Complicaties na knieprothese zaterdag, 07 november 2009 19:29
Mogelijke verwikkelingen tijdens en na het plaatsen van een TKP
Het is belangrijk dat U beseft dat deze problemen zich kunnen voordoen onafhankelijk van de chirurg of het ziekenhuis waar U zich laat opereren.
1. LEVENSDUUR VAN EEN TOTALE KNIEPROTHESE
Er bestaat tot op heden geen enkele prothese die voor altijd meegaat. Elk knustgewricht is onderhevig aan slijtage of kan op termijn loskomen. De overlevingsduur van de meeste totale knieprothesen is +/-95 % na 10 jaar. Dit wordt 85 % na 15 jaar en 80 % na 20 jaar. Dit betekent dat U 5 kansen op 100 hebt dat uw knieprothese binnen de 10 jaar dient vervangen te worden.
Indien uw prothese werd geplaatst omwille van reumatoïde arthritis, aseptische necrose, na een orgaantransplantatie of indien u cortisone neemt, dan is het risico op loskomen verhoogd.
De levensduur van een prothese wordt mede bepaald door de belasting die uitgeoefend wordt. Een prothese is niet geplaatst om te sporten. Met uitzondering van zwemmen en fietsen verhoogt sport de kans op vroegtijdige loslating. Dit is eveneens het geval indien u zwaarlijvig bent of zwaar werk beoefent.
2. ZWAARLIJVIGHEID
De risico's tijdens en na de ingreep nemen toe indien U zwaarlijvig bent. Er is meer kans op verhoogd bloedverlies, vertraagde wondheling, vertraagd herstel, verlengde immobilisatie en verhoogd risico op infectie, verhoogd risico op thromboflebitis, verhoogd risico op longembolie.
3. ONTWRICHTEN VAN Patella.
1/5
Complicaties na knieprothese zaterdag, 07 november 2009 19:29
Bij het plaatsen van de TKP wordt ervoor gezorgd dat de patella (knieschijf). Centraal op het dijbeendeel van de prothese rust. Dan zal bij plooien de 'tracking' van de patella ook correct verlopen. In sommige gevallen blijkt de patella naar buiten te verschuiven en uitzonderlijk kan ze zelfs ontwrichten. Uitzonderlijk dient een nieuwe ingreep te worden uitgevoerd om verdere ontwrichtingen te voorkomen.
4. LETSELS AAN ZENUWEN EN BLOEDVATEN
Letsels aan de bloedvaten rond het kniegewricht zijn zeldzaam. Over de incidentie zijn geen cijfers bekend. Letsels aan de zenuwen rond het kniegewricht zijn minder zeldzaam. Zo komen letsels aan de popliteus zenuw (gelegen achter de M Biceps femoris aan de achterzijde) van de knie, toch wel voor. Het gevolg is een dropvoet ("lamme" voet), d.w.z. dat men de voet niet meer kan optrekken. Dit veroorzaakt gangproblemen naastgevoelsstoornissen en pijn.
De meeste zenuwletsels herstellen, maar restletsels zijn mogelijk.
Het is belangrijk dat U weet dat sommige patienten de eerste dagen na de operatie (soms zelfs enkele weken) er niet in slagen het been gestrekt te heffen. Dit betekent niet dat er een zenuwletsel aan de femoraliszenuw is. Het is een normaal verschijnsel en verdwijnt spontaan.
5. THROMBOSE EN LONGEMBOLEN
Een diepe veneuze thrombose betekent dat er zich een stolsel vormt in de aders van de onderste ledematen. Dit risico is vooral aanwezig gedurende de eerste 6 weken na de ingreep. Zonder preventie bedraagt het risico meer dan 60 % (64 %). U zal preventief een middel krijgen om het bloed minder stolbaar te maken (laag moleculair gewicht heparine). Hierdoor stijgt het bloedverlies bij de operatie lichtjes. Tevens krijgt U anti-thrombosekousen en wordt U gestimuleerd zo snel mogelijk te mobiliseren en spieroefeningen te doen. Door de preventie vermindert het risico, maar is zeker niet volledig uitgesloten. Het risico wordt 31 % bij TKP, (en 31 % bij THP).
2/5
Complicaties na knieprothese zaterdag, 07 november 2009 19:29
Indien er zich desondanks een stolsel vormt bestaat de kans dat U langer dient te blijven en aangepaste medicatie krijgt om het bloed gedurende verschillende maanden aanzienlijk minder stolbaar te maken. Er bestaat dan eveneens 10 à 20 % kans dat U later zult lijden aan het zogenaamde postthrombose-syndroom. Hierbij blijft het been dikker, is er verkleuring en een vermoeid gevoel in het been.
Stolsels in de benen kunnen aanleiding geven tot een longembool. Asymptomatische longembolen (d.w.z. zonder hinder) doen zich voor bij +/- 20 % van de mensen na een knieprothese. Het risico op een fatale longembolie, d.w.z. een longembolie waaraan U overlijdt, bedraagt 0.1 tot 0.2 %. Dit betekent dat er 1 tot 2 kansen op 1000 zijn dat U zal overlijden aan een longembool, zelfs met de best mogelijke preventie. Het verhoogde risico gestaat tot een zestal weken na de ingreep. Indien er zich een longembool voordoet, dient U meestal langer te verblijven in het ziekenhuis en wordt langduring bloedverdunnende medicatie voorzien.
Andere factoren: duur van de ingreep - type anesthesie (algemene hoger risico) - immobilisatie
Leeftijd (per 5 jaar hoger risico) - vrouw - voorafbestaande varices - BMI > 30
6. BLOEDTRANSFUSIE
Er is reele kans dat U tijdens of na de ingreep een bloedtransfusie dient te krijgen. Bloedtransfusies houden een zeer klein risico in van overdracht van bepaalde virussen. De belangrijkste voor uw gezondheid zijn het hepatitis en het AIDS virus. Het bloed wordt hierop gescreend, maar 100 % veiligheid geeft dit niet. Het risico op overdracht van het AIDS-virus (HIV) wordt geschat op 1 kans op 345 000.
7. INFECTIE NA TKP
Een diepe wondinfectie kan zich voordoen in minder dan 1 % van de operaties. Dit kan het nodig maken de prothese tijdelijk of definitief te verwijderen, en zal het verblijf in het ziekenhuis verlengen. Bij de operatie worden alle voorzorgen genomen om infectie te vermijden. Zo zal U preventief antibiotica toegediend krijgen tijdens en na de operatie.
3/5
Complicaties na knieprothese zaterdag, 07 november 2009 19:29
Laattijdig kan er zich ook een infectie manifesteren; indien er elders in het lichaam zich een infectiehaard zou bevinden (geinfecteerde teennagel, tandabces, blaasontsteking, bacteriële sinusitis,...). Operaties die later uitgevoerd worden in operatiegebieden die niet degelijk kunnen worden ontsmet kunnen ook laattijdig infecties van knieprothesen veroorzaken. Dus bij tandchirurgie, blaaschirurgie, darm- en rectale chirurgie, zal de chirurg zeker protectief antibiotica dienen te voorzien.
8. MOBILISATIE
Uitzonderlijk verloopt het herwinnen van de mobiliteit na de chirurgie zo moeizaam dat de chirurg zal verkiezen de totale knieprothese te mobiliseren onder narcose. Onder anesthesie wordt het gewricht dan zachtjes gemobiliseerd tot de normale mobilisatiegraad (Maximaal 120 ° flexie !!). Dit kan meestal voorkomen worden door een intensief oefenschema en volle cooperatie met de kinesist.
9. ANESTHESIE EN PIJNBESTRIJDING
Eventuele vragen die U zou hebben in verband met mogelijke problemen omtrent anesthesie dient U te bespreken met de geneesheren anesthesisten.
10. WAT IS NORMAAL NA EEN Knieprothese ?
Zwelling
Warmte
Moeizame balans
4/5
Complicaties na knieprothese zaterdag, 07 november 2009 19:29
Bloedverlies
....
5/5