Het gebit Tanden en kiezen De voortanden van het paard worden snijtanden genoemd. Zij worden gebruikt om tijdens het grazen voedsel te pakken en af te snijden. De kiezen worden premolaren en molaren genoemd. Zij vermalen het voedsel in kleine deeltjes terwijl het met speeksel wordt gemengd. De tanden en kiezen zijn langer dan veel mensen veronderstellen. Bij een jong paard ligt het grootste gedeelte van de tand en kies nog ingebed in de kaak. De tanden en kiezen groeien onophoudelijk uit naarmate het paard ouder wordt. Afslijten van de tanden, en met name de kiezen, is dus noodzakelijk. Tegen de tijd dat het paard ongeveer 20 jaar is, is er nog maar weinig van de tanden en kiezen ingebed. Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit: (van binnen naar buiten:) 3 snijtanden (nrs. 1 t/m 3; T1 = binnentand, T2 = middentand, T3 = buitentand) 1 haak-, hengsten- of ruinentand (nr. 4; HT) 1 wolfskies (nr. 5) 3 premolaren (kiezen die gewisseld worden) (nrs. 6 t/m 8; P1, P2 en P3) 3 molaren (kiezen die niet gewisseld worden) (nrs. 9 t/m 11; M1, M2 en M3)
Tijdelijke tanden Jonge paarden hebben tijdelijke melktanden. Deze tanden zijn smaller, witter en gladder dan de permanente tanden, welke sterk en gelig zijn. Daarnaast hebben melktanden een inkeping bij het tandvlees, die de permanente tanden niet hebben. Tegen de tijd dat het paard 1 jaar is, heeft het een set van 24 tanden en kiezen. Dit zijn 12 tijdelijke snijtanden en 12 tijdelijke premolaren (melkkiezen). Op de leeftijd van 2 jaar zijn alle melktanden volledig doorgekomen. De bovenste en onderste snijtanden raken elkaar. Hierdoor zullen ze al enige slijtage tonen, beginnend bij de middelste snijtanden.
Permanente tanden Permanente, volwassen tanden beginnen de tijdelijke melktanden te vervangen wanneer het paard ongeveer 2,5 jaar is. De twee binnenste snijtanden (nrs. 1) zijn volledig doorgekomen op de leeftijd van 3 jaar. De tweede set binnenste snijtanden (nrs. 2) verschijnt bij circa 3,5 jaar en is volledig doorgekomen op 4-jarige leeftijd. De hoeksnijtanden (nrs. 3) komen door op de leeftijd van 4,5 jaar en zijn volledig doorgekomen bij 5 jaar. Bij hengsten en ruinen verschijnen dan nog in iedere kaakhelft (zowel boven als onder) de vier haaktanden (nrs. 4), ook wel de hengsten- of ruinentanden genoemd. (Merries hebben doorgaans geen haaktanden, en wanneer ze deze wel hebben, zijn ze vrij klein.) Op 5-jarige leeftijd heeft het paard daarnaast een volledige set van 24 permanente kiezen, verdeeld over premolaren en molaren.
Wolfskiezen Sommige paarden ontwikkelen rudimentaire premolaren, de wolfskiezen genoemd, aan de voorkant van de kiezenrij (meestal in de bovenkaak, soms ook in de onderkaak en soms maar aan één kant). Deze kiezen hebben geen functie. Aangenomen wordt dat ze ontstaan rond de leeftijd van 6 maanden. Soms ontwikkelt de wolfskies wel, maar groeit dan niet door tot boven het tandvlees. Ze worden gemakkelijk in het tandvlees teruggedrukt, en dus onzichtbaar, wanneer het paard bijvoorbeeld op harde voorwerpen kauwt of door de druk van het bit. De wolfskiezen kunnen het beste verwijderd worden, aangezien ze veel problemen kunnen veroorzaken door het rijden met een bit. Dit moet wel vakkundig gebeuren; omdat ze over het algemeen klein zijn, kunnen ze gemakkelijk afbreken. Ook de restanten van de wortel kunnen problemen geven. Het afknippen van de wolfskiesjes is dan ook zeer onverstandig. Er kan ook sprake zijn van "blinde wolfskiezen", waarbij het kiesje niet is doorgebroken, maar meestal wel duidelijk voelbaar is (een bultje onder het tandvlees). Deze kunnen ook juist problemen veroorzaken, aangezien de stand van de blinde wolfskies er voor zorgt dat er een 'driehoek' ontstaat waardoor deze altijd zeer pijnlijk door het bit geraakt wordt. Haken De onderkaak is smaller dan de bovenkaak en sluit dus niet perfect op elkaar aan. Ook de onderkaakkiezen zijn smaller dan de bovenkaakkiezen. Hierdoor liggen de onderste kiezenrijen dichter bij elkaar dan bovenste kiezenrijen. De buitenranden van de bovenste kiezen en de binnenranden van de onderste kiezen liggen daardoor in rust 'vrij' (maken geen contact met elkaar). De onderkaak beweegt ten opzichte van de bovenkaak naar voren als het paard het hoofd naar beneden beweegt of de hals buigt, en de onderkaak beweegt ten opzichte van de bovenkaak naar achteren wanneer het paard het hoofd
omhoog brengt of de hals strekt. (Op de foto hier naast is te zien hoe smal en ondiep de onderkaken zijn. Links is de onderkaak van een 1-jarig paard, rechts is de onderkaak van een 4-jarig paard.) Tijdens het eten maakt het paard een malende beweging tijdens het kauwproces, waardoor de tanden en kiezen elkaar dan wèl raken en daardoor ook kunnen slijten. Dit malen gaat of over links of over rechts met zijwaartse beweging, met tegelijkertijd een voor- en achterwaartse beweging van de onderkaak. Voor dit malende kauwproces is structuurrijk voer (ruwvoer, hooi) essentieel, omdat het paard goed moet kauwen en malen om het te kunnen verteren. Bij onvoldoende structuurrijk voer zal het paard minder malen en kauwen en zullen de bovenste buitenranden en de onderste binnenranden elkaar onvoldoende tot niet raken en dus nauwelijks slijten. Hierdoor ontstaan scherpe randen. Deze randen noemen we haken en kunnen in de binnenkant van de mond snijden (in het wangslijmvlies aan de bovenzijde en in de tong aan de onderzijde). Ook belemmeren de haken in de onderkaak in z'n voor- en achterwaartse beweging, waardoor het paard belemmerd wordt in zijn bewegingen van hoofd en hals. Daarnaast zorgen haken er voor dat het paard het voedsel niet (meer) voldoende kan kauwen. Dit alles zal leiden tot verdere complicaties. Door het paard meer structuurrijk voer te geven, en/of deze randen regelmatig weg te raspen, voorkom je verdere problemen.
Doorsnede van de kaken
De bovenste kiezen staan allemaal recht ingebed en hebben 3 wortelpunten. De onderste premolaren zitten recht ingebed, de onderste molaren lopen steeds meer gecurved weg. De onderste kiezen zijn smaller dan de bovenkiezen en hebben 2 wortelpunten.
Leeftijd schatten na 5 jaar Na de leeftijd van 5 jaar, wordt de leeftijd van het paard geschat op basis van: de hoeveelheid slijtage van de groefjes* van de snijtanden; de vorm en de hellingshoek van de snijtanden; de groeve die in bovenste hoeksnijtanden verschijnt.
De snijtanden kunnen tot ongeveer 9 jaar worden gebruikt om vrij nauwkeurig de leeftijd van het paard te bepalen. Na deze leeftijd kan de leeftijd slechts worden geschat. (De kiezen kunnen ook worden gebruikt om de leeftijd te schatten, maar deze zijn moeilijk te onderzoeken.)
Groefjes De "groefjes" zijn de "putjes" in het midden van de tanden. Zij worden gevuld met bindmiddel en omgeven door een laagje email. Het voer zorgt er voor dat de groefjes zwart gaan kleuren. Naarmate het paard ouder wordt en de tanden slijten, verdwijnen geleidelijk aan de groefjes. De groefjes van de onderste snijtanden verdwijnen op de volgende leeftijden: centrale snijtanden: 6 jaar middelste snijtanden: 7 jaar hoeksnijtanden: 8 jaar Op dezelfde manier verdwijnen de groefjes van de bovenste snijtanden tijdens het 9de, 10de en 11de levensjaar. (Noot: deze leeftijden zijn bij benadering; veranderingen gaan geleidelijk en elk paard is verschillend, afhankelijk van zijn dieet/voeding en zijn gezondheid.)
Vorm en helling De tanden veranderen van vorm naarmate het paard ouder wordt. Wanneer ze doorkomen, zijn de kauwoppervlakten ovaal. Op de leeftijd van ongeveer 12 jaar, worden de centrale snijtanden rond. Op de leeftijd van 17 jaar, zijn alle snijtanden rond. Wanneer het paard 18 is, zijn de centrale snijtanden driehoekig. Tegen de tijd dat het paard 23 jaar oud is, zijn alle snijtanden driehoekig. Tussen de 24 tot 29 jaar worden de tanden van het paard nogmaals ovaal, maar hellen naar de binnenachterkant van de mond (gaan haaks staan). Terwijl de tanden op 6-jarige leeftijd min of meer loodrecht op elkaar staan (bekeken van de zijkant), staan de tanden van een 20-jarig paard meer gehoekt.
Vroegtijdige veroudering van tanden Paarden die in droge, zanderige gebieden leven, slijten hun tanden en kiezen sneller dan andere paarden. Ook bij paarden met stal"ondeugden" zoals kribbenbijten en houtbijten, zullen de snijtanden sneller slijten. Paarden met een overbeet of onderbeet slijten ook hun tanden ongelijkmatig. Deze factoren maken het bepalen van de leeftijd van het paard moeilijk. Tevens vereisen deze paarden extra gebitsverzorging.
Gebitsveranderingen Snijtanden/kiezen
doorkomen
wisselen
volgroeid
1e 2 melktanden onder (binnenveulentanden)
reeds aanwezig bij geboorte
2,5 jaar
3 jaar
1e 2 melktanden boven (binnenveulentanden)
reeds aanwezig bij geboorte
2,5 jaar
3 jaar
1e 2 snijtanden onder (middenveulentanden)
6-30 dagen
2,5 jaar
3 jaar
1e 2 snijtanden boven (middenveulentanden)
6-30 dagen
2,5 jaar
3 jaar
2e 2 melkkiezen onder (premolaren, binnen-veulentanden)
reeds aanwezig bij geboorte
3 jaar
3,5 jaar
2e 2 melkkiezen boven (premolaren, binnen-veulentanden)
reeds aanwezig bij geboorte
3 jaar
3,5 jaar
3e 2 melkkiezen onder (premolaren, binnen-veulentanden)
reeds aanwezig bij geboorte
3,5 jaar
4 jaar
3e 2 melkkiezen boven (premolaren, binnen-veulentanden)
reeds aanwezig bij geboorte
3,5 jaar
4 jaar
2e 2 snijtanden onder (middenveulentand)
6-8 weken
3,5 jaar
4 jaar
2e 2 snijtanden boven (middenveulentand)
6-8 weken
3,5 jaar
4 jaar
3e 2 snijtanden onder (buitenveulentand)
6-8 maanden
4,5 jaar
5 jaar
3e 2 snijtanden boven (buitenveulentand)
6-8 maanden
4,5 jaar
5 jaar
Tegen de tijd dat het paard 1 jaar is, heeft het een set van 24 tanden en kiezen; 12 snijtanden en 12 premolaren. Tegen de leeftijd van 2 jaar zijn alle melktanden volledig doorgekomen. * De 1e melkkies (premolaar, nr. 6, P1) is de voorste kies; de 3e permanente kies (molaar, nr. 11, M3) is de achterste kies. Het paard wisselt dus van voor naar achteren. schedel van een eenjarig paard
wolfskiezen
6-8 maanden
n.v.t.
n.v.t.
1e 2 permanente kiezen (molaar)
1 jaar
n.v.t.
1,5 jaar
2e 2 permanente kiezen (molaar)
2 jaar
n.v.t.
2,5 jaar
3e 2 permanente kiezen (molaar)
3 jaar
n.v.t.
3,5 jaar
Tegen de tijd dat het paard 3 jaar is, zijn ook de molaren (permanente kiezen) doorgekomen. Het paard heeft nu een complete set van 36 tanden en kiezen; 12 snijtanden, 12 premolaren en 12 molaren. hengstentanden onder
4-4,5 jaar
n.v.t.
4,5-5 jaar
hengstentanden boven
4-5 jaar
n.v.t.
4,5-5,5 jaar
Wanneer het paard rond de 5 jaar is, heeft het een volledig gebit met 36 tot 40 permanente elementen (de 40 zijn inclusief de 4 hengstentanden).
Bron tekst: Horse Conformation van Juliet Hedge, DVM. Bron foto's: Gerard Rutten - paardentandarts.