MAANDBLAD
Het klassieke drama van de nieuwe maat-
VAN DE
schappelijke onderklasse WIARD I
Een tegendraadse analyse
BECKMAN STICHTING
van allochtone onderwijsachterstanden A. VAN DER ZWAN
JAARGANG
S8 DE STAAT VAN PRIVATISER!NG
4 2001
Wegmetde privatiseringsangst! F. BOLKESTEIN
Een sociologisch voorbehoud A . ZIJDERVELD
Wel of niet privatiseren is niet de kernvraag A. HUYGEN
DOCUMENT
De Nieuwe Ambities van Ad Melkert De Maarten van Traa-lezing plus de PvdA -Congresspeech
BOEKEN
- De verdiensten van Sjeng Tans - De utopie van economisch burgerschap
Voor narch ontstc presic derla1 . (Gree volgd kwarr gehen M
INH O UD
TH . WOLTG E N S
Drieerlei opvolging
I
29
prest~
in con
vrij vc Ee HetP ster 1\ partij. Geen kloof De lands · raal v< mid de reldvr gebalc digdis
A. VAND E R Z WAN
Het klassieke drama van een nieuwe maatschappelijke onderklasse SOCIALISM£
Over allochtone (onderwijs) achterstanden
I
31
&.. DEMOCRATIE DE STAAT VAN PRIVATISERING MAANDBLAD VA N D E
Angst voor privatisering nutsbedrijven
WIARD! BECKMAN STI C HTING DENKTANK VAN D E PARTIJ VAN DE ARB E ID
JAARGANG NUMMER
F. BOLKE ST E IN
S8 4
is kortzichtig
I
47
A. C. ZIJD E RV E LD
bij~t
Privatisering sociologisch bezien
I
53
De ben ad
A . HUY G EN
turn-a,
Wel of niet privatiseren is niet de kernvraag
tie te heeft < Daar s hadw;
r 57
2001
ISSN O O J ] - 8 I J 5
DOCUMENT
Me A . MELKERT
Nieuwe ambities Een prowessieve aaenda voor nationale en internationale betrokkenheid
Poezie I 68 - I 69 Boeken Een bezielde spits
I
I
6o
70
Een nieuwe utopie? I 7 2 Hoofden & Zinnen De reincarnatie van de politiek 175
beslec van W Paars 1 was he Wa op een persco we zen of olig1 partijv heeft.
S&_D4200I
Voor de derde keer heeft een sociaal-democratische premier de monarchic gered. Op zo'n moment ben je als partijleider de partijpolitiek ontstegen en sta je in het zenith van je aanzien. Een Engelse ministerpresident zou dan overwegen de verkiezingen te vervroegen. De Nederlandse traditie is anders. Een soortgelijk hoogtepunt van Drees . (Greetje Hofmans) en Den Uyl (Lockheed) werd betrekkelijk snel gevolgd door een wisseling van de macht, waarbij de PvdA buiten spel kwam te staan. 'Der Mohr hat seine Schuldigkeit getan, der Mohr kann gehen'. Maar zelfs als deze geschiedenis zich herhaalt, blijft het een knappe prestatie van Wim Kok, dat hij de persoonlijke keuze van de kroonprins in constitutionele ban en wist te lei den. De weg naar het koningsschap is vrij voor Willem Alexander en zijn verloofde Maxima. Een paar weken van tevoren was een andere opvolging aan de orde. Het PvdA-congres koos een nieuwe voorzitter. De aftredende voorzitster Marijke van Hees was al vanaf het begin niet de lieveling van het partij -establishment. In de herkansing ging de partijtop weer in de fout. Geen gering bewijs voor de stelling van de tegenkandidaten over de klooftussen partij en top. De conclusie kan geen ander zijn, dat Kok en de zijnen het Nederlands volk beter kennen dan de \eden van hun partij. Oat is een electoraal voordeel, als je een bijna sectarisch geworden linkse partij naar het midden wilt trekken. Maar de !eden van de PvdA zijn a\ lang geen wereldvreemde amateurs meer. Bezoek ons congres en sta versteld van de gebaldc maatschappelijke kennis en ervaring, die daar vertegenwoordigd is. Een hom op een PvdA -congres maakt Nederland stuurlozer dan bij het terugtreden van Willem Alexander het geval zou zijn. De congresleden zijn de laatste 1 5 jaar getrakteerd op een top-downbenadering, die in het jargon bij turn-around-management past. Maar de turn-around is ruimschoots voltooid en dan begint het top down zijn functie te verliezen en zelfs irritant te worden. Als iemand dat begrepen heeft dan is het wei Ad Melkert. Hij maakte zich tolk van het congres. Daar stand geen schoolmeester, maar een partijgenoot, die begrepen had wat zijn medeleden van hun voorman verwachten. Met het optreden van Melkert lijkt ook de derde opvolgingskwestie beslecht, namelijk die van de partijleider. Alleen kennen we de plannen van Wim Kok niet. Mijn voorkeur is dat Wim Kok via een breuk met Paars 11 de PvdA in de verkiezingen leidt naar een andere coalitie. AI was het maar om te Iaten zien, dat de PvdA geen Paarse partij is. Wat na het congres in ieder geval niet meer kan, is dat de opvolging op een quasi-monarchale wijze geregeld wordt, bijvoorbeeld door een persconferentie. Een eventuele nieuwe partijleider wordt niet aangewezen. Oat zou immers betekenen dat de partij in feite een monarchic of oligarchic is. De partijleider wordt gekozen. De test voor de nieuwe partijvoorzitter is dat het komende congres daadwerkelijk iets te kiezen heeft. o#
Drieerlei opvolging
THIJS WOLTGENS
Voorzitter redactieraad s &_o
Het neld etni! won
lijk r
de fir van scho dach door maat van dure Del grati ring sel g' waar soci<1 scha] den I neral tegar van< den' wijzi scha1 aanrr grot~
stijgi ging over he eft belar wijs I hebh mak€ do en datd: kunn gesd teem tig he
s &._o 4 2oo 1
I
Het klassieke drama van een n1euwe maatschappelijke onderklasse
Het probleem van de hardmobiliteit in de decennia nekkige achterstanden van erna. De maatschappelijke etnische minderheden integra tie van de arbeiderswordt op politiek-bestuurklasse is niet aileen een kwestie van individuele lijk niveau in hoofdzaak gedefinieerd als een kwestie maar ook van collectieve van schoolresu ltaten en stijging geweest'. schooleffectiviteit. Die geEmancipatie van mindachtegang is ingegeven derheden is onder alle door de succesvol verlopen maatschappelijke omstanmaatschappelijke integra tie digheden een complex van de arbeidersklasse gevraagstuk dat bovendien durende de vorige eeuw. niet aileen of zelfs niet De hefboom van die inteprimair door bcleid van bovenaf gestuurd kan worgratie is de democratisering van ons onderwijsstelden. lnpassing in het mosel geweest. Die is de voorderne productiesysteem ARIE VAN DER ZWAN waarde gebleken voor de met alle perspectieven die • sociale stijging en maathierdoor geopend worden, maakt er in ieder geval dee! schappelijke verheffmg in 'Het multiculturele drama is kennelijk niet aroter, den brede. Maar bij de gemaar aok niet kleiner, dan het drama van de van uit. Die inpassing lag neralisatie van die gedachvoor ongeschoolde arbeid maatschappelijke onderklassen uit andere eenvoudiger in het industegang naar de verheffing tijdperken en andere Ian den in de wereld' . van de etnische minderheAldus benoemt Arie van der Zwan de overeenkomst triele tijdperk dan in het den worden de ingrijpende die er bestaat tussen het hedendaaase vraaaswk huidige tijdsgewricht. De wijzigingen in de maatvan de intearatie van etnische minderheden en de problematiek van de landarbeiders die in de jaren eerdere maatschappelijke intearatie van de schappelijke context niet in aanmerking genomen. Het arbeidersklasse. De sociale stiJainasroute van de vijftig en zestig op grote grote succes van de sociale laatste verliep volaens de emancipatie-trits schaal uit de landbouw zijn stijging, die de bestendi'werk-wonen-scholina' en was naast een afgevloeid, doet denken ging van achterstanden individuele oak een collectieve strijd om aan het sociaal-psychologiover de generaties heen lotsverbeterina. Van der Zwan stelt de fixatie van sche klimaat waarin de huiheeft doorbroken, en de hedendaaase beleidsmakers op onderwijs en met dige etnische minderheden belangrijke rol die onderzich bevinden. Toch is de name op het jenomeen van de 'd]"ectieve school' wijs hierbij gespeeld heeft, aan de kaak. Met kracht van araumenten en op opname in het arbeidsprohebben politici en beleidsbasis van eiaen Rotterdams onderzoek kritiseert ces van deze groep indermakers van nu de ogen tijd moeiteloos verlopen. hij de onderwijskundiae jundamenten van het doen sluiten voor het feit Bedrijven als Hoogovens huidiae onderwijsachterstandsbeleid. die in die jaren kampten dat dit proces pas op gang is kunnen komen na de succesvolle opname van de on- met gebrek aan arbeiders hebben hierin een onmisgeschoolde arbeiders in het moderne productiesys- bare rol vervuld. De socialiseringscapaciteit van beteem. De naoorlogse industrialisatie in de jaren vijfdrijven met de schaal, de organisatievorm en betig heeft in feite de grondslag gelegd voor de sociale drijfsopleiding van destijds bestaat heden ten dage
Over allochtone ( onderwijs)
achterstanden
3I
s&..D42oo1
132 eenvoudig niet meer. Evenmin als de krachtdadige overheid die dit proces van industrialisatie faciliteerde en actief ondersteunde. Overigens is ook de verheffing van de arbeidersldasse onvoltooid gebleven. In aile steden of stadsdelen die traditionele vestigingsplaatsen van ongeschoolde arbeiders waren, vinden we ook heden ten dage nog restanten die even hardnekkig zijn als die van de etnische minderheden. In Rotterdam-Zuid, Amsterdam-Noord en Enschede (Ribbelt) zijn die harde achterstandskernen, inclusief de hierbij horende verschijnselen van verpaupering, bijvoorbeeld duidelijk aanwijsbaar. Van toestandsklasse naar mentaliteitsklasse
De positie waarin de etnische minderheden in ons land zich overwegend bevinden is de klassieke positie van de maatschappelijke onderlaag. De individuele stijgers onder hen onttrekken zich hieraan en conformeren zich zonder vee! moeite aan het werken leefpatroon van de middenklasse, maar de meerderheid heeft geen of ongeregeld werk dan wei oefent ongeschoolde beroepen uit zonder vee! maatschappelijke vooruitzichten. Ze wonen in de minste buurten met een hoge concentratie kansarmen. Die buurten worden gekenmerkt door slechte leefomstandigheden: er heerst vee! geweld en andere vormen van onveiligheid, de buurt vertoont verschijnselen van verpaupering, de leefomstandigheden zijn er weinig stimulerend, voorbeelden van maatschappelijk succes die als aanknopingspunt kunnen dienen ontbreken. Onder die omstandigheden komen sociale normen en afwijkend gedrag tot ontwikkeling die deze groepen in botsing brengen met de maatschappij waardoor ze ontweken en gestigmatiseerd dreigen te worden. Niet alleen de ontwikkeling van devolwassenen stagneert, de kinderen krijgen niet de aandacht en het voorbeeld die ze nodig hebben. Als taal en geloof een rol spelen, wat bij de etnische minderheden het geval is, komt erbij dat ze zich doorgaans in de eigen etnische kring opsluiten. Het leggen van sociale contacten buiten de eigen kring wordt dan niet aileen bemoeilijkt doordat taal en geloof als barriere gaan fungeren maar ook door de sociale controle die binnen de etnische groepen heel drukkend kan zijn. Die sociale controle schept een voedingsbodem voor persoonlijke willekeur, bemoeizucht en cultivering van de 'wij-zij' tegenstelling. 1.
Dit gevaar van isolement wordt in vee! gevallen nog verder in de hand gewerkt door de bijzondere positie van het mannelijk gezinshoofd en de rol die hij daardoor gaat spelen. Door zijn werldoosheid of beoeferung van een weinig gewaardeerd beroep ondergaat zijn positie in het gezin een verandering. Zijn prestige neemt af doordat hij voor het gezin niet de rol van initiatiefnemer en wegbereider kan vervullen en hiervoor juist afhankelijk wordt van anderen, niet zelden van zijn eigen opgroeiende kinderen. Om zijn autoriteit te handhaven wordt het gezin in isolement gebracht door sterk vast te houden aan de traditionele normen en gebruiken. Met name de opgroeiende kinderen komen hierdoor voor emotionele spanningen te staan. Als ze zich aanpassen aan de eisen van het ouderlijk huis komen ze in botsing met de buitenwereld . Als ze zich niet aanpassen dan komen zein de ongelukkige positie dat ze de uiteenlopende eisen van binnen en buiten niet tot een voor henzelf hanteerbaar geheel weten samen te voegen. Ze krijgen gedragsproblemen die goede schoolresultaten in de weg staan en zelfs tot ontsporing kunnen leiden. Indien dit laatste gebeurt, zijn ze ideale rekruten voor de groepen 'outcasts' en jeugdbendes die zich vormen . Meestal bestaande uit jonge mann en zonder erug maatschappelijk vooruitzicht. Die ontwikkelen sterke onderlinge affectieve banden waarin trouw en opofferingsgezindheid centraal staan. Ze ontwikkelen naar buiten allerlei vo rmen van agressief en crimineel gedrag dat ze billijken door de maatschappij aan te ldagen voor hun discriminatie. Binnen de buurten waaruit ze afkomstig zijn spelen ze een funeste rol voor opgroeiende jongens die zich aangetrokken voelen door hun optreden . Zie hier een schets, die hoe actueel ze ook aandoet, allesbehalve aan de actualiteit is ontleend, maar aan een driedelig sociologisch overzichtswerk: Het sociale Ieven in a/ zijn jacetten uit 19 58. Het gaat hier, zoals gezegd, om de ldassieke positie van de maatschappelijke onderlaag met aile verschijnselen die hierbij horen . Het feit dat deze schets kennelijk actueel gebleven is, houdt in zoverre een geruststelling in dat het multiculturele drama kennelijk niet groter is, maar ook niet ldeiner, dan het drama van de maatschappelijke onderldassen uit andere tijdperken en andere Ianden in., de wereld . Maar deze conclusie impliceert tegelijkertijd dat het dus de moeite loont om ons te verdiepen in de
Zie Van Doorn (1963).
em; den grat een heb logi ster; teits
org; !eve mer ere van van gisc dat ring I rna a klas: gebt eige Hiet pers van, gest lots1 fictio ren : dee belaJ leen over emru
keer ben<) vasi:J: vert; genIr
sen ccntJ niee1 en d1 van I doel . T Lewi
kJaSSI het h teger
s &_o 4 2oo •
13 3 a\ en dere l die id of 1 onZijn et de
-vuleren, ~ren.
~in in an de
hier-
lls ze : huis ~ls ze kkige en en teheel 'obleLan en aatste be pen eestal ichapmderipoffeln naar eel gelte klauurten ·sterol rokken ok aantleend, ~swerk:
let gaat van de ljnselen ennelijk uststelliet gro1van de ;tijdperrtijd dat en in de
ervaren hij de verwezenlijking van doe! en. Te vee! of emancipatieprocessen, met name de hierbij geleenzijdige tegenslag leidt tot een emotionele verdende inzichten die indertijd tot succesvolle intetroebeling van het tijdsperspectief in de vorm van gratie van de onderklassen geleid hebbcn. Over de frustratie en/ of fatalisme die zijn onmiddellijke eerste stap in dit proces bestaat onder de auteurs die hebhen hijgedragen aan het eerder genoemde socio- weerslag op het amhitieniveau heeft. Die omstandigheid heeft een funeste uitwerking op de houding logische overzichtswerk opmerkclijke overeenten aanzien van onderwijs en opleiding die bij uitstek temming: de stap van toestandsklasse naar mentaliteitsklasse. Die houdt in dat de onderklassc zich gaat langetermijn investeringen zijn met uitgestelde heorganiseren en zich zelf inzet respectievelijk strijd vrediging. Ievert voor verbetering van haar positie. Dit eleDe doorhreking hiervan is een essentiele voorment van het in eigen hand nemen van het lot maakt waarde of eerste stap in het proces van lotsverheteer een essentieel onderdeel ring. Die kan aileen door een samengaan van indivivan uit. En wei om reden Wat in de benaderinB van de duele en collectieve activevan het sociaal-psycholobelanaenbehartiaers verkeerd uitpakt ring tot stand worden gegisch veranderingsproces is dat ze minderheden vastpinnen op hracht. De klassieke orgadat de sleutel tot verbetenisatievorm hiervoor is ringvormt. hun kansarmoede en alle oplossinaen ontwikkeld door de arbeiDe onmacht van de vertalen in aeld van de overheid: dersheweging die steunde maatschappelijke onder'het Oost-Groninaen-o/ndroom'. op drie pijlers: een hoog klassen schuilt mede in hun gesteld doe! dat hoven het gebrek aan gevoel voor eigenwaarde en aan vertrouwen in eigen kracht. alledaagse Ieven uitgaat, een dat de groep een perspectiefbiedt; ecn hoog groepsmoreel dat aanzet tot Hierdoor ligt hun ambitieniveau laag en is hun tijdsperspcctief vertroebeld. Het is de grote misvatting eigen inspanningen van de groepsleden; en leidervan onze tijd dat dit veranderingsproces van bovenaf schap dat in staat is om door gerichte acties het gegestuurd kan worden, dat de onderklasse in haar stelde doe! zichthaar te maken en dichterhij te brcn• lot verbetering begeleid moet en kan worden. Die gen. Een heweging die hierin slaagt creeert vertrouwen in eigen kunnen en gevoel van eigenwaarde dat fictic wordt mede in stand gehouden door de 'ijzeaan het behoren tot de heweging mcde ontleend kan ren ring' van belangenbehartigers die zich rondom worden. Het succes ervan dat in de eerste aanleg op de etnische minderheden geformeerd heeft en die de eigen kring gericht is, leidt in een latere fase tot belang heeft bij hun afhankelijke positie. Het feit alde maatschappelijke erkenning die integratie inlccn al dat deze belangenbehartigers zich door de overheid Iaten fmancieren bestempelt hen wat de luidt. Succesvolle acties en voorbeelden van maatschappelijke doorhraken op individueel n,iveau vercmancipatie van de minderheden betreft al tot versterken de motivatie om door te blijven gaan en keerde figuren op de verkeerde plaats. Wat in hun benadering verkeerd uitpakt is dat ze minderhcden hoog te blijven grijpen. Het aanhoren en mohiliseren van verborgen tavastpinnen op hun kansarmoede en aile oplossingen vertalen in geld van de overheid: 'het Oost-Gronin- lent dat zich niet aileen door schoolsucces maar ook gen-syndroom'. door vorming binnen de emancipatiebeweging zelf kan manifesteren, vormt een helangrijk onderdeel In de oudere literatuur over emancipatieprocesvan het emancipatieproces. Op voorwaarde dat de sen spelen ambitieniveau en tijdsperspectief een centrale rol in de analyse. Ambitieniveau gedefisuccesvolle !eden van de groep zich niet van de beweging afkeren doordat ze hun eigen boontjes kunnieerd als de moeite die men bereid is te nemen nen doppen, maar uit solidariteit hun voortrekkersen de offers die men hereid is te brengen ter wille rol blijven vervullen. van hct streven naar en bereiken van een hepaald doe!. Tijdsperspectief, een term gelanceerd door Kurt Netwerken avant-la-lettre Lewin, is de kijk die klassen en individuen uit die Een tweede belangrijke functie die een emancipatieklassen hehhen op het eigen veri eden, hun positie in bewcging kan spelen ligt op het vlak van de 'controhet heden en hun toekomst. De mate van succes of lemechanismen' in de maatschappij. In zijn destijds tegen lag die men heeft ervaren of meent te hehhen beroemde hoek Man and Society in an aae ifreconstruc-
s &..o 4 2oo r
-
1 34 tion, heeft Karl Mannheim 2 al gewezen op wat hij de 'transmutation of controls' noemde. Hij had hierbij de ontwikkeling op het oog die in de voor- en naoorlogse jaren reeds bespeurbaar was waarbij de maatschappelijke controlemechanismen verschuiven van direct naar inclirect: van instituties waarvan de Ieiding bevoegd is om op de naleving van norm en toe te zien en over sancties beschikt om ongewenst gedrag af te straffen, naar 'veldstructuren', in het hedendaags spraakgebruik netwerken geheten, en situaties waarvan de spelregels ten aanzien van gewenst gedrag niet vast liggen en de sancties bestaan uit uitsluiting. Derek die de spelregels bieden is bovendien een kwestie van het han dig bespelen en naar je hand zitten van de subtiele spelregels van de mod erne on derhandelingsmaatschappij. Bart van Heerikhuizen3 die ook gewezen heeft op de gevaarlijke mode van een individualisering van sociale vraagstukken ('het herleiden van maatschappelijke problemen tot de moeilijkheden van enkelingen, is tegenwoordig gebruikelijker dan vroeger'), stelt terecht dat machtsvorming en belangenbehartiging aan deze netwerken allerminst vreemd is. Hoe krachtiger ze het sociale veld weten te beheersen - het georganiseerde bedrijfsleven is er het mee t spectaculaire voorbeeld van - des te onherroepelijker worden anderen van kansen uitgesloten. De maatschappelijke onderlagen ontberen maatschappelijke behendigheid en het raffinement clie hierbij in het geding zijn. Het beheersen van dat maatschappelijke spel vereist van individuen zelfcontrole die in de maatschappelijke onderlagen niet ontwikkeld is. Hun normbesefbotst bovendien met dat van de maatschappij. Zij zijn veeleer gevoeliger voor directe dan voor indirecte controles en dit verschil in maatschappelijkc orientatie breekt hen op. Het vormt sociaal-psychologisch een kloof. Een emancipatiebewcging clie langs de lijnen van een institutie opgezet en georganiseerd zal moeten worden, kan helpen die kloof te overbruggen . Op het vlak van de maatschappelijke normen kan het institutionelc karakter van de beweging een bijdrage leveren om het normbesef in eigen huis hoog te houden (met name waar het agressief en crimineel gedrag betreft), maar anderzijds kan de beweging de groepsleden ook leren hoe het maatschappelijke spel gespeeld moet worden. Om de spelregels vervolgens - in concurrentie met andere groepen - in
hun voordeel te belnvloeden . Essentieel in deze strijd om positieverbetering is het tweezijdige karakter ervan. De maatschappij mag gevraagd worden de minderheden een volwaardige positie te bezorgen - wat iets anders is dan een zak met geld beschikbaar stell en - maar de minderheden moeten tonen een volwaardige bijdrage aan de maatschappij te willen en kunnen leveren. Zonder dit laatste zal de maatschappelijke erkenning uitblijven en zullen de minderheden in hun sociale afhankelijkheid aangewezen blijven op achterstandsbeleid.
De emancipatie-trits: werk-wonen -onderwijs Nu valt er over de sociaal-culturele verheffing van de etnische minderheden zinvol te theoretiseren. Dat is mijns inziens dringend nodig om beter in het vizier te krijgen waarom het gaat. Maar zonder een concrete maatschappelijke 'stijgingsroute' zal ook een emancipatiebeweging tens lotte niet kunnen slagen . [n de naoorlogse periode van industrialisatie is de maatschappelijke integratie van de onderlagen gel open via de trits: werk-wonen-scholing. Het waren, zoals gezegd, grote industriele bedrijven als Hoogovens in wier vermogen het lag om werk-wonen-scholing als een pakket aan te bieden. Via woningcontingenten slaagden ze erin de woningnood te omzeilen wat hun aantrekkingskracht alleen nog vergrootte. Hun ongehoorde succes op de arbeidsmarkt was hieraan mede te danken. De kinderen trokken zich op aan de positieverbetering van de ouders en via de weg van het onderwijs wisten zij die verbetering te consolideren dan wei te overtreffen. Ten slotte is de basismotivatie van het maatschappelijke verbeteringsstreven gelegen bij de toekomst van de kinderen. Die loopt via de betere woning en buurt en die komt slechts via geregeld werk binnen bereik. Opname in bet moderne productiesysteem is bovendien onmisbaar om adequate vaardigheden op te doen en te ontwikkelen. Emancipatiebewegingen die willen slagen moeten niet alleen strijden maar hun !eden ook faciliteren. De cooperatieve beweging, waaronder woningcorporaties, aan het begin van de twintigste eeuw is er het historisch bewijs van. [n de opzet en uitbouw hiervan krijgen organisatorische tal en tenuit de etnische minderheden bovendien de kans zich te ontplooien en kan aan de maatschappij zichtbaar gemaakt worden waartoe de minderheden op eigen
kra van ten on< dm bin die· wa;
sch stal Sch rise Iani wac
ten den vesl om rna; van ver; No1 schr fiteJ voll
faci ginI lots weg
Het nao, vraa gen, zogc aan< arb~
sche tUe6 gele troo mog sch het VOOJ
de v 2. Mannhcim ( r 940). 3· Van Heerikhuizen (1997).
-
deze \ kawore bed be,eten appij te zal ullen I aan-
1ande Oatis !vizier ~con
lk een lagen. • is de 1 gelo~ le beil agom lieden. de wo>kracht :ces op .en. De le tering ·ijs wis1 wei te van het ~n bij de e betere
~eregeld
rne pro,dequate en moe. facilitelwoning~ eeuw is luitbouw !tdeetni11 te onttbaar geop eigen
s&...o4 2oor
135 kracht in staat zijn. Nu is de cooperatieve beweging van destijds aan een gebrek aan concurrentiekracht ten opzichte van het moderne grootbedrijf ten onder gegaan. Een simpele herhaling van zetten is dus illusoir, maar hier staat tegenover dat de groepsbinding binnen de minderheden nog sterk is. Bovendien hebben zich zoveel modernc technologieen, waaronder het internet, aangediend die erom schreeuwen in een moderne context opnieuw gestalte te geven aan cooperaties. De tijd is rijp voor een Neue Kombination om met Schumpeter te spreken. Innovaties op organisatorisch terrein zijn binnen de arbeidersbeweging te lang uitgebleven. AI of niet in alliantie met anderen, waaronder met commerciele bedrijven. Als er een tcrrein is waarop die doorbraak voor de minderheden een noodzaak is, dan is het wei het wonen. Investeren in de eigen woning geeft gezinnen aileen al om die reden een ander perspectief: het gevoel maatschappelijk iets bereikt te hebben, verbetering van de toekomstperspectieven en grotere zorg en verantwoording voor de directe woonomgeving. Nog afgezien van de waardestijging waarvan de etnische minderheden nauwelijks hebben kunnen profiteren wat ze ook ten opzichte van de rest van de bevolking materieel achterop heeft gebracht. Het is de • faciliterende taakstelling van de emancipatiebeweging die naast de politiek-maatschappelijke strijd om lotsverbetering, de maatschappelijke onderlaag de weg moet wijzen naar een beter Ieven. Het belang van buurten en relaties
Het is in tal van opzichten boeiend en leerzaam de naoorlogse literatuur te raadplegen over de sociale vraagstukken die hier aan de orde zijn. De huidige generaties kennen die literatuur niet. Neem het zogenoemde talentenproject van Van Heek4-. De aandacht richtte zich destijds op het ongeschoolde arbeidersmilieu en stond weliswaar los van de etni sche component, maar blijft in tal van opzichten actueel. Tot de inzichten die het talentenproject heeft opgeleverd behoort het belang van het contactenpatroon van ouders en kinderen voor de ontplooiingsmogelijkheden van de lcindercn waaronder hun schoolresultaten. Contacten met andere milieus, het hebben van kinderen in het gezin die hogere voortgezette opleidingen bezoeken, het patroon van de vrije tijdsbesteding, etc. spelen een belangrijke 4-·
Van Hee k ( 1968).
rol in de orientatie van gezinnen. Het mannelijk gezinshoofd speelt hierbij doorgaans een cruciale rol. Dit geldt in zekere zin voor alle milieus maar zeker ook voor etnische minderheden waar het mannelijk gezinshoofd in vee! gevallen de persoon bij uitstek is die contacten buitenshuis legt en onderhoudt. Nu is het relatie- en activitcitenpatroon van gezinnen niet exclusief gebonden aan de buurt, maar dat van de traditionele huisvrouw en jonge kinderen is het zeker. Bij de emancipatie van de arbeidersklasse heeft dit ook gespeeld. Verschillende naoorlogse auteurs hebben erop gewezen wat een verhulde zegen de woningnood van de naoorlogse jaren in dit opzicht geweest is. De schaarste dwong mensen uit heel verschillende milieus in dezelfde buurten huisvesting te vinden met als gevolg dat de sodale gemeleerdheid in de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuw op buurtniveau groter was dan ervoor en ern a. De huidige situatie laat zich vee leer typeren als sociale segregatie waarbij aangetekend moet worden dat zich als gevolg van ontwikkelingen op de huizenmarkt ook weer andere ten den ties voordoen. De woningnood van destijds heeft er zeker toe bijgedragen dat de sociale contacten in de buurt, met inbegrip van de buurtscholen, veelzijdiger waren en voor de lagere milieus een opening naar een andere leefwijzc en toekomst hebben gevormd. Ook recent onderzoek naar het effect van het contactenpatroon op de leerresultaten bevestigen dit inzicht waarbij de causaliteit in vee! gevallen een onuitgemaakte zaak blijft. De vraag laat zich stellen of het sociaal isolement waarin de huidige achtertandsgroepen verkeren, niet prohibitiefis voor hun integratie? Oat dit isolement een feit is heeft de analyse van de situatie in Rotterdam zonneklaar aangetoond. De woonbuurt kan de maatschappelijke integratie van achterstandsgroepen stimuleren maar ook tegenwerken, zo vee! is wei duidelijk. 'Buurtveredeling'
De sociale segregatie in onze grote steden heeft scherpe vormen aangenomen. De studie van de Rotterdamse situatie (waarvan de uitkomsten zijn te vinden op de Internet-site van s&P) is in dit opzicht tekenend, zij het dat de verhoudingen in Rotterdam scherper liggen dan elders.* De goedkope voorraad huurwoningen is de belangrijkste determinant in dit proces. In de achterliggende decennia is die ontwikkeling vee leer versterkt dan verzwakt door ook in de
,- -S&..D42001
stadsvernieuwing het principe van 'bouwen voor de Het patroon is herkenbaar. De allochtonen die in buurt' te huldigen. Lombok woonachtig zijn, kunnen de woonlasten Hierbij is onvoldoende acht geslagen op de verniet Ianger opbrengen en worden uitgedreven naar gaande gevolgen ervan op de bevolkingsopbouw die andere wijken als Kanaleneiland waar de eenzijdigsteeds eenzijdiger geworden is. De besturen van de heid in de bevolkingsopbouw weer toeneemt. grote steden zijn in hun beleidsopvattingen inmidEen factor van belang hierbij is dat het bezit van dels om en propageren in hun nieuwbouwplannen een eigen huis onder allochtonen, ook degenen het primaat van de koopmarkt. Deze visie is overgeonder hen die het zich financieel kunnen permittenomen door de besturen van de deelgemeenten die ren, nog weinig populair is. Hun voorkeur gaat uit het meest met sociale achterstanden te kampen heb- naar huren en dan liefst woningen waarvan de lasben. Maar alvorens langs deze weg van de jaarlijkse ten, met inbegrip van huursubsidie, laag zijn. Maar mutatie merkbare effecten op de woningvoorraad te ook zij !open op tegen de beperkingen die de buurt verwachten zijn, is het sociale probleem van de een- oplegt waarin de goedkoopste woningen te vinden zijdige bevolkingsopbouw aileen nog maar grater zijn: onveiligheid op straat, slechte scholen, verpaupering. Hun meningsvorming op dit punt, zeker geworden en daarmee de verslechtering van het vestigingsklimaat. De concenonder de meer gevestigde tratie van problemen heeft groepen is aan het kenteDe uitkristalliserina van een ren. de oplossing ervan sterk nieuwe 'zwarte middenklasse' is bemoeilijkt. Voor de Het eigen woningbezit een noodzakelijke eerste Jase in schoolresultaten is de eenis onder de !age inkomensgroepen van recente zijdige bevolkingsopbouw de lotsverbeterinB van de eveneens funest, juist voor datum, het vereist ook geallochtone minderheden en om die wenning. De allochtone de groepen met onderwijsreden wenselijk. Nederlander zal er in voorachterstanden. Hun prestaties en vooruitzichten zougegaan moeten worden. Hier ligt een bijzondere taak voor de woningbouwden gebaat zijn bij een meer gemengde bevolkingsopbouw en buurtscholen met een meer gemeleerde corporaties wier woningbezit een sociale functie heeft die onder de huidige omstandigheden een leerlingenpopulatie. Nu zijn er ontwikkelingen op de woningmarkt nieuwe invulling zal moeten krijgen. Waar tot voor kort huren een sociale functie vervulde, zal dit in de die aanknopingspunten hi eden om de trend van toenemende segregatie om te buigen in een sociaal komende jaren bezitsvorrning moeten zijn. Die transformatie zou heel wei een eigen vorm van meer wenselijker richting. Veel van de buurten waarin nu allochtone bewoners overheersen zijn zeer aantrek- gebonden bezit kunnen zijn. Verschillende vormen kelijk gelegen en hebben een sfeer die op Vinex-lo- waarin de woningbouwcorporatie betrokkenheid houdt in de sfeer van beheer, onderhoud, fmanciecaties ver te zoeken is. De belangstelling van kopers ring- en makelaarsfunctie zijn denkbaar. Essentieel voor deze woningen is in potentie groot. Dit geldt in feite voor aile negentiende-eeuwse wijken die is dat het bezit geprivatiseerd wordt zodat de nieuwe eigenaar kan profiteren van de fiscale voordelen van random de oude stadscentra gebouwd zijn . De onderhoudsachterstanden van deze woningen vormen de eigen waning en de potentiele waardestijging geen punt, de huidige woningbezitter is bereid om voor hem een impuls vormt om te investeren in de vergaand in zijn eigen waning te investeren. Een re- eigen waning en de buurt. De omstandigheid dat het woningbezit van corporaties zich bij uitstek bevindt latief !age aanschafprijs van de waning maakt deze investering ook rendabel. ln verarmde stadswijken in buurten die door allochtonen bewoond worden, waarin het woningbezit in particuliere handen is, maakt deze weg ook sociaalorganisatorisch doeltreffend begaanbaar: waning- en buurtveredeling zijn die processen al duidelijk zichtbaar. van onderop in plaats van het gangbare traject dat De Utrechtse wijk Lombok staat voor deze stadsvernieuwing door particulieren symbool. Gentrificavan bovenaf loopt en tut verdrijving van de lagere tion is een internationaal fenomeen, in ons land moet groepen leidt. het nog momentum krijgen . Aileen is de wijze Een dergelijk proces van veredeling lokt ook waarop deze particuliere stadsvernieuwing zich door de verbetering van het vestigingsklimaat de gedoorgaans voltrekt sociaal gezien weinig acceptabel. wenste nevenverschijnselen uit: winkels passen zich
aan ont, trek ordo van buu pen besE tem toe! ben nan1 ze b touc kest tiet ring pen 'ge' den• wac voo: maa cialc ken zij.n mid fase he d. lijke tent ling den
Zoa deh hed. daaE kwe Dez mijr traj stuk der~
F here 'Na;
-
in ten .aar ~ig-
van nen tte: uit las1\aar uurt 1den paueker :igde mtebezit \ens~ente
k ge~tone
voor-
rden. ouwmctie 1 een : voor t in de '. Die tmeer >rmen mheid ancie~ntieel
tieuwe len van ltijging ninde dat het Jevindt 'orden, doeledeling ect dat ~ lagere lkt ook ttdegesen zich
s&..o4 2oo1
137 aan en nieuwe vestigen zich. En een vergelijkbare ontwikkeling zal zich onder de buurtscholen voltrekken. De ervaring leert dat ook de veiligheid en ordelijkheid in de buurt toenemen zodra het bezit van woningen de overhand krijgt. De positieve buurteffecten zijn mede te danken aan het teruglopen van de verhuismobiliteit. De realiteit dwingt te beseffen dat ook bij 'stadsveredeling van onderop' tenslotte de sociaal-economisch zwakste groepen toch zullen worden uitgedreven aangezien niemand bereid zal kunnen zijn de risico's van hun woningfinanciering te dragen. Maar door hun vertrek zullen ze bij overdracht van de woning een premie kunnen toucheren die hun herstart elders kan begunstigen. Sociale verbeteringsprocessen, hoe ze ook georkestreerd worden, veri open in fasen waarbij de relatief sterksten voorop gaan . Maar zonder die verbetering blijft het perspectief van hele bevolkingsgroepen slecht. Gentrification waarbij 'zwarte' buurten 'gewit' worden, is voor de oplossing van de brandende sociale kwestie het laatste waarop we zitten te wachten. Maar de mechanismen erachter benutten voor een sociaal doe!, is niet aileen aanvaardbaar maar getuigt ook van sociale innovatie. Zonder sodale innovaties vinden maatschappelijke doorbraken niet hun beslag, hoe wenselijk ze ook mogen • zijn. De uitkristallisering van een nieuwe 'zwarte middenklasse' is niet aileen een noodzakelijke eerste fasc in de lotsverbetering van de allochtone minderheden en om die reden wenselijk, de maatschappelijke voorwaarden voor die ontwikkeling zijn in potentie vervuld. Het komt er nu op aan die ontwikkeling kracht bij te zetten en er een vorm voor te vinden. Wat is onderwijs en wat een aoede school? Zoals eerder reeds gesteld, wordt het probleem van de hardnekkige achterstanden van etnische minderheden op politiek-bestuurlijk niveau door hedendaagse beleidsmakers primair gedefinieerd als een kwestie van schoolresultaten en schooleffectiviteit. Deze analyse berust op tal van misvattingen en leidt mijns inziens tot verkeerd gerichte emancipatiestrategieen. Oat is de reden waarom ik op het vraagtuk van onderwijsachterstandenbeleid in de verdere loop van mijn betoog uitgebreider wil ingaan. Hct achterstandsbeleid, recent in kansenbeleid herdoopt, is een fraai voorbeeld van de wet die luidt: 'Naar de mate waarin de overheid onder druk van de
samenleving steeds meer hooi op de vork neemt en er mede als gevolg hiervan minder in slaagt om effectief op te treden, wordt hierop geantwoord met intensivering van het beleid die de effectiviteit weer verder doet afnemen'. Het achterstandsbeleid loopt nu al meer dan twintigjaar en hoewel er zeker resultaten aanwijsbaar zijn - succesvolle (school)carrieres van Nederlanders van allochtone herkomst zijn er het zichtbare teken van - , het doe! van het opheffen van de achterstanden van minderheidsgroepen, is een ver verwijderd perspectief. In zijn recente rapport over de bestrijding van onderwijsachterstanden komt de Algemene Rekenkamer tot de volgende, ongebruikelijk harde conclusieS: 'In de ruim twintig jaar dat er een onderwijsachterstandenbeleid, in welke vormgeving dan ook, wordt uitgevoerd, zijn er geen blijvende resul taten geboekt. De onderwijsachterstanden zijn niet merkbaar verminderd'. Die conclusie he eft aan alarmerende kracht nog gewonnen, als men denkt aan de groei van het aantal kinderen van allochtone herkomst. De resultaten van allochtone leerlingen in het onderwijs blijven onverminderd achter bij die van autochtone leerlingen, met aile gevolgen voor hun maatschappelijke vooruitzichten. Een opleiding op het mbo-niveau kan tegenwoordig immers worden beschouwd als een minimum om met enig perspectief de arbeidsmarkt te betreden. Onder invloed van de huidige krapte op de arbeidsmarkt zien werkgevers zich weliswaar gedwongen hun selectie-eisen te verzachten, maar de arbeidsmarkt hoeft maar om te slaan om weer een verscherping van die eisen te zien. De eerste tekenen van zo' n omslag doen zich al voor. De werkloosheid loopt weer op, terwijl de bakken van de arbeidsbemiddeling nog lang niet leeg zijn. Van de in Nederland woonachtige Turken en Marokkanen, behorend tot de zwakst presterende groep, heeft minder dan twintig procent een opleiding op mbo-niveau en van de hier geboren Turkse en Marokkaanse jongeren (tweede en derde generatie) is dat minder dan 40 procent. Ook de kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst, die nude basisschool bevolken, blijven in hun resultaten achter bij de autochtone kinderen. Na de brugperiode in het voortgezet onderwijs, als de definitieve schoolkeuze gemaakt is, zit tegen de 90 procent van de Turkse en Marokkaanse leerlingen op het vbo of de mavo tegen
5· Algcmene Rekenkamer (2oo1).
s &._o 4 2oo 1
krap 6o procent van de autochtone kinderen. In het vervolg van het voortgezet onderwijs blijven de verschillen in niveau tussen a\lochtone en autochtone kinderen nagenoeg constant, maar het voortijdig verlaten van een opleiding (zonder een diplomate halen) vormt dan de belangrijkste oorzaak van terugval onder de allochtone leerlingen, die ca. 1 s procent van deze leerlingen treft. De zwakkere prestaties van allochtone kinderen worden vervolgens weer manifest bij de eindexamens. Het slaagpercentage ligt bij hen aanzienlijk lager: voor het havo/ vwo bijvoorbeeld 64 procent versus 8 s procent onder autochtone kinderen. Voor het vbo en de mavo zijn de verschillen minder groot. Na het eindexamen wijkt de doorstroming van allochtone leerlingen naar het vervolgonderwijs niet meer noemenswaardigaf. Deze feitelijke vaststelling is nauwelijks voor discussie vatbaar; de indicatoren spreken onweerlegbare taal. Over de achtergronden van deze achterstanden bestaat ook opvallende eenheid van opvatting. AI voor het basisonderwijs begint hebben allochtone kinderen een achterstand in algemene cognitieve vaardigheden. Het gaat dan om het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, het onderkennen van regelmatigheden in uiteenlopende gebeurtenissen, het identificeren van overeenkomsten en verschillen, combinatievermogen, de toepassing van oplossingen op nieuwe situaties. Deze behoren allemaal tot de cognitieve vaardigheden die bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling van het leervermogen, waarin a!Jochtone kinderen achterblijven wanneer zij op de basisschool komen. De verwerving ervan loopt maar ten dele spontaan. Kinderen moeten hier in een vroeg stadium van hun ontwikkeling in gestimuleerd worden. De omgeving waarin jonge kinderen opgroeien speelt daarbij een essentiele rol. Wat allochtone kinderen verder parten speelt is hun gebrekkige kennis van de wereld en hun beperkte woordenschat, met name hun diepere woordenschat. Het gaat bij deze laatste verschijnselen in eerste aanleg om kennis, maar natuurlijk ook om het achterliggende begripsvermogen. De tekorten do en afbreuk aan het leer- en opnerningsvermogen van allochtone kinderen, als gevolg waarvan zij moeite hebben met het aanbrengen van structuur in de aangeboden lesstof. Hierdoor werken hun achterstandcn zelfversterkend. Hun beperkte opnerningsvermogen werkt remmend op de ontwikkeling van de cognitieve vaardigheden. De verwerking van de stof
vindt hierdoor onvoldoende plaats, zodat de basis voor progressie ontbreekt. Deze generalisaties op basis van een vergclijking tussen scholen mogen onze ogen er niet voor sluiten dat bij een vergelijking van individuele leerlingen de kaarten anders liggen. Er is een aanzienlijke differentiatie ten aanzien van allochtone onderwijsprestaties. Zo tekent zich onder allochtone kinderen een bovenlaag af, die zich met gemak met de top van de autochtone kinderen kan meten en een a!Jochtone middenlaag die evenmin onderdoct voor de autochtone tegenhangers. Alleen is die middenlaag onder allochtonen van zeer beperkte omvang, terwijl er een brede onderlaag tegenover staat die op school slechts tot een pover niveau reikt. Zoveel overeenstemming als er is over de achteraronden van de achterstanden van allochtone kinderen, zo weinig overeenstemming bestaat er over de oorzaken hiervan. Die tegenstelling in zienswijze is klassiek. Die gold in de negentiende eeuw ten aanzicn van de achterstanden in het arbeidersmilieu evenzeer als in de zestiger jaren van de vorige eeuw voor de achterstanden van kinderen met laag opgeleide ouders. Is het nu de opvoeding van ouders, zelf laag opgeleid, die tekort schiet waardoor hun kinderen in de vroege jeugd te weinig in hun intellectuele ontwikkeling gestimulcerd worden, te weinig kennis van de wereld opdoen en in hun woordenschat en begripsvorming achterblijven, waardoor achterstanden gereproduceerd worden? Of moeten die tekorten niet bij de ouders worden neergelegd maar bij de omstandigheden waarin kinderen opgroeien? Want is het niet nog steeds zo dat laag opgeleidcn in de slechtste buurten won en met onbevredigende voorzieningen en scholen die in aile opzichten mager afsteken bij scholen in de betere buurten, zodat tekorten zich ophopen en zelfs versterken? De scholen in sociaallage buurten worden immers bevolkt door kinderen uit de lagere milieus, zodat achterstanden op deze scholen cumuleren . Door het structurele verband dat zich altijd en overal voordoet tussen cultureel en sociaal milieu, is hct moeilijk die invloeden precie te scheiden. Ook de relatie tussen etniciteit en sociaal milieu is in de Westerse Ianden structured van aard: allochtonen vormen de nieuwe onderklasse. En allochtone ouders voorhouden dat ze zlch meer moeten toeleggen op de ontwikkeling van de cognitieve vaardigheden van hun kinderen is een vorm van blaminB the parents. Deze opvatting is recent nog weer door Paul
]un! ze~
stre kon aan die: oud geb1 die suit schc wer wor VOel
op ( ding toe~
I Het rige
dau het · eers Met die 2 grpt heef geve klas: teit ders Grru
van aanp op v thou effec acht niet zijn 1 [
rna's vern grijp on tv gene die c men 6.
Jur
s &..o 4 2oo r
139 ~sis
ing
rten tde ffereseen 1 de one aulaag ·tere op
Jronren, oorklastzien !venvoor leide f laag leren : antennis iat en ltersie temaar eien? eiden ~en de ·c hten mrten, 1n?De 'r s belt ach~
1
jjd en lieu, is 1. Ook sin de \ton en he ouleggen rheden 0 >a rents. 1r Paul
Jungbluth 6 vertolkt in een bijdrage onder de veelzeggende titel 'Strafregels voor falende ouders?' De strekking van zijn betoog is dat het verwijt van tekortschieten nu juist gericht zou moeten worden aan de scholen met vee! kansarme leerlingen. Maar die spelen dit verwijt keurig door naar de betrokken ouders en plaatsen zichzelf zo buiten schot. Maar dit gebeurt ten onrechte, want er zijn genoeg scholen die onder dezelfde omstandigheden wei goede reultaten boeken met allochtone leerlingen. De school is kennelijk in staat om achterstanden weg te werken, dan moet de school hiertoe ook verplicht worden. Allochtone ouders de maat nemen op opvoedingsgebied berust op sociale vooroordelen en op een zich blind staren op middenklassenopvoedingsidealen, die allerminst universele betekenis toekomen. De aanpak van Rotterdam en het SCP Het beleid in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw heeft zich vooral gebaseerd op de stelling dat als de achterstand in het ouderlijk milieu ontstaat het voor de hand lijkt te liggen hier in elk geval een eerste aangrijpingspunt voor verbetering te zoeken. Met deze aanpak is de naam van Grandia verbonden, die als Ieider van de Rotterdamse schooladviesdienst , grote, op de ouders gerichte verbeteringsprojecten heeft opgezet. Zijn inspanningen - overigens ingegeven door idealisme en allerminst door middenklasse vooroordelen - waren erop gericht de kwaliteit van het informele instructiegedrag van de ouders te verbeteren. Slavcnburg, de opvolger van Grandia bij de schooladvicsdienst, heeft op grand van de resultaten van de ambitieuze Rotterdamse aanpak moeten concluderen dat deze geen uitzicht op verbetering biedt. Ondanks de inzet en het enthousiasme van betrokkenen blijven de nagestreefde effecten op de cognitieve ontwikkeling van kinderen achterwcge. Aanvankelijke verbeteringen blijken niet te kunnen worden vastgehouden, de resultaten zijn niet blijvend. Deze teleurstelling over ambitieuze programma's heeft het enthousiasme voor verbetering niet verminderd maar geleid tot verlegging van het aangrijpingspunt van de ouders naar de cognitieve ontwikkeling in een schoolse setting, die niet vroeg genoeg zou kunnen beginnen. Bij beleidsmakers is die omslag anno 2oo I markant en volledig te noemen. Hij slaat zelfs door in technocratische richting 6. Jungbluth ( 1999)
7· Tesser (2ooo)
en is ge'inspireerd op de Amerikaanse 'effectieve school'- beweging. De meest uitgesproken exponent hiervan in Nederland is Paul Tesser, coordinator minderhedenonderzoek bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (scP). Zijn onderzoekingen en hierop gebaseerde beleidsaanbevelingen hebben gehoor gevonden bij de beleidsmakers in Zoetermeer. Inspelend op de geconstateerde achtergronden van leerachterstanden meent Tesser een staalkaart van remedies aan te kunnen wijzen7. Staatssecretaris Adelmund heeft recent, op aandrang van de Tweede Kamer, een nieuw Onderwijskansenplan8 gelanceerd. De grondslag en aanpak van dit plan zijn ontleend aan de aanbevelingen van het s c P. Aan het Onderwijskansenplan liggen twee doelstellingen ten grondslag, te weten: - Zoveel mogelijk leerlingen halen een startkwalificatie; - Schoolloopbanen zijn gelijk verdeeld over leerlingen met verschillende sociaal-culturele en talige achtergronden. In de realisatie van deze doelstellingen spelen de gemeenten die over het basisonderwijs gaan, een cruciale rol. Gemeenten worden geacht met in prestaties achterblijvende basisscholen een inspanningsverplichting aan te gaan, die erop gericht is om concrete en toetsbare onderwijsresultaten te bereiken, passend bij de doelen in het nieuwe landelijke beleidskader. De voortgang hiervan zal geevalueerd worden. Het rijk stelt middelen ter beschikking om de aangewezen onderwijskansenscholen in staat te stellen een extra ins panning te leveren. Centraal element in het actieprogramma is de aanpak op maat voor scholen met vee! allochtone leerlingen. Deze maatwerkbenadering per school wordt aangevuld met een aantal generieke initiatieven op gebieden als taalbeheersing, voor- en vroegschoolse educatie, inzet van informatie- en communicatietechnologie (I c T), bevordering van sociale competentie. Gemeenten zijn ook hiervoor verantwoordelijk, terwijl het Rijk de middelen verschaft. In de vier grote steden wordt een start gemaakt met de uitwerking van het onderwijskansenplan. Maar hoe reeel zijn de kansen te achten dat Adelmund zal slagen waar haar voorgangers gefaald hebben? De 'effectief gebleken programma's' ter bestrijding van achterstanden waarop Tesser zich beroept, blijken in de praktijk allerminst op te leveren wat hij ervan in het vooruitzicht heeft gesteld. Zijn 8.
oc&w (februari
2ooo)
S &..o 4 2oo 1
stellingen berustcn op overtrokken verwachtingen, die vooralsnog niet waargemaakt blijken te worden.* Het schijntifJect van verbeterinasproaramma's Die conclusie brengt ons bij een kernvraag van het beleid. Sedert de jaren zeventig wordt het onderwijs overspoeld door verbeteringsprogramma's die uit de keuken van onderwijskundigen komen, die hiermee pretenderen een succes-receptuur aan te reiken aan het onderwijs. En steeds is het zo dat de eerste resultaten bevredigend zijn . Die hebben dan betrekking op het bijbrengen van instrumentele vaardigheden. Maar zodra er van de leerling meer gevraagd wordt en complexe vaardigheden moeten worden bijgebracht, vallen de resultaten terug of beklijven ze niet. De effectiviteit die deze verbeteringsprogramma's pretenderen, blijken aileen bij testen die meten wat de leerlingen is bijgebracht. Dit is een vraag van instrumentele effectiviteit. Maar zodra de context waarin de resultaten gemeten worden verandert, wat met de Cito-eindtoets het geval is, blijkt de materiele effectiviteit niet aantoonbaar. Oat deze verbeteringsprogramma's toch iedere keer weer zeer populair en succesvol blijken te zijn, is toe te schrijven aan twee omstandigheden. Beleidsmakers zijn er buitengewoon gevoelig voor. Wat is er voor een beleidsmaker aantrekkelijker dan een geautoriseerde staalkaart van effectief gebleken programma's aangereikt te krijgen? Oat ook het onderwijs er gevoelig voor blijkt te zijn komt door de geldbuidel waarmee beleidsmakers het onderwijs lekker maken. Op voorwaarde dat ze zich dan wei bekeren tot de geautoriseerde programma's. De druk die beleidsmakers op het onderwijs leggen is een tweede factor. Wie als schoolleiding zijn eigen weg wil gaan, heeft niet aileen de druk van ouders, schoolbestuur en lokale overheid te weerstaan, hij neemt ook een groot persoonlijk risico. Wie immers met zijn resultaten onderaan blijft bungelen maar dat doet op basis van een geautoriseerd programma, kan zich hierdoor gedekt weten: wat kan hij nog meer doen dan een effectief gebleken programma omhelzen en voor begeleiding een gerenommeerde adviseur aanvaarden? Ook arbeidsrechtelijk valt hem dan niets te maken. En zo is het onderwijs door een alliantie van beleidsmakers en
onderwijsdeskundigen tot afhankelijkheid en risicomijdend gedrag gebracht. Schooltiffectiviteit: wat is aoed onderwijs? Aan de slaa met onderwijskansen - aerichte aanpak onderwijsachterstanden9, de beleidsnota van staatssecretaris Adelmund, ademt toch helemaal deze geest van verbeterplannen en de schoolgerichte aanpak. Geheel in overeenstemrning met de tijdgeest heeft het begrip achterstandsbeleid plaats moeten maken voor kansenbeleid. Het kabinet stelt zich als taak om de inspanningen van de betrokkenen bij het onderwijskansenbeleid versneld te bundelen en op elkaar af te stemmen: 'Uitgangspunt is dat zij afspraken met elkaar maken en zich Iaten afrekenen op concreet geformuleerde resultaten als het gaat om prestaties van scholen en leerlingen. Daartoe is een actieprogramma opgesteld dat doelen, verantwoordelijkheden, middelen, instrumenten en organisatie vastlegt ( ... ) Het zwaartepunt van de maatregelen uit het actieprogramma ligt bij de afzonderlijke scholen'. ln het onderstaande zullen we de maatschappelijke condities nagaan waaronder die schoolgerichte aanpak kans van slagen heeft. De 'schoolspecifieke strategie' van staatssecretaris Adelmund is ingegeven door het feit dat scholen tot sterk uiteenlopende resultaten komen, ook als de randvoorwaarden gelijk zijn. Deze verschillen in resultaten kunnen in de visie van beleidsmakers worden aangepakt als het onderwijs en de organisatie in de afzonderlijke scholen tot in detail inzichtelijk worden gemaakt. Op basis van deze doorlichting per school kan een effectieve aanpak op maat ontwikkeld worden. In de begeleidende brochure bij het onderwijskansenplan wordt ingegaan op de vraag hoe een school aan kwaliteitsontwikkeling kan doen: 'AI langere tijd wordt er onderzoek gedaan naar effectief onderwijs aan leerlingen uit kansarme milieus. Hoewel er verschillende opvattingen zijn, is er meer overeenstemming over de maatregelen en method en' 1 0 • Op basis van de internationale literatuur wordt vervolgens de stelling betrokken dater vijf cruciale kenmerken van een effectieve school zijn: sterk onderwijskundig leiderschap, - veilig en ordelijk schoolklimaat, - nadruk op basisvaardigheden en gestructureerde instructie, '
9· OC&W Quni 2ooo). 10.
oc&w (februari 2ooo).
Het dan tievt op h mid• woo deze teit luidl lijke OOgJ
lang ting de o pen tie ' resp tcits· an de kunc scho kwal herk scon niet ding, scho als v grott Vant belei wijzt moef cesv< SUCCI
kunn den"' lijk j · merk werk CJ Deb: heid 1
s&..o4
co-
der~ta
van
Gethet tken .om derkaar tken ::on>reseen oorsatie :elen rlijke naataoolreta~olen
,k als ,en in akers anisatchte:hting t ont:re bij lp de 1gkan ~daan
sarme zijn, is len en I
rwordt uciale
lfUCtU-
2oo1
- hoge verwachtingen over de prestaties van de beleid belast is, een vergaande interventie in de gang van zaken op afzonderlijke scholen meent te kunnen leerlingen, - frequente evaluatie van de vorderingen van rechtvaardigen, berust op de stelling dat objectief leerlingen. kan worden uitgemaakt aan welke eisen individuele Het systematisch hanteren van deze vijf factoren zou scholen moeten voldoen om effectief te zijn. dan tot effectief onderwijs leiden en tot een effecHoe ver de bemoeienis met afzonderlijke schotieve school. Hoe aansprekend deze gedachtegang len in de ogen van onderwijskundigen die de overop het eerste gezicht ook mag zijn, er rijst toch on- heid op deze weg voorgaan reiken mag, wordt middellijk een aantal vragen die afdoende beanttreffend gei1lustreerd door het recente ad vies van de woord mocten worden alvorens succesrecepten als Onderwijsraad. Het is opmerkelijk hoe onder de deze valide kunnen worden geacht. Kan men kwali- druk om achterstanden weg te werken opleidingsteit simpelweg met effectiviteit gelijkstellen?, zo en opvoedingsidealen die tot voor kort in het onderluidt de eerste vraag. De tweede vraag ligt wat moeiwijs gangbaar waren, in de verdrukking zijn gekolijker, maar is uit praktisch men. Kinderen gevoel oogpunt niet minder bevoor eigenwaarde en zelfHet onderwijs zal er een hele klus langrijk. Zal de doorlichvertrouwen geven, zelfaan hebben zich te bevrijden van ting van het onderwijs en standigheid bijbrengen en het hele bouwwerk van interventies, de organisatie nu werkelijk hun werk- en Ieerhouding per school tot de identificaontwikkelen, normen en begeleiding en toezicht waarin tie van kwaliteitstekorten waarden aanleren, behohet op onderwijskundig gebied ren tot die idealen waarrespectievelijk effecti vigekluisterd zit. teitstekorten leiden? Met voor allerminst geldt dat ze andere woorden: zijn desin het verlengde van effeckundigen tot wier competentie de doorlichting van tiviteit liggen. Dit is geen pleidooi om resultaten te scholen gerekend kan worden eenduidig in staat om veronachtzamen maar roept wei de vraag op of een kwaliteit en effectiviteit van individuele scholen te bred ere orientatie niet de voorwaarde is om tot resultaat te komen. • herketmen indien ze niet bekend zijn met de Citescores van cholen? Want als de diagnose per school Het heeft er vee! van weg dat de versmalling die niet verder zou gaan dan in uiteenlopende bewoorde afgelopen jaren in de bedrijvenwereld is opgetreden, waar shareholder value de boventoon is gaan voedingen weer te geven dat de Cito-scores van de school achterblijven, dan zijn en blijven we netzover ren, naar andere terreinen van maatschappelijke acals we waren: de constatering namelijk dat zich tiviteit is overgewaaid. De technocratisch georiengrate verschil len in scores tussen scholen voordoen. teerde beweging van de effectieve school, overigens Van een aanpak op maat komt dan niets terecht. ook uit de v s afkomstig, is zo te beschouwen als penDe derde vraag betreft de docltreffendheid van dant van wat zich in het bedrijfsleven Jleeft afgebeleidsaanbevelingen dk eruit bestaan dat de werkspeeld. Wat shareholder value op dit terre in is vindt in wijze en methoden van uccesvol geachte scholen de Cito-score zijn tegenhanger. De handgrepen die moeten worden overgenomen door de minder sucmet betrekking tot shareholder value in het bedrijfslecesvolle: neem het 'Ajax-model' over en je behaalt ven opgeld doen zijn eveneens te vergelijken met de succes. Het lijdt geen twijfel dat scholen van elkaar systematische variatie van de vijf succesfactoren van kunnen leren, maar schuilt de essentie van het on- de effectieve school. Maar in deze direct op effectiviteit gerichte benaderingen wordt een aantal dinderwijs en de organisatie van een school nu werkelijk in het systematisch toepassen van de vijf kengen over het hoofd gezien: 'om succesvol te kunnen merken van een effectieve school? En Ievert die zijn is meer nodig dan op succes gericht te zijn', zo luidt de stelling die verdedigd wordt in een opmerwerkwijze nu een aanpak op maat? kelijke, onder de titel Built to last'' gepubliceerde Cito-scores als shareholder-values studie over langdurig succes in het bedrijfsleven. De basis waarop de overheid, in casu de lokale overLangdurig resultaat is volgens deze empirische stuheid die met de uitvoering van het onderwijskansendie van het Amerikaanse bedrijfsleven verbonden 1 1. Collins en Porras ( 1994) .
s &..o 4 2oo 1
met de volgende kenmerken: 1 Betrokkenheid: de in- factoren op groepsniveau aantoonbaar zijn, maar tentie om te bouwen aan een organisatie als instel- binnen de beide groepen doen zich dan nog grote ling; het eergevoel om een uitstekende organisatie onderlinge verschillen voor. Wie de groepsuitkomgestalte te geven; 2 Dieper liggende waarden: het gaat sten hanteert met betrakking tot de individuele scholen overschat dus de betekenis die aan het geom meer dan resultaat alleen; idealen zijn een onmisbare drijfveer; 3 Cultuur: de eigen stijl van een vonden statistisch verband gehecht kan worden. Zo organisatie, de eigen manier om zaken aan te pak- zijn er in de succesvolle groep individuele scholen die helemaal niet beantwoorden aan de succesfactoken; 4 Verbeteringsstreven: de experimenteerlust om, met behoud van de idealen, de werkwijze voortduren zoals er ook onder de niet succesvolle groep scholen zijn die er wei aan beantwoorden. Aileen in rend te verbeteren. Inherent aan de benaderingswijze van organisa- de gemiddelden van deze groepen zijn de verschillen ties is dater heel verschillende inspiraties en ideal en aantoonbaar. De voorspellende waarde ervan op het individuele schoolniveau is zijn die leiden tot succes; recepten zijn hierbij in zeer betrekkelijk. De eenzijdiae oriiintatie van Hoezeer deze relativefeite uit den boze. Dit uitde Pvd.A op reaerinasdeelname ring op zijn plaats is wordt gangspunt doortrekkend is er de oorzaak van aeworden dat naar scholen impliceert dat bevestigd door de uitkomsten van een onderzoek wat voor de ene schoolleide emancipatie van de etnische door de inspectie van het der en zijn team een bron minderheden tot overheidszaak primair onderwijs in Rotvan inspiratie vormt, voor aebombardeerd is. de ander nietszeggend of terdam. In 1998, het jaar voorafgaand aan het jaar onhanteerbaar kan zijn. We hebben het dan uiteraard niet over de deugdelijk- waarin voor de eerste maal de Cito-test in Rotterheidseisen die voor aile scholen dezelfde zijn en dam is afgenomen, zijn er inspecties uitgevoerd. waarop de inspectie van het onderwijs toeziet, maar Deze inspecties waarin naar de schoolresultaten geom die elementen die, hoven op deugdelijkheid, de durende, respectievelijk aan het eind van, het jaar signatuur van de school vormen. Het is de signatuur gekeken wordt, leiden tot het oordeel 'onder nivan een school die zijn aantrekkingskracht uitmaakt. veau', 'op of rond het niveau' respectievelijk 'hoven Zonder een eigen signatuur, zo luidt de stelling, lukt het niveau van scholen met een vergelijkbare leerlinhet niet. Deugdelijkheid is noodzakelijk, maar niet genpopulatie'. Door de scholen die in 1998 beoorvoldoende. Deze omstandigheid, dat de centrale deeld zijn in twee groepen te splitsen, namelijk 'onder het niveau' versus 'op of hoven het niveau', kenmerken van een goede school wei aan te geven zijn, maar dat de concrete invulling ervan in het invalt een vergelijking te maken in de Cito-scores voor dividuele geval verre van eenduidig is, is er de oor- het jaar 2ooo. Op die manier kan de voorspellende zaak van dat kwaliteit van afzonderlijke scholen - en waarde van de gegeven beoordeling vastgesteld het beleid richt zich daar specifiek op - met vijf suc- worden. Het blijken in overwegende mate zogecesfactoren niet te determineren valt. Het traditionoemde groep-7 scholen ('zwarte scholen') te zijn nele rniddel-doelschema is hierop niet van toepas- die een negatief oordeel hebben gekregen. Maar hun variatie in Cito-score voor het jaar 2ooo verschilt sing en 'afrekenen op resultaten' de geliefde frase van de huidige beleidsmakers, moet onder die om- niet noemenswaardig van vergelijkbare scholen met een positief oordeel. De variatie in score loopt in standigheden als inhoudsloos bestempeld worden. beide gevallen van 52 o tot 53 5. Dit geldt niet aileen voor de groep-7 scholen maar over de hele linie. Op Rotterdamse praktijkvoorbeelden Deze conclusie berust niet aileen op een theoreti- groepsniveau is er een zeker verschil, maar op indische interpretatie, maar kan ook met praktische uitvidueel niveau !open de resultaten in gelijke mate uiteen ongeacht het eerdere oordeel van de inspeckomsten gestaafd worden. In de eerste plaats gaan de beleidsmakers voorbij aan het feit dat de vijf succes- tie. Dit geldt zowel voo~ IST (Integrale School Onfactoren van de effectieve school resultante zijn van derzoekingen) als voor RST. Een verdere bevestiging van de moeilijkheid om statistisch onderzoek: een groep succesvolle scholen in de praktijk tot valide kwaliteitsoordelen over inwordt geplaatst tegenover een groep niet succesvolle scholen. Het moge dan zo zijn dat de succesdividuele scholen te komen, Ievert het volgende ex-
periJ team terd; cen < vier• er sc co or ren 1: te zij acht tie jaar ; loge1 stelli schol
kunn voor zock, voor duelt wet 1 dat a den a in a£2 make hij ka van d het' c voele van c dend, comr toene kere of lie' peld I schoc midd beeld die sc dacht wijsp Rott zich it kers v hung, ren.
De baarn datdc haaks
_aar ote lmtele ge' Zo >len t:to·oep nin .lien lhet ~u is bveordt :omzoek t het
Rot' jaar jaar ltteroerd. nget jaar .r ni >oven erlineoornelijk ieau', svoor llendc esteld zogete zijn arhun rschilt mmet .opt in aileen lie.Op p indie mate tnspecol Onleid om !Ver in :~de ex-
s &.o 4
2oo1
143 periment. Aan vier coi:irdinatoren van begeleidingsteams van scholen in het primaire onderwijs in Rotterdam is ten behoeve van dit onderzoek gevraagd een overzicht van 'slechte scholen' op te stellen. De vier overzichten zijn samengevoegd tot een lijst door er scholen op te plaatsen die ten minste door twee coordinatoren genoemd waren. De vier coordinatoren bleken maar tot deels overlappende overzichten te zijn gekomen. De resulterende lijst blijkt - met in acht neming van de verschillen in leerlingenpopulatie - extreme verschillen in Cito-scoren voor het jaar 2ooo op te leveren. Deze praktische uitkomsten logenstraffen, zoals te verwachten vie!, de uitgangsstelling van de beleidsmakers en hun adviseurs dat scholen op individueel niveau eenduidig beoordeeld kunnen worden op kwaliteit die voorspellend is voor hun effectiviteit. Die eenduidigheid is ver te zoeken en hierdoor ontvalt ook de rechtvaardiging voor de interventie door de overheid op het individuele schoolniveau anders dan op grond van in de wet vastgelegde deugdelijkheidseisen. De gedachte dat achterblijvende schoolresultaten kunnen worden aangepakt door 'het onderwijs en de organisatie in afzonderlijke scholen tot in detail inzichtelijk te maken', moge op bet eerste gezicht verleidelijk zijn, hij kan niet waargemaakt worden. Maar de nadelen van de interventies die de overheid in het kader van het onderwijskansenplan hanteert doen zich wei voelen. Scholen worden aan omgevingsinvloeden van ouders, besturen, toezichthouders en begeleidende instanties onderworpen die niet aileen de complexiteit voor de schoolleiding hebben doen toenemen, deze omgevingsimpulsen zijn tot op zekere hoogte onderling strijdig terwijl effectiviteit, ofliever wat beleidsmakers tot effectiviteit bestempcld hebben, als een zwaard van Damocles hoven de school hangt. Niet in de laatste plaats zijn er de extra middelen waarvan de toewijzing via handighcid en beeldvorming door scholen bei'nvloed kan worden die schoolleiders mede ertoe aanzet om hun aandacht op de omgeving in plaats van op het onderwijsproces te richten. ln het primaire onderwijs in Rotterdam zijn er schoolleiders aan te wijzen die zich in woord en geschrift profileren als voortrekkers van de 'brede school', terwijl de resuJtaten van hun school tot de laagste in hun schoolgroep behoren. Deze politisering van het onderwijs is een tastbaar nadeel van bet beleidsactivisme van de overheid dat door zijn haast en eenzijdige resul taatgerichtheid haaks staat op het creeren van een klimaat waarin
'scholen kunnen bouwen aan langdurig succes'. Dat zullen scholen zelf moeten doen, de rol die hierbij aan de onderwijskundige adviseurs toekomt zal vee! bescheidener moeten zijn. De overheid zou er verstandig aan doen zich terug te trekken op een voorwaardenscheppend beleidskader, voorzien van geobjectiveerde randvoorwaarden die voor een langere periode worden vastgelegd. Zoals het individuele bedrijvenbeleid van de jaren '70 van de vorige eeuw op een fiasco is uitgelopen, zo zal het de individuele schoolbenadering eveneens vergaan. De precaire rol van de overheid Vanuit het beleidsperspectief van de overheid valt er mijns inziens geen andere operationele definitie van goed onderwijs te geven dan de volgende. Goed onderwijs is onderwijs dat gegeven wordt op een school die bovenop de deugdelijkheidseisen waaraan aile scholen moeten voldoen, gekenmerkt wordt door een eigen signatuur. Deugdelijkheidseisen zijn objectieve inrichtingseisen die in de wet zijn vastgelegd en op individueel schoolniveau kunnen en moeten worden afgedwongen. De eigen signatuur wordt gevormd door een combinatie van betrokkenheid, opvoedingsidealen, schoolcultuur en verbeteringsstreven die de inspiratie en drijfveer vormen van de stichters en Ieiding van de school. De overheid heeft erop toe te zien dat de eigen signatuur van een school niet in strijd komt met de deugdelijkheidseisen noch met andere aanvaarde maatschappelijke normen. Voor het overige valt er op dit vlak voor de overheid niets af te dwingen en moet zij volstaan met het creeren van een onderwijsstimulerend klfmaat. De invloed van ouders op de school kan het scherpst tot uitdrukking worden gebracht door hun kind naar de school van de door hen gewenste signatuur te sturen. Om die keuzemogelijkheid tot een realiteit te maken is verscheidenheid een voorwaarde. De onderlinge concurrentie van scholen schept garanties dat die schoolsignaturen de overhand nemen die passen bij de wensen van de ouders. Directe invloed van ouders op de signatuur van de school is minder wenselijk dan thans wei wordt voorgestaan. Die invloed leidt door de strijdigheid van hun wensen tot verwatering van de schoolsignatuur en heeft paradoxalerwijze een vermindering van hun keuzemogelijkheden tot gevolg en dus veeleer verlies van hun invloed. De concurrentie tussen scholen zou versterkt
s &Lo 4 2oo•
1
44 kunnen worden indien slecht presterende scholen, ring, de organisatievormen en de werfkracht bij de dat zijn scholen die zich qua genormeerd leerlingenPvdA als erfgenaam van het socialistisch gedachteaantal niet weten te handhaven, hun activiteiten zou- goed. De eenzijdige orientatie van die partij op reden moeten beeindigen doordat ze hun financiering geringsdeelname is er mede de oorzaak van geworverliezen. Goed presterende scholen zouden in de den dat de emancipatie van de etnische minderhegelegenheid gesteld kunnen worden deze scholen den tot overheidszaak gebombardeerd is. Maar geen over te nemen en naar hun eigen inzichten te herinoverheid is in staat om organisatie-initiatieven te ontwikkelen die voor een doorbraak op het sociaalrichten. De rechtspositie van het zittende personeel is hiervoor thans een struikelblok. Het vereist aanpsychologische vlak kunnen zorgen . De overheid vullende regelgeving en verandering in de rechtspokan initiatieven onder bepaalde voorwaarden steusitie van leerkrachten om in de afweging tussen per- nen en faciliteren. sonele belangen en onderwijsbelangen, in die maniDe andere reden waarom de overheid pas in feste gevallen waarin de laatste de overhand moe ten tweede instantie aan bod komt, is gelegen in het feit krijgen, ook handelend te kunnen optreden. Hier dat aileen een emancipatiebeweging van onderop in staat is om de collectieve tegenover staat dat de ruimte die de schoolleistijging van de onderklasse Je kunt sociale kwesties wei ding krijgt om aan de eigen te bewerkstelligen . De weg maskeren - beleidsmakers hebben signatuur van de school te die via het onderwijs loopt er een handje van - maar daarmee werken binnen dit systeem is wei belangrijk en ook ook vergroot wordt. Verzijn ze niet opaelost. De intearatie van succesvol maar aileen voor groting van de eigen beindividuele stijgers. Het de etnische minderheden blijfi leidsruimte moet nu eengros loopt erin vast en voorlopia op ons bord liaaen. maal gepaard gaan met het haakt af of eindigt op een dragen van de verantwoorlaag kwalificatieniveau. Die Het valt te hopen dat we ons er niet schoolresultaten bevestidelijkheid, ook in gevallen in verslikken. waarin de zaken verkeerd gen hun achterstand veeuitpakken. leer dan dat ze zich hiervan weten te bevrijden. Ook al men en onderwijskundigen aan te ton en dat allochtone kinderen in elk geval Tot slot: mogelijke uitwegen Het is de grote misvatting van onze tijd dat de eman- het opleidingsniveau van de ouders overtreffen. Oat cipatie van de maatschappelijke onderlagen van bois, gelet op het !age opleidingsniveau van de ouders, venaf gestuurd kan worden, dat de onderklasse in nauwelijks een norm te achten. haar lotsverbetering begeleid moet en kan worden. Emancipatiebewegingen zullen in de komende Ook het moderne geheugenonderzoek' 2 bevestigt jaren zeker op gang komen, maar met een grote kans het inzicht van Kurt Lewin dat wat ons in het verle- dat die langs etnische lijnen zullen lopen. Hoe groter den is overkomen, individueel en als groep, wordt hun gewicht qua bevolkingsaantallen, hoe groter de meegedragen en in belangrijke mate bepalend is kans hierop. Israel biedt een goed voorbeeld van de voor hoe we tegen onze perspectieven aankijken. In onvruchtbare maatschappelijke tegenstellingen die achterstandssituaties is de doorbreking hiervan een gecreeerd worden als de arbeidersbeweging aan het essentiele voorwaarde of eerste stap in het proces lot van een nieuwe onderklasse, in casu de oosterse van lotsverbetering. Die kan aileen door samengaan joden, voorbij gaat. van individuele en collectieve activering tot stand Emancipatiebewegingen moeten er niet alleen gebracht worden. op gericht zijn om politiek-maatschappelijke De klassieke organisatievorm hiervoor is ont- machtsvorming tot stand te brengen, hoe essentieel wikkeld door de arbeidersbeweging. Die is zeer suc- ook. Het effenen van een maatschappelijke 'stijgingsroute' is onmisbaar evenals het faciliteren hiercesvol geweest in het emancipatieproces van de arbeidersklasse in de twintigste eeuw maar heeft het van. Het lijdt mijns inziet;s geen twijfel dat de trits wat de nieuwe maatschappelijke onderklasse be- werk-wonen-scholing de aangewezen stijgingsroute treft, Iaten afweten. Toch liggen in potentie de ervais. In de twintigste eeuw is de arbeidersbeweging er 12. chachter (1996).
in ge bren sche lend mog' het c stanc hieri en in enigt H ningl len. stads bij v; den hand de lin omst ook ; sparu maat tief. l eigen tieni1 ook ( ge'lp' resul ten b vanh kings len ir tebe' maat: hetk; - rna
op sc goed een ( schoc trede ging Verw terug heel ' lijke t wens van h ding I bied l grote
s &_o 4 2oo1
:le e·elr-
teen te aleid :!U -
I in feit ~in
eve lSSe
'l'eg .opt ook loor Het en leen 10ie estiwee-
rvan ndi Feval
' ,oat lers, en de 'kans roter er de an de n die :n het :terse tlleen elijke rtieel 1 'stijl hi ere trits ;route ,inger
in geslaagd om op dit vlak grote dingen tot stand te brengen. Gebruik makend van nieuwe technologische middelen als het internet en ten dele ook inspelend op marktkrachten en de gedragsbei'nvloedingsmogelijkheden die op dit vlak beproefd zijn, zal het de uitdaging zijn om een Neue Kombination tot stand te brengen. Het cooperatieve beginsel vormt hierin evenwel de dragende kracht die collectieve en individuele stijging op basis van solidariteit verenigt. Het sociale woningbezit dat in hand en is van woningbouwcorporaties kan hierin een grote rol spelen. De 'buurtveredeling', een vorm van sociale stadsvernieuwing op particuliere grondslag, is hierbij van doorslaggevende betekenis. De invloed van de ruimtelijke omgeving, de buurt, op denken en handelen van mensen is potentieel groot. Als 'veredeling' van de buurt niet alleen de objectieve leefomstandigheden van de bewoners verbetert maar ook het resultaat is van hun eigen gebundelde inpanningen, wordt een gunstig psychologisch klimaat gecreeerd voor een ander toekomstperspectief. Kinderen zullen opgroeien met een gevoel van eigenwaarde en een ander verwachtings- en ambiticniveau. Als in het proces van 'buurtveredeling' ook de scholen worden meegezogen en de leerlin• genpopulatie gemeleerder wordt, zullen de schoolresultaten verbeteren . Wat een niet te onderschatten bijdrage zalleveren aan een verdere verbetering van het vestigingsklimaat en een veelzijdiger bevolkingssamenstelling zal bevorderen. Als we de scholen in achterstandswijken bovendien zouden weten te bevrijden van de eenzijdige last om kinderen in de maatschappij niet aileen vooruit te he! pen maar zein het kader van de 'brede school' ook nog op te vangen - maaltijden verstrekken aangezien ze onverzorgd op chool komen - , dan zou dit mijns inziens een goed ding waard zijn. De verzorging van kinderen is een onvervreemdbare taak van de ouders. Geen school of andere instantie kan hiervoor in de plaats treden. Op dit vlak zal van een emancipatiebeweging normbevestigende werking uit kunnen gaan. Verwaarlozing van kinderen slaat desintegrerend terug op de ouders. Het plaatst ook de school in een heel verkeerd krachtenveld als ze buiten de eigenlijke taken moet treden. Het onderwijs zal er trouwens al een hele klus aan hebben zich te bevrijden van het hele bouwwerk van interventies, begeleiding en toezicht waarin het op onderwijskundig gebied gekluistcrd zit. De rechtvaardiging ervan, een grotere schooleffectiviteit, blijkt niet op deugde-
lijke gronden te berusten. Terwijl de nadelen ervan evident zijn. De overheid moet zich terug trekken op een voorwaardenscheppend beleidskader, voorzien van geobjectiveerde randvoorwaarden. Tot die randvoorwaarden zou kunnen behoren dat scholen die in de concurrentie met andere scholen hun genormeerde leerlingenaantal niet (meer) halen, van financiering worden uitgesloten. De verrassende buurteffecten die zich in Rotterdam blijken voor te doen, positieve versus negatieve buurten op school gebied, zouden heel wei toe te schrijven kunnen zijn aan de concurrentie tussen scholen. Als er in buurten goede scholen zijn worden de andere gedwongen ook dit niveau te halen. Als er in een buurt malaise heerst, hoeft geen school bij slecht presteren bezorgd te zijn voor verlies van leer lin gen. Verbetering op een van die scholen, zou de naburige scholen meetrekken. Zou men concurrentie tussen scholen om die reden willen bevorderen, wat heel aantrekkelijk is, dan moeten er ook mogelijkheden gecreeerd worden om scholen die falen, in betere handen te Iaten overgaan. Zonder dat de rompslomp op arbeidsrechterlijke gebied dit in de weg staat. De praktische kant van de zaak gebiedt voorts in te zien dat opleiding en scholing, zeker voor menigeen die uit de maatschappelijke onderlaag afkomstig is, toch een goed dee! na het verlaten van de school zal moeten gebeuren. Herkansing voor degenen die op school minder goed uit de verf gekomen zijn, vormt een noodzakelijke aanvulling op het initiele onderwijs. De betekenis op dit vlak van bedrijven als Albert Heijn en McDonalds valt niet te onderschatten. Zij zijn in dit opzicht te beschouwen als de opvolgers in de dienstenmaatschappij, van wat Hoogovens in het industriele tijdperk was. Oit geldt ook voor PTT Post, een van onze grootste werkgevers, die recent met het voorstel gekomen is om inburgeringcursussen te gaan geven. Van groter belang zou het zijn als de overheid, met steun van de arbeidsschaarste in de rug, werkgevers als PTT Post bereid zou kunnen vinden de bedrijfsopleiding in ere te herstellen. De socialiserende kracht van zulke bedrijven is in potentie zeer groot. Een potentie die nu onderbenut blijft. Nu de verhoudingen op de arbeidsmarkt weer krapper zijn, is het klimaat voor een revival van de bedrijvenschool ook gunstig. Maar eerst en bovenal zal de Nederlandse arbeidersbeweging zich actief voor de lotsverbetering van de nieuwe maatschappelijke onderklasse moeten inzetten.
s &_o 4 2oo1
Minister Van Boxtel van Integratiebeleid heeft onlangs beweerd dat hij er geen probleem mee zou hebben als de etnische minderheden uit de statistieken verdwijnen. Maar zo makkelijk komt de politiek er niet vanaf. Je kunt sociale kwesties wel maskeren - beleidsmakers hebben er een handje van - maar daarmee zijn ze niet opgelost. De integratie van de etnische minderheden blijft voorlopig op ons bord liggen. Het valt te hopen dat we ons er niet in verslikken.
J.
Scheerens, Wat maakt scholen effectief? Samenvatting en analyse van Onderzoeksresultaten, svo, Den Haag, 19 89 . Minderheden in het onderwijs: Empirische analyses als basis voor beleidsvorming, Paul Tesser, in: Beleidswetenschap, 2000 nr 2, pp. 103-125. Karin Westerbeek en Peter Wolfgram, Deltaplan en het tij 7 jaar taalbeleid in Rotterdam, CE D, 1999. Algemene Rekenkame r, Bestrijding van Onderwijsachterstanden, januari 2oo 1. Van eerste naar tweed e taal - Een onderzoek naar de opbrengsten van het o ET-programma Trias, c E o, januari 1999·
Toetssteen 1998-1 999 - Stedelijke rapportage c E DToe tsse rvice Primair Onde rwijs,
ARIE VAN DER ZWAN
Econoom, zelfstandig adviseur en buitengewoon hoogleraar Management en Ondernemingsbeleid aan de Erosmus Universiteit Rotterdam *Zie voor een gedocumenteerde analyse die deze conclus ie ondersteunt de gedetailleerde uiteenzetting di e is opgenomen op de internetsite van de wss/s&_o: www.wbst.n l. Literatuur en bronnenoverzicht
James C. Collins and Jerry J. Porras, Builttolast - succesful habits of visionary companies, New York, 1 994· J.A.A. van Doorn, Sociale ongelijkheid en sociaal beleid, Utrecht, 1963. Zwarte en witte scholen - Cohesie of uitsluiting, Jaap Dronkers en Wim Meijnen in: Het sociale tekort Veertien sociale problemen in Nederland , Kees Schuyt (red.) De Balie, 1997. Peter Gramberg, De School als spiegel van de omgeving, Amsterdam,
2ooo.
Prof. Dr. Sj. Groenman en Prof. Dr. W.R. Heere (red. ), Het socia le leven in al zijn facetten - sleutel tot de moderne maatschappelijke problematiek , 3 delen, Assen, 1958. F. van Heek e.a., Het verborgen talent, Meppel, 1968. Bart van Heerikhuizen, Figuraties van zelfredzaamheid , in: Het socia le tekort. Paul Jungbluth, Strafregels voor falend e opvoeders? Elscvier Bedrijfsinformatie, 1999, pp. 95- 1 1o. Kar! Mannheim, Man and Society in an age of reconstruction , Londen, 1 940. Daniel Schachter, Searching for memory - The brain, the mind and the past, New York, 1996.
CED,
februari
2ooo.
Kleinscha lig ex perim ent achte rstandsbestrijding Rotterdam Het K EA-project: beschrijving van werkwij ze en evaluatie, CED,
tnaart
2ooo.
Kleinschalig project achter standsbestrijding (K EA), c Eo, september 2ooo. Centrum voor onderzoek en statistiek, Sociaal-economische barom eter Gemeente Rotterdam 1995-1998, mei 2ooo. Centrum voor onderzoek en statistiek, Demografische gegevens, september 2ooo . Resultaten van de Rotterdamse scholen op de Eindtoets Basisonde rwijs 2ooo, C ito, mei 2ooo.
Rotterdamse Onde rwijsmonitor, Eerste versie: Nulmeting 1999 / 2ooo, Dienst Stedelijk Onderwijs, 2ooo. Totaalove rzicht basisscholen in Rotterdam.- Gewichten, Cito-scores, sE-score en beoordeling inspectie, Dienst Stedelijk Onderwijs, januari 2 oo 1 . Inspecti e van het primair onderwijs, Jaarrapporten 1998, 1999·
Adreslij st Rotterdamse Basisscholen (naar Deelgemeente en css buurt) , Fokor, zonder datum. Onderwijsraad, Dereguleren met beleid , decembe r 2ooo. Onderwijskansen - Ruimte voor kwaliteit bij de aanpak van onderwijsachterstanden, o c &w, februari 2ooo. Aan de slag met onderwijskansen - Gerichte aanpak van onderwijskansen, oc&w, 9 juni 2ooo. Aansturing van Onderwijskansen, Onderwijsraad, mei 2ooo. SCP, Rapportage minderheden 1999: positie in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, oktober 1999. . Het Rotte rdams Onder'>'~jsmanifest - opgesteld door de gezamenlijke Schoolbesturen op t; april 2ooo. Gesprekken met Slavenburg CED, Van der Rek Onderwijsraad, Kingma oso, NeeJen oso, Gerbo Korevaar Rijksinspectie onderwijs kantoor Rotte rdam.
s &_o 4 2oo 1
147 DE STAAT VAN PR I VAT I SER I NG
Angst voor privatisering nutsbedrijven is kortzichtig
president Truman van de Ik heb altijd met veel resVerenigde Staten. Hij sprak pect geluisterd naar de er ook met mensen uit het woorden van Dr. Willem sociaal-economische leven. Drees Sr. Als 'Vader Drees' Drees zei daarover: 'Wat sprak, was men stil . Uit zijn mij bij de besprekingen met woordkeuze en toonzetting de vakbeweging trof, was spraken wij sheid en er vadat zij , hoewel dezelfde ring. Wie uitspraken van FRITS BOLKESTEIN praktische doeleinden nastDrees nu herleest en ze r evend als de Europese vaktegen het licht houdt van Onder het motto 'de staat van pri va tiserina' , beweging, veel minder gede toenmalige tijdgeest, steld was op overheidsenmerkt dat hij zijn tijdgenopubliceert s &.o een drieluik met visies op de dernemingen dan deze, die actuele stand van z aken inzake pri vatiserina. Het ten ver vooruit was. Dat bedrijven particuliere was zo in de jaren vijftig en aaat hier om de opbrenast van een coriferentie graag zien overgaan in overonder auspiciën van de Stichtins Wi llem Drees dat bleef zo toen de 68-ers heidsbedrijven. Van de de macht in de PvdA overlez ina. Europees Commissaris Fries Bolkestein zijde der Amerikaanse vaknamen . Die generatie vond houdt een aeharnast pleidooi voor verderaaande beweging werd opgemerkt Drees eigenlijk een lastige liberaliserina en privatiserina. oude man : Nieuw Links redat men beter strijd kon Con currenti eprikkels zijn onontbeerlijk voor Europa, wil ze haar achterstand op de vs kunnen kende Drees tot de 'oude voeren met een particuinlopen. En: 'Wie probeert teaen deze stroom in te liere ondernemer dan m et garde'. In de jaren zeventig de Staat.' U zult begrijpen aaan, wordt weaaespoeld'. In contrast hiermee, dat het voor mij voor de fo rmuleert de socioloos Anton Z ijderveld een waren er op partijcongressen van de PvdA vurige hand lag in de jaren vijftig socioloaisch voorbehoud bij een pri vatiserinasdr!ft pleidooien voor de ' natiodie te eenzijdia in politi ek- economische termen op Drees te stemmen. Drees keek met een nalisatie' van economische wordt verdediad. Vanuit het perspectiif va n open blik naar de vs. Hij sleutelsectoren zoals bandemocratie en civil society dienen ondermeer constatee rde: 'De toestand ken en verzekeringsbedrijveiliaheid, onderwijs en zora 'privatiserinasvrije der arbeider s is ook in de ven. Drees, die in 1971 de zones' in onze samenlevins te z ijn. Anneli es PvdA had verlaten, keerde Verenigde Staten aanzienHuyaen betrekt een middenpositie wanneer zij zich daar heftig tegen. In stelt dat 'wel ?[niet privatiseren' niet de lijk verbeterd ; de vakbewezijn boek Herinnerinaen en ging heeft er grote invloed kernvraaa is. Het aaat niet zozeer om de kwestie Opvattinsen schreef hij: en er is ook sociale wetgevan eiaendom, maar om de vraaa welke 'Een nationalisatie van alle oraani satievorm leidt tot de beste resultaten. ving. De ondernemingsgebanken zou de staat te zeer Toetssteen: het welzijn van de buraers en wijze productie is er echter betrekken in een net van de vormaevina van toezicht en eindeen ruimer gebied blijven zeer ingewikkelde verhoubestrijken dan in sommige verantwoordelijkheid. dingen in heel het bedrijfsandere landen, bijvoorleven, niet alleen nationaal maar ook internationaal.' beeld op het gebied van openbare nutsbedrijven en Drees vond dat de overheid een sturende politieke zij is ook vrij er gebleven. In ons land is het openbaar rol had, maar dat haar economische rol in ondernever voer, spoor, tram, bus vrijwel geheel gemeenmingen beperkt moest blijven. schapsbedrijf, zij het helaas met grote verliezen.' Drees was niet dogmatisch . In 19 5 2 bezocht hij Sommigen pleitten in de jaren zeventig, met
s&...o4 2oot
Joegoslavie als lichtend voorbeeld, voor arbeidersin de energiescctor dat somrn:igen in Den Haag blij zelfbestuur. Drees vond dat onzin. Hij zei: 'Arbeiven turen in de achteruitkijkspiegel. Zij zijn bang derszelfbestuur bijvoorbeeld bij een zeer groat bevoor de toekomst en kijken met weemoed en hunkering naar de goede oude tijd waarin 'Vadertje Staat' drijf als Philips is niet reeel mogelijk. Ook in minder grate bedrijven is het geen ree!e mogelijkheid. In nutssectoren beheerde. Maar die tijd is voorbij. Onlangs vond in Stockholm de Europese Raad Joegoslavie gaat het woord verder dan de werkelijkheid. De arbeiders hebben wei invloed maar ze oefe- van regeringsleiders en staatshoofden plaats. Het nen het bestuur niet uit en in de bedrijven gaat de be- doel was de economische agenda van Europa in een geerte om de eigen positie zo gunstig mogelijk te hogere versnelling brengen. Vorig jaar, tijdens de maken onvermijdelijk ten koste van andere bedrijEuropese Top van Lissabon, formuleerden de regeven of van consumenten zodat de overheid regelend ringsleiders een ambitieus doel: 'Europa moet de moet optreden.' Drees had een scherp oog voor het meest dynamische, competitieve en op kenn:is gebaseerde economic van de wereld hebben binnen tien consumentenbelang. jaar'. Toen Drees deze dingen Ik ben een fervent voorzei, reageerde de n:ieuwe U zult begrijpen dat het voor mij politieke en culturele elite stander van dit doe!, al voor de hand lag in de jaren vijftig op besef ik dat er zeer veel van Nederland daar schamDrees te stemmen. werk aan de winkel is. Het per op. Drees, intussen betekent dat wij de Verover de negentig, zou het enigde Staten moeten inhalen en daarvoor is een opallemaal n:iet meer zo goed kunnen volgen, de tijd zou voor hem te snel gaan en n:ieuwe inzichten zoutimaal werkende Interne Markt vereist. Liberaliseden zegevieren. Het tegendeel was waar. De tijd ring van verschillende Europese nutssectoren is noodzakelijk omdat prikkels tot concurrentie een ging niet te snel. Drees was de generatie van 1968 optimale verhouding bewerkstelligen tussen prijs, ver vooruit. De n:ieuwe inzichten zouden niet prevakwaliteit en dienstverlening. De Top van Lissabon leren maar bakzeil hal en. Nog een citaat om dit aan te tonen. In 'Herinne- riep daarom op tot een versnelde liberalisering van ringen en Opvattingen' schreef Drees: 'Mij gaat de de spoorwegen, electriciteits- en gasmarkt, en de uitdrukking 'verzorgingsstaat' te ver. Ik voel voor de posterijen. Stockholm moet het momentum van uitdrukking die de Franse utopische socialist FourLissabon willen vasthouden en enkele concrete data rier gebruikte: le sarantisme, dus de waarborgende stellen om deze markten te liberaliseren. Want er staat. Men moet niet door de uitdrukking 'verzor- dreigt altijd een zekere schizofrenie in het besluitvormingsproces. Regeringsleiders formuleren een gingsstaat' de indruk wekken dat de Staat in het alprachtig doe] maar tijdens Europese Raden van vakgemeen voor de verzorging verantwoordelijk is, hetgeen de mensen in het algemeen in onderlinge ministers loopt de uitvoering toch wat stroever verhoudingen moeten zijn, maar dat de Staat de beomdat allerhande gevestigde belangen zich beroestaanszekerheid waarborgt indien die tekort gaat pen op verworven rechten. Zoals ik onlangs in Manchester zei: 'Er is vee! poezie maar n:iet genoeg be· schieten, terwijl geen particulieren de verantwoorweging'. delijkheid voor de zorg kunnen dragen.' Deze visie, geuit in de jaren zeventig, werd in De Europese Commissie wil de lat hoog houden Nederland pas gemeengoed in de loop van de jaren met een strak tijdschema voor liberalisering. De Eu· negentig. Uiteindelijk werd de opvatting van Drees ropese energiemarkt zou volledig gelibcraliseerd zclfs aanvaard door hen die een patent op het be grip moeten zijn rond 2 oo s. De invoering van het con'verzorgingsstaat' meenden te hebben. cept van een Europese luchtruimte zou beslag moeten krijgen in 2004. Een Europese markt voor financiele diensten, die met de invoering van de Euro In Europa: wel poiizie, weinis bewesins Waarom was Drees zijn tijd vooruit? Hij combi- meer dan noodzakelijk is, moet er zijn voor 2oos. neerde een toekomstgericht kompas en de methode En met oog op de liberqlisering van de posterijen van geleidelijkheid met praktische zin. Oat moet zou de Europese Raad van Ministers in de zomer van ook voor ons een leidraad zijn, zowcl in Nederland dit jaar een standpunt moeten innemen. Kortom: als in Europa. Vooruit denken, niet achteruit. Helaas we moeten vooruit gaan en we moeten snel gaan . merk ik in de recente debatten over de privatisering Ik ben ook blij met de bijdrage die de Neder·
land! holm zoals schaf eng< uitstt H Euro vee!) Een' de ec over~
word ven. I diem Ditd, de jar lisa tie M een g• een b hoefd Zo is• liere l aan at enze, dwonl
D( leidde rugtn de be1 het te komst daardc praktiJ onder· Iucht, nek vo De had,h1 standk bcdrij moete: ten all nicuw het we i opdi Del dat st d n,d. minga
s &._o 4
2oo 1
149 t>lijlang
lke~aat'
taad Het een s de ege.t de 'ebatien lOOT-
[, al 'vee! Het Ver~ opllise. n is \ een rijs, .abon g van ~n de \ van ~ data
lnt er isluitn een 'l vak·o ever
!eroeMan~g
be-
l
)uden Oe Eu-
iseerd t conmoe'rman ' Euro 2005'
lerijen tervan lrtom: aan. lieder-
landse regering aan de Europese Raad van Stockholm leverde. Nederland brengt punten naar voren zoals kennisdynamiek, vernieuwend ondernemerschap en dynamische markten, arbeidsparticipatie en goede regels voor pensioenfondsen. Het is een uitstekende bijdrage. Hct brede proces van liberalisering dat vanuit de Europese Unie wordt aangestuurd, heeft natuurlijk vee! gevolgen in de lidstaten, ook voor Nederland. Een van die gevolgen is dat de rol van de overheid in de economie verandert. Van oudsher meende de overheid dat publieke belangen het best konden worden behartigd door middel van overheidsbedrijven. De overheid trad opals ondernemer en zou op die manier het belang van de burger het best dienen. Dit denken paste in de collectieve benadering die in de jaren zeventig leidde tot pleidooien voor nationalisatie. Maar in de praktijk bleek de overheid niet altijd een goede ondernemer te zijn. Bovendien bleek dat een bedrijf niet per definitie een staatsbedrijf behoefde te zijn om publieke belangen te behartigen. Zo is de auto-industrie altijd grotendeels in particuliere hand en geweest. Toch was er nooit een gebrek aan auto's. Integendeel, er kwamen er steeds meer en ze werden steeds schoner en veiliger. De overheid .dwong dit af door normen te stellen. De overschatting van de overheid-ondernemer leidde in de jaren tachtig tot het begrip van de 'terugtredende overheid'. De overheid op de stoel van de bcdrijf Ieider leidde tot zware verliezen en tot het te lang subsidieren van bedrijven zonder toekom t. Nederland en andere lidstaten betaalden daardoor een zware financiele tol. Het bleek in de praktijk beter dat een bedrijf werd geleid door een ondernemer en niet door een minister die de hete Iucht van een parlement en een publieke opinie in de nek voelde. De libcralisering die in de jaren negentig plaatshad, heeft deze ontwikkeling versterkt. Door de tottandkoming van de Europese Interne markt kunnen bedrijven zich niet tot hun lidstaat beperken . Ze moeten Europees en grootschalig denken. Ze moeten allianties met andere ondernemingen sluiten, nieuw kapitaal aantrekken of acquisities doen. Oat is het werk van ondernemer en bankier. Een politicus i op dit terrein een gevaarlijke amateur. Deze Europese ontwikkeling heeft ertoe geleid dat steeds meer overheden bedrijven privatiseerden, d. w.z. de juridische eigendom van de onderneming afstootten . Op zichzelf waren zij daartoe niet
verplicht. Privatisering wordt niet voorgeschreven door de Europese Yerdragen. De Europese Unie dwong liberalisering af - d. w.z. het toelaten van concurrentie - maar staat neutraal ten aanzien van eigendomsverhoudingen. Privatisering werd in de meeste lidstaten een praktisch gevolg van liberalisering. Arawaan van tijdelijke aard?
De rol van de overheid is dus veranderd. Zij is geen eigenaar meer maar stelt de regels op. Ze is geen aandeelhouder maar toezichthouder op publieke belangen die een bedrijf moet behartigen binnen een geprivatiseerd raamwerk. Een voorbeeld is de universele dienstverlening: de klant heeft recht op electriciteitsaansluiting of briefbezorging waar hij ook woont en hoe duur de aansluitkosten ook mogen zijn. Yerschillende E u lidstaten hebben op grond van artikel 3 lid 2 van de Elektriciteitsrichtlijn publieke belangen naar voren gebracht, zoals verzekerde stroomvoorziening, de plicht tot levering, de verplichte aankoop van groene stroom en de milieunormen. De overheid wil zeker zijn dat stroom uit het stopcontact komt, ook al zit zij zelf niet aan de knop . In Nederland houdt de DT E, de Dienst Toezicht Energie, toezicht op de naleving van regels ten aanzien van publieke belangen en een eerlijke concurrentie. Het is me opgevallen dat juist op het ogenblik waarop Europa naar een hogere versnelling overschakelt om de Europese energiemarkt in 2005 volledig te liberaliseren er in Nederland een 'terughoudende reflex' te zien is. In plaats van zich voor te bereiden op de Europese energiemarkt kruipt men in de schulp en sluit men zich af. Yooral in de Tweede Kamer is de scepsis groot over het vermogen van de overheid om goede regels te maken en te handhaven. Men sluit het liefst de ogen voor de Europese hori zon. Het gevolg hiervan kan zijn dat Nederlandse stroombedrijven straks niet meekunnen op de Europese energiemarkt en de 'sufferdjes' van Europa worden. Oat kan toch niet de bedoeling zijn? Nederland kan trots zijn op een bloeiend bedrijfsleven omdat het vaak vooruit liep op Europese ontwikkelingen. California aoes Bananas
Ik hoop dat de argwaan van tijdelijke aard is. Misschien is zij een gevolg van het feit dat het Nederlandse energiedebat samenviel met de energiecrisis
s &_o 4
in Californie. 'Californische Toestanden' beheersten het Nederlandse debat meer dan de Europese werkelijkheid. Californie heeft zonder twijfel het verzet tegen privatisering gevoed. Naar mijn mening ten onrechte. Men moet goed kijken waar het in Californie, dat in 1996 de elektriciteitsbedrijven privatiseerde, mis ging. De oorzaak van stroomuitval in Californie is niet het afstoten van juridisch eigendom. Nee, er zijn drie echte oorzaken: de milieubeweging, de mooi-weer politici en de slechte concurrentieregels voor de sector. Als in Siberie de stroom uitvalt omdat de staatsbedrijven het niet meer kunnen bolwerken, hoor je niemand. Het is natuurlijk vee! opva!lender als Californie, de baker mat van de technologische revolutie, zonder stroom zit omdat de electriciteitsbedrijven op de rand van het faillissement verkeren. Maar het is niet verwonderlijk als men kijkt naar wat daar is gebeurd. In de jaren negentig steeg de vraag naar electriciteit in Californie met dertig procent, vooral door de sterke econornische groei. Maar het aanbod steeg slechts met zes procent . Hoe kwam dat? De electriciteitsbedrijven wilden nieuwe centrales bouwen, maar kregen geen vergunning. Bij elke mogelijke bouwplek voerde een groene lobby aetie. Zelfs in Silicon Valley, een energie-slokop bij uitstek, bleek het niet mogelijk. Dit massale verzet kreeg een naam: Banana. Het betekent: build absolutely nothinB anywhere near anybody. De conclusie werd snel gemaakt: California aoes Bananas! De tweede oorzaak is het beleid van de overheid in deze Amerikaanse staat, op zich qua omvang de zesde economic ter wereld. De overheid wilde de burgers tevreden houden met !age prijzen. Er kwam dus een prijsplafond voor de afnemers. Dit was mogelijk zolang de energieprijzen laag bleven. Maar vorig jaar stegen de olie- en gasprijzen stevig. Het gevolg was catastrofaal. De stroombedrijven, die zelf geen centrales mochten bouwen, moesten op de spotmarket dure stroom inkopen maar mochten die hoge prijs niet doorbereken aan hun klan ten. Het resultaat was dat de stroombedrijven werden opgezadeld met een schuld van miljarden dollars, terwijl de inwoners van de staat kwistig doorgingen met hun energieverbruik. Die inwoners en politici hadden pas in de gaten wat er was gebeurd toen de stroombedrijven het Iicht uitdeden. De derde oorzaak was het ontbreken van concurrentie. De nieuwkomers op de energiemarkt moesten £link meebetalen aan de kosten die de bestaande
-
2oo1
electriciteitsbedrijven hadden gemaakt bij het bouwen van vroegere centrales. Er was een hoog 'entree ticket' wegens de 'oude bakstenen'. Bovendien was de Californische markt erg onaantrekkeUjk wegens het prijsplafond. Er vie! niets te verdienen. Het experiment moest dus wei mislukken: er was onvoldoende aanbod, geen prijsmechanisme en geen concurrentie. In Europa en inN ederland doet zich dit niet voor. Er is meer dan voldoende aanbod, er zijn reserves, de reele prijzen worden doorberekend en er is volop toezicht op de naleving van pubUeke belangen, inclusief eerlijke concurrentie. Het is kortzichtig om privatisering aan te wijzen als de schuldige voor de Californische toestanden. De schuldigen zijn: de oppermachtige rnilieulobby met zijn bananenhouding en een te directe inmenging van politici met hun electorale belangen in het achterhoofd . Zij denken publieke be Iangen te behartigen door de energieprijs kunstmatig laag te houden. In werkelijkheid schaadt men dan zowel de publieke als de milieu-belangen. Een markt werkt pas efficient a is een bedrijf zijn kosten kan doorberekenen. Het gaat hierbij niet aileen om grondstofkosten maar ook externe kosten zoals vervuiling. Een juiste doorberekening remt de vraag naar rnilieu-onvriendelijke producten: men laat de vervuiler beta! en. De toezichthouder is cruciaal
Californie leert ons dat een te machtige en directe greep van de politick via de achterdeur risico's oproept. Daarom moet er een heldere scheiding zijn tussen de taken van de overheid en die van de toezichthouder. Liberalisering en privatisering zijn geen doelen op zich. Ze zijn slechts instrumenten: mechanismen om een optimale allocatie van productiefactoren tot stand te brengen . Daarbij is concurrentie noodzakelijk omdat die de beste prikkel is om marktpartijen te dwingen tot zo'n optimale allocatie. De overheid moet de publieke belangen formuleren . De toezichthouder moet kwalitatief sterk zijn en voldoende onafhankelijk om die belangen te behartigen en eerlijke concurrentie te bewaken. Alles draait om de juiste rol en positie van de toezichthouder. Men moet dus voorkomen dat de overheid privatiseert maar via de achterdeur toch de macht over het bedrijf in handen houdt. Dit kan gebeuren via een aolden share. Oat is een aandeel met bepaalde vergaande bevoegdheden die de overheid behoudt. Zo kan de overheid via een aolden share het laatste
woo bedJ alliaJ pese !eke· omd vent re-nt inbn tegc1 share
Nedt land: aand L tiser: zeke; ren v lefoo de SJ Men wei! end; Bove tieel. moet toe•tt D genti. nogt lende en gs door drijv~
foon~
wath lijk er De h e!ke, dwen Bi· netwf netw~
bruik1 willer moge. Ee stige F en zet of strc keuze
s&...o42ooJ
ouree was ;ens ex~ol -
:onbor. wes, )lop 1 in-
jzen den. Gbby hen-
\ het tharhou: pu,t pas teke>sten uiste rien-
h.
recte !sop?; zijn : toe' zijn !nten: 1 pro~ con:kel is eall on for. terk tJen te "taken. e toe~riva
t over .en via paalde loudt. laatste
woord hebben bij strategische beslissingen van het Albert Heijn heeft zelfs belangstelling als aanbieder bedrijf. In dat geval beslist niet het bedrijf over een op te treden en Green peace wil aanbieder worden van alliantie, fusie of acquisitie, maar de staat. De Euro- groene stroom. pese Commissie zegt dat een ondoorzichtig en wilEen dergelijke ontwikkeling is ook mogelijk in lekeurig gebruik van de golden share niet is toegestaan de watersector, maar hier wil de Nederlandse overomdat dit kan leiden tot een arbitraire staatsinter- heid haar greep voorlopig niet opgeven. In de ventie. In feite ontstaat het risico van een verkapte Tweede Kamer bestaat er een emotionele weer stand re-nationalisatie. De Commissie heeft verschillende tegen echte marktwerking. Water raakt een gevoeinbreukprocedures gestart lige snaar in Nederland. tegen lidstaten die golden Minister Pronk wil zelfs De minister zou dan Nederlandse shares hebben, waaronder achteruit en de waterpoot waterbedrijven, waarvan enkele willen Nederland. De Nedervan de multi-utility bedrijuitaroeien tot Europese en ze!fs ven re-nationaliseren. Dat landse regering heeft zo'n aandeel in KPN en TNT. lijkt me onverstandig want mondiale spelers, veroordelen tot een Liberalisering en privade minister zou Nederbestaan van Pinkeltje in Madurodam. tisering gaan niet vanzelf, landse waterbedrijven, zeker niet in de nutssectowaarvan enkele willen uitren waar mente maken heeft met netwerken: de te- groeien tot Europese en zelfs mondiale spelers, verlefoonleidingen, het electriciteits- en gasnetwerk, oordelen tot een bestaan van Pinkeltje in Madurodam. de spoorlijnen, de waterleidingen, de postbussen. Men kan niet zeggen: we privatiseren en dan is het wei goed. Elk netwerk heeft specifieke kenmerken Meesuifen op de golven en daarom verschilt de marktordening per sector. De tegenstanders van meer liberalisering en privati Bovendien is toegang van derden tot de markt essen- sering in de water sector zeggen dat de kwaliteit van tieel. Dit betekent dat men een netwerkeigenaar het water voorop staat. Ik ben het daar mee eens. moet kunnen dwingen om derde partijen tot zijn net Maar de waterkwaliteit is nu Europees en nationaal • toe te Iaten. geregeld en het toezicht daarop is goed verankerd bij De telecommunicatie sector heeft in de jaren nede lnspectie Milieuhygiene. Daar is geen overheidsgentig een enorme vlucht genomen. Niemand zal eigendom voor nodig. Het is tijd ook eens te kijken naar water als 'economisch schaars goed'. nog terug willen naar de oude PTT. Er zijn verschillende netwerken, zoals de telefoondraden, de kabel Vaak hoor je dan het volgende argument: Engeen gsm-masten. Er zijn ook veel aanbieders, waarland privatiseerde de water sector en het water werd door de prijzen aantrekkelijk blijven terwijl die be- aileen maar duurder. Dat argument is niet steekhoudrijven fors in hun netwerk investeren. Een teledend. De Britse overheid privatiseerde waterbedrij foongesprek naar de v kost nog maar een fractie van ven omdat zij zelf geen extra geld wilde uitgeven wat het vroeger kostte. Concurrentie is dus mogevoor de sterk verwaarloosde infrastructuur. Bovenlijk en een universele dienstverlening gegarandeerd. dien stelde de Europese Unie hogere milieu eisen De technologische ontwikkeling ging zo snel dat dan de Britten hanteerden. De particuliere sector clke vrees voor het uitvallen van de telefoon is vermoest zorgen voor modernisering van het waternetdwenen. werk en betere waterkwaliteit . Het gevolg was dat Bij elektriciteit en gas deelt de concurrentie een de afnemers meer moesten betalen. De oorzaak van netwerk. Derden moeten toegang krijgen tot dat de hogere prijs was verwaarlozing van het netwerk netwerk om hun stroom aan te bieden. Grootvertoen het in overheidshanden was. Maar privatisering bruikers kunnen al vrij stroom afnemen van wie ze kreeg de schuld. willen. Voor consumenten is dat over enkele jaren Het is tekenend dat de regering Blair nooit heeft mogelijk. Oat kan want stroom is stroom. overwogen de privatisering terug te draaien. lnteEen aanbieder zoekt klanten op basis van gun- gendeel: de Britse regering wil na de privatisering tige prijzen en voorwaarden, koopt stroom of gas in meer concurrentie in de watersector. en zet dat op het netwerk naarmate zijn klan ten gas In de openbaar vervoer sector, vooral de spoorof stroom afnemen. Consumenten krijgen dus een wegen, is liberalisering misschien moeilijker maar keuze: ze kunnen immers veranderen van aanbieder. het is niet onmogelijk meer marktwerking in te voe-
s
&..o 4 2oo 1
ren. In feite doet de overheid al iets door ingeval van vertragingen de prijs van het kaartje aan de reizigers terug te betalen. Maar dit is nog geen echte concurrentie, want de consument heeft geen alternatief, behalve dan de auto. Bij busbedrijven is concurrentie makkelijker omdat de open bare weg van iedereen is. In het openbaar vervoer biedt het concessiemodel kansen op meer marktprikkels. De Hoge Snelheidstrein gaat trouwens naar een aanbieder op basis van een concessie. In al deze sectoren keert steeds een ijkpunt terug: effectief en onafhankelijk toezicht. De toezichthouder moet het terrein kunnen bestrijken en kunnen bijten. Hoe moeilijk nieuwkomers het hebben op een markt met een bijna-monopolist heeft Lovers Rail gemerkt. De nieuwkomer bleef zelf afhankelijk van Ns Reizigers en N s Cargo. Techniek was een hinderpaal. Lovers Rail klaagde dat de N s weigerde enkele benodigde veiligheidssytemen te leveren. Lovers Rail moest er ten minste een jaar op wachten en de N s wilde tweede hands materiaal niet verkopen. DeNS was wei bereid locomotieven te verhuren maar de prijs was buitensporig hoog. Lovers moest op het Nederlandse spoor komen met buitenlands materiaal. In feite was Lovers Rail te afhankelijk van de N s om te kunnen uitgroeien tot concurrent ervan. Geen wonder dat het niet lukte. Zelfs in de in naam geliberaliseerde telecommunicatiesector kan de voormalige monopolist nieuwkomers het Ieven zuur maken door verschillende belemmeringen op te werpen. Internet bedrijven klagen dat K P N hen onvoldoende toegang geeft tot de laatste kilometer koperdraadverbinding, de zogenoemde local loop, die op basis van Europese regelgeving open moet zijn voor concurrentie. K PN weerspreekt de aantijging. Zulke con-
flicten geven aan dat de toezichthouder krachtig moet kunnen optreden in de naam van eerlijke mededinging. Eerlijke concurrentieverhoudingen zijn bepalend voor een geslaagde liberalisering en privatisering, ook voor de nutssectoren. De Europese Comrnissie, in het bijzonder Commissaris Mario Monti, ziet dagelijks toe op eerlijke concurrentie. Kartelvorming wordt bestreden en fusies beoordeeld op hun mogelijke verstoring van een open en eerlijke mededinging. Vorige maand stemde de Europese Commissie in met het plan van het Franse Electricite de France om 2.f procent over te nemen van het Duitse energiebedrijf Baden-Wiirttemberg, onder de strikte voorwaarde dat Frankrijk de Franse energiemarkt opent voor buitenlandse bedrijven. We moeten kijken met de vooruitziende blik van Drees. Nutsbedrijven moeten zich rich ten op de wereid van morgen. De overheid geeft het raamwerk aan en de ondernemers werken op een steeds grotere markt met eerlijke concurrentie. De markt van morgen Europeaniseert en krijgt zelfs globale proporties. Wie mee surft op deze golven kan uitgroeien tot een Europees bedrijf van formaat. Wie probeert tegen de stroom in te gaan wordt weggespoeld. Voor die keuze staat het mod erne nutsbedrijf. Voor die keuze staat Nederland. FRITS BOLKESTEIN
Lid van de Europese Commissie
* Met dank aan de Stichting Willem Dreeslezing voor het ter beschikking stellen van deze in Ieiding en die van Anton C. Zijderveld, bcide uitgesproken op haar symposium over privatisering van overheidsbedrijvcn dat op 2 maart jl. werd gehouden in De Rode Hoed te Amsterdam. Annelies Huygen is bereid gevondcn om haar medewerking aan het forum uit te werken tot een schriftelijkc bijdrage.
In de serin1 uitslu bestuu men en ge sche d. buiteJ ten,' We ~ een Sj 'maat overh het be sche I aange societ; sa ties plo
ic zijn d scheic bliekbondt prima en po overp desta vorig~
uitdn daarv1 hetbe rend( schap· kentp en in! wordt meer recht! moett D
Zoals dan U!
s8t.o4
:ig
2oo1
DE STAAT VAN PRIVATISERING
e-
•a-
.e-
nti,
dop ke :se rite ~et
ler ertan
we~rk
ro-
wan ;ale it~ie
:gebe-
l.tm jl.
Privatisering sociologisch bezien
In de discussies over privatiom taken, die voorheen sering valt op dat er bijna door de overheid, of onder uitsluitend in economische en strenge overheidscontrole bestuurlijke, c.q. politieke terdoor serni-autonome orgamen over wordt gesproken nisaties, werden uitgeANTON C. ZIJDERVELD en geschreven. De socioloaivoerd en nu worden oversche dimensie blijft doorgaans gedragen aan een of meer buitcn schot. Het heeft zin deze dimensie te belich- marktpartijen, die tot elkaar in een concurrentieten, waarbij ik zal uitgaan van een eenvoudig model. verhouding staan. De suggestie die van deze definitie We kunnen namelijk de democratie opvatten als uitgaat is dat het in de privatisering vooral gaat om een spanningsvolle driehoek van 'staat', 'markt' en een veranderde verhouding tussen de overheid ener'maatschappij'. Onder 'staat' valt de (vooral rijks-) zijds en het economisch krachtenveld anderzijds. De overheid en de politieke bedrijvigheid, onder 'markt' burgers in de civil society lijken een restcategorie te het bedrijfsleven in al zijn facetten en aile economi- vormen. Concurrerende marktpartijen moeten een duidelijk aantoonbare shareholder value hebben. Ze sche bedrijvigheid. Onder 'maatschappij', ook wei aangeduid als 'maatschappelijk middenveld' of civil zullen bijgevolg burgers primair zien en behandelen society, verstaan we doorgaans het geheel van organials clienten, die tevreden gesteld moeten worden saties en instituties, waarin burgers initiatieven ont- niet omdat ze burgers in een democratisch bestel • plooicn en met elkaar hun Ieven realiseren. Uiteraard zijn, maar omdat ze klanten zijn die naar de concurrentie kunnen overlopen . Maar waar het om overzijn deze drie gebieden niet scherp van elkaar gescheiden, zoals al blijkt uit het verschijnsel van de pu- heidstaken gaat, is dit een problematische houding. bliek-private organisaties, terwijl bijvoorbeeld vakImmers de overheid bedient burgers niet omdat ze bonden typisch maatschappelijke organisaties zijn die klanten zijn, maar omdat ze rechtsstatelijke persoprimair op het snijvlak van markt en staat, economie nen zijn. Doet ze haar werk niet goed, dan kunnen en politick opereren. Toch valt op dat de discussies de burgers niet naar een concurrent overlopen. over privatisering zich primair rich ten op de markt en Taakverzaking Ievert politieke problemen bij de de staat. De bekende slogan uit de jaren tachtig van de volksvertegenwoordiging op. Kortom, hier gaat het vorige eeuw, 'minder staat, meer markt', maar ook primair niet om shareholder values, doch om stakeholuitdrukkingen als 'de tucht van de markt' leggen der values. daarvan getuigenis af. In deze bijdrage wil ik, zonder De vraag rijst nu, wat de positie van de overheid, het bclang van staat en markt te vcrwaarlozen, probec.q. de staat is vis-a-vis de markt en de civil society. In rcn de privatisering nu eens primair vanuit het 'maat- het hoogtij van de verzorgingsstaat - zeg grofweg de chappelijk middenveld' te beschouwen. Wat bete- jaren tussen 1965' en 1 98o - werd deze positie gehykcnt privatisering voor de burgers en hun organisaties pertrofieerd. In aile sectoren van de samenleving en instellingen? De hoofdlijn van mijn betoog kan sport, vrije tijd, kunst en cultuur, en bovenal zorg en worden samengevat in de slogan 'minder markt, onderwijs - werd van de staat beleid en daaraan gemeer maatschappij'. Daarbij wordt voor de staat als koppeld overvloedige subsidies gevraagd. Wie bercchtsstaat een belangrijke plaats ingeruimd. Daarom taalt, bepaalt en dus gingen beleid en subsidies gemoe ten we het daar eerst over hebben. paard aan regelgeving en controles (lees: bureaucratic). Oat was geen 'socialistisch project', want aile De rol van de staat grote partijen, niet in het minst de confessionele, Zoals bckend is privatisering een radical ere opera tie werkten in wisselende coalities mee aan deze hyperdan uitbesteding of inkoop van taken. Het gaat hier trofiering van de verzorgende staat. Het gevolg was
s
1
&..o 4 2oo 1
54 een penetrante verstatelijking en bureaucratisering van zowel de markt als de civil society. Oat leidde weer tot nog meer beleid maar ook tot verkokering en vaak verdubbeling van beleid en dus tot geld-, tijd- en energieverspilling. Niet aileen de (rijks-) overheid, ook de markt en de maatschappij verloren hun vitaliteit. Te weinig werd beseft wat dit alles met de mensen deed. Sociaal-psychologisch werden de burgers steeds meer staatsafhankelijk; er maakte zich een soort lijdzaamheid van hen meester. Er was een ethos ontstaan dat kortweg weergegeven kan worden met de slogan 'ieder voor zich en de staat voor ons allen'. De verzorgende staat werd, als er problemen waren, als eerste hulpverlener aangesproken. Oat gold trouwens ook voor het bedrijfsleven: met het argument dat werkgelegenheid koste wat het kost behouden diende te blijven, werd de staat opgeroepen financieel in te springen, wanneer niet renderende bedrijven failliet dreigden te gaan. De verbouwins van het Huis van Thorbecke Dit alles veranderde drastisch ruwweg na 19 8o. Deze verzorgende staat, zo bewezen vooral de twee oliecrises in de jaren zeventig van de vorige eeuw, was onbetaalbaar geworden. Ook werd steeds duidelijker dat hij in zijn regelgeving en bureaucratisering onbeheersbaar werd. Mede daardoor begonnen zowel de civil society als de markt hun elan en slagkracht te verliezen. Daar kwamen in de jaren tachtig en negentig enkele spectaculaire ontwikkelingen bij, zoals de 1CT-revolutie, de mondialisering van de economie, de internationalisering van maatschappij en cultuur en de verbreding en verdieping van de Europese Unie. Vooral de positie van de staat in de democratische driehoek veranderde spectaculair. Zo werden stukken soevereiniteit overgedragen aan de Eu in Brussel, terwijl tezelfdertijd processen van deregulering, decentralisatie, zelfbestuur en privatisering van overheidstaken op gang kwamen. In feite zijn we in de afgelopen twee decennia getuigen geweest van een nogal drastische verbouwing van het Huis van Thorbecke. Tot ruwweg 1980 konden we spreken van de drie bestuurslagen - rijk, provincies, gemeenten - waarbij zeker in het hoogtij van de verzorgingsstaat het rijk fungeerde als het epicentrum van de macht, de provincies als zwakke tussenlaag moesten opereren en de gemeenten weliswaar vee! uitvoerende taken bezaten maar toch als puntje bij paaltje kwam afhankelijk bleven van de rijksoverheid.Intussen is het steeds duidelijker geworden dat
er op dit Huis van Thorbecke een penthouse is gebouwd - de Eu in Brussel. Tegelijkertijd nemen we waar dat buiten de Randstad provincies en gemeenten steeds meer samenwerken en zich positioneren als stedelijke regio's. Sommigen roepen al dat we niet op weg zijn naar een Europa van de natiestaten, maar een Europa van de regio's die niet zelden de traditionele grenzen van de natiestaten overschrijden. We zien dan dat het huis van Thorbecke nog steeds uit drie etages bestaat maar die zijn nu: deE u in Brussel als topetage, de provincies-plus-gemeenten als parterre en het rijk als (per definitie zwakke) tussenetage. Nu, aan het begin van de 2 1ste eeuw, staan we dan ook voor de cruciale vraag wat de core business van de rijksoverheid is? Welke taken kan ze afstoten, welke moet ze behouden en met kracht uitoefenen? Vanuit de belang van de burgers in het maatschappelijk middenveld bezien moet mijns inziens grote nadruk worden gelegd op haar constitutionele taken. Die zijn ouderwets geformuleerd: het bevorderen en be waken van het welzijn (welbevinden) van de bursers. Oat welbevinden bestaat vervolgens uit twee belangrijke componenten: veilisheid en welvaart. De markt - het bedrijfsleven in al zijn vertakkingen - is in het licht van deze overheidsmissie geen doel-in-zichzelf, maar mid del tot het ultieme doel: de welvaart van de burgers. De overheid moet er dus omderwille van de burgers (en dus niet van de ondernemers en de aandeelhouders) op toezien dat die welvaart seproduceerd en sociaal rechtvaardiB verdeeld wordt. Wat de productie van welvaart betreft, moet de overheid toezicht houden op de concurrentieverhoudingen in de markt. Oat doet ze via de mededingingsautoriteit - deze irritante luis in de pels van de kapitalistcn. De geschiedenis van het kapitalisme (denk aan de trustvorming) heeft geleerd dat, als het om concurrentie gaat, de markt niet regelvrij gelaten kan worden. Wat het tweede betreft, de sociaal rechtvaardige verdeling van de welvaart, heeft ze een taak die vaak zal indruisen tegen de belangen van het bedrijfsleven en zijn aandeelhouders in. De omvattende verzorgingsstaat van weleer is passe, maar de gedachte van een sociaal-rechtvaardige samenleving waarvoor de staat niet alleen maar wei in het bijzonder verantwoordelijk is, kan in een beschaafde natie niet losgelaten worden. GA K en charitas Wat de sociaal rechtvaardige verdeling van welvaart betreft, valt op dat we in het hoogtij van de verzor-
gend gcbu Arne
gewc neerl tje sc turec tinge rings treer noo uitke de t ging! priva richt maar rings van mers lijke GAK
'mar mark heid! gewc de!fb1 alsno treffc denk Hier keniJ mel2 gede, deke nooi1 pann ten. rugk1 schaf geen lijke ' schaF an de· rings staat.
s &.o 4 2oo1
IS
1-
l.
n
It
e et lt
f, le 1n
le ole id in tit ~e
lt-
:ie n.
ge ak en or-
art :>r-
gende staat de solidariteit hebben genationaliseerd en waren gekomen, daar ruet thuishoren. Ze kunnen gebureaucratiseerd. Anders dan in bijvoorbeeld beter Of uitbesteed en ingekocht, Of radicaal afgestoAmerika is liefdadigheid een moreel belast begrip ten en dus geprivatiseerd worden. De criteria voor geworden. Het wordt meteen vereenzelvigd met dergelijke maatregelen moeten stroken met de hierncerbuigende bedeling en het legendarische 'panne- boven genoemde core business van de overheid als hoeder en uitvoerder van onze rechtsstaat. Oat wil tje soep'. Ongelijkheid, zo von den we, moest structureel worden aangepakt via de progre sieve belas- zeggen, ze moeten uiteindelijk ten dienste staan van het welzijn van de burgers in de civil society. Er zijn tingen en het bureaucratisch georgaruseerde uitkem.i. vooral drie maatschappelijk cruciale sectoren, ringsstelsel. Niet als per oon maar als een geregistreerd nummer in een bepaalde categorie had een waarin het radicale afstoten - privatiseren dus door de overheid gevaarlijk noodlijdende recht op een is voor het welzijn van haar uitkering. Opvallend is dat Met de nodige ergernis als burger en burgers: veiliaheid, onderde terugtredende verzormet de nodige zorg als socioloog neem wijs en zorg (in al zijn vergingsstaat dit hele stelsel ik waar dot de privatisering van de takkingen). Ze vormen als privatiseerde, ruet in de het ware een privarichting van de civil society nutsbedrijven inmiddels een bijna tiseringsvrije zone in onze maar van de markt. Uitkeonomkeerbare vlucht heift genomen. samenleving. Decentralisaringsgerechtigden werden tie (zelfbestuur op zo laag van onpersoonlijke nummogelijk niveau) en deregulering (vermindering mers in een bureaucratisch systeem tot onpersoonlijke clientcn van een 'vermarkte' organisatie. Het van de staatsbureaucratische controles) zijn belangrijk voor de noodzakelijke wendbaarheid en vitaliG A K bijvoorbeeld wordt nu gepresenteerd als een teit van de politie, de onderwijs- en de zorginstellin'marktgerichte orgartisatie' die een 'product' op de markt brengt en 'clienten' bedient. Van een over- gen, maar een radicale privatisering zou m.i. de maatschappij en dus de burgers ruet ten goede heidsbcdrijf zou het nu een soort onderneming zijn geworden . We moeten nog maar afwachten of dit de komen. Privatisering van veiligheid leidt onherroepelijk tot vigilante-achtige fenomenen die in een ge• desbetreffende burgers ten goede zal komen. Voorciviliseerde democratie geen plaats kunnen hebben. alsnog ligt de materiele winst vooral bij de desbetrcffende professionals en bestuurders die uiteraard Dit neemt natuurlijk ruet weg dat burgers wei degelijk in nauwe samenwerking en overleg met de polidenken in termen van marktconforme salarissen. tie bij kunnen dragen aan de veiligheid in hun buurHier is een andere visie nodig. Het is nog steeds vloeken in de kerk van de verzorgingsstaat, maar ik vraag ten. Patrouillerende Marokkaans-Nederlandse vame langzamerhand af, ofhet niet tijd wordt voor een ders zijn daarvan een sprekend en hoopvol voorgedeelteHjk eerherstel van de charitas, zoals die van beeld. Een radicale privatisering van het onderwijs de kerkelijke diaconie, of van het Leger des Heils dat en de zorg zou lei den tot vormen van ongelijkheid nooit geaarzeld heeft om soms ook letterHjk met slechte publieke en excellente private scholen ofklirueken - die het merendeel van onze samenleving pannetjes soep de dak- en thuislozen te hulp te schienog steeds onwenselijk acht. Dit neemt natuurlijk ten. Natuurlijk kan er geen sprake zijn van een terugkeer naar de armenzorg uit de standenmaat- niet weg dat het denkbaar is dat, gegeven een accepschappij van vroeger, maar dit betekent ruet dat er tabel ruveau van onderwijs en zorg in ons land, welgeen zinvolle, cigentijdse vormen van maatschappe- gestelde ouders extra donaties doen aan de scholen van hun kinderen, of dat welgestelde kinderen extra lijke en economische hulpverlening vanuit het maatchappelijk midden veld zouden kunnen zijn, die een donaties doen aan de zorginstellingen van hun beandere aanpak vergen dan het 'vermarkte' uitke- jaarde ouders. Nadruk op algemene solidariteit en ring bestel van de huidige, wtgeklede verzorgings- gelijkheid mag er rtiet toe lei den dat marginale ongelijkheden in onderwijs- en zorgland verboden zoustaat. den worden. Maar dat staat natuurlijk ver weg van een radicale privatisering van de overheidstaak in Privatiseringsvrije zone De meesten van ons zijn het er wei over eens dat tal deze twee sectoren. Een apart verhaal zijn de nutsbedrijven. Argumenvan taken die in het hoogtij van de verzorgingsstaat ten voor hun privatisering zijn doorgaans ecnzijdig (1965 - 198o) op het bord van de overheid terecht
s &..o 4 2oo'
economisch en bestuurlijk-politiek, maar de oorspronkelijke gedachte achter de nutsbedrijven was niet economisch en bestuurlijk-politiek maar sociaal! Nutsbedrijven waren niet primair uit op de gunst van aandeelhouders, maar op het welzijn van de burgers. Ze stonden in de eerste plaats ten dienste van de res publica, de publieke zaak en niet van de private partijen die de aandelen bezitten. Electriciteits- en waterbedrijven, maar ook wat tot voor kort nog genoemd werd het 'openbaar vervoer', kunnen via deregulering en verzelfstandiging en de daarmee gepaard gaande verbetering van het management, efficienter en effectiever gemaakt worden, maar in mijn sociologische visie zal toch omderwille van de burgers de eindverantwoordelijkheid zowel bestuurlijk als financieel bij de overheid moeten blijven liggen. Want als het misgaat met een geprivatiseerd nutsbedrijf, blijven de shareholders zolang mogelijk buiten schot en vallen de klappen bij de stakeholders, d. w.z. de werknemers die in grote getalen ontslagen worden en de burgers/ clienten die in het ergste geval van noodzakelijke diensten verstoken blijven. Bovendien zijn beursgenoteerde nutsbedrijven een relatief gemakkelijke prooi voor gretige raiders, wier grootste zorg niet zozeer de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers is, dan wei de magische dotted lines van de kwartaalcijfers. Met de nodige ergernis als burger en met de nodige zorg als socioloog neem ik waar dat de privatisering van de nutsbedrijven inmiddels een bijna onomkeerbare vlucht heeft genom en.
Tot slot Ik keer nog een keer terug naar het simpele model van de democratische driehoek. Wat in de de batten over privatisering te weinig wordt onderkend is het belangrijke feit dat het maatschappelijk middenveld waarop burgers binnen organisaties en instituties met elkaar hun Ieven leiden, en dus niet de staat en de markt, de kern van een democratic uitmaakt. Staat en markt zijn in een democratic middel, de civil societ;y is doel. lmmers, het gaat in een democratische samenleving om de pursuit of happiness, om het welzijn en welbevinden van burgers. Oat kan aileen in een vi tale civil societ;y worden gerealiseerd. Daarom moet nogmaals worden gezegd dat in de discussies over privatisering de sociologische dimensie essentieel is. Het betreft een gezichtspunt dat anders dan de dominante economische en bestuurlijk-politieke gezichtspunten redeneert vanuit de burgers die meer en anders zijn dan consumenten en eli en ten op een markt. Ze zijn in een democratic rechtsstatelijke pcrsonen, die van de overheid mogen verwachten dat die hun welzijn zal bevorderen en bewaken. Oat welzijn ligt vooral verankerd in de maatschappelijke sectoren van veiligheid, onderwijs en zorg, maar wordt ook voor een belangrijk dee! gerealiseerd door de nutsbedrijven. Verzelfstandiging en deregulering zijn in deze sectoren heilzaam, maar hun radicale privatisering is in democratisch opzicht een riskante onderneming. ANTON C. ZIJDERVELD
Hooaleraar socioloaie Erasmus Universiteit Rotterdam
Eind stud~
naar bert buite mali~
telef< voeg• foom gold · - wa maan foon1 bater het b voorl gen 1 ware, mins1 Daar foon bijba; huisd atie i:
Cuyp genb een weke Si derin kwan foonr conc1 seerd aanp; COllC1
goedc Iopen gaan. lijke moet moet mede
S &_o 4 2oot
157 DE STAAT VAN PRIVATISERING
an ·er •e:ld 1et de en ' is
men ale
)g~ti
-let nte ten djn ~in
, de zal rer-
~ig
een 1en. ,toide-
n
Wei ofniet privatiseren is niet de kernvraag
Eind jaren '70 verhuisde ik, student in Amsterdam, naar een etage aan de Albert Cuypstraat. Een mooi buitenkansje. Bij ons toenmalige staatsbedrijf voor telefonie, de PTT, vervoegde ik me voor een teleANNELIES foonaansluiting. Daarvoor gold een - destijds nor male - wachttijd van ongeveer 3 maanden. Maar na 3 maanden gebeurde er niets. Mijn aanhoudende telefoontjes (vanuit een telefooncel) mochten niet baten . Toen rnijn geduld op was, ging ik klagen bij het hoofdkantoor. Daar kreeg ik te horen dat het voorlopig niet mogelijk was een aansluiting te krijgen aan de Albert Cuypstraat. Aile telefoonlijnen waren bezet en er was een lange wachtlijst. Het zou •minstens twee jaar duren eer ik aan de beurt was. Daar was verder niets aan te doen, ook niet nu telefoon voor mij absoluut noodzakelijk was voor mijn bijbaantje als journalist. lk ben toen maar weer verhuisd naar een kamertje elders in de stad. Deze situatie i nu ondenkbaar. Wie verhuist naar de Albert Cuyp, kan dezelfde dag een mobiele telefoon krijgen bij een van de vijf aanbieders. De wachttijd voor een vaste aansluiting bedraagt ongeveer twee weken. Sinds de jaren 'So hebben technologische veranderingen de telecomsector volledig veranderd . Er kwamen mobiele netwerken Zelfs via het vaste telefoonnet kunnen verschillende operators met elkaar concurreren. De sector werd bovendien geprivatiseerd. Het staatsbedrijf PTT werd (deels) verkocht aan private aandeelhouders. Dat ligt voor de hand bij concurrentie. De bedrijven zijn gedwongen om een goede kwaliteit te leveren tegen Iage prijzen, anders !open de klan ten weg. Een slecht bedrijf kan failliet gaan. Het past overheidsbedrijven niet om dergelijke bedrijfsrisico's te !open. Gemeenschapsgeld moet niet gei"nvesteerd worden in bedrijven die moeten concurreren op een markt. Dat bederft de mededinging. Bij werkzame concurrentie moet de
overheid zich terugtrekken als eigenaar. We! kan ze op afstand optreden als regisseur om het consumentenbelang te beschermen. Bij de telecom heeft de OPTA deze taak. Deze houdt streng toezicht op het geHUYGEN bruik van het vaste telefoonnet, dat de kenmerken heeft van een monopolie. Daarnaast legt zij in het belang van de consumenten verplichtingen op aan aile bedrijven, bijvoorbeeld nummerportabiliteit, zodat consumenten hun telefoonnummer kunnen behouden als ze overstappen naar een andere operator. Als concurrentie goed werkt, dienen de bedrijven geprivatiseerd worden. Maar wat gebeurt er als concurrentie niet mogelijk is en er slechts een aanbieder is? Wat is dan de beste organisatievorm? Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij infrastructuur, zoals elektriciteitsnetten, gaspijpen, de waterleiding. Ook bij het openbaar vervoer is concurrentie tot nu toe niet mogelijk. Bij deze diensten kunnen de afnemers niet kiezen. Ze kunnen niet 'stemmen met de voeten' als ze ontevreden zijn. Ze zijn afhankelijk van een aanbieder. Als de wachttijd voor een telefoon twee jaar is, moeten ze dat maar accepteren. Om het belang van de burgers te beschermen moet de overheid bij het ontbreken van concurrentie intensief ingrijpen. Dit kan ze doen als eigenaar van de onderneming. Ze kan de dienstverlening ook overlaten aan private marktpartijen, waarbij ze predes voorschrijft hoe de ondernerningen zich in het algemeen belang moeten gedragen. In West-Europa zijn we sinds het ontstaan van de nutsbedrijven, meer dan een eeuw gel eden, gewend aan overheidsbedrijven. Meestal ging dat goed, soms ging dat verkeerd. De Nederlandse nutsbedrijven staan internationaal hoog in aanzien vanwege de !age prijzen en de betrouwbaarheid. In Engeland werden de bedrijven, toen ze nog in handen waren van de overheid, sterk verwaarloosd. Een groot dee!
S &..o 4 2oo 1
I van het drinkwater liep tijdens het transport de bod em in vanwege lekkende leidingen. De elektriciteitscentrales waren geheel verouderd en veroorzaakten aanzienlijke luchtverontreiniging (CO2). Privatisering was hier een hulpmiddel om de voorzierung te verbeteren. In de vs zijn de meeste nutsbedrijven van oudsher in private handen. Vanwege de monopolieposi tie was er intensieve bemoeierus van de overheid. Deze gaf aan welke prijzen de bedrijven in rekening mochten brengen. Ze controleerde alle uitgaven op hun rechtmatigheid en hun doelmatigheid. De bedrijven mochten geen investeringen doen, waarvan de klanten geen direct profijt hadden . De directeuren mochten geen salarissen berekenen, die 'te' hoog waren en sponsoring mocht slechts in beperkte mate. Zelfs uitgaven aan advertenties werden aan band en gelegd. Men achtte dit ruetnodig bij een monopolist. Dit stelsel van private ondernemingen en strakke regulering functioneerde meestal goed. Soms waren er problemen die meestal te wijten waren aan fouten in de regulering. Er zijn geen aanwijzingen dat de overheidseigendom in Europa tot vee! betere, of juist vee! slechtere resultaten leidde dan de private eigendom in de vs. De systemen zijn vergelijkbaar. Het hing steeds af van de concrete omstandigheden van het geval. Visies Bolkestein en Zijderveld nader aeanalyseerd Bij het ontbreken van concurrentie client de overheid de eindverantwoordelijkheid te nemen voor de dienstverlening. Zoals hierboven aangegeven kan zij dit direct doen als eigenaar van de onderneming of op afstand, als regisseur, waarbij zij de bedrijfsvoering tot in detail bepaalt. Private ondernemingen kunnen z6 strak geregisseerd worden dat het resultaat hetzelfde is als bij overheidseigendom. De centrale vraag is dan ook niet of privatisering wenselijk is of niet. De centrale vraag is: welke orgarusatievorm leidt tot de beste resultaten? Hoe moet het overheidsingrijpen gestalte krijgen? Wie wil privatiseren, moet eerst aangeven waarom dit noodzakelijk is. In ieder geval moet de burger daarbij gebaat zijn. Vervolgens is het belangrijk te weten welke verantwoordelijkheden de overheid na privatisering op zich neemt, en hoe zij deze vorm geeft. Een oordeel over privatisering is pas mogelijk, als deze vragen alle beantwoord zijn. In zijn prikkelende bijdrage houdt Bolkestein een vurig pleidooi voor privatisering. Aile nutsbedrijven moeten de markt op. De elektriciteitsbedrijven, de
waterbedrijven, het openbaar vervoer, ze mogen met meer in staatseigendom zijn. Nederland kijkt volgens hem in de achteruitkijkspiegel, wanneer het niet snel privatiseert. Onze ondernemingen worden dan 'de sufferdjes' van Europa. Maar waarom moeten deze bedrijven zo snel privatiseren? Daarover geeft het betoog geen uitsluitsel. Dat wij mee moeten doen met Europa, of dat de bedrijven de gelegenheid moeten krijgen om internationale investeringen te doen, is geen goed argument. Wat heeft de consument eraan, wanneer zijn elektriciteitsbedrijf een onderneming koopt in Amerika of in Spanje? Zijn daar directe voordelen van te verwachten? Het vergrootin ieder geval de risico's. Wat gebeurt er als het misgaat in het buitenland? Weinigen zullen de oproep tot privatisering weerspreken, wanneer het nutbedrijven betreft die concurreren op een markt. Overheidseigendom is dan onwenselijk. Terwijl concurrentie goed lijkt te werken in de telecom, zijn er tot nu toe nog problemen bij de productie van elektriciteit, zoals zichtbaar werd in Califorrue. Het is wei erg gemakkelijk om de toestand daar af te doen met sruerende opmerkingen aan het adres van het politieke systeem. Het reguleren van concurrentie bij elektriciteit blijkt ingewikkelder dan men aanvankelijk dacht. De overheid houdt zeer belangrijke en uiterst gecompliceerde taken als regisseur. Worden deze niet goed uitgeoefend, dan wordt de consument de dupe. Califorrue is daarvan een afschrikwekkend voorbeeld. Maar ook in Engeland blijkt dat producenten de prijzen kunnen manipuleren ten koste van deafnemer. Het is onverstandig om deze signalen te negeren. Uiterste behoedzaamheid is noodzakelijk bij de introductie van concurrentie bij de nutsvoorzierungen. Alles moet tot in de puntjes doordacht en gereguleerd worden. Bij fouten worden aile betrokkenen, - Zijderveld noemt hen de stakeholders - ernstig gedupeerd. Bolkestein pleit ook voor concurrentie en privatisering in de watervoorzierung. Hij laat zich nauwelijks uit over de organisatorische vormgeving. Bij concurrentie moeten de bedrijven leveren tegen de laagste prijzen, anders kopen de klan ten elders. Het prikkelt de waterbedrijven om de kosten zoveel mogelijk te verlagen. Dit kan leiden tot bezuirugingen op.de kwaliteit. Slechter water is immers goedkoper. De consument weet toch niet wat hij drinkt. Voor het toezicht op de kwaliteit van zijn drinkwater is hij geheel afhankelijk van de overheid.
Yo
bij de rege!iJ Derar toond houde Of derlan laag. ( alleen Debe• ring. E and en is daa1 een Pi nalegJ Toe Zijder kantv: van d~ Het r Daarb an den van Be leen sl culien veld g. bare zozeer de rna verled standil datde: zou le medi de OVt dienst, komst om go• zelfsta lijkhec af. Ze) Dit
Hethc niet aa de we schaff~
-
ren Jkt het len >riJit-
t de :erguzijn in ~len
~ riten-
ring : die m is (t te ,bleichtelijk : opeem. bteit t.De com goed lupe.
voormten afle neljk bij ~e
~rzie
iht en ttrok- ernprivaauweg. Bij lren , de rs. Het elmo~ingen
ledkolrinkt. cwater
s &_o 4 2oo1
159 Vol gens Bolkestein is dit toezicht goed verankerd bij de lnspectie Milieuhygiene. Maar een wettelijke regeling van toezicht betekent niet dat het goed gaat. De ram pen in Enschede en Volendam hebben aangetoond hoe moeilijk het is om effectief toezicht te houden op private bedrijven. Op dit moment is de watervoorziening in Nederland van uitstekende kwaliteit. De prijzen zijn laag. Concurrentie en vervolgens privatisering zijn aileen wenselijk als de consument erop vooruitgaat. De bewijslast ligt bij de pleitbezorgers van privatisering. Een observatie dat Nederlandse nutsbedrijven anders verworden toteen 'Pinkeltje in Madurodam' is daarvoor niet voldoende. Liever goed water van een Pinkeltje, dan slecht water van een internationale gigant . Toetssteen: het welzijn van de buraers
Zijderveld, op zijn beurt, gaat in op de sociologische kant van privatisering. Zijn uitgangspunt is de positie van de burgers en hun organisaties en instellingen. Het maatschappelijk middenveld staat centraal. Daarbij lijkt Zijderveld het begrip privatisering iets anders in te vullen dan Bolkestein . De benadering van Bolkestein is juridisch, waarbij privatisering aileen slaat op de vraag of de overheid dan wei partieulieren eigenaar zijn van de onderneming. Zijderveld gaat uit van een andere - overigens ook gangbare - betekenis van de term. Daarbij gaat het niet zozeer om de eigendom van de organisatie, maar om de mate van overheidsbemoeienis. In het recente veri eden heeft de overheid talrijke diensten 'verzelfstandigd' of 'op afstand geplaatst'. Ze ging ervan uit dat deze vorm van 'privatisering' of 'marktwerking' zou leiden tot een grotere efficientie. Het zou een medicijn zijn voor de logheid en inflexibiliteit, die de overheid eigen is. De zelfstandigheid stelt de diensten in staat om - zonder de hinderlijke tussenkomst van de overheid - bedrijfsmatig te werken en om goede 'producten' op de markt te zetten . Bij verzelfstandiging stoot de overheid haar verantwoordelijkheden voor de desbetreffende dienst grotendeels af. Ze laat de zaken geheel over aan het management. Dit management verkeert echter in een vacuum. Het hoeft aan niemand verantwoording af te leggen, niet aan de overheid, niet aan de afnemers, niet aan de werknemers en ook niet aan de kapitaalverschaffers. Meestal verhoogt het dan ook eerst, pre-
cies zoals Zijderveld aangeeft, het eigen salaris tot een 'marktconform' niveau. Andere betrokkenen moeten maar afwachten of dit bedrijfsmatige handelen ook tot een betere dienstverlening leidt. Bij de N s is dit in ieder geval niet het geval. De situatie daar lijkt inmiddels onbeheersbaar. Aile stakeholders zijn ontevreden: de klanten en het personeel. Zijderveld geeft het G A K als voorbeeld . Ook daar werd het 'product' vooralsnog niet verbeterd . Verzelfstandigde Nederlandse distributiebedrijven gebruik(t)en hun vrijheid om grote sommen gemeenschapsgeld te steken in - inmiddels failliete - t.v.zenders, in voetbalclubs of in de aankoop van waterbedrijven in de v s. Verzelfstandiging betekent meestal, dat de overheid de desbetreffende verantwoordelijkheden voor het welzijn van de burgers zomaar afstoot. Kennelijk meent zij, dat de zorg niet Ianger tot haar takenpakket behoort. Ze gaat ervan uit dat de organisaties ook zonder overheidsbemoeienis - het welzijn van de burgers bevorderen. Dit gebeurt vaak niet, zodat de stakeholders ernstig gedupeerd worden. Een aantal debacles heeft privatisering en alles wat daarbij hoort in een kwade reuk gebracht. Dat is jammer, omdat - Bolkestein geeft het terecht aan -:- privatisering soms grote verbetering kan brengen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen geld en voor het onderwijs, dat door overregulering van de overheid in een diepe malaise terecht is gekomen. Een grotere afstand tussen overheid en insteiJingen zou de situatie mogelijk verbeteren. Zijderveld heeft volkomen gelijk als hij zegt dat we voor de cruciale vraag staan wat de core business van de rijksoverheid is. Welke verantwoordelijkheden behoren haar toe, en welke kan zij afstoten? Burgers mogen in ieder geval van de overheid verwachten dat deze de eindverantwoordelijkheid neemt voor essentiele diensten, zoals zorg en onderwijs. Daarvoor is het echter niet noodzakelijk dat deze instituten in eigendom van de staat zijn. De overhcid kan de toegankelijkheid en kwaliteit ook garanderen door private instellingen zodanig te regisseren dat deze het welzijn van de burgers bij al hun beslissingen voorop stellen. ANNELIES HUYGEN
verbonden aan het Nederlands Economisch lnstituut en de Erasmus Universiteit Roterdam
s &.o 4 2oo1
I
160 DOCUMENT
Nieuwe ambities Een progressieve agenda voor
vertegenwoordigen. Meer Na een lange periode waarin de politiek van het tekort dan ooit is belangrijk dat bewindspersonen en volksregeerde, zijn we nu het vertegenwoordigers zich tijdperk van de politiek van Iaten inspireren door de het overschot binnengeenorme ideeenrijkdom in treden en hebben we de geonze samenleving en de legenheid om oude en dialoog aangaan over die nieuwe ambities met elkaar ideeen, en bereid zijn om te verbinden. In de Nederzich te Iaten overtuigen landse politiek zijn we op door de kracht van argudit moment bezig de bementen. Om aldus zelf stemming van de sociaalonvermoeibaar nieuwe inliberale coalitie te bepalen. AD MELKERT houd te geven aan de kernDe cruciale vraag is of we waarden van de sociaalde gelegenheid willen aan'Jk wil niet wonen in een land waar de elite zich democratie: kansen voor grijpen om de oude ideal en massaal cifwendt van de publieke diensten' en iedereen, met verantwoorvan vrijheid en gelijkheid delijkheid door iedereen, 'de burger de baas' vormen de leidraad in deze dichterbij te brengen. Slain een samenleving van ietekst, waarin Ad Melkert een rdfensieve gen weer in om echt iederdereen. Kansen, verantveranderingsagenda voor de sociaal-democratie een in de maatschappelijke woordelijkheid, samen: veranderingen te betrekjormuleert. Kernbegrippen : een hernieuwde daarin liggen onze kernhumanitaire en internationale betrokkenheid; een ken en mee te nemen? Blijwaarden. ven we verbonden met de ontwarring van overheid en politiek; en eerherstel en innovatie van de publieke sector. Voor centrum-links is mensen voor wie die voorhet nooit eerder zo helder uitgang niet vanzelfsprekend is? Is het ieder voor zich of doen we het sam en? geweest: onze toekomstige koers moet in het teken Over die vraag gaat het in de politiek de komende staan van betrokkenheid en engagement, in eigen land, binnen de Europese Urlie en daarbuiten. Bemaanden en jaren; in de partij en in onze wisselwertrokkenheid in termen van sociale rechtvaardigheid king met de kiezer. Mensen willen vrij zijn, maar zij wantrouwen de en een sterke economie en betrokkenheid gericht op verandering en modernisering. En die verandering vrijheid van vandaag die hen in de toekomst hulpeloos en afhankelijk laat worden. Gelijkheid veronmoet ten goede worden aangewend en in het belang derstelt de bereidheid om gemeenschappelijke van een ieder, en niet enkel van de geprivilegieerde voorzieningen te handhaven met een hoge kwaliteit happyjew. en een brede toegankelijkheid. We treden nu een We hebben grote vooruitgang geboekt: een hervorming van de verzorgingsstaat waarbij de solidaperiode binnen waarin het steeds meer gaat om de kracht van ideeen. Meer dan voorheen willen men- riteit weer in ere wordt hersteld door een nieuw evenwicht tussen overheidssteun en individuele versen mee kunnen praten over de buurt en de school, de verzorgingsflat, het milieu en de veiligheid in antwoordelijkheid. We -hebben de schotten tussen eigen omgeving. Meedenken, ideeen uitwisselen, sociale zekerheid en arbeidsmarkt weggehaald en zo ondermeer een radicaal einde kunnen maken aan het leren van anderen, anderen leren kennen, samen beslissen. Coalities aangaan met mensen en niet met fenomeen van de jeugdwerkloosheid en we hebben achterhaalde instituties die mensen zelf niet meer de arbeidsverhoudingen van een nieuwe impuls kun-
nationale en
internationale
betrokkenheid*
I
.L.J~-
-
nen ' Same! de ke voor enee1 K< en in same1 form< pas b1 van o; hiero1 Hoe kloof genti( dighe• miljoe de da sterv( nieu'vl sieve; Na el PvdA een p1 voor'
ik irt . richte om ec tieke 1 boeke lijk is, inmo1 lijk af fnt Mijnc ringv; gen v; zenlijl derde Mode. wikke produ nogal· onder optie wcrkg
w,
me en Europ
-
wieer dat 'Olkszich r de m in n de r die t
1
hom
uigen arguzelf ~e inkernociaalvoor woorereen, lan ieerantamen: ·kernnks is belder : teken eigen :n. Beligheid khtop tdering 'belang 1ieerde ~ en hersalidanieuw ele vertussen lden zo laan het hebben uls kun-
s &.o 4 2oo•
nen voorzien door uitgekiende verlofregelingen. zich in een sterk naar binnen gerichte fase; er zou zich daarom wel eens een riskante convergentie van Samen hebben we een nieuwe inhoud gegeven aan wederzijds isolationisme kunnen voordoen. De de kernwaarden van de sociaal-democratie: kansen voor iedereen, verantwoordelijkheid van iedereen Unie zal voor een zekere periode zijn handen vol hebben aan een 'herkansing van Nice': hoe de knoop en een gemeenschap met iedereen. Kort gezegd luidt onze opdracht: het begrijpen te ontwarren van de uitbreiding, de integratie-dynaen in goede banen leiden van de veranderingen die miek, etnische conflicten aan de Europese grenzen samenhangen met de overgang naar de nieuwe lnen het vooruitzicht van steeds maar toenemende immigratiedruk? formatiemaatschappij. Het echte karwei moet nu pas beginnen. Nu de sociale en economische basis De v s op hun beurt orienteren zich op het eigen van onze samenleving is verstevigd, is de vraag hoe halfrond, op China en Japan en op de zogeheten hierop verder te bouwen? rosue states waarmee EuHoe in het bijzonder de ropa veelal een meer ambiIn de Nederlandse politiek zijn we valente relatie onderkloof te dichten met de neop dit moment beziB de houdt. Er bestaat ook het gentiende-eeuwse omstanbestemminB van de sociaal-liberale risico van een nieuwe wadigheden, waarin zoveel miljoenen mensen vandaag penwedloop, met nu excoalitie te bepalen. de dag nog altijd Ieven en treem dure wapensystesterven in andere delen van de wereld? Hoe opmen. En Europa is net een nieuw ti jdperk van defennieuw de krachten te mobiliseren voor een progressie- en veiligheidssamenwerking ingegaan, dat vroesieve agenda van internationale betrokkenheid? ger of later tot enig wenkbrauwen-gefrons in Washington oc zalleiden. Nu militaire samenwerking in Na elf jaar regeringsverantwoordelijkheid van de Brussel meer en meer gestalte krijgt, is het de hoogPvdA wil ik een poging doen de perspectieven voor ste tijd dat hieraan politieke sturing wordt gegeven. een progressieve politick te exploreren. Ik zal daar- Hoe exact Europa's belang en betrokkenheid bij voor vier terreinen en doelen identificeren waarop Oost-Europa, Afrika ofhet Midden-Oosten te definieren? ik in het bijzonder mijn veranderingsstrategie wil Hoe verhoudt dit zich tot de zogenaamde derde richten . Ik zal beargumenteren, dat het, eerder dan om een specifiek programma, om houding en poli- weg-herorientatie van de Europese sociaal-demotieke stijl gaat wanneer men blijvende resultaten wil cratie? Om eerlijk te zijn, er zit enige waarheid in de boeken. En ik zal beargumenteren dat het noodzake- cynische uistpraak die men we] eens hoort: 'De lijk is om binnenlandse ervaringen te transformeren Derde Weg Laat de Derde Wereld Weg'. Het is in bein mondiale ambities om veranderingen daadwerke- langrijke mate vooral een intra-Europese en Eurocentrische uitwisseling van ideeen en ervaringen gelijk af te dwingen en mogelijk te maken. weest. Alsof onze nieuwe inzichten over de relatie lnternationale betrokkenheid tussen staat, markt en civil society geen relevantie zouden hebben voor Afrikaanse en Aziatische land en Mijn eerste veranderingsdoel betreft de moderniseen vice versa. ring van de verzorgingsstaat en publieke voorzieninEen echt internationaal-politiek antwoord op de gen vanuit een internationaal perspectief. Van weglobalisering moet ook zeggingskracht hebben zenlijk belang voor een aanpassing aan de veranderde omstandigheden is het Europees Sociaal voorbij de grenzen van Fort Europa. Het typisch EuModel, maar dat moet dan wei verder worden ontropese samenlevingsmodel moet als het ware toepasbaar gemaakt worden voor zoveel mogelijk anwikkeld en competitief gemaakt. Een uitruil tussen productiviteit, levenslang leren en vrije tijd mag dan dere Ianden. Opdat de idee van een mondiale vernog altijd een vloek zijn in de ogen van Amerikaanse zorgingsstaat zich geleidelijk aan in praktische zin uit ondernemers, in Europa biedt het een realistische kan breiden over de wereld. optic voor een evenwichtig compromis tussen Transparantie en 'accountability' zijn met name werkgevers en werknemers. noodzakelijk in de wereld van financien en handel, Wat de internationale betrekkingen in het alge- die in sterke mate de ontwikkelingskansen van de Derde Wereld bei"nvloedt. Het elite-model van bemeen betreft, is er enige reden tot zorg. Zowel de Europese Unie als de Verenigde Staten bevinden sluitvorming in dergelijke instituties heeft zichzelf
s &..o 4 2oo 1
162 overleefd en moet verlaten worden. Arme, veelal ongeletterde, mensen mogen dan misschien nooit van het 1M F, de Wereldbank of de w To gehoord hebben, dat betekent niet dat zij geen rechten zoudenhebben. We zijn langzaam manieren aan het ontwikkelen om rondom deze instituties meer democratische procedures te Iaten ontstaan, in termen van informatievoorziening, openheid en debat. Maar dit moet nog maar de helft van het verhaal zijn. Mensen in het Zuiden zouden vee! sneller en directer ontwikkelingskansen geboden worden, wanneer het Noorden zijn de facto protectionistische handelsbarrieres zou slechten, met absolute voorrrang voor die van het schandalig-ego'istische Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, dat we ongelukkigerwijs het onze moeten noemen. Een innovatieve economie
De tweede uitdaging voor sociaal-democraten ligt, in de context van verhevigde mondiale concurrentie, in het smeden van een coalitie met zich verantwoordelijk voelende ondernemers tegen het eendimensionale aandeelhouderskapitalisme. We raken er al aan gewend en soms windt het ons zelfs op: de uitbarstingen van 'creatieve destructie', de door de technologic aangedreven dynamiek van de economie, het nieuwe ondernemerschap en de fantastische innovaties. De sfcer van maatschappelijk optimisme die dit met zich meebrengt is uiterst waardevol. Die sfeer maakt het makkelijker om een beroep op het algemeen belang te doen dan het geval zou zijn geweest in een klimaat van pessimisme en onzekerheid. Maar naast welvaart brengt deze economischc dynarniek ook risico's met zich mee en ongelijkheid in inkom en en rijkdom, vooral aan de top. Bovendien bestaan er geen gelijke kansen voor laag- en hoogopgeleide burgers. De dynarniek van de internationale financiele wereld staat volkomen op zichzelf en de expansiedrift van de economie kent geen grenzen; de economie dringt binnen in talloze andere gebieden van het Ieven. Net zoals de sociaal-democratie een cruciale bijdrage heeft geleverd aan de organisatie van het industriele kapitalisme en aan de verzoening van economische ontwikkeling met de normen van sociale rechtvaardigheid, zal zij nu richting moeten geven aan de internationale kennisintensieve diensteneconomie. Zij kan dit doen door een hoogwaardige verzorgingsstaat te creeren, waarbinnen een verantwoord kapitalisme kan functioneren, dat wil
zeggen: waarin ruimte is voor sociale bescherming naast innovatief ondernemerschap. De winnende formule, het aanvaarden en bevorderen van sociaal beleid als een productieve factor, vereist samenwerking tussen politiek, bedrijfsleven, vakbonden en burgers. Het is de droom van de sociaal-democratie om innovatie en particulier initiatief in dienst te zien staan van het algemeen belang, in plaats van individuele wensen en hebzucht aileen. Bill Gates sr. die de nieuwe Amerikaanse president smeekt af te zien van zijn biljoen dollar belastingverlaging, blijkt opeens een onverwachte bondgenoot bij het nadenken over hoe de oogst van een gezonde economie in de samenleving te herinvesteren. En Iaten we het hier niet aileen over macro-economic hebben. Het moet eveneens onze ambitie zijn om door de glazen plafonds heen te breken die nog altijd in de weg staan van werkelijke kansengelijkheid tussen de sexen. Excuses bestaan niet meer: de werkloosheid is sterk verminderd, de demografische barometer staat op positief, de scholingsgraad is enorm toegenomen en het wemclt van getalenteerde vrouwelijke rnigranten. Aan de orde zijn hier bovenal de waarden die in het dagelijks Ieven van hardwerkende gewone mensen gelden en die voor een belangrijk deel betrekking hebben op de moelijkste moderne baan die er is: het opvoeden van kinderen. We moeten ons de vraag stellen, of we momenteel niet te ver zijn doorgeschoten in het aantasten van de micro-werkelijkheid van gezinnen met hun gestresste rusteloosheid van heen en weer vliegen tussen ontbijt en avonddienst, kinderopvang en boodschappen doen, school en werk. Onze samenleving is georganiseerd volgens het principe van winst en kwantiteit, terwijl het mensen vooral erom gaat goede ouders te kunnen zijn en een hoogkwalltatief Ieven te kunnen leiden. Wie brengt deze werelden bij elkaar, wie verzoent deze spanning? Urgent is in elk geval dat we onderkennen dat te vee! talent momenteel niet benut en aangeboord wordt. We zullen op dit terrein flinke moderniserings-stappen moeten doen.
K
ICT- 1
gegn zond nietr die h to ega kindt cenni van d klassi tina
p
hetbc beide Oost· tijdje maar kwest keer' Eurof stekh demo AI zal spann volget ten er heeft, werki1 transf, Er komet reid, 1 Europ nen m schaps in Afri Wa vat die geving nieuw schap • mondi Toege~
Humanitair enaaaement
Het derde veranderingsdoel raakt misschien nog het meest direct aan onze idealen en bevindt zich vandaag nog ver achter de ho~izon. Maar de realiteit zal ons dwingen ons aan te passen aan de feitelijke situatie van het wereldwijd met elkaar samenleven, in het bijzonder dat we blijvend te maken zullen hebben met rnigratie.
daagse zouder waar h zakeas! vermij• zouden praktijl zonder
s &..o 4 2oo •
ming
Kijk eens goed en zie de verschillen. Tussen de Hervormina van de publieke sector: de buraer de baas CT-experts met hun green card die vandaag de rugVoor de vierde en hoofdopdracht moet de politiek, gegraat vormen van de Amerikaanse 1 CT-industie en ook de PvdA, nodig bij zichzelf te rade gaan. Veel zonder wie in de toekomst ook Europese voorspoed mensen maken zich ernstig zorgen over de vereenniet mogelijk zal zijn. En daartegenover, de illegalen zelviging van de politiek met de overheid. Bestuurdie hun Ievens riskeren in tomaten-trucks voor een ders die verlengstuk worden van hun apparaat. toegangsbewijs voor 'onze wereld'. Bekijk ook de Volksvertegenwoordigers die het achter gesloten kinderen van de immigranten van de afgelopen de- deuren wei even regelen met de ambtenaren. Ambcennia en vraagje af wanneer Europa op aile niveaus tenaren die zich Iaten lei den door mensen met geld van de samenleving zich zal kunnen meten met de en aanzien in de stad of in het dorp. De politiek die klassieke Amerikaanse melzich hiervoor niet schaamt en verzuimt om voorop te tina pot. En dit is nog maar Als we alles bij het oude laten dan het begin. De komst van argaan in het vorm geven aan zullen we worden bedankt voor de beiders uit Centraal en verandering, die politiek geleverde diensten en het bos in Oost-Europa kan nog een heeft geen gezag en geen tijdje worden vertraagd, toekomst. worden gestuurd. Terecht. maar dat is slechts een De schokkende feiten in Alles verandert. De overheid heift kwestie van tijd. Vrij verhet rapport van de commoeite het tempo te volgen. keer van werknemers in de rnissie-Oosting illustreren waar het om gaat. ToeEuropese Unie zou bij uitDe politiek, de Pvd.A voorop, moet stek het streven van sociaalzichthoudende organisanu vernieuwing in een hogere democraten moeten zijn . ties raken zo verstrikt in versnelling brengen. AI zal het een enorme inbureaucratische proceduspanning vergen om de geres dat zij vooral bezig lijvolgen daarvan te verzoenen met de bestaande rechken hun controletaak op papier te regelen. Iedereen ten en belangen van de huidige werknemers. Het wijst naar elkaar. Niemand neemt verantwoordelijkheeft, in dit Iicht, geen zin om ontwikkelingssamenheid. Oosting heeft gelijk. Er is een cultuurrevolutie nodig. Aan twee kanten. werking, zoals nu, !outer in termen van 'one-waytransfers' te beschouwen en gcstalte te geven. Mensen zullen eerlijker moeten erkennen dat de Er moet een nieuw ontwerp van hulprelaties overheid hard nodig is, dat burgers elkaar soms echt komen: eenvoudiger toegang tot ons dee! van de we- de maat moeten nemen door geboden en verboden. reid, en New Deals met de regio's van herkomst. Dat is lange tijd uit de mode geweest. Overheden zulEuropa zou een dergelijk model kunnen Iaten begin- len anders moeten gaan werken: open, dienstbaar en nen met de kandidaat-lidstaten en tevens partner- betrokken - dichter bij de mensen. Aan zo''n revoluschaps-experimenten aan kunnen gaan met Ianden tie moe ten politieke bestuurders Ieiding geven, onin Afrika. afhankelijk van de organisaties en betrokken bij de Waar het om gaat, is dat internationalisme opge- mensen. Daar hebben we op aile niveaus nog vee! te leren en veel te verbeteren. De politiek is de overvat client te worden als een actieve politieke vormgeving van globalisering. Een ontwerp van een heid niet. De Partij van de Arbeid staat wei voor een overnieuw progressief project voor volwaardig burgerschap waar ook ter wereld, met de utopie van een heid die haar taak verstaat. En het gaat dan over heel mondiale verzorging staat als burgerschapsideaal. wat meer dan: meer geld. De meeste belastingbetaToegegeven, dat is nog ver verwijderd van de heden- lers zijn volop bereid om bij te dragen aan goed ondaagse realiteit, maar toch: zodra Blair en Jospin zich derwijs, eerste klas zorg en veiligheid in de buurt. zouden kunnen verenigen met Schroder en Kok, Maar ze vragen wei steeds luider en duidelijker: wat waar het gaat om een gemeenschappelijk beleid inzie ik van mijn bijdrage terug? Voor de PvdA is het de zake asiel, migratie en integratie, dan zouden dat on- komende jaren erop of eronder. Willen wij steun vermijdelijk eerste stappen zijn die ons verderaf voor het omzetten van gezamenlijke rijkdom in kwaliteit van gemeenschappelijke voorzieningen? zouden brengen van inhumane mensensmokkelpraktijken en dichterbij het ideaal van een 'wereld Die krijgen we alleen van harte als we erin slagen het zonder grenzen' . monopolie van de instellingen te doorbreken - te 1
evor,ctor, !ven,
sociiatief .g, in leen. ldent :rver"moot on de -ecoe zijn ! nog elijk:r: de grafigraad .alenl hier :1 van voor moe1 van Df we taan1met · vliengen ,m ene van erom .wali' deze !fling? e veel ·ordt. •stap-
)ghet 1 van_it zal : situen, in I heb-
s &_o 4 2oo1
1 democratiseren, aan te passen aan de eisen van de 2 r e eeuw. Zodat leraren en ouders meer invloed krijgen op het reilen en zeilen van de school van hun kindcren. Zodat patienten meer op tijd en op maat worden geholpen; en zodat burgers de agent in de buurt ofhet dorp kunnen aanspreken op zijn ofhaar gezag. Ik heb wei eens gezegd: de PvdA van de toekomst is een ideeenpartij. Ik snak naar een ideeendebat. Niet alleen over onderwerpen die het zo leuk doen in de media. Maar vooral over hoe we mensen betrokken houdcn, solidair houden met de belangen van onze samenleving, onze gemeenschap. Dan moeten ze ook meer te vertellen krijgen, zo simpel is het. Een aantal praktische voorbeelden van zo'n nieuwe politieke aanpak: - Hoe kunnen bijvoorbeeld ouders meer de inrichting van de school en de besteding van de middelen voor hU.n kinderen bepalen? - Is het een idee om voor ouderen naast hun AOW een zorgrekening te openen waarmee zij verzorging en ondersteuning kunnen inkopen op de wijze die het beste bij hun levenswijze en voorkeur past? - Is het mogelijk voor de wijkagent een bedrag beschikbaar te stellen dat aileen samen met de buurtbewoners aan veiligheidsvoorzieningen mag worden besteed? - En zullen we de bij de evaluatie van de Wet Voorzieningen Gehandicapten de kans grijpen om voor gehandicapten en chronisch zieken een persoonsgebonden budget mogelijk te maken, los van goedbedoelde betutteling? Als de PvdA erin slaagt een stroom van initiatieven voor te bereiden die de burger weer de baas maken, zullen we bij vee! mensen vertrouwen winnen . Als we alles bij het oude Iaten dan zullen we worden bedankt voor de geleverde diensten en het bos in worden gestuurd. Terecht. Alles verandert. De overheid heeft moeite het tempo te volgen. De politick, met de PvdA voorop, moet nu vernieuwing in een hogere versnelling brengen. Verantwoordelijkheid is onze natuur; vernieuwing onze rnissie. De voorkeur voor publieke regelingen en instituties als weerspiegeling van hct gemeenschapsdenken moet samengaan met de moed om te moderniseren en te hervormen. Dit stelt ons voor de ongemakkelijke paradox van tegenwoordig dat als reactie op een wereld die constant in beweging is, de overheid en haar 'beschermende' instituties ook in beweging gebracht moeten worden, juist om op de lange termijn stabiliteit, zekerheid en bescherming te waarborgen.
Er staat vee! op het spel. Te vaak vormt de overheid het knelpunt in het leveren van diensten van hoogwaardige kwaliteit. Bureaucratic is synoniem geworden met gei'nstitutionaliseerd wantrouwen tussen gezagsdragers, uitvoerenden en burgers. Als we nu niet investeren in gepaste zorg, hoogwaardig onderwijs en vertrouwde veiligheid, !open we een sociale schade op, waarvan de fmancicle gevolgen zich tot in lengte van jarcn zullen doen voelen. Als we de ruimte die door volgehouden herstel beleid is ontstaan niet benutten voor onze gezamenlijke toekomst, dan zullen we daar spijt van krijgen. Dan zullen we ons moeten voorbereiden op nieuw herstelbeleid, dit keer om de gevolgen op te vangen van leegloop in de lesuren, onpersoonlijke zorg, groeiende onveiligheid, losgeslagen jongeren en onbestrafte milieu-delicten. Het gaat dus echt hierom: is het ieder voor zich of doen we het sam en? Betonrot in de samenlevinB
Een overtuigd engagement met het uitvoeren van verandering vereist minder (rechtstreekse) wetgeving en meer ruimte voor experiment. Het evalueren van resultaten, het afstemmen van verdere planning, het oplossen van aanvangsproblemen: die elementen moeten de sleutel vormen tot duurzame hervorming. Niets moet daarbij van bovenaf opgelegd worden, of van onderop afgedwongen, er moet sprake zijn van een constructieve dialoog tussen allc betrokken partijen. Een nieuwe generatie politieke !eiders moet de instrumenten en mechanismen van de formele autorisatie in heroverweging nemen en ze vervangen door processen van informele consultatie en sturin g. Een dergelijke houding kan de burger goede diensten bewijzen in diens rol van consument, patient of client. En het lijdt geen twijfel dat die houding ook de wcrknemers in de publieke diensten kan motivereo. Laten we niet de ogen sluiten voor het gegeven dat werk in de publieke sector in de ogen van vee! mensen een minderwaardig soort broodwinning is geworden. Hoe kon het gebeuren dat de leraar, de dokter, de verpleegkundige en de politieagent hun status van hoeder of engel zijn kwijtgeraakt? Ben ik nu te romantisch? Of raken we hier aan de harde kern van een herwaarde~;ing van het algemeen welzijn? Sluipend heeft zich in de pijlers van de samen· leving betonrot genesteld. Gelijk opgaand met grotere kennis, mondigheid en zelfstandigheid van vee! mensen is er een triomfantelijk gevoel van onafhan-
kelij~
heid, ben j scho< strak: ment
v, men diens lijk, nabij , vrien den ; ringz heder veran geven ze dit en he schap hoger Nt van dt maar dicht~
misda den tl· de san In . verooJ len en heb ge ennac lerare1 alles g zien v< ren. D werkt1 metw grote komst slaafde drage 1 Ma rugkw menle· vaak n kiezen ven.'; .:
Her komen
S~042001
over' van niem lWen toogopen e gevoerstelJnenjgen. deuw mgen zorg, non1rom:
n van retge~valu
rdere n: die ·zame opgemoet malic I
)et de •autoangen ming.
dien;entof tgook 1otive:geven n vee] rung is l.ar, de nt hun Benik •hardc n
wei-
amenet groan vee! tafhan-
kelijkheid ontstaan. Maar als kind, voor je gezondhet werk voor onze gemeenschappelijke voorzieninheid, op je oude dag of voor je gevoel van veiligheid gen. Niet aileen met geld, maar ook met het toeverben je wei afhankelijk. Van jongens en meisjes op trouwen van ruimte om te beslissen en initiatief te school die nu in hun beroepskeuze besluiten dat ze nemen aan de mensen die het werk doen. Met de straks de functies willen vervullen die het fundaburger in het middelpunt, niet de bureaucratic. ment vormen van onze samenleving. Het is daar, op de scholen, op de politiebureaus We moeten onze overheidsinstellingen omvoren in de ziekenhuizen, dat vee! van de negatieve restmen tot moderne, dynamische, 2 1 ste-eeuwse, op jes van de positieve ontwikkelingen op het gebied dienstverlening gerichte organisaties: vraagafhankevan de informatiemaatschappij en individuele keulijk, doorzichtig, verantwoordelijk, benaderbaar, zes worden geloosd: de gevolgen van geweld op tv, nabij, flexibel en kJantcultuurschok, echtscheivriendelijk. De basiswaarding, gebrek aan sociale Is het mogelijk voor de wijkagent een den achter deze verandecontrole, pedagogisch fabedrag beschikbaar te stellen dat len. Iedereen is het erover ringzijn: mensen mogelijkalleen samen met de buurtbewoners heden verschaffen, ze de eens dat onze maatschappij verantwoordelijkheid voortdurend complexer aan veiligheidsvoorzieningen mag geven op de plaatsen waar wordt. Waarom wordt in worden besteed? ze die willen, het creeren onze systemen en salarisen herstellen van gemeensen dan nog steeds de geest van de jaren zeventig weerspiegcld? schappen (en op die manier het sociale kapitaal verLaten we onszelf niks wijsmaken: hier Ligt een hogen). Neem het voorbeeld van de wijkgerichte aanpak valstrik voor het behoud van gemeenschapszin en de van de politic. Daar is vele jaren over gediscussieerd, mogelijkheid tot welvaart voor allen. De mensen maar nu staat het dan eindelijk te gebeuren. Het zien de groei van de gemeenschappelijke welvaart dichter bij de burger brengen van daadwerkelijke en zij eisen voor gemeenschappelijke voarzieningen misdaadbestrijding en wetshandhaving versterkt op hetzelfde hoge niveau waaraan ze thuis, op hun werk tlen duur het social weefsel en het normbesef van of tijdens hun vakantie gewend zijn geraakt. Vrij naar Giddens: ik wil niet wonen in een land de samenleving als geheel. waar de elite zich massaal afwendt van de publieke In de afgelopen wekcn heb ik mij de luxe kurmen veroorloven om vee) tijd op politiebureaus, op schodiensten. Waar mensen met geld hun eigen veiHglen en in ziekenhuizen door te brengen. Wat ik daar heid kopen in hun bewaakte gemeenschappen, hun heb gezien is een hartverwarmende inspanning, dag eigen gezondheidscentra en hun eigen particuliere en nacht, van verpleegkundigen, artsen, concierges, elitescholen. Waar mensen zich niet om het milieu leraren, politieagenten en schoonmaaksters. Dit bekommeren omdat er geen prijskaartje aan hangt. Dit massale afwenden betekent in feite het einde van alles gebeurt niet in gloednieuwe gebouwen voorzien van de nieuwste apparatuur en marmeren vloede solidariteit in onze samenleving. ren. Dit werk heeft plaats in eenvoudige, sober afgeIs dat gevaarlijk? Ja, dat is uiterst gevaarlijk. Ons werkte ruimtes, door toegewijde teams van mensen sociaal contract is gebaseerd op solidariteit: de overmet weinig carriereperspectief die een onevenredig heid int de belastingen en zorgt voor onontbeerlijke grate verantwoordelijkheid dragen voor de toediensten voor ons allemaal. Zij die een hoger inkokomst van hun leerlingen, hun patienten, van vermen hebben, dragen meer bij. Volgens ons is dat slaafden en wetsovertreders en daarmee een bij- rechtvaardig. Onze uitdaging, nu, is ervoor te zorgen dat de overheidsdiensten van zo hoge kwaliteit drage leveren aan onze beschaving. Maar er waren drie klachten die steeds weer tezijn dat niemand zich meer van het systeem wil afkerugkwamen: 1: 'Steeds meer problemen in de sa- ren. Dat geldt nationaal, maar dit zou in beginsel menleving komen op ons bord terecht; de agressie is ook een internationale ambitie en standaard moeten vaak niet te harden.' ; 2: 'Steeds minder jongeren zijn. kiezen voor ons; ze gaan allemaal naar het bedrijfsleven.'; 3: 'We worden niet gewaardeerd.' Laat ik mijn nieuwe ambities, tot slot, als volgt saHet is wat mij betreft heel simpel. Wij gaan de menvatten.lk heb vier veranderingsdoelen ge'identikomende jaren consequent werken aan de status van ficeerd en geschetst:
s &_o 4 2oo
1
166 1 . lnternationale betrokkenheid: de inrichting van het huis van Europa. Economisch krachtig, met hoge sociale norm en. Geleid door democratie en bestuurlijke openheid. En straks uitgebreid met de Ianden in Midden- en Oost-Europa. 2. lnnovatieve economie: in eigen land en in de Unie een goede verstandhouding en bij voorkeur een bondgenootschap met sociaal denkende en handelende ondernemers. Gericht op grotere medezeggenschap, verantwoorde investeringen, en milieubewustzijn. 3. Humanitair engagement: de verinnerlijking van de blijvende realiteit van de internationale migratie met een Europese Unie die naar buiten is gekeerd in plaats van naar binnen. Een Unie waarvoor internationale solidariteit telt. 4· Hervorming van de publieke sector: de burger de baas. Op weg naar een alom gerespecteerde service-gerichte, dienstbare overheid.ln Nederland zo goed als in Europa.
een spoorboekje . Het is de houding die er misschien nog wei het meest toe doet. Het tij is ons nog altijd goed gezind. Laat de derde weg een 'derde golf' worden. En Iaten we op die golf surfen en een nieuwe agenda ontwerpen: die verder gaat dan het !outer benoemen van prioriteiten; nieuwe experimenteervormen van politiek en bestuur omvat; en binnenland en buitenland nature! en vanzelfsprekend met elkaar verbindt. Zeker is even wei dit: there is no magic bullet. Wei is er een gepasssioneerd verlangen naar vooruitgang en een schat aan praktijkkennis en ervaring. Deze nieuwe agenda vereist bovenal communicatief politick leiderschap. Politieke !eiders dienen te luisteren en te handelen ineen, zich op te stellen als wereldburger en betrokken te zijn bij de alledaagse aspiraties van gewone mensen. Noem het - met in gedachten de persoon en politicus Maarten van Traa de optimale mix van passie en praktische politiek. AD MELKERT
Ik beschouw deze ambities als noodzakelijke vervolgstappen op de Derde Weg. Die route heeft met name zijn grote betekenis gehad in het opnieuw definieren van de drijfvcren en idealen van de sociaaldemocratie, in contrast met conservatieve belangen en krachten van maatschappelijke desintegratie. De derde weg ging en gaat over het tegengaan van sodale uitsluiting, het bevorderen van gemeenschapszin en het algemeen belang boven particulier be lang. De vervolgstappen zijn lastiger te omschrijven. Het gaat meer om economische orientaties en sociale intui"ties. Meer om waarde-gedreven politick, d·an om topdown sturing; meer om performance-gedreven en resultaat-gericht beleid, dan om politieke programma's met de schijnexactheid van
voorzitter van de PvdAjractie in de Tweede Kamer
* Deze s &.P-bijdrage be vat de vrijwel integrale tekst van de lezing die Ad Melkert hield ter gelegenheid van het Maarten van Traa Debat, waaraan ook de Britse socioloog Anthony Giddens deelnam. Dit debat - metals terugkerend motto 'de spanning tussen de politicus en de activist in de internationale politick' - vond plaats op 2 7 februari 2 oo 1 in Felix Meritis, Amsterdam en werd georganiseerd door een aantal organisaties, waaronder HOM, Vluchtelingenwerk, Hivos, FNV, EVS, PvdA. Melkert's lezing werd in het Engels uitgesproken onder de titel: ' urnng the Third Wave. On the fusion between passion and praxis'. Verder heeft hij gebruik gemaakt van delcn van zijn toespraak op het PvdA Congres op 17 maart 2oo 1 in Rotterdam, zodat sprake is van een compilatie. [Met dank aan de Volkskrant. Vertaling: Cees Koster en Rene Cuperus]
On Dev econ ste o van< van< houd In df snell name test; op do En"" satie D corpo.
nem1 deba1 coop nemi welko verbz bi n!
in bi ge er:
'Ond pleid• termi winst onde1 vane' Allce1 Unie mere1 houd1
s &_o 4 2ooc
·hi en lltijd golf' een h het peritt; en spreWelis tgang
ill
de rten
my tto _r-
een
rk, ongels n the
bruik tgres en
ADVERTENT!E
Ondernemen of overnemen De wereldeconomie verandert en de Nederlandse economie verandert mee. Een van de belangrijkste ontwikkelingen betreft de groeiende invloed van de internationale kapitaalmarkt op het beleid van ondernemingen; de opmars van het aandeelhoudersbelang, oftewel 'shareholder value'. In de strijd om de hoogste beursnotering komen snelle winsten en harde ingrepen (vijandige overnames, saneringen) steeds meer op de voorgrond te taan. Hoe moeten we in Nederland en Europa op deze 'Angelsaksische' ontwikkeling reageren? En wat betekent dat voor de bestuurlijke organisatie van de onderneming? Oat is de inzet van het lopende debat over corporate governance. In 'Ondernemen of overnemen' wordt krachtig Stelling genomen in dat debat. De auteurs beargumenteren waarom de cooperatieve traditie in het Nederlandse ondernemingsbestuur voortgezet moet worden en welke hervormingen daarvoor nodig zijn. In dat verband pleiten zij voor: - een grotere betrokkenheid van werknemers bij de organisatie van de arbeid in hun bedrijf; - voortgaande bescherming van de onderneming tegen overmatige aandeelhoudersinvloed en tegen vijandige overnames in het bijzonder, onder het motto: bedrijven zijn geen handelswaar; - verscherping van het onafhankelijk intern en extern toezicht op de onderneming. 'Ondernemen of overnemen' bevat daarnaast een pleidooi voor een Europees beleid dat lange termijn investeringen bevordert en speculatieve winsten en hoge winstuitkeringen ontmoecligt, onder meer met behulp van belastingpolitiek en van een krachtig mededingings- en fusiebeleid. Aileen zo kunnen de lidstaten van de Europese Unie 'zich op den duur een agressief, uniformerend aandeelhouderskapitalisme van het lijf houden'.
Barbara Hogenboom en Paul Kalma zijn verbonden aan de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Mirjam Plantinga was als stagiaire bij de wss werkzaam. Het rapport is te bestellen door overmaking van 30,- op postgirorekening 3479700 ten name van PvdA-Brochures, Amsterdam onder vermelding van bestelnummer 776.
j
-
-
--
-
-
s &...o 4 2oo 1
168
HERMAN GORTER, CA. 1 895
(foto:
WJLLEM W I TSEN)
-
.,
.)
s&...n4
VAN
D E
2oo1
PARTIJ
3
BEGINSEL
De staat verdrukt, de wet is logen . De rijkaard leift ze!fzuchtig voort.
Een eikeltje - men leze Herman Gorter was 't socialisme, zaad voor kracht van boom, klein, doch potente kern van heldendroom voor zo een classicus en weekendsporter
Men grinnike, maar vraag' zich af: wat schort er aan 's dichters beeldspraak? Het ging hem om vroom geloofin jeugd, die strijdt en autonoom groeit, bloeit en wint. Zo zei hij maar dan korter.
Het kwam tot wasdom, rijpte, is vergrijsd, verburgerlijkt, raakt allengs meer bemiddeld. Het kiest klassiek voor sport en eigenbaat.
De eik staat stram en handhaaft kras gedeisd dat men best toe kan met wat minder staat. Beginsel blijft wat kalmpjes wordt gemiddeld.
KAREL VAN EERD
S&_D4 2001
170 BOEKEN
Een bezielde spits Ad Oele bespreekt: Annemieke Klijn, Onze man uit Maastricht: Sjena Tans 1912- 1993, Nijmegen: Sun, 2oo 1
INHOUD
Leven en werken van Sjeng Tans Economisch burgerschap als utopie
Deze biografie van de hand van Annemieke Klijn is het verhaal van een gedreven mens en politicus. Als overtuigd aanhanger van de Doorbraak en als spits van de Partij van de Arbeid in Limburg was Tans tot ongeveer 196s de belangdjkste tegenspeler van het Limburgse politieke establishment. De titel van het hoek is ontleend aan een brochure van de PvdA over Tans die in 196 s als nieuwe voorzitter aantrad. De schrijfster heeft letterlijk en flguurlijk alles uit de kast gehaald om een betrouwbaar en chronologisch verantwoord beeld te geven van deze pionier van de Doorbraak. Er zijn vee! tijdgenoten ge'interviewd en heel veel schriftelijke bronnen geraadpleegd. De religieuze en maatschappelijke conflicten in het Ieven van Tans boden genoeg aanknopingspunten voor cen levendige tekst. Uit de wijze waarop mevrouw Klijn die heeft gebruikt blijkt hoezeer ze zich verdiept en vastgebeten heeft in deze onderwerpen en daarmee ook een goed beeld heeft weten te schetsen van de hoofdpersoon. Jean Tans was niet aileen een aanvaller van het confessioneel verzuilde bestel, hij was ook degene, die de jeugdige en linkse critici aan het eind van de jaren zestig ruimte hood om door te breken in het bestuur van de PvdA. Tans was tevens de wegbereider van de Universiteit van Maastricht. Daar was hij in de eerste jaren voorzitter van
het College van Bestuur nadat hij zes jaar had gewerkt aan de voorbereiding van deze Limburgse universiteit. De diesviering op 1 2 januari j.l. ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig bestaan was de aanleiding voor de presentatie van dit hoek. Ruirn de helft van de inhoud van Onze man uit Maastricht betreft de sociale en politieke verwikkelingen rond ontzuiling en doorbraak - die hadden geleid tot de oprichting van de PvdA - en rond de opkomst van (nu oud-) nieuw-links. De schrijfster vraagt aandacht voor het verschil tussen de onverzettelijkheid van Tans tegenover de intimidatie van het machtsbolwerk van KVP en episcopaat, en het soepele optreden van Tans als voorzitter van de PvdA jegens de nieuw-linkse babyboomers tij dens hun bestorming van het bestuurlijke bolwerk van de partij top (een soepelheid, waar Den Uyl meer dan eens grote bezwaren tegen had). Klijn ziet hier geen paradox. De verklaring ligt in het door religie en vernieuwingsdrang gevoede idealisme van de hoofdpersoon. Die had zich al jong het pleidooi van Jacques Maritain voor een Humanisme lntearal eigen gemaakt en samen met geestverwanten in de Nederlandse Volksbeweging tijdens de oorlog maatschappelijk positie gekozen tegen de voortzetting van het vooroorlogse verzuilde bestel. Er moest ruimte worden gemaakt voor een brede progressieve volksbeweging. In dat denkkader paste het accommqderen van de voortrekkers van Nieuw-Links. Ze toonden een voor Tans goed herkenbare vernieuwingsdrang. Oat woog op tegen hun al te handige
verga kelij~
litiek heid. 0€ aan Limb hebb> vreu1 kiezi1 zong1 vroe1 kree1 rond van voor1 narn · De i storr; overi verli1 met daan riotlt Tocn ken i polit ring( nutt< univ1
0 dakj< reidi rnorr allee stuw tair Haa~
kracl een; univ• tens< tege1 met krin1 van I liste1 daarl
s &..o 4 2oo 1
I BOEKEN 1t hij ooruni2 ja, het s de tvan !van ~de elin-
raak ;ichopnks. acht verbver
tho len s als s de tij bertij Den ~wa-
,
1een
1het ngs1 de jong ita in igen ver,lkstaat~gen
bor.o est 1een :weI het rek~o n
ken -
Oat llige
vergadertechniek en hun aanvankelijk gebrck aan benul van de politiek-economische werkelijkheid. Deze positiekeuze en de daaraan verbonden activiteiten, in Limburg zowel als in Amsterdam, hebben Tans en zijn gezin niet vee! vreugde bezorgd. De met de verkiezingsoverwinning van 1956 bezongen Doorbraak bleek iets te vroeg te zijn toegejuicht. Deze kreeg pas duidelijk gestalte toen rond 1970 een groot contingent van de religieus opgevoede en vooruitstrevende jongeren afstand nam van de confessionele politiek. De inpassing van de hemelbestormers van de jaren zestig, die overigens niet zonder slag of stoot verliep, kreeg tijdelijk gestalte met het kabinet Den Uyl en de da~rop volgende moeizame pe• riode van politieke herorientatie. Toen had Tans zich al teruggetrokken in Limburg. Daar kon hij zijn politieke ervaring en zijn niet geringe doorzettingsvermogen benutten als kwartiermaker voor de universiteit in Maastricht. Ook dat ging niet van een leien dakje. In de zes jaren van voorbereiding waren er tal van kritische momenten waarbij Tans - niet aileen progressief maar in dit betuurlijke werk vaak ook autoritair - moest optornen tegen Haag e bezuinigingsdrang en de krachten, die de uitbreiding van een achtste medische faculteit tot universiteit met een algemene weten chappelijke opleiding wilden tegengaan. Tans kreeg te maken met de destijds in bestuurlijke kring overbekende veeleisenclheid van het gilde der medisch specialisten en werd niet vrolijk van de daarbij onvermijdelijke compro-
missen. Hij had van huis uit reden om zijn medebestuurders te verdenken van neigingen om zonodig terug te vallen op een zuiniger concept van een hogcschool met een katholieke signatuur. In het boek wordt heellevendig beschreven hoe na vee) vijven en zessen de universiteit van de grond kwam. Dit gebeurde met medewerking van onder meer oud StaatsmijnenchefRottier en professor Tiddens, alsmede met politieke steun van staatssecretaris Klein en uiteindelijk ook de latere onderwijsminister Veringa. Bij dat alles hadden de meeste confraters van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs Limburg niet zozeer bezwaar tegen de vooruitstrevendheid van hun voorzitter als wei tegen diens soms solistische optreden. Meer Jean dan Sjena Het aardige van deze biografie is het levendige beeld van de religieuze en politieke verhoudingen, die zo bepalend waren voor het optreden van Tans. In de jaren vijftig kwam hij met zijn voor Limburg tegendraadse profiel als gekozen PvdA-man in de gemeenteraad van Maastricht en de Provinciale Staten . Toen het hem als leraar moeilijk werd gemaakt door het katholieke schoolbestuur maakte hij pas na grondige afweging de keuze voor het kamerlidmaatschap. Zijn omstreden positie en zijn vele taken verhinderden hem niet nuchter en met vee! kennis van zaken mee te werken aan per saldo vernieuwende compromissen. Zo werkte hij als onderwijsspecialist mee aan de moeizame totstandkoming - kantje boord - van de mammoetwet en verwierf daarmee respect bij
vriend en vijand. In het boek komen met de namen van de tegenstanders ook de medestanders aan bod. Ze geven relief aan de figuur van Tans, die zich door zijn werk onderscheidde maar zich voor het oog van de wereld geen menselijke zwakheden permitteerde. Niet zonder red en is onder de medestanders de naam genoemd van Johan van der Woude, de medisch analyst uit Heerlen, die als gewestelijk secretaris en als onvermoeibare sjouwer en propagandist in de jaren vijftig samen met Tans de wagen van de PvdA in Limburg trok. Ze konden het goed met elkaar vinden en hebben heel ijverig gemept op de zuil van de Limburgse KVP. Ze moesten ervaren dat die zuil vijftien jaar later van binnen uit verbrokkelde omdat de wapening was verroest. Vergeleken met de enigszins gesloten intellectueel Tans was de Groninger Van der Woude het joviale tegendeel. Beiden hebben de overstap gemaakt vanuit het partij-activisme naar het bestuur en daar, ieder op zijn eigen manier, hart en ziel aan verpand . Van der Woude als wethouder en gedeputeerde en Tans als voorzitter van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs in Limburg. De biografie bevat ook vele passages uit de pamfletten en geschriften van de hoofdpersoon. Oat alles toont echter maar een dee! van de mens Tans. Hij was migraineklant en kwetsbaar maar vond houvast in de band tussen zijn geweten en wat hij zag als zijn opdracht. Hij was geen man van losse en vrijblijvende gedachten. Hij had een idee en gebruikte de beste jaren van zijn Ieven voor de verwerkelijking
7I
s&...o4
2oo1
172 BOEKEN daarvan. Daarmee past hij in het rijtje van consequente en baanbrekende sodaal-democraten. Het ontbrak hem niet aan medestanders. Hij had ook vrienden, maar kon daar vanwege veeleisende politieke functies niet vee! tijd voor vrijmaken. Oat gold zeker ook voor zijn gezin; vrouw en kinderen hebben ook een prijs betaald. Het hoek is gelukkig geen kri-
tiekloze beschrijving van doen en Iaten van de rechtlijnige en soms solistische Tans. Hij was eigenlijk meer een Jean dan een vlotte Sjeng. Iemand om respect voor te hebben. Oat komt naar voren in deze biografie. Daarmee is het hoek een eerbetoon geworden aan de 'Man uit Maastricht' die zich geroepen voelde om voor anderen wat met zijn Ieven te doen. Een eerbewijs, dat past bij de Univer-
siteit Maastricht maar niet minder bij de PvdA, die wel voorwaarts wil maar ook gemakkelijk vergeet. Wie meer wil weten van de 'ins and outs' van de na-oorlogse sociaal-democratie mag dit hoek derhalve niet ongelezen Iaten.
Een nieuwe utopie?
stelsel. Engel ens proefschrift kan heel goed dienen ter vervanging van heel vee! literatuur die gaat over wat, modieus, corporate aovernance beet. Maar Engel en wil teveel tegelijk en de compositie van zijn hoek lijdt daaronder. De auteur wil niet volstaan met een 'oefening in concreet utopisme', maar probeert (eerst) ook nog de 'kunde' van de politieke theorie te ijken. De politieke theorie is een 'open pro-theorie die meerdere theoretische aanzetten - en de uitkomsten van daarin verricht empirisch onderzoek - gebruikt om realistische transformatiepaden te identificeren die de lange termijn-doelstellingen van een duurzaam, liberaal en vooral democratisch socialisme bereikbaar kunnen maken' (p. s). 'De pro-theoretische uitgangspunten van de politieke theorie die hier wordt voorgestaan', zet Engelen zijn credo voort, 'zijn een gelaagd, niet-deterministisch en niet-reductionistisch model van de sodale werkelijkheid, normatief pluralisme en institutioneel pluralisme en een interventiestrate-
gie die zich het beste laat betitelen als concreet utopisme'. Engelens kronkelend proza doet ook de geoefende lezer regelmatig naar adem happen. Als u van het vorige en het volgende dtaat schrikt hebt u aan het hoek een hele clobber. 'Politieke theorie verschilt daarin van politieke jilosifie', legde Engelen eerder uit, 'dat zij de theoretische aandacht verschuift van het niveau van beginselen en prindpes naar dat van instituties en praktijken. Zij beschouwt zichzelf explidet als brug tussen de moraaltheoretische analyse van de politieke filosofie en de verklarende en beschrijvende activiteiten van de sodale wetenschappen.' (p. 4). Engelens kritiek op de institutionele 'onbepaaldheid' van vee! politieke filosofie dee! ik, maar waarom het doe! van de politieke theorie in 'duurzaam, liberaal en vooral democratisch sodalisme' moet zijn,gelegen begrijp ik niet. Misschien dee! ik dit ideaal, maar ik zie niet in waarom de politieke theorie 'naar haar aard' op dit doe! gericht is. Meer in het alge-
Hans Oversloot bespreekt: Ewald Engelen, Economisch buraerschap in de ondernemin9. Een oifenina in concreet utopisme, Amsterdam: The! a Thesis, 2000.
Ewald Engelen heeft een bewonderenswaardig, misschien belangrijk, maar bij wijlen ook wat irritant proefschrift geschreven. Bewonderenswaardig is Economisch buraerschap in de ondernemina: Een oifeninB in concreet utopisme, onder meer waar
het een overzicht geeft van de gevolgen van de pogingen tot introductie van 'volkskapitalisme' in bet Verenigd Koninkrijk, het de lotgevallen van de Zweedse werknemersfondsen beschrijft, en de inrichting en de werking van medezeggenschap binnen de onderneming in Duitsland behandelt. Wij zijn, na hoofdstuk 2, bijgepraat over meer recente ontwikkelingen in de bedrijfskundige literatuur. Het hoek biedt een goed beeld van de inrichting van het Nederlandse pensioen-
AD OELE
bekleedde van 1991 tot 1995 de dr.J.M. den Uyl-leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam
me en stuk : alles tof; I lands Duit! W: studi, bedri en c1 tele voon moet lot in vorm wijst ultie1 geleg En zond staat! sche chisc mij'v moei make tiCffii
geleg mijd Het i spraa in dit mytht
lijk n toch grip aard mog• den 1 tutie maa~
ambi mee1 den ' gens1 teiteJ drijv scha]
S &_o 4 2oo 1
173 B 0 E K E N der trts erde gse oek
iteens gelaar vo-
ikt
obhilt ge'' t zij rerrin' 1in1beals etiilobesoEn1elc oliaaar 1eke I en me' li et. aaar 1eke dit lge-
meen zijn de introductie en hoofstuk 1 (Economisch burgerschap) alles behalve gemakkelijke leesttof; Engelen schrijft wei Nederlands, maar zijn stijl is academisch Ouits. Wat is de 'inzet' van Engelens studie? Hij wil concreet utopisme bedrijven, dat 'gecoordineerde en cumulatieve maar incrementele institutionele wijzigingen voorstaat', die individuen in staat moeten stellen hun individuele lot in eigen hand te nemen. led ere vorm van staatspaternalisme wijst hij af. 'Het individu moet de ultieme rechter zijn in eigen aangelegenheden' (p. 1 ). Engelen wil zich per se niet bezondigen aan het 'hierarchische staatspaternalisme' van socialistiche blauwdrukken. Bij hierarchisch staatspaternalism kan ik • mij vee! voorstellen. Ik heb meer moeite mij een voorstelling te maken van wat het bekent 'de ultieme rechter te zijn in eigen aangelegenheden' en Engelen helpt mij daar in zijn boek te weinig bij. Hct is ook een opmerkelijke uitspraak, omdat Engelen verderop in dit boek, en eerder al in zijn De mythe van de markt (1995), duideUjk maakt het ze!J en het individu toch vooral als een relationeel begrip te beschouwen, waarvan de aard en de karakteristieken onmogelijk los gezien kunncn worden van de cultuur, van de insitituties, waarin zij worden 'gemaakt'. Bescheidener, maar nog ambitieus genoeg, zoekt Engel en meer concreet naar mogelijkheden voor uitbreiding van de zeggen chap van burgers over activiteiten in en van (particuliere) bedrijven, waarbij hij die zeggenschap niet beperkt Wil zien tot
eigenaren, maar tot een groter aantal bij de activiteiten van die ondernemingen betrokkenen. Het boek is, na de introductie en hoofdstuk I , opgedeeld in vier delen: dee! 1 gaat over Economisch burgerschap op de werkvloer, deel 11 over Economisch burgerschap en ondernemingsbestuur, dee! III gaat over Economisch burgerschap en medezeggenschapsrechten, en dee! 1 v over Economisch burgerschap en marktrechten. Hij formuleert een conclusie met vuistregels en aanbevelingen en ontwikkelt, als toegift, in een appendix, ideeen over een Nationaal fonds voor economische herstructurering. Politieke theorie Engelens nauwgezette studie van eerdere pogingen om zeggenschapsrechten van burgers uit te breiden tot in de onderneming past precies in zijn streven politieke theorie te bedrijven in plaats van politieke filosofie. Wat zijn, concreet, de gevolgen geweest van Thatchers verklaarde streven naar Volkskapitalisme? Is dat een weg naar vestiging van economisch burgerschap? Nee, althans de auteur legt uit waarom dat volkskapitalisme niet heeft opgeleverd wat de Engclse regering zei ervan te verwachten. Waarom zijn de Zweedse ondernemingsfondsen geen succes geworden? Zouden deze, in gewijzigde vorm, toch iets 'voor ons' kunnen zijn? Zouden de Nederiandse ondernemingsraden niet naar Duits model kunnen worden heringericht? Ja, zegt Engelen, dat zou een stap voorwaarts zijn, en hij maakt duidelijk waarom. Engelen presenteert ander-
zijds, in dee! I v, ook een kritische analyse van het werk van twee politiek filosifen, van de analytisch marxist John Roemer en van Roberto Unger. Engelen wijst Roemers marktsocialistisch project als utopisch van de hand. Roemers basisidee was een voor aile burgers toegankelijker markt te creeren voor eigendomstitels die recht geven op ondernemingswinsten. Ieclere burger krijgt bij het bereiken van de meerderjarigheid een gelijk aantal betalingseenheden die zijn bestemd voor de aankoop van aandelen. Bij overlijden vallen de aandelen terug aan de centrale overheid. Duurzame ongelijkheid wordt zo vermeden. Naast een ongelijk arbeidsinkomen ontvangen burgers dus (initieel) gelijke vermogensrechten plus de daaraan gekoppelde zeggenschapsmogelijkheden via de aandeelhoudersvergadering. (p. 16 1) Vol gens Engelen is Roemer er wei in geslaagd aan teton en dat socialistische herverdeling verenigbaar is met effictente marktallocatie, maar schiet Roemer tekort bij het beantwoorden van 'realistische vragen'. Want wie zijn bij dit project de winnaars en de verliezers, hoe groot zijn de overgangskosten, en wie zou dit project moeten dragen? Engelen oordeelt hard: 'Roemer toont bitter weinig belangstelling voor de concrete noden van uitgebuiten en gemarginaliseerden die in de socialistische traditie van oudsher centraal staan.' (p. 167) Roemers marktsocialisme is volgens Engelen 'niet van hier'. Roberto Unger wordt door Engelen een super-liberaal genoemd (p. I 59) Mij leek het soort
-
s &..o 4 2oo 1
1
74 B 0
regiem waarvoor Unger pleitte, en de manier om die 'utopische toestand' te bereiken, altijd meer gelijkenis te vertonen met misschien wei de kortse definitie van Stalinisme: permanente totale reorganisatie. 'Evenals Roemer', schrijft Engelen, 'ziet Unger zich geconfronteerd met een allocatieprobleem. Anders dan bij Roemer wordt het allocatieprobleem van Unger nlet veroorzaakt door een omwisselverbod maar juist door een onteigeningsaebod. In feite stellen Roemers marktrechten dat iedere burger gedurende het gehele bestaan over hetzelfde pakket vermogensrechten kan beschikken. Die rechten verschillen aileen daarin van liberale eigendomstitels dat zij geen overdrachtsrechten bevatten. Ungers marktrechten daarentegen geven alle burgers tijdelijk toegang tot delen van het maatschappelijk vermogen, die zij - afgezien van verstrekkingsvoorwaarden - gedurende de overeengekomen periode naar eigen goeddunken kunnen aanwenden voor produktief gebruik'. (pp. 17 1-2) Super-liberaal of stalinistisch, rnisschien verschillen onze oordelen over Ungers project niet eens zoveel, gelet op wat Engel en zegt over Ungers politieke democratic: 'Ungers politieke democratic is gebaseerd op het principe van vrijwel onbeperkte bestuurlijke bevoegdheden die zijn omgeven met de eis van onmiddellijke electorale raadpleging in geval van stremmingen, teneinde
E K E N
de kloof tussen 'revolutionaire politick' en alledaagse routine te overbruggen.' (p. 188) We moeten aannemen dat Roemer en Unger volgens Engelens opvatting de politick filosofen zijn die nog het meest hoopvalle perspectief leken te bieden op vestiging van een samenleving waarin (ook) economisch burgerschap is gerealiseerd. Maar heiden falen om een of meer redenen: ofwel de weg naar die 'betere samenleving' is onbegaanbaar, ofwel de overgang is te kostbaar, ofwel aan die nieuwe samenleving mankeert zoveel (oude problemen misschien opgelost, maar nieuwe geschapen), dat weer maar geen reklame voor moeten maken. Engelen pleit opnieuw voor een incrementele strategic, waarbij het 'einddoel' niet in detail hoeft te worden vastgesteld en waarbij ook organisaties en instituties te bedenken zijn die het project tot het hunne zouden willen maken. Maar ook die weg is niet gemakkelijk. Omdat de concrete projecten die (elders) zijn ondernomen niet zonder problemen zijn gebleken, en omdat, zou je kunnen zeggen, Engelen eigenlijk 'iedereen mee wil krijgen' voor die plannen. Wars van hierarchisch paternalisme wil hij wei bij wet regelen, maar niets bij wet forceren en doet hij zijn best te bedenken of zijn concrete voorstellen, als zij steun mochten ontvangen, niet tegelijkertijd ook georganiseerd verzet zullen op-
roepen. In Economisch buraerschap herken je de auteur van De mythe van de markt, maar er is ook een verschil. De mythe van de markt was een geschift tegen de stroom in. Polernisch betekent niet, ik zeg het er maar bij, ondoordacht of slecht onderbouwd. In Economisch buraerschap is Engelen politick fi losoof van de polder: behoedzaam in zijn voorstellen en consensus gericht. En als een traditionele sociaal-democraat heeft hij zijn hoop gevestigd op de vakbeweging als de organisatie die het streven naar economisch burgerschap zal (moeten) dragen. Heel vee] hoop lijkt hij overigens ook in die vakbeweging niet te stellen, ondanks of juist vanwege zijn uhgesproken realism e. Een personen- en zakenregister ontbreken helaas. Ook dit is irritant in een proefschrift dat teveel bevat om op te noemen; het helpt je niet om wat je interessant, belangrijk en zelfs bewonderenswaardig vond ook terug te vinden. HANS OVERSLOOT
verbonden aan het Departement Politieke Wetenschap en het Instituut voor Oost-Europees Recht en Ruslandkunde van de Universiteit Leiden
* lnmiddels is er ook een ingekorte en bewerkte versie van dit proefschrift verschenen: Ewald Engelen, De burner en de ondernemin9. Wie heift toeaana tot de veraaderuifel?, Nederlands Participatie
lnstituut/Thela Thesis,
2ooo
Steed afgelc of we cratis• geled term tiek' Daari schre· vanui Den comp de ve nati01 dien 1 den v lijke Bruss autcu deze loze' W! door! in De geen neme belt prote loof\1 funct vraag gers • ande1 de me rei:n maat Ze deju duce• tekst waar; staan draag Een'
s8t.o4
2oo1
175 H· 0
. herhe van :1 ver!t was :min. ik zeg t ht of 'omisch jek fi~hoed -
n con, tradi heeft ie vaktie die : h burlragen. erigens 'niet te anwege :nregisk dit is t dat te\en; het mteresbewonterug te
'1lent :s I de
!korte en schrift De buraer 'Bana cot de ticipatie i
0
De rei'ncarnatie van de politiek teeds meer politieke macht is het afgelopen decennium weggelekt of wcggedelegeerd naar ondemocratische voorportalen. Zes jaar gel eden introduceerde dew BS de term 'de verplaatsing van de politick' in een gelijknamig boekje. Daarin werd de ontwikkeling bechreven dat Nederland niet meer vanuit een politick centrum in Den Haag wordt bestuurd. De complexiteit van de samenleving, de veranderingssnelheid en internationale ontwikkelingen zijn van dien aard dat gesproken kan worden van verplaatsing naar ambtelijke voorportalen, gemeenten, Brus el en rechterlijke macht. De auteurs voorzagen als gevolg van • deze verplaatsing een 'centrumlaze' democratic. Wij vinden deze trend echter doorgeslagen. Omdat de politick in Den Haag op essentiele dossiers geen besluiten meer durft te nemen of ongegeneerd terugkrabbelt na enige maatschappelijke protesten, ondergraaft ze haar geloofwaardigheid en dringt ze haar functie te ver terug. Bovendien vraagt de betrokkenheid van burgers en belanghebbenden om een andere rol van de politick in onze democratic . Wij pleiten voor een relncarnatie van het politieke primaat. Zeer zorgwekkend vinden wij de juridisering. Onlangs nog produceerde het kabinet een nieuwe tekst voor euthanasiewetgeving waarin euthanasic wordt toegestaan wanneer er sprake is van 'ondraaglijk en uitzichtloos lijden '. Een compromistekst die aan nie-
F D E N
&
ZINNEN
mand echte duidelijkheid biedt. De rechterlijke macht zal uiteindelijk door jurisprudentie de fei telijke kaders moeten formuleren. Dit is ondemocratisch en bovendien schadelijk voor de burgers over wiens ruggen heen de proefprocessen gevoerd worden. De soap rondom rekeningrijden is een dieptepunt in de Nederlandse democratic . Het tot twee maal toe in kabinet en Kamer bekrachtigde besluit om dit in te voeren werd eerst flink uitgekleed en vervolgens uiteindelijk afgeschoten door de AN WB, de Telesracif en de v v D. De vraag is of de kilometerheffing een Ianger Ieven beschoren zal zijn. De verambtelijking heeft eveneens zorgwekkende proporties aangenomen. Onlangs bleek weer dat het gedoogbeleid dat de gemeente Enschede ten aanzien van S.E. Fireworks voerde geen politick, maar een ambtelijk besluit was. Maar ook bij sommige infrastructurele projecten zien we dat bij besluitvorming een minder prominente rol voor de politick is weggelegd. Ambtenaren onderhandelen de diverse mogelijkheden volledig uit met vertegenwoordigers van belangenorganisaties. Door interactieve beleidsvorming komen politici pas in een eindfase in beeld zonder dat ze van tevoren heldere uitgangspunten en criteria hebben vastgelegd. Aile varianten zijn dan al onderzocht en de voorkeuren liggen vast. De politick kan uiteindelijk alleen nog maar haar goedkeuringsstempel verlenen. Een ander voorbeeld van verplaatsing van de politick is de groeiende rol van de toezichthouders, die beslissen of in een gelibe-
raliseerde markt voldoende concurrentie en mededinging bestaan, bijvoorbceld in de telecom-, energie- en vervoerssector. Maar wie ziet er toe op de toezichthouders? De politick verschuilt zich bij privatisering achter toczichthouders, wordt hierdoor onvoldoende democratische controle over publieke belangen gegarandeerd . En dan is er natuurlijk nog de grotere invloed van de Europese besluitvorming. Ten tijde van de BSE-crisis besloot Brussel dat in alle Eu -lidstaten een fors aantal runderen vernietigd moest worden om de prijs hoog te houden. Dit ondanks felle protesten van (veelal kleinere) lidstaten. Een nieuwe rol van de politiek Wat zou er moeten gebeuren? Hoe zou de politick moeten reageren op deze trends? Het belangrijkste is dat ze zelf weer verantwoording durft te nemen en dus ook de uiteindelijke beslissing na een publiek, interactief proces. Minstens even belangrijk nog is de rol die zc zou moeten gaan spelen in het voortraject van de besluitvorming en tijdens het besluitvormingsproces zelf. Waar bijna de ganse volksvertegenwoordiging zich nu vooral bezighoudt met het toevoegen of veranderen van details aan kabinetsnota's (goed voor je profilering in de media en niet onaangenaam om even de warmte van een zetel in het kabinet te voelen) zou ze haar energie moeten rich ten op de agendering van poli tieke onderwerpen. Volksvertegenwoordigers zouden meer als 'voelhorens' van de samenleving moeten gaan functioneren. Hun registraties over wat er leeft in de
s &..o 4 loo 1
HOOFDEN
&
ZINNEN
Rec
samenleving zouden moeten resulteren in maatschappelijke debatten en politieke besluitvorming. Belangrijk is dat ze de kaders aangeven voor wat er binnen en wat er buiten het debat valt en wat de inzet precies is. Duidelijk moet zijn binnen welke marges participatie mogelijk is, hoe het proces verloopt en welke verantwoordelijkheid er voor de politick overblijft. Juist de door de politick geagendeerde thema's bieden een ultieme mogelijkheid voor een terugkeer van de politick. In plaats van de civil society het allemaal zelf maar uit te Iaten vechten, zou de politick hier juist een actieve rol moeten gaan spelen. Naast het initieren van het debat, moet ze het ook gaan faciliteren en politiseren. Faciliteren door fora te scheppen waar burgers met elkaar in debat gaan, belangengroepen met elkaar overleggen en ideeen en VlSleS uitwisselen. Informatieen communicatietechnologie kan hierbij een belangrijke rol krijgen. Faciliteren ook, door het bewaken van de kwaliteit van de besluitvorming. Zijn de diverse belangen in evenwicht? Worden de vooraf opgestelde normen voldoende nagekomen? Hoe wordt er met verschillende informatie omgesprongen? Krijgen aile belanghebbenden wel een plek? Ouderen en allochtonen bijvoorbeeld weten
niet altijd de juiste kanalen te vinden. Politiseren door als politieke partijen allianties aan te gaan met verschillende belangengroepen. Hierdoor krijgt het debat weer een politieke lading en versterkt men de band tussen partij en burger. Zeker ook de ledenapparaten - bijvoorbeeld in de vorm van kenniscentra - dienen hierbij in het geweer te worden gebracht. Belangrijk ook is dat de partici panten serieus worden genomen. Bij de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening bijvoorbeeld werd een groot interactief proces georganiseerd waarbij diverse partijen en burgershuninbrengleverden.NUnister Pronk schreef uiteindelijk met een aantal ambtenaren de tekst zelf. Bovendien wordt de cruciale opgave - het trekken van grenzen tussen stad en open landschap, 'de rode en groene contouren', - overgelaten aan het decentraal bestuur. De Tweede Kamer kan hier nog een stokje voor steken. Het grootste risico voor de democratic ligt hierin dat burgers en maatschappelijke groepen wel betrokken worden, maar geen herkenbare inbreng hebben. Teleurgesteld zal de burger dan uiteindelijk afhaken.
besluiten, daarover is bijna iedereen het wei eens. Wat echter minstens even belangrijk is dater daadwerkelijke partijvorming plaatsvindt met eigen programma's. Het enige wat de meeste fracties nu nog bindt is de gemeenschappelijke naam van hun politieke achtergrond. Een andere mogelijkheid zou zijn dat Euro-parlementsleden ter verantwoording geroepen kunnen worden door de nationale parlementen. In ieder geval moet er meer transparantie komen en moeten we ervan af dat iedere politicus aileen maar de zwarte piet bij de media legt die te weinig over 'Brussel' zouden berichten. De politick moet weer lef gaan ton en en haar rol herdefinieren AI de energie die ze nu besteedt aan gekonkel achteraf, zou gestoken moeten worden in besluiten nemen over uitgangspunten, het agenderen van onderwerpen, het faciliteren van het maatschappelijk debat en vervolgens de uitkomsten daarvan herkenbaar Iaten terugkomen in politieke besluitvorming. Doen we dit niet, dan zal een wederopstanding van de politick uitblijven en is de grootste vraag over vijf jaar: Who runs this country? SANDER ZBORAY &
De media de zwarte piet? Europa vraagt haar eigen aanpak. Oat het Europees Parlement over meer zaken zou moeten kunnen
MATTHIJS VAN MUIJEN
voorzitter Jonge Socia listen in de Pvd.A resp. Pvd.A-gemeenteraadslid in Rotterdam
Rene Maart Paull( Marijl Co en Marg< Bartl Rich a Rec
Thijs' Bro r Greet Re in I Jet Bu Ja obt Hugo Frans Anna Will e Rec Wiarc Postbt 1000
(o2o) Fax (o F-mai Int r n
0 r< Graag naar , diske t
COLOFON
Redactie
a iederter min'e r daadplaatsla's. Het :snu nog 1ppelijke achterelijkheid ntsleden ~en kun'nale parmoet er :nen en !ere poli :e piet bij inig over n. ~ lef gaan hier en AI teedt aan gestoken besluiten ;~ten, het rpen, het tschappe1s de uitbaar Iaten besluit~t. dan zal n de poligrootste 1
e
6 runs
this
EN
ninde raadslid
Rene Cuperus, eindredacteur Maa rten Hajer Paul Kalma, secretaris Marijke Linthorst Cocn Teulings Margo Trappenburg Bart Tromp Richard 't Hart (Boeken) Redactieraad
Thijs Woltgens, voorzitter Broer Akkerboom re tj van den Bergh Rein Bloem Jet Busse maker Ja obu Delwaide Hugo Keuzenkamp Frans Leijnse Anna Vos Willcm Witteveen
Uitgever
Uitgeverij Boom, Prinsengracht747 -7 s1, 1o 17 Jx Amsterdam Intern et: http :/ /www.u.itgeverijboom.nl Abonnementen
Voor abonnementen of een kennismakingsnummer, bel: (o_p2) 23]555·
De abonnementsprijs bedraagt J 12o,- per jaar, voor instellingen en buitenlandse abonnementen J 2 1 7 ,so. Een studenten /a io /oio of J s- abonnement kost J 7 s,- . Losse nummer s J 1t; ,- . Een nieuw abonnement kan op elk gewenst moment ingaan . Opzeggen kan tot een maand voor het e inde van de jaa rgang. Abonnementenadministratie
Boom Di tributiecentrum Postbus 400 7940 A K Meppel Tel. (os22) 237555 fax (os22) 253864
Redactieadres
Wiardi Be kman Stichting • Postbus 13 1 o 1ooo B H Amsterdam (o2o) t; .P 2 1 H Fax (o2o) t; t; 1 22 so 1 mail: s&d@pvda. nl Internet: http ://www. wbst. nl
De redactie ve rwelkomt bijdragen. Graagkopij in WORD of WP toezenden per email naar s&d@ pvda. nl, of per post vergezeld van een diskette.
Ontwerp
Typography & Other Serious Matters, Rotterdam Lay-o ut
Jos B. Koene, Amsterdam 2oo 1 , Uitgeverij Boom, Amsterdam Niets uit dit tijdschrift mag worden ver~enig vuldigd en I of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schrift lijke toestemming van de uitgever.
' Een born op een PvdA -congres maakt Nederland stuurlozer dan bij het terugtreden van Willem Alexander het geval
MA
zou zijn.' - Th. Woltaens B
'Het is de grote misvatting van onze tijd dat de emancipatie van de maatschappelijke onderlagen van bovenaf gestuurd kan worden. ' - A. van der Zwan
'Een politicus is op dit terrein een gevaarlijke amateur. ' - F. Bolkestein CStaat en markt zijn in een democratie middel, de civil society
is doel.' - A. Zijderveld
'Liever goed water van een Pinkeltje, dan slecht water van een internationale gigant. ' - A. Huyaen
' Onze uitdaging is ervoor te zorgen dat de overheidsdiensten van zo hoge kwaliteit zijn dat niemand zich meer van het systeem wil afkeren. ' - A. Melkert
ISSN 0037-8135
Boom Tijdschriften "'
1
'U•i{'g eve rsv • r bond Groep ultgeven voor v•k en wetenschap
ST
J AA