Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland
S.M. Schepman R.R.J. Kalf R.S Batenburg
U vindt dit rapport en andere publicaties van het NIVEL in PDF-format op: www.nivel.nl
ISBN 978-94-6122-065-3 http://www.nivel.nl
[email protected] Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729 ©2010 NIVEL, Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NIVEL te Utrecht. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning in artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
Inhoud
Voorwoord
5
Samenvatting
7
1 Inleiding 1.1 Achtergrond van het project 1.2 Vraagstellingen 2 Methoden
9 9 9 11
3 Resultaten 3.1 Het interne rendement van de opleiding Mondzorgkunde 3.2 Het externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde
15 15 21
4 Achtergronden bij de interne rendementsontwikkeling van de opleidingen Mondzorgkunde 4.1 Mogelijke oorzaken achter de rendementsontwikkelingen 4.2 Beleid omtrent intern rendement
25 25 26
5 Het toekomstige intern en extern rendement van de opleiding Mondzorgkunde
31
6 Samenvatting en conclusie
33
Literatuurlijst
35
Bijlage: Rendement van een aantal gezondheidsstudies in Nederland
37
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
3
4
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Voorwoord
Dit onderzoek is door het NIVEL uitgevoerd ten behoeve van de integrale capaciteitsraming voor medisch specialistische en tandheelkundige vervolgopleidingen die het Capaciteitsorgaan eind 2010 zal publiceren. Dank gaat uit naar de werkgroep Eerstelijns Mondzorg (ELM) van het Capaciteitsorgaan die fungeerde als begeleidende werkgroep. Primaire begeleiding van het onderzoek vanuit het Capaciteitsorgaan was in handen van mw. A. Zandbergen en dhr. H. Leliefeld van het Capaciteitsorgaan. Mw. C. Julien (Corina) Dhr. F.R. Barendrecht (Frits) Dhr. R.J. Bausch (Robert) Dhr. P.G.A.M. Heetman (Peter) Dhr. J.L.M. van den Heuvel (Jos) Dhr. J.J.M. Hillemans (Jos) Dhr. J.A. Kieft (Johan) Dhr. Vos (Nico) Dhr. M.H. Schaub (Rob)
(beroepsgroep, voorzitter) (beroepsgroep) (opleidingsinstellingen) (beroepsgroep) (beroepsgroep) (zorgverzekeraars) (zorgverzekeraars, ondervoorzitter) (beroepsgroep) (opleidingsinstellingen)
Utrecht, september 2010
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
5
6
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Samenvatting
In dit rapport zijn gegevens verzameld over het interne en externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde in Nederland, om zo te bepalen op welk niveau deze rendementen zich thans bevinden en welke toekomstontwikkelingen hierin te verwachten zijn. De gegevens zijn gebaseerd op documenten en cijfers zoals verstrekt door de vier Mondzorgkunde-opleidingen in Nederland, de HBO-raad, en consultatie van betrokkenen en experts. Een eerste constatering met betrekking tot het interne rendement, is dat de rendementscijfers en -definities van de hogescholen zodanig verschillen dat het onmogelijk is om hiervan één eenduidig cijfer te geven voor Nederland. Daarom is voor dit onderzoek uitgegaan van cijfers uit één en dezelfde bron, namelijk de HBO-raad, en van één en dezelfde rendementsdefinitie, namelijk het totaal aantal studenten dat instroomt in de opleiding Mondzorgkunde en het totaal aantal studenten dat uiteindelijk uitstroomt met een diploma Mondzorgkunde na vijf jaar. Het resultaat hiervan is dat het interne rendement van de opleiding Mondzorgkunde over de jaren wat lijkt te schommelen, en ook dat er verschillen bestaan tussen cohorten en hogescholen, maar dat het cijfer niet structureel daalt of stijgt. Net als in de vorige ramingen van het Capaciteitsorgaan kan men uit blijven gaan van een gemiddeld en landelijk rendement van 60%. Het rendement van andere gezondheidsstudies lag de afgelopen jaren overigens ook steeds rond de 60%. Kijken we naar de achtergronden in de interne rendementsontwikkelingen, dan zien we dat verschillen tussen cohorten deels samenhangen met de samenstelling van de instroom naar vooropleiding. Het interne rendement onder MBO’ers is lager, maar ook dat van VWO’ers in verband met hun doorstroom naar de studie Tandheelkunde. Daarnaast is het vermoeden dat binnen cohorten die goed presteren ook de rest van de studenten tot betere prestaties gestimuleerd worden, maar ook omgekeerd kunnen cohorten zo onevenredig lage intern rendementen vertonen. Voor alle opleidingen Mondzorgkunde staat interne rendementsverbetering hoog op de agenda. Het is echter uitermate lastig en complex om in te schatten of de voorgenomen en reeds uitgevoerde beleidsmaatregelen zullen zorgen voor een stijging in het interne rendement. Wel lijken alle maatregelen tesamen, en het feit dat er geen sprake is van een structurele rendementsdaling op nationaal niveau, een optimistische verwachting te rechtvaardigen. Zo moet het mogelijk zijn om door decentrale selectie, strengere selectie aan de poort, en het aanwakkeren van meer ambitie bij studentencohorten het huidige interne rendement van 60% te verhogen. De invloed van deze maatregelen is echter pas duidelijk over een paar jaar. De hiervoor genoemde beperkingen geldt nog sterker voor het bepalen van het externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde in Nederland. Op basis van de huidige HBO-monitor kan alleen iets gezegd worden over het externe rendement vanaf afstuderen tot twee jaar na afstuderen, hetgeen nu op 80% en 93% ligt. Het voorspellen van deze vorm van rendement zal pas betrouwbaar kunnen gebeuren als meer cohorten mondhygiënisten afgestudeerd zijn.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
7
8
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
1 Inleiding
1.1
Achtergrond van het project Al geruime tijd heeft het Capaciteitsorgaan signalen ontvangen dat het intern rendement van de opleiding tot mondhygiënist (‘Mondzorgkunde’) in Nederland daalt. Het vaststellen van dit interne rendement, en dus de trend hierin, is echter lastig, omdat de definities die gehanteerd worden achter de rendementscijfers zeer verschillend zijn. Daarnaast verschillen de bronnen en verklaringen achter de cijfers vaak. Hierdoor is niet duidelijk hoe cijfers tot stand zijn gekomen, in welke mate deze te vergelijken zijn, en welke verklaring voor verschillen tussen opleidingen en voor verschillen in de tijd gegeven kan worden. In deze notitie wordt geprobeerd wel vergelijkbare cijfers op een rij te zetten, op basis van een vaste definitie die nodig is om betrouwbare rendementscijfers voor de capaciteitsraming die het Capaciteitsorgaan jaarlijks uitvoert, te verkrijgen.
1.2
Vraagstellingen Voor dit project zijn alle relevante gegevens verzameld over het huidige en toekomstige, interne en externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde in Nederland. Dit is gedaan door middel van (1) documentenonderzoek, (2) een vergelijking van de betreffende opleidingen en (3) de consultatie van experts. De volgende onderzoeksvragen staan centraal in deze notitie: • Hoe heeft het interne en externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde zich in de afgelopen jaren ontwikkeld, hoe verschilt dit per opleiding/hogeschool, welke oorzaken kunnen hiervoor aangedragen worden en wat is het ‘gewicht’ van deze oorzaken? • Hoe zal het interne en externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde zich in de komende jaren ontwikkelen, welke maatregelen nemen de verschillende opleidingen/ hogescholen in deze, en wat zijn hun verwachtingen en ambities ten aanzien van het interne en externe rendement?
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
9
10
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
2 Methoden
Achtergronddocumenten Voor dit onderzoek zijn in eerste instantie de jaarverslagen van de vier hogescholen die in Nederland de studie Mondzorgkunde aanbieden, geanalyseerd. Vanuit de HBO raad wordt jaarlijks een HBO monitor voor net afgestudeerden geïnitieerd, uitgevoerd door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Voor het externe rendement is gebruik gemaakt van informatie uit het rapport van de HBO Monitor. Face-to-face interviews Vervolgens zijn interviews gehouden met de opleidingscoördinatoren van de vier hogescholen om meer inzicht te krijgen in de cijfers en de gebruikte definities. Hierbij zijn onder andere vragen gesteld over de interpretatie van de cijfers, de ontwikkelingen achter deze cijfers en het beleid dat de hogeschool en specifiek de opleiding Mondzorgkunde voert ten aanzien van het interne en externe rendement. De HBO-raad is de belangen- en werkgeversvereniging van de Nederlandse hogescholen. Hiertoe heeft de HBO-raad verschillende taken, waaronder het publiceren van cijfers omtrent het intern rendement van de verschillende HBO-opleidingen. Dit was een reden om ook een interview te houden met een beleidsadviseur die zich bij de HBO-raad bezig houdt met deze rendementscijfers. Hier is specifiek ingegaan op de cijfers van de studie Mondzorgkunde, die zij verkrijgen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Analyse van de cijfers De verschillende interviews hebben veel cijfers opgeleverd die beoordeeld zijn op de achterliggende definitie en de vergelijkbaarheid. De vier hogescholen die de opleiding ‘Mondzorgkunde’ aanbieden blijken verschillende definities te hanteren voor bijvoorbeeld de instroom en het interne rendement. Dit maakt het moeilijk de hogescholen onderling te vergelijken. De HBO-raad levert ook cijfers voor de vier hogescholen afzonderlijk. Deze cijfers zijn beter vergelijkbaar, omdat steeds dezelfde definitie gebruikt is. Bovendien zijn het de gegevens van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dit is de centrale instelling waar alle registratie en administratie van studenten plaatsvindt en waar de financiering van onderwijsdeelnemers en onderwijsinstellingen op gebaseerd is. Omdat een zo betrouwbaar mogelijke inschatting van de ontwikkeling van het interne en externe rendement het hoofddoel is van dit onderzoek, worden de cijfers van de HBOraad als basis gebruikt. Daarbij is het interne rendement, zoals in deze notitie gedefinieerd zelf berekend, omdat de definitie van de HBO-raad zelf niet direct geschikt is als inputparameter van de capaciteitsramingen van het Capaciteitsorgaan. Wat betreft extern rendement hebben de hogescholen weinig cijfers hierover. Hiervoor zijn de gegevens uit de HBO-monitor en de achterliggende tabellen zijn hiervoor gebruikt.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
11
Bij de cijfers die gebruikt worden in deze notitie, worden de studenten per cohort gevolgd door de verschillende stadia van de opleiding (zie figuur 2.1). Deze verschillende stadia bepalen het uiteindelijke interne en externe rendement van de opleiding.
Figuur 2.1: Stadia in de opleiding Mondzorgkunde en de afbakening van het intern en extern rendement van de opleiding
Inschrijvingen
Numerus fixus en eerste uitval Instroom in de opleiding Uitval vóór 1 feb. eerste jaar
Intern rendement Doorstroom tijdens de opleiding
Uitval tijdens studie
Aantal afgestudeerden Uitstroom naar ander werk/studie
Extern rendement
Werkzoekenden Instroom in het vak
12
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
De definitie voor intern rendement (‘opleidingsrendement’) die in deze notitie gebruikt wordt, is: Het percentage studenten van het instroomcohort (nieuw ingeschreven en wisselaars van hogeschool) bij Mondzorgkunde dat voor het eind van het vijfde studiejaar het einddiploma van Mondzorgkunde heeft behaald. Voor het externe rendement (‘beroepsrendement’) is gekeken naar beschikbare cijfers over waar studenten terechtkomen na afronding van de opleiding Mondzorgkunde. Het externe rendement veranderd naar mate het meetpunt langer na afronding ligt. De definitie voor extern rendement die gehanteerd is in dit stuk, is: Het percentage afgestudeerden dat ‘x’ jaren na afronding van de opleiding Mondzorgkunde werkt als mondhygiënist.
Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op het interne rendement. Daarna wordt ingegaan op het externe rendement. Hierna zal ingegaan worden op de oorzaken en de toekomstige ontwikkelingen in het interne en externe rendement. Uiteindelijk volgt een samenvatting en conclusie.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
13
14
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
3 Resultaten
3.1
Het interne rendement van de opleiding Mondzorgkunde Inleiding Het rendementspercentage van een opleiding kan worden berekend door het aantal studenten dat een diploma behaald heeft te delen op het aantal dat ingestroomd was een bepaald aantal jaren ervoor (in deze notitie 5 jaar) maal 100 (zie figuur 3.1). Het uiteindelijke interne rendement van de opleiding kan pas berekend worden nadat minimaal de formele studieduur van de opleiding doorlopen is door de studenten. Daarom wordt gebruik gemaakt van cohorten. De definities van de cijfers over de instroom, het aantal diploma’s en het interne rendement zijn van belang voor het interpreteren van de cijfers. In dit hoofdstuk worden de cijfers van de HBO-raad weergegeven en daarnaast ook de definitie van de HBO-raad, alsook de definities gehanteerd door de vier hogescholen. Uiteindelijk wordt echter uitgegaan van de definitie uit het voorgaande hoofdstuk.
Figuur 3.1: Berekening intern opleidingsrendement Diploma’s
Instroom
* 100
Intern rendement
Instroom in de opleiding Tabel 3.1 geeft het aantal studenten per cohort weer dat de afgelopen jaren is ingestroomd in de opleiding Mondzorgkunde. Hierbij komt naar voren dat bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Hogeschool Utrecht de instroom van het aantal studenten het afgelopen jaar boven de numerus fixus ligt. Tijdens het interview werd aangegeven dat dit door naplaatsing van MBO-studenten wordt veroorzaakt. Indien MBO-studenten gemiddeld hoger dan een 8 scoren zijn de opleidingen Mondzorgkunde verplicht deze een opleidingsplaats te geven. Zowel Hogeschool Inholland als de Hanzehogeschool Groningen hebben een instroom die lager ligt dan de numerus fixus.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
15
Tabel 3.1: Aantal studenten, zonder wisselaars, dat voor de eerste keer start in het hoger onderwijs dat instroomt in de opleiding Mondzorgkunde per cohort, volgens de HBO-raad, peildatum 1 oktober
Instroom Inholland Amsterdam propedeuse Hogeschool van (n) Arnhem en Nijmegen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht Totaal
Cohort 2005 2006
2002
2003
2004
2007
2008
2009
Numerus fixus
71
76
77
83
88
85
92
73
100
52
65
60
61
63
63
62
75
70
37 54
38 57
41 70
46 77
39 67
41 82
41 83
39 91
51 80
214
236
248
267
257
271
278
278
301
Bron: HBO-raad.
Zoals aangegeven in hoofdstuk 2 zijn de definities die de hogescholen gebruiken verschillend. De definitie die de HBO-raad hanteert voor de cijfers uit tabel 3.1, wijken af van de definities van de hogescholen. Tabel 3.2 geeft hiervan een overzicht. Inholland Amsterdam en de Hanzehogeschool Groningen hebben een andere definitie voor de instroom. Bij Amsterdam is namelijk niet duidelijk op welke datum de instroom geteld wordt. In Groningen wordt alle instroom meegerekend.
Tabel 3.2: Definities van ‘instroom’ door de hogescholen en de HBO-raad Hogeschool
Definitie
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Aantal instromers propedeuse exclusief omzwaaiers. Het aantal studenten dat op 1 oktober van het studiejaar voor de eerste keer staat ingeschreven aan de propedeusefase van de opleiding en voor de eerste keer staat ingeschreven in het hoger onderwijs. Aantal studenten dat in een studiejaar instroomt inclusief februari- en zij-instroom, omzwaaiers en onbekostigde studenten. Studenten begonnen in september van een bepaald studiejaar, teldatum 1 oktober. Totaal ingestroomde studenten voor de eerste keer in de opleiding per 1 oktober. Elke student die actief is op 1 oktober van het betreffende studiejaar en sinds 1986 nog niet eerder op die peildatum, ongeacht de bekostigingsstatus, stond ingeschreven (bij die hogeschool) in datzelfde type hoger onderwijs.
Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht HBO-raad
Voor de uiteindelijke rendementsberekening is het van belang de totale instroom mee te nemen. Daarom zouden dus ook studenten meegenomen moeten worden die van studie of hogeschool zijn gewisseld. De HBO-raad heeft hier ook gegevens over. De definitie voor wisselaars die de HBO-raad gebruikt is: “Studenten die nog niet eerder bij de betreffende hogeschool stonden ingeschreven, maar wel bij een andere hogeschool. Dit zijn dus studenten die gewisseld zijn van de ene hogeschool naar de andere”. Om nu de totale instroom van het aantal studenten Mondzorgkunde te bepalen, is het dus van belang om ook naar het aantal wisselaars dat instroomt in Mondzorgkunde te kijken.
16
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
In tabel 3.3 wordt de instroom van het aantal wisselaars in de opleiding Mondzorgkunde weergegeven.
Tabel 3.3: Aantal wisselaars (studenten die gewisseld zijn van hogeschool) dat instroomt in de opleiding Mondzorgkunde per cohort, volgens de HBO-raad, peildatum 1 oktober
Instroom wisselaars propedeuse (n)
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht
Totaal
Cohort 2005 2006
2002
2003
2004
3
9
12
13
9
2007 14
2008 2009 8
20
4 2 4
3 2 5
4 1 7
10 2 8
6 5 5
2 4 8
10 5 3
8 8 10
13
19
24
33
25
28
26
46
Bron: HBO-raad.
Afgestudeerden van de opleiding Het totaal aantal afgestudeerde studenten per cohort na vijf jaar studeren, zoals de HBOraad aangeeft, is in tabel 3.4 te vinden.
Tabel 3.4: Aantal studenten, zonder wisselaars, dat voor de eerste keer deelneemt aan het hoger onderwijs dat afgestudeerd is (na vijf jaar) aan de opleiding Mondzorgkunde, volgens de HBO-raad, per cohort, peildatum 1 oktober 2002 Afgestudeerden (n)
Totaal
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem Nijmegen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht
Cohort 2003
2004
39 34 14 29
41 33 24 36
44 31 21 54
116
134
150
Bron: HBO-raad
In tabel 3.5 staan nu de definities die de hogescholen en de HBO-raad gebruiken voor het bepalen van ‘het aantal afgestudeerde studenten’. Zoals te zien is in tabel 3.5 zijn wederom niet alle definities consistent. In Groningen worden weer alle studenten (inclusief zijinstroom, enz.) meegerekend. Daarnaast waren van Amsterdam en Utrecht het aantal afgestudeerden niet beschikbaar per cohort.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
17
Tabel 3.5: Definitie van het ‘aantal afgestudeerde studenten’ door de hogescholen en de HBO-raad Hogeschool
Definitie
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
*
Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht HBO-raad
Het aantal studenten van het instroomcohort (dat voor de eerste keer staat ingeschreven in het Hoger Onderwijs) dat voor het eind van het studiejaar een einddiploma heeft behaald. Aantal gediplomeerden in een studiejaar, per cohort. Dit is inclusief februari instroom, omzwaaiers van andere opleidingen, zij-instroom van buiten de Hanzehogeschool Groningen en onbekostigde studenten. * Het aantal studenten van het instroomcohort dat aan dezelfde opleiding op 1 oktober van dat studiejaar een einddiploma heeft behaald. Het gaat hierbij om studenten die nog niet eerder stonden ingeschreven in hetzelfde type hoger onderwijs.
* Definitie is niet beschikbaar.
Ook voor het aantal studenten dat afstudeert na vijf jaar is het van belang om te kijken hoeveel van de wisselaars hun diploma behaald hebben na vijf jaar om een compleet beeld te krijgen. In tabel 3.6 wordt het aantal wisselstudenten weergegeven dat per cohort hun diploma heeft behaald.
Tabel 3.6: Aantal wisselaars (studenten die gewisseld zijn van hogeschool) dat afgestudeerd is (na vijf jaar) aan de opleiding Mondzorgkunde, volgens de HBO-raad, per cohort, peildatum 1 oktober
Afgestudeerde wisselaars (n)
Totaal
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem Nijmegen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht
2002 3
Cohort 2003 6
2004 7
0 1 3
2 1 2
2 1 3
7
11
13
Bron: HBO-raad.
Opleidingsrendement van Mondzorgkunde Tabel 3.7 geeft tenslotte de gebruikte definities van de hogescholen en de HBO-raad weer van het ‘vijfjarig opleidingsrendement’. De definities zijn ook hier verschillend. Daarnaast zijn de cijfers soms niet terug te berekenen uit de eerdere tabellen door verschillen in de definities. Bij Groningen worden bijvoorbeeld bij het opleidingsrendement geen omzwaaiers en zij-instroom meegenomen en bij de cijfers over de instroom en het aantal afstudeerders gebeurt dit wel. Geen van de definities geeft het interne rendement waarnaar wij op zoek zijn voor de ramingen.
18
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Tabel 3.7: Definitie van het ‘vijf-jarig opleidingsrendement’ door de hogescholen en de HBO-raad Hogeschool
Definitie
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Diplomarendement na vijf jaar per cohort.
Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht HBO-raad
Het percentage studenten van het instroomcohort (dat voor de eerste keer staat ingeschreven in het Hoger Onderwijs) dat voor het eind van het vijfde studiejaar een einddiploma heeft behaald. Het percentage studenten van enig cohort dat in 5 jaar het diploma heeft behaald. Het diplomarendement wordt berekend over de cohort instroom, dus zonder februari instroom, omzwaaiers van andere opleidingen, zij-instroom van buiten de HG en onbekostigde studenten. Het opleidingsrendement is het percentage instromers, per cohort, dat de opleiding voor de eerste keer volgt en het diploma behaald na vijf jaar. Het aandeel van de studenten dat binnen vijf jaar na instroom een einddiploma heeft behaald. Hierbij wordt uitgegaan van de instroom per type hoger onderwijs, wisselaars tussen twee hogescholen worden bij deze telling buiten beschouwing gelaten. Voor een student die in de bachelor instroomt telt in dit verband alleen het einddiploma dat bij dezelfde opleiding behaald is.
De interne rendementcijfers die de HBO-raad publiceert, includeren studenten die de opleiding Mondzorgkunde zijn begonnen, maar aan een andere opleiding hun diploma behaald hebben. In deze notitie zijn wij slechts geïnteresseerd in het rendement van de opleiding Mondzorgkunde en dus uitsluitend in het rendement van het aantal in de Mondzorgkunde behaalde diploma’s. Het opleidingsrendement is daarom berekend aan de hand van het aantal instromers en het aantal studenten dat een diploma behaald heeft. Hierdoor wijken de definitie en de berekende cijfers die de HBO-raad presenteert op haar website over intern rendement af. Het opleidingsrendement na vijf jaar wordt in tabel 3.8 weergegeven. Zoals te zien is in tabel 3.8, is het opleidingsrendement voor de cohorten 2003 en 2004 zonder wisselaars bij de hogeschool Utrecht het hoogste. De reden hiervoor is niet duidelijk. Daarnaast verschilt het interne rendement per cohort.
Tabel 3.8: Opleidingsrendement van studenten die voor het eerst deelnemen aan het hoger onderwijs, zonder wisselaars, in procenten na vijf jaar voor de opleiding Mondzorgkunde
Opleidingsrendement na vijf jaar*
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht
Gemiddeld intern rendement
2002
Cohort 2003
2004
55%
54%
57%
65%
51%
52%
38% 54%
62% 63%
51% 77%
54%
57%
60%
* Eigen berekening op basis van HBO-raad gegevens.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
19
In tabel 3.9 wordt het opleidingsrendement weergegeven, waarbij zowel instromers die voor de eerste keer zijn ingeschreven in het hoger onderwijs als het aantal wisselaars zijn meegenomen. Er lijken weinig verschillen te zijn in het opleidingsrendement wanneer men naar het totaal aantal instromers kijkt (tabel 3.9) en het aantal instromers dat voor de eerste keer in het hoger onderwijs een opleiding volgt (tabel 3.8). Volgens onze definitie zijn de cijfers uit tabel 3.9 de cijfers waarvan uitgegaan moet worden bij ramingen. Het uiteindelijke interne rendement na vijf jaar van de vierjarige opleiding Mondzorgkunde schommelt tussen de 51% en de 74%. Hierbij zijn we ervan uitgegaan dat het interne rendement van het cohort 2002 bij Mondzorgkunde in Groningen een uitbuiter is. Hierdoor is het gemiddelde rendement over alle opleidingen samen in dit jaar extra laag. Het gemiddelde van het totale rendement stijgt van 54% in het cohort 2002 naar 60% in het cohort 2004.
Tabel 3.9: Opleidingsrendement van alle instromers (eerste keer hoger onderwijs en wisselaars tussen hogescholen) in procenten na vijf jaar voor de opleiding Mondzorgkunde 2002
Cohort 2003
2004
Opleidingsrendement na vijf jaar*
Inholland Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hanzehogeschool Groningen Hogeschool Utrecht
57% 61% 38% 55%
55% 51% 63% 61%
57% 52% 52% 74%
Gemiddeld intern rendement
Totaal
54%
57%
60%
* Zelf berekend, op basis van HBO-raad gegevens.
In figuur 3.2 staat een overzicht van zowel het vijfjarig en achtjarig interne rendement vanaf 1998. Uit de figuur blijkt dat het interne rendement vanaf 1999 tot 2002 gedaald is, maar daarna weer een licht stijgende lijn is gaan vertonen. Daarnaast is in figuur 3.2 te zien dat het achtjarig rendement nauwelijks verschilt van het vijfjarig rendement. Hoewel niet duidelijk is of dit verschil anders wordt door verlenging van de opleidingsduur (voor cohort 2002 zijn nog geen gegevens beschikbaar), lijkt het vijfjarig rendement een goede maat te zijn om het uiteindelijke interne rendement te berekenen.
20
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Figuur 3.2: Vijfjarig en achtjarig rendement naar inschrijvingsjaartal voor de opleiding Mondhygiëne/Mondzorgkunde 100,0% 90,0%
opleidingsrendement (%)
80,0% 70,0% 60,0% na 5 jaar
50,0%
na 8 jaar
40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Bron: HBO raad.
3.2
Het externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde Zoals aangegeven, kan naast de uitval binnen de studie, waarop het interne rendement gebaseerd is, ook het externe rendement worden berekend. Dit externe rendement heeft betrekking op het aantal afgestudeerden dat ook daadwerkelijk in het vak gaat werken (zie definitie in inleiding en figuur 3.4).
Figuur 3.4: Schematische weergave van de bepaling van het extern rendement
Aantal afgestudeerden Uitstroom naar ander werk/ andere studie Werkzoekende
Instroom in het vak
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
21
Uit de interviews met de hogescholen blijkt dat bij de meeste opleidingen Mondzorgkunde niet wordt bijgehouden waar de alumni terechtkomen na afronding van de opleiding. Op dit moment zijn daarom veel opleidingen bezig met het opzetten van een meer structureel en uitgebreid alumnibeleid. Alleen in Nijmegen is bekend waar de afgestudeerden terechtkomen aan de hand van de resultaten van hun afstudeeronderzoek. Uitkomsten hiervan hebben echter slechts betrekking op een klein aantal afgestudeerden, waardoor geen representatief beeld gegeven kan worden. Vanuit de HBO-raad wordt jaarlijks de HBO-monitor opgesteld en door het ROA uitgevoerd. De opleiding Mondzorgkunde wordt sinds 2007 meegenomen in de HBOmonitor. De HBO-monitor 2008 geeft aan dat alle in 2006-2007 afgestudeerde mondhygiënisten eind 2008 werk op niveau binnen de eigen richting hebben gevonden. Ook is bekend dat voor deze baan de eigen studierichting vereist is. Wat dat betreft lijkt het externe rendement dus hoog te zijn. Er zijn daarnaast ook afgestudeerde mondhygiënisten begonnen met een vervolgopleiding. In Groningen is van de afgestudeerden door één van de negen respondenten gekozen voor tandheelkunde als een vervolgopleiding. Uit de HBO-monitor 2008 blijkt dat landelijk de werkeloosheid onder mondhygiënisten 2 jaar na afstuderen 0% (N=132) is. Hiervan gaf in 2008 80% aan werkzaam te zijn, waarvan de meesten (99%) werkzaam zijn als mondhygiënist. De overige 20% van de afgestudeerden heeft blijkbaar gekozen voor een vervolgopleiding. De HBO-monitor 2007 rapporteert dat 93% (N=108) van de respondenten werkzaam is waarvan de meesten (77%) werkzaam zijn als mondhygiënist. De overige 23% geeft aan werkzaam te zijn als mondhygiënist in combinatie met een andere functie. De HBO-monitor bestaat uit een enquête die verstuurd wordt binnen enige tijd na afstuderen (maximaal 2 jaar na afstuderen). De verschillende respondenten zijn dus nog niet lang afgestudeerd. Hierdoor kan het zijn dat zij nog geen baan hebben gevonden hebben als mondhygiënist en dat zij daardoor werkzaam zijn in een ander vak, of dat er sprake is van frictiewerkeloosheid. Met enige voorzichtigheid vanwege een klein aantal respondenten en de korte termijn na afstuderen, kan op basis van de gegevens van de HBO-monitor uit 2007 en 2008 worden gesteld dat het externe rendement van de opleiding tussen de 80% en 93% is. Ter vergelijking met het totaal van de gezondheidsstudies op het HBO is het externe rendement voor 2008 93% (dat een functie heeft binnen het eigen domein). Uit de interviews met de hogescholen blijkt dat bij de meeste opleidingen Mondzorgkunde niet wordt bijgehouden waar de alumni terechtkomen na afronding van de opleiding. Op dit moment zijn daarom veel opleidingen bezig met het opzetten van een meer structureel en uitgebreid alumnibeleid. Alleen in Nijmegen is bekend waar de afgestudeerden terechtkomen aan de hand van de resultaten van hun afstudeeronderzoek. Uitkomsten hiervan hebben echter slechts betrekking op een klein aantal afgestudeerden, waardoor geen representatief beeld gegeven kan worden.
22
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Vanuit de HBO-raad wordt jaarlijks de HBO-monitor opgesteld en door het ROA uitgevoerd. De opleiding Mondzorgkunde wordt sinds 2007 meegenomen in de HBOmonitor. De HBO-monitor 2008 geeft aan dat alle in 2006-2007 afgestudeerde mondhygiënisten eind 2008 werk op niveau binnen de eigen richting hebben gevonden. Ook is bekend dat voor deze baan de eigen studierichting vereist is. Wat dat betreft lijkt het externe rendement dus hoog te zijn. Er zijn daarnaast ook afgestudeerde mondhygiënisten begonnen met een vervolgopleiding. In Groningen is van de afgestudeerden door één van de negen respondenten gekozen voor tandheelkunde als een vervolgopleiding. Uit de HBO-monitor 2008 blijkt dat landelijk de werkeloosheid onder mondhygiënisten 2 jaar na afstuderen 0% (N=132) is. Hiervan gaf in 2008 80% aan werkzaam te zijn, waarvan de meesten (99%) werkzaam zijn als mondhygiënist. De overige 20% van de afgestudeerden heeft blijkbaar gekozen voor een vervolgopleiding. De HBO-monitor 2007 rapporteert dat 93% (N=108) van de respondenten werkzaam is waarvan de meesten (77%) werkzaam zijn als mondhygiënist. De overige 23% geeft aan werkzaam te zijn als mondhygiënist in combinatie met een andere functie. De HBO-monitor bestaat uit een enquête die verstuurd wordt binnen enige tijd na afstuderen (maximaal 2 jaar na afstuderen). De verschillende respondenten zijn dus nog niet lang afgestudeerd. Hierdoor kan het zijn dat zij nog geen baan hebben gevonden hebben als mondhygiënist en dat zij daardoor werkzaam zijn in een ander vak, of dat er sprake is van frictiewerkeloosheid. Met enige voorzichtigheid vanwege een klein aantal respondenten en de korte termijn na afstuderen, kan op basis van de gegevens van de HBO-monitor uit 2007 en 2008 worden gesteld dat het externe rendement van de opleiding tussen de 80% en 93% is. Ter vergelijking met het totaal van de gezondheidsstudies op het HBO is het externe rendement voor 2008 93% (dat een functie heeft binnen het eigen domein).
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
23
24
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
4 Achtergronden bij de interne rendementsontwikkeling van de opleidingen Mondzorgkunde 4.1
Mogelijke oorzaken achter de rendementsontwikkelingen Aanleiding voor dit onderzoek was de vermoedelijke daling van het interne rendement in de opleiding Mondzorgkunde van de afgelopen jaren. Mogelijke verklaringen die hiervoor geopperd zijn, betreffen de verlenging van de opleidingsduur en de steeds groter geworden instroom van MBO-studenten in de opleiding Mondzorgkunde. Hieronder worden deze verklaringen nader bekeken. Daarnaast wordt ook gekeken naar eventuele andere oorzaken voor een lager wordend intern rendement. Verklaringen zullen zowel aan de interviews als de verkregen cijfers getoetst worden. Speelt verlenging van de opleidingsduur een rol? Uit de interviews met de opleidingscoördinatoren komt naar voren dat verlenging van de opleidingsduur geen invloed heeft gehad op de rendementscijfers. Vaak wordt aangegeven dat het voor de student die instroomt niet veel uitmaakt of het nu een driejarige of een vierjarige opleiding is. Daarnaast weten zij bij aanvang van de studie al hoelang deze is. De rendementscijfers en definities bestaan echter steeds uit een vaste periode waarop ze berekend worden. Met het verlengen van de opleidingsduur, is niet de duur van de berekening van het interne rendement veranderd (vijfjarig rendement is vijfjarig rendement gebleven). Dit zou dus wel een verschil in intern rendement op kunnen leveren. Zo geeft de HBO-raad al jaren het vijfjarig en achtjarig rendementscijfer (zie figuur 3.3). Uit deze cijfers blijkt dat het vijfjarig rendement tot 2002 een dalende trend vertoonde. In 2002 veranderde de opleiding van een driejarige naar een vierjarige opleiding. Het vijfjarige rendement laat zien dat vanaf 2002 het opleidingsrendement een licht stijgende trend vertoond. Uit deze figuur blijkt dat het interne rendement niet door de omschakeling van de opleidingsduur sterk veranderd is, immers de dalende trend was al eerder ingezet. Duidelijk is wel dat het interne rendement na de verandering van de opleidingsduur juist aan het stijgen is. Speelt instroom van MBO-studenten een rol? Drie van de geïnterviewde opleidingscoördinatoren geven aan dat het grotere aantal MBO-studenten inderdaad zorgt voor een lager opleidingsrendement. MBO-studenten hebben meer moeite met de opleiding volgens hen en vallen daardoor gemakkelijker uit. Aan de andere kant wordt ook aangegeven dat ze vaak wel beter op de hoogte zijn van de inhoud van de opleiding dan de havisten of vwo’ers, omdat zij al bekend zijn met het werk in de tandartsenpraktijk door de vooropleiding die zij hebben genoten (vaak opleiding tot tandartsassistent). Daardoor zouden ze minder vaak uitvallen als gevolg van hun verwachtingen. In tabel 3.10 staat het opleidingsrendement naar vooropleiding volgens de HBO-raad. Hieruit blijkt dat het interne rendement voor MBO-ers niet bij alle hogescholen lager ligt dan bij havisten of Vwo’ers. In Nijmegen scoren MBO-ers hoger of gelijk in alle cohorten. Overigens is de groep Vwo’ers klein en verschilt het interne rendement hierdoor nogal. Waarschijnlijk is het interne rendement soms erg laag in deze
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
25
groep doordat Mondzorgkunde ook wel gebruikt wordt als ‘parkeerstudie’, wanneer studenten uitgeloot worden voor Tandheelkunde.
Tabel 3.10: Opleidingsrendement, van studenten die voor de eerste keer deelnemen aan het hoger onderwijs en exclusief wisselaars, in procenten na vijf jaar voor de opleiding Mondzorgkunde, naar vooropleiding, volgens de HBO-raad
Hogeschool Vooropleiding Groningen MBO Havo VWO HO Overig Amsterdam MBO Havo VWO HO Overig Utrecht
Nijmegen
2002 Rendement Instroom (%)* (n) 27,8% 18 53,3% 15 25,0% 4 -
Cohort 2003 Rendement Instroom (%)* (n) 80,0% 10 73,7% 19 28,6% 7 0,0% 2
2004 Rendement Instroom (%)* (n) 35,7% 14 66,7% 15 50,0% 10 0,0% 2
57,1% 57,7% 27,3% 100,0% 66,7%
21 26 11 1 12
56,0% 65,2% 30,0% 40,0% 53,8%
25 23 10 5 13
58,8% 61,1% 33,3% 100,0% 70,0%
17 36 12 1 10
MBO Havo VWO HO Overig
31,6% 66,7% 50,0% 0,0% 75,0%
19 24 6 2 4
71,4% 52,0% 100,0% 100,0% 62,5%
21 25 2 1 2
80,0% 82,4% 66,7% 66,7%
35 17 3
MBO Havo VWO HO Overig
72,2% 68,4% 33,3% 100,0% 54,5%
18 19 3 1 11
63,6% 50,0% 9,1% 50,0% 66,7%
33 16 11 2 3
42,3% 42,9% 88,9% 66,7% 100,0%
26 21 9 3 1
3
* Zelf berekend, op basis van HBO-raad gegevens.
4.2
Beleid omtrent intern rendement Het interne rendement van een opleiding wordt beïnvloed door het beleid van de overheid, de HBO raad, de betreffende hogescholen en de opleidingen zelf. Om wat meer te kunnen zeggen over de invloed van deze stakeholders op het interne rendement nu, en de doorkijk naar de toekomst, wordt dieper ingegaan op deze verschillende beleidsactoren. Overheidsbeleid In 2008 heeft de HBO-raad met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een meerjarenafspraak gemaakt voor de periode 2008-2011 om het studiesucces van studenten en de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Om dit te realiseren zorgt OCW voor extra financiering/investeringen voor hogescholen (Bron: Meerjarenafspraken OCW-HBO-raad. Meerjarenafspraak tussen de minister van OCW en de HBO-raad ter uitvoering van het ‘Het Hoogste Goed’, strategische agenda voor het hoger onderwijs – onderzoek – en wetenschapsbeleid). Daarnaast komt uit een rapport van de Inspectie van
26
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
het Onderwijs uit 2009 naar voren dat het kabinet een extra subsidie verstrekt heeft aan Randstadhogescholen voor het vergroten van het studiesucces onder niet-westerse allochtone studenten. Naast deze twee factoren worden in het rapport van de Inspectie van het Onderwijs ook de huidige studiefinanciering en projectgelden van rijkswege genoemd als factoren ter stimulatie van het studiesucces van studenten. (Bron: Werken aan een beter rendement. Casestudies naar uitval en rendement in het hoger onderwijs. Inspectie van het Onderwijs. Mei 2009) Beleid HBO-raad De HBO-raad is de belangen- en werkgeversvereniging van de hogescholen in Nederland. Zij houden zich bezig met het versterken van de positie van de hogescholen. De HBOraad hanteert geen beleid om het interne rendement onder hogescholen te verbeteren. Wel maakt de HBO-raad afspraken met het ministerie van OCW namens de hogescholen. Deze gemaakte afspraken worden vervolgens uitgevoerd door de hogescholen. Beleid van de hogescholen Alle hogescholen hebben als doelstelling het interne rendement van hun opleidingen te verhogen. Vaak bestaan maatregelen uit monitoren en sturen van opleidingen, aansluitmanagement MBO-HBO en voortgezet onderwijs-HBO en het gericht inzetten van beleid. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat studieloopbaanbegeleiding ingezet wordt, dat deficiëntie toetsen op het gebied van taal en rekenen plaatsvinden en het peilen van studententevredenheid door middel van onderzoek. Beleid van de opleidingen Mondzorgkunde Tijdens het interview met de verschillende opleidingen Mondzorgkunde is gevraagd naar de specifieke activiteiten die de opleidingen ondernemen om het interne rendement van de opleiding te verbeteren. Hieronder wordt per opleiding weergegeven hoe zij het interne rendement verbeteren. •
1
De opleiding Mondzorgkunde in Groningen geeft aan dat er wat betreft het interne rendement twee keuzes gemaakt zijn. De eerste keuze was om stevig te investeren in het interne rendement, zodat de uitval in het eerste jaar lager wordt, het propedeuserendement verhoogd en het aantal staartstudenten 1 verlaagd wordt. Om dit voor elkaar te krijgen zijn de volgende maatregelen genomen: 1) uitbreiding van het aantal studieloopbaan uren in het eerste jaar, 2) het eerste jaar is doorgelicht op struikelvakken en hierop is/wordt actie ondernomen, 3) het toetsbeleid is doorgelicht en aangepast, 4) het monitoren van studenten in het eerste jaar, 5) in het tweede jaar wordt extra begeleiding gegeven aan studenten die met 40-50 studiepunten overgaan van eerste naar tweede jaar, 6) begeleiding van staartstudenten door docenten, 7) begeleiding van ‘probleem’ staartstudenten door een extern ambulante begeleider, 8) exitgesprekken voeren met alle studenten die voortijdig de opleiding verlaten en 9) extra scholing van de klinische staf (instructeurs) zodat er eenduidig en kwalitatief goed onderwijs wordt gegeven. De tweede keuze die de opleiding Mondzorgkunde in Groningen heeft gemaakt in het kader van het interne rendement is een focus te leggen op studenten waarvan verwacht wordt dat zij de opleiding in vier jaar Staartstudenten zijn studenten die studievertraging opgelopen hebben.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
27
afronden. Hiertoe hanteert de opleiding maatregelen waarmee zij een andere type student aan zich wil binden. De volgende maatregelen worden gehanteerd: 1) decentrale selectie met ingang van collegejaar 2010-2011, 2) meer keuzemogelijkheden tot het volgen van differentiaties in het vierde jaar, 3) honoursprogramma voor excellente studenten, 4) de mogelijkheid om de opleiding in 3 jaar te volgen in plaats van 4 jaar (nog in ontwikkeling) en 5) doorstroommogelijkheden naar de opleiding tandheelkunde (exclusief voor Groningen). •
De opleiding Mondzorgkunde in Utrecht probeert het interne rendement te verhogen door zowel ‘voor de poort’ als wanneer studenten eenmaal begonnen zijn aan de opleiding maatregelen te nemen. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan het aansluitingsprobleem dat zij ondervinden tussen het MBO en het HBO. Maatregelen die genomen worden ‘voor de poort’ zijn: 1) voorlichting geven bij open dagen en op ROC’s, 2) meeloopdagen organiseren en 3) een pilotstudie naar de motivatie en het beeld van de opleiding Mondzorgkunde onder toekomstige studenten. Als studenten eenmaal binnen zijn dan worden de volgende maatregelen genomen: 1) 0-assessment aan het begin van het eerste jaar, waarbij het niveau van de Nederlandse en Engelse taal, wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie worden getoetst en een plan van aanpak wordt opgesteld om eventuele deficiënties weg te werken, 2) begeleiding door een coach (studieloopbaanbegeleiding) en 3) een loopbaankompas, een instrument om aan studenten aan te geven wat hun competentieniveau is en wat het gewenste HBO competentieniveau zou moeten zijn, op dit moment vindt een pilot plaats in het eerst jaar. De opleiding Mondzorgkunde in Utrecht heeft voor de toekomst ook doelen geformuleerd ten behoeve van het interne rendement. Zo wil men zich meer expliciet richten op de ROC Midden Nederland en Zeeland. Dit in verband met analyse van de studieresultaten van de huidig eerstejaars studenten. Hieruit blijkt dat studenten van de ROC’s Midden Nederland en Zeeland onder de maat presteren. Verder wil men de mogelijkheden onderzoeken van een uitstroommodule op het MBO voor studenten die willen doorstuderen, zodat de overgang van MBO naar HBO soepeler verloopt. Men wil het niveau van de opleiding tandartsassistent landelijk via het landelijk platform en via het Sectoraal Advies College onder de aandacht brengen, omdat men vindt dat de doorgaans 2-jarige MBO opleiding niet een MBO niveau 4 heeft. Tot slot wil men meer gaan investeren in de deficiëntie cursussen voor biologie, wiskunde, natuurkunde en taalvaardigheid.
•
De opleiding Mondzorgkunde in Nijmegen voert ook beleid om het interne rendement te verhogen. Zo wordt er op dit moment een aansluitingsproject geïmplementeerd om de aansluiting naar het HBO soepeler te laten verlopen. Daarnaast worden er deficiëntie programma’s aangeboden in de vorm van zomercursussen en bijspijker cursussen tijdens het curriculum. Deze cursussen zijn gericht op het verbeteren van deficiënties in de Nederlandse taal, studievaardigheden, scheikunde en biologie. Ook wordt voorlichting gegeven. Dit vindt plaats vanaf de profielkeuze tot de start aan de opleiding. Het wordt gedaan aan de hand van profielkeuzedagen en voorlichtingsavonden. Tenminste vier keer per jaar wordt er voorlichting gegeven. Daarnaast is er
28
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
tijdens de opleiding studieloopbaanbegeleiding. Tot slot wordt er vanaf het collegejaar 2010/2011, evenals in Groningen, een decentrale selectie ingevoerd. •
Ook de opleiding Mondzorgkunde in Amsterdam voert beleid om het interne rendement te verbeteren. Zo wordt gedurende de opleiding studieloopbaanbegeleiding gegeven aan alle studenten, er vinden studententevredenheidsonderzoeken plaats en wordt extra aandacht besteedt aan de inroostering van vakken. Er wordt dan gekeken of het rooster niet te vol en/of te druk is. Ook zijn er studentenpanels waar ingegaan wordt op de toetsing, validiteit, kwaliteit, communicatie en structuur van de opleiding. Op deze manier vindt een terugkoppeling plaats van wat er leeft bij de student. Daarnaast wordt er voorafgaand aan de opleiding voorlichting gegeven waarbij men een duidelijk en reëel beeld geeft van de opleiding en het niveau van de opleiding.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
29
30
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
5 Het toekomstige intern en extern rendement van de opleiding Mondzorgkunde
Kijken we terug op de resultaten van alle voorgaande hoofdstukken, dan kunnen we voor de toekomst een tweetal (voorzichtige, voorlopige) inschattingen maken. Wat betreft het landelijk gemiddelde interne rendement van de opleiding Mondzorgkunde, zou eerder verwacht kunnen worden dat deze zal stijgen dan zal dalen. Hierbij baseren we ons primair op de beleidsvoornemens van de hogescholen zoals beschreven in hoofdstuk 4, en een extrapolatie van de rendementscijfers van de HBO-raad zoals die gepresenteerd zijn in hoofdstuk 3. Een groot aantal aannames vormen tevens de slagen om de arm die we bij deze inschatting moeten noemen. Zo is een aanname dat de onderlinge verschillen tussen cohorten en hogescholen (zie tabel 3.9 in hoofdstuk 3) zullen afnemen, en dat het interne rendement van alle huidige en aankomende cohorten, en van alle afzonderlijke hogescholen zullen toenemen. Daarnaast is het een aanname dat het beleid dat twee opleidingen het komend jaar gaan voeren in de vorm van decentrale selectie, zijn vruchten zal afwerpen. Op dit moment is zeer lastig te bepalen hoe groot het positieve effect hiervan zal zijn. Ook is het een aanname dat de (door)stroom van VWOabituriënten naar Tandheelkunde, in relatie tot de numerus fixus voor Tandheelkunde, een positief zal effect hebben op het interne rendement. En tenslotte nemen we aan dat de het beleid omtrent de instroom van MBO-studenten een positieve bijdrage zal leveren aan het interne rendementontwikkeling van de opleiding Mondzorgkunde. Wat betreft de toekomstige ontwikkeling van het externe rendement, zijn we nog voorzichtiger wat betreft de toekomst. Aan de hand van gegevens van de HBO-monitor blijkt dat tussen de 80% en 93% van de studenten Mondzorgkunde twee jaar na de opleiding werkt als mondhygiënist. Uit deze gegevens is nog geen trend af te leiden. Op basis van twee jaren (c.q. meetpunten) is extrapolatie onverantwoord aangezien de kans groot is dat het verschil tussen beide jaren op toevallige fluctuaties berust. Ook is een grote onzekerheid dat het simpelweg nog niet bekend is hoe het externe rendement zich ontwikkelt na meer dan 2 jaar na afstuderen. Daardoor is het bijvoorbeeld niet mogelijk om te bepalen of er sprake is van frictiewerkeloosheid, en dat de externe rendementscijfers dus zullen toenemen, of dat er sprake is van een ‘springplankstudie’, en recent afgestudeerden toch liever door willen studeren na een aantal jaren te hebben gewerkt.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
31
32
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
6 Samenvatting en conclusie
Dit rapport heeft ten eerste laten zien dat het intern en extern rendement van de opleiding tot mondhygiënist (Mondzorgkunde) in Nederland moeilijk eenduidig is vast te stellen. Dit blijkt uit documentenonderzoek, een rondgang langs de vier opleidingen Mondzorgkunde in Nederland, en de consultatie van verschillende experts. Het is dus ook lastig om het vermoeden te toetsen dat deze daalt, de concrete aanleiding voor dit onderzoek. Het vaststellen van de rendementscijfers wordt primair bemoeilijkt omdat de definities en databronnen die gehanteerd worden per opleiding, en soms ook per cohort, té verschillend zijn. Dat geldt ook voor de nadere detaillering, verklaring en interpretatie van de rendementcijfers. Ondanks dat door alle opleidingen alle medewerking aan dit onderzoek is verleend, moest van de oorspronkelijke methode afgestapt worden om door een rondgang langs de vier opleidingen tot een betrouwbare landelijke trendbepaling van het rendement te komen. Dit rapport laat ten tweede zien dat wél vergelijkbare cijfers op te stellen zijn wanneer uit gegaan wordt van een bewerking van de landelijke cijfers van de HBO-raad. Ondanks de beperkingen die deze databron kent, kan wel van één en dezelfde rendementsdefinitie worden uitgegaan. Het interne rendement wordt hierbij berekend op basis van het totaal aantal studenten dat instroomt in de opleiding Mondzorgkunde en het totaal aantal studenten dat uiteindelijk uitstroomt met een diploma Mondzorgkunde na vijf jaar. Uit bewerking van deze cijfers van de HBO-raad kan gesteld worden dat het interne rendement van de opleiding Mondzorgkunde over de jaren wat varieert, maar niet structureel daalt of stijgt. Overigens laat deze bron ook zien dat er verschillen zijn in rendement tussen cohorten en hogescholen. Voor de raming van het Capaciteitsorgaan is echter primair het landelijke rendementcijfer van belang. De conclusie luidt dat uitgegaan kan worden van een gemiddeld en landelijk intern rendement van 60%, hetzelfde niveau als in de eerdere capaciteitsramingen werd gehanteerd. Overigens is dit interne rendementsniveau vergelijkbaar met dat van andere HBO-gezondheidsstudies in Nederland (zie bijlage I). Een derde conclusie van deze studie is dat alle opleidingen Mondzorgkunde bezig zijn met het nemen van maatregelen om het interne rendement te verhogen. Hierbij men is men zich goed bewust van de oorzaken van het achterblijvende rendement. Zo richt men nieuw beleid op het interne rendement onder de instroom van MBO’ers, maar ook op dat van VWO’ers i.v.m. hun doorstroom naar de studie Tandheelkunde. Daarnaast worden maatregelen ontwikkeld om cohorten gericht te ondersteunen die minder goed presteren, om een neerwaartse spiraal in uitstroom en rendementsdaling tegen te gaan. Het is vooralsnog te vroeg om in te schatten of deze beleidsmaatregelen effect zullen hebben. Ookal zouden niet alle maatregelen slagen, in potentie moet het mogelijk zijn om het huidige interne rendement van 60% te verhogen aangezien er thans sprake is van een ‘basisrendement’ dat in het verleden eerder hoger dan lager is geweest. Een mix van maatregelen voor een strengere en decentrale selectie en het aanwakkeren van meer ambitie bij studentencohorten is geen garantie, maar biedt wel kansen op succes.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
33
De vierde en laatste conclusie van dit onderzoek is dat het externe rendement van de opleiding Mondzorgkunde in Nederland slechts geïndiceerd kan worden, aangezien de cijfers uit de HBO-monitor hiervoor nog te onvolledig zijn. Dit heeft o.a. te maken met het feit dat de nieuwe cohorten die de vierjarige opleiding volgen nog maar net in deze monitor vertegenwoordigd zijn. Vooralsnog zijn de eerste externe rendementcijfers, tot twee jaar na afstuderen, 80% en 93%, hetgeen zeker goed te noemen is. Het voorspellen of deze trend zich door zal zetten zal echter pas betrouwbaar zijn als meer cohorten mondhygiënisten afgestudeerd en gemonitord zijn.
34
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Literatuurlijst
Allen J, Breugel G. van, Coenen J, Fouarge D, Meng C, Ramaekers G, Dijk J. van, Venhorst V (2009). Afgestudeerden van het hbo tijdens een crisis: geen verloren generatie. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt.Den Haag: Informatie en Communicatie HBO-raad. HAN (2009). Jaarverslag 2008. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HAN (2008). Jaarverslag 2007. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HAN (2007). Jaarverslag 2006. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HAN (2006). Jaarverslag 2005. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. HAN (2005). Jaarverslag 2004. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Hanzehogeschool Groningen (2009). Jaarverslag 2008 Hanzehogeschool Groningen. Hanzehogeschool Groningen (2009). Uitleg Decentrale selectie toelatingseisen en procedure. Hanzehogeschool Groningen (2008). Jaarverslag 2007 Hanzehogeschool Groningen. Hanzehogeschool Groningen (2007). Jaarverslag 2006 Hanzehogeschool Groningen. Hogeschool InHolland (2009). Jaarverslag 2008. Amsterdam: InHolland. Hogeschool InHolland (2008). Jaarverslag 2007. Amsterdam: InHolland. Hogeschool InHolland (2007). Jaarverslag 2006. Amsterdam: InHolland. Hogeschool InHolland (2006). Jaarverslag 2005. Amsterdam: InHolland. Hogeschool InHolland (2005). Jaarverslag 2004. Amsterdam: InHolland. Hogeschool InHolland (2004). Jaarverslag 2003. Amsterdam: InHolland. Hogeschool InHolland (2003). Jaarverslag 2002. Amsterdam: InHolland. Hogeschool van Utrecht (2009). Jaarverslag Hogeschool van Utrecht 2008. Hogeschool van Utrecht (2008). Jaarverslag Hogeschool van Utrecht 2007. Hogeschool van Utrecht (2007). Jaarverslag Hogeschool van Utrecht 2006. Hogeschool van Utrecht (2006). Jaarverslag Hogeschool van Utrecht 2005. Hogeschool van Utrecht (2005). Jaarverslag Hogeschool van Utrecht 2004. Instituut voor Paramedische Studies (2009). Studiegids Mondzorgkunde 2009-2010. Utrecht: Hogeschool van Utrecht.
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
35
36
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
Bijlage: Rendement van een aantal gezondheidsstudies in Nederland Studie
2005
2006
2007
2008
Huidtherapie Oefentherapie cesar Opleiding tot fysiotherapeut Opleiding tot verpleegkundige Opleiding voor ergotherapie Opleiding voor logopedie Voeding en diëtetiek Advanced nursing practice
65 32 64 62 62 52 26 43
68 65 65 65 76 60 34 85
84 58 55 61 79 67 42 76
56 37 57 63 77 61 67 76
Totaal
58
62
60
61
Het interne en externe rendement van de opleiding tot mondhygiënist in Nederland, NIVEL 2010
37