivotsporten, springen en contactsporten zijn slechts toegestaan vanaf 6 maand met brace Een brace dient gedragen te worden bij sportactiviteiten tot 1 jaar postoperatief. Dit zijn richtlijnen en uw chirurg zal individueel aangepaste instructies geven bij ontslag.