Jaarverslag 2014
Het Huis Utrecht groeit en staat voor nieuwe keuzes
De verrassing van een open deur
Het bruist in Het Huis Utrecht. Jonge makers ontplooien hun talent, vrouwen uit de buurt zitten er te breien en zzp’ers (net)werken in de foyer. Een open deur zorgt voor verrassing, nieuwe initiatieven en samenwerking. Is dit het nieuwe leven van het voormalige productiehuis of een tijdelijke metamorfose? Het Huis Utrecht? Zeg maar gerust Het Hotel Utrecht! De vaste ‘bewoners’ van Het Huis Utrecht weten dit weekend in september niet wat ze zien. In elke studio en in de Koepelzaal liggen in totaal vijftig bedden en matrassen, aan de deur staan nachtportiers en voor Het Huis mobiele douches. Het Huis is voor even het domein van het symposium ‘Thinking Scenografy’ én daarmee een hotel waar de gasten een nachtje kunnen vertoeven. Ontwerpers, scenografen en studenten scenografie van de Hogeschool voor de Kunsten zijn naar Rotterdam en omgeving gereisd om zich te laten inspireren en komen tot rust aan de Boorstraat. En dat lukt. De HKU-studenten hebben elke ruimte in Het Huis voorzien van een unieke sfeer: een subliem samenspel tussen de scenografie van een theatrale ruimte en het decor van een hotel. ,,Dit smaakt naar meer!”, meldt Het Huis op de website. ,,Wie heeft een volgend idee?” Trots Zo’n evenement, waar Het Huis als producent én host optreedt, maakt Het Huisdirecteur Cobie de Vos trots. Dat een experiment als dit in het oude schoolgebouw plaats zou vinden, had ze een paar jaar geleden niet kunnen bedenken. Het pand was de uitvalsbasis van productiehuis Huis a/d Werf, met Festival a/d Werf als belangrijkste pronkstuk. Dat ging altijd crescendo, totdat staatssecretaris Halbe Zijlstra besloot om de subsidiekraan van productiehuizen dicht te draaien. Het Huis verloor in 2013 in één klap 1,3 miljoen euro per jaar. Daar kwam een ton van de gemeente Utrecht voor terug, voor exploitatie en onderhoud van het pand. In plaats van te treuren kwam De Vos direct in actie: koppelde het festival los van Huis a/d Werf en ging met een afgeslankte organisatie in het pand aan de slag met nieuwe mogelijkheden. Theatergezelschappen en andere creatieve professionals huren er nu werkruimte, organisaties hebben er bijeenkomsten, freelancers werken beneden in een werk- en ontmoetingsruimte onder het genot van een drankje en een lekkere lunch en jonge makers werken in studio’s of op de locatie aan de Amsterdamsestraatweg. ,,Door de deuren van ons pand open te zetten, ontstaan verrassende dingen”, zegt De Vos. ,,Er komen mensen binnen, je gaat met ze in gesprek, je wordt enthousiast en je denkt: waarom ook niet? Een vrouw uit de buurt vroeg of ze hier mocht komen breien op de maandagmiddag. We zijn natuurlijk geen buurthuis, maar ik vond ook dat er niets op tegen was.” Met succes: volgens De Vos zijn de breiende dames inmiddels een marketingmiddel van Het Huis. ,,Ze stralen een gezelligheid uit waar je blij van wordt.”
‘De breiclub is een marketingmiddel van Het Huis’ Cobie de Vos, directeur Het Huis
Een open deur creëert contact. Voor De Vos is het dé metafoor van nieuwe kansen voor de podiumkunsten, die het contact met de buitenwereld waren verloren. Het
2
Huis liet zich meer zien en De Vos raakte met nieuwe mensen in gesprek. Om de zichtbaarheid in de wijk te vergroten betrok Het Huis een pand aan de iets verderop gelegen Amsterdamsestraatweg (ASW150), van waaruit theatermakers producties maken en daarbij nadrukkelijk buurtgenoten betrekken. Want, vindt Cobie de Vos, als je in een buurt gevestigd bent, is het logisch dat je je daarvoor inzet. En zo ontstonden ook plannen om het spoorviaduct aan de Straatweg op te knappen. Voor ASW150 bleek gemeentegeld te zijn en fondsen als VSBfonds en Stichting Doen financierden de inhoudelijke projecten in het pand. De Vos: ,,Samen kun je op vlieghoogte komen.” Het allerbelangrijkste blijft voor haar het voeden en begeleiden van jonge makers. Zo is ze trots dat Het Huis Utrecht met haar Arnhemse collega Generale Oost twee talentvolle makers in residentie heeft gehad die vooral met elkaar kennis wilden maken. Het eindresultaat is dat beeldend maker Nick Steur en choreograaf Jasper van Luijk na de residentie hebben besloten samen een productie te gaan maken. Het stemt Geert ter Steeg tevreden. Hoewel de voorzitter van de Raad van Toezicht van Het Huis Utrecht de bezuinigingen van Zijlstra betreurt, ziet hij nu in sneltreinvaart mooie dingen gebeuren. Cultureel ondernemerschap is niet alleen een intentie, maar wordt echt uitgevoerd. ,,Als je in een subsidiesysteem functioneert, verlies je de power om op een inventieve manier te werken en om een directere verbinding te krijgen met wat je presteert. De dynamiek die nu ontstaat, is helemaal niet verkeerd.” Het Huis Utrecht zoekt veel meer een partnerschap met organisaties, pikt ontwikkelingen op uit de samenleving en koppelt partijen aan elkaar. Een kunstenaar draagt dan direct bij aan een maatschappelijk thema. Dat maakt het concreet en geeft volgens Ter Steeg een andere scherpte aan de relatie tussen publiek en kunstenaar. Zo’n opdrachtgeverschap, waarbij podiumkunsten betrokken zijn bij vraagstukken als wijk- en buurtontwikkeling en zorg, ziet Ter Steeg als een aanvulling op de podiumkunsten. En altijd vanuit de inhoud gestuurd en gestart. Ter Steeg: ,,Het is een verrijking van het scala aan mogelijkheden waarmee de podiumkunsten van betekenis kunnen zijn voor de samenleving.”
‘Het Huis als makelaar bij maatschappelijke vraagstukken’ Geert ter Steeg, voorzitter Raad van Toezicht Het Huis Utrecht
Het Huis ziet hij daarbij als een makelaar die meerdere partijen aan elkaar verbindt. Ter Steeg: ,,Het Huis pikt een vraagstuk op en verbindt dat aan theatermakers of andere kunstenaars die met hun werk een aanpak of oplossing in beweging zetten. Neem de leegstandsproblematiek. Als een pand leeg staat komt er vaak een ateliertje dat na een half jaar weer verdwijnt. Dan is er geen structurele uplift van de wijk. Er ontstaat geen nieuwe economie of dynamiek. Beeldende kunst of podiumkunstenaars kunnen daar wel voor zorgen, maar meestal niet vanzelf. Het Huis kan een matchmaker zijn en vervolgens producent tussen kunstenaar en opdrachtgever in. Want een kunstenaar wordt dan gecoacht door mensen die hem snappen. En de opdrachtgever heeft een soort vertaler die het artistieke proces voor hem productief maakt.” Artistieke community Het is een nieuw denken voor de culturele sector. Ter Steeg vindt de verhuuropdracht van Het Huis daar een mooi voorbeeld van. ,,Het pand is een aanwinst geworden die
3
je te gelde kunt maken. Het Huis wil niet verhuren om het verhuren, maar combineert het met een artistieke en interessante community.” Bovendien past de aard van de huurders bij Het Huis, vinden Ter Steeg en De Vos. ,,Verhuur wordt steeds meer onderdeel van wie we zijn”, zegt De Vos. Instellingen als het Centrum voor Cultuureducatie en het Fonds Podiumkunsten komen naar Het Huis en overheden houden er themabijeenkomsten over cultureel ondernemerschap. En zo probeert Het Huis meer van zulke partijen aan zich te binden, ook omdat er dan een bredere samenwerking kan ontstaan. De Vos: ,,Laatst sprak ik met iemand van Nyenrode. Waarschijnlijk wil Nyenrode kijken hoe Het Huis als voorbeeld gebruikt kan worden van ondernemerschap gekoppeld aan inhoud en artistieke vrijheid. Op deze manier probeer je instellingen die je bij jezelf vindt passen, naar je toe te halen.” De rol van matchmaker, die Het Huis aan de Straatweg laat zien, mag ook duidelijker worden in het pand aan de Boorstraat, vindt Ter Steeg. Makers kun je koppelen aan vraagstukken van organisaties die zalen huren. ,,Iedereen moet er voor elkaar zijn.” Zonder dat theatermakers daarbij hun autonomie verliezen. Mooi voorbeeld daarvan is een project van het NIOD Instituut voor oorlogs-, holocaust en genocidestudies. Die organisatie huurde ruimte in Het Huis voor een bijeenkomst over ontsluiting van documentatie over de Tweede Wereldoorlog. Het Huis koppelde het NIOD aan twee jonge makers met projecten over deze problematiek: interactive performance designer Wouter de Roo nam het publiek in een interactieve installatie mee terug naar de Eerste Wereldoorlog en theatermaker Tomer Pawlicki, met Israëlische roots, vraagt zijn oma in een briefwisseling of de Tweede Wereldoorlog ook nog iets positiefs heeft gebracht. Inventieve makers Voor autonomie in kunst is natuurlijk wel fysieke ruimte nodig. En hoe je het wendt of keert; als je meer ruimte verhuurt aan instellingen, is er minder over voor jonge makers om te experimenteren. Helemaal als Het Huis haar doelstelling realiseert, namelijk één keer per week het hele pand verhuren. De Vos: ,,Die verhuurinkomsten hebben we nodig om er voor makers te zijn.” Het Huis Utrecht probeert makers nog steeds te ondersteunen. Toen er ineens geen productiegeld meer was voor het begeleiden van jong talent, moest Het Huis nieuwe manieren verzinnen om toch tegemoet te komen aan behoeften van jonge kunstenaars. De Vos: ,,In het begin gaven we heel veel gratis advies. Dat helpt ze al enorm. En we kunnen ze natuurlijk ruimte bieden, al zijn de makers zelf daar nog weinig inventief in.” Ze bedoelt daarmee dat makers niet gewend zijn van ruimte naar ruimte te hoppen. ,,Ik vond het fantastisch dat een jonge maker uit Maastricht zei: ik wil bij jullie mijn afstudeervoorstelling komen maken, dat avontuur durf ik aan. Ook al wist hij dat het onzeker was hoe vaak hij van de ruimte gebruik kon maken. Zo’n houding, daar hou ik van. Uiteindelijk bekeken we de planning en bleek dat hij in vijf weken tijd slechts één dag niet in een zaal terecht kon.”
‘De grootste vijand van cultureel ondernemerschap is een grillig overheidsbeleid’ Geert ter Steeg
Vroeger werden voor begeleiding van jong talent theaterproducenten van heinde en verre aangetrokken. Dat paste bij het productiehuis. Die tijd is voorbij, maar het verleden zit nog in de muren, weet RvT-voorzitter Geert Ter Steeg. Het Huis
4
produceert nog steeds. Festival de Basis op Vliegbasis Soesterberg komt uit Het Huis en ook aan de Straatweg wordt geproduceerd. Dat zal ook in de toekomst zo zijn. Maar een productiehuis met gesloten deuren, dat zal Het Huis niet meer worden, benadrukt De Vos. ,,Dan zou er iets heel raars met je pand gebeuren. Als iedereen weer naar binnen gekeerd gaat werken bestaat het gevaar dat je het contact met de buitenwereld weer verliest.” Uitbreiden Daarom hopen Ter Steeg en De Vos dat in het aanstaande nieuwe kunstenplan van de overheid, niet nóg eens rigoureuze veranderingen worden doorgevoerd. Ter Steeg: ,,De grootste vijand van cultureel ondernemerschap is op dit moment een grillig overheidsbeleid. Dat het in één keer allemaal weer anders moet of er niet meer toe doet.” Cobie de Vos vindt het jammer dat OCW en Fonds Podiumkunsten weinig omkijken naar Het Huis. Fondsen en overheden zijn volgens haar niet meegegroeid met de werkelijkheid van nu. ,,Er werd gezegd dat de branche zelf moest innoveren. Dat doen we, maar vervolgens wordt er niet meer naar gekeken. Je bent er ineens niet meer.” Wellicht dat die houding wel zal móeten veranderen, want om een steeds zichtbaarder Het Huis kun je niet meer heen. Wat De Vos betreft gaat haar organisatie verder in de ingeslagen richting. En dat wil zeggen: groei op alle fronten. Theatermakers als Dries Verhoeven vinden dat de groei vooral in het produceren moet zitten. De Vos: ,,Dat snap ik, maar het is de vraag of je weer terug moet gaan naar de oude situatie. De afgelopen jaren hebben ons veel gebracht. Na een periode van zaaien en kansen grijpen zijn een heleboel bloemetjes ontstaan en daar moeten we goed naar gaan kijken. Of we ze allemaal even mooi vinden en of er bloemen tussen zitten die elkaar vergiftigen.” Tot nu toe heeft dat zich altijd uitgewezen: sommige activiteiten passen perfect bij Het Huis, andere niet. En de kern zal intact blijven: het van alle kanten voeden van de podiumkunsten. Met allerlei verbindingen die daarbij komen en ongetwijfeld voor een verdere expansie van Het Huis zal leiden. Bij verdere mooie plannen en ontwikkelingen is er echter één probleempje: het huidige pand is te klein. ,,Mijn gevoel zegt dat er iets bij moet, want we groeien er gewoon uit”, zegt De Vos, die onder meer denkt aan een plek in de buurt van de nieuw te ontwikkelen Spoorzone Tweede Daalsedijk. ,,Dan kun je meer makers goed laten werken.” Of dat ook gebeurt, is nog niet duidelijk. Het is een gedachte, een behoefte. In lijn met de afgelopen tweeënhalf jaar zal de invulling van een wens ongetwijfeld ineens duidelijk worden. In verrassende gesprekken komen de antwoorden vanzelf.
Theatermaker Dries Verhoeven kent verleden en het nu
‘Gooi makers weer in het diepe’ Dries Verhoeven profiteert van het oude én nieuwe. De theatermaker werd volwassen bij Huis a/d Werf en vindt in Het Huis artistiek verwantschap. ,,Het was heel pijnlijk. Met het kunstenplan van Zijlstra ging ineens de opleidingstaak van jonge makers volledig naar grote stadsgezelschappen en weg bij de productiehuizen, terwijl die stadsgezelschappen juist ook gevraagd werd zich te focussen op toneel voor de grote zaal. Daarmee zette de staatssecretaris de klok
5
dertig jaar terug. Niet elke jonge maker wil tegenwoordig een toneelvoorstelling in een schouwburg maken. Er zijn er genoeg die meer voelen voor theater op het snijvlak van mime, beeldende kunst en performance. Er leek in het nieuwe kunstenplan niet goed over nagedacht wie hen zou moeten begeleiden. Als je de nieuwe Dogtroep wil worden, is er in dit plan geen instelling meer die je echt intensief kan ondersteunen.” Productietaak ,,Hoe moet je verder als er na zo’n besluit geen terugweg meer is? Ik vond het bewonderenswaardig hoe Het Huis die productietaak, ondanks de adviezen van de ministerie en beperkte middelen, met volle energie voortzette. Ik hoop dat die taak in de toekomst op een nog hoger plan getrokken kan worden. Dat Het Huis weer net zo ambitieus kan zijn als acht jaar geleden. Dat de nadruk weer kan komen liggen op de artistieke signatuur.” Huis a/d Werf ,,De Jaarbeurs! Ik moest even slikken toen Huis a/d Werf mij acht jaar geleden de locatie voorstelde voor een idee waar ik mee speelde. Een nagebootst hotel met spiegelplafond waarbij de gasten, het publiek, naar elkaar konden kijken. Artistiek leidster Yvonne Franquinet zei: dit gaan we grootschalig brengen op Festival a/d Werf. Ze had het niet over vijfduizend euro om in een achterafzaaltje te tonen. Nee, er werd ingezet op een prominente plek op het festival. Terwijl ik net kwam kijken en nog niet veel autonoom werk had gemaakt. Na het werk ‘U bevindt zich hier’ volgden nog een aantal andere projecten. Door mij in het diepe te gooien hielp Huis a/d Werf me op eigen benen te staan.” Het Huis ,,Toen Het Huis van koers wijzigde, had ik al een eigen gezelschap, dus wat betreft begeleiding is er voor mij weinig veranderd. Maar de intocht van nieuwe huurders in het pand heeft me veel gebracht. Het Huis is nu een fijne werkplek met vergelijkbare makers. Praktisch gezien heeft het een grote meerwaarde: Voor het sparren over zakelijke en productionele zaken komt het vaak voor dat we even bij de mensen van Boukje Schweigman aankloppen of bij de organisatie van Het Huis. Ook artistiek gezien is het anders dan een paar jaar geleden. Vier jaar geleden was ik hier in huis één van de weinige makers die op eigen benen stonden. De nadruk lag op de net afgestudeerden. Nu zitten er gevestigde makers, zoals De Warme Winkel, met wie ik een artistiek verwantschap voel. Mensen als Jeroen de Man en Lotte van den Berg waren de afgelopen jaren ook een klankbord voor me.” Reuring ,,Omdat er dreigde dat er minder reuring zou zijn in Het Huis, heeft Cobie de deuren wijd open gezet. Die reuring is er absoluut gekomen. Ik word er erg blij van als ik hier binnenloop en een groep seniorenvrouwen zie breien. Met het mes van Zijlstra op de keel heeft Het Huis een aantal besluiten genomen, dat de levendigheid in het gebouw enorm heeft versterkt. Maar het is natuurlijk niet zo dat we kunstcentra hebben om vrouwen te laten breien. Dus dat moet je altijd zien als bijkomende activiteit. Het helpt makers om te zien dat de wereld groter is dan hun repetitielokaal. Dat de tijdgeest Het Huis dwingt de verhuurfunctie heel serieus te nemen, snap ik. Maar het gevaar bestaat dat die functie financieel uiteindelijk zo belangrijk wordt dat makers er mee in concurrentie komen te staan. Dat is niet wenselijk. Je zou een
6
jonge maker een maand lang een zaal moeten kunnen geven, om te zeggen: hier ga je werk maken waarmee je de Europese festivals gaat bestormen. Maar als dat niet kan, omdat de zaal aan ABN Amro is verhuurd, mag een maker de gaten gaan vullen. Dat helpt niemand.” Verdienmodel ,,Artistiek bestaansrecht krijg je als productiehuis alleen als je een x-aantal makers een belangrijke stap kunt laten zetten. Dan krijgt je plek een betekenis in Nederland. Dat gebeurt nog te weinig en dat heeft alles met geld te maken. Ik denk dat Het Huis er momenteel al alles uithaalt, maar ik hoop dat het ministerie en andere overheden uiteindelijk inzien dat hier de erfenis en de know how ligt van de vormvernieuwing in het Nederlandse theater. Tot die tijd kan het Huis niet anders dan nadenken over andere verdienmodellen. En misschien kan er dan weer een festival ontstaan. Het zou ideaal zijn als je programmeurs en dramaturgen in huis kunt halen en hun functie kunt koppelen aan de begeleiding van jong talent. Dan kunnen jonge makers hun ideeën omzetten in werk dat vervolgens ook een groot podium krijgt op een festival. Maar nu begin ik alweer te dromen.” Eigen rol ,,Uiteindelijk ben ik ervan overtuigd dat ieder mens moet doen waar hij het best in is. Dat betekent dat ik de conclusie heb getrokken de komende jaren me nog zuiverder alleen bezig te houden met het werk wat ik maak. En dat betekent soms ook dat ik me even terugtrek in mijn atelier, weg van het institutionele denken. Tot het moment dat een productie af is, dan wil ik het werk en het proces graag met jonge makers delen. Ik wil niets liever dan hen vertellen dat de bouwstenen voor de werken die ik nu maak hier liggen, in dit pand. Op één van de muren in Het Huis Utrecht staat: Make no little plans. De vrijheid en grootschaligheid van denken heb ik hier opgedaan, en die wil ik iedereen meegeven die ervoor kan zorgen dat Het Huis nog groter kan worden dan het nu al is.”
Jonge theatermaker Marte Boneschansker
‘Ik zou hier wel willen wonen’ Marte Boneschansker (26) is afgestudeerd actrice en wil zich als theatermaker ontwikkelen. In Het Huis volgde ze een jaar lang een onderzoekstraject. ,,Op een Jonge Makersdag in Het Huis raakte ik met Cobie de Vos in gesprek. Na mijn school wilde ik mijn handtekening verder ontwikkelen en hiervoor vond ik aansluiting bij Het Huis. Ik had niet direct een drang om een voorstelling te maken, maar wilde eerst onderzoek doen om een goede basis te leggen. Er bleek dat er geld was voor een onderzoekstraject voor jonge makers. Ik had een idee: ik was geboeid door het leven van kluizenaars. Vroeger stonden zij in direct contact met de bisschop en hadden ze veel status, terwijl kluizenaar nu een scheldwoord is geworden voor iemand die niet meedoet. Ik zelf kan heel slecht alleen zijn. Dat maakt het spanningsveld interessant voor een theaterstuk: ik die niet alleen kan zijn en de kluizenaar die altijd alleen is.”
7
Master ,,Ik deed historisch onderzoek, zocht de kluizenaar van nu op en nam zelf de proef op de som. Drie weken lang sloot ik me op in een pop-up-ruimte in Het Huis. Dat ging met ups en downs, tot ik berusting vond. Je wereld verschuift en alle handelingen worden even belangrijk. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit twee uur lang naar een plafond heb gestaard. In Het Huis kreeg ik de ruimte om breed te onderzoeken, zonder dat er direct een voorstelling op het programma hoefde te staan. Ik kon dingen uitproberen. Dat gaf heel veel rust; ik zie dit als een soort master waarin ik veel heb geleerd, waaronder het afbakenen van mijn onderzoek. Nu het onderzoek is afgerond, wordt het concreet. Ik vraag me af of het een vooropgezet plan van Het Huis is, maar na veel lucht en ruimte is het nu de bedoeling dat het echt een voorstelling wordt. Dat het wordt opgepikt door programmeurs en dat ik er volgend jaar mee in een theater sta. Het einde van mijn onderzoekstraject is een presentatie, een voorproefje op een voorstelling: ik nodig het publiek uit om in een kluis met mij in contact te komen.” Wonen ,,Ik vond het heerlijk om in Het Huis te werken. Het gebouw is enorm inspirerend met een heerlijke tuin en veel fijne zalen. Ik zou er wel willen wonen. Bovendien kom je er met andere mensen in contact. Ik ontmoette een architect die me kon vertellen hoe de ruimte van een vroegere kluizenaar eruit ziet. Hij wordt de scenograaf van mijn voorstelling. Met de theatermakers in Het Huis had ik graag meer contact gehad, die koppelingen zou Het Huis nog meer kunnen leggen. Dat zou echt tof zijn: dan wordt het traject spannender voor jonge makers. De vraag is wat er na dit traject gebeurt: ik hoop van harte dat er geld gevonden wordt om dit in Het Huis te kunnen produceren. Het Huis heeft het zaadje gekiemd en het zou voor mij en ook voor Het Huis mooi zijn als we dit samen verder kunnen ontwikkelen.”
Partner Henny Dörr van de HKU
Het Huis als Denktank voor de samenleving Henny Dörr, studieleider Master Fine Arts in Scenography van de HKU, werkt als strategisch partner op verschillende manieren samen met Het Huis. Zo zijn programma’s ingebed in het curriculum en maakt de HKU gebruik van veel ruimtes. ,,Het Huis staat open voor out of the box-denken. Het is niet niks als je pand een weekend wordt omgebouwd tot hotel en totaal op z’n kop komt te staan. Toch zeiden Cobie de Vos en Guido Besselink (producent van het Huis Utrecht) ja tegen ons idee en produceerde Het Huis het Exposium. Dat is gaaf, want als school hebben we externe partners nodig. Het evenement was bedoeld voor het professionele werkveld. Wanneer we het als school zonder Het Huis hadden georganiseerd, hadden we minder mensen bereikt. Het is goed dat je zoiets samen doet, dan laat je zien hoe sterk cultureel Utrecht is.” Meer ruimte ,,Ik vind dat Het Huis na de koerswijziging veel inhoudelijker is geworden. Je wordt meer uitgenodigd om met een vraag of idee te komen. In het verleden fungeerden
8
studenten vooral als publiek. De jonge makers die werden ingezet, waren vaak al afgestudeerd, omdat voor een festival met veel publiek niet al te veel risico’s genomen konden worden. Nu de productiedwang weg is, is er meer ruimte voor HKUstudenten. Zo komt student Daan van Bendegem binnenkort in Het Huis werken en geeft hij er een voorstelling. Ook stuur ik studenten naar de workshopdagen en ontmoetingsmiddagen voor studenten en jonge makers, die erg interessant voor ze zijn.” Bevruchting ,,De identiteit van Het Huis kun je niet in één woord vatten. Het is een plek voor culturele ontmoetingen, gesprekken, onderzoek en het is een broedplaats. Daar hoef je echt geen keuzes in te maken, want alles bevrucht elkaar. Dat het produceren minder is geworden, was erg. Maar: andere tijden, andere oplossingen. Met samenwerken kom je een heel eind. Je zou samen met instellingen als Theater Utrecht en de Stadsschouwburg producties kunnen maken. In samenwerken is Utrecht altijd sterk geweest, dat zou nu wel weer wat meer mogen. Een probleem is nooit van jou alleen.” Gezelschappen ,,Tijdens de introweek van de opleiding regel ik een meet & greet met Het Huis, om de gang naar Het Huis heel soepel te maken voor studenten. De samenwerking tussen de HKU en Het Huis zal alleen maar sterker worden. Ik ben nu bezig met het opzetten van een honoursprogramma voor excellente studenten. Die studenten kunnen dan in Het Huis hun werk kunnen ontwikkelen, coaching krijgen en presentaties geven. Begeleiding van jong talent vind ik niet iets wat Het Huis alleen zou moeten doen. Waarom worden jonge makers niet aan gezelschappen gekoppeld? Vaak zijn hun artistiek leiders bobo’s die elkaar snel opvolgen, maar ik vind dat ze ook een verantwoordelijkheid hebben voor jonge makers.” Toekomst ,,Het Huis kan inhoudelijk een nóg belangrijkere plek in Utrecht krijgen. Vergelijkbaar met De Balie in Amsterdam. Er kunnen debatavonden komen over maatschappelijke thema’s. Met daarbij ook politici, ondernemers en wetenschappers. En onderwerpen op de agenda die burgers uitnodigen om langs te komen. Voor de podiumkunsten is dat enorm interessant, want de bronnen liggen in de samenleving. Het is goed om werelden met elkaar te vermengen, want we leven nog veel te veel in hokjes. Als Het Huis een denktank wordt voor de toekomst van de samenleving, dan geeft dat het pand meer betekenis. Ook zouden de bewoners van Het Huis, de gezelschappen, zichtbaarder mogen worden. Wat betekent het dat zij in Het Huis zitten? Verder moet Het Huis vooral doorgaan in het model dat ze hebben gekozen. Dan wordt ook bij de overheid duidelijk dat het heel rijk is wat hier gebeurt. Voor de komende jaren hoop ik dat Het Huis een financieel gezond bedrijf blijft, zonder dat het haar artistieke ambitie verliest.”
9
Bijlage: Activiteiten overzicht
HET HUIS UTRECHT 2014 IN EEN NOTENDOP Het Huis Utrecht faciliteert (theater)makers in hun werkproces • Tijmen Legemaate • Jan Martens • Anna van der Kruis • Meher Debbich Awachri • Arno Schuitemaker Het Huis Utrecht ondersteunt jonge (theater)makers in hun ontwikkeling • Eva Knibbe • Vincent Brons • Marte Bonseschansker • Nick Steur Het Huis Utrecht nodigt makers uit om werk te ontwikkelen in en met de omgeving • Floris van Delft • Miek Uittenhout Het Huis Utrecht host inspirerende culturele en maatschappelijke initiatieven • Cultlab #1, Cultlab #2, Cultlab # • KULT-café • Coolpolitics: Shoot the Messenger • Dit zijn de Schrijvers! #1, Dit zijn de Schrijvers! #2 • LokaalMondiaal over buitenlandjournalistiek • PechaKucha Night Het Huis Utrecht geeft workshops voor beginnende makers • Podiumprogrammering • Financiering en fondsenwerving • Festivalprogrammering Het Huis Utrecht toont tussentijdse resultaten van maakprocessen • Tussenpresentatie Tijmen Legemaate • Tussenpresentatie Nick Steur (in residentie) en Arno Schuitemaker • Tussenpresentatie Meher Debbich Awachri (in residentie) ism. Dancing on the Edge • Presentaties Vincent Brons en Marte Bonseschansker (jonge makers traject) Het Huis Utrecht programmeert theater en documentaires • Filmavonden Nederlands Film Festival: Ne Me Quitte Pas, Congo Business Case, Wakker in een boze droom, Happily Ever After, Those who feel the fire Burning • Festival Oude Muziek ihkv. Uitfeest Utrecht • De Gruffalo van Meneer Monster • Man on Wire van Club Gewalt • Schijn van Fahd Lahrzaoui en Floris van Delft Het Huis Utrecht biedt verdiepende avonden met huismakers • Homo Desperatus #1, Homo Desperatus #2, Homo desperatus #3 van Dries
10
Verhoeven • Try-out Building Conversation van Lotte van den Berg Het Huis Utrecht organiseert ontmoetingen met internationale makers • Ontmoeting over activistisch theater in Latijns-Amerika • Exchange Meeting Fitri Setyaningsih (Indonesië) ism. Get Lost en Stadsschouwburg Utrecht • Exchange Meeting Amir Reza Koohestani (Iran) ism. Get Lost en Stadsschouwburg Utrecht Het Huis werkt samen met de Universiteit Utrecht, Theaterwetenschappen • Why Theatre?! Lotte van den Berg • Why Theatre?! De Warme Winkel Het Huis Utrecht produceert en huisvest als samenwerkingspartner twee grote symposia • Exposium, internationaal scenografie symposium, door HKU en Platform Scenografie • Cooperate, een symposium over coöperatieve samenwerkingsvormen in Utrecht
11