Het Floriade Paviljoen Het ontwerp van een biologisch afbreekbaar bouwwerk
Studenten Inge Dijkstra 310272 Willemke Snijders 304214
Afstudeerverslag
16-06-2011, Groningen
Het Floriade Paviljoen Het ontwerp van een biologisch afbreekbaar bouwwerk Studenten Inge Dijkstra 310272 Willemke Snijders 304214 Afstudeer verslag Het Floriade paviljoen Thema 4.3 & 4.4 februari’11 / juni’11 Opleiding Bouwkunde/ Architectuur 1e fase Afstudeerbegeleider Dhr. Robert Ovbiagbonhia Lezer Dhr. Ron de Vrieze
Hanzehogeschool Groningen Zernikeplein 11 9747 AS Groningen Studiejaar 2010-2011
Opdrachtgevers DAAD Architecten, & Atelier D 16-06-2011, Groningen
De scriptie is samengesteld in opdracht van: Hanzehogeschool Groningen, Academie voor Architectuur, Bouwkunde & Civiele techniek Zernikeplein 11, 9747 AS Groningen & DAAD Architecten Paltz 21 9411 BM Beilen Afb. 2. | Inge en Willemke
Begeleider: Dhr. Robert Ovbiagbonhia Zernikeplein 11, kamer B1.56 +31 (0) 50 595 46 26 Lezer: Dhr. Ron de Vrieze Zernikeplein 11, kamer B1.59 +31 (0) 50 595 40 13 Studenten: Inge Dijkstra 310272 Beekland 9 9302 GM Roden +31 (0) 6 29 41 86 88 Willemke Snijders 304214 Frederiksplein 2 9724 NH Groningen +31 (0) 6 42 55 60 15 Eindredactie: I. Dijkstra | W. Snijders Vormgeving: I. Dijkstra | W. Snijders Keywords: Natuurlijke principes, het paviljoen, biologisch afbreekbaar
Copyright © 2011 © Auteursrechten voorbehouden aan I. Dijkstra | W. Snijders, Groningen: Dit verslag is onderdeel van het afstudeerproject ‘Het Floriade paviljoen‘ in opdracht van de Hanzehogeschool Groningen en DAAD Architecten. Verveelvoudigen is toegestaan, mits de auteurs en het afstudeerproject als bron worden vermeld. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
Voorwoord
.
Het onderzoek is gedaan ter afronding van de opleiding Bouwkunde, met de afstudeer richting architectuur 1e fase, aan de Hanzehogeschool Groningen. Onderzocht is hoe natuurlijke principes toegepast kunnen worden op het ontwerp van een Floriade paviljoen voor Erutan, zodat deze volledig biologisch afbreekbaar is. Het onderzoek is verricht in de periode van februari’11 tot juli’11 en heeft plaats gevonden binnen Atelier duurzaam (Atelier D). Atelier D is onderdeel van het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen.
Ons dankwoord gaat tevens uit naar een aantal medewerkers van de Hanzehogeschool Groningen. Ing. dhr. J. de Haan, docent constructief, voor de controle die hij heeft uitgevoerd op ons concept draagconstructie. Ing. dhr. G.J. Ribberink, docent bouwfysica, voor zijn adviezen betreft de vochtregulering. En Ing. W. Visser, voor zijn adviezen betreft de bouwtechnische uitwerking. Tot slot willen wij Margreet Kors, eigenaresse van het multifunctioneel gebouw te Orvelte, bedanken voor de informatieve rondleiding in het duurzame gebouw en haar interesse voor ons afstuderen.
Aandacht voor de grote hoeveelheid bouw- en sloopafval is vanwege het milieuvervuilende aspect hard nodig. Met 19 miljoen ton afval per jaar is het bouw- en sloopafval één van de grootste afvalstromen in Nederland. Zelfs bij tijdelijke bouwwerken wordt er alleen vanuit estethisch oogpunt ontworpen. Er wordt geen rekening gehouden met de grote hoeveelheid afval die vrijkomt na gebruik van het gebouw. Het blijven storten van deze hoeveelheden afval is geen optie, gezien het ruimte gebruik en de emissie die plaatsvindt. Vanwege de bijdrage die wij kunnen leveren aan een oplossing voor het afvalprobleem en daarbij onze kennis kunnen uitbreiden, wat betreft duurzaam bouwen, hebben wij in januari’11 besloten om aan de afstudeeropdracht “Het Floriade paviljoen” te gaan werken.
Groningen, 16 juni 2011 Willemke Snijders, Inge Dijkstra
Het kenniscentrum Atelier D heeft, in samenwerking met het architectenbureau DAAD Architecten, de afstudeeropdracht “Het Floriade paviljoen” geformuleerd. Zij hebben de vraag gesteld een paviljoen te ontwerpen met een Cradle to Cradle (C2C) ambitie en daarbij te kijken naar biomimicry. Wij zijn hierin een stap verder gegaan en hebben onderzocht hoe natuurlijke principes toegepast kunnen worden zodat het ontwerp van een paviljoen biologisch afbreekbaar is. Biologisch afbreekbare stoffen dienen als voedsel voor microorganismen. Zo levert het afval van het paviljoen energie op, in plaats van dat afval energie kost en het milieu vervuilt. Het Mies van der Rohe paviljoen te Barcelona heeft als basis gediend voor het ontwerp welke wij aan de hand van onze randvoorwaarden en uitgangspunten hebben getransformeerd naar een biologisch afbreekbaar en een energiezuinig paviljoen. Aan de hand van het Mies van der Rohe paviljoen, welke als architectonisch hoogtepunt van de Moderne bouwkunst wordt beschouwd, willen wij op een overtuigende wijze demonstreren hoe er op een milieubewuste manier ontworpen en gebouwd kan worden. Graag willen wij bij deze de gelegenheid gebruiken om in het bijzonder onze afstudeerbegeleider Ir. dhr. A.R. Ovbiagbonhia te bedanken, en tevens onze lezer Ing. dhr. R. de Vrieze en onze opdrachtgever Ir. dhr. R. Hendriks voor hun kritische blik en waardevolle adviezen.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
Inhoudsopgave 0.1 Inleiding
5
1.0 Introductie
8
1.1 Aanleiding
9
1.2 Projectomschrijving
10
1.3 Achtergrond informatie
10
1.4 Plan van Aanpak
12
1.5 Onderzoeksstrategie
12
2.0 Van onderzoek naar concept
16
2.1 Deelvraag 1. Wat zijn biologisch afbreekbare processen?
17
2.2 Deelvraag 2 Wat is een paviljoen?
33
2.3 Deelvraag 3 Wat wil Erutan?
45
2.4 Deelvraag 4 Wat betekent de Floriade 2012?
51
2.5 Interpretatie ontwerpopgave
57
3.0 Van concept naar ontwerp
62
3.1 Van Concept naar Ontwerp
63
4.0 Van ontwerp naar bouwtechnische uitwerking
76
4.1 Schets ontwerp (SO)
77
4.2 Concept draagconstructie
79
4.3 Concept fysische systemen en installaties
81
4.4 Motivatie materiaalkeuze
85
4.5 Brandveiligheid
91
4.6 Definitief ontwerp
95
Conclusie
97
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Bronvermelding
99
5.2 Bijlage overzicht
103
Bijlage 1.0 Projectplan
104
Bijlage 2.0 Reflectieverslag Inge Dijkstra
138
Bijlage 3.0 Reflectieverslag Willemke Snijders
141
Bijlage 4.0 Materialenmatrix
144
Bijlage 5.0 Multicriteria analyse
149
Bijlage 6.0 Berekening Rc-waarde
151
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
4
0.1 Inleiding
Het verkennend onderzoek is opgedeeld in vier deelvragen welke kennis opleveren over : • •
Als gevolg van het menselijk handelen raken de fossiele brandstoffen op, vervuilt het milieu en verandert het klimaat. Om te voorkomen dat ons nageslacht hier de nadelen van gaat ondervinden zal er een gedragsverandering moeten plaatsvinden. Producten en gebouwen zullen vanuit een duurzaam oogpunt moeten worden ontworpen. In dit afstudeerverslag staat het ontwerp van een biologisch afbreekbaar Floriade paviljoen centraal. Dit onderzoek wijst uit dat het Floriade paviljoen grotendeels terug te geven is aan de natuur en daarbij ook nog esthetisch verantwoord is. Het onderzoek werpt daarbij nieuw licht op de beperkingen die de Nederlandse regelgeving het duurzaam bouwen oplegt. Het architectenbureau DAAD Architecten heeft van Erutan de opdracht gekregen om een tijdelijk Floriade paviljoen, van ca. 200 m² met een Cradle to Cradle (C2C) ambitie, te ontwerpen voor de Floriade 2012 te Venlo. Erutan wil het paviljoen gebruiken om haar tapijt, ontwikkeld volgens het C2C principe, te promoten tijdens de Floriade 2012. De Floriade verwacht dagelijks 35.000 bezoekers, deze stroom bezoekers zullen binnen vijf minuten door het paviljoen geloodst kunnen worden. Parallel aan DAAD Architecten zullen wij een eigen ontwerp voor het Floriade paviljoen ontwikkelen. Vanwege de korte levensduur van het paviljoen willen wij een paviljoen ontwerpen die, aan de hand van natuurlijke principes, volledig biologisch afbreekbaar is. Aan de hand van dit ontwerp wordt onderzocht hoe natuurlijke principes toegepast kunnen worden zodat het Floriade paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is. De materialen van het paviljoen kunnen na afloop van de 6 maand durende Wereld Tuinbouw Expo aan de natuur worden terug gegeven, zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor het milieu. Het onderzoek vindt plaats binnen Aterlier D. Aterlier D is onderdeel van het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen. DAAD Architecten wil in samenwerking met Aterlier D zich binnen dit project richten op materialen met een C2C ambitie. Atelier D heeft ons hierbij gevraagd om ook naar biomimicry te kijken. Het onderzoek is opgesteld aan de hand van een hoofdvraag. De centrale hoofdvraag van het onderzoek luidt: “Hoe kunnen natuurlijke principes toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van een paviljoen zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is?” Om een antwoord te geven op de hoofdvraag is het onderzoek opgedeeld in drie onderdelen, namelijk het verkennend onderzoek, de ontwerpfase en de uitwerkingsfase. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
• •
Biologisch afbreekbare materialen en natuurlijke systemen; Paviljoen typologieën en wat voor een invloed de typologieën hebben op het ontwerp van een biologisch afbreekbaar en/of energiezuinig paviljoen; Het programma van eisen (PVE) opgesteld door Erutan en de eisen uit het bouwbesluit met daarbij de mogelijkheden die de eisen bieden voor het ontwerp; De context waarin het biologisch afbreekbare paviljoen geplaatst wordt, de Floriade 2012 te Venlo.
De onderzoeksmethodes die we hanteren voor het beantwoorden van de deelvragen zijn: literatuur studies, referentie studies, excursies en interviews. Aan de hand van de kennis verkregen uit het verkennend onderzoek, wordt in de ontwerpfase een eigen interpretatie van de opgave ontwikkeld. De eigen interpretatie wordt vertaald naar uitgangspunten en randvoorwaarden, een nieuw PVE en een concept. In de ontwerpfase, en tevens in de volgende uitwerkingsfase, wordt onderzocht hoe natuurlijke principes kunnen worden toegepast op het ontwerp. Het resultaat van de ontwerpfase is een ruimtelijk ontwerp waarin de eisen met betrekking tot het PVE, typologie en context zullen worden verwerkt. Het Duitse paviljoen te Barcelona ontworpen door Mies van der Rohe dient als basis voor het ontwerp. Aan de hand van dit architectonisch hoogtepunt worden de mogelijkheden van onze duurzame ontwerp- en bouwmethode op een overtuigende wijze gedemonstreerd. Net als in de ontwerpfase wordt in de uitwerkingsfase onderzocht hoe natuurlijke principes toegepast kunnen worden. Tevens wordt er onderzocht hoe biologisch afbreekbare materialen esthetisch verantwoord kunnen worden toegepast binnen de Nederlandse regelgeving. In de uitwerkingsfase zullen de laatste aspecten zoals materialen, hoofddraagconstructie en fysische systemen geïntegreerd worden in het ontwerp. De onderzoeksmethode die wij hierbij hanteren is het opstellen van varianten en alternatieven en deze toetsen aan het PVE en het concept. Het afstudeerverslag is een verslaglegging van het gehele afstudeerproject. Allereerst wordt een introductie gegeven van het afstudeerproject. In de introductie wordt de aanleiding, projectomschrijving, achtergrond informatie en de onderzoeksstrategie van het project beschreven. De introductie wordt opgevolgd door het hoofdstuk “Van onderzoek naar concept”. In dit hoofdstuk worden alle deelvragen behandeld. Iedere deelvraag bestaat uit een inleiding, een verslaglegging van het deelonderzoek en een conclusie waarin antwoord wordt gegeven op de deelvraag. Het hoofdstuk “Van onderzoek naar concept” wordt afgesloten met een eigen interpretatie van de ontwerpopgave. In dit onderdeel worden aan de hand van de uitkomsten van voorgaande deelvragen randvoorwaarden en uitgangspunten, een nieuw PVE en een concept gevormd. Het hoofdstuk “Van onderzoek naar concept” wordt opgevolgd door het hoofdstuk “Van concept naar ontwerp”. De keuzes die zijn gemaakt bij de transformatie van het Mies van der Rohe paviljoen naar het Floriade paviljoen zullen per onderdeel worden beargumenteerd en resulteren in een schets ontwerp.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
5
In de laatste fase wordt het schets ontwerp uitgewerkt tot een definitief ontwerp. In deze fase wordt de constructie, bouwfysica, materialisatie en de brandveiligheid geïntegreerd in het schets ontwerp. In dit hoofdstuk “Van ontwerp naar bouwtechnische uitwerking” zal eerst een concept van de draagconstructie worden gegeven gevolgd door een concept voor de bouwfysische systemen en installaties. Aan de hand van deze gegevens kunnen de materiaal keuzes worden gemaakt en gemotiveerd. De motivatie voor de materiaal keuze wordt per constructieonderdeel behandeld. Tot slot wordt het ontwerp getoetst op de brandveiligheid. Bij dit onderdeel wordt onder andere de brandcompartimentering, vluchtroutes en het brandgedrag van de materialen getoetst aan de eisen die gesteld zijn in het bouwbesluit. Het antwoord op de hoofdvraag wordt weergegeven in een set DO tekeningen, deze worden als bijlage toegevoegd aan het verslag. Het afstudeerverslag wordt afgesloten met een conclusie. De conclusie zal beginnen met het onderwerp en de opbouw van het onderzoek, waarna er een antwoord op de hoofdvraag wordt gegeven. Tevens worden de bevindingen behandeld en geven we aanbevelingen voor een vervolg onderzoek.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
6
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
7
1.0 Introductie
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
8
1.1 Aanleiding
Wij als ontwerpers willen rekening gaan houden met de kwaliteit van leven. Dit kunnen wij in ons vakgebied doen door duurzame oplossingen te vinden voor bouwwerken. Onder andere door duurzame materialen met een C2C ambitie toe te passen en energie zuinige oplossingen te vinden voor het gebruiken van een gebouw. Alle organismen op deze aarde, behalve de mens, weten te overleven zonder machines die allerlei schadelijke stoffen en afval produceren. Hier kunnen wij als ontwerpers ook een voorbeeld aan nemen.
De (bouw)wereld heeft een probleem De wijze waarop de mens haar gebouwen ontwerpt, bouwt en gebruikt is erg kortzichtig. Bouwwerken worden ontworpen en gebouwd volgens het principe ‘van wieg tot graf’, het gebouw wordt na een aantal jaar weer afgebroken waardoor onnodig veel afval ontstaat. Deze ontwerp methode stamt nog uit de principes van de industriële revolutie, daar waar alles ontworpen werd vanuit economisch oogpunt. De gevolgen van deze handelingen, op de lange termijn, werden buiten beschouwing gelaten. Zoals de schadelijke effecten die afval en uitlaatgassen, dat onder andere geproduceerd wordt tijdens een bouwproces, op het milieu hebben. Eind van de 18e eeuw in Engeland begon de industriële revolutie en vervolgde begin 19e eeuw in de rest van Europa. Tijdens de industriële revolutie vond de omschakeling van handmatig vervaardigde goederen naar machinaal vervaardigde goederen plaats. De toepassing van de stoommachine heeft een grote invloed gehad op de industriële revolutie, deze gaf een enorme inpuls aan de vervaardiging van producten. In plaats van de kleine ambachtelijke werkplaatsen die producten produceerden kwamen er grote fabrieken die deze taak overnamen. Tijdens de industriële revolutie werden de producten enkel ontworpen vanuit economisch oogpunt. Het begin van het einde, want hier zijn de productieprocessen begonnen die allerlei schadelijke stoffen in het milieu hebben veroorzaakt. In de tijd van de industriële revolutie was er een ander wereldbeeld dan dat wij nu hebben, er was geen besef dat het ontwerp en de ontwikkeling van producten invloed kon hebben op de gezondheid van de mens en de kwetsbaarheid van de natuur. En daar bevinden wij nu de gevolgen van. De vele uitlaatgassen en het afval die vrijgekomen zijn door de mens ontworpen, onwikkelde, gebruikte en geproduceerde producten zijn zeer slecht voor de gezondheid van de mens en schadelijk voor het milieu. Jaren lang was er tijdens het ontwerpen en ontwikkelen van producten te weinig besef wat voor invloed dit op mens en milieu zou kunnen hebben. Daarnaast wordt er ook nog altijd te veel op een milieuonvriendelijke wijze energie gewonnen. Hierdoor krijgt de mens allerlei chemische stoffen in het lijf en het milieu wordt geteisterd door het broeikas effect. Ook in de bouwsector worden bouwwerken nog te weinig op een duurzame wijze ontworpen, gebouwt en gebruikt. Alles wat op dit moment leeft heeft het probleem en alles dat gaat leven krijgt het probleem wanneer deze manier van handelen zich voortzet. Dus de mens, andere dieren en de natuur, maar ook ons nageslacht zullen hier de dupe van worden.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
9
1.2 Projectomschrijving
1.3 Achtergrond informatie
De opdrachtbeschrijving
Atelier D
Het architectenbureau DAAD Architecten heeft van Erutan de opdracht gekregen om een tijdelijk paviljoen van ca. 500 m2 met een C2C ambitie te ontwerpen voor de Floriade 2012. De Floriade 2012 staat in het teken van C2C. Erutan wil het paviljoen gebruiken om haar tapijt, ontwikkeld volgens C2C principes, te promoten tijdens de Floriade 2012. Het tapijt is door enzymen technologie ontwikkeld en bevat door deze methode geen latex meer. Hierdoor zijn de samengestelde materialen waaruit het tapijt bestaat volledig herbruikbaar.
Het atelier Duurzaam is onderdeel van het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen. Gevestigd in het gebouw aan Zernikeplein 11 te Groningen. Atelier D werkt met studenten en docenten aan projecten die kennis en inzicht opleveren over duurzame ontwikkelingen. Atelier D werkt daarin samen met externe partijen die informatie kunnen verschaffen, maar ook met partijen die atelier D vragen om onderzoek naar duurzame ontwikkelingen en innovatie te doen. Het project waar wij aan gaan werken betreft een afstudeer opdracht waar voor het ontwerp van een paviljoen natuurlijke principes onderzocht worden. De vraag om natuurlijke principes te onderzoeken is vanuit het architectenbureau DAAD architecten gesteld.
Een eis van de Floriade 2012 is dat elk paviljoen op het Floriadeterrein moet beschikken over voorzieningen voor kinderen. Erutan wil, om aan deze eis van de Floriade 2012 te voldoen, proef experimenten opstellen waarmee de kinderen kunnen experimenteren. De Floriade 2012 verwacht dagelijks 35.000 bezoekers, deze stroom bezoekers moeten binnen vijf minuten door elk paviljoen geloods kunnen worden. Atelier D en DAAD architecten zijn onze opdrachtgevers. DAAD Architecten wil in samenwerking met Atelier D zich binnen dit project richten op materiaal onderzoek met een C2C ambitie. Atelier D heeft ons hierbij gevraagd om ook naar biomimicry te kijken.
Hoe wij deze opdracht interpreteren Het paviljoen voor de Floriade 2012 is een tijdelijk bouwwerk, daarom willen wij om aan de C2C ambitie van Erutan te voldoen een paviljoen ontwerpen dat volledig biologisch afbreekbaar is. Een paviljoen waarvan de materialen zo terug de natuur in gegooid kunnen worden zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor het milieu. Wij gaan deze opdracht parallel aan DAAD Architecten uitvoeren, zodat we onze ideeën en oplossingen met die van DAAD kunnen vergelijken en op deze wijze van elkaar kunnen leren. Tijdens het ontwerpen gaan we op zoek naar materialen, welke de natuur niet verontreinigen, waaruit het paviljoen voor Erutan gerealiseerd zou kunnen worden. Gezien de natuur haarzelf niet verontreinigt, zou binnen deze opdracht biomimicry een methode kunnen zijn.
Biomimicry Letterlijk vertaald betekend biomimicry; ‘leer van de natuur’. De natuur heeft al vaak oplossingen bedacht voor problemen waar de mens nog veel van kan leren. Daarnaast doet de natuur dit ook nog eens vele malen efficiënter met betrekking tot energie- en materiaal gebruik. Ook voor de bouw kan de natuur een inspiratiebron zijn. Een bekend voorbeeld is de termietenheuvel. Ongeacht de buitentemperatuur hanteert een termietenheuvel altijd een constante temperatuur. Terwijl wij ons blauw stoken om een gebouw te verwarmen of de airco als een malle laten draaien om een gebouw koel te krijgen. Wij hebben voor de temperatuurregeling in een bouwwerk allerlei installaties nodig. Hiermee verontreinigen we de Aarde en als we het met een termietenheuvel vergelijken, verbruikt de mens onnodig veel energie. Door te leren en zich te laten inspireren door de natuur zou de mens, vooral gezien de bouw, nog veel kunnen leren.
Floriade 2012 Eens in de tien jaar vindt in ons land de Wereld Tuinbouw Expo plaats, beter bekend als de Floriade. In 2012 opent de zesde Floriade haar poorten, voor het eerst buiten de randstad, op het Floriadeterrein te Venlo. Het thema van de Floriade 2012 is C2C. Floriade 2012 bestaat uit vijf unieke leefwerelden met elk een uniek programma en decor. Floriade 2012 kent de werelden: Environment, Relax & Heal, Green engine, Education & Innovation en World Show Stage. In deze verschillende leefwerelden voel, zie en beleef je de natuur steeds op een andere manier. Het doel van de Floriade is aan de bezoekers laten
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
10
zien wat tuinbouw kan en doet. Het gaat dan ook veel verder dan alles wat groen is. De sector loopt voorop als het gaat om innovatie, hoogwaardige technologie en duurzame productiemethoden. Daarnaast wil de Floriade mensen bewust maken wat de invloed van alle tuinbouw gerelateerde producten zoals bloemen,planten, bomen, groenten en fruit op de kwaliteit van leven is. De toekomstige bestemming van het Floriadeterrein is een bedrijventerrein, Greenport Venlo. Een Greenport is een verzameling van tuinbouw gelieerde bedrijven. Na de Floriade 2012 zullen een aantal bedrijven in beeldbepalende gebouwen , die zijn opgezet voor de Floriade 2012, trekken.
Duurzame ontwikkeling Een veel gehoord en gebruikt begrip is duurzaam, maar wat houdt duurzaam in? “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoefte van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generatie, om in hun eigen behoefte te voorzien, in gevaar te brengen.”, aldus de VN-commissie Brundtlang uit 1987. Duurzaamheid gaat over het schaarste gebruik van hulpbronnen waarmee de welvaart voortgebracht wordt. Zowel nu als in de toekomst. Duurzame ontwikkelingen zijn nodig aangezien de bronnen van grondstoffen van de Aarde niet onuitpuntbaar zijn. Tegenwoordig worden duurzame ontwikkelingen ook als positieve bijdrage aan het milieu gezien. De producten die de op aardolie gebasseerde producten vervangen zijn vaak veel minder, tot niet, schadelijk voor het milieu.
DAAD Architecten
Erutan ( naturE) Erutan is de werkelijke opdrachtgever van het paviljoen voor de Floriade 2012. De opdrachtgever van DAAD Architecten. Erutan beweegt zich op het terrein van innovatie van tapijtproductie. Een groot probleem in de tapijtindustrie was het vinden voor een oplossing van de kilometers afgedankte tapijt. Doordat de boven- en onderkant van een tapijt uit verschillende op aardolie gebasseerde grondstoffen bestaat is optimale recyceling van dat tapijt niet mogelijk. Erutan heeft een oplossing gevonden, ze hebben een uitvinding gedaan om wol en jute met elkaar te verbinden zonder gebruik te maken van latex. Er wordt gebruik gemaakt van enzymentechnologie. Door deze uitvinding is het mogelijk om een tapijt geheel te recycelen. Erutan wil deze productinnovatie onder de aandacht van het publiek brengen in een duurzaam paviljoen tijdens de Floriade 2012.
C2C (Cradle to Cradle) Letterlijk vertaald naar het Nederlands betekend C2C; ‘Wieg naar Wieg’. Veel producten worden geproduceerd met het principe ‘Wieg naar Graf’. Wanneer een product niet meer bruikbaar is wordt het afval. Afval is schadelijk voor het milieu en er worden vaak waardevolle materialen weggegooit. De kern van het C2C principe houdt in: afval is voedsel. Gebruikte materialen kunnen na hun bestaan weer nuttig worden ingezet bij andere producten of het materiaal is milieu-neutraal zodat het niet schadelijk is voor het milieu. De materialen zouden hierbij niet onder kwaliteitsverlies mogen lijden. Hiermee is de kringloop van producten rond. Het afval van gebruikte producten wordt voedsel voor nieuwe producten. C2C kent drie principes, namelijk afval = voedsel, zon is de energiebron en respect voor diversiteit.
DAAD Architecten is een middelgroot architectenbureau gevestigd in Beilen. Het architectenbureau is een van de externe partijen die betrokken is bij het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen. De opdracht om een paviljoen met C2C ambitie te ontwerpen voor de Floriade 2012 komt dan ook bij DAAD architecten vandaan. De werkelijke opdrachtgever van het paviljoen, Erutan, heeft als wens uitgesproken het paviljoen op te bouwen uit materialen en technieken met een C2C ambitie. DAAD Architecten wil in samenwerking met studenten onderzoeken wat voor mogelijkheden er zijn gezien de materiaal keuze voor het paviljoen met C2C ambitie. Deze onderzoeksvraag hebben ze doormiddel van een afstudeeropdracht voorgelegd aan de Atelier D. DAAD architecten zal dan ook betrokken zijn bij deze afstudeeropdracht. Regelmatig zal er contact zijn tussen ons en het architectenbureau om het gemaakte werk en gevonden resultaten te bespreken. DAAD zal ook aanwezig zijn bij de peilingen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
11
1.4 Plan van Aanpak
1.5 Onderzoeksstrategie
Het afstudeerproject bestaat uit drie fases: de onderzoeksfase, de ontwerpfase en de uitwerkingsfase. In het Plan van Aanpak wordt per onderdeel aangegeven waar de focus op ligt, welke methode wordt toegepast en wat het resultaat is.
Verkennend onderzoek
Het onderzoek Het onderzoek wordt gedaan zodat er een antwoord gevonden kan worden op de hoofdvraag. De hoofdvraag is een logische vraag als gevolg van de probleemstelling. Aan de hand van deelvragen wordt gezocht naar een antwoord op de hoofdvraag. Alle deelvragen samen moeten antwoord geven op de hoofdvraag. De deelvragen zorgen ervoor dat het onderzoek wordt ingeperkt en hanteerbaar wordt gemaakt [afb.1].
Probleemstelling Een tijdelijk paviljoen voor Erutan, met als functie een informatie centrum, gebaseerd op C2C principes voor de Floriade 2012 te Venlo.
Hoofdvraag Hoe kunnen natuurlijke principes toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van een paviljoen zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is? Keywords: Natuurlijke principes, het paviljoen, biologisch afbreekbaar
Deelvragen • • • • • • •
Deelvraag 1: Wat zijn biologisch afbreekbare processen? Deelvraag 2: Wat is een paviljoen? Deelvraag 3: Wat wil Erutan? Deelvraag 4: Wat betekent de Floriade 2012? Interpretatie ontwerpopgave Van concept naar ontwerp Van ontwerp naar bouwtechnische uitwerking
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Deelvraag 1. Wat zijn biologisch afbreekbare processen? Onderzocht wat een biologisch afbreekbaar proces inhoud en wat dit betekend voor bouwmaterialen. Aan de hand van twee referentiestudies wordt onderzocht hoe biologisch afbreekbare materialen kunnen worden toegepast in een bouwwerk. De verkregen informatie wordt geanalyseerd met de focus op het materiaal gebruik. Literatuurstudie Er wordt informatie verkregen over de bouwwerken door middel van boeken, internetpagina’s en artikelen. Excursie We gaan op excursie naar Buyten te Orvelte, daar hebben we een gesprek met de eigenaresse van Buyten. Woodman’s Cottage te Sussex is te ver hier vandaan om te kunnen bezoeken. Referentie studies Twee duurzame bouwwerken: Buyten te Orvelte, ontworpen door DAAD Architecten en Woodman’s Cottage te Sussex (Engeland), ontworpen en gebouwd door Ben Law zullen worden bestudeerd en geanalyseerd. Documentatie verzamelen Over de biologisch afbreekbare materialen wordt (technische) informatie verzameld op internet en bij leveranciers en adviseurs. Resultaat • Tabellen met biologisch afbreekbare materialen • Analyse Buyten te Orvelte • Analyse Woodman’s Cottage te Sussex • Matrix met technische eigenschappen van biologisch afbreekbare materialen Bijdrage aan de hoofdvraag Het project is gefocusd op het toepassen van biologische afbreekbare materialen binnen de Nederlandse regelgeving en esthetisch verantwoord. Met een overzicht van van biologisch afbreekbare materialen en de technische gegevens daarvan, kunnen we deze materialen aan de bouwbesluit eisen toetsen en de juiste materiaalkeuzes voor het Floriade paviljoen maken.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
12
Deelvraag 2. Wat is een paviljoen Om een antwoord te kunnen geven op de deelvraag: “Wat is een paviljoen?”, wordt het betreffende discipline, het paviljoen, onderzocht. Het deelonderzoek kan gezien worden als een typologieën studie. Tevens wordt onderzocht hoe typologieën of kenmerkende elementen een bijdrage kunnen leveren voor de totstandkoming van een biologisch afbreekbaar of energiezuinig paviljoen.
Bijdrage aan de hoofdvraag Het onderzoek is gericht op het toepassen van biologisch afbreekbare materialen binnen de regelgeving van het bouwbesluit. Om de juiste materiaalkeuzes te kunnen maken is het van belang om te weten welke bouwbesluit eisen er aan de constructie onderdelen van het paviljoen gesteld worden. Het ontwerp van een bouwwerk komt tot stand in samenwerking met de opdrachtgever, daarom zijn de eisen van Erutan van belang voor het ontwerp.
Literatuurstudie Er wordt informatie verkregen over paviljoens middels van boeken, internetpagina’s en artikelen.
Deelvraag 4. Wat betekend de Floriade 2012
Referentie studies Twee tentoonstellingspaviljoens: het Duitse paviljoen te Barcelona (wereldtentoonstelling 1929), ontworpen door Mies van der Rohe, en het Nederlandse paviljoen te Hannover (wereldtentoonstelling 2000), ontworpen door MVRDV zullen worden geanalyseerd.
Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden wordt er onderzoek gedaan naar de betekenis van de Floriade 2012. Er wordt onder andere onderzocht wat de maatschappelijke context van de Floriade inhoudt en wat de Floriade de afgelopen jaren voor Nederland heeft betekend. Daarnaast wordt er gezocht naar de stedebouwkundige context. De verkregen informatie wordt geanalyseerd en gevisualiseerd.
Resultaat • Algemene kenmerken paviljoens • Paviljoen typologieën
Literatuurstudie Door middel van boeken, internetpagina’s en artikelen wordt er onderzoek gedaan naar de maatschappelijke context van de Floriade 2012.
Bijdrage aan de hoofdvraag Paviljoens worden onderzocht zodat er inzicht wordt verkregen in het type gebouw waar de natuurlijke principes op toegepast moeten worden. Wellicht kunnen de kenmerkende (ruimtelijke) elementen of typologieën van paviljoens een bijdrage leveren aan de biologische afbreekbaarheid of energiezuinigheid van het gebouw.
Verkenning stedebouwkundige context Door middel van kaarten, foto’s en afbeeldingen wordt de stedebouwkundige context van de Floriade 2012 verkend.
Deelvraag 3. Wat wil Erutan? Om een antwoord te geven op deze vraag worden de wensen en eisen van Erutan verkend. Daarnaast wordt er onderzocht welke bouwbesluit eisen van toepassing zijn op het, voor Erutan, te ontwerpen paviljoen. Het paviljoen valt gezien het bouwbesluit onder een tijdelijk bouwwerk met een bezoekersfunctie. Literatuurstudie Door middel van artikelen en internetpagina’s (www.bouwbesluitonline.nl) wordt er onderzoek gedaan naar de bouwbesluit eisen. Interview Een gesprek met de opdrachtgever Rob Hendriks van DAAD Architecten. Resultaat • Overzicht met eisen van Erutan • Overzicht met eisen van het bouwbesluit
Resultaat • Analyse stedebouwkundige context • Analyse maatschappelijke context • Verslag algemene informatie van de Floriade Bijdrage aan de hoofdvraag De stedebouwkunde- en maatschappelijke context hebben invloed op het ontwerp. Deze twee factoren bepalen mede, aan de hand van wat er bereikt wil worden met het bouwwerk, de uitgangspunten en het concept van het paviljoen. De omgevings factoren zouden invloed kunnen hebben op de compositie, positie en materialisering van het te ontwerpen paviljoen. Deze elementen kunnen een bijdrage leveren aan de energiezuinigheid en biologische afbreekbaarheid van het Floriade paviljoen.
Toepassings mogelijkheden Floriade paviljoen Uitwerking; Interpretatie ontwerpopgave Vanuit de onderzoeksresultaten worden aan de hand van eigen interpretatie randvoorwaarden en uitgangspunten opgesteld. Vanuit deze randvoorwaarden en
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
13
uitgangspunten komt een nieuw programma van eisen tot stand. Vervolgens vindt de vertaalslag plaats van het programma van eisen naar een ontwerp visie, het concept. Een concept is een gedachte of visie waar de ontwerpbeslissingen aanvast hangen. Alle beslissingen worden getoetst aan het concept, zodat uiteindelijk alle deeloplossingen een antwoord geven op het concept. De interpretatie van de ontwerpopgave resulteert in een programma van eisen, randvoorwaarden en uitgangspunten en een concept.
Van concept naar ontwerp In de uitwerking van het concept wordt de vertaalslag gemaakt van een gedachte of visie naar een ruimtelijk ontwerp. We onderzoeken hoe natuurlijke principes, verkregen uit voorgaande deelvragen, toegepast kunnen worden in een ontwerp. Door het opstellen van alternatieven en varianten, en deze te toetsten aan het concept, kunnen er ontwerpbeslissingen worden gemaakt. Daarnaast dienen de uitgangspunten als basis voor het ontwerp. Van concept naar ontwerp resulteert in een schets ontwerp.
Van ontwerp naar bouwkundige uitwerking Het structuur ontwerp wordt doorontwikkelt tot een definitief ontwerp. De bouwtechnische beslissingen worden op dezelfde wijze geïnterpreteerd als de ontwerpbeslissingen. Er worden varianten opgesteld welke getoets worden aan het bouwbesluit en de randvoorwaarden en uitgangspunten. Vanuit het schets ontwerp wordt er een concept opgesteld voor bouwfysica en de draagconstructie. Vanuit deze bouwkundige aspecten kan het schets ontwerp doorontwikkelt worden tot een definitief ontwerp. Op basis van de bouwfysica en de draagconstructie kunnen de constructie elementen worden gematerialiseerd. Wanneer het bouwwerk gematerialiseerd is kan het worden getoets op brandveiligheid. De brandveiligheidseisen kunnen invloed hebben op de materialisering en het ontwerp.
Afb. 3. | Organogram Plan van Aanpak Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
14
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
15
2.0 Van onderzoek naar concept
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
16
2.1 Deelvraag 1. Wat zijn biologisch afbreekbare processen?
Het toepassen van biologisch afbreekbare materialen voor het ontwerp van een paviljoen kan gezien worden als een duurzame ontwikkeling. “Een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoefte van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generatie, om in hun eigen behoefte te voorzien, in gevaar te brengen”, aldus de VN-commissie Brundtlang uit 1987. Het toepassen van biologisch afbreekbare matrerialen voor het ontwerp van een paviljoen heeft immers geen schadelijke gevolgen voor de toekomstige generatie. Wij willen een paviljoen ontwerpen dat volledig biologisch afbreekbaar is. Het paviljoen, dat wordt opgebouwd uit organische stoffen, wordt weer voedsel voor de natuur. Om de deelvraag te kunnen beantwoorden worden twee gebouwen geanalyseerd met de focus op het materiaal gebruik: Buyten te Orvelte, ontworpen door DAAD architecten en Woodman’s Cottage te Sussex (Engeland), ontworpen en gebouwd door Ben Law. Beide gebouwen zijn opgezet uit materialen uit de nabije omgeving. Wanneer een bouwwerk wordt opgezet uit materialen uit de omgeving is men grotendeels aangewezen op het gebruik van natuurlijke producten. De biologisch afbreekbare producten vallen ook onder deze natuurlijke producten. Daarnaast staat bij Buyten en Woodman’s Cottage duurzaamheid hoog in het vaandel. Vandaar dat deze twee gebouwen interessant zijn voor ons onderzoek. Wij onderzoeken of de materialen die gebruikt zijn bij Buyten en Woodman’s Cottage biologisch afbreekbaar zijn. Voor de gebruikte producten die niet biologisch afbreekbaar zijn gaan wij opzoek naar alternatieven. Wij zijn ook geïnteresseerd in anorganische natuurlijke stoffen, voor het geval er geen organische alternatief te vinden is. Anorganische natuurlijke stoffen zijn niet biologisch afbreekbaar, maar zijn wel stoffen die niet schadelijk zijn voor het milieu. Voorbeelden van zulke producten zijn klei, zand en kalk. Vanwege onze interesse in duurzame ontwikkelingen, naast het toepassen van biologisch afbreekbare materialen, zullen we ook de bouwfysische systemen van de te analyseren gebouwen in kaart brengen, zoals het koel-. verwarm- en ventilatie systeem. Het onderzoek resulteert in een overzicht met biologisch afbreekbare materialen en eventuele natuurlijke varianten daarop. Daarnaast wordt er een overzicht gegeven van de gebruikte installatie principes. Deze materialen en installaties kunnen toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van het paviljoen. Onderzoeksmethode: literatuurstudie, excursie, verkennend onderzoek Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
17
Biologisch afbreekbare stoffen Biologisch afbreekbare stoffen zijn organische stoffen die afgebroken worden door de natuurlijke activiteit van micro-organismen. Micro-organismen zijn ééncellige organismen zoals bacteriën, algen en schimmels.Deze organismen zijn te klein om met het blote oog te zien. Stoffen zie zich door micro-organismen laten afbreken noemt men biologisch afbreekbaar. Organische stoffen zijn stoffen van biologische oorsprong, dat wil zeggen dat deze stoffen koolstof bevatten. Het kenmerk van organismen is dat ze leven. Alleen organische stoffen, die leven of geleefd hebben, kunnen biologisch worden afgebroken. Door biologische afbraak van stoffen worden andere organismen weer gevoed. Doordat organische stoffen biologisch afgebroken worden heeft dit proces geen schadelijke gevolgen voor het milieu.
• •
Biologisch afbreekbaar Organisch
•
Niet biologisch afbreekbaar, niet schadelijk voor het milieu. Anorganisch
Afb. 5. | Strobaal
De duur van het biologisch afbreekbare proces verschilt per stof en is afhankelijk van verschillende factoren. Zo duurt het biologisch afbreekbare proces van een houten constructie vele malen langer dan een wand van stro. Daarnaast spelen weersomstandigheden een grote rol bij de duur van biologisch afbreekbare processen. Wanneer een product niet door weersomstandigheden beïnvloed wordt zal de afbraak van het product vele malen langer duren. Wat vaak gezegd wordt is dat alle producten uiteindelijk door het milieu afgebroken worden. Dat is niet juist, anorganische stoffen kunnen slechts uiteenvallen onder invloed van andere mechanismen. Een aantal natuurlijke stoffen vallen onder de anorganische stoffen. Natuurlijke stoffen als zand, kalk en water leven niet en hebben niet geleefd, deze stoffen zijn niet schadelijk voor het milieu. Echter de anorganische materialen waar fossiele brandstoffen aan toegevoegd zijn, zijn schadelijk voor het milieu. Dat zijn producten als kunststoffen, deze zijn niet door natuurlijke scheikundige processen tot stand gekomen.
• Afb. 6. | Keien
• •
Niet biologisch afbreekbaar, wel schadelijk voor het milieu. Anorganisch
Afb. 7. | Cola blikje Afb. 4. | Ééncellig pantoffeldiertje Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
18
Analyse: The Woodman’s Cottage (2008) te West Sussex, Ben Law Inleiding Ben Law woonde al tien jaren in het bos van West Sussex, graafschap in regio Zuid-oost Engeland, voor hij begon met de bouw van The Woodman’s Cottage. Zonder bomen om zich heen kan Ben Law zich het leven niet voorstellen. Voor hem zijn de bomen van het bos een eerste levensbehoefte. Door deze behoefte wordt Law ook wel ‘Woodman’ genoemd. Na al deze jaren primitief in caravans en tenten te hebben gewoond voelde Law toch de behoefte aan de luxe van een woning. De behoefte om in het bos te leven heeft Ben Law laten besluiten een Afb. 8. | The Woodman’s Cottage woning te bouwen, volledig opgebouwd uit materialen uit de omgeving. Het grootste gedeelte van het West Sussex bos bestaat uit kastanje bomen, hier bestaat The Woodmand’s Cottage dan ook grotendeels uit. De woning is gebouwd door Ben samen met vrijwilligers die het project als een grote uitdaging zagen. Ben Law bood eten, drinken en onderdak voor het werk dat deze vrijwilligers verrichten. Met een paar simpele schetsen [afb. 9.] kwam Law bij de architect John Rees. Rees heeft Ben ondersteund in het ontwerpen van de woning en in de verdere uitwerkingen van de bouwtekeningen. De woning bestaat uit een grote woonruimte met keuken, badkamer en een slaapkamer op de 1e verdieping. De woning is grotendeels opgebouwd uit hout en stro. Geen enkel element dat vervaardig is uit hout is behandeld.
Afb. 9. | Een van de eerste schetsen van Ben Law
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Constructie Tamme Kastanje: de constructie bestaat uit een A vorig frame opgebouwd uit tamme kastanje hout. [afb. 10.] De tamme kastanje is een loofboom die een hoogte van 25 tot 25 meter kan bereiken. De boom kan een leeftijd halen van 500 tot 1500 jaar oud. Het hout van de boom is door zijn hardheid uitstekend timmerhout. Het lijkt qua structuur en kleur op eikenhout, maar het soortelijk gewicht is iets lager. De tamme kastanje heeft veel looizuur Afb. 10. | Constructie van The Woodman’s Cottage in het kernhout zitten waardoor het een hoge duurzaamheid heeft. Looizuur beschermt de boom tegen insectenvraat en aantasting door bacteriën. Ben Law is het bos ingegaan en de bomen met de juiste afmetingen en vorm voor de constructie heeft hij omgekapt om te kijken of er rot in zit. Wanneer dit niet het geval was werd de boom meegesleept en op locatie ontdaan van hars. Hier werd het hout ook zo bewerkt, vorm en contravormen in het hout [afb. 11.], zodat de constructie inelkaar gezet kon worden. De constructie is volledig vervaardig van het tamme kastanje hout. Op een aantal punten zijn de contructieve houten delen met touw aan elkaar bevestigd. De bomen die gebruikt zijn verschillen in diameter van 10 cm tot 25 cm.
Afb. 11. | Bevestigings methode van contructie elementen
Wandopbouw Stro: tussen het tamme kastanje houten skelet zijn strobalen geplaats ten behoeve van de wanden. Deze strobalen heeft Ben Law gekocht bij de plaatselijke boer. Afb. 12. | Strobaal Stro bestaat uit droge bloeistengels van graanplanten. Bij het maaidorsen van graan blijven de plantenstengels met de uitgedorste aren achter op het land. Deze worden tot grote ronde balen opgerold of tot rechthoekige strobalen samengeperst. Stro kan zeer goed gebruikt worden in de bouw en heeft een zeer hoge
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
19
Afb. 13. | Interieur: strobalen afgewerkt met kalkpleister
Kalkpleister: de strobalen zijn intern afgewerkt met drie lagen kalkpleister. Door het afwerken met het waterkerende kalkpleister wordt het bouwwerk waterdicht. Deze combinatie van stro met pleister resulteerd in een zeer goed geïsoleerd huis. Kalkpleister bestaat uit een hydraatkalk (gebluste kalk) met fijn zand en eventueel een vezel. De kalkpleister heeft in de woonkamer van de woning een crème gele kleur. Door toevoeging van ijzeroxide en kurkuma heeft de badkamer een rood/oranje kleur gekregen.
De exacte opbouw van het dak hebben wij niet kunnen achterhalen, daarom is er een aanname gedaan van de opbouw van het dak. [afb. 15.] Er is gerecycled kranten papier gebruikt voor de isolatie van het dak. Wij gaan er vanuit dat het isolatie materiaal tussen de schoren bevestigd is en afgetimmerd met houten platen. De binnenzijde van het dak is afgewerkt met kalkpleister. Het is goed mogelijk dat de buiten zijde ook met kalkpleister is afgewerkt vanwege de waterkerende eigenschap van dit materiaal. Op de constructie zijn tengels en panlatten bevestigd voor de bevestiging van de houten dakpannen. Dakopbouw v.o.n.b. • Afwerklaag, Kalkpleister • Beplating, eikenhout • Schoor, tamme kastanje hout • Beplating, eikenhout • Waterkerende laag, (waarschijnlijk kalkpleister) • Tengels, eikenhout • Panlatten, eikenhout • Dakpannen, eikenhout (ontbreekt op de schets)
Eiken hout: houten latten zijn gebruikt voor de gevelbekleding van de woning. De eik is een loofboom en heeft een geelbruinte tot donker houten kleur. Eiken is een harde, maar een goed bewerkbare houtsoort met een vaste zware structuur. De gevels zijn voorzien van deze houten gevel bekleding. Deze bekleding is bevestigd op het skelet.
1. 2. 3. 4. 5.
Kalkpleister Strobaal met koperen kabel behuizing, t.b.v. bescherming bekabeling Kalkpleister Eikenhout gevelbekleding Kolom, Tamme Kastanje hout
Afb. 15. | Aanname opbouw dak
Naast de opbouw van het dak hebben wij nadacht over een mogelijke oplossing voor de aansluiting van het dak op de wand. [afb. 16.] Afb. 16. | Aanname aansluiting dak op wand
Afb. 14. | Opbouw wandconstructie
Dakopbouw Eikenhout: op het A vormige frame zijn schoren, van tamme kastanje hout, aangebracht ter ondersteuning van het dak. Deze schoren zijn op dezelfde wijze bevestigd zoals de overige contructie. Op deze schoren zijn eiken houten tengels en panlatten aangebracht waar 12.000, met de hand gebeitelde, houten dakpannen op zijn bevestigd.
Vloeropbouw
Gerecycled kranten papier: het kranten papier is verwerkt in het dak ten behoeve van de isolatie van de woning. Kranten papier heeft een goede isolerende eigenschap en wordt al jaren in Noord Amerika en Scandinavi gebruikt voor het isoleren van bouwwerk.
Gerecycled kranten papier: het kranten papier is verwerkt in de vloer ten behoeve van de isolatie van de woning.
Kalkpleister: het dak is intern afgewerkt met een kalkpleister.
Eikenhout: de tamme kastanje houten liggers van de beganegrond en de 1e verdieping zijn bekleedt met
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
Afb. 17. | Mogelijke opbouw vloer; Kolom waar ligger aanbevestigd is. Op deze ligger is haaks een ligger geplaatst die de ruimte overspant en als constructie voor de vloer dient. Deze Constructie is afgewerkt met hout en voorzien van krantenpapier ten behoeve van de isolatie.
16-06-2011, Groningen
20
eikenhout. Deze houtsoort wordt in de bouw vaker gebruikt voor afwerkingsvloeren, als de zo genaamde parketvloeren.
De exacte opbouw van de beganegrond vloer hebben wij niet kunnen achter halen. Daarom is er een aanname gedaan hoe deze beganegrond vloer mogelijkerwijs opgebouwd zou kunnen zijn. [afb. 17.] Wij gaan er vanuit dat de liggers aan beide zijden zijn afgetimmerd met eikenhouten platen waartussen het krantenpapier bevestigd is. Aangezien de woning 500 mm boven het maaiveld op kolommen staat, gaan wij er vanuit dat er geen waterkerende laag bevestigd is onder de vloer. De kolomen die de woning dragen zijn afgetimmerd met eikenhouten platen (op dezelfde wijze als de gevelbekleding) waardoor er geen regenwater onder de woning komt.
Ventilatie: de woning wordt op natuurlijke wijze geventileerd. Simpel weg door ramen die opgezet kunnen worden.
Overige bouwkundige elementen Schoorsteen: de schoorsteen, waar de houtkachel op aangesloten is, is van binnen bekleedt met klei om het brandgevaar te verlagen. Op het dak is een stalen schoorsteen geplaatst. Kozijnen: de kozijnen zijn vervaardigd, op dezelde wijze als de constructie, door Ben Law uit eikenhout. Deze kozijnen zijn gemonteerd op constructieve onderdelen. Draaiende delen: de deuren zijn vervaardigd uit eikenhout. In de overige kozijnen is glaswerk geplaatst.
Installaties Kabelbehuizing: door de strobalen zijn koperen buizen getrokken om de bekabeling in weg te werken. Dit is gedaan wegens de brandveiligheid en om de bekabeling te beschermen tegen eventueel ongedierte. De kans op ongedierte is relatief klein. Ongedierte komt af op graan, maar niet op het rest product stro. Daarnaast zijn de strobalen afgewerkt met kalkpleister, hierdoor wordt het voor ongedierte relatief lastig om bij de bekabeling te komen. Electriciteit: de woning loop geheel op natuurlijke energie. De zonnepanelen en windmolens die de woning van energie voorzien zijn tweedehands aangeschaft. Ook de batterij die energie opslaat is tweedehands, deze batterij is afkomstig van een onderzeeër. Water: het regenwater wordt opgevangen en voorziet alle waterpunten in de woning. De woning is voorzien van een heet water cylinder. Deze heet water cylinder verwarmt het water doormiddel van een verwarmingselement dat werkt op het natuurlijk verwekte stroom. Koken: Ben Law heeft een Rayburn kookstel aangeschaft. Dit kookstel kan aangesloten worden op gas, maar kan ook verwarmd worden doormiddel van het ontsteken van houtblokken in de oven onder het fornuis. Het laatste is dan waar Law gebruik van wil maken. Verwarming: de woning wordt verwarmd door een houtkachel. Een zelfgemaakte houtkachel van klei afkomstig uit de plaatselijke vijver. Een houtkachel is prima instaat om de woning geheel te verwarmen. Doordat de woning in het bos staat is het gemakkelijk om aan hout te komen, alleen het zagen en kloven van hout kost tijd.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
21
arch Bij h word de vr van en te nood ming
19
18
Buyten (1999) te Orvelte, DAAD architecten bv
17
13
14
15
16 24
Inleiding
7 1
Buyten is een multifunctioneel gebouw te Orvelte en is ontworpen door DAAD architecten bv. Sinds de akkerbouwer Henk Hidding, eigenaar van ontginningsboerderij “de Wenning”, omschakelde naar biologisch werd hij een active promotor van de milieuvriendelijke teeltwijze. Henk Hidding promootte de milieuvriendelijke teeltwijze in het bijzondere informatiecentrum. Sinds kort is het gebouw verkocht aan Margreet Kors. Margreet Kors verhuurd een deel van het multifunctionele gebouw als trainings- en vergaderlocatie. De overige ruimten heeft ze zelf in gebruik waar ze haar beroep als psychologe kan uitoefenen. De ontwerpopgave betrof een veelomvattende opdracht: een duurzaam gebouw met als grote uitdaging de integratie van klimaat, comfort, uiterlijk, techniek en inpassing in de omgeving, daarbij wilde de opdrachtgever Henk Hidding het liefst materialen gebruiken uit de naaste omgeving. Hetgeen resulteerd in een bijzonder gebouw van voornamelijk natuurlijke materialen. Het multifunctionele gebouw is een mooie combinatie van regionaal en duurzaam bouwen. In 2001 ontving het gebouw de Drentse Welstandsprijs 2001-agrarische bebouwing dankzij het verenigen van opvattingen over milieuvriendelijke landbouw en duurzaam bouwen. Van een afstand is het gebouw als een volledig houten volume waarneembaar. Dichterbij gezien blijkt dat het gebouw bestaat uit een binnenvolume, de kern, en een buitenvolume, de omhulling. “Het gebouw manifesteerd zich als een low-tech verzameling van schillen. Iedere schil heeft, afhankelijk van de plaats en de materiaalkenmerken, een specifieke taak.”, aldus Rob Hendriks, architect van het gebouw.
2
2 3
situa In z bouw omge waar leeft ing d van d ‘nieu
26
20 1
4
5
5
4
6
21
7
8 21 9
4
10
11
5
12
5
22
23
20
1
doorsnede 0
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
0.5
1
1.5
gestabiliseerde leemsteen 150 mm lariks, houten staanders 59x156 mm lariks, gevelbekeding 20x130 mm h.o.h. 150 mm hennep-isolatie 150 mm leemsteen 150 mm afwerking, leemstuc lariks, lamellen 20x130 mm h.o.h. 150 mm lariks, onbehandeld kozijn hout gestort beton, waarvan 20% betonpuingranulaat hennep-isolatie 50 mm afwerkvloer van baksteen granulaat, gepolijst en in de olie gezet. vloerisolatie, geexpandeerde kleikorrels 330 mm sedum, vegatatiedak 40 mm + kunsstof dakbedekking gordingen 71x171 mm h.o.h. 610 mm
2M
Dren In ee integ wdel geve low-t plaat taak die in aang aan i gena
15. gelamineerde houten ligger 105x415mm 16. rogips gipskartonplaat 12,5 mm regels 21x46 h.o.h. 300 mm balklaag 71x196 mm h.o.h. 600 mm hennep-isolatie 150 mm underlayment plaat 10 mm 17. lariks, mesing/groef delen 20x130mm 18. lariks, kozijnhout 19. lariks, glaslatten + enkel glas 20. lariks, houten raamwerk 90x96 + sponning 21. vitrinekast/raam van lariks kozijnhout / glas 22. lariks vlonder op balken 23. grind 24. gelamineerde kolommen 2x 75x300 mm 25. lariks, baanderdeur 26. 27.
grind opgehoogde grond
N situatie
Afb. 18. | Doorsnede en Situatie tekening gebouw Buyten, Orvelte Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
arch Naas ecolo demo is op opdr zijn. mate zulle mate zoda demo hoor
16-06-2011, Groningen
22
Materialen
Binnenwanden
De kern
De binnenwand is opgetrokken uit ongebakken leemsteen [afb . De steen is een geperste en ongebakken steen van leem. Leem is een mengsel van klei en silt. De vochtdoorlatendheid en warmteaccumulatie zijn bijzondere eigenschappen van leem. Hierdoor blijft leem in de zomer koud en in de winter warm. 22.]
De kern van het gebouw bestond oorspronkelijk uit twee massieve, goed geisoleerde volumes. Tussen de twee volumes was een overdekt terras gesitueerd. Margreet Kors heeft echter van het overdekte terras een interne ruimte gemaakt, waardoor de kern nu uit één volume bestaat. De scheidende onderdelen van het volume: de vloer, wanden en het dak zijn opgebouw uit materialen die, voor zover het mogelijk is, van het land van de opdrachtgever of uit de directe omgeving afkomstig zijn. De kringloopmaterialen zijn op een zodanige wijze bevestigd zodat eventuele toekomstige demontage mogelijk is.
Wandafwerking
Specifieke taken en eigenschappen van de toegepaste materialen
De binnenwanden zijn bepleisterd met leemstuc en gekleurd met natuurverven. Leemstuc bezit dezelfde eigenschappen als leemsteen (vochtdoorlatend en warmteaccumulerend) en is qua sterkte vergelijkbaar met een kalkmortelstuc. Leemstuc kan echter niet tegen direct en langdurig contact met water.
Constructievloer
Wand isolatie
De constructievloer is achterwege gelaten zodat de massa van de bodem optimaal benut wordt ten behoeve van de warmteaccumulatie. Aan de grond is schelpenisolatie toegevoegd om de grond te stabiliseren [afb 19.]. Schelpenisolatie heeft een isolerende werking en gaat optrekkend vocht tegen. Schelpen bestaan uit kalk en hebben een hoge PH-waarde, wat huisstofmijt, schimmels en een muffe lucht verminderd.
Vloer isolatie
Het binnenvolume is geisoleerd met hennep-isolatie [afb 23.]. De isolerende wol wordt vervaardigd uit hennepvezels. De hennepstengels worden mechanisch bewerkt waardoor het hennephout van de hennepvezels gescheiden wordt. De hennepvezels worden gekalibreerd en samen met andere vezels gebonden tot isolatiematten. Hennep-isolatie is vrij van schadelijke stoffen. Afb. 19. | Schelpen isolatie
Onder de afwerkvloer van baksteengranulaat zit een laag van 330mm geexpandeerde kleikorrels [afb 20.]. De geexpandeerde kleikorrels hebben een isolerende functie. De geexpandeerde kleikorrels worden gemaakt van kalkarm klei met fijn verdeelde organische bestanddelen. De grondstof wordt gemalen, gegranuleerd en in een draaitrommeloven verhit tot 1200 graden om zo opgeblazen kogelvormige kleikorrels te verkrijgen.
Afwerkvloer
Baksteengranulaat is één van de grondstoffen van de afwerkvloer. Resten baksteen, verkregen uit sloop- en bouwafval, wordt gemalen tot granulaat [afb 21.] zodat het als grondstof hergebruikt kan worden. Baksteengranulaat kan dus gezien worden als een gerecylede grondstof. Baksteengranulaat vervangt klei en andere natuurlijke toeslagstoffen die worden ingezet als afmageringsmiddel.
Afb. 20. | geëxpandeerde kleikorrels
Afb. 21. | Baksteengranulaat Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 22. | Leemstenen
Dak
Het dak van het binnenvolume is opgebouwd als een traditioneel houten dak. Voor de isolatie is weer gekozen voor hennep-isolatie. Het plafond is afgetimmerd met rogipsgipskartonplaten. Rogips is een secundaire grondstof en komt vrij bij de ontzwafeling van rookgassen uit, de met kolen gestookte, elektriciteitscentrales. Veel mensen denken dat natuurlijke of biologische producten altijd gezonder zijn dan kunstmatige en synthetische stoffen, dat is niet altijd het geval. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de verschillen tussen natuurgips en rogips in chemische samenstelling en in het gehalte aan sporenelementen vanuit het oogpunt van gezondheid te verwaarlozen zijn. Je zou echter wel kunnen stellen dat rogips meer duurzaam is omdat natuurgips in mijnen worden gewonnnen, welke het landschap aantasten, en rogips niet.
Afb. 23. | Hennep-isolatie
Het dak is afgedekt met een underlaymentplaat. Een underlaymentplaat is een gladde plaatmateriaal met een fineerlaag van bijvoorbeeld vurenhout.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
23
De toegepaste underlaymentplaten, de houten regels en de balken zijn duurzaam wanneer het hout op een duurzame wijze geproduceerd is en het hout niet behandeld is met schadelijke stoffen.
De omhulling De omhulling is opgebouwd uit onbehandeld larikshout die de massieve kern beschermd tegen regen, wind en zon [afb 25. & 26.]. Tevens zal deze omhulling van uiterlijk veranderen onder invloed van weer, seizoen en leeftijd. Om het zonlicht, dat in de zomer gefilterd wordt door de relatief dichte huid, ‘s winters maximaal naar binnen te kunnen halen is een gedeelte van de zuidgevel met grote schuifdeuren te openen.
Specifieke taken en eigenschappen van de toegepaste materialen Gevelbekleding
De gevel van het gebouw is bekleed met onbehandeld larikshout uit de nabije omgeving. De gevelbekleding is tevens bevestigd op lariks houten staanders. Afhankelijk van de plaats in de omhulling zijn de lariksplanken horizontaal (lamellen) of verticaal (gevelbekleding) bevestigd. De lamellen bevorderen de ventilatie van het gebouw en hebben daarnaast een zonwerende functie. De verticaal bevestigde lariksplanken bieden de kern bescherming tegen regen, wind en zon. Lariks is een naaldboom van 30-40m hoog [afb 24.]. Typerend voor deze naaldboom is dat de boom in de winter zijn naalden laat vallen. Lariks is een harshoudende houtsoort waarvan de kernhout kleurvariaties vertoond van licht geel bruin, geel bruin, rozeachtig tot roodachtig bruin. De bewerkbaarheid van lariks is redelijk, het hout laat zich redelijk zagen en schaven. Doordat het hout erg harsrijk is zou dit voor problemen kunnen zorgen doordat het hars aan de zagen en beitels blijft kleven. Daarnaast werkt het spijkeren en schroeven in larikshout ook niet optimaal. Er moet voorzichtig worden gespijkerd om
splijten te voorkomen. Echter laat larikshout zich wel goed lijmen. Larikshout is, op het gebied van aantasting door schimmels, termieten en houtworm, na taxus de meeste duurzame houtsoort van Europa. In de bouw heeft larikshout veel toepassingsmogelijkheden. Gezaagd lariks kan toegepast worden als: dragende en niet-dragende constructies, kozijnen, ramen, deuren, gevelbetimmeringen, binnenbetimmeringen, trappen, enz. Rondhout kan toegepast worden als heipalen, afrasterpalen, steigerpalen, boompalen, masten, stutten, daksporen en boerengeriefhout. Larikshout wordt daarnaast ook toegepast als waterwerken, damwanden, steigers, vloeren, geluidschermen en fineer. Daarnaast wordt larikshout, vanwege het uiterlijk, ook toegepast in de meubelindrustrie.
Afb. 25. | Zuidgevel Buyten
Draagconstructie
De draagconstructie van Buyten is opgebouwd uit gelamineerde houten liggers en kolommen [afb 27.] . Omdat hout beperkt is in zijn afmetingen biedt gelamineerd hout een oplossing om toch grote overspanningen te realiseren. Kleinere stukken hout (lamellen) worden samengesteld tot een groter stuk hout door middel van vingerlassen en verlijming. Voor het lamineren van hout voor dragende constructies wordt in het algemeen gebruik gemaakt van thermohardende kunstharslijmen. Deze kunstharslijm is een twee-componentenlijm op basis van formaldehyde en hard in het algemeen bij kamertemperatuur.
Afb. 26. | Noordgevel Buyten
Dak
Afb. 24. | Lariksbos is de herfst (Natuurfotografie Victor Bos) Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Grote dakoverstekken beschermen de gevel tegen regenval en zonlicht. Het houten dak is voorzien van een kunststof dakbedekking welke afgedekt is met een sedumbeplanting die behalve een isolerende en esthetische ook een functie als waterbuffer heeft. Een sedumdak wordt vaak beplant met mossen, vetplanten of kruiden en zijn eenvoudig in onderhoud, maar
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
Afb. 27. | Gelamineerde kolommen t.p.v. beloopbare spouw
16-06-2011, Groningen
24
niet beloopbaar als gebruiksdak. Dit type vegetatie wordt gekenmerkt door een vrije groei en een ongeorganiseerde uitzicht. Een dak wordt eerst voorzien van een worteldichte laag en/of beschermvlies daarna komt een drainagelaag met filter en daarop komt een substraatlaag van 4 tot 20 cm. In de substraatlaag wordt de beplanting geplant [afb. 29].
Het maaiveld is rondom het gebouw aangevuld met grond waardoor de kern enigszinds verdiept ligt ten opzichte van het maaiveld (600-mv). De kern ligt verdiept zodat ook de massa van de grond voor warmteaccumulatie benut kan worden. Vanwege de leemstenen wanden was het niet mogelijk om nog dieper ondergronds te bouwen, gezien de incidenteel hoge grondwaterstand. Verwarming van de ruimten geschiedt door warm water door warmtewanden te leiden. Bij warmtewanden zijn verwarmingsleidingen in de stuclaag verwerkt [afb. 30.]. Het toepassen van leem is hiervoor een erg geschikt materiaal aangezien het een warmteaccumulerende werking heeft. De bedoeling was dat het warme water ten behoeve van de ruimteverwarming opgewekt werd met broeiwarmte in de composteerinrichting. Deze warmteopwekking was voor het het gebouw echter niet toereikend, waardoor de energie ten behoeve van warmteopwekking nu onder andere van additionele zonnecollectoren afkomstig is.
Afb. 28. | Opbouw van een sedumdak
Afb. 30. | Waterleiding in stuclaag
Systemen De spouw
Koelen en verwarmen
Tussen de twee schillen van het binnen- en buitenvolume bevind zich een open ruimte. De open ruimte is in feite een, als verkeersruimte gebruikte, spouw van 1,5m. De spouw toont op een demonstratieve wijze het gebouwprincipe. Zo is onder andere het gebruikte isolatiemateriaal zichtbaar en is de draagconstructie duidelijk aanwezig. De spouw zorgt daarnaast voor een goede ventilatie samen met de lamellen geveldelen [afb. 29.]. Het gebouw wordt voorzover mogelijk is natuurlijk geventileerd, alleen in de inpandige toiletten wordt mechanisch lucht afgezogen.
Het vroegere terrasgedeelte is afgedicht met grote glazen puien waardoor een “serre” effect ontstaat, de zonnewarmte dient zo als verwarming voor de ruimte.
Energiegebruik
Er is gestreefd naar zo laag mogelijk energieverbruik. Door warmteaccumulerende systemen en materialen toe te passen kan worden volstaan met een minimum aan ruimteverwarming en koeling. Vanwege de warmteaccumulatie heeft het gebouw in de winter een laag energieverbruik en behoeft het in de zomer niet mechanisch te worden gekoeld. De ruimten in het gebouw worden daarnaast zoveel mogelijk verlicht met daglicht door middel van de te openen zuidgevel en daklichten in de verblijfsruimten.
Minimaliseren materiaal gebruik
De uitgegraven grond is gebruikt om het maaiveld rondom het gebouw op te hogen.Naast de warmteaccumulerende eigenschappen van grond heeft dit systeem een positieve bijdrage geleverd aan het minimaliseren van materiaal gebruik, hierdoor hoeft namelijk minder geveloppervlakte worden bekleed.
Demontabel
Afb. 29. | Luchtstroom door de spouw Inge Dijkstra & Willemke Snijders
“De materialen zijn op een zodanige manier bevestigd dat eventuele toekomstige demontage (en hergebruik) tot de mogelijkheden hoort.” aldus Rob Hendriks. De gelamineerde kolommen en liggers zijn met stalen hulpstukken, schroeven en bouten met elkaar verbonden. Deze stalen onderdelen zijn, wanneer deze juist gedemonteerd zijn,
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
25
De volgende tabellen geven een overzicht van de toegepaste materialen. Van de toegepaste materialen is aangegeven of ze biologisch afbreekbaar zijn of niet. Bij ieder onderdeel wordt tevens een toelichting gegeven met betrekking op de biologisch afbreekbaarheid van de toegepaste materialen.
Materialen t.b.v. de kern
Buyten te Orvelte
Onderdeel
Materiaal
Biologisch afbreekbaar
constructievloer
Grondpakket gestabiliseerd met schelpenisolatie.
nee
Schelpen bestaan uit kalk en andere mineralen. Kalk wordt nauwelijks opgenomen door planten. Echter neutraliseerd kalk de zuren in de grond en is het noodzakelijk voor de vorming van humus, het verbeterd de structuur van de bodem en de opname van voedingsstoffen.
vloerisolatie
Geexpandeerde kleikorrels 330mm
nee
Klei is een klastisch sedimentair gesteente. Gesteente bestaat uit anorganische stoffen.
afwerkvloer
Baksteen granulaat, gepolijst en in de olie gezet
nee
Baksteengranulaat is een gerecyclede grondstof verkregen uit gemalen bakstenen. Bakstenen worden gemaakt van klei.
binnenwand
Ongebakken leemsteen 150mm, onder en boven bevat de wand gestabiliseerde leemsteen 150mm
nee
Leem is een grondsoort dat bestaat uit klei en silt.
isolatie
Hennepisolatie 150mm, 50mm ten plaatse van verhoogd maaiveld
ja
Hennepisolatie wordt vervaardigd van hennepplanten. Hennepplanten bestaan uit organische stoffen.
gevelbekleding noordgevel Ongeschaafd larikshout 20x130mm h.o.h. 150mm, Lariks houten staanders 59x156mm. Gestort beton, waarvan 20% betonpuingranulaat.
ja ja nee
Hout bestaat uit organische stoffen. Beton bestaat uit anorganische stoffen. Het is een kunstmatig steenachtig materiaal en is samengesteld uit cement, zand en grind.
gevelbekleding
Lariks houten raamwerk 90x96 + sponning Glas
ja nee
Hout bestaat uit organische stoffen. Glas bestaat uit anorganische stoffen, maar bevat echter geen schadelijke stoffen voor het milieu.
kozijnen
Lariks, onbehandeld kozijnhout
wandafwerking
Leemstuc Natuurverven
Dak
rogips gipskartonplaat 12,5mm regels 21x46mm h.o.h. 300mm balklaag 71x196mm h.o.h. 600mm hennep-isolatie 150mm underlayment plaat 10mm
ja
Toelichting
Hout bestaat uit organische stoffen.
nee ja
Leem is een grondsoort dat bestaat uit klei en silt. Natuurverven wordt gemaakt van organische stoffen en is dus biologisch afbreekbaar.
nee ja ja/nee ja nee
Rogips wordt gemaakt van kalk. Kalk is niet biologisch afbreekbaar. Houten regels zijn wel biologisch afbreekbaar, toegevoegde schadelijke stoffen echter niet. De balklaag bestaat uit gelamineerd larikshout. Het larikshout is wel biologisch afbreekbaar, maar de lijmen niet. Hennepisolatie wordt verkregen van hennepplanten en is biologisch afbreekbaar. Een underlaymentplaten worden vervaardigd met behulp van lijm. Het hout is wel biologisch afbreekbaar, maar de lijm niet.
Tabel 1. | materialen t.b.v. de kern Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
26
Materialen t.b.v. de omhulling
Buyten te Orvelte
Onderdeel
Materiaal
Biologisch afbreekbaar
Toelichting
Gevelbekleding
Onbehandeld lariks gevelbekleding 20x130mm h.o.h. 150mm Lariks lamellen 20x130mm h.o.h. 150mm Lariks baanderdeur
ja ja ja
Hout bestaat uit organische stoffen.
Gevelconstructie
Lariks houten staanders 59x156mm
ja
Hout bestaat uit organische stoffen.
Draagconstructie
Gelamineerde houten kolommen 2x75x300mm Gelamineerde houten liggers 105x415mm Gordingen 71x171mm h.o.h. 610mm
ja/nee ja/nee ja/nee
Dakopbouw
Kunststof dakbedekking Worteldichte laag en/of beschermvlies Drainagelaag met filter Substraatlaag (4 tot 20 cm) Beplanting (mossen, vetplanten en of kruiden)
nee nee nee nee ja
Larikshout is wel biologisch afbreekbaar maar de toegepaste lijmen niet.
De opbouw van een vegetatiedak is niet biologisch afbreekbaar met uitzondering van de sedumbeplanting.
Tabel 2. | materialen t.b.v. de omhuling
Materialen t.b.v. de systemen Onderdeel Waterleidingen verwarmen
Buyten te Orvelte
Materiaal t.b.v. Kunststof
Bevestigingen
Staal
Biologisch afbreekbaar
Toelichting
nee
Kunststoffen zijn niet biologisch afbreekbaar.
nee
Metalen bestaan uit anorganische stoffen. Metalen kunnen niet worden afgebroken door mirco-organismen, maar wel worden aangetast door corrosie. De belangrijkste corrosiereactie is waarbij ijzer of andere metalen reageren met zuurstof uit de atmosfeer in combinatie met water of vocht uit de atmosfeer. Een corrosiereactie is een natuurlijk proces en brengt de stoffen in de oorspronkelijke (geoxideerde) toestand terug
Tabel 3. | materialen t.b.v. de systemen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
27
Materialen
The woodman’s Cottage
Onderdeel
Materiaal
Biologisch afbreekbaar
constructievloer
Tamme kastanje hout
ja
Hout bestaat uit organische stoffen.
vloerisolatie
Gerecycled krantenpapier
ja
Papier wordt vervaardigt uit hout en hout bestaat uit organische stoffen.
afwerkvloer
Eikenhout
ja
Hout bestaat uit organische stoffen.
gevelconstructie
Tamme kastanje hout
ja
Hout bestaat uit organische stoffen.
binnenwand
Stro
ja
Stro is een restproduct van graan en graan is een organische product. Tevens heeft stro een hoge isolerende waarde en wordt dus ook als isolatie materiaal gebruikt.
gevelbekleding
Eikenhout
ja
Hout bestaat uit organische stoffen.
wand afwerking
Kalkpleister
nee
kurkuma
ja
Ijzeroxide
Nee
kozijnen & draaiende delen Eikenbout Glas
ja Nee
dakconstructie
Schoren, tamme kastanje hout Gordingen, tamme kastanje hout Afwerkplaten, eikenhout Tengels, eikenhout Panlatten, eikenhout Dakpannen, eikenhout Isolatie, Gerecycled krantenpapier
verbindingen
Touw
ja/nee
Tamme kastanje houten pinnen schoorsteen
Staal Klei
Tabel 4. | materialen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
ja ja ja ja ja ja ja
ja nee nee
Toelichting
Kalkpleister bestaat uit hydraatkalk, zand en eventueel een vezel. Deze stoffen zijn niet organisch en dus niet biologisch afbreekbaar. Wel zijn hydraatkalk, zand en vezels natuurlijke producten en daardoor niet schadelijk voor het milieu. Kurkuma wordt gewonnen uit de plant Curcuma Longa en planten bestaan uit organische stoffen. Ijzer bestaat uit anorganische stoffen. Hout bestaat uit organische stoffen. Glas bestaat uit natuurlijke anorganische stoffen, deze stoffen zijn niet schadelijk voor het milieu. Hout bestaat uit organische stoffen. ‘‘ ‘‘ ‘‘ ‘‘ ‘‘ Papier wordt vervaardigd uit hout en hout bestaat uit organische stoffen. Vroeger bestond touw vooral uit natuurlijke vezels, zoals hennep en vlas; tegenwoordig worden kunstvezels gebruikt, zoals nylon. Hout bestaat uit organische stoffen. Staal is een anorganische stof. De binnenzijde van de schoorsteen is wegens brandveiligheids redenen afgewerkt met klei. Klei is een natuurlijk product en niet schadelijk voor het milieu. Klei bestaat niet uit organische stoffen.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
28
Materialen t.b.v. de systemen Onderdeel
Materiaal
kabelbehuizing
koper
The woodman’s Cottage
zonnepanelen
Biologisch afbreekbaar
Toelichting
nee
Koper bestaat uit anorganische stoffen
nee
De elementen waaruit zonnepanelen bestaan zijn vervaardigd uit anorganische stoffen
heet water cylinder
Eikenhout
nee
De elementen waaruit heet water cylinders bestaan zijn vervaardigd uit anorganische stoffen
verwarmen; kachel
klei
nee
Klei is een natuurlijk product en niet schadelijk voor het milieu. Klei bestaat niet uit organische stoffen.
Tabel 5. | materialen t.b.v. de systemen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
29
Alternatieve biologisch afbreekbare materialen
cellulose
bamboe
vlaswol
hardboard
kokosmat
zachtboard
stramit strawboard
houtteer
kurk
multiplex
spaanplaat
papiersnippers
schapenwol
pavatex Afb. 31. | Collage biologisch afbreekbare materialen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
30
Conclusie Met het resultaat van de analyses, een overzicht met biologisch afbreekbare materialen [tabel 1 t/m 5] , kunnen wij een materialenmatrix opzetten met biologisch afbreekbare materialen en de technische eigenschappen daarvan [bijlage 4.]. De gebruikte materialen in de geanalyseerde bouwwerken hoeven niet de beste keuze te zijn. Daarom is er gezocht naar meerdere biologisch afbreekbare materialen die toegepast zouden kunnen worden in de bouw. Deze materialen kunnen onderzocht worden en meegenomen worden in de materialenmatrix. Vanuit deze matrix kan een multicriteria analyse worden opgezet. Vanuit deze multicriteria analyse kunnen de materialen aan het bouwbesluit getoets worden, met als resultaat de juiste materiaalkeuzes voor het Floriade paviljoen.
water cylinder aangeschaft. Het water wordt verwarmd door een verwarmingselement dat werkt door het natuurlijk opgewekte stroom. Er is geen gas aansluiting, voor het koken worden er houtblokken ontstoken in de oven van het Rayburn kooktoestel.
De uitkomst van het onderzoek naar de bouwfysische systemen zou als inspiratie bron kunnen dienen voor de wijze waarop ons te ontwerpen paviljoen gereguleerd gaat worden.
Multifunctioneel gebouw te Orvelte Het multifunctioneel gebouw te Orvelte is een duurzaam gebouw. Om het energieverbruik te beperken is veel gebruik gemaakt van anorganische materialen of systemen die een warmteaccumulerende functie hebben, zoals grond en leem. De draagconstructie en de gevel is opgebouwd uit larikshout uit de nabije omgeving. Door gebruik te maken van lokale materialen wordt de uitstoot door transport beperkt. Hennepisolatie is toegepast om het gebouw te isoleren. De enige materialen die biologisch afbreekbaar zijn, zijn: larikshout, hennepisolatie, natuurverven en de sedumbeplanting op het dak. De overige materialen zijn materialen die bestaan uit anorganische stoffen, zoals: grond, kleikorrels, schelpen, leem, beton, baksteengranulaat, rogips-gipskarton, glas en staal. De materialen die het milieu vervuilen zijn: de kunststoffen die in de dakopbouw zijn verwerkt, de lijmen die gebruikt zijn bij het lamineren van hout en het kunststof waterleiding systeem.
The Woodman’s Cottage te West Sussex De woning van Ben Law kan gezien worden als een duurzaam bouwwerk. In de materialen waaruit de woning bestaat zijn geen fossiele brandstoffen verwerkt. De insteek van de materiaal keuze was om alleen materialen uit de nabije omgeving te gebruiken. Hierdoor is het bouwwerk grotendeels opgebouwd uit biologisch afbreekbare materialen. De overige materialen zijn veelal natuurlijke materialen. Deze stoffen zijn anorganisch maar hebben geen schadelijke gevolgen het milieu. De energie die de woning gebruikt is op natuurlijke wijze opgewekt. Voor het opwekken van stroom zijn er zonnepanelen aangebracht. De woning is niet op water aangesloten, maar gebruikt alleen regenwater. Om de woning van warm water te voorzien is er een heet Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
31
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
32
2.2 Deelvraag 2
Wat is een paviljoen?
De deelvraag: ”Wat is een paviljoen?” is gesteld zodat inzicht wordt verkregen in de betreffende discipline, namelijk het paviljoen. Dit deelonderzoek kan gezien worden als een typologieën studie. Het begrip type en typologie wordt door ontwerpers gebruikt om ruimtelijke- en vormkenmerken te classificeren. Bij een typologie gaat het er om hoe verschillende elementen, ten opzichte van elkaar, in een compositie zijn opgenomen. Tevens is voor het beantwoorden van de hoofdvraag interessant welke bijdrage typologieën kunnen leveren voor de totstandkoming van een biologisch afbreekbaar, dan wel een energiezuinig paviljoen.
Allereerst wordt er informatie gegeven over de algemene kenmerken van paviljoens. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de tentoonstellingspaviljoens. De geschiedenis van tentoonstellingspaviljoens wordt behandeld samen met twee analyses van vergelijkbare opgaven. Deze vergelijkbare opgaven zijn paviljoens met een tentoonstellingsfunctie op wereldtentoonstellingen. We hebben gekozen om het Nederlandse paviljoen te Hannover en het Duitse paviljoen te Barcelona te analyseren vanwege een groot contrast tussen deze twee bouwwerken. Verschillende elementen van het Nederlandse- en Duitse paviljoen worden benoemd en er wordt getracht een beschrijving te geven hoe deze elementen, ten opzichte van elkaar, in een compositie zijn opgenomen. Tot slot wordt aangegeven welke elementen een bijdrage kunnen leveren aan de totstandkoming van een duurzaam paviljoen.
De informatie verkregen uit dit deelonderzoek leidt in deelvraag 5 tot een set randvoorwaarden en uitgangspunten welke vervolgens vertaald worden naar een nieuw PVE en een integraal ruimtelijk concept.
Onderzoeksmethode:
Literatuurstudie, referentie- en precedentenstudie
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
33
Algemene kenmerken van paviljoens Paviljoens zijn losstaande autonome bouwwerken en kennen verschillende gebruiksfuncties zoals: een bijeenkomstfunctie, tentoonstellingsfunctie, informatieverstrekking of een horecafunctie. Paviljoens kenmerken zich, ongeacht de functie, als autonoom en openbaar toegankelijk. Verschillende esthetische en ruimtelijke entiteiten worden ingezet om het paviljoen te kenmerken als een markant en openbaar toegankelijk gebouw. Afb. 36. | Serpentine Gallery Pavilion 2009, SANAA
Het gebouw optillen Paviljoens staan vaak in natuur- en recreatiegebieden en overige openbare gebieden. Door het paviljoen op te tillen boven het maaiveld wordt het gebouw losgekoppeld van de omgeving, dit maakt het gebouw autonoom, wat een markerende werking heeft [afb. 32. & 33.].
Afb. 32. | Serpentine Gallery Pavilion 2006, Rem Koolhaas and Cecil Balmond
Afb. 33. | Serpentine Gallery Pavilion 2003, Oscar Niemeyer
De trap kondigt de plaats van entree aan en heet de bezoeker welkom [afb. 33. & 35. ]. Daarbij zorgt een trap voor een verticale dimensie waardoor een kwaliteit ontstaat bij het binnengaan van een gebouw.
worden zodat het een belangrijke plek wordt, maar het vlak kan ook verdiept liggen zodat het bescherming biedt tegen condities van buiten af. Een andere mogelijkheid is dat het vlak wordt vormgeven als trap of terras [afb. 37.], verschaald naar de menselijke maat, zodat er bijvoorbeeld een zit plek gecreëerd wordt met uitzicht op de omgeving.
Openingen Ook openingen bevorderen de toegankelijkheid van een gebouw. Een transparante gevel maakt de scheiding tussen de ruimte en de omgeving minder hard. Openingen bevorderen de visuele continuïteit en maken interactie met aangrenzende ruimten mogelijk [afb. 38.].
Afb. 37. | Paviljoen Spiegelzee, TU Delft
Een andere kwaliteit is de oriëntatie van een ruimte. Ruimten kunnen intern gefocust zijn, maar ook extern doormiddel van uitzicht op de omgeving. Hierdoor ontstaat er een relatie tussen gebouw en omgeving [afb. 38.]. Paviljoens staan vaak in openbare ruimten met bepaalde kwaliteiten. Door het paviljoen op externe elementen te focussen worden gebruikers bewust van de kwaliteiten uit de omgeving. Afb. 35. | Schema: Trap kondigd plaats van entree aan
Een aantrekkelijke plek
Afb. 34. | Drijvend paviljoen Rotterdam, Deltasync/Public Domain Architecten Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Interactie tussen bezoekers en voorbijgangers bevordert de toegankelijkheid van het gebouw. De interactie wordt bevorderd middels een aantrekkelijke plek. Het paviljoen maakt een uitnodigend gebaar als gevolg van deze interactie. Een plek kan gemarkeerd worden middels een overkapping welke bescherming biedt tegen klimatologische elementen [afb. 34.]. Daarnaast kan ook een grondvlak een plek aanduiden [afb. 36.]. Het grondvlak kan ook vormgegeven worden. Het kan opgeheven
Afb. 38. | Schema: Visuele continuiteit, interactie met aangrenzende ruimten en uitzicht op de omgeving
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
34
Het tentoonstellings paviljoen De Floriade is de Wereld Tuinbouw Expo die sinds 1960 om de 10 jaar in Nederland gehouden wordt. Het tentoonstellingspaviljoen is een bijzondere categorie binnen de paviljoens. Door de tijdelijkheid en de tentoonstellings prestige zijn paviljoens op wereldtentoonstellingen vaak spectaculair en vernieuwend. Tastbare bewijzen van deze paviljoens zijn echter in de meeste gevallen verdwenen. “Het tentoonstellings paviljoen is een bijna vergeten categorie in de architectuur”, aldus Erik Mattie (auteur van het boek Wereldtentoonstellingen).
Afb. 39. | UK pavilion World Expo 2010, Sjanghai
Geschiedenis van wereldtentoonstellingen De eerste tentoonstellingen van industrie en nijverheids producten, die vanaf 1867 gehouden werden, waren vooral van nationaal karakter, maar door de groei van de industrie en zoektocht naar nieuwe afzetgebieden werden de evenementen grootschaliger van omvang. De uitstraling van de wereldtentoonstellingen was enorm en het aantal bezoekers liep dan ook in de miljoenen. De organisatie van de tentoonstellingen betekende een grote stap voorwaarts. Niet alleen voor exporterende industrieën maar ook voor de steden waar de tentoonstelling gehouden werd. Er werd flink geïnvesteerd in de infrastructuur, inrichting van openbare ruimte en accommodaties.
Afb. 40. | New York World’s Fair, 1939
Het karakter van tentoonstellingen is in de loop der tijd veranderd en zo ook de architectuur op de tentoonstellingen [afb. 39.]. Een tentoonstelling dient nog wel als podium voor nieuwe producten maar tegenwoordig krijgt de vermaaksfunctie steeds meer de overhand. De eerste wereldtentoonstellingen werden gehouden in één groot tentoonstellingspaviljoen. De enorme bouwwerken worden ook wel het oertype van de tentoonstellingspaviljoens genoemd, voorbeelden hiervan zijn het Crystal Palace [afb. 41.] en Galerie des Machines [afb. 42.] . Het oertype heeft een typologisch karakter van het meerbeukige basilicale model. Later werden losse tijdelijke paviljoens geplaatst naast het hoofdgebouw [afb. 40.]. Vanaf die tijd was de wereldtentoonstelling niet alleen gericht op architectuur maar ook op de inrichting van het tentoonstellingsterrein. De wereldtentoonstelling Exposition Universelle in Parijs (1867) was de eerste tentoonstelling waarbij het terrein bezaaid was met grotere en kleinere paviljoens van uiteenlopende, vaak exotische architectuur. De grote verscheidenheid aan paviljoens was een verrijking van het eclecticisme, de stijl die destijds heerste. De tentoonstellingen uit de 19e eeuw stonden bekend als laboratoria voor nieuwe stijlen en technieken. Echter toen rond 1900 de aandacht verschoof van industrieel naar decoratief kreeg de wereldtentoonstelling meer een vermaaksfunctie en was de tentoonstelling niet meer broodnodig voor de industrie. Tegenwoordig zijn de paviljoens op wereldtentoonstellingen uitingen van nationale trots en het propageren van eigen technologische vooruitgang [afb. 43.]. Typologisch zijn de paviljoens niet direct te classificeren, wel kenmerken de paviljoens zich als hyper individueel en opvallend [afb. 39.].
Afb. 41. | Crystal Palace, Londen, 1851
Afb. 42. | Galerie des Machines, Parijs, 1889 Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
Afb. 43. | Eiffeltoren, Parijs, 1889 16-06-2011, Groningen
35
1867 Eerste wereld tentoonstellingen met meerdere paviljoens, de wereld tentoonstelling was niet alleen gericht op architectuur maar ook op stedebouw. Stijl Paviljoens: Verrijking Eclecticisme
1851
Grote en kleine paviljoen Exotische architectuur
Exposition Universelle Parijs
1900 - heden
Typologisch zijn de paviljoens niet direct te classifiseren. Kenmerken: Hyper individueel & opvallend Symbole zone, Japan world Exhibition 1970 te Osaka , Alleen de rechthoekige plattegrond herinnert nog aan de oervorm. Het Nederlandse paviljoen. Holland schept ruimte, Wereldtentoonstelling 2000 te Hannover. Hyper individueel & opvallend
2011
1851 Eerste wereld tentoonstellingen in één
v.a. 1900 Het karakter van de wereld tentoonstelling veranderd.
groot tentoonstellingspaviljoen
De industrie is niet meer afhankelijklijk van de grote universele exposities. Specialistische vakbeurzen worden belangrijker. De wereldtentoonstelling is nog wel een podium van nieuwe producten maar de vermaaksfunctie krijg de overhand. Deelnemende landen tonen bij voorkeur hun eigen identiteit
Typologisch model: meerbeukige basilicale model Crystal Palace Londen
Het oertype van de wereldtentoonstelling (1851) verliest betekenis, maar verdwijnt niet helemaal.
Afb. 44. | Tijdbalk Wereldtentoonstellingen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
36
Analyse op basis van de organisatiestructuren Duits paviljoen, wereldtentoonstelling 1929 Mies van der Rohe realiseerde in 1929 het belangrijke Duitse paviljoen op de wereldtentoonstelling in Barcelona. De wereldtentoonstelling werd gehouden op Montjuïc, een heuvel gelegen in de buurt van het centrum van Barcelona. Het thema van de wereldtentoonstelling was: industrie, kunst en sport. Het ontwerp van Mies van der Rohe diende niet als tentoonstellingspaviljoen maar als receptie voor Koning Alphonso XIII uit Spanje en de Duitse autoriteiten. Het Duitse paviljoen was gesitueerd aan de route naar het erg populaire Spaanse Dorp en was, samen met het Joegoslavische paviljoen, een van de weinig modern vormgegeven gebouwen. Na sluiting van de wereldtentoonstelling is het Duitse paviljoen in 1930 gesloopt. Het Duitse paviljoen werd indertijd nauwelijks in de vakpers genoemd, “de architectuurkritische blunder van de eeuw”, aldus Erik Mattie. De reden hiervoor kan misschien worden gezocht in de architectonische context. De pracht en praal van de omliggende bebouwing en de spectaculaire belichting hebben wellicht de aandacht afgeleid van het Duitse paviljoen, welke tegenwoordig als hoogtepunt van de moderne bouwkunst wordt gerekend. Naarmate de waardering voor het Duitse paviljoen groeide werden er plannen gemaakt voor een reconstructie. De reconstructie van het paviljoen [afb. 45.] is ontworpen en gesuperviseerd door Ignasi de Solà-Morales, Cristian Cirici en Fernando Ramos en werd in 1986 geopend voor publiek.
Afb. 45. | Reconstructie van het Duitse paviljoen van Mies van der Rohe Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Toegankelijkheid Het gebouw diende niet als tentoonstellingspaviljoen, echter werd wel de architectuur van het gebouw tentoongesteld. Het gebouw is op een sokkel geplaatst [afb. 47.], dit nodigt uit om het bouwwerk van alle kanten te bekijken. Zelfs de toegang tot het gebouw is verborgen achter de plint [afb. 46.]. Mies van der Rohe wilde een plek creëren van rust en bezinning te midden van de onophoudelijke geschreeuw van de wereld tentoonstelling.
Afb. 46. | Toegang verborgen achter plint
Afb. 47. | Het paviljoen is op een sokkel geplaatst
Route De route kan gezien worden als lineair en vormt een lus door het gebouw [afb.48.]. Aan de belangrijkste route zitten aftakkingen welke leiden naar een “bestemming” zoals een aantal zitplekken en een souvenirshop. De route is vormgegeven middels de verticale schijven. De gesloten schijven hebben een leidende functie terwijl de transparante schijven zorgen voor overzicht. De route verloopt langs de randen van de ruimten en snijdt de ruimte niet door midden [afb. 49.].
Afb. 48. | Route en ruimte
Afb. 49. | Liniaire route als een lus door het gebouw
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
37
Vorm
in het interieur zijn afgewerkt met rode onyx. De nadruk op het primaire component wordt verkregen middels het toepassen van een contrasterende kleur ten opzichte van de overige componenten [afb. 54.].
De werkelijke vorm van het Duitse paviljoen kan worden herleid uit de karakteristieke contouren. De vorm van het paviljoen is een rechthoek van één bouwlaag hoog. De dakschijven benadrukken de horizontaliteit van de vorm en de verticale, parallel geplaatste, gesloten schijven benadrukken de lengte [afb. 50].
Textuur geeft een visuele en tactiele kwaliteit aan het oppervlakten. Daarnaast beïnvloed textuur de mate waarin de oppervlakten invallend licht absorberen en terugkaatsen. De wandafwerkingen van het Duitse paviljoen hebben allemaal een gladde textuur. De vijver in de buitenruimte zorgt voor een weerspiegeling van het gebouw. Het kunstobject `Dawn` van Georg Kolbe wordt, vanwege de gladde texturen, meervoudig weerspiegeld in het glas, water en de marmeren wanden [afb. 52. & 53.] Afb. 50. | Isometrie van de vorm
Compositie
Het paviljoen bestaat uit vier componenten: het grondvlak, welke als basis dient, de leefruimte, de buitenruimte en de souvenirshop [afb. 51.]. Het grondvlak kan gezien worden als een consistent en ordelijk component. De drie overige componenten zijn volumes die onregelmatig samengesteld zijn op het grondvlak, dat wil zeggen dat deze volumes niet symmetrisch aan een as zijn geplaatst.
Afb. 54. | Benadrukken van componenten d.m.v.kleur
Afb. 52. | “Dawn” weerspiegeld in de wand dankzij gladde textuur
Dankzij de compositie van de, parallel geplaatste, verticale schijven ontstaan er ruimten in het continue architectonische volume. Alle ruimten lopen vloeiend in elkaar over dankzij het doortrekken van de scheidende elementen zoals de uniforme vloer, verticale schijven en dak. De dakschijf wordt gedragen door stalen kolommen welke kruisvormig in doorsnede zijn. De stalen kolommen zorgen ervoor dat de wanden vrij van belasting zijn en creëren zo een open plattegrond.
Afb. 51. | Compositie
Gevelbeeld
Kleur en textuur
Het toepassen van volledig glazen oppervlakten was indertijd erg vernieuwend. De glazen schijven vervagen de grens tussen ruimten, intern en extern. Hierdoor wordt de interactie tussen de ruimten bevorderd.
Doormiddel van kleur en textuur kan nadruk worden gelegd op verschillende componenten. Kleur heeft het meeste invloed op het onderscheiden van de vorm en omgevingsfactoren. Daarnaast beïnvloed de kleur het visuele gewicht van de vorm. Mies van der Rohe heeft travertijn, groen marmer en rode onyx toegepast om nadruk te leggen op verschillende elementen van het paviljoen. Het primaire component, de leefruimte, is afgewerkt met groen marmer. De overige componenten zijn afgewerkt met het travertijn wat een neutrale kleur heeft. Scheidingen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Schakeling van de ruimten
Afb. 53. | weerspiegeld water
“Dawn” in het
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
38
Analyse op basis van de organisatiestructuren Holland schept ruimte
continuïteit en interactie met aangrenzende ruimten, deze entiteiten wekken interresse. Het is de eerste keer dat een land zich op zo’n extreme wijze profileerd. Deze extreme manier van presenteren wordt als bijzonder beschouwd en deze bijzondere verschijningen maakt indruk op de bezoekers.
‘Holland schept ruimte’ de Nederlandse inzending voor de wereldtentoonstelling 2000 te Hannover. Ontworpen door het Rotterdamse architectenbureau MVRDV. De ontwerpers van het paviljoen hebben een paviljoen weten te ontwerpen met veel durf en creativiteit dat voldeed aan het thema van de Expo. Mens, natuur en techniek. Een harmonieuze relatie tussen natuur en techniek en het ultieme symbool van de maakbaarheid van landschappen.
Uitnodigende factoren:
Wanneer men in Holland naar het landschap kijkt, is overal over nagedacht. Vele dorpen staan op terpen, een geplant bos, dijken houden het water tegen, we rijden onder het water door en wonen op de zeebodem. Er blijft geen enkel stukje Nederland waar niet over is nagedacht. De maakbaarheid van Nederland, het Hollandse landschap is een idee ontworpen door de mens. Het paviljoen is een provocatie op deze maakbaarheid van landschappen. MVRDV laat Holland ruimte scheppen door verschillende landschappen te stapelen. Een bos op de 4e verdieping en een aangelegd meertje met eiland en windmolens op het dak. Toon respect voor de natuur, maar technologie en ecologie hoeven elkaar niet uit te sluiten.
Route
• • • •
Transparantie van het paviljoen Heldere entree Zintuigen worden direct geprikkeld na binnenkomst Indrukwekkend uiterlijk
Het paviljoen beeldt het Nederlandse landschap uit, hierdoor is het paviljoen ook direct een tentoonstellingsobject. De bezoeker van het paviljoen wordt onderdeel van het landschap en daardoor onderdeel van de tentoonstelling. Er zijn meerdere routes mogelijk door de tentoonstelling, maar wil de bezoeker alle elementen van de tentoonstelling ervaren dan zal de hoofdroute gevolgd moeten worden. De hoofdroute in het paviljoen kan gescheiden worden in twee delen, namelijk het pad van ruimte naar ruimte en het pad in de ruimte. Wanneer de bezoeker het paviljoen binnen gaat, wordt deze bezoeker met de lift naar de dakvloer gebracht. De bezoekers werkt de tentoonstelling van boven naar beneden af. De ruimtes worden verbonden door een lineair pad verbeeldt als een trap om het paviljoen heen. Alleen de laatste afdaling vindt plaats door een interne trap. Per ruimte verschilt te route. De dakvloer, 4e en 1e etage hanteren een lineaire route terwijl de 2e en 3e etage een radiale route hanteren, bezoekers kunnen bij een radiale route verschillende lineaire routes kiezen [afb. 56.].
Toegankelijkheid Via de toegang, de brug, kan de ingang van het paviljoen benaderd worden. De brug kondigt de plaats van de entree aan, net als een poort of een trap. Een brug is een element wat de plaats van een entree benadrukt. Zo’n element wordt ook wel een geprojecteerde entree genoemd [afb. 55.]. Een element dat de entree benadrukt werkt uitnodigend. Bezoekers Afb. 55. | Element dat de plaats van een voelen zich hierdoor vrij het bouwwerk binnen entree benadrukt te gaan. Wanneer men het paviljoen binnen gaat, worden de zintuigen direct geprikkeld door de ANWB palen die uit het plafond steken. De ANWB palen zijn voorzien van een scherm waar de bezoeker een introfilm kan waarnemen over Nederland. De eerste indruk, wanneer men het paviljoen binnenkomt, wekt dus interesse. Dat nodigt uit om het paviljoen verder te bezichtigen. De provocatie op het Nederlandse landschap maakt het paviljoen een bijzondere verschijning. Er zijn allerlei elementen uit het Nederlandse landschap op elkaar gestapeld, de bezoeker stapt dus letterlijk het Nederlandse landschap in. Doordat het paviljoen geen gevels heeft kan de bezoeker van buitenaf zien wat er zich binnen allemaal afspeelt. Deze openheid laat het paviljoen transparant zijn, transparantie bevorderd de visuele Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 56. | Route paviljoen
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
39
Vorm De vorm van de plattegrond van het paviljoen is vierkant. Het vierkant wordt zes bouwlagen omhoog getrokken. De vorm van het gevelbeeld wordt hierdoor rechthoekig.
Compositie Het paviljoen bestaat uit zes vierkant-vormige gestapelde componenten, waarvan één component gebruikt wordt voor privé gelegenheden en de overige vijf voor de tentoonstelling. De laagste gelegen verdieping, de kelder, is het privé component. De componenten zijn loodrecht op elkaar gestapeld. Het vierkant wordt dus basis genomen voor de componenten van het paviljoen.
Schakeling van de ruimten Alle verschillende etages zijn autonome ruimtes. Elke etage heeft een eigen identiteit en geeft een ander deel van het (toekomstige) Nederlandse landschap weer. De ruimtes worden gescheiden door een dak- en grondvloer. Deze ruimtes zijn verbonden middels een verkeersruimte buiten het paviljoen om. Buiten het paviljoen om lopen de trappen waar de ruimtes op aansluiten. Buiten wordt als verkeersruimte beschouwd.
Gevelbeeld Het Nederlandse paviljoen heeft geen gevels. De tentoonstelling die in het paviljoen afspeelt vormt het gevelbeeld. Het gevelbeeld zijn de opelkaar gestapelde landschappen van Nederland.
Afb. 57. | Paviljoen Holland Schept Ruimte 2000, Hannover, MVRDV
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
40
Welke elementen kunnen een bijdrage leveren aan de totstandkoming van een biologisch afbreekbaar, dan wel een energiezuinig paviljoen? Algemene kenmerken Een aantrekkelijke plek Aantrekkelijke plekken, welke de toegankelijkheid van het paviljoen bevorderen, worden onder andere gecreëerd doormiddel van overkappingen, het verdiepen-, of verhogen van het grondvlak of het grondvlak vormgegeven als trappen of terassen [afb 1.0 - afb. 1.0]. Het overkappen of verdiepen van een aantrekkelijke plek biedt bescherming tegen condities van buitenaf welke invloed hebben op het energieverbuik van het gebouw. Een dak met voldoende overstek zorgt voor zonwering. Wanneer verkoeling van de ruimte gewenst is kan het overstek het energieverbuik beperken, omdat de ruimte niet extra verwarmd wordt door de zon en daardoor ook geen extra energie kwijt is aan koelen. Ook de natuur creëert aantrekkelijke plekken, denk hierbij aan de boom. De kruin van de boom kan gezien worden als de overkapping en de stam van de boom als een kolom die de overkapping draagt [afb. 58.].
Afb. 58. | Boom creëert aantrekkelijke plek
Wanneer een plek of gebouw onder het niveau van het maaiveld is geplaatst kan er optimaal gebruik worden gemaakt van de eigenschappen van de grond (accumulerend vermogen). Een materiaal met een accumulerend vermogen heeft een positieve invloed op het energie verbuik. Het materiaal slaat de warmte op en staat het langzaam weer af. Tevens kan het verdiept plaatsen van een plek of gebouw resulteren in het minimaliseren van het materiaalgebruik, aangezien er minder geveloppervlak bekleed hoeft te worden.
Duits paviljoen, Mies van der Rohe Het Duitse paviljoen wordt beschouwd als een architectonisch hoogtepunt van de Moderne bouwkunst. Het meest kenmerkend zijn de horizontale- en verticale schijven. De dakschijven benadrukken de horizontaliteit van het paviljoen en de verticale, parrallel geplaatste, gesloten schijven benadrukken de lengte. Het paviljoen bevat dankzij de horizontale schijven grote overstekken welke zorgen voor zonwering. Mies van der Rohe heeft tevens gebruik gemaakt van volledig glazen “verticale schijven”. De glazen schijven vervagen de grens tussen ruimten, intern en extern. Naast het bevorderen van de interactie resulteert het in meer daglicht. Daarnaast zorgen de glazen schijven voor ruimteverwarming doormiddel van de zon, wanneer de gevel op de zon georiënteerd is.
Afb. 59. | Zonwerende overstekken
De kleur en textuur van een materiaal beïnvloed Afb. 60. | Ruimteverwarming d.m.v. de mate waarin de oppervlakten licht absorberen zon en terugkaatsen. Donkere kleuren absorberen veel licht en warmte. Lichte kleuren weerkaatsen het licht en daarmee ook de warmte. Het Duitse paviljoen is grotendeels afgewerkt met travertijn wat een neutrale kleur heeft. Het component waar de meeste nadruk op wordt gelegt is afgewerkt met groen marmer. Groen marmer absorbeert veel licht en warmte, maar vanwege de overstekken wordt dit voorkomen. Alle toegepaste materialen hebben een gladde textuur zodat het licht zoveel mogelijk wordt weerkaatst.
Openingen Een transparante gevel bevorderd naast de toegankelijkheid (visuele continuïteit en interactie) ook de daglichttoetreding. Wanneer ruimteverwarming doormiddel van de zon gewenst is kan een transparante gevel, georiënteerd op de zon, resulteren in minder energieverbruik. Afb. 61. | Absorbtie en reflectie van zonnestralen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
41
Nederlands paviljoen, MVRDV Het Nederlands paviljoen te Hannover is een provocatie op de maakbaarheid van landschappen. De visie van MVRDV luidt: ”Toon respect voor de natuur, maar de technologie en ecologie hoeven elkaar niet uit te sluiten”. Interessant bij deze opgave is de manier waarop wordt omgegaan met de materialen en de constructie en de detaillering daarvan. De vierde verdieping is wat betreft de materialen en de constructie het meest opvallend. Op deze verdieping is namelijk een bos aangelegd. De laag erboven wordt gedragen door 14 boomstammen van 13 meter lang, die elk 300 ton aan druk moeten kunnen verwerken [afb. 62.] . Van een afstand lijken de kolommen puur natuur, maar in detail zijn de kolommen toch enigszins bewerkt door de technologie. De kolommen worden namelijk met ankers en bouten verbonden.
Afb. 62. | Vierde verdieping Nederlands Paviljoen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
42
Conclusie
Kenmerken van paviljoens; 1. Openbaar toegankelijk
Het antwoord op de deelvraag:”Wat is een paviljoen?”, moet een bijdrage leveren aan het beantwoorden van de hoofdvraag:”Hoe kunnen natuurlijke principes toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van een paviljoen zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is?”. Dankzij de typologie studie is inzicht verkregen in de betreffende discipline: het paviljoen. Om een antwoord te geven op de hoofdvraag moeten we immers kennis hebben van het te ontwerpen object. Wanneer bij meerdere paviljoens de elementen ten opzichte van elkaar op een zelfde manier in een compositie zijn opgenomen spreken we van een typologie. De verschillende elementen van de geanalyseerde paviljoens zijn benoemd, zoals de routing, vorm en compositie, echter worden deze elementen niet op dezelfde manier in de composities opgenomen. Om die reden zijn de huidige tentoonstellingspaviljoens typologisch niet te classificeren. De tentoonstellingspaviljoens kenmerken zich tegenwoordig als hyperindividueel en opvallend. De paviljoens op wereldtentoonstellingen zijn uitingen van nationale trots en propageren hun eigen technologische vooruitgang. De tentoonstellingspaviljoens hebben een tijdelijke levensduur, na sluiting van de tentoonstelling worden de paviljoens vaak gesloopt of worden ze verscheept naar het land van herkomst waar ze een tweede leven krijgen.
• • •
2. Autonoom Bijdrage aan de biologische afbreekbaarheid en de energiezuinigheid Tevens is voor het beantwoorden van de hoofdvraag interessant welke kenmerkende elementen van paviljoens een bijdrage kunnen leveren aan de biologische afbreekbaarheid dan wel energiezuinigheid van het paviljoen. Hieronder volgt een opsomming; •
Glazen puien zorgen naast transparantie in het gevelbeeld voor veel daglichttoetreding. Wanneer de glazen puien georiënteerd zijn op de zon kunnen ze tevens een bijdrage leveren aan de ruimteverwarming middels warmtestraling van de zon.
•
Een aantrekkelijke plek kan gecreëerd worden doormiddel van een overkapping. De overkapping biedt bescherming tegen condities van buiten af, zo ook tegen de zon (zonwering). Overkappingen of overstekken kunnen een bijdrage leveren aan het beperken van energieverbruik t.b.v. het koelen van ruimten.
•
Naast een overkapping worden plekken ook gecreëerd doormiddel van het verlagen van het grondvlak. Wanneer een gebouw wordt verlaagd kan dit resulteren in het minimaliseren van het materiaalgebruik, er hoeft immer minder geveloppervlak te worden bekleed.
•
Niet alleen de mens creëert aantrekkelijke plekken, maar ook de natuur. Als referentie nemen we de boom. De kruin kan hierbij gezien worden als overkapping en de stam als kolom die de overkapping ondersteund.
•
De kleur en textuur van een materiaal heeft invloed op de mate waarin de oppervlakten invallend licht absorberen en terugkaatsen.
•
“Toon respect voor de natuur, maar de technologie en de ecologie hoeven elkaar niet uit te sluiten”, aldus architectenbureau MVRVD. Erg interessant is de manier hoe MVRDV met de materialisatie en detaillering van het Nederlands paviljoen omgaat. De constructie van boomstammen lijken op het eerste oog volledig natuurlijk, echter is het op gedetailleerd niveau zeer technisch.
Het Duitse paviljoen te Barcelona en het Nederlandse paviljoen te Hannover zijn op dezelfde punten geanalyseerd. Hieronder volgt een vergelijking [tabel 6.].
Het Duitse paviljoen te Barcelona en het Nederlandse paviljoen te Hannover Duits paviljoen, Barcelona
Nederlands paviljoen, Hannover
Toegankelijkheid
niet
wel
Route
lineair
lineair
Vorm
rechthoek 1 bouwlaag hoog
vierkant 6 bouwlagen hoog
Compositie
onregelmatig
regelmatig
Schakeling ruimtes lopen vloeiend in elkaar over Gevelbeeld
gestapeld
deels transparant deels gesloten transparant
Tabel 6. | Vergelijking het Duitse paviljoen te Barcelona en het Nederlandse paviljoen te Hannover Het antwoord op de deelvraag:”Wat is een paviljoen?” wordt beperkt op het geven van kenmerkende elementen van paviljoens, omdat verschillende paviljoentypologieen simpelweg niet bestaan. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Heldere entree. Een geprojecteerde entree kondigt de plaats van entree aan. Transparantie in het gevelbeeld om de interactie te bevorderen; Een aantrekkelijke plek om de interactie te bevorderen.
De informatie verkregen uit dit deelonderzoek leidt in deelvraag 5 tot een set uitgangspunten en randvoorwaarden welke vervolgens worden vertaald naar een nieuw PVE en een integraal ruimtelijk concept.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
43
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
44
2.3 Deelvraag 3 Wat wil Erutan? Voor het Floriade paviljoen is een Programma van Eisen (PVE) opgesteld. Hierin zijn onder andere de verwachtingen en de eisen van de opdrachtgever Erutan vastgelegd. Naast Erutan stelt ook het bouwbesluit eisen aan een tijdelijk bouwwerk. De kwaliteit van het Floriade paviljoen ligt in het toepassen van biologisch afbreekbare materialen binnen de regelgeving van het bouwbesluit. Om een verantwoorde materiaalkeuze te kunnen maken is het van belang om te weten welke eisen er aan de constructie onderdelen van het paviljoen gesteld worden. Aan de route van het paviljoen wordt geen eis gesteld. De route is der mate interessant gezien de grote hoeveelheid verwachte bezoekers die door het paviljoen moeten worden geleidt. Daarom zijn er drie openbare druk bezochte bouwwerken geanalyseerd op basis van de route, ruimtes en de manier van tentoonstellen. De conclusies die wij uit dit onderzoek trekken kunnen invloed hebben op de uitgangspunten en het concept. Het PVE wordt gebruikt als leidraad voor het ontwerp.
Onderzoeksmethode: literatuurstudie, verkennend onderzoek, excursie
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
45
Programma Van Eisen
•
De eigenlijke opdrachtgever van het Floriade paviljoen, Erutan, geeft de opdracht voor het ontwerp van een tijdelijk paviljoen met een tentoonstellings- en informatie verstrekkende functie. Vanuit deze eis zijn er al een aantal aspecten die voor het tot stand komen van het ontwerp al onderzocht en vastgelegd kunnen worden. Bouwbesluittechnisch kunnen er al een aantal zaken uitgezocht worden. Bijvoorbeeld de eisen waar constructieonderdelen van een tijdelijk openbaar bouwwerk aan moeten voldoen.
Eisen van Erutan • • • • •
Informatieverstrekkende- en tentoonstellingsfunctie. Dagelijks worden er 35.000 bezoekers verwacht die binnen 5 minuten door het paviljoen geleidt moeten worden Oppervlakte kavel ± 600 m2 Oppervlakte paviljoen ± 200 m2 Erutan verwacht een rechthoekig paviljoen gezien de rechthoekige vorm van de kavel
•
Een uiterste grenstoestand van een bouwconstructie waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute, wordt gedurende 20 minuten niet overschreden bij de volgens NEN 6702 bepaalde bijzondere belastingscombinaties die kunnen optreden bij brand. Een te bouwen bouwwerk heeft een bouwconstructie die zodanig is dat het bouwwerk bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht, zonder dat er gevaar voor instorting is.
Brand • Binnen en buiten zijde van een constructiewand en constructiedak voldoet aan brandklasse 4 • Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 30 minuten. • Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie voldoende wordt beperkt. • Een deur, een raam, een kozijn of een daarmee gelijk te stellen constructie-onderdeel voldoet aan brandklasse 4. • Een bestaand bouwwerk is zodanig dat de uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt. Vocht • Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt. • Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies, dat het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten voldoende wordt beperkt.
Activiteiten in het paviljoen: • Tentoonstelling over het product van Erutan • Experimenten kids • Infocentrum • Sanitaire voorzieningen Aan de route van het paviljoen wordt geen eis gesteld. De route is interessant voor het ontwerp gezien de grote hoeveelheid bezoekers die binnen vijf minuten door het paviljoen geleidt moeten worden. Daarom zijn er drie openbare druk bezochte bouwwerken geanalyseerd op basis van de ruimte, route en functie.
Eisen van het bouwbesluit De kracht van het Floriade paviljoen ligt in het toepassen van biologisch afbreekbare materialen binnen de regelgeving van het bouwbesluit. Om een verantwoorde materiaalkeuze te kunnen maken is het van belang om te weten welke eisen er aan de constructie onderdelen van het paviljoen gesteld worden. Een tijdelijk bouwwerk moet voldoen aan de bouwbesluit eisen van een bestaand gebouw, wanneer er een lid tijdelijk bouwwerk wordt gegeven in het bouwbesluit dient het bouwwerk hier ook aan te voldoen. De meest interessante bouwbesluit eisen, met betrekking tot de materialen, zijn hieronder weergegeven.
Isolatie • De warmteweerstand van een tijdelijk bouwwerk bedraagt ten minste 1,3 m² · K/W Geluid • Bescherming tegen geluid van buiten wordt geen eis aan gesteld Ruimtes • Minimaal 2 toiletruimtes van 2,3 m2 • Ten minste een toiletruimte is integraal toegankelijk Doorgang • Een toegang van een ruimte heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste 2,3 m
Bouwbesluit, constructie • Een bestaand bouwwerk heeft een bouwconstructie die gedurende de in NEN 6700 bedoelde referentieperiode voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
46
RUG Museum
VVV Kantoor Groningen
Het Nederlandse Paviljoen
Het RUG museum bestaat uit twee bouwdelen. Een deel van het oude academie gebouw en het nieuwe paviljoen ontworpen door Skets.
Het VVV kantoor Groningen bevindt zich aan de Grote Markt te Groningen. Hier kunnen toeristen informatie over de stad en gemeente Groningen bemachtigen, tickets voor bezienswaardigheden reserveren en souvenirs kopen.
Voor de wereldtentoonstelling 2000 te Hannover is dit paviljoen de Nederlandse inzending geweest. Het motto van deze inzending was ‘Holland schept ruimte‘. Een mooi visite kaartje voor Nederland.
Ruimtes in het bouwwerk (paviljoen) Totale oppervlakte paviljoen: ± 180 m2 Entree (15%) , tentoonstellingstuimte (35%), toiletten (5%), expositieruimte (40%), verkeersruimte (15%). Route ( RUG Museum) Om de tentoonstelling te bezichtigen loopt men van ruimte naar ruimte, elke ruimte heeft een ander thema. In de verschillende ‘thema ruimtes’ kan men rond lopen. Wanneer men naar de uitgang wil moet men terug lopen door de al bezochte ruimtes. Doodlopende route. Hoeveelheid gebruikte vloeroppervlakte Een van de tentoonstellingsruimtes is ± 60 m2, daarvan is er ± 20 m2 (30%) van het vloeroppervlak in gebruik. De gangpaden zijn ruim opgezet. Er is voldoende ruimte voor de tentoon te stellen opjecten. Dit nodigt uit om objecten te bezichtigen en het museum kan door deze ruime opzet veel bezoekers hanteren. Jaarlijkse hoeveelheid bezoekers (RUG Museum) 17.000 Op welke manier wordt er informatie verstreken? Experimenten, vitrines met objecten en tekst. Privé en openbaar (paviljoen) Gezien het programma zijn alle ruimtes van het paviljoen openbaar. In het paviljoen worden middels elementen, zoals de balie, privé gedeeltes gecreëerd. Speciale punten (herkenningspunten) Het oude academie gebouw huisvest alle oude ‘objecten’ die tentoongesteld worden, terwijl het nieuwe paviljoen de wisselende, vaak modernere, tentoonstellingen huisvest.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Ruimtes in het bouwwerk Totale oppervlakte VVV kantoor: ± 70 m2 Souvenier shop (60%) en kantoor met balie (40%)
Ruimtes in het bouwwerk Totale oppervlaktepaviljoen: ± 6000 m2 Tentoonstelling (83%), horeca (17%) (het gedeelte waar de horeca plaatsvind is deel van de tentoonstelling), werkzaamheden, (17%)
Route Wanneer men het VVV kantoor binnen gaat staat men direct in de souveniershop. Vanaf de ingang kan in een rechte lijn doorgelopen worden naar de balie. Tussen de stellages met de souveniers en brochures loopt geen logische route, bezoekers lopen hier kris kras door elkaar. De ingang is ook de uitgang, dus men zal waarschijnlijk twee keer langs de zelfde objecten lopen.
Route In het bouwerk kan op sommige etages vrij rondgelopen worden, terwijl op andere etages en pad is aangelegd. Het Nederlanse Paviljoen is groot genoeg om deze hoeveelheid bezoekers te kunnen hanteren terwijl ze, in sommige ruimtes, vrij rondlopen. Er loopt een trap om het paviljoen heen om van ruimte naar ruimte ta gaan.
Hoeveelheid gebruikte vloeroppervlakte Van de ruimte die toegankelijk is voor bezoekers is meer dan 70% in gebruik door stellages. Doordat de souveniershop relatief klein is, kom deze ruimte benauwt over.
Hoeveelheid gebruikte vloeroppervlakte Het paviljoen is de tentoonstelling. Dus de gebruikte vloeroppervlakte is 83%. (geen 100% aangezien het privé gedeelte niet toegankelijk is voor de bezoeker).De bezoeker is deel van het decor.
Jaarlijkse hoeveelheid bezoekers 300.400
Maandelijkse hoeveelheid bezoekers 500.000
Op welke manier wordt er informatie verstreken Mondeling en via brochures.
Op welke manier wordt er informatie verstreken Het interieur van de ruimte is de tentoonstelling.
Privé en openbaar Alleen de shop is openbaar. Het kantoor is van de shop gescheiden door middel van een balie.
Privé en openbaar Het paviljoen is bijna geheel toegankelijk voor de bezoeker. Alleen de begane grond, waar de bezoeker in principe niet komt, is gereserveerd voor privé werkzaamheden.
Speciale punten (herkenningspunten) De shop is erg klein voor de hoeveelheid geboden informatie en de hoeveelheid bezoekers.
Speciale punten (herkenningspunten) Elke bouwlaag vertaalt zich als een deel van het maakbare Nederlandse landschap.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
47
Afb. 63. | Museum paviljoen + schets route
Afb. 64. | VVV Groningen + schets route
Afb. 65. | Hollands paviljoen + schets route Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
48
Route Uit de analyse is gebleken dat de route een belangrijk aspect is, de manier waarop bezoekers door het bouwwerk worden geleidt. De floriade 2012 verwacht dagelijks 35.000 bezoekers. Een goede doorstroom van bezoekers is van groot belang voor een bouwwerk, waar in korte tijd een grote hoeveelheid bezoekers doorheen geleidt moeten worden.
Tijdens de Floriade 2012 worden er dagelijk 35.000 mensen verwacht. Deze bezoekers zullen binnen vijf minuten door het paviljoen geleid moeten worden. De gemiddelde loopsnelheid, van een gezond mens, van het zich rustig voortbewegen ligt ongeveer op 5 km/h. Binnen vijf minuten zou een mens dus ongeveer 417 meter kunnen afleggen. De route van het door ons te ontwerpen paviljoen zal dus niet meer dan 417 meter mogen bedragen.
Uit de geanalyseerde bouwwerken is gebleken dat bezoekers op twee verschillende manieren langs een tentoonstelling geleid kunnen worden. Namelijk;
Informatie verstrekking
•
Lineaire route -> het volgen van een pad
Een pad waar de bezoeker langs geleidt wordt. Belangrijk is dat het pad genoeg ruimte biedt om alle bezoekers er vlekkeloos doorheen te leiden, maar ook voldoende ruimte geeft om de tentoontoonstelling te kunnen waarnemen. •
Radiale route -> het vrij rond lopen in een ruimte (meerdere lineaire routes)
Bezoekers zijn vrij een route te volgen om de tentoonstelling te bezichtingen. Wanneer bezoekers op deze manier langs de tentoonstelling worden geleid, zal deze ruimte aan een aantal voorwaarden moeten voldoen. De ruimte zal overzicht moeten bieden, voldoende groot moeten zijn om de tentoonstelling te kunnen huisvesten en de verwachte hoeveelheid te bezoekers kunnen hanteren. Een lineaire route is in vergelijking met een radiale route vele male efficiënter. Een radiale route kost meer oppervlakte dan een lineaire route. Dit komt doordat bij een radiale route mensen elkaar kunnen hinderen [afb. 68.] . Daar zal ruimte voor gereserveerd moeten worden. Daarnaast kan er bij een lineaire route een grotere groep mensen door een gebouw geleid worden in een kortere tijd. Mensen lopen bij een linaire route gericht Afb. 66. | Werkende mieren een pad, terwijl ze bij een radiale route vrij zijn om heen en weer te lopen. Een goed voorbeeld hiervan is een mierenkolonie. Mieren lopen elkaar tijdens hen werkzaamheden niet in de weg omdat zij dezelfde (lineaire) route volgen, in plaatst van ongeorganiseerd door elkaar heen te lopen [afb. 66.]. Dit werkt zeer efficiënt. Deze lineaire route is ook terug te zien in het mieren nest. Er loopt een lineaire route, die de mieren volgen, door het mierennest waar de kamers Afb. 67. | Schets mierennest aanvast zitten [afb. 67.] .
Afb. 68. | L: radiale route R: lineare route Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Uit de analyse is gebleken dat er op een aantal manieren een expositie tentoongesteld kan worden • • •
Objecten in een ruimte positioneren die bezoekers waarnemen; Objecten in een ruimte positioneren waar bezoekers mee kunnen expirimenteren; De ruimte, waar de bezoeker zich beweegt, de tentoonstelling te laten zijn;
Wanneer er objecten tentoongesteld worden aan een lineaire route is het van belang dat de objecten de doorstroom niet hinderen [afb. 69.] . Bij een radiale route is het van belang dat de tentoonstellings ruimte genoeg ruimte biedt voor de bezoeker en voor de tentoonstelling van objecten.
Object hindert de doorstroom
Hindert niet
Hindert niet
Afb. 69. | Schema objecten bij een lineaire route
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
49
Conclusie
•
Eisen van Erutan
•
Een bouwwerk wordt ontwikkelt in samenwerking met de opdrachtgevers, daarom zijn de eisen van Erutan van belang voor het ontwerp. Deze informatie geeft ons inzicht in de schaal van grootte van het paviloen. Daarnaast kunnen wij de gegevens met betrekking tot ruimte en functie verwerken in het ontwerp.
•
Functie: • • • • •
Informatieverstrekkende- en tentoonstellingsfunctie Dagelijks worden er 35.000 bezoekers verwacht die binnen 5 minuten door het paviljoen geleid moeten worden Oppervlakte kavel ± 600 m2 Oppervlakte paviljoen ± 200 m2 Erutan verwacht een rechthoekig paviljoen gezien de rechthoekige vorm van de kavel
• • •
via een Lineaire route, het volgen van een pad via een Radiale route, het niet volgen van één pad, meerdere paden mogelijk
Een lineaire route is in in ruimte gebruik efficienter.
De kracht van het Floriade paviljoen ligt in het toepassen van biologisch afbreekbare materialen binnen de regelgeving van het bouwbesluit. Wij kunnen met deze eisen de materialen toetsen aan het bouwbesluit.
•
Route
• •
Eisen van het bouwbesluit
•
• • • • •
Bezoekers kunnen op twee verschillende manieren langs een tentoonstelling geleidt worden. Namelijk;
Activiteiten in het paviljoen: • Tentoonstelling over het product van Erutan • Experimenten kids • Infocentrum • Sanitaire voorzieningen
•
•
situatie voldoende wordt beperkt. Een deur, een raam, een kozijn of een daarmee gelijk te stellen constructie-onderdeel voldoet aan brandklasse 4. Een bestaand bouwwerk is zodanig dat de uitbreiding van brand voldoende wordt beperkt. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies, dat het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten voldoende wordt beperkt. De warmteweerstand van een tijdelijk bouwwerk bedraagt ten minste 1,3 m² · K/W Bescherming tegen geluid van buiten wordt geen eis aan gesteld Minimaal 2 toiletruimtes van 2,3 m2 Ten minste een toiletruimte is integraal toegankelijk Een toegang van een ruimte heeft een vrije doorgang met een breedte van ten minste 0,85 m en een hoogte van ten minste 2,3 m
Tijdens de Floriade 2012 worden er dagelijk 35.000 mensen verwacht. Deze bezoekers zullen binnen vijf minuten door het paviljoen geleid moeten worden. De gemiddelde loopsnelheid, van een gezond mens, van het zich rustig voortbewegen ligt ongeveer op 5 km/h. Binnen vijf minuten zou een mens dus ongeveer 417 meter kunnen afleggen. Maximale lengte van de route van het Floriade paviljoen is dus 417 meter
Een bestaand bouwwerk heeft een bouwconstructie die gedurende de in NEN 6700 bedoelde referentieperiode voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. Een uiterste grenstoestand van een bouwconstructie waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute, wordt gedurende 20 minuten niet overschreden bij de volgens NEN 6702 bepaalde bijzondere belastingscombinaties die kunnen optreden bij brand. Een te bouwen bouwwerk heeft een bouwconstructie die zodanig is dat het bouwwerk bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht, zonder dat er gevaar voor instorting is. Binnen en buiten zijde van een constructiewand en constructiedak voldoet aan brandklasse 4 Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 30 minuten. Een te bouwen bouwwerk is zodanig dat het ontstaan van een brandgevaarlijke
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
50
2.4 Deelvraag 4 Wat betekent de Floriade 2012? Een ontwerper is geïnteresseerd in de stedebouwkundige- en maatschappelijke context van het te ontwerpen bouwwerk aangezien deze factoren invloed hebben op het ontwerp. De stedebouwkundige- en maatschappelijke context bepalen mede, aan de hand van wat er bereikt wil worden met het bouwwerk, de uitgangspunten en het concept van het paviljoen. De omgevings factoren van de kavel zouden invloed kunnen hebben op de compositie, positie en materialisering van het te ontwerpen paviljoen.
In dit deelonderzoek wordt de stedebouwkundige en maatschappelijke context onderzocht aan de hand van literaire studies. Met behulp van stedebouwkundige kaarten, foto’s en afbeeldingen van de Floriade 2012 analyseren en visualiseren wij de stedebouwkundige context. Voor de maatschappelijke context gaan we opzoek naar de eigenschappen en principes van de Floriade 2012. Het onderzoek wordt gedaan aan de hand van informatie verstrekt door DAAD Architecten, boeken en door vergaring van informatie op de floriade site.
Onderzoeksmethode: literatuurstudie, verkennend onderzoek
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
51
Historie De Wereld Tuinbouw Expo wordt in de regel elke tien jaar in Nederland gehouden. Het doel dat de Nederlandse Tuinbouw Raad stelde toen de eerste Floriade van start ging luidde: “Een grote, sectoroverstijgende tuinbouwtentoonstelling, die nationaal en internationaal de aandacht trekt.” Zonder enige twijfel mogen wij concluderen dat deze doelstelling behaald is. -De eerste Floriade werd in 1960 in Rotterdam gehouden. Speciaal voor de Floriade werd de Euromast gebouwd voor een groots uitzicht over de stad. -Amsterdam 1972, de tweede Floriade ging hier van start en was destijds met 5 miljoen bezoekers de grootste tuinbouwtentoonstelling ter wereld. Het floriadeterrein bestond uit verschillende locaties verbonden werden met elkaar doormiddel van een treintje. -Amsterdam 1982, de Floriade vond plaats in de Gaasperplas Amsterdam Oost, tot op heden zijn hier nog steeds elementen van de Floriade 1982 terug te vinden. -Zoetermeer 1992, voor deze Floriade was een concrete nabestemming van het park, namelijk een woonwijk. Deze woonwijk heeft grote invloed gehad op de aanleg van het park. Dertig procent van de buitenlanders die Nederland bezochten in deze periode kwamen voor de Floriade. -Haarlemmermeer 2002, ‘Feel the art of nature’ was het thema van de Floriade 2002. Een belangrijke blikvanger was de dertig meter hoge piramide Spotter’s Hill. De Floriade 2012, de 6e Wereld Tuinbouw Expo die voor het eerst plaats vindt buiten de randstad. De eer is in 2012 aan Venlo. Het centrale thema van de Floriade 2012 luidt dit jaar: ‘Be part of the theatre in nature, get closer to the quality of life’. Een directe boodschap om iedereen uit te nodigen voor de Floriade 2012 en deel te nemen aan het theater van de natuur. De Floriade wil met vijf unieke werelden laten zien hoe belangrijk planten, groenten, fruit en bomen zijn voor de kwaliteit van het leven. De Floriade 2012 beschouwt haarzelf als een theater dat je intens beleeft. Tijdens deze Wereld Tuinbouw Expo wordt er niet alleen gekeken, maar ook gespeeld met de natuur. De Floriade wil de bezoeker samen met de natuur de hoofdrol laten spelen. De Floriade heeft meerdere deelnemerscategorieën. Één van deze categorieën is de Nederlandse tuinbouw, deze neemt de meest prominente plek in op het Floriadeterrein. Bedrijven & organisaties uit de Nederlandse tuinbouw nemen ook deel aan de Floriade 2012. Overheden willen zich ook presenteren op de Floriade 2012. Onder overheden worden het Rijk, provincies, regio’s en gemeenten verstaan. Daarnaast zijn er op de Floriade ook bedrijven en kennisinstellingen die gerelateerd zijn aan de Nederlandse tuinbouw. De laatste categorie is ‘Landen’. De Nederlanse overheid heeft 150 landen uitgenodigd om hun economische, sociale, culturele en technische ontwikkeling tentoon te stellen tijdens de Floriade 2012.
Na de Floriade 2012 wordt het terrein gebruikt voor Venlo Greenport. Een Greenport is een verzameling van tuinbouw gelieerde bedrijven. Voor de Floriade worden twee beeldbepalende gebouwen gebouwd welke het hart gaan vormen van Venlo GreenPark. Namelijk de Innova toren en de Villa Flora. De Innova toren gaat de entree vormen van de Floriade 2012 en in de Villa Flora gaat de wisselende bloemententoonstelling plaatst vinden. Na de Floriade zullen tuinbouw gelieerde bedrijven zich in de twee bouwwerken vestigen.
Doel van de Floriade 2012 Mensen laten beleven hoe de natuur de levenskwaliteit verbetert. Daarnaast wil de Floriade 2012 de bezoekers ,door een inspirerende en interactieve manier kennis laten maken met de tuinbouw om het innovatieve vermogen, creativiteit en de daadkracht van de tuinbouw te presenteren.
Maatschappelijke context Naast de bezoeker te later beleven hoe de natuur de levenskwaliteit verbetert staat ook duurzaamheid hoog in het vaandel bij de organisatie van de Floriade 2012. Regio Venlo wil de principes en doelstellingen van Cradle toe Cradle hanteren voor de toekomstige gebiedsontwikkeling en gebruikt de Floriade 2012 hierbij als wereldpodium. De volgende principes heeft de Floriade 2012 hiertoe opgesteld; We are native to our place Our waste equals food Sun is our income Our air, soil and water are healthy We design enjoyment for all generations
De omgeving wordt zo veel mogelijk benut door haar intact te laten en deels op een duurzame wijze te ontwikkelen. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzame materialen. De zon wordt gezien als oorsprong van alle energiebronnen. De uitstoot van emissies naar lucht, bodem en water zo veel mogelijk beperken. De Floriade 2012 is er voor iedereen, tijdens en na de Floriade.
Stedebouwkundige context Environment; Deze wereld laat je bewust worden van het belang van groen in de stad en in de omgeving. Groen, binnen en buiten, thuis en op het werk. Door een reeks bomen wordt de bezoeker naar het centrale plein geleid. In het hoofdpaviljoen op het centrale plein wordt een 360-graden-film gedraaid om de bezoekers kennis te laten maken met
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
52
de Floriade. Op het buiten terrein zijn tuinen ontworpen door architecten en creatieve tuinliefhebbers. Relax & Heal; Een wereld met Aziatische sferen die je in balans brengt met de natuur. De geneesachtige kruiden, een blotevoetenpaden en spa- achtige sferen brengen de bezoeker een Yin-Yang ervaring. Green Engine; Deze wereld laat zien hoe de tuinbouw een belangrijke motor van de economie is. Natuur en industrie lijken twee uitersten, maar Green Engine laat zien dat deze twee goed samen kunnen gaan. In deze wereld staat het uiterst duurzame paviljoen Villa Flora, waar een grote indoor flowershow plaats vindt, centraal.
Waar komt het paviljoen? Het paviljoen, door ons te ontwerpen, komt op een kavel van 623m2 in de wereld Education and Innovation [afb. 70.]. De verschillende werelden van de Floriade 2012 zijn gescheiden door een uitgestrekt bosgebied. De paden in het bos schakelen de verschillende werelden aan elkaar. Ook kan de Floriade vanuit de lucht aanschouwd worden. Er loopt een kabelbaan van de World Show Stage naar de wereld Relax & Heal [afb. 70.].
Education & Innovation; Deze wereld staat symbool voor hoe we naar te toekomst kijken en laat de noodzaak zien van het leren en innoveren. Hier worden bijzondere creaties van de natuur tentoongesteld en innoverende ontdekkingen. World Show Stage; Een plek aan de boulevard waar verschillende landen de bezoekers hun cultuur laten proeven. Genieten van internationale kunst, cultuur en entertainment.
Afb. 70. | Plattegrond Floriade 2012 te Venlo
Afb. 71. | 3D animatie Floraide 2012 te Venlo Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
53
Plattegrond van de wereld Education & Innovation. De gele vlakken zijn velden waarop de tentoonstellingen van bedrijven plaats vinden. Deze gele vlakken [afb. 72. & 75.] worden dan ook deels bebouwd met tijdelijke paviljoens. De groene vlakken [afb. 72. & 74.] worden voorzien van gras. Welke activiteiten hier gaan plaatst vinden is nog niet bekend. De paden tussen de velden door leiden de bezoekers land de paviljoens en tentoonstellingen. Deze paden zijn volgens een raster opgezet [afb. 72. & 73.].
Locatie Floriade paviljoen
Afb. 72. | Stedebouwkundige opzet Education and Innovation
Afb. 73. | Education and Innovation paden volgens raster Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 74. | Education and Innovation groen
Afb. 75. | Education and Innovation tentoonstellingen
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
54
De rode pijl weergeeft de in- en uitgang tijdens de Floriade, de zwarte pijl staat voor de in- en uitgang tijdens de bouwfase en de grijze pijl is een indicatie voor de facilitaire aansluitingen. De afmetingen van de kavel: Noordkant 23,10 m, Oostkant 24,19 m, Zuidkant 25,91 m, Westkant 26,79 m. De kavel komt uit op 623 m2 [afb. 77.]. Opmerkelijk: De bezoekers kunnen vanaf het voetpad het paviljoen alleen van af de oostkant aanschouwen. De ingang is tevens de uitgang.
Afb. 76. | 3D animatie Education and Innovation Van een aantal paviljoens zijn de eerste schets ontwerpen bekend, deze zijn realistisch weergegeven op de 3D animatie. De paviljoens, waarvan de ontwerpen nog niet bekend zijn, zijn weergegeven als vierkante witte dozen. [afb. 67.] De rood omcirkelde doos weergeeft de kavel voor ons Floraide paviljoen. Het door ons te ontwerpen paviljoen is tijdelijk, hierdoor zijn wij vrij in het ontwerp. Wel zouden we rekening kunnen houden of reageren op de andere bouwwerken die gebouwd worden in de wereld Green Engine. De in- en uitgang van de kavel zijn aangegeven en vastgelegd door de organisatie van de Floriade.
Afb. 77. | De kavel voor ons Floraide paviljoen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
55
Conclusie Maatschappelijke context De Floriade is de WereldTuinbouw Expo die sinds 1960 één keer in de tien jaar in Nederland gehouden wordt. In het jaar 2012 wordt de Floriade in Venlo gehouden met het thema ‘Be part of the theatre in nature, get closer to the quality of life’. De invloed van groente, fruit, bomen en planten op de kwaliteit van leven, dat is wat de Floriade 2012 haar bezoekers wil laten ondervinden.
De omgevings factoren van de kavel zouden invloed kunnen hebben op de compositie, positie en materialisering van het te ontwerpen paviljoen. Met betrekking tot duurzaamheid zouden bepaalde elementen, bijvoorbeeld glazen gevelonderdelen, in het ontwerp naar de zon gepositioneerd kunnen zijn. Hiermee zou het bouwwerk deels natuurlijk verwarmd kunnen worden. Doordat de kavel één ingang heeft, zullen wij in het ontwerp rekening moeten houden met de positie van de entree van het paviljoen. De kavel beperkt de ontwerp vrijheid van het paviljoen, het paviljoen zal gezien zijn afmetingen niet de kavelgrens mogen overschrijden.
Regio Venlo wil de principes en doelstellingen van Cradle toe Cradle hanteren voor de toekomstige gebiedsontwikkeling en gebruikt de Floriade 2012 hierbij als wereldpodium. De volgende principes heeft de Floriade 2012 hiertoe opgesteld; We are native to our place Our waste equals food Sun is our income Our air, soil and water are healthy We design enjoyment for all generations
De omgeving wordt zo veel mogelijk benut door haar intact te laten en deels op een duurzame wijze te ontwikkelen. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van duurzame materialen. De zon wordt gezien als oorsprong van alle energiebronnen. De uitstoot van emissies naar lucht, bodem en water zo veel mogelijk beperken. De Floriade 2012 is er voor iedereen, tijdens en na de Floriade.
Stedebouwkundige context De Floriade 2012 kent vijf verschillende werelden met elk een eigen thema en sfeer. Het door ons te ontwerpen paviljoen komt in de wereld Education & Innovation. Deze wereld staat symbool voor hoe we naar te toekomst kijken en laat de noodzaak zien van het leren en innoveren. Hier worden bijzondere creaties van de natuur tentoongesteld. Er is een onderzoek gedaan naar de stedebouwkundige context van de Floriade, deze informatie is geanalyseerd en gevisualiseerd. (deze analyse is te vinden op voorgaande pagina’s) De stedebouwkunde- en maatschappelijke context hebben invloed op het ontwerp. Deze twee factoren bepalen mede, aan de hand van wat er bereikt wil worden met het bouwwerk, de uitgangspunten en het concept van het paviljoen.
De kavel • • • •
Het door ons te ontwerpen paviljoen komt op kavel EI6b van 623 m2, De kavel is toegankelijk vanaf de Oost zijde, Één mogelijkheid, voor de bezoeker, om de kavel op te komen (ingang = uitgang), De afmetingen van de vierkante kavel: Noordkant 23,10 m, Oostkant 24,19 m, Zuidkant 25,91 m, Westkant 26,79 m.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
56
2.5 Interpretatie ontwerpopgave Het ontwerpproces begint meestal met het formuleren van een aantal eisen die de opdrachtgever aan een plan stelt. Deze eisen worden vervolgens aan de ontwerper overgedragen. Het is aan de ontwerper hoe hij omgaat met de gebruikseisen die de opdrachtgever stelt en hoe hij deze eisen interpreteert.
De voorgaande deelvragen kunnen gezien worden als een verkennend onderzoek. In dit hoofdstuk is aan de hand van de onderzoeksresultaten een eigen interpretatie van de ontwerpopgave ontwikkeld waaruit de randvoorwaarden en uitgangspunten zijn gevormd. Op basis van de randvoorwaarden en uitgangspunten is vervolgens een nieuw Programma van Eisen opgesteld welke vervolgens zijn vertaald naar ontwerpvisies, het concept. Een concept is een gedachte of visie waar veel ontwerpbeslissingen aan vast hangen. Tijdens de ontwerpfase zal iedere keuze worden getoetst aan het concept zodat uiteindelijk alle deeloplossingen samenvallen en een antwoord vormen op het concept.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
57
Onderzoeksresultaten Deelvraag 1: Wat zijn biologisch afbreekbare processen? Uit deelvraag 1 zijn een aantal natuurlijke principes naar voren gekomen welke toegepast zouden kunnen worden op het paviljoen. Met natuurlijke principes bedoelen wij natuurlijke grondstoffen (materialen) [bijlage 4.] en natuurlijke systemen (koelen, verwarmen en ventileren). De randvoorwaarde die wij bij het formuleren van de afstudeeropgave hebben gesteld was: “Het paviljoen moet volledig biologisch afbreekbaar zijn”. De materialen waaruit het paviljoen wordt opgebouwd worden hierbij gezien als organische stoffen die circuleren in een natuurlijke kringloop. Daarnaast blijkt uit het deelonderzoek dat het goed mogelijk is om een gebouw zelfstandig te laten reguleren. Zelf regulerend houdt in dat het gebouw zonder installaties wordt verwarmd, gekoeld en geventileerd. Welke natuurlijke principes worden toegepast hangt samen met de bouwkundige en architectonische randvoorwaarden en uitgangspunten. In de uitwerkingsfase vindt daarom een terugkoppeling plaats naar [bijlage 4.]. Tijdens deze terugkoppeling moet doormiddel van een multicriteria analyse duidelijk worden welke biologisch afbreekbare materialen geschikt zijn voor het Floriade paviljoen. Criteria waar op gelet wordt zijn o.a. de architectonische waarde, mate van duurzaamheid en de technische eigenschappen.
• • • • •
Ruimteverwarming doormiddel van de zon; Overstekken ten behoeve van zonwering; Bomen kunnen aantrekkelijke plek creëren; Kleur en textuur van het materiaal hebben invloed op de absorptie en reflectie van zonnestraling; Manier van materialiseren en detailleren: van een afstand lijkt het natuur, in detail is het techniek.
Deelvraag 3: Wat wil Erutan? In deelvraag 3 is onderzocht welke mogelijkheden het Programma Van Eisen biedt aan het paviljoen. Erg belangrijk is de doorstroom van de grote hoeveelheid bezoekers. Het Programma Van Eisen: • Oppervlakte kavel 623 m²; • Oppervlakte paviljoen +/- 200 m²; • Tentoonstellings- en informatieverstrekkende functie; • 35.000 bezoekers per dag; • Levensduur van +/- 7 maanden in de periode april’12 tot oktober’12. Om de doorstroom van 35.000 bezoekers te bevorderen zijn de volgende punten opgesteld: • Een overzichtelijk programma bij een radiaire route; • Paden die elkaar niet kruizen (liniaire route); • De tentoonstellingsobjecten zo plaatsen zodat deze de doorstroom niet hinderen.
Deelvraag 2: Wat is een paviljoen?
Deelvraag 4: Wat is de Floriade
De huidige tentoonstellingspaviljoens zijn typologisch niet te classificeren. De tentoonstellingspaviljoens kenmerken zich tegenwoordig als hyperindividueel en opvallend. Deze paviljoens hebben een tijdelijke levensduur, na sluiting van de tentoonstelling wordt het gesloopt of krijgt het een tweede leven op een andere locatie.
Maatschappelijke context
Het antwoord op de vraag:”Wat is een paviljoen?” bestaat uit kenmerkende elementen van tentoonstellingspaviljoens, nl: 1. Openbaar toegankelijk • Heldere entree; • Transparantie in het gevelbeeld om de interactie tussen bezoekers en voorbijgangers te bevorderen; • Een aantrekkelijke plek om de interactie tussen de bezoekers te bevorderen.
Het centrale thema van de Floriade 2012 luidt:”Be part of the theater of nature, get closer to the quality of life”. Deze slogan wordt gezien als een uitnodiging voor iedereen om deel te nemen aan de Floriade. De wereld “Education and innovation” waarin het paviljoen wordt geplaatst staat symbool voor hoe we naar de toekomst kijken en laat de noodzaak zien van leren en innoveren. De Floriade 2012 is er voor iedereen, tijdens en na de Floriade. Daarnaast wil regio Venlo de principes en doelstellingen van Cradle to Cradle hanteren voor de toekomstige gebiedsontwikkeling en gebruikt de Floriade 2012 hierbij als wereldpodium. Stedenbouwkundige context
2. Autonoom De kenmerkende elementen kunnen tevens een bijdrage leveren aan de totstandkoming van een biologisch afbreekbaar en energiezuinig paviljoen, doormiddel van:
De Floriade 2012 bestaat uit verschillende “werelden” welke zijn gescheiden door uitgestrekte bossen. De werelden worden verbonden middels wandelpaden door de bossen. De wereld “Education and innovation” is ingedeeld volgens een raster. Een raster is hier op
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
58
te vatten als een stelsel van kruiselings over elkaar liggende assen. De vlakken tussen de assen verschillen van oppervlakte. Haaks op het hoofdpad worden de bebouwde vlakken om en om afgewisseld met grasvelden. Een geordend stelsel van straten of paden leidt in principe tot een effectiever gebruik van het gebied. Een gebied waarvan we de ordening niet begrijpen laat ons immers verdwalen.
Nieuw Programma Van Eisen
Randvoorwaarden en uitgangspunten
Stedenbouwkundig
De onderzoeksresultaten zijn vertaald naar een set randvoorwaarden en uitgangspunten. De wensen van de opdrachtgever, de belangen van derden, maatschappelijke belangen en aspecten als haalbaarheid en uitvoerbaarheid zijn tevens meegenomen in de vertaling naar de randvoorwaarden en uitgangspunten.
Techniek •
Het paviljoen moet voldoen aan de eisen die gesteld zijn in het bouwbesluit 2003;
•
Organische materialen gebruiken zodat het paviljoen biologisch afbreekbaar is;
•
Het paviljoen moet zelfstandig regulerend zijn.
De relevante randvoorwaarden en uitgangspunten zijn in een logische set van eisen omgezet. Het PVE zal verder worden vertaald in ontwerpvisies (het concept).
Oppervlakte kavel: Bereikbaarheid (in- en uitritten): Uitstraling: Voorzieningen: Overige gebruikseisen:
623 m² Vastgesteld in het Floriade plan Natuur en techniek moeten gelijkwaardig worden getoond. Mogelijkheid is aanwezig om het bouwwerk aan te sluiten op het gas, water en elektra. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van watertoevoer d.m.v. regenwateropvang en composttoiletten. Levensduur van +/- 7 maanden in de periode april’12 tot oktober’12. Fundering op palen.
Programma Esthetisch
Functie:
Activiteit
Bruto vloer opp.
•
Meegaan in de kwaliteiten van de maatschappelijke context door middel van het gelijkwaardig tonen van de technologie en de natuur (natuur=techniek).
Tentoonstellingsruimte Sanitaire ruimten
Informatieverstrekking Persoonlijke hygiëne
200 m² 10 m²
•
De openbare toegankelijkheid van het paviljoen versterken middels een heldere entree, transparantie in het gevelbeeld en een aantrekkelijke plek;
•
Het paviljoen moet autonoom zijn.
Prestatie-eisen Entree Duidelijk aanwezig; bevorderen van de openbare toegankelijkheid. Biologisch afbreekbaar materiaalgebruik passend bij de ontwerpvisies.
(Woon en leef-) milieu •
Het ontwerp moet voldoen aan het PVE, opgesteld door Erutan;
•
Het programma en de route op een effectieve manier inzetten zodat de dagelijkse 35.000 bezoekers vlekkeloos door het paviljoen worden geleid.
Tentoonstellingsruimte Oppervlakte van ongeveer 200 m². Sterke relatie binnen/buiten, natuur en techniek. Voldoende ruimte voor inrichting tentoonstelling. Effectieve route (lineair) t.b.v. doorstroom capaciteit van de 35.000 bezoekers per dag. Zelfstandig regulerend (koelen, verwarmen en ventileren). Geen aansluitingen op nutsvoorzieningen. Biologisch afbreekbaar materiaalgebruik passend bij de ontwerpvisies. Sanitaire ruimten Voldoende capaciteit, 1 heren- en 1 dames composttoilet. Gezamenlijke voorportaal met mogelijkheid tot handenwassen, watertoevoer d.m.v. regenwateropvang met filter. Biologisch afbreekbaar materiaal gebruik passend bij de ontwerpvisies.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
59
Technische en Wettelijke eisen • • • •
Het gehele paviljoen moet voldoen aan de Nederlandse regelgeving, het Bouwbesluit 2003. De verblijfsruimten dienen zelfstandig te worden gereguleerd en worden niet aangesloten op de nutsvoorzieningen. Het ontwerp moet voor zover mogelijk is van biologisch afbreekbaar materiaal worden opgebouwd (inclusief verbindingen), echter wanneer het bouwbesluit 2003 deze eis beperkt zal gekozen moeten worden voor het meest natuurlijke alternatief. Demontabel paviljoen vanwege de korte levensduur.
Concept Een concept is een gedachte of visie waar veel ontwerpbeslissingen aanvast hangen. Bij iedere beslissing worden de keuzes getoetst aan het concept zodat uiteindelijk alle deeloplossingen samenvallen en een antwoord vormen op het concept.
Part of Nature De relatie tussen de natuur en de technologie vormt de leidraad voor het afstudeerproject en leidt tot het concept: “Part of Nature” [afb. 78.].
Afb. 79. | Referentie beeld Falling water (Frank Lloyd Wright) gebouw wordt onderdeel van de natuur dankzij de positionering, horizontale lijnen en materialen.
planten
voedselrijke grond
planten resten
dieren
ontwerp
micro organismen
Afb. 78. | Concept schema; Het ontwerp wordt onderdeel van een biologische kringloop Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 80. | Referentie beeld The Anthony Chapel (Jennings and McKee Architects) gebouw wordt onderdeel van de natuur vanwege het refereren naar de directe omgeving, de bomen, d.m.v. hoogte, materiaal, vorm en lichtinval.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
60
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
61
3.0 Van concept naar ontwerp
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
62
3.1 Van Concept naar Ontwerp De afstudeeropgave is geformuleerd door DAAD architecten en Aterlier D. Zij stellen ons de vraag een paviljoen te ontwerpen voor de Floriade 2012 met een C2C (Cradle to Cradle) ambitie. Wij gaan daarin een stap verder en willen het paviljoen zo ontwerpen zodat het volledig biologisch afbreekbaar is. Aan bouwkundigen en ontwerpers willen wij laten zien hoe er met biologisch afbreekbare materialen ontworpen en gebouwd kan worden binnen de regelgeving van het bouwbesluit.
Om onze manier van ontwerpen en bouwen op een overtuigende wijze te demonstreren hebben wij ervoor gekozen om het Mies van der Rohe paviljoen te Barcelona als uitgangspunt te nemen voor het ontwerp. Het Mies van der Rohe paviljoen, dat als architectonisch hoogtepunt van de Moderne Bouwkunst wordt beschouwd, zullen wij transformeren naar een gebouw dat biologisch afbreekbaar is. Het ontwerpen vanuit één referentiegebouw kan gezien worden als onze ontwerpmethodiek.
Tijdens de ontwerpfase vindt er een vertaalslag plaats van het concept naar een ruimtelijk ontwerp. In deze fase wordt onderzocht hoe natuurlijke principes kunnen worden toegepast op het Mies van der Rohe paviljoen. Het Mies van der Rohe paviljoen zullen wij transformeren aan de hand van de randvoorwaarden en uitgangspunten en het concept. De transformatie resulteert in een nieuw schets ontwerp (SO), het Floriade paviljoen. Het SO bestaat voornamelijk uit visuele beelden op schetsmatig niveau.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
63
Van Barcelona naar Venlo Het “verplaatsen” van het Mies van der Rohe paviljoen van Barcelona naar het Floriadeterrein te Venlo kan gezien worden als de eerste ontwerp stap. Het Mies van der Rohe paviljoen te Barcelona is met afmetingen van zo´n 60 bij 25 meter een behoorlijk bouwwerk. Op het Floriade terrein te Venlo hebben wij de beschikking over een kavel van +/- 25 bij 25 meter. Wil het Mies van der Rohe paviljoen passen op de kavel dan dient het gebouw verschaald te worden naar een passend formaat. Het opstellen van verschillende varianten en deze te beoordelen is een methode om tot een beargumenteerde ontwerpkeuze te komen. Onderzocht is hoe het paviljoen het beste verschaald en gesitueerd kan worden. Dit heeft geresulteerd in drie varianten. Bij het beoordelen van deze varianten is gelet op de openbare toegankelijkheid, de oriëntatie ten opzichte van de zon (t.b.v. de zelfregulerendheid van het paviljoen) en de kwaliteit van het programma.
N
N
N
niet direct zichtbaar en is tegen de looprichting in geplaatst. Het Mies van der Rohe paviljoen was destijds een plek van rust en bezinning te midden van het onophoudelijke geschreeuw van de wereldtentoonstelling. Volgens ons PVE moet het Floriade paviljoen een openbaar toegankelijk karakter hebben en daarom over een heldere entree beschikken. Erutan stelt namelijk haar product (biologisch afbreekbaar tapijt) tentoon voor het vergroten van de naamsbekendheid. Tevens wordt ook niet voldaan aan de in- en uitritten die de Floriade organisatie heeft vastgesteld. De kwaliteit van het programma blijft echter wel behouden, omdat enkel de schaal veranderd en niet de vorm. De elementen zijn hierdoor nog op dezelfde kwalitatieve wijze in de compositie opgenomen
Variant 3 Het paviljoen is wederom in zijn totaliteit verschaald en een kwartslag gedraaid ten opzichte van variant 2 [afb. 83.]. De entree voldoet aan de eisen die wij ervoor hebben opgesteld. Zoals duidelijke aanwezigheid ten behoeve van de toegankelijkheid en de plaats ten opzichte van de in- en uitritten vastgesteld door de Floriade organisatie. Ook de oriëntatie ten opzichte van de zon is gunstig. De grote gevelopeningen zijn namelijk op het zuiden gericht. Net als bij variant 2 blijft de kwaliteit van het programma behouden, omdat enkel de schaal veranderd en niet de vorm.
Keuze: Variant 3
Afb. 81. | Situatie variant 1
Afb. 82. | Situatie variant 2
Afb. 83. | Situatie variant 3
Variant 1 Het paviljoen vult de hele kavel [afb. 81.]. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de ruimte die beschikbaar is (623 m²). De entree is duidelijk aanwezig en op de juiste plaats gesitueerd. De gevelopeningen zijn gunstig georiënteerd ten opzichte van de zon. Het programma is echter dermate uit zijn verband getrokken dat het programma niet meer de kwaliteit bezit die het had. De verticale schijven benadrukken in het oorspronkelijke ontwerp de vorm van het rechthoekige gebouw. Bij deze verschaling verliezen de schijven de kwaliteit die ze hadden.
Passend binnen de maatschappelijke context “Education en innovation” willen we ervoor zorgen dat de bezoekers bewust worden van het feit dat esthetisch verantwoorde gebouwen ook op een duurzame wijze gebouwd kunnen worden. Dit willen wij bereiken doormiddel van herkenning van het Mies van der Rohe paviljoen. Het Mies van der Rohe paviljoen wordt immers gezien als het architectonische hoogtepunt van de Moderne bouwkunst. Wanneer de vorm hetzelfde blijft en het paviljoen alleen wordt verschaald blijft de hoogwaardige kwaliteit van het programma en de compositie het beste behouden. Volgens het PVE speelt de openbare toegankelijkheid van het paviljoen een belangrijke rol. Uit onderzoek is gebleken dat gebouwen goed zelfstandig kunnen reguleren met behulp van onder andere warmtestraling van de zon. Variant 3 [afb. 83.] heeft de voorkeur wanneer we de varianten toetsen op de plaats van entree, de oriëntatie ten opzichte van de zon en de kwaliteit van het programma.
Variant 2 Het paviljoen is in zijn totaliteit verschaald en op dezelfde wijze benaderd als in Barcelona [afb. 82.] . Hierdoor oogt het paviljoen niet openbaar toegankelijk. De entree van het paviljoen is Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
64
Relaties tussen natuur en techniek
techniek. De groenbedekking is als een huid die de techniek camoufleert [afb. 85.].
Het milieu raakt vervuild, het klimaat veranderd en de fossiele brandstoffen raken op. De natuur gaat ten koste van de techniek. Wanneer er geen gedragsverandering gaat plaats vinden zal ons nageslacht zich in de toekomst niet meer in hun eigen behoefte kunnen voorzien. Het ontwerp van het Floriade paviljoen kan een bijdrage leveren aan deze noodzakelijke gedragsverandering. Wij willen de gebruiker bewust laten worden van het feit dat natuur en techniek goed samen gaan en dat deze bouw- en ontwerpmethode binnen de Nederlandse regelgeving past en esthetisch verantwoord is. In principe zijn er vier relaties tussen natuur en techniek te classificeren, nl: • • • •
Natuur > Techniek Natuur < Techniek Natuur ≠ Techniek Natuur = Techniek
Het scheiden van natuur en techniek is waarschijnlijk de meest voorkomende relatie. Het geeft een duidelijk beeld van de huidige relatie tussen natuur en techniek. Afb. 84. | Gebouw in verval (bron: Peter Larson & Bleu Design)
Gebouwen zullen, wanneer ze niet worden onderhouden, bezwijken onder de kracht van de natuur zoals de weersinvloeden (regen, wind en temperatuur) [afb. 84.] ongedierte en begroeiing. Het gebouw is in zekere zin een onderdeel van de natuur en daarbij ook een onderdeel van een biologische kringloop.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Een relatie waarbij de natuur wordt overheerst door de techniek. Het gebruik van natuurlijke elementen ter decoratie of om contrast aan te brengen in de technologische omgeving [afb. 86.]. De natuur wordt opgenomen zonder enige visuele verbinding met het grotere systeem waarvan het deel uit maakt. Afb. 86. | Groen gevel (Jesse Koeckhoven)
Natuur ≠ Techniek
Natuur > Techniek
Groengevels kunnen naast de decoratieve functie ook gezien worden als een bedekking van de
Natuur < Techniek
Conclusie De natuur is onderdeel van de techniek, “part of technology”, in plaats van dat de techniek onderdeel is van de natuur, “part of nature”.
De vier relaties worden onderzocht zodat duidelijk wordt hoe deze natuurlijke principes toegepast kunnen worden op een bouwwerk. Deze principes zouden toegepast kunnen worden zodat het paviljoen “part of nature” wordt.
De relatie waarbij de natuur dominant is aan de techniek kan onderverdeeld worden in twee aspecten. Namelijk de natuurlijke dominantie, waarbij de natuur het vermogen heeft om de technische producten af te breken. En camouflage, waarbij de natuur de techniek camoufleert.
Conclusie Wanneer de natuur dominant is aan de technologie is de technologie duidelijk “part of nature”, maar echter wel met een onderdanige houding.
Afb. 87. | Hind House, John Pardey Architects
Natuur en techniek kunnen op verschillende manieren van elkaar worden gescheiden . Een voorbeeld is het gebouw optillen boven het maaiveld zodat de natuur ongehinderd door kan gaan [afb. 87.]. Conclusie Het gebouw, of de techniek, is duidelijk geen “part of nature”. De techniek staat helemaal los van de natuur.
Natuur = Techniek
Afb. 85. | Groengevel, Sportplaza Mercator (Venhoeven CS)
Bij de relatie natuur is techniek gaat het erom dat de natuur en techniek als twee gelijkwaardigen worden getoond. Hieronder volgt een lijst met aandachtspunten. De aandachtspunten kunnen tevens met elkaar worden gecombineerd waardoor de natuur en techniek gelijk aan elkaar zijn. Naast
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
65
deze aandachtspunten heeft ook het gevoel, de intuïtie, invloed op de gelijkheid van de natuur en techniek. Aandachtspunten: • Gebruik van natuurlijke materialen welke minimaal zijn bewerkt. • Gebruik van natuurlijke materialen welke wel zijn bewerkt. Echter is dit minder sterk als de voorgaande, omdat het de natuurlijke vorm minder wordt gerespecteerd. • We zouden ons altijd moeten afvragen in hoeverre we de kwaliteiten van de natuurlijke materialen respecteren en deze in hun waarde laten. • Balans tussen natuur en technologie. Natuur en techniek zijn gescheiden. De natuur kan zijn zoals het wil zijn en de technologie respecteert dit zonder zijn eigen systeem teniet te doen. • De technologie plaatsen in de natuurlijke omgevingscyclus. We weten waar de materialen vandaan komen en hoe ze veranderen binnen het natuurlijke systeem. • De gewoonlijke aandachtspunten zoals ritme, transparantie, symmetrie, schaal, proportie, kleur etc. zijn in harmonie met de natuur uit de omgeving. Creëert de natuur zulke ritmes, wat is de schaal van het object, bevat de omgeving verticale of horizontale elementen etc. • Licht heeft het vermogen om de gemoedstoestand te beïnvloeden. Licht valt in de natuur nooit op een uniforme wijze. Het licht wordt gefilterd door de wolken en bomen en we verplaatsen ons van direct licht naar schaduw. Daarbij veranderd de kwaliteit van het licht door de stand van de zon. De techniek kan hierdoor gelijk worden aan de natuur door deze kwaliteiten te integreren in de techniek, waardoor het tevens de persoonlijke connectie bevorderd. Conclusie Bij de relatie natuur is techniek wordt de techniek opgenomen in de natuur, en andersom wordt de natuur opgenomen in de techniek. Het gebouw is “part of nature” en daarbij zijn de natuur en techniek ook in harmonie met elkaar.
Referenties Natuur = Techniek Falling Water, Frank Lloyd Wright Dankzij de situering op de rivier wordt het gebouw een actief onderdeel van het landschap [afb. 88.]. In plaats van dat de mens toekijkt wordt de mens verbonden met de natuur. Falling water is opgebouwd uit steen, een natuurlijk materiaal uit de omgeving. De vorm, proportie en de schaal is in harmonie met de natuur. De horizontale lijnen uit het landschap (plateaus) zijn ook ingezet in het gebouw (de horizontale schijven). Dankzij deze eigenschappen geeft het gebouw een gevoel van “part of nature”. Afb. 88. | Falling Water, Frank Lloyd Wright Inge Dijkstra & Willemke Snijders
The Anthony Chapel, Jennings and McKee Architects Bij de Anthony kathedraal is prominent gebruik gemaakt van hout wat verwijst naar het omliggende bos [afb. 89] . De houten constructie is gelijk in vorm en omvang als de omringende bomen. De transparantie helpt ons een connectie te maken tussen de houten wanden en dakstructuur met de omringende boomstammen en -kruinen. Daarnaast zorgt het lichtinval voor een natuurlijke sfeer. De bomen filteren het zonlicht en het kunstmatige licht is laag gehouden zodat het niet interfreert met het zonlicht.
Het Floriade paviljoen: Part of Nature De natuurlijke principes, verkregen uit het verkennend onderzoek, kunnen volgens onderstaande aandachtspunten toegepast worden op het Floriade paviljoen zodat het paviljoen “Part of Nature” wordt. • • •
Afb. 89. | The Anthony Chapel, Jennings and McKee Architects
Gebruik van natuurlijke materialen; De technologie plaatsen in de natuurlijke omgevingscyclus; Gewoonlijke aandachtspunten zoals ritme, transparantie, symmetrie, schaal, proportie en kleur in harmonie met de natuur.
In het PVE zijn eisen gesteld met betrekking op het materiaal gebruik [hoofdstuk 2.5. p. 62]. Het paviljoen dient te worden opgebouwd uit materialen welke biologisch afbreekbaar zijn. Dit betekend dat we alleen gebruik maken van natuurlijke (organische) materialen. Het feit dat er alleen gebruik wordt gemaakt van biologisch afbreekbare materialen betekent dat het paviljoen in een biologische kringloop (natuurlijke omgevingscyclus) wordt geplaatst. Het ontwerp neemt grondstoffen uit de natuur, maar geeft deze uiteindelijk ook weer terug. Bij de referentiebeelden, waar de natuur en techniek als twee gelijkwaardigen worden getoond, zijn de gewoonlijke aandachtspunten van een ontwerp (ritme, transparantie, etc.) in harmonie met de natuur. Ook bij het Floriade paviljoen is getracht de gewoonlijke aandachtspunten in harmonie met de natuur te brengen. Het Floriade terrein is opgedeeld in verschillende werelden welke worden gescheiden door uitgestrekte bossen [hoofdstuk 2.4, p.54] . De bossen zien wij hierbij als natuur waarmee het gebouw in harmonie zou kunnen zijn. Om de connectie te kunnen maken tussen het paviljoen en de bossen plaatsen we in en rondom het paviljoen bomen. Waar Mies van der Rohe een kunstmatige vijver had bedacht [afb. 93. & 94.], creëren wij een natuurlijke ruimte, gevormd door bomen en planten die refereren naar de omliggende bossen [afb. 90. - 92.].
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
66
Afb. 93. | Mies van der Rohe paviljoen vanuit de tentoonstellingsruimte binnen
Afb. 91. | Impressie Floriade paviljoen vanuit de tentoonstellingsruimte binnen
Afb. 90. | Natuurlijke ruimte gevormd door bomen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 92. | Impressie Floriade paviljoen vanaf de entree
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
Afb. 94. | Mies van der Rohe paviljoen vanaf de entree 16-06-2011, Groningen
67
De kleinere buitenruimte met tomatenplanten ingericht. Erutan, de opdrachtgever van het paviljoen, produceert tapijten welke volledig terug te geven zijn aan de natuur. Het substraat dat overblijft wordt gebruikt voor de productie van tomatenplanten. Het gehele paviljoen kan gezien worden als voedsel voor de natuur (met name voor micro-organismen) vanwege het gebruik van biologisch afbreekbare materialen. Door het toevoegen van tomatenplanten wordt het ontwerp ook een beetje voedsel voor de mens. Voorgaande handelingen hebben de natuur naar de techniek gebracht. Echter kunnen de natuurlijke principes (natuurlijke grondstoffen en natuurlijke systemen) ook verwijzen naar de natuur. Dit kan doormiddel van de keuze in het materiaalgebruik, bijvoorbeeld het gebruik van hout en verticale lijnen welke verwijzen naar de omringende bomen.
Openbaar toegankelijkheid Autonoom Paviljoens kenmerken zich als autonome en openbaar toegankelijke gebouwen [hoofdstuk 2.2, p.36] . Het Mies van der Rohe paviljoen is onder andere autonoom, omdat het geplaatst is op een sokkel. De hoogte van de sokkel heeft ook invloed op de mate van toegankelijkheid. Een te hoge sokkel kan een drempel vormen, letterlijk en figuurlijk. Aan de hand van drie varianten is beoordeeld welke van de drie het minst een fysieke
Afb. 93. | Varianten t.b.v. de sokkel Inge Dijkstra & Willemke Snijders
drempel vormt en welke het beste past bij het gebouw in zijn totaliteit. We hebben gekozen voor een sokkel van 500 mm hoog. Deze hoogte past qua proporties goed bij het totaal. Daarnaast ontstaat er geen fysieke drempel [afb. 93.].
Entree Een entree kan gezien worden als een element dat de bewustwording van het bewegen van de ene ruimte naar de andere versterkt. Een duidelijke entree benadrukt de plek van binnenkomst en bevorderd daardoor de toegankelijkheid [hoofdstuk 1.0, p.100]. Het paviljoen is gunstig ontsloten, met de entree haaks op de weg gericht [afb 83.]. De aanwezigheid van de entree wordt in het originele ontwerp echter nog niet optimaal benadrukt. Het opstellen van varianten en deze beoordelen is een methode die wij hebben gehanteerd om tot een keuze te komen. Onderzocht is hoe de entree benadrukt moet worden en welke elementen hiervoor inzetbaar zijn. Dit deelonderzoekje resulteert in een aantal varianten [afb. 95. - 100.]. Bij het beoordelen van de varianten is gelet op de mate van toegankelijkheid, passend binnen de kwaliteiten van het geheel. Entree’s kunnen als volgt worden vormgegeven: eenvoudig als een opening in een scheiding, met een toevoeging voor de opening of een verzonken entree waarbij een ruimte uit het totaal volume is gehaald. Kenmerkend voor het Mies van der Rohe paviljoen zijn de vloeiende overgangen tussen de ruimten. Wanneer een element aan de entree wordt toegevoegd resulteert dit al snel in een “toegangspoort”. Een poort past niet bij het gebouw, omdat het een duidelijke scheiding vormt tussen binnen en buiten. Daardoor verloopt de overgang, tussen binnen en buiten, bij het binnentreden niet meer vloeiend. Om de vloeiende overgang te waarborgen zijn met de aanwezige elementen drie andere varianten opgesteld [afb. 98. - 100.]. We hebben gekozen om de trap én het muurtje uit te rekken naar de rooilijn toe [afb. 100.]. De trap zal uiteindelijk een hellingbaan worden in verband met de toegankelijkheid voor minder validen. Dankzij het verlengen van de entree verloopt de overgang tussen buiten (de natuur) en binnen (het gebouw) nog geleidelijker.
Afb. 95. | Entree variant 1
Afb. 96. | Entree variant 2
Afb. 97. | Entree variant 3
Afb. 98. | Entree variant 4
Afb. 99. | Entree variant 5
Afb. 100. | Entree variant
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
68
Transparantie in het gevelbeeld Transparantie in het gevelbeeld bevorderd de visuele continuïteit en de interactie tussen binnen en buiten [hoofdstuk 2.3, p.36.]. Ook het Mies van der Rohe paviljoen heeft een transparant gevelbeeld. Aangezien het Floriade paviljoen een kwartslag gedraaid is wordt het Floriade paviljoen vanaf een andere kant benaderd [afb. 101.]. Om ervoor te zorgen dat het Floriade paviljoen vanaf deze zijde ook transparant is vindt er een ingreep plaats in de voorgevel.
Afb. 102. | Zijgevel Mies van der Rohe van binnen uit
Afb. 103. | Transparantie gevelbeeld: Variant 1
Afb. 101. | Transparantie in het gevelbeeld Net als bij voorgaande vraagstukken is ook hier aan de hand van verschillende varianten een beargumenteerde keuze gemaakt [afb 103. - 105.]. Bij alle varianten zijn de openingen uitgelijnd met de verticale schijven in het paviljoen. Niet alleen het aanzicht vanaf buiten is belangrijk maar ook van binnen uit. De ruimte achter de voorgevel is een buitenruimte [afb. 102.] . De schijven die vanuit de verblijfsruimte zijn doorgetrokken zoals het dakschijf en de vloer en de omsloten wanden geven een de buitenruimte een besloten gevoel. Bij variant 1 is de hele voorgevel weggelaten [afb. 103.]. Vanaf buiten wordt het gebouw erg transparant, maar van binnen uit is het besloten gevoel verdwenen. Bij variant 2 is een stuk uit de voorgevel gehaald, een schijf als het ware [afb. 104.]. Deze variant maakt het gebouw vanaf buiten welliswaar minder transparant dan variant 1 deed, maar het besloten gevoel is echter wel in stand gehouden. Variant 3 is vergelijkbaar met variant 2 [afb. 105.], echter past dit niet bij de rest van het paviljoen. De openingen in de rest het paviljoen zijn namelijk volledige glazen schijven, en worden niet ingekaderd. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 104. | Transparantie gevelbeeld: Variant 2
Afb. 105. | Transparantiegevelbeeld: Variant 3
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
69
Biologisch afbreekbare materialen Belangrijk is hoe de biologisch afbreekbare materialen toegepast worden op het Floriade paviljoen zodat het “part of nature” is. Om ervoor te zorgen dat het Floriade paviljoen “part of nature” wordt materialiseren we het gebouw, de techniek, met hout zodat er een duidelijk verband wordt gelegd tussen de bomen en het omringende bos, de natuur. Het Floriade paviljoen zal op een demonstratieve wijze worden gematerialiseerd. Vanuit de eisen die aan de scheidingsonderdelen worden gesteld, zoals: bouwfysische eisen, bescherming tegen weersinvloeden (regen, wind en zon), (bouw)technische eisen en brandveiligheid. Deze methode van materialiseren laat men bewust worden van de functies die elk onderdeel heeft, als geheel en in detail. Een dakoverstek bijvoorbeeld heeft niet alleen een esthetische functie maar beschermd de gevel ook tegen zon en regen. Hierdoor hoeven sommige geveldelen niet te worden bekleed met een materiaal die de scheidingsconstructie beschermt tegen regenwater. Ook in de details laten we zien hoe het gebouw is opgebouwd, passend binnen de Nederlandse regelgeving.
Van Barcelona naar Venlo Afb. 106. | Sfeercollage materialen Floriade paviljoen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
70
Afb. 107. | Van Barcelona naar Venlo 001a
Afb. 108. | Van Barcelona naar Venlo 001b
Afb. 109. | Van Barcelona naar Venlo 001c Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
71
Afb. 111. | Van Barcelona naar Venlo 002b
Afb. 110. | Van Barcelona naar Venlo 002a
Afb. 112. | Van Barcelona naar Venlo 002c Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
72
Afb. 113. | Van Barcelona naar Venlo 003a
Afb. 114. | Van Barcelona naar Venlo 003b Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
73
Afb. 115. | Van Barcelona naar Venlo 004a
Afb. 116. | Van Barcelona naar Venlo 004b
Afb. 117. | Van Barcelona naar Venlo 004c Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
74
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
75
4.0 Van ontwerp naar bouwtechnische uitwerking
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
76
4.1 Schets ontwerp (SO) Van concept tot ontwerp heeft geresulteerd in een Schets Ontwerp (SO) [afb. 118.]. Vanuit het SO is een concept draagconstructie en een concept bouwfysische installaties en systemen opgesteld. Vanuit deze twee concepten en de multicriteria analyse van de biologisch afbreekbare materialen hebben we bewuste keuzes kunnen maken met betrekking tot het materiaal gebruik. Na de materiaal keuzes gemaakt te hebben is het Floriade paviljoen getoetst op brandveiligheid. Na dat het paviljoen deze handelingen is ondergaan, is het paviljoen uitgewerkt tot een definitief ontwerp. Wat resulteert in een set definitieve ontwerp (DO) tekeningen.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
77
Afb. 118. | SO plattegrond Floriade Paviljoen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
78
4.2 Concept draagconstructie
Afb. 119. | Isometrie draagconstructie
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
79
Het paviljoen bestaat in principe uit bouwdelen welke verbonden worden door vlonders. Deze bouwdelen beschouwen we als het bouwwerk, hiervoor hebben wij een concept voor de draagconstructie opgesteld. De vlonderdelen beschouwen we los van de draagconstructie [afb. | 120.].
Fundering Het bouwwerk wordt gefundeerd middels een paalfundering vervaardigd uit Larikshout. Tegenwoordig worden er in Nederland geen houten paalfunderingen zonder betonnen opzetstuk meer gebruikt. Wegens desastreuze gevolgen door de mogelijke schimmelaantasting van het hout. Wij willen wel een houten paalfundering zonder betonnen opzetstuk toepassen, wegens de biologisch afbreekbare eis die wij aan de materialen stellen. Larikshout kan gezien duurzaamheid vergeleken worden met tropische houtsoorten, gezien de kenmerken van Lariks is deze houtsoort goed in staat om zeven maanden als paalfundering te functioneren.
Constructie De vloerliggers, dakliggers en kolommen worden vervaardig uit Larikshout. Larikshout is een veel gebruikte houtsoort voor constructies van bouwwerken in Nederland. Tevens is naaldhout gezien zijn hardheid een duurzame houtsoort, deze houtsoort is te verschelijken met de zeer duurzame tropische houtsoorten. Europees Lariks groeit in Nederland, dat is een groot voordeel gezien emissies. Bij transport van het Larikshout komen er veel minder emissies vrij dan al zou er een tropische houtsoort gebruikt worden. Daarnaast is Larikshout ook redelijk goed bewerkbaar. Voor de afmetingen van de liggers en kolommen in de isometrie [afb. 119.] hebben wij vuistregels gehanteerd. De exacte afmetingen zijn volgens opgave constructeur.
Detail Aangezien wij het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar ontwerpen, hebben wij gekozen om de constructie onderdelen in te klemmen [afb. 121.]. Hierdoor wordt er geen gebruik gemaakt van (stalen) bevestigingsmiddelen en hulpstukken. Liggers, kolommen en funderingspalen worden aan elkaar verbonden doormiddel van houten deuvels.
Om het Floriade paviljoen stabiel te krijgen hebben wij gebruik gemaakt van de laatste twee oplossingen. Hout kan zowel trek als druk krachten opvangen, daarom zijn er tussen een aantal kolommen houten schoren toegepast ten behoeve van de stabiliteit van het bouwwerk. Deze schoren zullen ook vervaardig worden uit Europees naaldhout. Door de inklemming van de vloer- en dakliggers functioneren de vloer en het dak als schijven welke zorgen voor stabiliteit van het bouwwerk. Met deze ingrepen is het bouwwerk stabiel [afb. 120.].
Afwerking Normaliter wordt er, om te voorkomen dat er vocht in een houtconstructie trekt, een bodem afsluiting van beton toegepast. Om te voorkomende dat de constructie rotten gaat wordt, waar noodzakelijk, de constructie bewerkt met houtteer. Tevens kan de vloer- en dakconstructie van het paviljoen voldoende ventileren om de relatieve vochtigheid laag te houden. Houtteer is een organisch materiaal wat onstaat door het verhitten van een plantaardig materiaal. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
5
2
Funderingspaal, Larikshout Funderingsbalk, Larikshout Vloerligger, Larikshout Kolom, Larikshout Dakligger, Larikshout Dakligger, Larikshout
Afb. 121. | Detail draagconstructie
Stabiliteit Wanneer een bouwwerk niet stabiel is zal het bezwijken. Zowel alle constructie onderdelen als het geheel van alle constructie onderdelen dienen stabiel te zijn. Echter de stabiliteit van constructieonderdelen levert vrijwel geen problemen, daarentegen levert de stabiliteit van het geheel vaak meer problemen op. Er kunnen verschillende oplossingen bedacht worden om een bouwwerk stabiel te krijgen, deze mogelijkheden zijn te onderscheiden in vier oplossingen; momentvaste verbindingen kolommen of wanden met fundering, momentvaste verbindingen kolommen of wanden met liggers of vloeren, verstijven wanden of vloeren tot schijven en aanbrengen diagonalen tussen kolommen en liggers. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
vlonders bouwdelen schoren Afb. 120. | Draagconstructie, vlonders en schoren
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
80
4.3 Concept fysische systemen en installaties
Uit de tabel kunnen we opmaken dat de temperatuur in Limburg gedurende de Floriade tussen de 4 en 21 graden Celsius ligt. Bezoekers zullen binnen 5 minuten door het paviljoen worden geleid. Ondanks de korte verblijfstijd is een behaaglijk binnenklimaat wel gewenst. Factoren zoals temperatuur, ventilatie en luchtvochtigheid moeten op elkaar worden afgestemd willen we een binnenklimaat als behaaglijk ervaren.
Naast het toepassen van biologisch afbreekbare materialen, passend binnen de Nederlandse regelgeving en esthetisch verantwoord, leveren wij een concept voor de fysische systemen en installaties. Dit concept kan als bijproduct voor ons afstuderen gezien worden.
Fysische grens
In de huidige Nederlandse bouwwereld worden vaak installaties toegepast voor het reguleren van een gebouw. Echter moet het Floriade paviljoen volgens het PVE zelfstandig reguleren. Zelfstandig reguleren houdt in dat het paviljoen zonder installaties verwarmd, gekoeld en geventileerd wordt.
Het Floriade paviljoen bestaat uit drie componenten: de tentoonstellingsruimte binnen, de tentoonstellingsruimte buiten en de sanitaire voorzieningen. De fysische grens ligt op de grens tussen binnen en buiten. Enkel voor de sanitaire voorzieningen en de tentoonstellingsruimte binnen wordt een concept opgesteld voor de regulering doormiddel van natuurlijke systemen en processen [afb. 122.].
Het bouwfysisch concept bevat kennis van natuurlijke systemen en processen zoals koelen, verwamen en ventileren geprojecteerd op het Floriade paviljoen.
Aangenaam binnenklimaat Vooraf dient het klimaat waarin het gebouw wordt gesitueerd te worden vastgesteld. Aan een gebouw in een tropischklimaat worden immers andere eisen gesteld dan aan een gebouw in een zeeklimaat. Het Floriade paviljoen wordt gebouwd in Venlo en is van april’12 tot oktober’12 in gebruik. Nederland kent een gematigd zeeklimaat met relatief milde winters, milde zomers en neerslag gedurende het hele jaar. Venlo ligt in het noorden van Limburg. Limburg is de provincie met de meeste zonnen uren in de zomer en heeft de hoogste gemiddelde temperatuur van Nederland [tabel 7.]. gem. max. temperatuur °C
gem. min. temperatuur °C
gem. aantal uren zon p. dag
gem. dagen neerslag p. maand
gem. aantal mm. neerslag p. maand
Afb. 122. | Overzicht het Floriade paviljoen t.b.v. bouwfysica
Verwarming
April
12
4
5
20
31-60
Mei
16
8
7
19
31-60
Juni
18
11
6
20
61-100
Juli
21
13
7
19
61-100
Augustus
21
13
7
20
61-100
September
18
11
5
22
61-100
THEMA 4.3 en 4.4 - Afstuderen; Projectteam: Willemke Snijders & Inge Dijkstra Cradle 2 Cradle & Biomimicry - Het Floriade Paviljoen
Oktober
14
7
4
23
61-100
ONDERDEEL
Om een aangename binnentemperatuur te kunnen waarborgen is de langsgevel op het zuiden georiënteerd, zodat de grootst OPDRACHTGEVER Hanzehogeschool Groningen mogelijke oppervlakte door de zon kan Academie voor ABC - Bouwkunde [afb. 123.] worden verwarmd . PROJECT
Tabel 7. | Klimaatcijfers van Limburg Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
Detail 01 - ... Aanzichten/plattegronden etc.
TEKENINGNUMMER B001
Afb. 123. | Situatie
16-06-2011, Groningen
81
De grote gevelopeningen van het paviljoen zijn op het zuiden georiënteerd zodat de ruimten worden verwarmd doormiddel van warmtestraling van de zon. De noordgevel is gesloten zodat de koude lucht geweerd wordt [afb. 125.]. Op het warmste moment van de dag, wanneer de zon hoog aan de hemel staat, zorgen de grote overstekken voor zonwering [afb. 124] . Tevens wordt de gevel, dankzij de overstekken, beschermd tegen regenval.
zorgt naast brandveiligheid ook voor een tijdvertraging van het opwarmeffect.
Afb. 126. | Opwarmeffect: warmte straling naar de ruimte
Ventilatie Afb. 124. | Overstek t.b.v. zonwering
Afb. 125. | Zuidgevel is open, Noordgevel gesloten
Bij een goed geïsoleerd gebouw lekt er geen warmte van binnen naar buiten of andersom. Hierdoor blijven de ruimten in de winter warm en in de zomer koel. Daarbij zorgt een goede isolatie voor het beperken van het energieverbruik, omdat er minder energie wordt verbruikt voor het verwarmen of koelen van de ruimten. Het isolerend vermogen hangt af van de warmteweerstand van de totale constructie, de Rc-waarde. Het Bouwbesluit 2003 eist voor niet-permante gebouwen een minimale Rc-waarde van 1,33 m².K/W. Om te voorkomen dat de temperatuur in het Floriade paviljoen tijdens warme periodes te hoog wordt hebben wij ervoor gekozen om een Rc-waarde van +/- 4,0 m².K/W te hanteren. Hoe hoger de Rc-waarde hoe minder warmtetransport er plaats vindt.
Ventileren is het vervangen van de oude lucht in een ruimte door verse lucht. Ventilatie is noodzakelijk voor een gezond binnenklimaat. De hoeveelheid te verversen lucht hangt af van de gebruiksfunctie en de oppervlakte van de ruimte. Een ruimte kan op een natuurlijke en mechanische wijze worden geventileerd. Om te voldoen aan het PVE zal het Floriade paviljoen op een natuurlijke wijze worden geventileerd. Niet alleen het gebouw zelf maar ook de omliggende objecten zoals planten en bomen hebben invloed op de luchtstroom. Dankzij de bomen daalt en koelt de aangevoerde lucht om vervolgens de verblijfsruimten van het paviljoen in te stromen [afb. 127.].
De Rc-waarde wordt verkregen door de warmteweerstanden van de materialen, waaruit de constructie is opgebouwd, bij elkaar op te tellen. De warmteweerstand van een materiaal wordt de Rd-waarde genoemd. De Rd-waarde wordt berekend aan de hand van de dikte in meters en de lambda-waarde in m².K/W. De scheidingsconstructies hebben de volgende Rc-waarden (voor berekening zie [bijlage 6.]): • • •
Begane grondvloer: 3,9 m².K/W Wanden: 7,9 m².K/W Dak: 4,1 m².K/W
Condensatie
Bij een buitentemperatuur van 25°C kan de temperatuur op een plat dak oplopen tot zo’n 80°C. De warmte van het dak zal de onderliggende ruimte sterk verwarmen, het zogenaamde opwarmeffect [afb. 126.]. Op het dak zit een ballastlaag van grind zodat bij aanraking met vliegvuur er op het dak geen brand ontstaat. De massa van het grindpakket Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 127. | Luchtstroom daalt en wordt gekoeld dankzij de bomen
Lucht bevat een bepaalde hoeveelheid waterdamp. Hoe warmer de lucht, des te meer waterdamp het bevat. Bij daling van de luchttemperatuur kan, wanneer de waterdampdruk gelijk blijft, de relatieve vochtigheid 100% worden. Bij 100% relatieve vochtigheid treedt condensatie op. Naast condensatie in een ruimte kan ook in de constructie condensatie optreden. We spreken dan over inwendige condensatie.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
82
Als de dampspanning binnen hoger is dan buiten vindt er door de scheidingsconstructie van binnen naar buiten damptransport plaats. De hoeveelheid damp dat van binnen naar buiten diffundeert is afhankelijk van de dampdiffusieweerstand van de scheidingsconstructie. De dampdiffusieweerstand wordt bepaald door de structuur van de toegepaste materialen en invloeden van naden tussen de materiaaldelen. Inwendige condensatie hoeft niet erg te zijn mits de hoeveelheid inwendige condensatie niet te hoog is, de constructie jaarlijks kan drogen en voldoende wordt geventileerd. Wanneer de constructie niet jaarlijks kan drogen of wanneer er onvoldoende wordt geventileerd is er sprake van cumulatieve vochtopbouw. Cumulatieve vochtopbouw kan leiden tot het verzadigen van bijvoorbeeld de dakconstructie. Het Floriade paviljoen heeft een dampopen constructie. Dat wil zeggen dat er geen dampremmende lagen of materialen met een hoge dampdiffusieweerstand zijn toegepast. Het kan zijn dat hierdoor in de constructie van het Floriade paviljoen (vloer, wanden en dak) in beperkte mate condensatie optreedt. Echter is dat geen probleem gezien voldoende ventilatie mogelijkheden. Daarnaast zal er geen sprake zijn van cumulatieve vochtopbouw, omdat het paviljoen maximaal 7 maanden blijft staan. Tevens is het gebouw in de warme periode van het jaar (april’12 tot oktober’12) in gebruik, waardoor de constructie voldoende kan drogen.
Afb. 128. | Dakdetail: ventilatiestroom t.b.v. inwendige condensatie
Het ventileren met de buitenlucht heeft invloed op de mate van de waterdampspanning in ruimten en constructies. Het paviljoen en constructieonderdelen, zoals de beganegrondvloer en het dak, worden zo goed mogelijk geventileerd zodat de waterdamp kan worden afgevoerd [afb.128. & 129.]. De wandconstructie heeft een erg hoge Rc-waarde van 7,9 m².K/W. Vanwege deze hoge isolatiewaarde en het voorkomen van koudebruggen zal er vrijwel geen condensvorming in de constructie optreden. De wandconstructie is dampopen gematerialiseerd zodat eventueel binnendringend vocht doormiddel van diffusie voldoende kan ontsnappen.
Afb. 129. | Vloerdetail: Ventilatiestroom t.b.v. optrekkend vocht uit de grond Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
83
Installaties Gezien het concept voor de zelfregulerendheid van het gebouw zijn er geen installaties nodig om het gebouw te verwarmen, te koelen en te ventileren. Het bouwbesluit stelt geen eisen aan voorzieningen van het gebouw voor gas en elektra. Wel moet er volgens het bouwbesluit een mogelijkheid zijn om het gebouw op het gas en elektra net aan te sluiten. Wij weten echter niet of deze mogelijkheid aanwezig is aangezien de Floriade paviljoens, volgens de Floriade organisatie, niet aan het bouwbesluit hoeven te voldoen.
Sanitair Het ontwerp van het Floriade paviljoen bevat twee toiletten en een gezamenlijke wastafel. Omdat het bouwbesluit eisen stelt de aanwezigheid van sanitaire voorzieningen zullen wij hiervoor een duurzame optie geven. Composttoilet De composttoilet wordt niet op het riool aangesloten en werkt geheel zonder water. Bij een composttoilet wordt gebruik gemaakt van biologische processen om de uitwerpselen om te zetten naar organisch compost. Het composteren vindt plaats in de toilet. De urine en ontlasting kunnen op verschillende manieren van elkaar worden gescheiden. De ontlasting moet worden afgedekt met hennep of stro voor de absorbtie van vocht en het tegengaan van stank en insecten. Bij eenvoudige modellen wordt het compost handmatig gemengd. De luxere modellen gebruiken elektriciteit voor het mengen van de compost, het verdampen van urine en het ventileren van de tank [afb. 130. en 131.]. Een belangrijke reden om te kiezen voor een composttoilet is dat de gebruikers geen vervuild water willen lozen. Water In Nederland regent het gedurende het hele jaar door. Dit regenwater kan ook nuttig gebruikt worden. Het regenwater wordt opgeslagen in tanks. Het systeem ten behoeve van het opvangen Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 130. | Composttoilet
van regenwater zal worden aangesloten op de gezamenlijke wastafel in het Floriade paviljoen. Een pomp is niet nodig wanneer de tanks onder het dak worden geïnstalleerd en boven de ruimte waar water wordt getapt. Echter worden de tanks bij het Floriade paviljoen onder de grond geplaatst om te voorkomen dat de tanks in het zicht zijn. Wanneer de tanks onder het niveau van de wastafels worden geplaatst dienen er ook pompen te worden geïnstalleerd. Alvorens het water getapt kan worden moet het water worden gefilterd [afb. 132.]. Het regenwater wordt getransporteerd door waterleidingen. Tegenwoordig zijn waterleidingen veelal uit PVC vervaardigd. PVC is een stof welke kunstmatig is verkregen. Dankzij de bamboe watertuimelaar [afb.133.] zijn we op het idee gekomen om de waterleidingen van bamboe te maken. Zodat zelfs de waterleidingen biologisch afbreekbaar zijn. Er gaat weinig energie verloren aan de bewerking van het materiaal, omdat het van nature een holle stengel is.
Afb. 132. | Principe watertoevoer d.m.v. regenwateropvang
Wanneer een gesloten waterleidingnet gewenst is kunnen de bamboe onderdelen waterdicht aan elkaar worden verbonden doormiddel van leer. Stukken leer worden door middel van touw strak om de bamboe onderdelen gebonden.
Hemelwaterafvoer
Afb. 133. | Bamboe watertuimelaar: inspiratie voor waterleidingen
Het hemelwater dat op het dak terecht komt kan gebruikt worden voor de watertoevoer van het paviljoen. De vlonderdelen buiten koppelen de verblijfsruimten en maken het paviljoen één geheel. Om te voorkomen dat onder de vlonderdelen water blijft staan zal een drainage moeten worden aangelegd. Een drainage voert overtollig grond- en oppervlakte water af. De drain pijpen moeten op een regelmatige afstand van elkaar (4 á 5 meter) in de grond worden gelegd. De diepte is afhankelijk van de grondsoort en moet op afschot gelegd worden. De drain pijpen worden doormiddel van een verzameldrain op het hemelwaterafvoer aangesloten. Afb. 131. | Luxe composttoilet, model: Villa
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
84
4.4 Motivatie materiaalkeuze De materiaalkeuzes zijn gemaakt op basis van eisen die het bouwbesluit aan een tijdelijk paviljoen stelt en de biologisch afbreekbare eis die wij aan de materialen stellen. Middels de opgestelde multicriteria analyse hebben wij bewuste materiaal keuzes kunnen maken [bijlage 4. & 5.]. De gekozen materialen worden met motivatie en bouwbesluiteisen, welke invloed hebben gehad op de materiaalkeuze, per constructie onderdeel weergegeven in tabellen. Het Floriade paviljoen is een tijdelijk paviljoen wat ongeveer zeven maanden zal blijven staan. Daarom hebben wij er voor gekozen de demontabelheid van het paviljoen mee te nemen in de materiaalkeuzes en verbindingen. Naast de motivatie van de materiaalkeuzes, worden er isometrieën van details gegeven om te laten zien hoe architectonische principes, vervaardigd uit biologisch afbreekbare materialen,tot hun recht komen in de detaillering.
Bouwbesluit eisen welke aan de constructie gesteld worden: 1. Een bestaand bouwwerk heeft een bouwconstructie die gedurende de in NEN 6700 bedoelde referentieperiode voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. 2. Een uiterste grenstoestand van een bouwconstructie waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute, wordt gedurende 20 minuten niet overschreden bij de volgens NEN 6702 bepaalde bijzondere belastingscombinaties die kunnen optreden bij brand. 3. Een te bouwen bouwwerk heeft een bouwconstructie die zodanig is dat het bouwwerk bij brand gedurende redelijke tijd kan worden verlaten en doorzocht, zonder dat er gevaar voor instorting is. 4. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt. 5. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies, dat het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten voldoende wordt beperkt. 6. Binnen en buiten wanden voldoen aan brandklasse 4 7. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 30 minuten. 8. De warmteweerstand van een tijdelijk bouwwerk bedraagt ten minste 1,3 m² · K/W.* *Gezien de grote hoeveelheid verwachte bezoekers van de Floriade 2012 willen wij het paviljoen middels isoleren, natuurlijk ventileren en natuurlijke verwarming een aangenaam binnenklimaat waarborgen, daarom houden wij een Rc waarde van 4,0 m² · K/W aan.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Materialen Constructie Bouwbesluit eisen
1. Een bestaand bouwwerk heeft een bouwconstructie die gedurende de in NEN 6700 bedoelde referentieperiode voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. 2. Een uiterste grenstoestand van een bouwconstructie waarvan het bezwijken leidt tot het onbruikbaar worden van een rookvrije vluchtroute, wordt gedurende 20 minuten niet overschreden bij de volgens NEN 6702 bepaalde bijzondere belastingscombinaties die kunnen optreden bij brand.
Gekozen materiaal
Naaldhout, lariks
Motivatie
De bouwbesluit eisen die aan een constructie gesteld worden oefenen niet direct invloed uit op de materiaal keuze. Om aan de eisen van het bouwbesluit te voldoen bepaalt de constructeur de afmetingen van het constructiemateriaal. De materiaal keuze is gebasseerd op uitkomsten van de multicriteria analyse. Er is voor Lariks gekozen gezien de hoge duurzaamheid van het product. Azobé scoort ook hoog in duurzaamheid, maar scoort gezien groeigebied en gewicht slecht. Dat betekend dat er door het vervoer naar Nederland van deze houtsoort veel emissie plaats vindt. [bijlage 5. tabel M3.2]
Wandopbouw, isolatie Bouwbesluit eisen
1. De warmteweerstand van een tijdelijk bouwwerk bedraagt ten minste 1,3 m² · K/W.
Gekozen materiaal
Strobaal
Motivatie
Op basis van energieverlies tijdens de bewerking van het product, is de keuze voor het gebruik van stro gemaakt. Stro en schapenwol scoren beide hoog in de multicriteria analyse. Het zijn beide rest producten, maar tijdens de bewerking van het materiaal gaat er bij stro minder energie verloren. Dit gaf de doorslag voor het gebruik van stro in de wandconstructie. [bijlage 5. tabel M3.0]
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
85
Wandopbouw, binnenwand afwerking
Wandopbouw, gevelbekleding
Bouwbesluit eisen
1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt. 2. Voldoet aan brandklasse 2 3. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 30 minuten.
Bouwbesluit eisen
1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies, dat het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten voldoende wordt beperkt. 2. Voldoet aan brandklasse 2
Gekozen materiaal
Stramit Strawboard
Gekozen materiaal
Naaldhout, lariks
Motivatie
Stramit Strawboard is de enige plaat welke 30 minuten weerstand biedt tegen branddoorslag en brandoverslag. Tevens is de plaat, volgens de producent, brandveilig. De plaat is niet dampdicht, maar de wandconstructie heeft een erg hoge Rc-waarde, 7,9 m².K/W. Vanwege deze hoge isolatiewaarde en het voorkomen van koudebruggen zal er vrijwel geen condensvorming in de constructie optreden. De wandconstructie is dampopen gematerialiseerd, zodat eventueel binnendringend vocht doormiddel van diffusie voldoende kan ontsnappen. Hierdoor zal de vorming van allergenen voldoende worden beperkt. Daarom is er geen dampdichte plaat nodig. Daarnaast is Stramit Strawboard een duurzame plaat. [bijlage 5, tabel M3.1]
Motivatie
De gevelbekleding dient in eerste instantie ter bescherming van de wandconstructie tegen weersinvloeden. Daarnaast dient de gevelbekleding voor de esthetiek van het bouwwerk. De houtsoort dient te voldoen aan brandklasse 2. Wanneer hout met vuur in aanraking komt zal het hout verkolen, hierdoor komt er geen zuurstof meer bij het hout wat het branden van het gevelmateriaal zal vertragen. Gezien de hoge score op duurzaamheid, brandveiligheid en esthetiek in de multicriteria analyse is er gekozen voor Lariks. [bijlage 5, tabel M3.3]
Wandopbouw, buitenwand afwerking Bouwbesluit eisen
1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies, dat het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten voldoende wordt beperkt. 2. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt.
Gekozen materiaal
Houtvezelplaat, Pavatex
Motivatie
Uit de multicreteria analyse is gebleken dat Pavatex een waterkerend, dampopen en duurzaam plaatmateriaal is. Doordat de plaat dampopen is kan vocht dat mogelijkerwijs in de constructie gekomen is weg dampen, dat beperkt de vorming van allergenen. Daarnaast is de plaat waterkerend. De plaat beschermt de wandconstructie tegen regen dat niet door de gevelbekleding gekeerd wordt. [bijlage 5, tabel M3.1]
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Dakopbouw, isolatie Bouwbesluit eisen
1. De warmteweerstand van een tijdelijk bouwwerk bedraagt ten minste 1,3 m² · K/W.
Gekozen materiaal
Schapenwol
Motivatie
Schapenwol voldoet met een Rc waarde van 2,9 m² · K/W, bij een dikte van 100mm, aan de eis van de warmteweerstand. Daarnaast is schapenwol samen met de strobaal het meest duurzame biologisch afbreekbare isolatiemateriaal. Er is voor de dakopbouw voor schapenwol gekozen gezien de afmetingen van het materiaal. Wanneer er strobalen toegepast zouden worden zou dat een te dikke dakconstructie opleveren. Dat is niet wenselijk voor het onwerp. [bijlage 5, tabel M3.0]
Dakopbouw, plafond Bouwbesluit eisen
1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt. 2. Voldoet aan brandklasse 2 3. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 30 minuten.
Gekozen materiaal
Stramit Strawboard
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
86
Motivatie
Stramit Strawboard is de enige plaat welke 30 minuten weerstand biedt tegen branddoorslag en brandoverslag. Tevens is de plaat, volgens de producent, brandveilig. Het plaatmateriaal is niet dampdicht, maar de dakconstructie wordt dusdanig geventilteerd dat wanneer er condensvorming optreedt, dit geen schadelijke gevolgen zal hebben voor de dakconstructie. Daarnaast staat het paviljoen in warme tijden van het jaar. Van april’12 tot oktober’12, dus wanneer er condensvorming optreedt zal het door het drogen van het paviljoen geen kans krijgen om de constructie aan te tasten. In ons geval is het dus niet noodzakelijk om een dampdicht plafond toe te passen. Daarnaast is Stramit Strawboard een duurzame plaat. [bijlage 5, tabel M3.1]
1. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies, dat het binnendringen van vocht in verblijfsgebieden, toiletruimten en badruimten voldoende wordt beperkt. 2. Een te bouwen bouwwerk heeft zodanige scheidingsconstructies dat de vorming van allergenen voldoende wordt beperkt.
Gekozen materiaal
Houtvezelplaat, Pavatex
Motivatie
Uit de multicreteria analyse is gebleken dat Pavatex een waterkerend, dampopen en duurzaam plaatmateriaal is. Om het binnendringen van vocht tegen te gaan en de vorming van allergenen tegen te beperken is het noodzakelijk om het dak met een waterkerende plaat af te werken. Dampopen is geen noodzakelijke eigenschap, aangezien de ventilatie mogelijkheden van de dakconstructie het eventuele binnengedrongen vocht zal verwijderen. Het plaatmateriaal alleen is niet voldoende voor de brandveiligheid en het beschermen van de dakconstructie tegen weersinvloeden. Daarom wordt er voor de waterkerende eigenschap van de dakconstructie nog een dubbele laag houtteer aangebracht en voor de brandveiligheid een grindlaag. [bijlage 5, tabel M3.1]
Vloeropbouw, isolatie Bouwbesluit eisen
1. De warmteweerstand van een tijdelijk bouwwerk bedraagt ten minste 1,3 m² · K/W.
Gekozen materiaal
Schapenwol
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Schapenwol voldoet met een Rc waarde van 2,9 m² · K/W, bij een dikte van 100mm, aan de eis van de warmteweerstand. Daarnaast is schapenwol samen met de strobaal het meest duurzame biologisch afbreekbare isolatiemateriaal. Er is voor de vloeropbouw voor schapenwol gekozen gezien de afmetingen van het materiaal. Wanneer er strobalen toegepast zouden worden zou dat een te dikke vloerconstructie opleveren. Dat is niet wenselijk voor het onwerp. Tevens heeft schapenwol isolatie een vochtregulerende eigenschap. Het slaat vocht op en staat het weer af zonder de warmteweerstand aan te tasten. Een handige eigenschap met betrekking tot grondvocht. [bijlage 5, tabel M3.0]
Vloeropbouw, vloerplaat
Dakopbouw, buiten afwerking Bouwbesluit eisen
Motivatie
Bouwbesluit eisen
1. Voldoet aan brandklasse 4 2. Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag 30 minuten.
Gekozen materiaal
Stramit Strawboard
Motivatie
Stramit Strawboard is de enige plaat welke 30 minuten weerstand biedt tegen branddoorslag en brandoverslag. Tevens is de plaat, volgens de producent, brandveilig. Door de sterke eigenschap van het materiaal (er kan een auto overheen rijden) is het geschikt om als vloerplaat te dienen. Daarnaast is Stramit Strawboard een duurzaam plaatmateriaal. [bijlage 5, tabel M3.1]
Overige materialen Functie
Materiaal motivatie
dakbedekking grind
Ten behoeve van de brandveiligheid is het van belang dat er een onbrandbaar materiaal op de dakvloer geplaats wordt. Voor een onbrandbaar materiaal was er geen organische stof vindtbaar. Daarom hebben wij voor een natuurlijke stof gekozen, namelijk grind. Grind is gemakkelijk te plaatsen en ook makkelijk te verwijderen om her te gebruiken.
dakafwerking
Om de dakconstructie voldoende waterdicht te krijgen is de houtvezelplaat pavatex niet voldoende. Daarom wordt er een dubbele laag houtteer gebruikt om het dak tegen weersinvloede te beschermen. Houtteer wordt verkregen door verhitting van plantaardige materialen.
houtteer
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
87
regenpijn
bamboe
Voor de afvoer van hemel water is er onder andere een regenpijp nodig. Deze regenpijn wordt vervaardigd uit bamboe stengels. Bamboe stengels zijn er in vele soorten en maten, hol van binnen en waterdicht. Daarnaast heeft bamboe een lange levensduur, waardoor bamboe prima zeven maanden als regenpijn kan fungeren.
raam/deur
glas
Een organisch product met de zelfde eigenschappen als glas, of een organisch product dat glas goed kan vervangen, was niet vindtbaar. Om aan de eisen van het bouwbesluit (daglichttoetreding etc.) en onze eisen aan het uiterlijk van het paviljoen te kunnen voldoen, zal er glas toegepast moeten worden in gevelopeningen. Glas is geen biologisch afbreekbaar materiaal. Wel is glas vervaardigd uit natuurlijk product.
regelwerk
naaldhout Voor de bevestiging van een plaatmaterialen ten vuren behoeve van de wanden is er een regelwerk nodig. De gekozen houtsoort voor het regelwerk is vurenhout. Uit de multicriteria analyse is gebleken dat vurenhout een duurzaam en makkelijk bewerkbare houtsoort is. [bijlage 5, tabel
schroeven
staal
Voor de bevestiging van plaatmaterialen is het onontkomenlijk om schroeven te gebruiken. Er is geen biologisch afbreekbaar matereriaal te vinden met eigenschappen waardoor deze een schroef zou kunnen vervangen. Er is voor schroeven gekozen, in plaatst van een lijm, gezien de bevordering van de demontabelheid van het bouwwerk. De schroeven kunnen na het demonteren hergebruikt worden.
M3.2]
stijlen
naaldhout Voor de bevestiging van het regelwerk en een aantal vuren plaatmaterialen zijn er stijlen nodig. De gekozen houtsoort voor de stijlen is vurenhout. Uit de multicriteria analyse is gebleken dat vurenhout een duurzaam en makkelijk bewerkbare houtsoort is. [bijlage 5, tabel M3.2]
afwerkvloer/ vlonders
naaldhout De afwerkvloer en de vlonders van het paviljoen worden lariks vervaardigd uit lariks. Lariks is een duurzame houtsoort en scoort hoog op esthetiek in de multicriteria analyse. Aangezien de vlonders en de afwerkvloer beeldbepalend voor het paviljoen zijn, is de houtsoort uitgekozen op duurzaamheid en uiterlijk. [bijlage 5, tabel M3.3]
Aftimmeren
pavatex
De onderkant van de vloerligger zal muisdicht worden afgetimmerd. Er is voor pavatex gekozen omdat dit plaatmateriaal het beste scoort in de multicriteria analyse. [bijlage 5, tabel M3.1]
kozijnen
loofhout, kastanje
Voor de kozijnen is de houtsoort grenen gekozen, deze houtsoort scoort in de multicriteria analyse goed op duurzaamheid en bewerkbaarheid van het materiaal.
kierdichting
kurk
Door de elastische, water afstotende en isolerende eigenschappen van kurk kan kurk goed als kierdichtiang gebruikt worden.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
88
Verbindingen & demontabelheid
isolatiemateriaal wordt tussen de liggers gedrukt en wordt op zijn plaats gehouden door het regelwerk. Op de bovenzijde van de dakconstructie wordt plaatmateriaal bevestigd, aan de bovenzijde afgewerkt met houtteer, aan de draagconstructie bevestigd door schroeven. De grindlaag ligt los op de dakconstructie [afb. 137].
Draagconstructie De elementen van de draagconstructie worden met elkaar verbonden middels inklemming en oplegging van liggers en kolommen. Daarnaast worden er deuvels in de constructieve punten geslagen voor de stevigheid en stabiliteit van de constructie [afb. 134.]. Demontabel: De deuvels kunnen, op dezelfde wijze als ze geplaatst worden, weer verwijderd worden. De elementen van de draagconstructie kunnen, na verwijderen van de deuvels, uitelkaar getrokken worden. De draagconstructie kan worden gedemonteerd voor hergebruik, zonder dat dit tot verlies of het schaden van materialen leidt.
Afb. 134. | Constructief detail
Demontabel: De schroeven kunnen, op dezelfde wijze als ze bevestigd worden, weer gedemonteerd worden. Het touw dat tussen de strobalen en kolommen wordt gevlochten kan weer losgeknoopt worden en uit de constructie gevlochten worden. De wandconstructie kan worden gedemonteerd voor hergebruik, zonder dat dit tot verlies of het schaden van materialen leidt.
Afb. 136. | Dakconstructie
Vloerconstructie Aan de onderzijde van de vloerliggers wordt plaatmateriaal bevestigd ten behoeve van de muisdichtheid van de vloerconstructie. Het plaatmateriaal wordt bevestigd met schroeven. Tevens houdt dit plaatmateriaal ook het isolatiemateriaal op zijn plek. De gehele de vloer, exclusief de afwerkvloer, wordt prefab geleverd. De afwerkvloer wordt met schroeven bevestigd op de draagconstructie [afb. 137].
Gevelconstructie De strobalen worden middels touw aan elkaar en aan de kolommen gevlochten. Tevens worden de strobalen op hun plaats gehouden door de stijlen waartussen de strobalen geplaatst worden. Op deze stijlen wordt het plaatmateriaal bevestigd door middel van schroeven. De stijlen worden aan boven en onderzijde aan een plaat bevestigd welke aan de draagconstructie bevestigd wordt middels schroeven Aan de buitenzijde van de wandconstructie wordt een regelwerk geplaatst waarop het gevelmateriaal bevestigd wordt met schroeven [afb. 135.].
Demontabel: De schroeven kunnen, op dezelfde wijze als ze bevestigd worden, weer gedemonteerd worden. De grindlaag ligt los op de dakconstructie, deze kan eraf gehaald en hergebruikt worden. Het isolatiemateriaal is nergens aan bevestigd, maar is tussen de liggers gedrukt waar het probleemloos weer uitgedrukt kan worden. De dakconstructie kan worden gedemonteerd voor hergebruik, zonder dat dit tot verlies of het schaden van materialen leidt.
Afb. 135. | Wandconstructie
Demontabel: De schroeven kunnen, op dezelfde wijze als ze bevestigd, weer worden gedemonteerd. Het isolatiemateriaal is nergens aan bevestigd, maar is tussen de liggers gedrukt waar het probleemloos weer uitgedrukt kan worden.
Afb. 137. | Vloerconstructie
Dakconstructie Tegen de dakliggers is aan de binnenzijde van de constructie een regelwerk bevestigd ten behoeve van de bevestiging van het plafond. Het regelwerk en het plafond wordt middels schroeven aan elkaar en aan de dakliggers verbonden. Het Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
89
Architectonisch principe
Bouwkundig
Afb. 138. | Arch. principe 001 Binnen vloeit over in buiten en wordt enkel gescheiden door een glazen schijf, het kozijn laat deze schijf een element zijn
Afb. 139. | Arch. principe 002 Binnen vloeit over in buiten en wordt enkel gescheiden door een glazen deur.
Afb. 140. | Arch. principe 003 Waar de pui op de gevel aansluit is enkel de overgang in het materiaal zichtbaar. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Dakdetail, welke in de bouwkundige tekeningen aangegeven wordt met V-01. Het dak wordt waterdicht gehouden door de waterkerende pavatex plaat afgewerkt met houtteer. Onder de pavatex plaat ligt een schegt stuk ten behoeve van het hemel water afvoer. Dit pakket rust samen met de grindlaag, welke toegepast is voor de brandveiligheid, op de dakliggers. Tussen de liggers zijn isolatie materiaal en klossen geplaatst voor de bevestiging van het kozijn. Aan de onderzijde van de dakconstructie is de constructie afgewerkt met een plafond. Binnen is dit een stamit strawboard plaatmateriaal en buiten wordt het dak afgewerkt met de houtsoort lariks. Er is geen dampdichte plaat toegepast wegens de ventilatie mogelijkheden van het dak. [afb. 138 & 141.]
Detail
Afb. 141. | Arch. detail 001
Vloerdetail, welke in de bouwkundige tekeningen aangegeven wordt met V-02. De vloer rust, 500mm boven maaiveld, op vloerliggers welke op funderingspalen en balken liggen. Het kozijn is bevestig op de vloerligger. Tegen deze vloerligger is een klos bevestigd ten behoeve van de oplegging van de dekvloer. De onderzijde van de vloerliggers zijn volledig dicht getimmerd ter verkoming van muizen in de constructie en ter ondersteuning van het isolatiemateriaal. De bouwdelen buiten worden opgebouwd uit vlonders. De vlonders worden van het zelfde materiaal vervaardigd als de afwerkvloer binnen. [afb. 139 & 142.]
Wanddetail, welke in de bouwkundige tekeningen aangegeven wordt met H-02. De wandconstructie bestaat grotendeels uit strobalen. Deze strobalen zijn met touw aan de kolommen gevlochten en worden op hun plek gehouden door de stijlen. Aan deze stijlen worden de stellatten van de kozijnen en het plaatmateriaal bevestigd. Aan de binnenzijde van de wandconstructie wordt de plaat stramit strawboard toegepast en aan de buitenzijde pavatex. Alleen pavatex is niet voldoende voor het keren van water, dus is er voor weersinvloeren een gevelmateriaal toegepast welke op een regelwerk bevestigd wordt. De verticaal geplaatste gevelbekleding refereert naar de verticale lijnen van de bomen in de omgeving. [afb. 138 & 143.]
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
Afb. 142. | Arch. detail 002
Afb. 143. | Arch. detail 003 16-06-2011, Groningen
90
4.5 Brandveiligheid Stappenplan brandveiligheid Om ervoor te zorgen dat het Floriade paviljoen voldoet aan de brandveiligheidseisen hebben we het stappenplan van Adviesbureau Nieman gehanteerd. Aan hand van dit stappenplan wordt gecontroleerd of ieder aspect, zoals brandcompartimentering, vluchtroutes en gedrag van materialen, voldoet aan de eisen die worden gesteld in het bouwbesluit.
Stap 1 Gebruiksfuncties vastleggen Het gebruiksoppervlak is de vloeroppervlakte tussen de opgaande scheidingsconstructie en bedraagt 50,6 m² [afb. 144.]. De bestemming van het paviljoen is een niet-permanente bijeenkomstfunctie.
Afb. 145. | Brand- en rookcompartiment van het Floriade Paviljoen
Stap 3 Indeling in subbrandcompartimenten Subbrandcompartimenten komen alleen voor bij: gezondheidsfuncties, logiesgebouwen en cellengebouwen. Het paviljoen heeft een niet-permanente bijeenkomstfunctie waardoor het niet onderverdeeld hoeft te worden in subbrandcompartimenten.
Stap 4 a: Indeling in verblijfsgebieden en verblijfsruimten vastleggen OPDRACHTGEVER
Hanzehogeschool Groningen Academie voor ABC - Bouwkunde
PROJECT
THEMA 4.3 en 4.4 - Afstuderen; Projectteam: Willemke Snijders & Inge Dijkstra Cradle 2 Cradle & Biomimicry - Het Floriade Paviljoen
ONDERDEEL
Detail 01 - ... Aanzichten/plattegronden etc.
TEKENINGNUMMER B001
Afb. 144. | Gebruiksoppervlakte van het Floriade Paviljoen
Stap 2 Indeling in brandcompartimenten De maximale oppervlakte van een brandcompartiment bedraagt 1000 m² volgens het Bouwbesluit 2003. Ons brand- en rookcompartiment van 59,3 m² bezit enkel het verblijfsgebied en voldoet aan de eisen uit het bouwbesluit [afb. 145]. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen OPDRACHTGEVER
Afb. 146. | Verblijfsgebied van het Floriade Paviljoen 16-06-2011, Groningen
91
Afb. 147. | Verblijfsruimten van het Floriade Paviljoen
Stap 4b: Bezettingsgraad vaststellen Het paviljoen bezit een bezettingsgraadklasse B1.
Stap 5: Indeling in rookcompartimenten op basis van: • •
•
•
•
Afb. 148. | Loopafstanden binnen het rookcompartiment
Stap 6: Eventuele indeling in verblijfsgebieden en bezettingsgraadklasse herzien.
Niet van toepassing. Indeling in brandcompartimenten [afb. 145]. OPDRACHTGEVER De loopafstand van een punt Hanzehogeschool in een verblijfsgebied Groningen en verblijfsruimte tot de toegang Stap 7: Controle vluchten uit rookcompartiment en bepalen plaats en aantal Academie voor ABC - Bouwkunde van een rookcompartiment bedraagt: 12,47 m x 1,5 = 18,6 meter. Het Bouwbesluit vluchtroutes PROJECT OPDRACHTGEVER 2003 stelt hiervoor een maximale toelaatbare loopafstand van 30 meter. Het paviljoen THEMA 4.3 en 4.4 - Afstuderen; Projectteam: Willemke Snijders & Inge Dijkstra Hanzehogeschool Groningen [afb. 148.] [afb. 145.] voldoet aan deze eis . Cradle 2 Cradle & Biomimicry - Het Floriade Paviljoen Academie voor ABC - Bouwkunde De twee verblijfsruimten liggen in één rookcompartiment . Wanneer gevlucht wordt ONDERDEEL De loopafstand van de toegang van een verblijfsruimte tot de toegang van het uit het rookcompartiment staat men direct buiten. Branden rookvrije vluchtroutes zijn PROJECT - ... THEMA 4.3 en 4.4 - Afstuderen; Projectteam: Willemke Sn rookcompartiment bedraagtDetail 6,9 01 meter. Het Bouwbesluit 2003 stelt hiervoor een daarom niet van toepassing. Aanzichten/plattegronden etc. Cradle 2 Cradle & Biomimicry - Het Floriade Paviljoen maximale toelaatbare loopafstand van 15 meter. Het paviljoen voldoet aan deze eis TEKENINGNUMMER ONDERDEEL [afb. 148.] . B001 Detail 01 - ... Stap 8: Controle inrichting van vluchtroutes Aanzichten/plattegronden etc. Het Bouwbesluit 2003 stelt voor een rookcompartiment een maximale oppervlakte TEKENINGNUMMER van 250 m², wanneer er slechts één uitgang is. Het oppervlak van het brand- en Bij het vluchten uit het rookcompartiment moet de uitgang B001 volgens het Bouwbesluit rookcompartiment is 59,6 m². Één uitgang voldoet ruimgroots, echter hebben wij 2003 minimaal 850 mm breed zijn en 2300 mm hoog. Tevens mag de deur niet tegen vanuit esthetisch oogpunt gekozen voor twee uitgangen. de vluchtrichting in draaien. Alle deuren voldoen aan de minimale afmetingen, één van De maximale hoogte van een rookcompartiment mag volgens het Bouwbesluit beide toegangen draait met de vluchtrichting mee, deze wordt dan ook als nooduitgang 2003 binnen een rookcompartiment 4 meter bedragen. Het paviljoen is slechts één beschouwd. bouwlaag hoog van 2,6 meter, en voldoet aan deze eis.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
92
Stap 9: Vaststellen prestatie-eisen tussen ruimten
Stap 12: Gedrag van materialen
Bij een tijdelijk bouwwerk wordt in het Bouwbesluit 2003 gerekend met een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) van 30 minuten. Vanwege het hanteren van één rookcompartiment worden er geen eisen gesteld aan de weerstand tegen rookdoorgang (wrd) en zelfsluitende deuren.
De toegepaste materialen moeten voldoen aan de prestatie-eisen met betrekking tot de brandvoortplantingsklasse en de rookdichtheid (zie stap 10). Alle producenten en leveranciers gebruiken verschillende brandclassificaties waardoor het moeilijk te beoordelen is of de toegepaste materialen ook daadwerkelijk voldoen aan een brandvoortplantingsklasse 2 met een rookdichtheid van 2,2 m-1.
Stap 10: Bepalen van prestatie-eisen tussen scheidingsconstructies Uit het Bouwbesluit 2003 zijn de volgende prestatie-eisen ten behoeve van brand gefilterd: • • • •
•
Het paviljoen mag geen brand-gevaarlijk dak hebben; De binnenzijde van een schacht, koker of kanaal moet worden afgewerkt met onbrandbaar materiaal van 1 mm dik; Een constructie-onderdeel mag aan een zijde die niet grenst aan de buitenlucht (het binnen oppervlak) een bijdrage tot brandvoortplanting leveren die voldoet aan klasse 2; Een constructie-onderdeel niet zijnde een deur, een raam, een kozijn of een daarmee gelijk te stellen constructie-onderdeel, mag aan een zijde die grenst aan de buitenlucht (het buiten oppervlak) een bijdrage tot brandvoortplanting leveren die voldoet aan klasse 2. Een deur, een raam, een kozijn of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel moet voldoen aan klasse 4; Een constructie-onderdeel grenzend aan de binnenlucht en welke voldoet aan brandvoortplantingsklasse 2 moet een rookdichtheid hebben van ten hoogste 2,2 m-1.
Stap 11: Brandwerendheid met betrekking tot bezwijken Het Bouwbesluit 2003 eist voor de hoofddraagconstructie een minimale tijdsduur tot bezwijking van 20 minuten. De hoofddraagconstructie van het paviljoen bestaat uit Larikshout. Vaak gaat men ervan uit dat een houten draagconstructie niet brandveilig is. Echter is een houten draagconstructie met betrekking op de tijdsduur tot bezwijken gunstiger dan een stalen constructie, doordat het carboniseren (verkolen) van het oppervlak van een houten balk verdere aantasting afremt. Bij een stalen constructie wordt geen carbonisatielaag gevormd waardoor het door de aantasting van brand eerder zal bezwijken. Wanneer de afmetingen van de balken en liggers worden bepaald zal de constructeur van de oorspronkelijke afmetingen de omtrek van de carbonisatielaag aftrekken, waarvan de dikte wordt bepaald door de carbonisatiesnelheid. Daarna zal hij moeten nagaan of de afmetingen die niet zijn aangetast door brand nog voldoende zijn om de krachten op te nemen.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
De constructie-onderdelen grenzend aan de binnenlucht (vloer, wanden en dak) worden aan de binnenzijde afgewerkt met Stramit Strawboard. Volgens de technische productinformatie wordt dit plaatmateriaal toegepast bij het aftimmeren van plafonds en wanden. De fabrikant stelt dat het een brandveilig product is, omdat het product weinig zuurstof bevat en er bij de productie geen brandbare stoffen aan worden toegevoegd. Daarbij heeft de Stramit Strawboard een wbdbo van 30 min. Echter is niet bekend of het plaatmateriaal voldoet aan brandvoortplantingsklasse 2 met een rookdichtheid van 2,2 m-1. De constructie-onderdelen grenzend aan de buitenlucht (gevelbekleding) worden afgewerkt met Lariks hout. Lariks hout valt onder brandvoortplantingsklasse 3. Het Bouwbesluit 2003 eist hiervoor een brandvoortplantingsklasse 2. De gevelbekleding voldoet dus niet aan het bouwbesluit. Wanneer we aan de eisen willen voldoen zouden we een tropische loofhout-soort moeten kiezen, zoals: Merbau, Jatoba of Tatajuba. Het dak van het paviljoen wordt afgedekt met een balastlaag van grind. Dankzij de balastlaag is het dak vliegvuur bestendig en daardoor niet-brandgevaarlijk. Vliegvuur zijn zwevende vuurdeeltjes. Het dak voldoet aan het bouwbesluit.
Stap 13: Brandveiligheid installaties Volgens het Bouwbesluit 2003 moet in een gebruiksfunctie ten minste een, al dan niet gemeenschappelijke, brandslanghaspel aanwezig zijn. Het paviljoen voldoet hier aan.
Conclusie brandveiligheid Het paviljoen voldoet aan de brandveiligheid eisen die betrekking hebben op de indeling in brand- en rookcompartimenten en het vluchten uit deze compartimenten. Interessant is of het gedrag van de materialen, welke biologisch afbreekbaar zijn, ook voldoen aan de eisen die worden gesteld in het Bouwbesluit 2003. We kunnen concluderen dat biologisch afbreekbare materialen wél kunnen voldoen aan de bouwbesluit eisen. Echter zouden we voor het bekleden van de gevels een tropische houtsoort moeten kiezen, met meer emissies als gevolg vanwege het transport. Je zou kunnen zeggen dat het bouwbesluit het gebruik van lokale, on behandelde materialen niet
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
93
stimuleert. Toch hebben we gekozen voor een lariks gevelbekleding vanwege de esthetiek en een lager verbruik van fossiele brandstoffen en uitstoot van uitlaatgassen in vergelijking met niet-lokale houtsoorten. Daarnaast is het interessant om te weten dat bij de categorie “nieuwbouw” een brandvoortplantingsklasse 4 wordt gesteld aan de brandvoortplanting van oppervlakten grenzend aan de binnen- en buitenlucht. Wanneer dit het geval was zouden we ruimschoots voldoen. Echter moet het paviljoen, vanwege de tijdelijke levensduur, minimaal voldoen aan de eisen van “bestaande bouw” en aan expliciete eisen die worden gesteld aan “tijdelijke bouw”.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
94
4.6 Definitief ontwerp Met de informatie verkregen uit het draagconstructieconcept, brandveiligheidconcept, bouwfysicaconcept en de materiaalkeuzes hebben wij een defintief ontwerp kunnen opstellen. Het definitief ontwerp is een set tekeningen bestaand uit plattegronden, doorsnedes, aanzichten en details. Een tabel met tekening namen , bijlage nummers en de schaal is hieronder weergegeven. [tabel 8.] Tekening naam
Schaal
Bijlage nummer
Situatietekening
1:200
7.0
Plattegrond 001
1:50
8.0
Doorsnede AA’
1:50
8.0
Doorsnede BB’
1:50
8.0
Doorsnede CC’
1:50
8.0
Noord gevel
1:100
8.0
Oost gevel
1:100
8.0
Zuid gevel
1:100
8.0
West gevel
1:100
8.0
Dak aanzicht
1:50
8.0
Details
1:10
9.0 Tabel 8. | Overzicht DO tekeningen
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
95
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
96
Conclusie Het verkennend onderzoek is opgedeeld in vier deelvragen welke kennis hebben gegeven over:
Onderwerp De fossiele brandstoffen raken op, het milieu raakt vervuild en het klimaat verandert. Dit zijn allemaal gevolgen van het menselijk handelen. Om te voorkomen dat ons nageslacht hiervan de nadelen van gaat ondervinden zal er een gedragsverandering moeten plaatsvinden. Producten en gebouwen moeten vanuit een duurzaam oogpunt worden ontworpen. Het architectenbureau DAAD Architecten heeft van Erutan de opdracht gekregen om een tijdelijk Floriade paviljoen, van ca. 200 m² met een C2C ambitie, te ontwerpen voor de Floriade 2012 te Venlo. Parallel aan DAAD Architecten hebben wij een eigen ontwerp voor het Floriade paviljoen ontwikkeld. Vanwege de korte levensduur van het paviljoen is het gebouw, aan de hand van natuurlijke principes, biologisch afbreekbaar ontworpen. Middels het ontwerp is onderzocht hoe natuurlijke principes toegepast kunnen worden, zodat het Floriade paviljoen biologisch afbreekbaar zal zijn. De materialen waaruit het paviljoen is opgebouwd kunnen na afloop van de 6 maand durende Wereld Tuinbouw Expo aan de natuur worden terug gegeven, zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor het milieu. Het onderzoek heeft plaats gevonden binnen Aterlier D. Aterlier D is onderdeel van het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen. DAAD Architecten wil in samenwerking met Aterlier D zich binnen dit project richten op materialen met een C2C ambitie. Aterlier D heeft ons hierbij gevraagd ook naar biomimicry te kijken.
Onderzoek Het onderzoek is opgesteld aan de hand van een hoofdvraag. Als gevolg van de probleemstelling: “een tijdelijk paviljoen voor Erutan, met als functie een informatiecentrum, gebaseerd op C2C principes voor de Floriade 2012 te Venlo”, en onze biologisch afbreekbare ambitie ten behoeve van het materiaalgebruik luidt de hoofdvraag van het onderzoek: ”Hoe kunnen natuurlijke principes toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van een paviljoen zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is?” Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag is het onderzoek opgedeeld in drie onderdelen: een verkennend onderzoek, de ontwerpfase en de uitwerkingsfase.
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
• • • •
Biologisch afbreekbare materialen en natuurlijke systemen; Paviljoen typologieën en wat voor een invloed de algemene paviljoen kenmerken hebben op het ontwerp van een biologisch afbreekbaar en/of energiezuinig paviljoen; Het programma van eisen (PVE) opgesteld door Erutan en de eisen uit het bouwbesluit met daarbij de mogelijkheden die de eisen bieden voor het ontwerp; De context waarin het biologisch afbreekbare paviljoen geplaatst wordt, de Floriade 2012 te Venlo.
De onderzoeksmethodes die we hebben gehanteerd bij het beantwoorden van de deelvragen zijn: literatuur studies, referentie studies, excursies en interviews. Aan de hand van de kennis verkregen uit het verkennend onderzoek is in de ontwerpfase een eigen interpretatie van de opgave ontwikkeld welke is vertaald naar uitgangspunten en randvoorwaarden, een nieuw PVE en een concept. In de ontwerpfase, en tevens in de volgende uitwerkingsfase, is onderzocht hoe natuurlijke principes kunnen worden toegepast. Het resultaat van de ontwerpfase is een ruimtelijk ontwerp waarin de eisen met betrekking tot het PVE, typologie en context zijn verwerkt. Het Duitse paviljoen te Barcelona ontworpen door Mies van der Rohe heeft als basis gediend voor het ontwerp. Aan de hand van dit architectonisch hoogtepunt zijn de mogelijkheden van onze duurzame ontwerp- en bouwmethode op een overtuigende wijze gedemonstreerd. Net als in de ontwerpfase is in de uitwerkingsfase onderzocht hoe natuurlijke principes kunnen worden toegepast. Tevens wordt er onderzocht hoe biologisch afbreekbare materialen esthetisch verantwoord kunnen worden toegepast binnen de Nederlandse regelgeving. In de uitwerkingsfase zijn de laatste aspecten zoals materialen, hoofddraagconstructie en fysische systemen geïntegreerd in het ontwerp. De onderzoeksmethode die wij hebben gehanteerd is het opstellen van varianten en alternatieven en deze toetsen aan het PVE en concept.
Antwoord op de hoofdvraag Het antwoord op de hoofdvraag: “Hoe kunnen natuurlijke principes toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van een paviljoen zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is?” bestaat uit een set afbeeldingen [afb. 107. - 117.] en DO tekeningen [bijlage 8. &. 9.] die het uiterlijk van het ontwerp en de toepassingen van natuurlijke principes op het ontwerp weergeven.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
97
Één van de belangrijkste deelvragen voor het beantwoorden van de hoofdvraag luidt: “Wat zijn biologisch afbreekbare processen?”. Aan de hand van literatuur en referentie studies is gezocht naar een antwoord op deze vraag [hfd. 2.1]. Een biologisch afbreekbaar proces is een proces waarbij stoffen worden opgenomen door micro-organismen. Het Floriade paviljoen is grotendeels opgebouwd uit materialen welke bestaan uit organische stoffen zoals stro, hout en schapenwol. Enkel stoffen die leven of hebben geleefd zijn biologisch afbreekbaar. Anorganische stoffen zoals zand, steen, klei en leem zijn natuurlijke stoffen die niet biologisch afbreekbaar zijn. Ondanks dat anorganische materialen niet kunnen worden afgebroken door micro-organismen zijn ze niet schadelijk voor het milieu.
Door het opstellen van varianten en alternatieven en deze te toetsen aan het programma van eisen (PVE) is onderzocht hoe en op welke manier de natuurlijke principes toegepast konden worden op het ontwerp van het Floriade paviljoen.
Om te kunnen onderzoeken hoe natuurlijke principes, zoals de biologisch afbreekbare materialen, toegepast kunnen worden op het Floriade paviljoen is tevens de betreffende discipline, het paviljoen, onderzocht. De deelvraag die hiervoor is opgesteld luidt:”Wat zijn paviljoens?” [hfd. 2.2]. Doormiddel van literatuur- en referentie studies is een antwoord gevonden op deze deelvraag. Paviljoens zijn typologisch niet te classificeren, maar kenmerken zich als autonoom en openbaar toegankelijk. Paviljoens zijn openbaar toegankelijk dankzij een heldere entree, transparante gevels en aantrekkelijke plekken. Tevens hebben deze algemene kenmerken van paviljoens ook een bijdrage geleverd aan de zoektocht naar natuurlijke principes welke zijn toegepast op het ontwerp van het Floriade paviljoen. De transparante gevel, welke op het zuiden is georiënteerd, levert een bijdrage aan ruimteverwarming doormiddel van de warmtestraling van de zon. De bomen creëren een natuurlijke ruimte welke de openbare toegankelijkheid bevorderd. De overstekken dienen voor zonwering, zodat de temperatuur in het paviljoen niet te hoog op loopt.
Aanbevelingen
Een gebouw in Nederland zal moeten voldoen aan de eisen die de opdrachtgever stelt en daarnaast ook aan de Nederlandse regelgeving [hfd. 2.3]. Het bouwbesluit stelt indirect hoge eisen aan de materialen van een niet-permanent gebouw met een bijeenkomstfunctie. Vooral de brandveiligheidseisen hebben veel invloed gehad op de materiaalkeuzes [hfd.4.4]. Materialen zijn, wat betreft de brandveiligheid, niet consistent geclassificeerd. Hierdoor is het lastig om de materialen te toetsen aan het bouwbesluit [hfd.4.5]. Veel materialen worden ingedeeld in een Eurobrandklasse terwijl dat weinig zegt over de brandvoortplantingsklasse of de rookdichtheid die wordt gevraagd in het bouwbesluit. De brandveiligheidseisen hebben niet alleen invloed gehad in de materiaalkeuze, maar hebben ook invloed gehad in de detaillering. Om mee te gaan met de maatschappelijke visies van de Floriade “Education and Innovation” [hfd. 2.4] willen wij aan de bezoekers, ontwerpers en bouwkundigen laten zien hoe er op een milieubewuste manier kan worden gebouwd. Dit door te laten zien hoe het gebouw in elkaar zit door bijvoorbeeld de aansluiting van kozijn op wand open en zichtbaar te detailleren. Vanwege de brandvoortplantingseis die wordt gesteld aan alle oppervlakten van constructies die grenzen aan de binnenlucht was het niet mogelijk om de wandconstructie open te houden [hfd 4.4]. Het bouwbesluit heeft ons beperkt in ons ontwerp vrijheid en stimuleert het gebruik van biologisch afbreekbare materialen niet. Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Het doel van het afstudeerproject is een onderzoek wat resulteert in een ontwerp van het Floriade paviljoen welke volledig biologisch afbreekbaar is. Grotendeels hebben we ons doel behaald. Echter moesten wij bij een aantal aspecten, zoals: gevelopeningen, vochtwering en verbindingen, uitwijken naar natuurlijke alternatieven [hfd. 4.4]. Aan de hand van een literatuur studie zijn natuurlijke alternatieven gevonden voor de betreffende aspecten.
Bij de totstandkoming van dit afstudeerverslag zijn een aantal aspecten naar voren gekomen die, binnen het gestelde tijdsbestek, in een geringe mate of niet konden worden behandeld. Vervolgonderzoeken of opdrachten zouden daarom van grote waarde kunnen zijn ter ondersteuning of uitbreiding van dit afstudeer onderzoek. Ter afsluiting van dit afstudeerverslag worden daarom een aantal voorstellen gedaan. Het aspect “demontabel” is in een geringe mate meegenomen in het onderzoek [hfd. 4.4]. De nadruk van het onderzoek en de belangen van de opdrachtgever DAAD Architecten lag immers bij de materialen. Echter is de manier hoe een gebouw wordt gedemonteerd belangrijk voor het hergebruik van de materialen. De organische materialen, waarvan de afbraak door micro-organismen een langdurig proces is, kunnen wellicht in een ander gebouw of product worden hergebruikt. Een opdracht in de vorm van het opstellen van een “demonteer-plan” zou een bijdrage kunnen leveren aan de waarde van dit onderzoek. Tevens maakt zo’n opdracht de toekomstige ontwerpers en bouwkundigen bewust van de grote hoeveelheid “bouw- en sloop afval” en het feit dat die materialen ook hergebruikt kunnen worden. Om de noodzakelijke gedragsverandering, ten behoeve van het milieu probleem, op gang te brengen zou het goed zijn wanneer het duurzaam bouwen, wellicht onze eigen bouwen ontwerpmethode, wordt vergeleken met het traditioneel bouwen. De vergelijking kan gericht zijn op de eigenschappen van materialen, zoals: algemene eigenschappen, hoeveelheid schadelijke stoffen, mogelijkheid tot hergebruik enz. Tevens kan de vergelijking ook gericht zijn op de eigenschappen van bouwmethoden, zoals: snelheid en kosten. Tot slot zou een onderzoek naar de menselijke behoefte interessant zijn. Wanneer bekend is waar mensen behoefte aan hebben wat betreft de vormgeving en gebruik van gebouwen. Zouden deze aspecten meegenomen kunnen worden in het ontwerp van een duurzaam gebouw. Door met het ontwerpen van gebouwen in te spelen op de behoefte van de mens zal de vraag naar dit soort gebouwen groter worden.
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
98
Bronvermelding
• • • •
Boeken • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Braungart, M. & McDonough, W. (2007) Cradle to Cradle - Afval = Voedsel (Heeswijk) Search Knowlegde B.V. Bone, A.H.L.G. e.a. (2001) Tabellenboek Bouwkunde (Houten) Wolters-Noordhoff Broekhuis, H.M.A en Jonge, de D.J. (2010) Duurzaam bouwen Indonesie, het ontwerp van een eco-village (Groningen) Hanzehogeschool Groningen Ching, F.D.K. (1996) Architecture, Form, Space, and Order (New York) John Wiley & Sons, Inc. Feijen, E. & Trietsch, P. (2007) Snel Afstuderen! Stap voor stap naar een geslaagde scriptie (Bussum) Uitgeverij Coutinho B.V. Hout, van den A.F. e.a. (2005) Jellema Bouwtechniek 4A omhulling - prestatie-eisen/ daken (Utrecht/Zutphen) Thieme Meulenhoff Jansen, H.L. e.a. (2005) Jellema Bouwtechniek 2 onderbouw (Utrecht/Zutphen) Thieme Meulenhoff Laan, ter L.W. e.a. (2005) Jellema Bouwtechniek 5 afbouw (Utrecht/Zutpen) Thieme Meulenhoff Larson, P. E. (2010) Blue design, an elegant path to the future Lengen, van J. (2008) The Barefoot Architect, A handbook for greenbuilding (Bolinas, U.S.A.) Shelter Publications Leupen, B. e.a. (2005) Ontwerp en analyse (Rotterdam) Uitgeverij 010 Mattie, E. (1998) Wereldtentoonstellingen (Blaricum) V+K Publishing Nes, van J. en Salden, M.W.R. (1997) Bouwkundig tekenen, basisbegrippen (Utrecht/ Zutphen) Thieme Meulenhoff Rentier, Ch. e.a. (2005) Jellema Bouwtechniek 4B omhulling - gevels (Utrecht/ Zutphen) Thieme Meulenhoff Schwarz, M. & Staal, G. (1999) Holland schept ruimte, Het Nederlandse paviljoen op de wereldtentoonstelling EXPO 2000 te Hannover (Blaricum) V+K publisher/Inmerc Siegele, K (1999) db detailbuch, band 1 (Stuttgart) Deutsche Verslags-Anstalt Stuttgart Spierings, T.G.M. e.a. (2004) Jellema Bouwtechniek 3 draagstructuur (Utrecht/ Zutphen) Thieme Meulenhoff Steehouder, M. e.a. (2006) Leren communiceren, handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie (Houten) Wolters-Noordhoff Thackara, J. (2010) Plan B, ontwerpen in een complexe wereld (Amsterdam) SUN
Artikelen •
ATO B.V., SHR Houtresearch en TNO bouw, Hernieuwbare grondstoffen als bouwmateriaal
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
• • • • • •
Bouwcenter, Algemene productinformatie, Isolatie Broeksma, F. & Hekkema, A. (2010) Competentieprofiel Bouwkunde, Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele techniek (Groningen) Hanzehogeschool Groningen DAAD Architecten (1999) Informatiecentrum te Orvelte (Beilen) DAAD Architecten Floriade 2012 B.V. (2009) Floriade Horticultural World Expo Venlo 2012 Holland (Venlo) Floriade 2012 B.V. Het Drentse Welstandstoezicht (2001) Drentse welstandsprijs 2001 - agrarische bebouwing (Assen) Het Drentse Welstandstoezicht Larson, P. E. (2010) Nature and Technology: Visual relationships Larson, P.E. (2010) Nature = Technology Part 1 Larson, P.E. (2010) N=T Part 2: Creative Qualities Larson, P.E. (2011) Growing a relationship Sival, M. (2009) Mobiele tuin XXL (Groningen) MIJNSK[E] architecten
Documentatie • • •
Adviesbureau Nieman (2003) Stappenplan Brandveiligheid Utiliteitsbouw/ Nieuwbouw, Adviesbureau Nieman Pavatex, Isolair L 18, 22, 35, 52 mm Zwitserse houtvezelisolatieplaten Stramit, Stramit Strawboard Technical information
Websites & Links Ben Law, Woodman’s Cottage • http://www.ben-law.co.uk/ Centrum Hout, Hout informatie • http://houtinfo.nl/ • http://houtinfo.nl/main.php?unique_id=4060301001 • http://houtinfo.nl/main.php?mn=0&id=1002 DAAD Architecten • http://www.daad.nl/werk/daad-archief/utiliteitsbouw/?page=7 Doscha b.v. isolatiemateriaal • http://www.doscha.nl/ Floriade • http://www.floriade.nl/ Peter Larson & Blue design: An alternative worldview is critically needed that redefines the way humankind interacts with natural resources • http://peterlarson.org/nature-and-technology-visual-relationships/ • http://peterlarson.org/nt-part-2-creative-qualities/ • http://peterlarson.org/nature-technology-part-1/ • http://peterlarson.org/growing-a-relationship/ Stramit, Stramit international, Green strength for modern buildings • http://www.stramit.co.uk/ Strobouw Nederland
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
99
• http://www.strobouw.nl/ The fundació Mies van der Rohe • http://www.miesbcn.com/en/outside.html • http://www.miesbcn.com/en/documentation.html
Overige Websites http://www.mobieletuinen.nl/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Composttoilet http://www.ecosave.com/water/droogtoiletten.html http://www.klimaatinfo.nl/nederland/limburg.htm http://www.joostdevree.nl/bouwkunde2/warmtegeleiding_meer.htm http://biomimicry.nl/ http://www.watmaakjijervan.nl/nieuws-tapijt/158-erutan http://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling http://cradletocradle.nl/ http://www.serpentinegallery.org/architecture/ http://www.groenebouwmaterialen.nl/c-363958/hennep-isolatie/ http://www.ecostore.be/Pages/Bouwen-Hennep_isolatie_in_matten-6-10-562.php http://www.duurzaamthuis.nl/duurzaam-wonen/isolatiemateriaal/hennepx http://nl.wikipedia.org/wiki/Ge%C3%ABxpandeerde_kleikorrels http://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_afbraak http://www.encyclo.nl/begrip/biologisch%20afbreekbaar http://www.kringbouw.nl/kringbouwconcept http://www.joostdevree.nl/shtmls/leemsteen.shtml http://nl.wikipedia.org/wiki/Schelp http://www.milieuadvieswinkel.be/index.php/id/344 http://www.drijvendpaviljoen.nl/ http://www.spiegelzee.nl/ http://www.rug.nl/museum/index http://vrom.bouwbesluit.com/ http://www.bouwbesluitonline.nl/default.aspx?AspxAutoDetectCookieSupport=1 http://www.fallingwater.org/
Afbeeldingen Afb. 1. | Voorpagina impressie Floriade paviljoen (eigen bron) Afb. 2. | Inge en Willemke (Ruud Hoekstra) Afb. 3. | Organogram Plan van Aanpak 14 (eigen bron) Afb. 4. | Ééncellig pantoffeldiertje18 (http://oncyclopedia.net/wiki/Eencellige) Afb. 5. | Strobaal18 (http://www.topdiervoeders.nl/stro-baal-p-506.html) Afb. 6. | Keien18 (http://gratis-zoekertjes.onlinertjes.be/d-2193/28426/alle-keien-en-grind. html) Afb. 7. | Cola blikje18 (http://www.primatip.nl/truc-hoe-balanceer-je-een-blikje-cola-opz%E2%80%99n-randje/) Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 8. | The Woodman’s Cottage19 (http://books.google.nl/books?id=ugGTxbjNeMQC&p rintsec=frontcover&dq=ben+law&hl=nl&ei=Hbr5TdaRD8iUOvePsLEE&sa=X&oi=book_re sult&ct=result&resnum=2&ved=0CDAQ6AEwAQ#v=onepage&q&f=false) Afb. 9. | Een van de eerste schetsen van Ben Law19 (http://books.google.nl/books?id=u gGTxbjNeMQC&printsec=frontcover&dq=ben+law&hl=nl&ei=Hbr5TdaRD8iUOvePsLEE& sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=2&ved=0CDAQ6AEwAQ#v=onepage&q&f=fal se) Afb. 10. | Constructie van The Woodman’s Cottage19 (http://books.google.nl/books?id=u gGTxbjNeMQC&printsec=frontcover&dq=ben+law&hl=nl&ei=Hbr5TdaRD8iUOvePsLEE& sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=2&ved=0CDAQ6AEwAQ#v=onepage&q&f=fal se) Afb. 11. | Bevestigings methode van contructie elementen19 (eigen bron) Afb. 12. | Strobaal19 (http://www.topdiervoeders.nl/stro-baal-p-506.html) Afb. 13. | Interieur: strobalen afgewerkt met kalkpleister20 (http://books.google.nl/book s?id=ugGTxbjNeMQC&printsec=frontcover&dq=ben+law&hl=nl&ei=Hbr5TdaRD8iUOveP sLEE&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=2&ved=0CDAQ6AEwAQ#v=onepage&q &f=false) Afb. 14. | Opbouw wandconstructie20 (eigen bron) Afb. 15. | Aanname opbouw dak20 (eigen bron) Afb. 16. | Aanname aansluiting dak op wand20 (eigen bron) Afb. 17. | Mogelijke opbouw vloer20 (eigen bron) Afb. 18. | Doorsnede en Situatie tekening gebouw Buyten, Orvelte22 (DAAD Architecten) Afb. 19. | Schelpen isolatie23 (http://www.isolatiepagina.nl/kruipruimteisolatie/) Afb. 20. | geëxpandeerde kleikorrels23 (http://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:Hydroton. jpg) Afb. 21. | Baksteengranulaat23 (http://www.google.nl/) Afb. 22. | Leemstenen23 (http://energie-shop.net/Leem/Leemstenen/945/CLAYTEC_ Lichte_leemstenen_NF_700_kg_m3.html) Afb. 23. | Hennep-isolatie23 (http://www.groenebouwmaterialen.nl/c-363958/hennepisolatie/) Afb. 24. | Lariksbos is de herfst (Natuurfotografie Victor Bos)24 (http://www.victorbos.nl/) Afb. 25. | Zuidgevel Buyten24 (eigen bron) Afb. 26. | Noordgevel Buyten24 (eigen bron) Afb. 27. | Gelamineerde kolommen t.p.v. beloopbare spouw24 (DAAD Architecten) Afb. 28. | Opbouw van een sedumdak25 (http://www.consolidated.nl/groendaken. consolidated) Afb. 29. | Luchtstroom door de spouw25 (eigen bron) Afb. 30. | Waterleiding in stuclaag25 (eigen bron) Afb. 31. | Collage biologisch afbreekbare materialen30 (http://www.google.nl/) Afb. 32. | Serpentine Gallery Pavilion 2006, Rem Koolhaas and Cecil Balmond34 (http:// www.serpentinegallery.org/architecture/) Afb. 33. | Serpentine Gallery Pavilion 2003, Oscar Niemeyer34 (http://www. serpentinegallery.org/architecture/) Afb. 34. | Drijvend paviljoen Rotterdam, Deltasync/Public Domain Architecten34 (http:// www.drijvendpaviljoen.nl/Beelden/Fotos.aspx) Afb. 36. | Serpentine Gallery Pavilion 2009, SANAA34 (http://www.serpentinegallery.org/
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
100
architecture/) Afb. 37. | Paviljoen Spiegelzee, TU Delft34 (http://www.architectenweb.nl/aweb/redactie/ redactie_detail.asp?iNID=16186) Afb. 38. | Schema: Visuele continuiteit34 (eigen bron) Afb. 39. | UK pavilion World Expo 2010, Sjanghai35 (http://en.expo2010.cn/c/en_gj_tpl_71. htm) Afb. 40. | New York World’s Fair, 193935 (Mattie, E. (1998) Wereldtentoonstellingen (Blaricum) V+K Publishing) Afb. 41. | Crystal Palace, Londen, 185135 (http://soa.syr.edu/faculty/bcoleman/arc523/ lectures/523.crystal.palace.images.html) Afb. 42. | Galerie des Machines, Parijs, 188935 (http://www.arthistory.upenn.edu/ spr01/282/w2c1i14.htm) Afb. 43. | Eiffeltoren, Parijs, 188935 (http://www.google.nl/) Afb. 44. | Tijdbalk Wereldtentoonstellingen36 (eigen bron) Afb. 45. | Reconstructie van het Duitse paviljoen van Mies van der Rohe37 (http://www. miesbcn.com/en/foundation.html) Afb. 46. | Toegang verborgen achter plint37 (http://escat.pl/ludwig-mies-van-der-rohegerman-pavilion) Afb. 47. | Het paviljoen is op een sokkel geplaatst37 (eigen bron) Afb. 48. | Route en ruimte37 (eigen bron) Afb. 49. | Liniaire route als een lus door het gebouw37 (eigen bron) Afb. 50. | Isometrie van de vorm38 (eigen bron) Afb. 51. | Compositie38 (eigen bron) Afb. 52. | “Dawn” weerspiegeld in de wand dankzij gladde textuur38 (http://www.google. nl/) Afb. 53. | “Dawn” weerspiegeld in het water38 (http://www.google.nl/) Afb. 54. | Benadrukken van componenten d.m.v.kleur38 (eigen bron) Afb. 55. | Element dat de plaats van een entree benadrukt39 (eigen bron) Afb. 56. | Route paviljoen39 (eigen bron) Afb. 57. | Paviljoen Holland Schept Ruimte 2000, Hannover, MVRDV40 (http://www. skyscrapercity.com/showthread.php?t=829852&page=2) Afb. 58. | Boom creëert aantrekkelijke plek41 (Ching, F.D.K. (1996) Architecture, Form, Space, and Order (New York) John Wiley & Sons, Inc.) Afb. 59. | Zonwerende overstekken41 (eigen bron) Afb. 60. | Ruimteverwarming d.m.v. zon41 (eigen bron) Afb. 61. | Absorbtie en reflectie van zonnestralen41 (http://naturalfrequency.com/articles/ thermalsolargains) Afb. 62. | Vierde verdieping Nederlands Paviljoen42 (http://www.abt.eu/nl/projecten.asp? projectcatid=7&projectid=72) Afb. 63. | Museum paviljoen + schets route48 (eigen bron) Afb. 64. | VVV Groningen + schets route48 (eigen bron) Afb. 65. | Hollands paviljoen + schets route48 (http://zijiskunks.info/index. php?tp=81350e0ebb536599) Afb. 66. | Werkende mieren49 (http://www.10e.nl/?e=2289) Afb. 67. | Schets mierennest49 (http://www.plaagdierpreventie.nl/plaagdieren.php?id=18) Afb. 68. | L: radiale route R: lineare route49 (eigen bron) Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 69. | Schema objecten bij een lineaire route49 (eigen bron) Afb. 70. | Plattegrond Floriade 2012 te Venlo53 (eigen bron) Afb. 71. | 3D animatie Floraide 2012 te Venlo53 (http://www.floriade.nl/het-park) Afb. 72. | Stedebouwkundige opzet Education and Innovation54 (http://www.floriade.nl/ het-park) Afb. 73. | Education and Innovation paden volgens raster54 (eigen bron) Afb. 74. | Education and Innovation groen54 (eigen bron) Afb. 75. | Education and Innovation tentoonstellingen54 (eigen bron) Afb. 76. | 3D animatie Education and Innovation55 (http://www.floriade.nl/het-park) Afb. 77. | De kavel voor ons Floraide paviljoen55 (DAAD Architecten) Afb. 78. | Concept schema; Het ontwerp wordt onderdeel van een biologische kringloop60 (eigen bron) Afb. 79. | Referentie beeld Falling water (Frank Lloyd Wright)60 (http://en.wikipedia.org/ wiki/File:Fallingwater_in_Summer.jpg) Afb. 80. | Referentie beeld The Anthony Chapel (Jennings and McKee Architects)60 (http:// www.catchlightweddingphotos.com/Garvan_Gardens_Chapel.html) Afb. 81. | Situatie variant 164 (eigen bron) Afb. 82. | Situatie variant 264 (eigen bron) Afb. 83. | Situatie variant 364 (eigen bron) Afb. 84. | Gebouw in verval (bron: Peter Larson & Bleu Design)65 (http://peterlarson.org/ nature-and-technology-visual-relationships/) Afb. 85. | Groengevel, Sportplaza Mercator (Venhoeven CS)65 (http://www.bright.nl/jeeigen-verticale-moestuin-of-grasmat) Afb. 86. | Groen gevel (Jesse Koeckhoven)65 (http://peterlarson.org/nature-andtechnology-visual-relationships/) Afb. 87. | Hind House, John Pardey Architects65 (http://peterlarson.org/nature-andtechnology-visual-relationships/) Afb. 88. | Falling Water, Frank Lloyd Wright66(http://en.wikipedia.org/wiki/ File:Fallingwater_in_Summer.jpg) Afb. 89. | The Anthony Chapel, Jennings and McKee Architects66 (http://www. catchlightweddingphotos.com/Garvan_Gardens_Chapel.html) Afb. 90. | Natuurlijke ruimte gevormd door bomen67 (eigen bron) Afb. 91. | Impressie Floriade paviljoen vanuit de tentoonstellingsruimte binnen67 (eigen bron) Afb. 92. | Impressie Floriade paviljoen vanaf de entree67 (eigen bron) Afb. 93. | Mies van der Rohe paviljoen vanuit de tentoonstellingsruimte binnen67 (http:// www.tripadvisor.com/LocationPhotos-g187497-d313686-Barcelona_Pavilion_Mies_van_ der_Rohe_Pavilion-Barcelona_Catalonia.html) Afb. 93. | Varianten t.b.v. de sokkel68 (eigen bron) Afb. 94. | Mies van der Rohe paviljoen vanaf de entree67 (http://www.e-architect.co.uk/ brno/tugendhat_villa_brno.ht) Afb. 95. | Entree variant 168 (eigen bron) Afb. 96. | Entree variant 268 (eigen bron) Afb. 97. | Entree variant 368 (eigen bron) Afb. 98. | Entree variant 468 (eigen bron) Afb. 99. | Entree variant 568 (eigen bron)
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
101
Afb. 100. | Entree variant68 (eigen bron) Afb. 101. | Transparantie in het gevelbeeld69 (eigen bron) Afb. 102. | Zijgevel Mies van der Rohe van binnen uit69 (http://www.flickr.com/photos/ malouette/610759139/) Afb. 103. | Transparantie gevelbeeld: Variant 169 (eigen bron) Afb. 104. | Transparantie gevelbeeld: Variant 269 (eigen bron) Afb. 105. | Transparantiegevelbeeld: Variant 36971727374 (eigen bron) Afb. 106. | Sfeercollage materialen Floriade paviljoen70 (eigen bron) Afb. 107. | Van Barcelona naar Venlo 001a71 (http://www.miesbcn.com/en/outside.html) Afb. 108. | Van Barcelona naar Venlo 001b71 (eigen bron) Afb. 109. | Van Barcelona naar Venlo 001c71 (eigen bron) Afb. 110. | Van Barcelona naar Venlo 002a72 (http://www.miesbcn.com/en/outside.html) Afb. 111. | Van Barcelona naar Venlo 002b72 (eigen bron) Afb. 112. | Van Barcelona naar Venlo 002c72 (eigen bron) Afb. 113. | Van Barcelona naar Venlo 003a73 (http://www.miesbcn.com/en/outside.html) Afb. 114. | Van Barcelona naar Venlo 003b73 (eigen bron) Afb. 115. | Van Barcelona naar Venlo 004a74 (http://www.miesbcn.com/en/outside.html) Afb. 116. | Van Barcelona naar Venlo 004b74 (eigen bron) Afb. 117. | Van Barcelona naar Venlo 004c74 (eigen bron) Afb. 118. | SO plattegrond Floriade Paviljoen78 (eigen bron) Afb. 119. | Isometrie draagconstructie79 (eigen bron) Afb. 120. | Draagconstructie, vlonders en schoren80 (eigen bron) Afb. 121. | Detail draagconstructie80 (eigen bron) Afb. 122. | Overzicht het Floriade paviljoen t.b.v. bouwfysica81 (eigen bron) Afb. 123. | Situatie81 (eigen bron) Afb. 124. | Overstek t.b.v. zonwering82 (eigen bron) Afb. 125. | Zuidgevel is open, Noordgevel gesloten82 (eigen bron) Afb. 126. | Opwarmeffect: warmte straling naar de ruimte82 (eigen bron) Afb. 127. | Luchtstroom daalt en wordt gekoeld dankzij de bomen82 (eigen bron) Afb. 128. | Dakdetail: ventilatiestroom t.b.v. inwendige condensatie83 (eigen bron) Afb. 129. | Vloerdetail: Ventilatiestroom t.b.v. optrekkend vocht uit de grond83 (eigen bron) Afb. 130. | Composttoilet84 (Lengen, van J. (2008) The Barefoot Architect, A handbook for greenbuilding (Bolinas, U.S.A.) Shelter Publications) Afb. 131. | Luxe composttoilet, model: Villa84 (http://www.ecosave.com/water/ droogtoiletten.html) Afb. 132. | Principe watertoevoer d.m.v. regenwateropvang84 ((Lengen, van J. (2008) The Barefoot Architect, A handbook for greenbuilding (Bolinas, U.S.A.) Shelter Publications)) Afb. 133. | Bamboe watertuimelaar: inspiratie voor waterleidingen84 (http://www.aquakoi. nl/catalog/product_info.php?products_id=180&osCsid=bea2cf7e07394e42c3936a0ccd3f2 cab) Afb. 134. | Constructief detail89 (eigen bron) Afb. 135. | Wandconstructie89 (eigen bron) Afb. 136. | Dakconstructie8990 (eigen bron) Afb. 137. | Vloerconstructie89 (eigen bron) Afb. 138. | Arch. principe 00190 (eigen bron) Afb. 139. | Arch. principe 00290 (eigen bron) Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Afb. 140. | Arch. principe 00390 (eigen bron) Afb. 141. | Arch. detail 00190 (eigen bron) Afb. 142. | Arch. detail 00290 (eigen bron) Afb. 143. | Arch. detail 00390 (eigen bron) Afb. 144. | Gebruiksoppervlakte van het Floriade Paviljoen91 (eigen bron) Afb. 145. | Brand- en rookcompartiment van het Floriade Paviljoen91 (eigen bron) Afb. 146. | Verblijfsgebied van het Floriade Paviljoen91 (eigen bron) Afb. 147. | Verblijfsruimten van het Floriade Paviljoen92 (eigen bron) Afb. 148. | Loopafstanden binnen het rookcompartiment92(eigen bron)
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
102
5.2 Bijlage overzicht Bijlage 1.0 tot en met 6.0 zijn toegevoegd aan het verslag. De overige bijlagen zijn bouwkundige tekeningen en worden los van het verslag aangeleverd.
1.0
Projectplan
2.0
Reflectieverslag Inge Dijkstra
3.0
Reflectieverslag Willemke Snijders
4.0
Materialenmatrix
5.0
Multicriteria analyse materialen
6.0
Berekening Rc-waarde
7.0
Situatie tekening
8.0
Plattegrond 001
8.0
Dak aanzicht
8.0
Noord gevel
8.0
Oost gevel
8.0
Zuid gevel
8.0
West gevel
9.0
Details
Inge Dijkstra & Willemke Snijders
Thema 4.3 & 4.4 | Afstudeer project het Floriade paviljoen
16-06-2011, Groningen
103
Bijlage 1.0 Projectplan
Datum 9-03-2011 Studenten Inge Dijkstra Studentnummer: 310272
Projectplan afstuderen
Willemke Snijders Studentnummer: 304214
104
Datum 9-03-2011 Studenten Inge Dijkstra Studentnummer: 310272 Willemke Snijders Studentnummer: 304214 Afstudeerbegeleider Dhr. Robert Ovbiagbonhia Opdrachtgevers DAAD Architecten, Dhr. Rob Hendriks & Atelier D, Dhr. Ron de Vrieze
Projectplan afstuderen
Gegevens opleiding Hanzehogeschool Groningen Zernikeplein 11 9747 AS Groningen 1
105
Voorwoord Dit projectplan is het begin van ons afstudeertraject. Tijdens het afstuderen willen wij ons verdiepen in aspecten die tijdens de 3,5 jaar studie bouwkunde niet of weinig naar voren zijn gekomen. De opdracht van het ontwerpen van het Floriade Paviljoen is geformuleerd door DAAD Architecten en Atelier D. Zij stellen ons de vraag om een paviljoen voor de Floriade 2012 te ontwerpen met een C2C (Cradle to Cradle) ambitie. Wij gaan hierin een stap verder en willen het paviljoen zo ontwerpen dat het volledig biologisch afbreekbaar is. Aan bouwkundigen en ontwerpers willen wij laten zien hoe er op een milieubewuste manier ontworpen en gebouwd zou kunnen worden. Aangezien er te veel afval en andere schadelijke stoffen door de bouw geproduceerd worden. Alle organismen op deze aarde weten zich te huisvesten zonder de aarde te verontreinigen. Naar ons idee moet de mens dit ook kunnen. Groningen, 9 maart 2011 Inge Dijkstra & Willemke Snijders
2
106
Inhoudsopgave Inleiding .......................................................................................................................... 4 Projectorganisatie ........................................................................................................... 5 Aanleiding ....................................................................................................................... 6 Projectomschrijving ......................................................................................................... 7 Achtergrond informatie ................................................................................................... 8 Plan van Aanpak ............................................................................................................ 10 Resultaat ........................................................................................................................ 13 Projectcompetenties ......................................................................................................15 Afspraken ...................................................................................................................... 16 Planning ......................................................................................................................... 17 Bronnen ........................................................................................................................ 18 Bijlagen overzicht .......................................................................................................... 19
3
107
Inleiding Het gebouw van de mens verbouwd de aarde met haar natuur en klimaat. Als toekomstige bouwkundigen en ontwerpers willen wij hier wat aan doen. Wij gaan een paviljoen ontwerpen dat volledig biologisch afbreekbaar is. In samenwerking met verschillende partijen gaan we dit project tot een goed resultaat brengen. Deze partijen staan genoemd in de project organisatie welke direct volgt na deze inleiding. Vervolgens wordt in de aanleiding onze motivatie voor dit project omschreven. Na de aanleiding volgt de opdrachtomschrijving. In de opdrachtomschrijving wordt dieper ingegaan op wat de opdracht inhoudt en hoe wij deze interpreteren. In het projectplan wordt regelmatig gesproken over hoogstwaarschijnlijk nog onbekende begrippen, zoals Cradle to Cradle (C2C) en de Floriade. Onder de kop achtergrond informatie worden een aantal van deze veel gebruikte begrippen toegelicht. Wij willen in deze afstudeerfase een paviljoen ontwerpen op basis van natuurlijke principes zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is. Om deze doelstelling te kunnen behalen is er een plan van aanpak opgesteld waarin wordt omschreven hoe wij dit project willen aanpakken. Welke producten wij gaan leveren is te lezen onder de resultaten. Door producten plus de kwaliteit daarvan te omschrijven is het project afgebakend. Om dit project tot een goed resultaat te leiden zullen wij ook kritisch naar onszelf toe moeten zijn, daarom hebben wij afspraken en competenties opgesteld.
4
108
Projectorganisatie In het kader van ons afstudeerproject hebben wij contact met verschillende partijen, onder andere met de opdrachtgevers van het project, afstudeer begeleider en proffesionals in ons werkveld. De gegevens van de partijen met met de meeste betrekking tot ons project zijn hieronder weergegeven.
Studenten:
Inge Dijkstra Studentnummer: 310272 Adres: Beekland 9 9302 GM Roden Tel: +31 (0) 6 29 41 86 88 E-mail Hanzehogeschool:
[email protected] E-mail privé:
[email protected]
Opdrachtgevers:
DAAD Architecten Contact persoon: Dhr. Rob Hendriks Bezoekadres: Paltz 21 9411 PM Beilen Postadres: Postbus 5 9410 AA Beilen Tel: +31 (0) 593 58 24 50 Fax: +31 (0) 593 58 24 51 E-mail:
[email protected]
Willemke Snijders Studentnummer: 304214 Adres: Frederiksplein 2 9724 NH Groningen Tel: +31 (0) 6 42 55 60 15 E-mail Hanzehogeschool:
[email protected] E-mail privé:
[email protected]
Begeleider:
Dhr. Robert Ovbiagbonhia Kantoorlocatie: Zernikeplein 11 Kamer B1.56 Tel. +31 (0) 50 595 4626 E-mail Hanzehogeschool:
[email protected]
Atelier D Contact persoon: Dhr. Ron de Vrieze E-mail Hanzehogeschool:
[email protected] Adres: Zernikeplein 11 Atelier D: B0.60
Lezer:
Dhr. Ron de Vrieze Kantoorlocatie: Zernikeplein 11 Kamer: B1.59 Tel. +31 (0) 50 595 4013 E-mail Hanzehogeschool:
[email protected]
5
109
het milieu wordt geteisterd door het broeikas effect. Ook in de bouwsector worden bouwwerken nog te weinig op een duurzame wijze ontworpen, gebouwt en gebruikt.
Aanleiding
Alles wat op dit moment leeft heeft het probleem en alles dat gaat leven krijgt het probleem wanneer deze manier van handelen zich voortzet. Dus de mens, andere dieren en de natuur, maar ook ons nageslacht zullen hier de dupe van worden.
De (bouw)wereld heeft een probleem De wijze waarop de mens haar gebouwen ontwerpt, bouwt en gebruikt is erg kortzichtig. Bouwwerken worden ontworpen en gebouwd volgens het principe ‘van wieg tot graf’, het gebouw wordt na een aantal jaar weer afgebroken waardoor onnodig veel afval ontstaat. Deze ontwerp methode stamt nog uit de principes van de industriële revolutie, daar waar alles ontworpen werd vanuit economisch oogpunt. De gevolgen van deze handelingen, op de lange termijn, werden buiten beschouwing gelaten. Zoals de schadelijke effecten die afval en uitlaatgassen, dat onder andere geproduceerd wordt tijdens een bouwproces, op het milieu hebben. e
Wij als ontwerpers willen rekening gaan houden met de kwaliteit van leven. Dit kunnen wij in ons vakgebied doen door duurzame oplossingen te vinden voor bouwwerken. Onder andere door duurzame materialen met een C2C ambitie toe te passen en energie zuinige oplossingen te vinden voor het gebruiken van een gebouw. Alle organismen op deze aarde, behalve de mens, weten te overleven zonder machines die allerlei schadelijke stoffen en afval produceren. Hier kunnen wij als ontwerpers ook een voorbeeld aan nemen.
e
Eind van de 18 eeuw in Engeland begon de industriële revolutie en vervolgde begin 19 eeuw in de rest van Europa. Tijdens de industriële revolutie vond de omschakeling van handmatig vervaardigde goederen naar machinaal vervaardigde goederen plaats. De toepassing van de stoommachine heeft een grote invloed gehad op de industriële revolutie, deze gaf een enorme inpuls aan de vervaardiging van producten. In plaats van de kleine ambachtelijke werkplaatsen die producten produceerden kwamen er grote fabrieken die deze taak overnamen. Tijdens de industriële revolutie werden de producten enkel ontworpen vanuit economisch oogpunt. Het begin van het einde, want hier zijn de productieprocessen begonnen die allerlei schadelijke stoffen in het milieu hebben veroorzaakt. In de tijd van de industriële revolutie was er een ander wereldbeeld dan dat wij nu hebben, er was geen besef dat het ontwerp en de ontwikkeling van producten invloed kon hebben op de gezondheid van de mens en de kwetsbaarheid van de natuur. En daar bevinden wij nu de gevolgen van.
De vele uitlaatgassen en het afval die vrijgekomen zijn door de mens ontworpen, onwikkelde, gebruikte en geproduceerde producten zijn zeer slecht voor de gezondheid van de mens en schadelijk voor het milieu. Jaren lang was er tijdens het ontwerpen en ontwikkelen van producten te weinig besef wat voor invloed dit op mens en milieu zou kunnen hebben. Daarnaast wordt er ook nog altijd te veel op een milieuonvriendelijke wijze energie gewonnen. Hierdoor krijgt de mens allerlei chemische stoffen in het lijf en 6
110
Projectomschrijving De opdrachtbeschrijving Het architectenbureau DAAD Architecten heeft van Erutan de opdracht gekregen om een tijdelijk paviljoen van ca. 500 m2 met een C2C ambitie te ontwerpen voor de Floriade 2012. De Floriade 2012 staat in het teken van C2C. Erutan wil het paviljoen gebruiken om haar tapijt, ontwikkeld volgens C2C principes, te promoten tijdens de Floriade 2012. Het tapijt is door enzymen technologie ontwikkeld en bevat door deze methode geen latex meer. Hierdoor zijn de samengestelde materialen waaruit het tapijt bestaat volledig herbruikbaar. Een eis van de Floriade 2012 is dat elk paviljoen op het Floriadeterrein moet beschikken over voorzieningen voor kinderen. Erutan wil, om aan deze eis van de Floriade 2012 te voldoen, proef experimenten opstellen waarmee de kinderen kunnen experimenteren. De Floriade 2012 verwacht dagelijks 35.000 bezoekers, deze stroom bezoekers moeten binnen vijf minuten door elk paviljoen geloods kunnen worden. Atelier D en DAAD architecten zijn onze opdrachtgevers. DAAD Architecten wil in samenwerking met Atelier D zich binnen dit project richten op materiaal onderzoek met een C2C ambitie. Atelier D heeft ons hierbij gevraagd om ook naar biomimicry te kijken.
Hoe wij deze opdracht interpreteren Het paviljoen voor de Floriade 2012 is een tijdelijk bouwwerk, daarom willen wij om aan de C2C ambitie van Erutan te voldoen een paviljoen ontwerpen dat volledig biologisch afbreekbaar is. Een paviljoen waarvan de materialen zo terug de natuur in gegooid kunnen worden zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor het milieu. Wij gaan deze opdracht parallel aan DAAD Architecten uitvoeren, zodat we onze ideeën en oplossingen met die van DAAD kunnen vergelijken en op deze wijze van elkaar kunnen leren. Tijdens het ontwerpen gaan we op zoek naar materialen, welke de natuur niet verontreinigen, waaruit het paviljoen voor Erutan gerealiseerd zou kunnen worden. Gezien de natuur haarzelf niet verontreinigt, zou binnen deze opdracht biomimicry een methode kunnen zijn. 7
111
Floriade 2012
Achtergrond informatie Toelichting op veel gebruikte termen in het projectplan Atelier D Het atelier Duurzaam is onderdeel van het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen. Gevestigd in het gebouw aan Zernikeplein 11 te Groningen. Atelier D werkt met studenten en docenten aan projecten die kennis en inzicht opleveren over duurzame ontwikkelingen. Atelier D werkt daarin samen met externe partijen die informatie kunnen verschaffen, maar ook met partijen die atelier D vragen om onderzoek naar duurzame ontwikkelingen en innovatie te doen. Het project waar wij aan gaan werken betreft een afstudeer opdracht waar voor het ontwerp van een paviljoen natuurlijke principes onderzocht worden. De vraag om natuurlijke principes te onderzoeken is vanuit het architectenbureau DAAD architecten gesteld.
Eens in de tien jaar vindt in ons land de Wereld Tuinbouw Expo plaats, beter bekend als de Floriade. In 2012 opent de zesde Floriade haar poorten, voor het eerst buiten de randstad, op het Floriadeterrein te Venlo. Het thema van de Floriade 2012 is C2C. Floriade 2012 bestaat uit vijf unieke leefwerelden met elk een uniek programma en decor. Floriade 2012 kent de werelden: Environment, Relax & Heal, Green engine, Education & Innovation en World Show Stage. In deze verschillende leefwerelden voel, zie en beleef je de natuur steeds op een andere manier. Het doel van de Floriade is aan de bezoekers laten zien wat tuinbouw kan en doet. Het gaat dan ook veel verder dan alles wat groen is. De sector loopt voorop als het gaat om innovatie, hoogwaardige technologie en duurzame productiemethoden. Daarnaast wil de Floriade mensen bewust maken wat de invloed van alle tuinbouw gerelateerde producten zoals bloemen,planten, bomen, groenten en fruit op de kwaliteit van leven is. De toekomstige bestemming van het Floriadeterrein is een bedrijventerrein, Greenport Venlo. Een Greenport is een verzameling van tuinbouw gelieerde bedrijven. Na de Floriade 2012 zullen een aantal bedrijven in beeldbepalende gebouwen , die zijn opgezet voor de Floriade 2012, trekken.
Duurzame ontwikkeling Biomimicry Letterlijk vertaald betekend biomimicry; ‘leer van de natuur’. De natuur heeft al vaak oplossingen bedacht voor problemen waar de mens nog veel van kan leren. Daarnaast doet de natuur dit ook nog eens vele malen efficiënter met betrekking tot energie- en materiaal gebruik. Ook voor de bouw kan de natuur een inspiratiebron zijn. Een bekend voorbeeld is de termietenheuvel. Ongeacht de buitentemperatuur hanteert een termietenheuvel altijd een constante temperatuur. Terwijl wij ons blauw stoken om een gebouw te verwarmen of de airco als een malle laten draaien om een gebouw koel te krijgen. Wij hebben voor de temperatuurregeling in een bouwwerk allerlei installaties nodig. Hiermee verontreinigen we de Aarde en als we het met een termietenheuvel vergelijken, verbruikt de mens onnodig veel energie. Door te leren en zich te laten inspireren door de natuur zou de mens, vooral gezien de bouw, nog veel kunnen leren.
Een veel gehoord en gebruikt begrip is duurzaam, maar wat houdt duurzaam in? “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoefte van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generatie, om in hun eigen behoefte te voorzien, in gevaar te brengen.”, aldus de VN-commissie Brundtlang uit 1987. Duurzaamheid gaat over het schaarste gebruik van hulpbronnen waarmee de welvaart voortgebracht wordt. Zowel nu als in de toekomst. Duurzame ontwikkelingen zijn nodig aangezien de bronnen van grondstoffen van de Aarde niet onuitpuntbaar zijn. Tegenwoordig worden duurzame ontwikkelingen ook als positieve bijdrage aan het milieu gezien. De producten die de op aardolie gebasseerde producten vervangen zijn vaak veel minder, tot niet, schadelijk voor het milieu.
8
112
DAAD Architecten DAAD Architecten is een middelgroot architectenbureau gevestigd in Beilen. Het architectenbureau is een van de externe partijen die betrokken is bij het kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen. De opdracht om een paviljoen met C2C ambitie te ontwerpen voor de Floriade 2012 komt dan ook bij DAAD architecten vandaan. De werkelijke opdrachtgever van het paviljoen, Erutan, heeft als wens uitgesproken het paviljoen op te bouwen uit materialen en technieken met een C2C ambitie. DAAD Architecten wil in samenwerking met studenten onderzoeken wat voor mogelijkheden er zijn gezien de materiaal keuze voor het paviljoen met C2C ambitie. Deze onderzoeksvraag hebben ze doormiddel van een afstudeeropdracht voorgelegd aan de Atelier D. DAAD architecten zal dan ook betrokken zijn bij deze afstudeeropdracht. Regelmatig zal er contact zijn tussen ons en het architectenbureau om het gemaakte werk en gevonden resultaten te bespreken. DAAD zal ook aanwezig zijn bij de peilingen en de beoordeling van het afstudeerproject.
voedsel. Gebruikte materialen kunnen na hun bestaan weer nuttig worden ingezet bij andere producten of het materiaal is milieu-neutraal zodat het niet schadelijk is voor het milieu. De materialen zouden hierbij niet onder kwaliteitsverlies mogen lijden. Hiermee is de kringloop van producten rond. Het afval van gebruikte producten wordt voedsel voor nieuwe producten. C2C kent drie principes, namelijk afval = voedsel, zon is de energiebron en respect voor diversiteit.
Erutan ( naturE) Erutan is de werkelijke opdrachtgever van het paviljoen voor de Floriade 2012. De opdrachtgever van DAAD Architecten. Erutan beweegt zich op het terrein van innovatie van tapijtproductie. Een groot probleem in de tapijtindustrie was het vinden voor een oplossing van de kilometers afgedankte tapijt. Doordat de boven- en onderkant van een tapijt uit verschillende op aardolie gebasseerde grondstoffen bestaat is optimale recyceling van dat tapijt niet mogelijk. Erutan heeft een oplossing gevonden, ze hebben een uitvinding gedaan om wol en jute met elkaar te verbinden zonder gebruik te maken van latex. Er wordt gebruik gemaakt van enzymentechnologie. Door deze uitvinding is het mogelijk om een tapijt geheel te recycelen. Erutan wil deze productinnovatie onder de aandacht van het publiek brengen in een duurzaam paviljoen tijdens de Floriade 2012.
C2C (Cradle to Cradle) Letterlijk vertaald naar het Nederlands betekend C2C; ‘Wieg naar Wieg’. Veel producten worden geproduceerd met het principe ‘Wieg naar Graf’. Wanneer een product niet meer bruikbaar is wordt het afval. Afval is schadelijk voor het milieu en er worden vaak waardevolle materialen weggegooit. De kern van het C2C principe houdt in: afval is 9
113
Plan van Aanpak Het afstudeerproject bestaat uit drie fases: de onderzoeksfase, de ontwerpfase en de uitwerkingsfase. In het Plan van Aanpak wordt per onderdeel aangegeven waar de focus op ligt, welke methode wordt toegepast en wat het resultaat is.
Het onderzoek Het onderzoek wordt gedaan zodat er een antwoord gevonden kan worden op de hoofdvraag. De hoofdvraag is een logische vraag als gevolg van de probleemstelling. Aan de hand van deelvragen wordt gezocht naar een antwoord op de hoofdvraag. Alle deelvragen samen moeten antwoord geven op de hoofdvraag. De deelvragen zorgen ervoor dat het onderzoek wordt ingeperkt en hanteerbaar wordt gemaakt [afb.1].
Probleemstelling Een tijdelijk paviljoen voor Erutan, met als functie een informatie centrum, gebaseerd op C2C principes voor de Floriade 2012 te Venlo.
Hoofdvraag Hoe kunnen natuurlijke principes toegepast worden of als basis dienen voor het ontwerp van een paviljoen zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is?
Keywords:
Natuurlijke principes, het paviljoen, biologisch afbreekbaar
Afb. 1. Organogram Plan van Aanpak (auteurs) 10
114
Deelvragen Deelvraag 1:
Deelvraag 3: Wat zijn biologisch afbreekbare processen?
Om te onderzoeken hoe biologisch afbreekbare processen toegepast kunnen worden in het ontwerp van een gebouw zullen we reeds gerealiseerde gebouwen, die ook volledig terug te geven zijn aan de natuur, analyseren. Dit onderzoek zal met name betrekking hebben op biologisch afbreekbare materialen die bij gerealiseerde gebouwen zijn toegepast. Het materiaalonderzoek behandelt de scheidende onderdelen zoals de wanden, vloeren en daken. Waar nodig zullen de eigenschappen van de toegepaste materialen bouwkundig en/of ecologisch worden onderzocht van bijvoorbeeld constructief, thermisch, vochtwerend en ventilatie tot de biologisch afbreekbaarheid van het materiaal. Naast het zoeken naar volledig biologisch afbreekbare materialen zijn we ook geïnteresseerd in andere duurzame bouw- en ontwerpmethoden. We zullen naast deze deelvraag kijken naar bouwkundige systemen zoals koelen, verwarmen en ventileren. Biomimicry betekend grofweg “leren van de natuur”. We gaan onderzoeken welke alternatieve materialen, die direct terug te geven zijn aan de natuur, we toe kunnen passen op het ontwerp. Onderzoeksmethode: Resultaat:
Deelvraag 2:
Literatuurstudie, precedentenstudie , informatie inwinnen bij leveranciers en adviseurs Precedentanalyses, documentatie van materialen en systemen
Wat is een paviljoen?
Het eindresultaat van de afstudeeropgave is een Definitief Ontwerp van een paviljoen. We onderzoeken welke typen paviljoens er zijn door reeds gerealiseerde paviljoens te analyseren. Onderzoeksmethode: Resultaat:
Typologieën studie, referentie- en precedentenstudie Verslaglegging typologieën, referenties en precedenten
Wat wil Erutan?
In dit onderzoek wordt het Programma van Eisen (PVE) onderzocht dat Erutan heeft opgesteld. Het gaat hierbij om de eisen die vooraf kunnen worden vastgesteld waaraan het ontwerp moet voldoen zoals het aantal ruimten, de functie van de ruimten en de oppervlakte van de ruimten. We onderzoeken welke mogelijkheden het PVE biedt voor het ontwerp. Naast de verkenning van het PVE wordt ook de functie, het informatiecentrum, van het paviljoen geanalyseerd aan de hand van een referentie en precedentenstudie. Onderzoeksmethode: Resultaat:
Deelvraag 4:
Verkenning en analyse van het PVE, Referentie- en precedentenstudie Verslaglegging PVE analyse, referenties en precedenten
Wat betekent de Floriade 2012?
Het paviljoen zal deel uitmaken van een bijzondere context. De Floriade 2012 is de Wereld Tuinbouw Expo met dit jaar C2C als thema. Naast het doel en de doelgroep van de Floriade 2012 zal ook de terreinindeling geanalyseerd worden. Aspecten zoals de wegen en voetpaden, toekomstige bebouwing en groen/blauw structuren van het Floriadeterrein zullen in dit onderzoek worden behandeld. Onderzoeksmethode: Resultaat:
Literatuurstudie, verkenning en analyse van de context Verslaglegging context
Deelvraag 5: Welke uitgangspunten en randvoorwaarden uit voorgaande deelvragen kunnen toegepast worden op het Floriade paviljoen? De resultaten van de voorgaande deelvragen worden vertaald naar randvoorwaarden en uitgangspunten waarmee we vervolgens een concept ontwikkelen. Tijdens de uitwerkingsfase zal een terugkoppeling plaatsvinden naar deze deelvraag. Uit dit onderzoek moet duidelijk worden welke materialen en systemen geschikt zijn voor het paviljoen. Criteria waar op gelet wordt zijn o.a. de architectonische waarde en de volledig biologische afbreekbaarheid. Onderzoeksmethode: Resultaat:
Multicriteria analyse Architectonische en bouwkundige uitgangspunten voor het ontwerp welke resulteren in een concept.
11
115
De uitwerking Ontwerpfase De uitkomsten van het onderzoek gebruiken we voor het ontwikkelen van een ontwerp van een paviljoen. Tijdens de ontwerpfase vindt een vertaalslag plaats van het concept naar een tastbaar beeld, het ontwerp. Alle eisen die betrekking hebben op het PVE, typologie en context zullen in deze fase worden verwerkt tot een Schets Ontwerp (SO). Het SO zal voornamelijk bestaan uit visuele beelden op schetsmatig niveau. Methode: Resultaat:
Studie naar de vorm, compositie en indeling d.m.v. modellen en schetsen Vorm, compositie en indeling
Programma van Eisen Het Programma van Eisen is een logische set van uitgangspunten en randvoorwaarden waaraan het paviljoen moet voldoen. Informatiecentrum Een bouwwerk waarin informatie wordt vertrekt aan bezoekers. Context Het geheel van omgevingselementen zowel stedenbouwkundig als maatschappelijk. Integraal proces Een proces wat alle deelprocessen omvat.
Risico Uitwerkingsfase De uitwerking van het ontwerp is een integraal proces. In de uitwerkingsfase zullen we terugkoppelen naar deelvraag 5. Alle bouwkundige aspecten zoals materialen, hoofddraagconstructie en systemen worden geïntegreerd in het ontwerp welke in de ontwerpfase tot stand is gekomen. Methode: Resultaat:
Het plan van aanpak is volgens een structuur opgezet waarmee beoogd wordt een goed eindresultaat te halen. Het is echter niet uitgesloten dat wordt afgeweken van deze structuur indien dit tot een beter eindresultaat leidt.
Uitwerken bouwtechniek in samenhang met ruimtelijk ontwerp Een integraal ontwerp op DO niveau
Begrippen Tijdelijk (Florade paviljoen) Het Floriade paviljoen zal alleen tijdens de Wereld Tuinbouw Expo in gebruik zijn. Met tijdelijk bedoelen wij de duur van de Wereld Tuinbouw Expo, welke geopend is van 5 april’12 tot 7 oktober’12. Het paviljoen zal daarom een levensduur van ±6 maanden hebben. Natuurlijke principes Met natuurlijke principes bedoelen wij natuurlijke grondstoffen en systemen (verwarmen, koelen en ventileren) die gebaseerd zijn op de natuur. 12
116
Resultaat Om onduidelijkheden te voorkomen is de afstudeeropgave afgebakend. De producten die wij gaan leveren zijn in dit hoofdstuk opgenomen met daarbij een afbakening van relevante begrippen.
Het onderzoek Te leveren producten
Concept Een concept is een gedachte of visie waar veel ontwerpbeslissingen aan vasthangen. Het concept vormt de basis voor het ontwerpproces.
Risico Het onderzoek is gericht op het vinden van materialen die volledig terug te geven zijn aan de natuur. Wanneer wij echter geen materialen of systemen kunnen vinden die volledig biologisch afbreekbaar zijn zullen wij op zoek gaan naar de meest duurzame variant daarop.
De uitwerking
Voor het ontwikkelen van een ontwerp zal het onderzoek de volgende producten leveren:
Precedenten en referenties van gebouwen die volledig terug te geven zijn aan de natuur; Documentatie van, voor ons relevante, volledig biologisch afbreekbare materialen; Documentatie van, voor ons relevante, systemen gebaseerd op natuurlijke principes; Verslaglegging paviljoen typologieën; Verslaglegging PVE analyse; Precedenten en referenties van informatie centra; Verslaglegging context analyse; Architectonische en bouwkundige uitgangspunten en randvoorwaarden; Concept.
Product afbakening
Te leveren producten In de ontwerpfase wordt een SO ontwikkeld waarna deze in de uitwerkingsfase verder wordt ontwikkelt van Voorlopig Ontwerp (VO) tot Definitief Ontwerp (DO). Om het eindresultaat te presenteren zullen wij de volgende producten leveren:
Situatie DO Plattegronden DO Doorsneden DO Gevels DO Details DO Concept draagconstructie Concept installaties
Verslaglegging Informatie schriftelijk vastleggen aan de hand van tekst en beeld. Documentatie Documentatie is een verzameling van productinformatie.
13
117
Product afbakening Schets Ontwerp (SO) Visuele beelden op schetsmatig niveau. De vorm, compositie en globale indeling zijn in het SO weergegeven aan de hand van handschetsen en modellen (maquettes en evt. 3Dmodellen). Voorlopig Ontwerp (VO) Het ontwerp uitgetekend in Autocad. Bij het VO kunnen nog enige wijzigingen in het ontwerp worden doorgevoerd. Van de situatie, plattegronden, doorsneden, gevels en details zijn de eerste technische tekeningen gemaakt in Autocad. Van de draagconstructie en installatie staat het concept vast. Definitief Ontwerp (DO) Het DO is gedetailleerd en bouwtechnisch uitgewerkt en uitgetekend in Autocad. Alle keuzes zijn definitief en resulteren in een integraal ontwerp van het paviljoen.
14
118
Projectcompetenties
In Tijd gezet Gedurende de hele afstudeerperiode Febr’11 - juni’11
Binnen het afstudeerproject passen we onze behaalde competenties zelfstandig en geïntegreerd toe. Daarnaast verwerven we nieuwe competenties in de richting van de e afstudeer profielkeuze, bouwkunde/architectuur 1 fase.
BWK14: SC03: Samenwerken ((Multi)disciplinair samenwerken)
Naast de individuele competenties [bijlage 1 en 2] zijn er ook projectcompetenties opgesteld waar wij gezamenlijk aan gaan werken. De gezamenlijke competenties zijn volgens de SMART-methode geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Activerend, Realistisch en in Tijd gezet), zodat de te behalen competenties goed geformuleerd en realistisch zijn.
Specifiek Zowel interdisciplinair als multidisciplinair samenwerken in een team. Inzicht in besluitvormingstrajecten en weten hoe een draagvlak gecreëerd kan worden voor de eigen inbreng.
BWK10: A02 + A03: Proces beheersen en Projectmatig werken Specifiek De afstudeergroep stelt een projectplan en Plan van Aanpak op en maakt daarbij gebruik van modellen, geeft prioriteiten in het werk aan en levert resultaten volgens de planning op. Meetbaar Het afstudeerproject is planmatig opgezet in het projectplan. Door consequent het projectplan te hanteren wordt het project ook daadwerkelijk planmatig uitgevoerd. De resultaten die zijn omschreven in het projectplan zullen worden bereikt doormiddel van persoonlijke inbreng in het projectteam op basis van overleg en samenwerking. Activerend Ieder individu zal een bijdrage leveren aan het tot stand komen van het projectplan en het Plan van Aanpak. Daarnaast zal iedereen actief deel nemen aan de (projectteam) overleggen en houdt ieder rekening met de belangen, werkwijzen en resultaten van de teamgenoot. Elk teamgenoot levert een persoonlijke bijdrage aan het project door volgens vooraf vastgestelde planning en activiteiten te werken.
Meetbaar In het projectplan zijn concrete afspraken gemaakt met betrekking op de samenwerking. Denk hierbij aan de afgesproken werkuren en aanwezigheid bij vergaderingen. Activerend Iedereen houdt zich aan de regels en gemaakte afspraken. Elk teamlid is in staat feedback te geven en staat open voor feedback, daarbij toont ieder respect en aandacht voor de ander. Elk teamlid toont initiatief, doet voorstellen en komt met suggesties zowel procesmatig als inhoudelijk. Realistisch Een optimale samenwerking helpt bij het leveren van een hoogwaardig eindproduct. Elk teamlid is voldoende assertief en kent haar eigen verantwoordelijkheden. In Tijd gezet Gedurende de hele afstudeerperiode Febr’11 - juni’11
Realistisch Het projectplan is een verplicht onderdeel van het afstuderen en dient naast een concrete uitwerking van de projectomschrijving als basis voor de eindbeoordeling. 15
119
Afspraken Om het afstudeerproject in goede banen te leiden zijn er afspraken opgesteld. Het betreft afspraken tussen de verschillende partijen die bij het afstudeerproject betrokken zijn. Bij ondertekening van het contractstuk [bijlage 3] gaan alle partijen akkoord met het projectplan en alle hierin gestelde voorwaarden, definities en afspraken.
Afspraken met de afstudeerbegeleider
Onderlinge afspraken
De werkweek bestaat uit 5 dagen; Werktijden zijn van ±9.00-17.00 uur; Er wordt gewerkt conform overeengekomen groepsprocesplanning; Gedurende de afstudeerperiode wordt door alle groepsleden een logboek bijgehouden; Afwezigheid vroegtijdig en beargumenteerd melden bij je afstudeergenoot.
Afspraken met Atelier Duurzaam
Één keer in de twee weken vindt een vergadering plaats op Zernikeplein 11 met de afstudeergroep en de afstudeerbegeleider; Tijdens iedere vergadering wordt de datum en tijd van de volgende vergadering vastgelegd; Tijdens iedere vergadering zal een lid van de afstudeergroep de taak als notulist op zich nemen; De notulen worden door de notulist binnen twee dagen verspreid per mail aan alle deelnemers van de vergadering.
Afspraken met DAAD architecten
DAAD architecten zal ons informatie verstrekken betreffende de opdracht; DAAD architecten zal een kopie van ons afstudeerwerk ontvangen.
Iedere week beschikken we van woensdagmiddag t/m vrijdag over twee werkplekken van Atelier Duurzaam; Wanneer voldoende werkplekken beschikbaar zijn zullen we ook van maandag t/m woensdag werken in Atelier Duurzaam. Mocht dit niet mogelijk zijn dan zullen we ons werk voortzetten in projectruimten op Zernikeplein 11; Gedurende de hele week kunnen wij gebruik maken van de diensten van Atelier Duurzaam; Wanneer het van belang is zullen wij informatie uitwisselen met andere afstudeergroepen binnen Atelier Duurzaam; Wij volgen de colleges Onderzoeksmethodiek door mw. O. Buiter.
16
120
Planning Belangrijke data 15-03-2011 09-03-2011 17-03-2011 22-03-2011 25-05-2011 14-06-2011
Kickoff afstuderen Inleveren projectplan Peiling afstuderen Peiling afstuderen Voorlichting afstudeerverdediging Inleveren afstudeerverslag
20-06-2011 22-06-2011 28-06-2011 30-06-2011 13-07-2011
Afstudeerverdedigingen Afstudeerverdedigingen Afstudeerverdedigingen Afstudeerverdedigingen Diplomering
Februari Maart April Mei Juni week 7 week 8 week 9 week 10 week 11 week 12 week 13 week 14 week 15 week 16 week 17 week 18 week 19 week 20 week 21 week 22 week 23
Architectuur excursie
Projectplan Onderzoek Deelvraag 1 Deelvraag 2 Deelvraag 3 Deelvraag 4 Deelvraag 5 verslaglegging deelvragen Ontwerpfase Verslaglegging ontwerpfase Uitwerkingsfase Plattegronden Doorsneden Gevels Details Concept draagconstructie Concept installaties Eindverslag
17
121
Bronnen Literatuur Braungart, M. & McDonough, W. (2007) Cradle to Cradle - Afval = Voedsel (Heeswijk) Search Knowlegde B.V. Feijen, E. & Trietsch, P. (2007) Snel Afstuderen! Stap voor stap naar een geslaagde scriptie (Bussum) Uitgeverij Coutinho B.V. Thackara, J. (2010) Plan B, ontwerpen in een complexe wereld (Amsterdam) SUN
Documenten Hekkema, A. & Broeksma, F. (2010) Competentieprofiel Bouwkunde, Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele techniek (Groningen) Hanzehogeschool Groningen
Websites www.floriade.nl www.biomimicry.nl http://www.watmaakjijervan.nl/nieuws-tapijt/158-erutan http://nl.wikipedia.org/wiki/Duurzame_ontwikkeling cradletocradle.nl
18
122
Bijlagen overzicht 1.0 Persoonlijke competenties Inge Dijkstra 2.0 Persoonlijke competenties Willemke Snijders 3.0 Contractstuk
19
123
Naam student
Uitstroomrichting
Opleiding
: 310272..………………………………………
: Inge Dijkstra.…………………………………
: Architectuur 1 fase…………………………
: Bouwkunde/Civiele Techniek (svp omcirkelen)
Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Studentnummer : Het Floriade paviljoen……………….………
e
Naam afstudeerproject : …………………………………………………
datum
go / no go
handtekening
paraaf
handtekening
Pagina 1 van 6
paraaf
: …………………………………………………
opmerking
Datum peiling Naam Ir. R. Ovbiagbonhia (afstudeerbegeleider)
(lezer)
Opmerkingen
Peiling
Gezien afstudeercoördinator namens examencommissie Datum verdediging Naam (afstudeerbegeleider)
(lezer) Opdrachtgever / professional: advies Opmerkingen Eindcijfer afstuderen
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
124
Toetsings- en beoordelingsmatrix afstuderen1 Beroepsspecifieke competenties: Te bereiken beroepsspecifieke competenties (te noteren door de student) competenties Bijbehorende activiteiten project gerelateerd + producten Nr.
2
B01
Ontwikkelen projectdefinitie Activiteiten project gerelateerd: Concretiseren probleemstelling en de informatiebehoefte analyseren en definiëren om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Informatie verzamelen over: Biologisch afbreekbare processen; Materialen die voor ons onderzoek relevant zijn; Duurzame systemen (koelen, verwarmen, ventileren); Paviljoen typologieën; Mogelijkheden PVE opdrachtgever; De context (Floriade 2012). Informatie beoordelen op bruikbaarheid en validiteit. Uitgangspunten en randvoorwaarden opstellen op het gebied van: Techniek Esthetica (woon en leef-) milieu Het ontwerp toetsen aan het door ons opgestelde PVE.
Prestatie indicatoren
De wensen van de opdrachtgever, de belangen van derden, maatschappelijke belangen en aspecten als haalbaarheid en uitvoerbaarheid zijn vertaald tot een set van uitgangspunten en randvoorwaarden.
De relevante randvoorwaarden en uitgangspunten worden in een logische set van eisen (PVE) omgezet.
Behaald 3 resultaat
Producten: Probleemstelling, onderzoeksvraag en deelvragen opgesteld in het projectplan. 1
Voor de prestatie-indicatoren en beoogde eindresultaten van de competenties zie de competentieset Bouwkunde/Civiele Techniek, beroepscompetenties, algemene hbo competenties, 2003 2 Nummer volgens de competentieset. 3 Kwalificatie onvoldoende, voldoende of goed. paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 2 van 6
125
Nr.
2
competenties
Te bereiken beroepsspecifieke competenties (te noteren door de student) Bijbehorende activiteiten project gerelateerd + producten
B02
Prestatie indicatoren
Behaald 3 resultaat
Verslaglegging van relevante informatie uit ons onderzoek. Uitgangspunten en randvoorwaarden op het gebied van: Techniek Esthetica (woon en leef-) milieu Nieuw PVE
Alternatieven en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO
Een set alternatieven en varianten op SO en VO niveau.
Activiteiten project gerelateerd: Vertalen van het PVE in ontwerpvisies (het concept). Een passende ontwerpmethodiek kiezen. Onderscheidende alternatieven in het VO op een zodanig niveau dat een keuze mogelijk is. Ontwerpschetsen maken. Alternatieven beschrijven. Een passende selectiemethodiek kiezen. Een voorkeursalternatief uit het VO verwerken tot DO. (detail) tekeningen maken.
Een voorkeursalternatief dat zal worden uitgewerkt tot een DO.
De varianten/alternatieven passen binnen de kaders van het PVE.
De alternatieven en varianten bieden alle informatie die nodig is voor de verder uitwerking.
Het DO is volledig uitgewerkt en de daartoe gemaakte keuzes zijn deugdelijk gemotiveerd.
Producten: Een ontwerpvisie (het concept) Ontwerpschetsen Alternatieven in het SO Alternatieven in het VO Schets Ontwerp Voorlopig Ontwerp Definitief Ontwerp
paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 3 van 6
126
Nr.
2
competenties
Te bereiken beroepsspecifieke competenties (te noteren door de student) Bijbehorende activiteiten project gerelateerd + producten
Prestatie indicatoren
Behaald 3 resultaat
Tekeningen: Situatie DO Plattegronden DO Doorsneden DO Gevels DO Details DO Concept draagconstructie Concept installaties
paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 4 van 6
127
Nr. A-01
Algemene HBO competenties: Algemene HBO competenties Denken in modellen, systemen en processen Een analyse van het voorliggende vraagstuk, resulteren in oplossingen.
Kenmerkende activiteit (het product, bewijs)
A-02
Proces beheersen Goed lopende werkprocessen
A-03
Projectmatig werken Een projectteam dat op basis van overleg en samenwerking de in het projectplan beschreven resultaten bereikt.
A-04 (optie) (optie)
Optimalisering van het werk naar veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit.
Een heldere probleem definiëring. Functionele deelonderzoeken die in het totale traject herkenbaar zijn. Oplossingen zijn (getoetst op aspecten) werkbaar/bruikbaar. Oplossingen zijn beargumenteerd o.b.v.: Relevante (wetenschappelijke) inzichten Theorieën Concepten Onderzoeksresultaten
Plan van Aanpak Projectplan Planning
Persoonlijke inbreng in het projectteam dat op basis van overleg en samenwerking de in het projectplan beschreven resultaat bereikt.
Het werk en het resultaat voldoen aan de vooraf gestelde ecologische eisen.
Veilig-, duurzaam- en kwaliteitsbewust handelen
Resultaat
paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 5 van 6
128
Nr.
Sociaal communicatieve competenties: Sociaal communicatieve competenties
SC-01
Communiceren
SC-03
Samenwerken
Nr.
4
Effectieve communicatie: begrijpen en begrepen worden; mondeling zowel als schriftelijk.
Het vooraf vastgestelde gemeenschappelijke doel is bereikt door een optimaal gebruik van een ieders kwaliteiten.
Zelfsturende competenties: Zelfsturende competenties
Z-01
Zelfverantwoordelijk werken
Z-02
Zelfverantwoordelijk leren
Doorzettingsvermogen en ambitie maken het mogelijk prestatiegericht te kunnen blijven werken, ook onder tegenvallende omstandigheden.
Oude kennis op een nieuwe manier gebruiken Zichzelf als professional ontwikkelen door middel van zelfreflectie. Zicht hebben op kwalificaties waarover men al beschikt en zicht hebben op de reikwijdte van deze kwalificaties Vormgeven aan eigen kennismanagement.
4
Kenmerkende activiteit (het product, bewijs)
Notulen Presentatie in het Nederlands Verslagen: Plan van Aanpak, Afstudeerscriptie, toelichtingen bouwtekeningen
Goede multidisciplinaire samenwerking
Kenmerkende activiteit (het product, bewijs)
Competentie set Product en competenties komen overeen. Het eindresultaat toont voldoende aan dat er aan de competentie-eisen is voldaan.
Alternatieve materialen toepassen in het ontwerp Reflectieverslag afstudeeropgave
Reflectieverslag afstudeeropgave
Resultaat
Resultaat
Inclusief presentatie tijdens de verdediging en de kwaliteit van de beantwoording van de vragen. paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 6 van 6
129
Studentnummer
Naam student
Uitstroomrichting
Opleiding
: Het Floriade Paviljoen………………………
: 304214..………………………………………
: Willemke Snijders...…………………………
: Architectuur..…………………………………
: Bouwkunde/Civiele Techniek (svp omcirkelen)
Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Naam afstudeerproject : …………………………………………………
datum
go / no go
handtekening
paraaf
handtekening
Pagina 1 van 4
paraaf
: …………………………………………………
opmerking
Datum peiling Naam (afstudeerbegeleider)
(lezer)
Opmerkingen
Peiling
Gezien afstudeercoördinator namens examencommissie Datum verdediging Naam (afstudeerbegeleider)
(lezer) Opdrachtgever / professional: advies Opmerkingen Eindcijfer afstuderen
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
130
Toetsings- en beoordelingsmatrix afstuderen1 Beroepsspecifieke competenties: Te bereiken beroepsspecifieke competenties (te noteren door de student) competenties Bijbehorende activiteiten projectgerelateerd + producten BWK01 Ontwikkelen Projectdefinitie Nr.
2
Definiëren/uitwerken vraag, opstellen haalbaarheidsoverzoek, opstellen PVE.
Prestatie indicatoren
BWK02
Alternatieve en Varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO. Het VO, Het DO, De ontwerpschetsen, Stedebouwkundige Visie, Massastudie, 3D-visualisatie
Algemene HBO competenties:
Behaald 3 resultaat
De wensen van de opdrachtgever, de belangen van derden, maatschappelijke belangen en aspecten als haalbaarheid en uitvoerbaarheid zijn vertaald tot een set van uitgangspunten en randvoorwaarden. De relevante randvoorwaarden en uitgangspunten worden in een logische set van eisen (PVE) omgezet.
Een set alternatieven en varianten op het niveau van een voor ontwerp. Een set tekeningen en omschrijvingen van alle alternatieven en varianten in het DO en de uiteindelijke variant van het DO. Een voorkeursalternatief dat zal worden uitgewerkt tot een definitief ontwerp.
1
Voor de prestatie-indicatoren en beoogde eindresultaten van de competenties zie de competentieset Bouwkunde/Civiele Techniek, beroepscompetenties, algemene hbo competenties, 2003 2 Nummer volgens de competentieset. 3 Kwalificatie onvoldoende, voldoende of goed. paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 2 van 4
131
Nr.
Algemene HBO competenties
A-01
Denken in modellen, systemen en processen Een analyse van het voorliggende vraagstuk, resulteren in oplossingen.
Kenmerkende activiteit (het product, bewijs)
Aan de oplossing ligt een heldere probleem definiëring ten grondslag. De aanpak van vraag naar oplossing is systematisch. Het onderscheiden van functionele deelstappen die in het totale traject herkenbaar zijn. Oplossingen zijn werkbaar / bruikbaar. Oplossingen zijn beargumenteerd.
Projectplan Plan van aanpak Planning
Levert een bijdrage aan het tot stand komen van een projectplan. Neemt actief deel aan projectteam overleg. Houdt rekening met belangen, werkwijzen en resultaten van collega’s.
A-02
Proces beheersen Goed lopende werkprocessen
A-03
Projectmatig werken Een projectteam dat op basis van overleg en samenwerking de in het projectplan beschreven resultaten bereikt.
A-04 (optie) (optie)
Veilig-, duurzaam- en kwaliteitsbewust handelen Optimalisering van het werk naar veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit.
Resultaat
Het werk en het resultaat voldoen aan vooraf gestelde maatschappelijke, ecologische en economische eisen.
paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 3 van 4
132
Nr.
Sociaal communicatieve competenties: Sociaal communicatieve competenties 4
SC-01
Communiceren Effectieve communicatie: begrijpen en begrepen worden; mondeling zowel als schriftelijk.
SC-03
Samenwerken Het vooraf vastgestelde gemeenschappelijke doel is bereikt door een optimaal gebruik van een ieders kwaliteiten.
Kenmerkende activiteit (het product, bewijs)
Notulen. Presentatie in het Nederlands. Teksten in het Nederlands.
Maakt concrete afspraken. Houdt zich aan de regels en gemaakte afspraken. Is aanwezig gedurende de afgesproken uren. Staat open voor feedback. Neemt adequaat deel aan vergaderingen. Legt verantwoording af over het eigen handelen.
Nr.
Zelfsturende competenties: Zelfsturende competenties
Z-01
Zelfverantwoordelijk werken Doorzettingsvermogen en ambitie maken het mogelijk prestatiegericht te kunnen blijven werken, ook onder tegenvallende omstandigheden. Zelfverantwoordelijk leren Oude kennis op een nieuwe manier gebruiken Zichzelf als professional ontwikkelen door middel van zelfreflectie. Zicht hebben op kwalificaties waarover men al beschikt en zicht hebben op de reikwijdte van deze kwalificaties Vormgeven aan eigen kennismanagement.
Z-02
4
Kenmerkende activiteit (het product, bewijs)
Reflectieverslag.
Alternatieve materiaalkeuzes voor het project. Neemt verantwoordelijkheid voor eigen loopbaan. Reflectieverslag. Reflectieverslag.
Resultaat
Resultaat
Inclusief presentatie tijdens de verdediging en de kwaliteit van de beantwoording van de vragen. paraaf
Beoordelingsformulier afstuderen versie februari 2011 Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek
Pagina 4 van 4
133
Contractstuk Het projectplan is een bindend contractstuk en geldt naast het afstudeerreglement. Het plan bevat een concrete projectomschrijving en een plan van aanpak. Hierin staat een duidelijke omschrijving van het meetbare eindresultaat en de wijze waarop dit eindresultaat wordt behaald. Per student zijn de competenties aangegeven waaraan zal worden gewerkt en zijn de resultaten omschreven waaruit moet blijken dat de competenties zijn behaald. Een schriftelijke aanvaarding van dit contract zorgt voor heldere afspraken tussen de partijen die bij het afstudeerproject betrokken zijn. Ik verklaar hierbij het projectplan in zijn geheel te hebben doorgelezen en ga akkoord met de hierin gestelde voorwaarden, definities en afspraken.
Hanzehogeschool Groningen Afstudeerbegeleider: …………………………….. Ovbiagbonhia, R. Datum:…………………..
Afstudeergroep …………………………….. Snijders, W.
…………………………….. Dijkstra, I.
Datum:…………………..
Datum:…………………..
134
Het Floriade Paviljoen Peiling van het projectplan “Het Floriade Paviljoen”
Plaats en Datum: Groningen, 16.03.2011
Aanwezig: Robert Ovbiagbonhia (Afstudeerbegeleider) Ron de Vrieze (lezer) Willemke Snijders Inge Dijkstra
Afwezig: Notulisten: Willemke Snijders & Inge Dijkstra
135
Inleiding Dit document vormt, naar aanleiding van de peiling op woensdag 16 maart’11, een aanvulling op het projectplan. Het projectplan tezamen met deze aanvullingen zal als afstudeerovereenkomst gelden tussen ons als groep en de opleiding.
Analyse paviljoen De heer de Vrieze vroeg of wij onderzoek gaan doen naar wereld expo paviljoens welke ervaring hebben met grote hoeveelheden bezoekers. Wij zijn reeds begonnen met een analyse en een literatuurstudie naar ‘het Nederlandse paviljoen’ voor de expo 2000 te Hannover. Overigens willen wij ons verdiepen in het literaire werk ‘wereldtentoonstellingen’.
Het projectplan in het algemeen Taalkundig zit het projectplan goed in elkaar en de grote lijnen zijn helder, wel waren er kritische opmerking op het projectplan die voornamelijk als aanvulling gelden. De presentatie was duidelijk, netjes verzorgd en prettig om naar te luisteren.
Deelvragen Gezien de inhoud van het onderzoek zijn alle deelvragen onderling aan elkaar gekoppeld. Ook het onderzoek is een integraal proces. Bijlage 004.
Aanvulling op het projectplan
DAAD Architecten Het proces dat wij doorlopen loopt parallel aan dat van DAAD Architecten. Wij willen eens in de maand met DAAD Architecten overleggen over de uitwerkingen en bevindingen van de opgave en deze met elkaar vergelijken. Hierdoor kunnen wij van DAAD Architecten leren en zij van ons. Wanneer DAAD Architecten voor ons nuttige en of bruikbare informatie hebben kunnen wij overwegen deze te verwerken in de opgave. Andersom geldt dit hetzelfde. Bijlage 004
Het onderzoek Deelvraag 1 Tijdens de presentatie hebben wij aangegeven deelvraag 1 anders te formuleren. In het projectplan is deelvraag 1 als volgt geformuleerd: ”Wat zijn biologisch afbreekbare processen?”. Deze vraag wilden wij herschrijven als: “Wat zijn biologisch afbreekbare materialen?”. Wij zijn van mening dat wij geen biologen zijn die biologische processen moeten analyseren, maar bouwkundigen die biologisch afbreekbare materialen willen toepassen op een ontwerp. Volgens de heer de Vrieze is het van belang dat wij ook kijken naar de al bekende, biologisch afbreekbare, producten. Zodat wij niet het wiel opnieuw gaan uitvinden. We kiezen er voor deelvraag 1 te formuleren als: “Wat houdt een biologisch afbreekbaar proces in?”. Het is belangrijk om te weten wat een biologisch afbreekbaar proces is. Zodat we uit dit onderzoek randvoorwaarden en uitgangspunten kunnen formuleren die betrekking hebben op de biologische afbreekbaarheid van het paviljoen. De uitwerking van deze vraag is aan de aanvulling op deelvraag 1. Deelvraag 1 is beschreven in het projectplan.
Brandveiligheid Onze nadruk ligt op het ontwerpen van het paviljoen en de uitwerking daarvan. De veiligheid van de bezoekers nemen we mee in de uitwerking van het ontwerp. Ons ontwerp zullen we voorleggen aan een “brandveiligheids” deskundige. De opmerkingen van de “brandveiligheids” deskundige zullen wij verwerken in het ontwerp. Detaillering In het projectplan staat dat de details op Definitief Ontwerp niveau worden uitgewerkt. Hiermee bedoelen wij de details die voor ons, de opdrachtgevers en de begeleider relevant zijn.
Demontabel Wij zullen rekening houden met de levensduur van het paviljoen door het paviljoen zo te ontwerpen dat het demontabel is. Het paviljoen zal immers na de Floriade 2012 worden afgebroken.
136
Bijlage 004
137
Bijlage 2.0 Reflectieverslag Inge Dijkstra Beroepsspecifieke competenties BWK01 Ontwikkelen projectdefinitie Acties: Voorafgaand aan het onderzoek heb ik samen met Willemke een projectplan opgesteld. In het projectplan is getracht de probleemstelling en een hoofdvraag zo concreet mogelijk te omschrijven. Om de hoofdvraag behapbaar te maken hebben we geanalyseerd welke informatie nodig is om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag. Voor het verkrijgen van de verschillende informatie hebben we vervolgens een aantal deelvragen opgesteld. Aan de hand van de deelvragen hebben wij informatie verzameld over: • • • • • • •
Een biologisch afbreekbaar proces; Biologisch afbreekbare materialen; Overige materialen die relevant waren voor het onderzoek; Fysische systemen en installaties; Paviljoen topologieën en algemene kenmerken van paviljoens; Het programma van eisen (PVE) van Erutan en de eisen uit het bouwbesluit; De context, de Floriade 2012.
Van ieder deelonderzoek worden de uitkomsten in de conclusies gegeven. De uitkomsten vanuit deze vooronderzoeken zijn aan de hand van een eigen interpretatie en het PVE van Erutan omgezet naar een set van uitgangspunten en randvoorwaarden. Deze uitgangspunten en randvoorwaarden zijn vervolgens doorontwikkeld naar een nieuw PVE en een intergaal ruimtelijk concept “part of nature”. Reflectie: Na goedkeuring van het projectplan zijn wij direct van start gegaan met het onderzoeken van de deelvragen. Onze afstudeerbegeleider dhr. A.R. Ovbiagbonhia gaf ons advies goed na te gaan welke bijdrage ieder deelonderzoek levert voor het beantwoorden van de hoofdvraag. Dit zijn we pas gaan doen toen de deelonderzoeken al behoorlijk gevorderd waren. Er zal gerichter en efficiënter gewerkt kunnen worden als voor de start van het onderzoek concrete hoofd- en deelvragen zijn gesteld en daarbij een goede onderzoeksstrategie is opgesteld. De verschillende deelonderzoeken moeten puur gericht zijn op het beantwoorden van de hoofdvraag. De onderzoeksresultaten hebben wij direct “verslagwaardig” verwerkt, waardoor wij veel tijd hebben gewonnen bij de verslaglegging van het afstudeeronderzoek. Het kritisch beoordelen van elkaars werk heeft ervoor gezorgd dat we goed op de hoogte waren van elkaars werkzaamheden. Op deze manier hebben we veel van elkaar geleerd.
heeft meer tijd in beslag genomen dan dat wij in de planning hadden staan. Echter hebben wij dankzij een uitgebreid verkennend onderzoek snel een goede interpretatie van de ontwerpopgave kunnen ontwikkelen waarbij wij verder in het proces weer veel profijt van hadden.
BWK02 Alternatieven en varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen VO en DO Acties: Het nieuwe PVE is doorontwikkeld tot een integraal ruimtelijk concept “part of nature”. Het Mies van der Rohe paviljoen te Barcelona heeft als basis gediend voor het ontwerp. Het ontwerpen vanuit één referentie kan gezien worden als onze ontwerpmethodiek. Aan de hand van het opstellen van alternatieven en varianten hebben wij beargumenteerde keuzes kunnen maken, zodat het Mies van der Rohe paviljoen is getransformeerd naar een schets ontwerp (SO), het Floriade paviljoen, welke voldoet aan het nieuwe PVE. Tevens is geprobeerd iedere ontwerpkeuze te toetsen aan het concept“part of nature”. Het SO is doorontwikkeld naar een voorlopig ontwerp (VO) middels het opstellen van een concept draagconstructie, concept bouwfysische systemen en installaties en het maken van biologisch afbreekbare materiaalkeuzes. Vanuit deze gegevens zijn alternatieven en varianten opgesteld voor de details, welke getoetst zijn aan het bouwbesluit. Onze voorkeursalternatieven uit het VO hebben we tot slot kunnen verwerken tot een definitief ontwerp (DO), welke is weergegeven in een set DO tekeningen. Reflectie: Het ontwerpen vanuit één referentie gebouw, het Mies van der Rohe paviljoen te Barcelona, is zeer goed bevallen. Voor ons afstudeeronderzoek is immers de kennis over het materiaal gebruik en de toepassingsmogelijkheden hiervan meer waard dan een volledig zelf ontworpen paviljoen. Echter hebben wij wel een aantal ingrepen gedaan zodat het Mies van der Rohe paviljoen is getransformeerd naar een Floriade paviljoen welke voldoet aan de eisen uit het nieuwe PVE en het concept. Doormiddel van het opstellen van alternatieven en varianten hebben wij beargumenteerde keuzes kunnen maken, wat heeft geresulteerd in een SO. Het SO bestond uit visuele beelden op schetsmatig niveau. We hebben bewuste materiaalkeuzes kunnen maken doordat we vanuit het SO een concept draagconstructie en een concept bouwfysische systemen en installaties hebben opgesteld. Na de materiaalkeuzes is het paviljoen getoetst op de brandveiligheidseisen aan de hand van het stappenplan van adviesbureau Nieman. De voorkeursalternatieven uit het VO zijn verder uitgewerkt tot een DO. De methode, het opstellen van alternatieven en varianten, werkt effectief voor het maken van beargumenteerde keuzes. Aangezien we veel tijd hebben besteed aan het onderzoek en werd het tijdsbestek waarin het ontwerp uitgewerkt moest worden naar een definitief ontwerp aardig krap. De tijd zal bij een vervolg opdracht beter moeten worden verdeeld over de verschillende onderdelen.
Het ontwikkelen van een totaalbeeld van de ontwerp opgave is van groot belang om correcte randvoorwaarden en uitgangspunten te vormen. Het verkennend onderzoek
138
Algemene HBO competenties A-01 Denken in modellen, systemen en processen Acties: Als gevolg van de probleemstelling hebben we een hoofdvraag geformuleerd. Alle stappen en processen zijn gericht op het beantwoorden van de hoofdvraag. Vanuit de hoofdvraag zijn vier deelvragen opgesteld. Deze deelvragen zien wij als het verkennend onderzoek. Vanuit het verkennend onderzoek zijn randvoorwaarden en uitgangspunten opgesteld welke hebben geresulteerd in een nieuw PVE. Het nieuwe PVE is doorontwikkeld tot een concept. Vanuit het nieuwe PVE en het concept is het ontwerp voortgevloeid. Het ontwerp en de technische uitwerking kan gezien worden als een ontwerpend onderzoek. Het antwoord op de hoofdvraag wordt weergegeven aan de hand van afbeeldingen en een set DO tekeningen. Reflectie: Tijdens het onderzoeken van de deelvragen hadden we meer gefocust moeten zijn op de bijdrage die de deelvragen kunnen leveren aan het beantwoorden van de hoofdvraag. Voor een volgend onderzoek zal het vroegtijdig opstellen van een goede onderzoeksstrategie een juiste oplossing zijn. Het is goed dat wij onze onderzoeksstrategie hebben aangescherpt, dit heeft geresulteerd in gerichte oplossingen welke bruikbaar waren voor het vervolg van het project. Doormiddel van alternatieven en varianten op te stellen en deze te beoordelen, hebben we beargumenteerde beslissingen kunnen nemen. Het afstudeerproject hebben we opgedeeld in drie onderdelen, het verkennend onderzoek, de ontwerpfase en de uitwerkingsfase. Deze systematische aanpak heeft ervoor gezorgd dat het afstudeerproject overzichtelijk is gebleven.
A-02 Proces beheersen Acties: In het projectplan hebben wij een plan van aanpak gegeven en een planning. Het plan van aanpak heeft ons hou vast gegeven gedurende het proces. We hebben ons echter niet strikt aan de planning gehouden. De tijd die we voor het onderzoek hadden gereserveerd bleek achteraf niet realistisch te zijn. Echter hebben we tijdens het proces wel kleine planningen opgesteld zodat binnen de korte tijdsbestek van het afstuderen toch het project voldoende afgerond kan worden. Uiteindelijk hebben we drie dagen uitstel aangevraagd voor het inleveren van het afstudeerproject.
A-03 Projectmatig werken Acties: We hebben samen het afstudeerproject tot een, naar ons idee, mooie resultaat gebracht. Dit hebben we onder andere gedaan door telkens elkaars werk te bestuderen, beoordelen en feedback te geven. Daarnaast zijn we blijven overleggen over de aanpak en opzet van de verkregen resultaten en stukken. Hierdoor is het project één geheel geworden. Reflectie: Het is belangrijk dat de leden van een projectteam goed overleggen, taken verdelen en elkaar op de hoogte te houden. Samen met Willemke heb ik goed projectmatig kunnen werken. We hebben elkaars werk nagekeken en daarop feedback gegeven. Doormiddel van goed overleg en een prettige samenwerking is de in het projectplan omschreven resultaat behaald.
A-04 Veilig-, duurzaam- en kwaliteitsbewust handelen Acties: De werkzaamheden die we hebben verricht vallen binnen het atelier duurzaam (Atelier D). Atelier D is een kenniscentrum van de Hanzehogeschool Groningen waar projecten met een duurzaam en innovatief karakter worden ondergebracht. Ook ons afstudeerproject is gekoppeld aan Atelier D. Ons onderzoek is gericht op de toepassingsmogelijkheden van natuurlijke principes zodat het paviljoen volledig biologisch afbreekbaar is. Bij iedere principe hebben we het begrip duurzaamheid mee genomen in de analyse. De materiaalkeuzes zijn niet alleen gericht op de biologische afbreekbaarheid, maar ook op de levensduur en de bewerking. Reflectie: Doormiddel van het lezen van literatuur, zoals: Cradle to Cradle, Afval = voedsel en Plan B, ontwerpen in een complexe wereld, is het voor mij echt duidelijk geworden dat onze manier van ontwerpen en bouwen moet veranderen. Dankzij dit afstudeeronderzoek hebben wij ervaren dat het anders kan, dat het gezonder is en het voldoening geeft wanneer je vanuit een duurzaam oogpunt ontwerpt. Het doel van het afstudeeronderzoek “een volledig biologisch afbreekbaar paviljoen” was niet geheel realistisch, maar het onderzoek heeft uiteindelijk wel geresulteerd in een paviljoen welke voor minstens 90% procent uit organische materialen bestaat. Daarbij voldoet het Floriade paviljoen aan de eisen die zijn gesteld in het bouwbesluit.
Reflectie: De planning van het afstudeerproject is anders verlopen dan we hadden voorgesteld. Om binnen het korte tijdsbestek van het afstuderen het afstudeerproject op tijd af te krijgen is het goed dat we steeds kleine “deel” planningen hebben opgesteld. Deze deel planningen gaven een goed overzicht van wat er nog moest gebeuren en hoeveel tijd we daar nog voor hadden. Een planning loopt altijd anders dan verwacht, wel is het raadzaam om de werkzaamheden in combinatie met de tijd in de gaten te houden.
139
Sociaal communicatieve competenties
Zelfsturende competenties
SC-01 Communiceren
Z-01 Zelfverantwoordelijk werken
Acties: De communicatie tussen Willemke en mij vond grotendeels mondeling plaats. Al het werk is in goed overleg gedaan en hebben we elkaar feedback gegeven op het geleverde werk. Daarnaast hebben we ongeveer een maal per twee weken contact gehad met onze afstudeerbegeleider, dhr. A.R. Ovbiagbonhia. Aan het begin van de afstudeerperiode hebben we aan de hand van een mondelinge presentatie in het Nederlands ons projectplan gepresenteerd aan onze afstudeerbegeleider en lezer. Het eindproduct van het afstudeeronderzoek wordt gepresenteerd middels een afstudeerverslag, een set DO tekeningen en een korte presentatie tijdens de verdediging.
Acties: Het hele afstudeertraject hebben we zelfstandig gewerkt. Het eindproduct komt naar ons weten overeen met het de competentieset en toont voldoende aan dat aan de eisen is voldaan.
Reflectie: De communicatie tussen Willemke en mij verliep erg goed. De gegeven en gekregen feedback werd goed opgevangen en juist verwerkt. Daarnaast hebben we respect voor elkaars mening en zijn we in alle gevallen tot een compromis gekomen. Getracht is zo goed mogelijk contact te onderhouden met onze afstudeerbegeleider, al was het soms moeilijk om hem te bereiken. De bijeenkomstmomenten waren vaak niet gepland waardoor we alleen aantekeningen hebben gemaakt en geen notulen. De adviezen van onze afstudeerbegeleider waren erg waardevol en hebben zo een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van het product.
Z-02 Zelfverantwoordelijk leren
De mondelinge presentatie die wij tot nu toe hebben gegeven is goed beoordeeld en de ook het verslag van het projectplan zit taalkundig goed in elkaar.
Reflectie: Met veel enthousiasme hebben wij aan het afstudeerproject gewerkt. We hebben allebei voldaan aan de verantwoordingen die we hebben gesteld.
Acties: De kennis die wij de afgelopen jaren tijdens onze studie bouwkunde hebben gekregen hebben we tijdens deze afstudeeropgave op een alternatieve manier ingezet. Het doel van de opgave luidde immers “een volledig biologisch afbreekbaar paviljoen”. Hier hebben wij alternatieve materialen voor moeten inzetten. Reflectie: Het gebruik van alternatieve materialen heeft ons gedwongen om op een creatieve manier om te gaan met de kennis die we afgelopen jaren hebben opgedaan. Door op een andere manier bezig te zijn met aangeleerde methodes laat het je nadenken over waar je werkelijk mee bezig bent, in plaats van elke keer het kunstje opnieuw tonen.
SC-03 Samenwerken Acties: De werkzaamheden van ons afstudeerproject hebben plaats gevonden in Atelier D. We zijn hier alle werkdagen aanwezig geweest. De afspraken die we hebben gemaakt met betrekking op de samenwerking zijn allemaal nageleefd. Ieders kwaliteiten zijn daarnaast goed benut. Reflectie: De samenwerking is goed verlopen. We hadden hetzelfde doel voor ogen en hebben daar allebei hard voor gewerkt. Wanneer ik een vraag had kon ik altijd bij Willemke terecht en anders om geldt naar mijn weten hetzelfde. Absentie ging in goed overleg. Het werken binnen Atelier D was een leerzame periode, ook gezien de andere groepen die er werkzaam waren.
140
Bijlage 3.0 Reflectieverslag Willemke Snijders Beroepsspecifieke competenties BWK01 Ontwikkelen projectdefinitie Actie: In het vooronderzoek van het afstudeerproject is er een studie gedaan naar de wensen van de opdrachtgever (deelvraag 3.), maatschappelijke belangen (deelvraag 4.), paviljoens en de eisen die het bouwbesluit stelt aan een tijdelijk paviljoen. Om de haalbaarheid van het gebruik van biologisch afbreekbare in de bouw te toetsen is er een onderzoek gedaan biologisch afbreekbare materialen (deelvraag 1). De uitkomsten vanuit deze vooronderzoeken zijn middels eigen interpretatie omgezet naar een set van uitgangspunten en randvoorwaarden. Deze set van uitgangspunten en randvoorwaarden zijn omgezet naar een Programma van Eisen. Reflectie: Nadat het projectplan goedgekeurd was, zijn we direct begonnen met het onderzoeken van de deelvragen. Tijdens het onderzoek zijn we pas gaan nadenken over wat de werkelijke bijdrage aan de hoofdvraag is en hoe we deze bijdrage konden realiseren doormiddel van het onderzoek. Deze volgorde was niet juist. Voordat we met het onderzoek begonnen hadden we goed moeten nadenken over de bijdrage van de deelonderzoeken aan de hoofdvraag en een goeie onderzoeksstrategie moeten opstellen. Door deze volgorde te hanteren kan er gericht gewerkt worden wat veel tijd scheelt, een beter resultaat levert en daardoor veel meer voldoening geeft van het gedane werk. Tijdens het onderzoek hebben we alle verkregen informatie direct verwerkt en hebben we de resultaten door elkaar laten beoordelen. Hierdoor zijn we goed op de hoogte gebleven van elkaars werkzaamheden en hebben we, door vragen te blijven stellen, veel van elkaar kunnen leren. Ook in de eindfase van het afstuderen heeft het direct vastleggen van de gegevens veel tijd gescheeld, aangezien de onderzoeken al op papier stonden en daar weinig aan hoefde te gebeuren. Deze methode zal ik een volgende keer weer hanteren. Door de vele informatie die verkregen was uit de onderzoeken, konden er gericht keuzes gemaakt worden welke onderzoeksresultaten we betrekken zouden bij de randvoorwaarden en uitgangspunten. De randvoorwaarde en uitgangspunten omzetten naar een programma van eisen was een logisch gevolg.
BWK02 Alternatieven en Varianten opstellen en beoordelen in de ontwerpfasen, Voorlopig ontwerp VO en definitief ontwerp DO. Actie: De randvoorwaarden, uitgangspunten en het programma van eisen hebben geresulteerd in een schets ontwerp. We hebben onze uitgangspunten en randvoorwaarden los gelaten op een bestaand paviljoen. Deze ontwerpmethode heeft het bestaande paviljoen getransformeerd naar ons schetsontwerp. Om tot dit SO te komen hebben we voor de
onderdelen in de compositie varianten opgesteld en deze getoets aan het concept. (De randvoorwaarden, uitgangspunten en het programma van eisen hangen vast aan het concept.). Het SO is doorontwikkeld naar een voorlopig ontwerp VO middels het opstellen van een concept draagconstructie, concept bouwfysische installaties en systemen en door de biologisch afbreekbare materiaalkeuzes. Vanuit deze gegevens zijn alternatieven en varianten opgesteld voor de details, welke getoets zijn aan de bouwbesluit eisen. Hierdoor hebben we de beste keuzes kunnen maken met betrekking tot de detaillering en de tekeningen verder kunnen uitwerken tot een set definitieve ontwerp tekeningen. Reflectie: De ontwerpmethode die wij gehanteerd hebben is goed bevallen. Het project is gefocust op het materiaalgebruik en minder op het leveren van een degelijk ontwerp. Zelf een ontwerp maken zou te veel tijd hebben gekost. Door het opstellen van varianten en alternatieven hebben we bewuste en beargumenteerde keuzes kunnen maken met betrekking tot de transformatie van het bouwwerk. Door vanuit het SO een concept draagconstructie en concept bouwfysica op te stellen hebben we bewuste materiaal keuzes kunnen maken met betrekking tot de eisen die deze concepten aan de materialisering stellen. Na deze keuzes is het paviljoen gestest aan de brandveiligheid eisen van het bouwbesluit. Na deze ingrepen zijn de tekeningen van het bouwwerk door ontwikkeld naar een set definitieve ontwerp tekeningen. De methode die we gehanteerd hebben om het schets ontwerp door de ontwikkelen naar een definitief ontwerp, daar zijn er erg content mee. Wat we de volgende keer beter zullen doen is meer tijd uit trekken voor de bouwkundige uitwerking. Door de tijd die we gebruikt hebben voor het onderzoek is er eigenlijk te weinig tijd over gebleven voor de bouwkundige uitwerking.
Algemene HBO competenties A-01 Denken in modellen, systemen en processen Actie: Voordat het onderzoek gestart is is er een hoofdvraag geformuleerd, alle stappen en processen zijn gericht om tot een oplossing van de hoofdvraag te komen. Vanuit de hoofdvraag zijn de deelvragen opgesteld. Deze deelvragen zien wij als het onderzoek. Vanuit het onderzoek zijn er randvoorwaarden en uitgangspunten opgesteld welke hebben geresulteerd in een Programma van Eisen. Vanuit het concept, dat een logisch gevolg van de randvoorwaarden, uitgangspunten en Programma van eisen is, is het ontwerp voortgevloeit. Het ontwerp resulteert middels bouwtechnische ingrepen in een set definitieve ontwerp tekeningen. Reflectie: Tijdens het onderzoek hadden we ons in het beginstadium beter moeten focussen op de
141
hoofdvraag. Dit kan de volgende keer beter door een onderzoeksstrategie op te stellen en daarbij goed te bedenken wat de bijdrage van een deelvraag aan de hoofdvraag is. We zijn in een laat stadium begonnen met ons te richten op de hoofdvraag, dit heeft tijd gekost. Wel is het goed dat we ons werkwijze aangepast hebben, dit heeft geresulteerd in gerichte oplossingen welke bruikbaar waren voor het vervolg van het project Bij elke ontwerpbeslissing die we gemaakt hebben is teruggegrepen naar de hoofdvraag. Doormiddel van alternatieven en varianten op te stellen en deze de beoordelen hebben we beargumenteerde beslissingen kunnen nemen. Het gehele afstudeerproces is in te delen in drie stappen. Het onderzoek, van onderzoek naar ontwerp en van ontwerp naar bouwtechnische uitwerking. Door deze systematisch aanpak gehanteerd te hebben is het afstudeerproject overzichtelijk gebleven en hebben we gericht kunnen werken.
A-02 Proces beheersen Actie: Voordat we aan het afstuderen zijn begonnen hebben we een projectplan opgesteld met daarin onder andere een plan van aanpak en een planning. Het plan van aanpak en de planning waren om sturing te geven aan het proces. De planning is snel van afgeweken, aangezien het tijdsbestek dat we voor het onderzoek gereserveerd hadden niet realistisch bleek te zijn. Tijdens het proces zijn we telkens planningen blijven opstellen om te zorgen dat we binnen de gegeven periode voor het afstuderen het project ook werkelijk konden afronden. Uiteindelijk hebben we voor het afstudeertraject drie dagen uitstel aangevraagd om de puntjes op de i te zetten. Het plan van aanpak hebben we wel nageleefd. Reflectie: De planning van het afstudeertraject is compleet anders verslopen dan wij hadden ingeschat. We hadden ongeveer drie weken voor het onderzoek uitgetrokken en zeven weken voor de bouwkundige uitwerking. Het is alleen zeven weken voor het onderzoek en drie weken voor de bouwkundige uitwerking geworden. Om wel het afstuderen optijd af te krijgen zijn we planningen op blijven stellen. Hierdoor hebben we het, op drie dagen na, optijd afgekregen. Een planning loopt altijd anders verwacht, wel is het raadzaam om planningen te blijven opstellen.
A-04 Veilig-,duurzaam- en kwaliteitsbewust handeren Actie: Tijdens het afstudeer traject zijn we gefocust gebleven op het aspect duurzaamheid en de bijbehorende kwaliteit van producten. Dit hebben we gedaan door tijdens het analyseren van gegevens het begrip duurzaamheid mee te nemen in de analyse. Bij materiaalkeuzes hebben we, naast de biologische afbreekbaarheid, gekeken naar de levensduur van het product, bewerking en naar de afkomst van producten. Wanneer een product van ver moet komen vindt er immers meer emissie plaats dan wanneer er een product uit de regio wordt gebruikt. Reflectie: Doordat we bewust bezig zijn gebleven met duurzaamheid, hebben we steeds meer vat gekregen op waarom wij duurzaam bezig willen zijn. We hebben gezien dat het anders kan, dat het gezonder is en het voldoening geeft wanneer je duurzaam bezig bent. Het is gelukt om het paviljoen biologisch afbreekbaar te materialiseren. Alleen de verbindingen om timmerwerk te bevestigen zijn van stalen schroeven, maar deze kunnen hergebruikt worden. Het is dus gelukt om een duurzaam bouwwerk, dat aan de bouwbesluit eisen voldoet, te ontwerpen. Wel zijn we ons telkens blijven afvragen wat duurzaam is. Betekend duurzaam puur het niet gebruiken van fossiele brandstoffen of hoelang een product mee gaat of is duurzaamheid allerlei factoren in één, zoals de levens duur, afkomst en bewerking. Het eerst en laatst genoemde is hoe wij duurzaamheid geïnterpreteerd hebben.
Sociaal communicatieve competenties SC-01 Communiceren Actie: De communicatie tussen Inge en mij vond grotensdeels mondeling en tekstueel plaats. We hebben in principe over alles overlegd en we hebben elkaar feedback gegeven over het geleverde werk. Daarnaast hebben ongeveer een maal per twee weken contact gehad met onze afstudeerbegeleider.
A-03 Projectmatig werken Actie: We hebben samen het afstudeertraject tot een, naar ons idee, mooie resultaat gebracht. Dit hebben we onder andere gedaan door telkens elkaars werk te bestuderen, beoordelen en feedback te geven. Daarnaast zijn we blijven overleggen over de aanpak en opzet van de verkregen resultaten en stukken. Hierdoor is het project een geheel geworden. Reflectie: Het projectmatig werken is naar mijn idee erg goed gegaan. De manier waarop wij met elkaars werk om zijn gegaan vond ik erg prettig en heeft tot een goed resultaat geleid. Het eindproduct is het resultaat van de bijdrage die we geleverd hebben tijdens het hele proces.
Reflectie: De communicatie tussen Inge en mij verliep goed. De gegeven en gekregen feedback werd goed opgevangen en goed verwerkt. Daarnaast hadden we oor voor elkaars mening en zijn in alle gevallen tot een compromis gekomen. We hebben geprobeerd zo goed mogelijk de contacten te onderhouden met onze afstudeerbegeleider, dit was niet in alle gevallen mogelijk, aangezien Dhr. Ovbiagbonhia soms lastig te bereiken was, zowel per mail als dat we hem opzochten in het gebouw aan Zernikeplein 11. De adviezen en tips die hij gaf hebben we goed kunnen gebruiken en verwerkt in ons afstudeertraject. Dhr. Ovbiagbonhia gaf de voorkeur om regelmatig langs te komen om ons te begeleiden in het afstudeerproces. Persoonlijk vind ik het fijner om afspraken te maken zodat we ons kunnen voorbereiden op afspraken. In de loop van het afstudeertraject zijn er ook vaker afspraken gemaakt, dit heb ik als positief ervaren.
142
Sc-02 Samenwerken Actie: Tijdens het afstudeertraject zijn we alle werkdagen in Atelier D bezig geweest met het project. Dit was een van de afspraken vastgelegd in het projectplan. Alle andere eisen met betrekking tot de samenwerking zijn nageleefd. We stonden open voor feedback, lieten tijdig aan elkaar weten wanneer we onverhoopt later zouden zijn en waren goed op de hoogte van elkaars werkzaamheden.
Een plaat die normaal altijd dampdicht is, is dat echt noodzakelijk denk ik nu. Terwijl voorheen plaatste ik een dampdichte plaat, omdat dat altijd zo ging. Deze opgave heeft mij tot nieuwe inzichten gebracht gezien het benaderen van bouwkundige aspecten Bijvoorbeeld leren het bouwbesluit zo te interpreteren dat hetgeen dat jij wilt bereiken wel bouwbesluittechnisch wel mogelijk is. Twee voorbeelden zijn er nu gegeven, maar op deze wijze hebben wij het gehele project benaderd.
Reflectie: De samenwerking had ik me niet beter kunnen wensen. Elke dag hadden we op het zelfde moment trek in koffie. Daarnaast was de samenwerking met betrekking tot het project ook goed. We hadden het zelfde doel voor ogen en werkten daar beide hard voor. Wanneer een van ons een keer later was, was daar begrip voor aangezien het allemaal in goed overleg ging. Het werken in Atelier D was een leuke en leerzame periode, ook gezien alle andere groepen die daar werkzaam waren. Van deze andere afstudeergroepen hebben we veel kunnen leren, hopelijk ervaren zij dit wederzijds ook zo.
Zelfstuderende competenties Z-01 Zelfverantwoordelijk werken Actie: Het hele afstudeertraject hebben we zelfstandig gewerkt wat geresulteerd heeft in een. naar ons idee, mooi eind resultaat. Reflectie: Wij hebben dagelijks met veel plezier aan het project gewerkt, daar waar nodig was ook ons ons weekenden. In een volgend project hoop ik weer met dezelfde ambitie en motivatie te kunnen werken.
Z-01 Zelfverantwoordelijk leren Actie: Tijdens het afstuderen hebben we de opgedane kennis en vaardigheden van de afgelopen drie jaren op een alternatieve en creatieve wijze weten te gebruikten. Reflectie: Tijdens het afstuderen hebben wij in plaatst van reguliere bouwmaterialen alleen gebruik gemaakt van biologisch afbreekbare materialen. Dit heeft ons gedwongen creatief te handelen met de opgedane kennis van de afgelopen drie jaar. Dit heb ik als erg positief ervaren. Het alternatief omgaan met een aangeleerde methode laat je nadenken over waar je werkelijk mee bezig bent, in plaatst elke keer het kunstje opnieuw tonen.
143
Bijlage 4.0 Materialenmatrix
Biologisch afbreekbare materialen Isolatie Strobalen
Toelichting
Bewerking
Waarom duurzaam genoemd?
Droog stro (tarwe of rogge) geperst in stevige balen.
niet van toepassing
De productie energie is gering en bestaat voornamelijk uit het persen van de baal.
Hennepmatten
De isolatiematten worden vervaardigd uit hennepvezels.
De hennepstengels worden mechanisch bewerkt waardoor het hennephout van de hennepvezels gescheiden wordt. De hennepvezels worden samen met andere vezels gebonden tot matten. (vrij van schadelijke stoffen)
Hennep groeit 4 meter per 100 a 120 dagen en op bijna alle grondtypen. Daarnaast is onkruidbestrijding niet nodig (automatisch biologisch verbouwd).
Cellulose
Los of gebonden materiaal van papiersnippers of papiervlokken. De grondstof van het isolatiemateriaal is gesorteerd krantenpapier.
Ter verhoging van de bestandheid, levensduur en brandwerendheid worden boratzouten en andere toeslagstoffen toegevoegd.
Cellulose wordt als een duurzaam product beschouwd, omdat het gemaakt wordt van gerecyclede krantenpapier.
Kurk
Korrelig materiaal van geexpandeerde kurkkorrels. De grondstof van het isolatiemateriaal is kurkbast dat zich in de natuur afzet op de schors van de kurkeik.
Vlaswol
Schapenwol
Kokos
De kurkkorrels worden ondeling gebonden met Wanneer de kurkeik +/- 25 jaar is wordt de de tijdens het expansieproces vrijgekomen schors iedere 9 jaar geschild. De bomen leven natuurlijke harsen in de kurk. ongeveer 200 jaar. Kurk is duurzaam vanwege de productie en de gemakkelijke recycling van de kurkproducten. Zacht materiaal van vlasvezel (een Vlaswol wordt gemaakt van korte vlasvezels die Vlas is een hernieuwbare grondstof, omdat de akkerbouwgewas voor productie van linnen gebonden worden en daarna door toevoeging vlasplant in korte tijd en in aanzienlijke garens). van ammoniumfosfaat en/of boriumzouten hoeveelheden regenereerbaar is. De wijze van brandvertragend en schimmelbestendig verbouwing is echter niet automatisch gemaakt biologisch. Schapen wol is een wolachtig materiaal. De D.m.v. droge non woven productietechnieken Schapenwol is een hernieuwbaar product en er isolatieproducten bestaan uit twee viltlagen: 1 (vernaalding) worden viltvliezen geproduceerd, worden geen bindmiddelen gebruikt. dragende vlies en 1 vlies met open structuur met zonder dat hiervoor bindmiddelen worden optimale warmte-isolatie eigenschappen. gebruikt. Zacht materiaal van verweven of in elkaar geslagen (non woven) kokosvezels.
De non woven matten worden meestal bespoten met natuurrubber, verhit en tot harde platen geperst. Het onder verhitting gevulkaniseerde rubber zorgt voor een optimale verbinding van de kokosvezels.
De kokosvezel is een restproduct van de productie van kokos-melk, kokos-olie en kokosvlees.Echter komen kokospalmen voor in vrijwel alle tropische gebieden.
tabel M 1.0 Toelichting van de materialen t.b.v. de isolatie
144
Biologisch afbreekbare materialen plaatmateriaal Stramit Strawboard
Houtvezelplaat Pavatex Isolair L
Multiplex
Toelichting
Bewerking
Stramit Strawboard is een plaatmateriaal van geperst stro en heeft een sterk gebonden oppervlak van gerecycled papier.
Het stro wordt verbonden door middel van de Het plaatmateriaal is vervaardigd uit een harsen die tijdens een gepatenteerd proces van hernieuwbaar restproduct, het stro, en warmte en druk vrijkomen. Stramit is daardoor gerecycled papier. een volledig natuurlijk product.
Houtvezelplaat van het resthout (spint en schors) van de Zwitserse houtzagerijen. Zonder toevoeging van bindmiddelen of vlamvertragers. Multiplex is opgebouwd uit een oneven aantal fineerlagen kruislings op elkaar verlijmd.
De houtvezels worden verbonden door middel van lignine (harsen) die in het hout zelf zitten.
Het plaatmateriaal is vervaardigd van een hernieuwbaar restproduct (spint en schors).
Nadat de fineerlagen gedroogd zijn worden ze onder druk bij hoge temperatuur op elkaar verlijmd. De meest gebruikte lijmen zijn polycondensatielijmen. De spaanders worden gemengd met kunstharslijm en gelijkmatig op een vlakke ondergrond verdeeld. Onder invloed van warmte worden ze tot een plaat geperst. De houtvezels worden verbonden door middel van lignine (harsen) die in het hout zelf zitten. Van de natte vezelmassa worden platen gevormd. Hardboard wordt geperst zonder toevoeging van lijmen en bindmiddelen. Het natuurlijke middel lignine heeft de functie van lijm.
Vervaardigd uit een hernieuwbaar product met een FSC keurmerk. Echter worden er wel lijmen gebruikt.
Spaanplaat
Spaanplaat wordt gemaakt van zaagsel en spaanderhout welke verbonden worden met een kunsthars
Zachtboard
Zachtboard wordt gemaakt van houtvezels.
Hardboard
Hardboard bestaat uit zeer kleine op elkaar geperste houtvezels.
Waarom duurzaam genoemd?
Vervaardigd uit een hernieuwbaar product met een FSC keurmerk. Echter wordt er wel gebruik gemaakt van een kunstharslijm. Vervaardigd uit een hernieuwbaar product met een FSC keurmerk.
Vervaardigd uit een hernieuwbaar product met een FSC keurmerk.
tabel M 1.1 Toelichting van de materialen t.b.v. het plaatmateriaal
145
Biologisch afbreekbaar materiaal Constructie Loofhout (hardhout)
Toelichting
Toepassingen
Loofhout heeft een dichtere structuur, een groter gewicht en een hogere druk en treksterkte dan Naaldhout. Het heeft een grotere duurzaamheid en kan onbehandeld toegepast worden.
Kastanjehout
De Tamma Kastanje boom groeit in Nederland en kan zo'n 30 m hoog worden.
Kastanjehout wordt onder andere toegepast als binnen- en buiten timmerwerk, gelamineerde houtconstructies en in de meubelindustrie.
Eiken
Europees Eiken kan maximaal 45 m hoog worden. Azobé hout is duurzaam en hard. Azobé wordt geleverd door de Lophira Alata, een boom uit tropisch West-Afrika die tot 50 m hoog kan worden. Het meeste constructiehout is naaldhout afkomstig uit Scandinavie. Vurenhout wordt veel toegepast voor balklagen. Voor gelamineerde liggers wordt veel grenen gebruikt.
In vrijwel iedere industrie en overal is het hout toe te passen. Vanwege de grote sterkte, slijtvastheid en duurzaamheid wordt Azobé vooral toegepast als constructiehout in de waterbouw.
Azobé
Naaldhout (zachthout)
Vuren
Grenen
Lariks
Vurenhout, ook wel spar of fijnspar genoemd, groeit in Nederland en wordt gemiddeld 35 m hoog.
Vuren kan voor veel doeleinden toegepast worden. De variatie in kwaliteit is bij deze houtsoort groot en daarom zal de kwaliteit het gebruiksdoeleind bepalen. Grenen, ook wel mastboom genoemd, groeit in Grenen kan voor veel doeleinden toegepast Nederland en kan tot maximaal 40 m hoog worden. Voor welk gebruik het geschikt is hangt worden. voor een groot deel af van de kwaliteit. Europees Lariks groeit in Nederland en bereikt een hoogte van 30-40 m. Typerend voor deze naaldboom is dat het in de winter de naalden laat vallen. Voor een naaldhout soort is Lariks vrij zwaar.
Gezaagd lariks kan worden toegepast als bouwhout. Rondhout wordt toegepast voor heipalen, afrasterpalen, steigerpalen etc.
tabel M 1.2 Toelichting van de materialen t.b.v. de constructie Het begrip `duurzaam` in de houtbouw In de houtbouw wordt een andere betekenis gegeven aan het begrip duurzaam. Onder bepaalde condities kunnen houtsoorten worden aangetast door organismen zoals schimmels, insecten, marine boorders en bacterien. Niet elke houtsoort is even gevoelig voor de organismen. Hoe duurzamer het hout is des te beter de houtsoort bestand is tegen deze organismen. De gevels van het paviljoen worden met hout bekleed. Voor de toelichting en toepassingsmogelijkheden van de verschillende houtsoorten zie Tabel M 1.2 Toelichting materialen t.b.v. de constructie
146
Afmetingen dxbxl mm
Volumieke massa Euro-Brandklasse kg/m³
Waterafstotend
Strobalen
480 x 360 x 800
70-110
nee
Hennepmatten
30-220 x 625-1000 x 1200-2400 40-160 x 600-625 x 1000 10-400 x 500 x 1000
20-40
B2
nee
1-2
0,04
35-70
B2
nee
1-2
0,039
80-300
B2
ja
5-30
0,038
30-35
B-C
nee
1-2
0,04
25-60
E
ja
4,1-4,7
0,035
124
B2
nee
1
0,045
Cellulose Kurk Vlaswol Schapenwol Kokosmatten
20-160 x 600-1000 x 1200-3000 20-180 x 500-800 x 6000 200 x 600 x 1250
Dampdiffusie weerstand µ
Warmtegeleidingscoefficient ʎ m².K/W
Biologisch afbreekbare materialen Isolatie
0,08
tabel M 2.0 Technische eigenschappen t.b.v. de isolatie
Biologisch afbreekbare materialen
Afmetingen dxbxl mm
Volumieke massa Euro-Brandklasse kg/m³
Waterafstotend
Dampdiffusie weerstand µ
Warmtegeleidingscoefficient ʎ m².K/W
Plaatmateriaal Stramit Strawboard
58 x 800-1200 x 1250- 380 3600 18-52 x 770 x 2500
E
nee
13,1
0,102
E
ja
5
0,04
5-18 x 2500 x 1220
650
D
nee
10-20
0,17
450
D
nee
3-10
0,3
Zachtboard
8-18 x 2500-3050 x 1250 10 x 2440 x 1220
275
E
nee
0,08
Hardboard
3 x 2440 x 1220
850-1050
D
ja
0,3
Houtvezelplaat Pavatex Isolair L Multiplex Spaanplaat
tabel M 2.1 Technische eigenschappen t.b.v. het plaatmateriaal
147
Biologisch afbreekbaar materiaal
Groeigebied
Volumieke massa bij 12 % vochtgehalte in kg/m³
Volumieke massa vers in kg/m³
Bewerkbaarheid
Duurzaamheid
Sterkteklasse
Europa, Klein-Azie, Noord (490-) 540 (-650) of (540-) Afrika, Oostelijk Noord590 (-650) Amerika
1040
goed
goed
Eiken
Europa, Klein-Azie
(500-)670- 710-760(-970)
900-1200
goed
goed
K24
Azobé
Tropisch West Afrika
(940-)1060 (-1100)
1100-1300
matig
zeer goed
K70
Naaldhout (zachthout Vuren
Europa, Noord-Azie
(300-)460 (-620)
520-1100
goed
redelijk
K17 en K24
Grenen
Europa, Noord-Azie
(320-)500- 520-540(-800)
450-1000
goed
slecht
K17 en K24
Lariks
Midden Europa, Oost en West Siberie, Noord Amerika
(450-)470-6 00-650(-850)
800-900
redelijk goed
zeer goed
K17 en K24
constructie loof (hardhout) Kastanje
tabel M 2.2 Technische eigenschappen t.b.v. de constructie
Biologisch afbreekbaar materiaal gevelbekleding
Afmetingen dxb in mm
Volumieke massa bij 16% vochtgehalte in kg/m³
Brandvoortplantingsklasse
Duurzaamheid
Onbehandeld toepasbaar
Vuren
19x132
470
4
slecht
ja
Grenen
19x132
470
4
gemiddeld
ja
Lariks
26-52 x 150-200
590
3
gemiddeld
ja
Naaldhout
tabel M 2.3 Technische eigenschappen t.b.v. de gevelbekleding
148
Bijlage 5.0 Multicriteria analyse Biologisch afbreekbaar materiaal Isolatie
Afmetingen
Gewicht
Verwerking
Strobalen
-
+
++
Brandveiligheid
Waterafstotend
Dampopen
Thermische isolatie (Rc)
Duurzaamheid
-
+
++
++
Hennepmatten
+
+
+
+
-
+
+
+
Cellulose
+
+
+
+
-
+
+
-
Kurk
+
-
+
+
+
-
+
-
Vlaswol
+
+
+
+/-
-
+
+
+
Schapenwol
+
+
+
-
+
-
+
++
Kokosmatten
+
+
+
+
-
+
-
-
tabel M 3.0 Multicriteria Analyse t.b.v. de isolatie Biologisch afbreekbaar materiaal Plaatmateriaal
Afmetingen
Gewicht
Verwerking
Brandveiligheid
Waterafstotend
Dampopen
Thermische isolatie (Rc)
Duurzaamheid
Stramit Strawboard
+/-
+
+
+
-
-
-
+
Houtvezelplaat Pavatex Isolair L Multiplex
+
+
-
+
+
++
+
+
--
-
--
-
-
-
+
-
Spaanplaat
+
+
+
--
-
--
-
Zachtboard
+
+
+
-
-
+
+
Hardboard
+
-
+
--
+
--
+
tabel M 3.1 Multicriteria Analyse t.b.v. het plaatmateriaal
Legenda Teken
Betekenis
++
Zeer goed
+
Goed
+/-
Matig
-
Slecht
--
Zeer slecht
149
Biologisch afbreekbaar materiaal constructie
Groeigebied Gewicht
Bewerking
Duurzaamheid
Uiterlijk
Kastanje
+
+
+
+
+
Eiken
+
+
+
+
+
Azobé
-
-
+/-
++
-
Vuren
+
+
+
+
+
Grenen
+
+
+
-
+
Lariks
+
+
+/-
++
+
loofhout (hardhout)
naaldhout (zachthout)
tabel M 3.2 Multicriteria Analyse t.b.v. de constructie Biologisch afbreekbaar
Afmetingen
Gewicht
Brandveiligheid Duurzaamheid
Uiterlijk
Vuren
+
+
+/-
+/-
+/-
Grenen
+
+
+/-
+
+
Lariks
+/-
+/-
+
+
++
Gevelbekleding Naaldhout
tabel M 3.3 Multicriteria Analyse t.b.v. de gevelbekleding
Legenda Teken
Betekenis
++
Zeer goed
+
Goed
+/-
Matig
-
Slecht
--
Zeer slecht
150
Bijlage 6.0 Berekening Rc-waarde
Warmteweerstand van het dak
Formule:
Rd1 (Ballastlaag grind) = 0,03 / 1,3 = 0,023 Rd2 (Houtteer) = 0,003 / 0,23 = 0,013 Rd3 (Pavatex) = 0,022 / 0,04 = 0,55 Rd4 (Luchtspouw) = 0,182 Rd5 (Schapenwol) = 0,1 / 0,035 = 2,58 Rd6 (Luchtspouw) = 0,182 Rd7 (Stramit Strawboard) = 0,058 / 0,1 = 0,58
Rc = Rd 1 + Rd 2 + Rd 3 + ... Rd = d / λ Waarbij: Rc = warmteweerstand constructie in m².K/W Rd = warmteweerstand materiaal in m².K/W d = dikte materiaal in m λ = warmtegeleidingscoëfficiënt in W(m.K)
Rc = 0,023 + 0,013 + 0,55 + 0,182 + 2,58 + 0,182 + 0,58 = 4,1 m².K/W
Warmteweerstand van de vloer Rd1 (Pavatex) = 0,018 / 0,04 = 0,45 Rd2 (Schapenwol) = 0,1 / 0,035 = 2,58 Rd 3 (Luchtspouw) = 0,182 Rd 4 (Stramit Strawboard) = 0,058 / 0,1 = 0,58 Rd 5 (Lariks afwerkvloer) = 0,022 / 0,17 = 0,13 Rc = 0,45 + 2,58 + 0,182 + 0,58 + 0 13 = 3,9 m².K/W Warmteweerstand van de wanden Rd1 (Stramit Strawboard) = 0,058 / 0,1 = 0,58 Rd2 (Strobaal) = 0,5 / 0,08 = 6,25 Rd3 (Pavatex) = 0,018 / 0,04 = 0,45 Rd4 (Luchtspouw) = 0,169 Rd5 (Lariks gevelbekleding) = 0,022 / 0,17 = 0,13 Rc = 0,58 + 6,25 + 0,45 + 0,169 + 0,13 = 7,6 m².K/W
151