Waarom ik voor fijne stoffen uitsluitend Persil gebruik? 1- Pcrsil heb ik altijd in huis. Het spaart de wasch en is zuinig in het gebruik. Waarom zal Ik dus een ander waschmiddel koopen? Ik ga mijn geld niet verspillen. 4
2. Persil geeft mij het grootste' gemak, omdat ik het koud kan oplossen en er koud mede kaf» wasschen. Ik bespaar tijd en geld, omdat ik geen heet water noodig heb.
Voor het wasschen van gekleurde en fijne stoffen, neem Ik een volle eetlepel Persil op 2 Lite*r koud water. Éérst oplossen In een beetje koud water tot een papje, zonder klonten.
3. Persil is niet alleen een»^ voudig ïn het gebruik, maar ook hygienisch, want het bezit waardevolle desinfecteerende eigenschappen.
5. Ik benut dus, als zuinige huisvrouw, ten volle alle voordeelen, welke Persil
mij biedt.
U-
Inderdaad,
VersclUJnt wekelijks - Pr«» per kwartaBl f. 1.«>5. Red .«n Adtri. Oamew.«« 22 Uiden. Tel. 780 PostrekenlnQ 4i880
■ . : jfcifeate
HET FILM=AVONTUUR
Bruin moet de huid In den zomer zijn. "4711" Allwelter-Creme bevordert het gezonde bruin worden en beschermt tegen zonnebrand. Ook bij vochtige huid gemakkelijk in te wrijven. (Geen zonnebad met lichaam nol !)
Wii de bewogen praktijk van Dr. Kurf von Holdau, advocaat en defective EEN COMPLEET VERHAAL DOOR
D'ÄLVÄREZ
ü9e ideale (tfuid-en Duiten-Crème
Deze dame vergist zich niet Zij is zich haar gratie bewust en weet, dat zij ook heden weer betooverend is. Ook in de middelen, welke de aanvalligheid verhoogen vergist zij zich niet. Zl) rekent hiertoe in de eerste plaats deze, welke haar een gevoel van zekerheid geven en haar tevens de zoo noodige hygiëne waarborgen. De geachte lezeres heeft het waarschijnlijk reedt geraden: het gaat over het Reform
Dameiverband
„Camelia". Wanneer gesoigneerde dames uitdrukkelijk „Camelia" verlangen dan heeft dit een goeden grond; door minderwaardige namaak werden reeds vele dames teleurgesteld. Dit kunt U voorkomen, daar de origineele „Camelia" overal verkrijgb. is.
„CAMELIA" vervult alle wenschen. Vele lagen fijne lachte ..Camth«"-watten (uit celstof). cUardoor hoojlte »biorbitlevermogen. Vcrwonderlilk itcht en aarpajiend. Beschutting In ieder iclioen. Afgeronde hoeken, preeleic paivorm. geen bezwaren bij dunne kleediag. wairhbeichcrming. Wetentchappclijk tchitterend beoordeeld. Gefabriceerd la oaze moderoe, hygieniich Ingerichte fabriek.
De „ C A M E LI A ".gordel het volmaaktste In pasvorm, gemakkelijk In het dragen, groote bewegingsvrijheid
Zijden elastiek t 0.65
TZ IT: Z ri. Alleen „Camelia" is „Camelia" Sociaal p. dooa 1 6 atuka fO.30 Populair per does 10 iti£s . . f 0.65 Normaal per doos 12 stuks . . f 0.95 per doos Extra 12 stuks . . f 1.20 1 Reltvcrpakkingp.pakje 1 Hot ideale Reform Maandverband. Een- 5 stuks . . .i0.52H voudige en apoorlooze vernietiging. Gca. Agent: J. ROZENDAAL - Parnaaauawec 13 - Amaterdam Z.
Hoe laat zijn we in Kopenhagen?" De chauffeur keerde zich half om, haalde _,- > zijn horloge te voorschijn en hield het bij de taxameterlamp. „Het is nu kwart over eenen, mijnheer. Om twee uur zijn we aan de Kongens Nytorv." Haast geluidloos gleed de auto onder de beuken voort. Uit het Kattegat blies een bolle Noordenwind; een bode van de naderende lente, ondanks zijn heftigheid. De passagier van den auto keek achter zich. Aan zijn linkerhand voerde een weg steil naar beneden: in de diepte gaapte duistere leegte. Dof geruisch klonk onafgebroken naar boven: de Oresund, die den landweg volgde als een kind zijn moeder. De koplampen van den grooten wagen wierpen twee schelle lichtbundels op den weg, die als zilveren slangen voor het snel-rijdende voertuig door het donker dansten. Eensklaps kwam de chauffeur half overeind. Met het hoofd naar voren gebogen, staarde hij in de duisternis voor zich uit. De remmen knarsten oorverscheurend en met een schok kwam de auto tot stilstand. „Wat is er?" De chauffeur wees voor zich uit, de passagier stond op en keek in de aangeduide richting. Dwars over den weg ontdekte hij een donkere massa. „Een verongelukt, rijtuig," constateerde de chauffeur. De passagier knikte bevestigend. „Laten we maar eens even gaan kijken. Misschien kunnen we een handje helpen." Ze stapten uit en liepen naar de plaats des onheils. Een versplinterde disselboom stak als een gebroken arm boven de ruïne uit. Op .den vloer, die heel gebleven was, stond een kleine, walmende lantaarn. Bij het vage, trieste licht daarvan, ontdekte de twee mannen een vrouwengestalte, die met gebogen hoofd op de wrakstukken van het rijtuig zat. De heer, die in den auto gezeten had, haalde een electrische lantaarn uit den zak van zijn regenjas, knipte ze aan en liet het schijnsel over de zittende figuur spelen. Verschrikt keek deze op en zag de beide vreemden angstig aan. , „Wees u maar niet bang," stelde de passagier haar gerust. „Wij hebben niets kwaads voor. Kunnen we u misschien van dienst zijn?" Zijn grijze oogen liet hij onderzoekend op het meisje rusten. Ze was 'n jaar of achttien: het type van een frisch, blond, Deensch meisje. Ze keek den onbekende nog steeds een beetje angstig aan. „Mijnheer..." begon ze en haar stem trilde, „zooals u ziet, ben ik hier midden op dezen eenzamen weg gestrand: mijn rijtuig is op een half uur afstand van de plaats van bestemming gebroken." De passagier van den auto keek in het donker om zich heen. „Waar is de koetsier?" vroeg hij. ..Die is met de paarden teruggegaan naar Hellerup. Hij probeert een ander rijtuig te krijgen. Maar ik wacht al ongeveer een uur en hij is nog niet terug."
" Instanf "
ODO-RO-NO Gemakkelijk en zeker in het gebruik. Houdt Uw oksels droog en reukeloos.
behoeft niet meer bang te zijn voor transpiratie wanneer U Odorono toepast. Uw japonnen zullen niet meer bederven en Uw charme zal niet meer in gevaar gebracht worden. Odorono behoedt U voor deze hinderlijke ongerechtigheden. De nieuwe "Instant" Odorono, welke zoo gemakkelijk toe te passen is dank zij haar tampon met steel, kan op onverschillig welk oogenblik worden gebruikt, en beschermt U gedurende één a drie dagen.
ODO-RO-NO droogt »nel, reageert onmiddellijk.
De gewone Odorono (robijnkleurig) wordt 's avonds voor hei naar bed goan gebruikt, en beschermt U 3 ó 7 dagen. OVERTOLLIG HAAR De nieuwe ontharingscrème Odorono, een vervolmaakt product, aangenaam en gemakkelijk In het gebruik.die noch in de tube, noch op de huid verhardt, completeert de verzorging Uwer oksels.
|j
Bij alle firma's die loiletartikeln verkoopen : f. 1.— en f. 1.80. Stuurt 6 postzegels van 6 cent, met navolgende coupon, aan de Globe Trading Co., Singel 44, Amsterdam, voor het verkrijgen van monsters. Gelieve mil monsters Odorono te doen toekomen, tegen inwisseling van 6 postzegels van 6 cent, hierbij ingesloten, w. & Naam Adres.
(sodfrled de «3 root ^an £uyhenstraat 2a Amsterdam Telef. 28474
MAXIMUM GEZINSVERZORGING MINIMUM PREMIE NIEUWSTE TARIEF WAZAIKI
Specialiteit in TAoderne en artistieke foto's ■^en »Ie de vele reproducties van ons weih In .jWet Weekblad" Cinema S Iheater
Het meisje: „O, haast je toch wat, ik denk dat hij verdrinkt. Kyk ééns, hoe hij zich aan zijn stroohoed krampachtig vasthoudt."
É
Vraagt
LEVENSVERZEKERING
vrj/b/ffvend
onze prospecti.
SCHIEDAM
— 3 -
É*
i
'. ii
i
,
-
.•
^
^
;
^H
mm
Hi
wmm
■>*
--
*:&f>
Q«N
(-Sm
ZOMMIGE DAG
^—
„Waar moet u heen?" „Naar Skodsborg, naar mijn vader." „Mag ik u in mijn auto naar uw bestemming brengen ?" Er trok een glimlach over het knappe meisjesgezicht. „Ik zou u al heel dankbaar zijn, wanneer u mij naar een hotel zoudt willen brengen. Morgenochtend kan ik de reis dan voortzetten." „Zooals u wilt," verklaarde de vreemde heer met een lichte buiging. Niet ver van de plek, waar het rijtuig verongelukt was, lag een klein buitenhotel en daarheen verzocht het meisje hem, haar te begeleiden. Enkele minuten liepen ze zwijgend naast elkaar voort; toen verbrak ze de stilte met de opmerking: „Het zal u wel verbazen midden in den nacht een jong meisje op een verlaten landweg tegen te komen. Maar daar is een goede reden voor." Ze hield even op en keek critisch naar haar metgezel. Er ging van dezen rijzigen, forschen man, met zijn energiek gezicht en heldere oogen, iets buitengewoon vertrouwenwekkends uit en na een oogenblik hernam ze dan ook: „Ik geloof, dat ik vrij-uit tegen u kan spreken." ,De ander knikte. „Waagt u het maar gerust," klonk het vriendelijk, „u zoudt de eerste niet zijn, wien ik een uitweg uit ernstige moeilijkheden gewezen heb." „Bent u misschien advocaat ?" „Dat hebt u goed geraden. En hoe ingewikkelder en duisterder een geval, hoe liever ik er mijn krachten aan wijd," voegde hij er lachend bij. Het was een aangename, aantrekkelijke lach, die het meisje haar laatste aarzeling deed overwinnen. „Ik zal u alles vertellen," hernam ze. „Ik ben eenig kind; mijn moeder is gestorven, toen ik nog heel jong was en mijn vader heeft nooit kunnen besluiten te hertrouwen. Hij hield zoo innig veel van mijn moeder." Even een pauze van weemoedige herinnering; toen vervolgde zij: „Mijn vader is tooneelspeler. En nu is het ongeluk, dat hij daarvoor geen talent heeft. Hij is de liefste, verstandigste man van de wereld, maar voor het tooneel is hij absoluut niet geschikt, ofschoon hij zich helaas in het hoofd heeft gezet, dat hij een miskend genie is. Jarenlang heeft hij in allerlei miserabele schouwburgen in de provincie kleine rollen gespeeld en zelfs daarin werd zijn spel nog niet bijster beoordeeld. Toen kreeg hij onverwachts bericht, dat een oom van hem, van wien hij in jaren niets meer gehoord had, in Amerika was gestorven en hij de eenigc erfgenaam van feen werkelijk vorstelijk vermogen was geworden. Toen mijn vader de nalatenschap aanvaard had, was het gedaan met het ellendige reizen en trekken. Het oogenblik was gekomen, waarop hij zijn lang-gekoesterde illusie kon verwezenlijken: een engagement te krijgen aan den Koninklijken Schouwburg in Kopenhagen. Geld opent natuurlijk nu eenmaal vele deuren, maar verder dan tot onbelangrijke rollen bracht hij het ook hier niet. Zoo is het jaren achtereen gebleven, en al klaagt hij niet, ik weet toch heel goed, dat hij zwaar gebukt gaat onder wat hij als een schandelijke
en onverdiende achteruitzetting beschouwt. Maar het tooneel is zijn harts: tocht — — hij kan niet buiten de theatersfeer leven, anders had hij zich er al lang van losgemaakt." Ze haalde diep adem, daarop ging ze verder: „Gelukkig is zijn fiasco alleen maar van artistieken aard; wij zijn er heel wat beter aan toe dan die honderden families van derde-rangs-acteurs, die van een armzalig salaris je moeten rond zien te komen. Als mijn vader vermoeid en dikwijls teleurgesteld van de voorstelling thuiskomt, vindt hij tenminste een behaaglijke en zelfs luxueuze omgeving, terwijl hij ook niet, zooals zoovele van zijn collega's, door zorgen voor het dagelijksch brood wordt gekweld. Wij wonen in ons eigen huis op de Roskildevej en hebben ook nog een villa in Skodsborg. Het is een schitterend huis in een wonderlijk mooien tuin en daar blijven we meestal tot diep in den herfst, als we er den zomer hebben doorgebracht. Soms zijn we er zelfs den heelen winter. U hebt er geen idee van, wat een ideaal oord het is." „Maar op het oogenblik woont u in de stad ?" informeerde haar begeleider. „In het huis op de Roskildevej ?" „Ja. Dezen winter zijn we niet in Skodsborg gebleven. Mijn vader wordt langzamerhand een dagje ouder en de afstand lederen avond, na afloop van de voorstelling, wordt hem een beetje te bezwaarlijk. En daar komt nog iets bij. We hebben de villa in Skodsborg verhuurd. Tegen, onzen wil eigenlijk." „Tegen uw wil ? Hoe is dat mogelijk ?" luidde de belangstellende vraag.
„Dat zal ik u zeggen. Op een middag in September kwam een heer bij ons, die meedeelde, dat hij tijdens een uitstapje onze villa had gezien en ze zoo mooi v ond, dat hij haar graag voor een jaar wilde huren. Mijn vader dacht er eerst niet aan, om er op in te gaan. Maar onze bezoeker bleef geweldig aanhouden en toen hij bemerkte, dat mijn vader ondanks zijn aandringen niet veel lust toonde om op zijn besluit terug te komen, bood hij een huursom, die ons eenvoudig deed duizelen en zelfs voor een gefortuneerd man niet te versmaden was. Mijn vader wierp mij een vragenden blik toe, maar ik voelde er niet veel voor, om de villa te verhuren. Ook al zouden we er niet den heelen winter wonen, er bleven nog altijd de Zondagen, Kerstmis en Nieuwjaar over, dat we er heen konden gaan. U moet weten, dat ik vreeselijk veel van het huis en de omgeving van Skodsborg houd. De man scheen bij intuïtie te voelen, dat hij van mij niet veel steun te verwachten had. Hij maakte overigens een eigenaardigen indruk op mij. Ik kan niet zeggen, dat ik hem onsympathiek vond; integendeel, hij was een knappe, flinke man, een man van aanzien. Niet jong meer zoo vóór in de vijftig, denk ik. Maar in zijn groote, donkere, merkwaardigjeugdige oogen, was iets ondefinieerbaars, iets raadselachtigs. Het scherpe profiel met den energieken neus, de op elkaar geklemde lippen — het autoritaire, dat in zijn gelaatstrekken lag, herinnerde me van het eerste moment af aan een gezicht, dat ik eerder gezien had.
ONS PUZZLE.HOEKIE Nieuwe opgave No. 443. 1
2
3
A
5
m m
6 7 ß
U ■ ■ " 21 ■25 ■ " ■ " •■" ■ ■ " y»^ ■ ■" ■" ■ ■" 9
11 imi2
Mio
13
16 Hl7
19 H20 24
26
Mn
■ 31
32 H33
MM
33
Mib
37 38 H39 40 H4)
«
44 H43 46
48
HORIZONTAAL: 1. gierigaard. 5. etagewoning. 9. familielid. 10. insect. 12. munt. 13. staat dikwijls boven aan open brieven en drukwerken. 14. bergplaats. 15. maat. 17. tweeklank. 18. deel van een bloem. 20. muzieknoot. 22. regeeringsreglement (afk.). 23. niet hier. 26. meisjesnaam. 27. misdadig. 28. trekdier. 29. mond van vuurspuwenden berg. J1. uitroep van pijn. 53. voegwoord. 34. wisselvalligheid. 37. Godsdienst (afk.). 39. stoomschip. 41. lidwoord. 42. ontkenning (Fr.). 43. deel van het gelaat. 45. stad in Finland. 47. eiland in de lersche Zee. 48. zoutziederq. 49. grafsteen. VERTICAAL: 1. eenheid voor electromotorische kracht. 2. paard. 3. eminentie (afk.). 4. rivier in Italië. 6. afdeeling van het onderwijs. 7. vlaktemaat. 8. dronk. 10. geldsom bij de oude Grieken. 11. muzieknoot. 14. lidwoord (Fr.). 16. verdriet. 18. munt. (afk.). 19. dapper. 21. de oudste. 22. kleedingstuk. 24. pnradijs. 25. Fransche stuiver. 27. term by het kaartspel. 30. zie 11 verticaal. 31. spil. 32. gevoel van bitteren haat. 35. zie 42 horizontaal. 36. waarschuwing (fig.). 38. zoogdier.
- 5
40. bez. voornw. (Fr.). 42. dwaas. 44. pers. vnw. 46. uitroep van afschuw. 47. pers. vnw. Onder hen, die ons vóór 28 Juli goede oplossingen zenden (abonné's in overzeesche gewesten vóór 28 September), verloten wij een prijs van f 2.50 en drie fraaie troostprijzen. Adresseeren aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden, en op briefkaart of couvert a.u.b. duidelijk vermelden: ,OnsPuzzlehoekje No. 443". De oplossing van deze puzzle kan desgewenscht tegelijk ingezonden worden met onze Wekeiyksche Vraag, doch in dat geval gelieve men beide oplossingen op aparte velletjes papier te schrijven, die ieder van vol/edipen naam en adres voorzien zijn. Oplossing van „Ons Puzzle-hoekje No. 440"
E 5 A L T P 1 E Q R e V M| K L A51 M E R G K K| 5 E A R T S ME E I K
rs r
5 T A M 1? A M P
B R A A ■ f? PB L A 5 oR ■M Al ■P KA DE MA AR A,* P U
■■■■
5 T
■ OD E 1 n ■E nfel 1 ■s N ^^^^H E B
1
■ x Bi D
R O E R C O D E R E
R A5 E R G M E
De hoofdprijs werd na loting verworven door den heer M. Trost te Schiedam. De troostprijzen vielen ten deel aan den heer R. Quispel te Rotterdam, mej. A. Robeerst te Den Bosch en mej. L.Verwer te 's-Gravenhage.
TWEE JONQE STERREO Frank Lawton en Heather Angel, die samen optreden in „After Office hours", een film, die bewerkt is naar het tooneelstuk „London Wall" van John van Druten Ik pijnigde mijn hersens met de vraag wie het kon zijn en opeens wist ik het — dat was de kop van een Napoleon I Voor mijn oogen verrees de Bonaparte-buste uit het Thorwaldsenmuseum. De snit van zijn kleeren had iets uitheemsch en ook zijn uitspraak van het Deensch, dat hij overigens vloeiend sprak, verried den buitenlander." „Hoe noemde die mijnheer zich ?" „Hij gaf ons een visitekaartje, waarop de naam Holger Sverdrup stond. Maar ik kon het gevoel niet van mij afzetten, dat dit niet zijn werkelijke naam was. Het gekke van het geval was intusschen, dat er een soort magnetische kracht van hem scheen uit te gaan, dat hij het vermogen bezat anderen zijn wil op te 'leggen. Mijn vader en ik hadden ons allebei vast voorgenomen, niet te verhuren en het resultaat van het onderhoud met meneer Sverdrup was. .. dat er een kwartier later, eigenlijk zonder dat wijzelf besef hadden van wat we deden, een voorloopig contract was getcekend, waarbij hij ons huis in Skodsborg voor een jaar gehuurd had!" „Zoozooi En is er later nog iets bijzonders gebeurd, waardoor u berouw hebt gekregen, dat u hem de villa hebt verhuurd ?" Langzaam en nadenkend schudde ze het hoofd. „Neen, tot nog toe niet. Wij zijn een paar maal in Skodsborg geweest om onze kennissen daar op te zoeken en hoorden, dat ze onzen huurder daar haast nooit zien. lederen ochtend maakt hij, met de regelmaat van een klok, van zeven tot acht een wandeling, maar verder vertoont hij zich niet. Ze vertelden ons ook, dat hij eiken dag een
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST XE ROTTERDAM
menigte brieven en telegrammen ontvangt I" „Dat wil dus zeggen, dat ze het personeel hebben uitgehoord," lachte de metgezel van het meisje. „Neen, dat was niet mogelijk, want hij heeft geen personeel. Een oude vrouw, de weduwe van een gendarme, die niet heelemaal goed bij haar hoofd is, komt iederen dag om voor het een en ander te zorgen en meneer Svendrups eten uit het Badhotel te halen. Maar zij mag alleen in de keuken en eetkamer komen. Al de andere kamers zijn afgesloten. „Dan zal uw huis in Skodsborg wel in het middelpunt der algemeene belangstelling staan!" merkte de ander schertsend op. „De menschen zijn natuurlijk doodnieuwsgierig. Maar het huis met zijn uitgest rekten tuin is als geschapen voor iemand, die zooveel mogelijk onopgemerkt wil blijven. Het heele terrein is door manshooge doornhagen omgeven. De tientallen meters diepe tuin heeft iets van een wildernis; eeuwenoude beuken en het ondoordringbaardichte struikgewas maken het voor onbescheiden blikken onmogelijk om ook •maar iets te zien. Een enkel smal paadje slingert zich door het kreupelhout. U denkt misschien bij uzelf, dat we wel wat meer zorg aan onze bezitting konden besteden, maar mijn vader en ik vinden het beiden juist heerlijk, dat ons park zooiets romantisch heeft. We hebben soms een idee, dat we in een sprookjesslot leven, ver van het gewoel van de wereld." „Hebt u mijnheer Sverdrup na dat eerste bezoek nog wel eens gezien ?" kwam de nuchtere vraag. „Mijn vader is een keer bij hem geweest, om over een reparatie te spreken. Mijnheer Sverdrup ontving' hem beleefd, maar hij was erg kortaf. Hij deed zelf de tuinpoort open, toen mijn vader belde, doch liet hem niet in huis; in het park maakte hij de zaak met hem in orde. Maar verder hebben noch mijn vader, noch ik hem sinds September gezien.... Ja toch... ik heb hem ook eenmaal gezien, maar dat vertel ik u straks. We hebben gehoord, dat hij van tijd tot tijd bezoek krijgt van onbekenden, die per rijtuig of auto
komen en na een paar uur, weer vertrekken. We hadden al gedacht, dat we mijnheer Sverdrup nooit meer zouden ontmoeten, maar voor enkele dagen gebeurde er iets, dat mijn vader in direct contact met hem zal' brengen." „Wat is dat dan?" „Het was zoo. Mijn vader treedt op het oogenblik in een stuk van Shakespeare op; zooals altijd, heeft hij er weer een ónbeteekenend rolletje in. Nu moet u weten, dat ik, wanneer ik in den schouwburg ben, de gewoonte heb hem in de pauze in zijn kleedkamer op te gaan zoeken. In het derde bedrijf van dit stuk hoeft hij niet op te komen en dien bewusten avond hield ik hem gezelschap in den artistenfoyer. Plotseling ging de deur open en een tooneel-i knecht kwam binnen met een visitekaartje in de hand. „Mijnheer Jörgensen," zei de man, „er is een heer buiten, die u graag wilde spreken." Vader nam het kaartje en las den naam, toen schudde hij zijn hoofd en gaf mij het stukje karton. Èdvard Goldberg Directeur der Minerva Film Cy. stond er op. Even daarop kwam er een deftig uitziende heer van 'n jaar of vijftig, met bedachtzame passen den foyer binnen. Hij keek mijn vader met iets van bewonderende welwillendheid in zijn blik aan, maakte een buiging en zei: „Heb ik het bijzondere voorrecht mij in tegenwoordigheid van den grooten Hans Jörgensen te bevinden ?" Mijn vader zou geen tooneelspeler zijn, als hij zich niet door deze vraag verheerlijkt had gevoeld. Lichtelijk verlegen, maar met een van geluk stralend gezicht, boog hij terug en antwoordde: „U vleit mij. Maar mijn naam is inderdaad Hans Jörgensen." De bezoeker glimlachte vriendelijk en ging zitten. „Zooals u op mijn kaartje gezien heeft, ben ik directeur van de Minerva Film Cy.," hernam hij. „Ik mag wel aannemen, dat deze onderneming u bekend is, nietwaar?" Mijn vader knikte haastig, ofschoon hij mij later bekende, nooit van de Minerva Film Cy. gehoord te hebben! „Mijnheer Jörgensen," vervolgde de film-directeur, „ik kom bij u voor een aangelegenheid, waarbij uw persoonlijke belangen ten nauwste betrokken zijn. Om maar heel eerlijk te zijn, ik heb het gevoel, dat men uw prachtig talent in tooneelkringen niet genoeg apprecieert. Met groot leedwezen heb ik opgemerkt, dat u nooit een rol krijgt, waarin u uw gaven ten toon kunt spreiden. Ja ja, voor een dergelijke miskenning krijgt men oog, wanneer men, zooals ik, meer
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM BRENGT STEEDS DE BESTE PROGRAMM A'S
dan twintig 'jaar in de theaterwereld heeft geleefdI" Ik wierp een blik op mijn vader en zag, dat zijn oogen schitterden en zijn handen trilden van opwinding. „Mijnheer Jörgensen," ging Goldberg voort, „laat ik nu tot het doel van mijn bezoek komen. Onze maatschappij is van plan een serie films uit te bren-1 gen, waarin u de hoofdrol krijgt, als u onze voorstellen accepteert. Al deze films worden in Denemarken opgenomen en we hebben het ons tot een eer gerekend, de voornaamste plaats er in aan te bieden aan een groot Deensch kunstenaar, die tot nu toe in strijd met rede en billijkheid op den achtergrond is gehouden, terwijl hij op het eerste plan thuishoort." U begrijpt, dat dit koren op den molen van mijn vader was! Hij was zoo onder den indruk, dat hij geen woord kon zeggen. „De eerste film, die. we gaan maken, wordt een liefdesdrama," zette de ander zijn mededeelingen voort. „Het speelt aan de Oresund." Ja," hier glimlachte hij veelbeteekenend, „ik zal u nog iets verraden: niet alleen u, maar ook uw bezitting in Skodsborg speelt een rol in deze film!" Mijn vader keek verbaasd op. „Ja, mijnheer Jörgensen, het hoogtepunt van de tweede acte zal in uw wonderlijk-mooien tuin in Skodsborg opgenomen worden. Ik kan mij daarvoor nauwelijks een romantischer milieu voorstellen." Mijn vader zag mij weifelend aan. „Dat is helaas onmogelijk," wendde hij zich daarop verdrietig tot den bezoeker. „En waarom als ik vragen mag ?" „Omdat ik mijn villa verhuurd heb. En de huurder, mijnheer Sverdrup, zal onder geen voorwaarde een filmopname in het park toelaten. Die moet niets van contact met de buitenwereld hebben." Goldberg maakte een geruststellend handgebaar en glimlachte weer. „Breekt u zich daar het hoofd maar niet over — — daarvoor is gezorgd. Ik zal u nog meer verklappen: de opname heeft niet alleen in uw tuin in Skodsborg plaats, maar de tijdelijke bewoner van uw huis, mijnheer Sverdrup, heeft zich bereid verklaard, uw tegenspeler in de bedoelde scène te zijn." Mijn vader kon zijn verbazing niet verbergen en ik de mijne evenmin. „Ik zie, dat u verwonderd bent, mijnheer Jörgensen," klonk het, „en dit is alleszins te begrijpen, bij het teruggetrokken leven, dat mijnheer Sverdrup leidt. Maar is het u nooit opgevallen welk een koninklijke gestalte uw huurder heeft ? En dan die gelaatsuitdrukking! De geboren imperator! Er is in heel Denemarken geen acteur, 'die in staat is zich zóó te grimeeren, die het vermogen heeft om zooveel heerschzucht en autoriteit in zijn blik te leggen, om niet te spreken van het figuur, dat nog veel minder met kunstmiddelen te verkrijgen is. Zooals u wel kunt begrijpen, had meneer Sverdrup er eerst geen ooren naar op onze aanbieding in te gaan — het heeft zelfs moeite genoeg gekost om met hem in contact te komen — en ik verzeker u, dat het ons een lief bedrag heeft gekost om hem zoover te krijgen. Maar voor geld
- 6 •
."':.J.'
■"■ :c>v,.'i,.V;',i..;-;- -
kun je zelfs den duivel laten dansen, zeggen ze, en beter duur dan niet te koop, want zóó'n geknipt type voor deze rol vinden we nergens. Hij treedt alleen maar in die scène op:- hij stelt een tyran voor, die de dochter van zijn veldheer ontvoerd heeft en op een kasteel gevangen houdt. Het is een historisch drama, dat vergat ik u er nog bij te vertellen. U speelt den veldheer, wacht hem op als hij van een bezoek bij uw dochter terugkeert — uw filmdochter wel te verstaan," voegde Goldberg er met een lachje in mijn richting bij, „u stormt op hem af^ zoodra hij zich vertoont en eischt rekenschap. Maar het is natuurlijk noodig na te gaan, of meneer Sverdrup als filmacteur niet tegenvalt. Hij is ten slotte geen man van het vak. Daarom zouden we gaarne willen, mijnheer Jörgensen, als wij het over de condities eens werden, dat u zich beschikbaar houdt om op den eersten mooien dag een proefopname te maken." - 7 -
Daarop haalde Goldberg een papier uit zijn binnenzak. „Stemt u toe, mijnheer Jörgensen ? Dan wilt u misschien dit wel teckenen ?" Mijn vader las het contract door en hij rilde letterlijk van opwinding. Eerst keek hij mij aan, toen Goldberg. ,,Ik zie het al," zei de directeur met iets van gekrenktheid in zijn stem, „het honorarium is u zeker niet hoog genoeg. .Nu, laten we dan zeggen vijfduizend kronen. Is dat goed ? Hoogcr kunnen we ..." En tegelijk veranderde hij het in het contract genoemde bedrag. Mijn vader haalde diep adem, greep zijn vulpenhouder en teekende met vingers, die beefden van zenuwachtighcid. „U hoort dezer dagen van mij," verzekerde Goldberg bij het afscheid nemen. „We denken in 't begin van de volgende week de opname te maken, tot ziens." (Uervolé op pagina 12j
LIONEL DARRYMÓR.E,
Als dr. Hölderlin In „Ik heb een mensch gedoorf".
Hollywood begrijpt Lionel Barrymore niet. Hij schijnt niet geheel in het gebruikelijke kader te passen. Niet alleen is hij een van de grootste karakterspclers van het witte doek, en een zeer begaafd schilder, wiens schilderijen door bekende critici geprezen worden, maar hij is ook een begaafd pianist en componist. Toch is hij een van de minst opvallende persoonlijkheden in Hollywood, omdat hij er niet van houdt met zijn talenten op den voorgrond te treden. Dit is dan ook de reden waarom Hollywood hem niet begrijpen kan. Hij doet ïijn werk zoo goed als hij kan en in zijn vrijen tijd doet hij precies wat hij wil. Liever werkt hij een heelen nacht aan een schilderij, dan naar een feestje te gaan, een première bij te wonen, of een toespraak voor den microfoon te houden. Is hij hierdoor
Zooais Barry more verschijnt In de film „Body and Soul".
anders dan de andere bewoners van Hollywood? Ons antwoord is ja — ofschoon hij niet excentriek is. Voor zijn vrienden is hij een hartelijke kameraad en hij kan uren over kunst, muziek en literatuur spreken. Wie hem kennen, weten zijn geestige conversatie bijzonder te waardeeren. Hij verknoeit zijn tijd nooit met het aanhooren van een laatste „nieuwtje" van de filmstad. Hierdoor is hij ook volkomen onkundig van de verschillende huishoudelijke twisten en avontuurtjes, die regelmatig het onderwerp der conversatie vormen en hij voelt er zich des te gelukkiger om I Tijdens de pauzen der opnamen in de Metro-Goldwyn-Mayer-Studio's kan men Barrymore gewoonlijk in een rustig hoekje vinden met zijn krant of zijn rol. Hij houdt er niet van, zich dan met anderen te bemoeien en daardoor de persoonlijkheid te verliezen, waar hij zich voor het uitbeelden van zijn rol heeft ingeleefd. Hij is een rusteloos werker en zal dikwijls zijn lunch of diner vergeten, indien er nieuwe opnamen van een scène gemaakt moeten worden. Menschen, die hem niet kennen, zijn soms bang van hem, omdat hij een stuggen indruk maakt. Doch dit is maar schijn. Ofschoon hij graag over allerlei dingen moppert, meent hij er geen woord van. Het is een tijdverdrijf voor hem te zien, hoe anderen reageeren op zijn gemopper. Zijn vrienden weten, dat er achter zijn stugge uiterlijk een hart van goud verborgen is, en dat hij nooit zal weigeren, iemand te helpen. Niet lang geleden was Lionel Barrymore ziek en zijn dokter gaf hem den raad zich niet in de studio te laten zien. Maar daar wilde hij niet van hooren. Een jonge acteur moest een proefopname maken voor een film, waarin Barrymore de hoofdrol zou vervullen, en had hem gevraagd hem te helpen, door een scène met hem te spelen. Hoe ziek hij zich ook voelde, kwam hij uit zijn bed, ging naar de studio en speelde de scène verscheidene malen, zonder te laten merken, dat hij zich niet goed voelde. Hij wilde de kans van den jongen om de rol te krijgen niet bederven. Daarvoor weet hij zelf veel te goed, hoe moeilijk het is om een kans te krijgen! Barrymore is driftig, maar hij weet zich steeds te beheerschen. Slechts erge domheid van anderen is in staat hem zijn geduld te doen verliezen. Eens, toen hij de regie voerde over een film, was er in een scène een acteur, die zich telkens met een zin vergiste. Verscheidene malen werd de scène gerepeteerd, maar steeds maakte de speler dezelfde fout. Inwendig kookte Barrymore van woede, omdat er zooveel tijd verloren ging, maar hij bleef uiterlijk kalm en moedigde den man aan. „Laten we het nog eens probeeren. Ik weet zeker, dat het nu goed zal gaan!" zei hij wel tien keer. EindelijkTging het goed. Barrymore excuseerde zich, veret even de studio en in een^ rustig hoekje raasde hij zijn woede uit, alleen. Toen hij weer terug kwam, was hij kalm en kon rustig verder gaan.
-8 -
Een bloemlezing van den geestigsten geïllustreerden humor uit de buitenlandsche tydschriften.
Een artist, die niet In het öebrulUeiyKe. Kader van Holly wood past.
SIGAREN 's-Morgens, 's Middags, 's Avonds.
Cwwi Bij zekere Afrikaansche stammen, lezen wij, is lachen een absoluut onbekende gemoedsuiting. — Wij vragen ons af, wat in die streken ongefortuneerde neven doen, wanneer rijke ooms hun een flauwe mop vertellen. Wandeltoeriste (tot vriendin): „Wacht even, zeg. Dan wrijf ik het rood van mijn lippen!" (The Humorist) Als „Kringelein" in de film „Menschen In het hotel".
Barrymore heeft er het land aan geïnterviewd te worden, maar als men hem te pakken heeft is hij zeer vriendelijk en vertelt veel interéssante dingen. Ook houdt hij er niet van, gefotografeerd te worden. Hij vindt het net zoo leuk, als een kies te laten trekken. Een van de fotografen van de Metro-Goldwyn-Mayer-Studio's, die hem onlangs had weten te overtuigen van de noodzakelijkheid, een paar foto's te laten maken, vertelt het volgende: „Toen ik een en face en twee en profiel genomen had, vond Barrymore, dat het al voldoende was. „Ik heb maar drie zijden aan mijn gezicht," zei hij, en toen ik hem er opmerkzaam op maakte, dat hij in vier jaren geen foto's had laten maken, antwoordde hij: „Ik ben in die vier jaren ook niets veranderd," en weigerde nog langer te blijven zitten."
„Ik heb een patiënt gehad, die een maand in een ziekenhuis heeft gelegen door pure onvoorzichtigheid bij een picknick," vertelt een dokter. — Meestal loopt het bij dergelijke buitenpartijtjes niet zóó slim af met den ongelukkige, die den blik-opener heeft vergeten. Een zakenman hield de vorige week een lezing, die drie uren duurde, over de huidige economische crisis. — Hij bereikte er evenwel niets mee; zijn vrouw week niet af van haar standpunt om in het duurste hotel aan zee te willen logeeren.
Bernard: „Waarom ben je zoo treuriff, lieveling?" Willy. „Och liefste, ik moet er al maar aan denken, dat dit de laatste avond is vóór wij- elkaar morgen terug zienl" {Het Weekblad)
„Wat deed je, toen je vriend boven den afgrond zweefde?" „Ik heb hem moed toegedronken." {Die Grüne Post)
Een telefoonjuffrouw deelde ons mede, dat het dikwijls zeer moeilijk is te verstaan, wat de abonné's tegen haar zeggen. — Bij sommige gelegenheden is dit echter maar het beste. „Er is niets heerlijkers dan te ontwaken in de open lucht en den blauwen hemel boven u te ontwaren," verklaart een buitenlucht-maniak. — Behalve natuurlijk in het geval, dat u ging slapen met een tent boven u. „Wat heeft men het meest noodig, wanneer men met vacantie naar buiten gaat?" luidt de aanhef van een vacantieartikel. — Natuurlijk juist dat ééne ding, dat men heeft vergeten in te pakken!
«.'£=«.* o w/»
Echtgenoot: „De dokter heeft gezegd, dat ik een poosje uit deze omgeving moet om te rusten." Vrouw: „Heb je hem je tong laten zien?" (Tit Bits) Echtgenoot: „Nee, maar ik heb hem verteld van de jouwe." Lionel Barrymore zooals hij Is In het dagelijksch leven.
- 9 —
De winnares van een schoonheidswedstrijd, georganiseerd in zekere badplaats, werd door een barer mededingsters in het gezicht gekrabd. — Klaarblijkelijk wenschte deze laatste te onderzoeken, of de schoonheid alleen maar aan de oppervlakte zat.
l-^UJU-J..-.1 . ■
,:■
■
■
■■■
■
Wm*:
■■
MAURICE 8.AHGASKEHS
■nmKHiwBHnp
-te
A_É* -■■■
-
■
■
lil
astih
j/
m -s^
A:* -
Deze grootc Belgische kunstenaar, in de kracht van zijn leven — hij is 45 — heeft reeds een aanzienlijk oeuvre voltooid. Als etser verwierf hij een Europeesche bekendheid. Zijn werk is uiterst verscheiden: diverse doeken, muurschilderingen, decoratiewerk aangepast aan de architectuur en etsen, een technisch getuigenis afleggend van een onbetwistbaar meesterschap. Men onderscheidt in het werk van Langaskens verschillende procédé's. Terwijl zijn vroeger werk een en al verfijning,' elegantie en kleur is, een ietsje te precies misschien en daardoor wat koel, treft u in zijn latere productie, ondanks een zekere bedwongenheid, een dieper, menschelijker, zuiver aspect. In den beginne was de kunst van Langaskens, zooals het één van zijn beoordeelaars omschreef, een kunst van „onbezorgdheid en licht". Bekoorlijke lijnen, frissche kleuren. Al zijn schilderijen ademden jeugd en vreugde. Zijn kunst was er een van een optimist, verteederend, eenvoudig, natuurlijk, argeloos en glimlachend als het leven zelf. Het is de tijd van den ,,Lofzang aan de blijdschap", van de „Aanbidding", van de ,,Lente". Maar het tragische experiment van ons geslacht, de oorlog, heeft voor den artist een groote bcteekenis gehad. Het bracht hem er toe, in zijn werk zijn wanhoop en zijn heimwee te uiten. Men weet, dat Langaskens, bij den aanvang van den oorlog krijgsgevangen genomen, in Duitschland werd opgesloten. Van zijn lijden en van dit van zijn wapenmakers, die hij gadesloeg, dragen sommige van zijn typen het spoor. Zoo onthult ons het werk van Langaskens, vrucht van noeste vlijt, een voortdurende evolutie. Het verdiepte en verrijkte van lieverlede. Steeds heeft deze Gentenaar, waarop de Gentenaars terecht trotsch zijn, zijn visie van menschen en dingen in hun onderlinge verhouding uitgebreid. De storm van emotie en ondervinding, welke er aan ten grondslag ligt, gepaard aan een werkelijke cultuur, moest dit oeuvre een groote menschelijke / waarde bijbrengen. MM
■MBB
Heel het werk is dat van een decoratieschilder, doch fijn van inhoud. De jongste werken onderscheiden zich door een soort ruwheid, ontdaan van alle argeloosheid, en waarin zich een verrassende psychologische helderziendheid baan breekt. De scherpte der teekening is bij Langaskens het resultaat van "een bizonderen zin voor observatie. Hoeveel onderwerpen heeft hij niet behandeld: godsdienstige en zinnebeeldige voorstellingen, landschappen, tafereelen, ontleend aan het leven der arbeiders, zoowel in de stad als op het land, waarin de kunstenaar de echtheid van het werk onderstreept. Hij illustreerde groote werken als Don Quichotte en Tijl Uilenspiegel. Een bijzonder eervolle vermelding verdienen zijn paarden, waarover George Eekhout in zijn
;*-*$>:
1
bock ,,De Belgische dierenschilders" bewonderend schrijft. Hij heeft ook enkele typische figuren het aanschijn gegeven: Den Heiligen Man, den Boer, die zijn struiken snoeit, den vriend der vogelen. Wij moeten ons bepalen tot deze summiere beschouwingen. Ze zijn voldoende om de belangrijkheid, den omvang van Langasken's oeuvre aan te toonen. Hij is voorwaar een begenadigd kunstenaar, van wicn wij nog veel schoons in de toekomst kunnen verwachten!
■
■KJ
i. Mijn Moeder. 2. De schuitenvoerders. 3. De haven. 4. Melancholie. 5. De man met den haan. 6. Kerseboom. 7. Rust in vrede.
mmmmmmmmmmmmmmi
__^^__^^___
[Vervolé van pagna 7)' En met een diepe buiging voor mijn vader en mij, verliet hij de kamer. Dien avond verkeerden we allebei in een soort roes. - „Als je lieve moeder dat had mogen beleven, Astal" zuchtte mijn vader telkens weer en tranen van geluk liepen dan over zijn gezicht. „Als je moeder had mogen beleven, dat mijn verdiensten eindelijk erkend worden." Maar toen ik 's nachts alles nog eens goed overdacht, kwam er toch een ongerust gevoel over mij. Er klopt iets niet, meende ik. Want zooals ik u ai gezegd heb, hoewel ik veel van mijn vader houd, weet ik heel goed, dat hij niet meer dan een middelmatig acteur is. Er zijn in Kopenhagen tooneelspelers van heel wat meer beteekenis dan hij. Er waarom had die filmmaatschappij haar keuze dan juist op hèm laten vallen? Toen ik er, heel voorzichtig natuurlijk, den volgenden dag met mijn vader over sprak, zei hij verwijtend, dat vreemden warempel nog meer vertrouwen in zijn talent hadden dan zijn eigen kind. Ik zag wel, dat hij toch niet te overtuigen was van de gegrondheid van mijn bezwaar en zweeg toen maar verder. Gistermiddag — of vanmiddag — hoe u het noemen wilt — vonden we ccn telegram: „Morgenochtend half zeven landingssteiger Skodsborg proefopname in gewone kleeding. Verdere instructies mondeling — Goldberg." Mijn vader was buiten zichzelf van opwinding. Hij liep herhaaldelijk naar den spiegel om stand en mimiek in te studeeren. Hij kon geen vijf minuten achtereen op zijn stoel blijven zitten en aan tafel was hij niet in staat een hap naar binnen te krijgen. Tenslotte was hij zijn zenuwachtigheid en ongeduld niet meer meester en zei: „Ik houd het hier niet meer uit, Astal Ik ben doodsbang, dat ik me zal
verslapen. Weet je wat ik doe — ik ga vanavond nog naar Skodsborg en neem een kamer in het hotel; dan ben ik er tenminste zeker van morgenochtend o'p tijd te zijn." Ik sprak hem maar niet tegen; het zou, in de stemming waarin hij verkeerde, immers toch niets gegeven hebben I Zoo vertrok mijn vader om acht uur naar Skodsborg en daar ik weinig lust had alleen in huis te blijven, besloot ik naar een vriendin te gaan. Net toen ik de straatdeur achter mij dichttrok, kwam Goldberg, de directeur, de stoep op. Hij vroeg naar mijn vader en ik zei hem, dat die al naar Skodsborg vertrokken was om morgen niet te laat te zijn. „BravoI" lachte hij, „dat noem ik nog eens ijver voor de goede zaak! Nu, dan is mijn bezoek ook overbodig, want ik kwam juist om uw vader op' het hart te drukken, precies op tijd te zijn. Ik zie, dat u op het punt staat uit te gaan," vervolgde hij toen, „gaat u naar de stad?" „Ja. Ik ga naar een vriendin," antwoordde ik. „Dan vindt u zeker wel goed, dat ik u gezelschap houd ?" We namen de electrische tram en op het Raadhuisplein moest ik overstappen. Goldberg bood aan iriij het korte stukje, dat ik te voet moest afleggen, te begeleiden. We sloegen den Vestreboulevard in, waar het op dat uur tamelijk leeg was. Plotseling zag ik uit de Sint-Peterstrade een heer komen, wiens heele verschijning mij, ofschoon hij haastig voortliep, direct bekend voorkwam. Ik had dien man al eerder gezien, dat wist ik positief, en het volgende oogenblik had ik hem herkend: dat was niemand anders dan Holger Sverdrup, de huurder van onze villa! Ook mijn begeleider had hem opgemerkt. Ik zag, dat hij schrok, een steclschen blik op mij wierp en vervolgens weer in de rich-
EEINI 2®IN10Eirai!_IIfl»!fl®E IPARTOJ BOLJART tusschen den populairen filmkomiek Buster Keaton en Willie Hoppe, den wereldkamoioen Ä ^Tl Wleei1 "^botemaken en wel van het biljart naar den bal Z den hoed. Dat Buster h.ertoe onder den hoed moet plaats nemen, vindt deze niets eral HM is wel aan riskanter baantjes gewoon! — 12 —
ting keek, waaruit meneer Sverdrup snel nader kwam. Met een ruk bleef Goldberg staan en stamelde verlegen: „Daar bedenk ik opeens, dat ik nog een kennis moet opbellen. U neemt mij niet kwalijk ..." Hij gaf mij de hand, nam zijn hoed af en draaide zich om. Met groote stappen keerde hij terug uit de richting, waaruit wij gekomen waren. Ik liep langzaam in gedachten verder en passeerde even daarna mijnheer Sverdrup, die mij echter niet zag. Wat had dit te beteekenen, vroeg ik mij angstig af. Er was geen twijfel aan, dat de filmdirecteur Sverdrup had willen ontwijken. Dat telefoongesprek was een uitvlucht, dat lag è'r duimendik bovenop. Welke reden kon Goldberg in vredesnaam hebben, om den man te ontloopen, die een belangrijke rol in zijn nieuwe film zou vervullen en met wien hij morgenochtend zou repeteeren? Ik keek om. Sverdrup vervolgde zijn weg, de handen diep in de zakken. Goldberg was verdwenen, alsof de aarde hem verzwolgen had. Weer bekroop mij de gewaarwording, dat er iets niet in den haak was — dat er iets raadselachtigs, een beklemmend mysterie aan deze geschiedenis was verbonden. Ik dacht aan mijn vader, die in de gelukkigste stemming van de wereld in hel hotel te Skodsborg vol verlangen den volgenden ochtend tegemoet zag. Ik had opeens het gevoel, dat ik hem moest beschermen tegen een gevaar, waarvan ik den aard en den omvang niet begreep, maar dat daarom niet minder dreigend was. Een inwendige stem zei mij, dat ik mijn vader niet alleen mocht laten. Mijn besluit was snel genomen; ik huurde een rijtuig en liet mij naar Skodsborg brengen. Daar zou ik nu al geweest zijn, als ik niet midden op den eenzamen weg was blijven steken. Maar hier zijn we aan het hotel. Als u zoo goed wilt zijn even voor mij te bellen ?" Haar begeleider greep een bronzen leeuwenkop, die in het hekwerk was aangebracht en trok aan de bel, waarvan het geluid spookachtig door het donkere huis echode. Daarop stak het meisje hem de hand toe en terwijl hij die vasthield, zei hij: „Ik mag mij zeker wel even voorstellen? Mijn naam is Dr. Kurt von Holdau." „Dr. Kurt von Holdau ?" herhaalde ze verwonderd. Een moment van stilte volgde; toen ging ze op nadenkenden toon voort: „U zei straks, dat u advocaat bent. U bent toch niet die beroemde Berlijnsche advocaat Dr. von Holdau, die tevens detective is en de halve wereld rondtrekt om allerlei mysteries uiteen te rafelen ?" „Die beroemdheid laat ik graag voor uw verantwoording," klonk het lachend, „maar uit de rest van uw persoons-
HAIIcP DE ovEPWinriAAP KOMT
beschrijving maak ik op, dat ik de man ben, dien u bedoelt. Ik heb inderdaad een voorliefde voor het oplbssen van raadseltjes — — dat heb ik u daarnet ook al meegedeeld. Vandaar dat ik in de wandeling voor een combinatie van jurist en detective doorga. Ik ben op de terugreis van Stockholm, waar ik juist een kleine puzzle heb ontward, naar Berlijn en blijf op mijn doorreis een paar dagen in Kopenhagen om enkele bekenden op te zoeken." „Als u Dr. Kurt von Holdau bent, dan mag ik mijn goed gesternte wel danken, dat ik u ontmoet heb! Het is verwonderlijk hoe goed u Deensch spreekt," voegde ze er bij, „ik zou u nooit voor een buitenlander hebben gehouden." Ze aarzelde even, en vervolgde toen: „Zegt u mij eerlijk, mijnheer von Holdau, maakt hetgeen ik u verteld heb den indruk op u, dat er reden is tot ongerustheid?" Kurt von Holdau haalde zijn schouders op. „Daar durf ik geen beslist antwoord op te geven, juffrouw Jörgensen. Maar in ieder .geval lijkt de zaak mij interessant genoeg, om er aandacht aan te besteden." In de hall van het hote;! flitste licht aan. Ze hoorden een sleutel omdraaien, het licht viel naar buiten op het pad; de nachtportier kwam naar het hek en opende het. „Juffrouw Jörgensen!" riep hij' verbaasd uit. „Zoo midden in den nacht!" „Ja; mijn rijtuig heeft een ongeluk gehad en mijnheer was zoo vriendelijk mij hierheen te brengen. Ik was op weg naar Skodsborg. Ik wou graag een kamer hebben, Lynne." „Met alle genoegen, juffrouw Jörgensen. Blijft'mijnheer ook logeeren?" „Neen; ik ga naar Kopenhagen terug," verklaarde von Holdau. En daarop weer tot het jonge meisje: „Eén ding zou mijn werk buitengewoon vergemakkelijken. Dat is namelijk een portret van dien interessanten mijnheer Sverdrup." „Een portret ? Nu, daaraan kan ik u helpen," antwoordde Asta Jörgensen met een glimlach. „Ik schilder en teeken zoo'n beetje en den kop van onzen huurder maakte zoo'n indruk op mij, dat ik hem heb geteekend. U zult me misschien wel erg pedant vinden, maar ik geloof heusch, dat hij vrij goed lijkt." „Hebt u de teekening bij u?" „Helaas niet. Ze is thuis — — op de Roskildevej. Als u de moeite zoudt willen nemen haar te halen..." „Natuurlijk..." „Dan zal ik u een briefje voor ons dienstmeisje meegeven. Misschien wilt u even meekomen in de hall..." Asta' Jörgensen schreef 'n paar woorden op een velletje papier, dat de portier haar bracht. „Zou uw meisje niet vreeselijk schrikken als ik zoo onverwacht in het holst
^Zonnebrand Stukloopen van Huid en Voeten en Doorzitten bij Wielrijden
PUROL verzacht en geneest
Doo» 30. Tub« »0 ct. BH Apoth. 6 Droflltten
FOTOSTOODE van Steffi Duna, de bekende Engelsche filmactrice, die ook hier vele bewonderaars telt
van den nacht aanbel?" opperde Kurt von Holdau. „Hebt u een telefoon ?"
»Ja." „Belt u haar dan op om haar te zeggen, dat ik kom. Dan is ze tenminste voorbereid." „Uitstekend." De advocaat stak het briefje In den zak en drukte Asta hartelijk de hand. „Wanneer hoor ik van u ?" vroeg ze. Toen, met een stem, waarin angst trilde: „Denkt u erom — — de opname is al om halfzeven." De auto van Dr. Kurt von Holdau suisde door de nachtstille straten van Kopenhagen en hield eindelijk stil voor een schilderachtige villa, waarvan de witte gevel tusschen de berken van de Roskildevej schemerde. De advocaat stapte uit en belde. Achter een raam ging licht op, toen werd het venster geopend en een vrouwestem riep naar beneden: „Mijnheer von Holdau ?" En na het bevestigend antwoord vervolgde de stem: „Een oogenblik alstublieft!" Na een paar seconden ging de deur open en een slaperig meisjesgezicht werd zichtbaar. „De juffrouw heeft getelefoneerd, dat ik u dit moest geven. En ze had u een briefje meegegeven, zei ze." Von Holdau overhandigde zijn geloofsbrief. „Je laat je niet voor den mal houden, merk ik," prees hij. „Dank je wel, hoor; ga maar weer gauw naar bed!" Langzaam liep hij naar den auto terug en liet het licht van zijn zak-4 lantaam vallen op het vel teekenpapier, dat hij in de hand hield. Hij zag de scherpe trekken van een machtigen imperatorkop. Het vooruitspringende voorhoofd en de halfgesloten oogen spraken van ontembare wilskracht. Maar de mond, even geopend en de breede, bijna vierkante kin gaven aan dit raadselachtige gezicht iets angstaanjagends-wreeds. Neen, Asta Jörgensen had niets te veel gezegd: Dit was werkelijk een uitnemend portret. - 13 -
„Naar het hoofdcommissariaat van politie!" richtte Kurt von Holdau zich tot den chauffeur. Het oude raadhuis, waarin het hoofdbureau van- de Kopenhager politie gevestigd is, was op dit uur van den nacht slechts spaarzaam verlicht. Een agent liep met zware stappen voor den ingang heen en weer. „Ik zou den hoofdcommissaris graag spreken." „Zijn particuliere woning is aan den voorkant bij de Vestervoldgade, mijnheer," was het beleefde antwoord. „Maar nu, midden in den nacht ..." „Naar de Vestervoldgade," viel von Holdau, zich tot den chauffeur wendend, den man in de rede. En oogenblikkelijk zette de auto zich weer in beweging. „Ik moet den hoofdcommissaris spreken!" De oude portier, die slaperig voor een raampje zat, maakte een afwerend gebaar. „De hoofdcommissaris is niet thuis," zei hij knorrig. „Wanneer komt hij terug ?" „Om vijf uur pas." Kurt von Holdau keek op zijn horloge. Het was nu kwart over drieën. „Weet u ook, waar hij is ?" „Ja; op het bal van Graaf Witgenstein." De advocaat-detective haalde een legitimatie uit zijn zak en dat document werkte als een tooverformulier. De oude man sprong stram in de militaire houding en bracht zijn hand aan de pet. „Kun je me het adres van Graaf Witgenstein geven ?" „Zeker mijnheer," was het gedienstige bescheid. „Frederiksbergallee hoek Altsambravej." „Dank je." De auto vervolgde zijn tocht door de slapende stad. Het schitterende Renaissancepaleis van Graaf Witgenstein straalde in een zee van licht tusschen de donkere silhouette van andere behuizingen aan de Frederiksbergallee. De toneii van opgewekte dansmuziek en een geroeze(Vervolé op pagina 21]
T-'v
HflnHHHBHRBSRiSE&äW^
ALS HET LEVEN EEN STRIJD WORDT Friedrich Nietzsche. De wijsgeer, die het beoefenen der deugd als slavenmoraal kenschetste.
Het is in Turijn den derden Januari van het jaar 1889... Een vijf en veertigjarige man, wien men de grcnzcloozc eenzaamheid van hel gezicht leest, verlaat zijn woning. In de nabijheid bevindt zich een standplaats van huurrijtuigen. Deze eenzame mensch heeft echter geen geld om met een rijtuig te gaan. Trouwens, dat wil hij ook niet: hij wil wandelen, loopen, om menschen te kunnen zien, ze te kunnen voelen en waarnemen, de menschen, die hem vreemd en ongenaakbaar geworden zijn als de verste sterren . . . Langzaam loopt hij voort, zijn ingezonken oogen speurend naar alle kanten. Dan opeens ziet hij iets, wat zijn hart bijna doet stilstaan van nameloos verdriet: een ruwe koetsier ranselt zijn paard op onbarmhartige wijze met jen zweep! Ken gevoel van medelijden met het gepijnigde dier maakt zich van den eenzamen man meester, zóó sterk, dat het zich in een daad uilen moet! hn hij werpt zich om den hals van het oude paard en probeert het door zijn meegevoel te troosten . . . Eenigi oogenblikkcn later valt hi] als een blok op den grond en blijft bewusteloos liggen . . . \\ ie is deze eenzame man met een zóó week gemoed, dat het lijden van een dier hem drijft tol een dergelijke ongewone rlaad. hem zóó aangrijpt? Het is niemand anders dan Friedrich Nietzsche, de Duitsche wi|sgecr, die in vele van zijn werken verklaard heeft, dat ..medelijden gevaarlijker is dan welke zonde ook". Deze derde Januari werd de- noodlotsdag van den philosoof, die geleerd heeft, dat ..kracht en macht boxen ieder andere deugd gaat en dat de zwakke verdwijnen moet". De schaduwen van den waanzin, die reeds cenigen tijd als sinistere monsters om hem heen gezweefd hebben, hulden zijn geest, op het oogenblik, dat hij zich om den hals van het geslagen dier wierp, voorgoed in de ondoordringbare nevelen der krankzinnigheid . . . Evenals zoovele groote Duitsche geesten is ook Nietzsche geboren als de zoon van een predikant. In 1844 zag hij, in Rocken bij Lützcn, het levenslicht. Hij was echter nog maar nauwelijks vijf jaar oud, toen zijn vader ten gevo'gc van een ongeval overleed. De weduwe trok nu met haar zoon en haar tweejarig dochtertje Elisabeth naar Baumburg, waar zij met de moeder en twee zusiers van haar man samenwoonde. De knaap groeide daar in een geheel vrouwelijke en bovendien streng evangelisch-geloovige omgeving op, tot hij, op tienjarigen leeftijd, naar hel gymnasium te Schulpforta ging, waar hij als intern leerling tot 1858 bleef. Hier moet hij buitengewoon rustig en gehoorzaam geweest zijn, zoozeer zelfs, dat zijn moeder hem eens vroeg, waarom hij toch altijd zoo kalm was op school. ,,Maar moeder," kwam het antwoord, „wat wilt u anders ? In het reglement van de school staat toch: de jongens mogen bij het verlaten van de school
niet springen en hard loopen, maar rustig en welopgevoed naar huis gaan!" Wel een bewijs, dat hij de school en haar voorschriften ernstig opnam! Bij zijn medeleerlingen heette hij „de kleine predikant", omdat hij Bijbelspreuken en geestelijke liederen met zooveel gevoel kon voordragen, dat zij er bijna van moestciV- huil.cn I Reeds in deze dagen bezielde hem de hartstochtelijke liefde voor de waarheid, die hem ook in later jaren steeds bij zou blijven, en die haar oorsprong vond in zijn trots op zijn adellijke afkomst. Een familietraditie toch wilde, dat de voorouders. van zijn vader Poolsche graven geweest zouden zijn, die in de tweede helft der achttiende eeuw als protestanten wegens de vervolgingen, die zij om wille van hun geloof moesten lijden, naar Duitschland waren uitgeweken. Zoo schreef zijn zuster eens: „Wij logen nooit, omdal dit ons, den graven van Nictzky, niet passen zou." En het was zeker ook de trots op zijn adellijke afkomst, die den jongen Friedrich tegen zijn zuster zeggen deed: „Lisbeth, leer smart, kommer en onrecht met een lachend gezicht en een vri luhlrk woord vi.rdra^e.1. Wlc geleerd heeft, zichzelf te beheerschen, beheerscht ook anderen!" Hoewel Nietzsche sterk uitgesproken artistieke neigingen bezat - reeds als knaap dichtte hij niet onverdienstelijk, terwijl hij ook een zeker meesterschap wist te bereiken in het fantasceren op de piano er. zelfs componeerde ■ besloot hij toch onder den invloed van het op het gymnasium genoten onderricht te Bonn klassieke talen te gaan studeeren. En zoo komt het clan, dat wij hem, nog vóórdat hij gepromoveerd was, reeds op vijfentwintigjarigen leeftijd ontmoeten als hooglecraar in de klassieke filologie te Bazel, waar hij tevens aan het gymnasium les moest geven. Dat dit voor Nietzsche, die zelf zijn studies nog niet beëindigd had, een zware taak was, ondanks zijn buitengewone begaafdheid en zijn oorspronkelijken geesl, laat zich gemakkelijk begrijpen. Behalve college geven — lederen morgen om zeven uur stond hij reeds op zijn katheder! — moest hij ook nog veel studeeren. Hij gaf zich echter met liefde aan zijn taak en wist zijn leerlingen zóó te bezielen, dat zij ,.vaak meenden, geen bcroepspacdagoog voor zich te zien, maar een rector uit het oude Griekenland, die met één sprong over tijd en zeden heen midden onder hen terecht gekomen was, om hen van Homerus, Sophocles en hun goden te vertellen, als sprak hij uit eigen aanschouwing en ervaring over geheel vanzelfsprekende en nog werkelijk bestaande dingen". Tien jaar lang had Nietzsche te Bazel les gegeven met slechts een korte onderbreking gedurende welke hij als ziekendrager den Fransch-Duitschcn oorlog meemaakte — toen hij genoodzaakt was zijn professoraat neer te leggen, omdat hij voortdurend gekweld werd door migraine en een hevig ooglijden, waarschijnlijk het gevolg van een buitengewoon zwaren academischen werktijd en zijn eigen onverpoosd studeeren. De stad Bazel kende hem uit waardcering - 14 —
voor zijn vele verdiensten een levenslang pensioen toe van drieduizend frank, waardoor het Nietzsche mogelijk was, zonder dringende dagelijksche zorgen, een bescheiden bestaan te leiden en al naar het voor zijn zwakke gezondheid noodig was, beurtelings in Bovcn-Italië of Zwitsersch Engadin te wonen. Rust kende hij niet, en innerlijken vrede nog minder en zoo zwierf hij dan rond, de dagen, waarop hij niet door zijn lijden gekweld werd, doorbrengend achter zijn schrijftafel, waaraan werken zijn ontstaan, die zijn naam onsterfelijk hebben gemaakt. Intusschen vereenzaamde hij hoe langer hoe meer; de meesten van zijn vrienden, waarmee hij aanvankelijk briefwisseling onderhield, konden zijn verdere geestelijke ontwikkeling — die hieronder aangeduid zal worden — niet volgen, waardoor er langzamerhand een vervreemding intrad, die Nietzsche ten slotte tot den eenzamen, geestelijk geknakten maii maakte, die te Turijn ran aandoening, omdat hij een paard zag slaan, bewusteloos op den grond viel. Zoo vond hem de man, bij wien hij inwoonde. Met moeite droeg deze hem naar zijn kamer, waar hij twee dagen, bijna zonder te spreken of zich te verroeren, op een sofa lag. Toen hij uit dezen lethargischen toestand ontwaakte, toonde hij duidelijk sporen van verstandsverbijstering. Hij verzond zeer zonderlinge brieven naar vorsten en bekenden, die hij onderteckende als „Dionisos" of ,,Dc Gekruisigde". Een verblijf in een kliniek deed hem in zooverre herstellen, dat hij verder door zijn moeder en zuster verpleegd kon worden. De laatste jaren woonde hij in Weimar,.waar hij den 2 5sten Augustus van het jaar 1 900 aan een beroerte overleed. Friedrich Nietzsche was ontegenzeggelijk een genie en had daarom een sterk emotioneel temperament. Gewoonlijk wordt zijn ontwikkelingsgang als wijsgeer in drie perioden verdeeld: de eerste, de aesthetische, loopt tot 1875. Gedurende dien tijd staat hij onder invloed van Schopenhauer en Wagner, welke laatste een zijner intiemste vrienden is geweest. Nietzsche is dan overtuigd, dat de kunst het hoogste is, wat er bestaat en de muziek het wezen deidingen. De tweede periode, die van 1875 tot 1883 duurt, is die van het positivisme, waarin hij leert, dat de idealen, die men vroeger voor de hoogste hield, „menschelijk, al te menschelijk" zijn. Deze hebben thans afgedaan. Het hoogste is niet de kunst, maar de wetenschap. In dezen tijd schrijft hij zijn „Menschliches, Allzumenschliches". In de derde periode krijgt Nietzsche's denken een antichristelijken trek: het begint met „Zarathustra" en eindigt met „Umwertung aller Werte". Hij wordt nu de filosoof van het leven, dat boven iedere wetenschap uitgaat. Hij keert zich tegen de geldende moraal, en ziet de bevordering van het leven vooral in de ontplooiing der macht. De Napoleons, de Bismarcks, zijn de goede; de zwakke zijn de slechte, die ten onder moeten gaan . . .
-7^' •
,,-y^ Pilma-Pilm Regie: HANS BEHRENDT. Personen: Hans Felix, een bankbediende, Hermann Thiinig. Paul Hubermann, Jacob Tiedtke. Emma, zijn vrouw, Olga Limburg, Eva, haar dochter, Liselotte Schaak. Mr. Roxfield Paul Biensfeldt. Bankier Dürninger, Ernst Dumcke. Irene, Maria Meissner. Harry Braun, Enrico Benfer. Directeur van het Kurhaus, . . Sergius Sax. Procuratiehouder, Leo Peukert.
äÄl--,.»^
igÏÏ^v
V^' -1. Hans Felix trekt meer de aandacht 1 dan hem lief is. 2. E va (Liselotte Schaak). 1 3. Hans Felix ontdekt iets. 4. Hermann |Thimig (Hans Felix). 5. Hans Felix en Eva. 6. Hans Felix, Eva, Irene en de .bankier Dürninger.
Hans Felix is een kleine bankbediende, ietwat schuchter en verlegen, die naast zijn vogels slechts één szen op aarde liefheeft, Eva. de charmante ichter van den schatrijken koopman Huberann. Hij trotseert zelfs de woede van zijn troon, den bankier Dürninger, door haar ar het zeebad Wellenhagen achterna te zen, niettegenstaande Dürninger zijn verf ingetrokken heeft. Tezelfdertijd, dat Hans Felix Wellenhan in opschudding zal brengen, wordt ook mysterieuse millionnair Mr. Roxficld veracht. Geheel Wellenhagen is desnoods beid voor den rijken Amerikaan op de knieën vallen — ook Hubermann en Dürninger ijveren zich zakenrelaties met hem aan te icopen, iets wat Hubcrmann volkomen slukt. Dürninger daarentegen heeft echter eer succes, voornamelijk door de hulp van jn vriendin Irene. Een der vele domme stre>n van Hans is de oorzaak, dat de heele lak spaak loopt en de kleine bankbediende jna uit het Kurhaus wordt gezet. Het geluk dient den mensch. Ook Hans idervindt dit, als hij aan het strand Mr. oxficlds hoed van een onvrijwillig zéebad dt en hij den Amerikaan zijn hoofddeksel r.uggeeft, die hem allcrhoïfelijkst bedankt, iubermann en Dürninger hebben de scène oor den kijker gezien en zien Hans plotseng voor een vriend van den millionnair m. Als met een tooverslag is hun houding n opzichte van den kleinen Hans veranerd. Niet langer weigeren de heer en metouw Hubermann hem de hand van hun
dochter Eva. Hij is nu trouwens geen gewoon beambte meer, neen, tijdens het souper is hij reeds afdeelingschef van het bankiershuis Dürninger. Slechts aan zijn domheid heeft hij het te wijten, dat hij met schade en schande het Kurhaus verlaten moet. Nog eenmaal lacht hem dan het geluk toe. De strandfotograaf legt de sensationeele scène vast, dat Roxfield en Hans elkaar hartelijk begroeten. De foto maakt in minder dan geen tijd onzen held weer tot den begeerden man van de badplaats en ditmaal waakt Eva er voor, dat hij de rol van millionnairsvriend blijft spelen. Onder haar resolute leiding wordt hij niet slechts de bewonderde zakenvriend van den Amerikaan, doch ook Hubermans schoonzoon. Kort daarna verrast Dürninger den millionnair in een teeder tête-a-tête met Irene. Het blijkt, dat Roxfield in tijdelijke geldverlegenheid verkeert, daar zijn credietbrief nog niet aangekomen is. Reeds heeft de bankier hem een cheque van 20.000 Mark ter hand gesteld, als Hans ten tooneele verschijnt, den verbluften Amerikaan de cheque uit de handen rukt en Roxfield ontmaskert als de beruchte oplichter Rosenfeld uit Pinne. Hans verschaft Dürninger toch den zoo noodigen financieelen steun, om de Bank te kunnen saneeren — echter met het geld van schoonpapa en wordt mededirecteur. Maar eerst wachten hem en Eva nog de wittebroodsweken — door te brengen op de Canarische-eilanden-—zoo beroemd om hun vele en zeldzame vogels.
-V
ORIGINE'cLIS MOEILIJK TE LEZEN ORIGINAL IS DIFFICULT TO READ
■
(Pardon Us). \Een Hal Roach Comedie met Stan Laurel en Oliver Hardy. M.G.M.-film. M*
I-HT aurel en Hardy leggen zich toe op het l 1 brouwen van bier, wat in het droog il^Jl ^y gelegd Amerika een zeer winstge [;vend bedrijf is. Laurel belast zich met den 'crkoop en levert enkele flesschen aan een jpolitieagent, dien bijvoor een tramconducteui , aanziet. De beide compagnons worden ge tarresteerd en veroordeeld tot gevangenisstraf iZij voelen zich hier zeer vreemd en raker ['door hun onhandigheden in lastige situaties 1 Laurel heeft last van een lossen tand, di' Ibij het spreken een fluitend geluid maakt Iwelk geluid door de bewakers en mede (gevangenen als een bespotting bcschouwc 'wordt. Hij besluit dezen tand te laten trek Iken. doch daar hij alleen niet naar den tand
,<s&*
^ 4' ,,.;^s
IJL 4
!"■■-
ri"' S^ "^ ' ....»*"-,
lyêm****'
*%r^
"•S^SWMjfcftv.
arts durft te gaan en vraagt of Hardy hem mag vergezellen, ontstaan wederom verwikkelingen en het resultaat is, dat zijn dikke vriend een tand kwijt raakt. Een berucht bandiet en zijn bende breken uit en Laurel en Hardy maken van deze gelegenheid gebruik om eveneens te ontsnappen. De bandieten worden wederom gepakt, doch Laurel en Hardy zijn onvindbaar. Zij ontmoeten den gevangenisdirecteur en zijn dochter, die met hun auto op weg zijn naar de gevangenis en wegens gebrek aan benzine niet verder kunnen. Zij probeeren den wagen te repareeren, worden herkend en wederom ingerekend. Gedurende een gevangenisopstand krijgen zij toevallig een machinegeweer in handen en door hun onhandig manoeuvreeren hiermede beletten zij een verdere ontwikkeling van het oproer. Als dank voor hun medewerking worden zij vrijgelaten en verlaten de gevangenis met een hartelijk ,,tot weerziens".
/.-
■■
■
■•":
f'^^^WjjWI»...
'^^^WH
■ ■»«•;?
"'*H;,
i^VJ >ÄÄ?
• ;.»•*"
"'^SV^NWIttM^''
0* Vet donker »"•
■jtiagWuat»«^^
.«*#'»*-'
,. ,-,_,
,. .sHÄ*^»
'■<:■-„. ■,^~^^*S^"'
___—.
"
i
I^TOR...V.i*/ï'-- ■
:
■
"«■M»'
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE
. -.V.' . -V •:
'ifilWD MIJN NEEF JANSSEN is met zijn jongste zoontje op de wandeling, als deze opeens vraagt; „Vader, wat is een echo ?" Waarop mijn neef antwoordt: ,,Het cenige ding in de hcele wereld, dat bij je moeder het laatste woord heeft, jongen." ,,Vader, hoeveel geeft u uitzet ?" „Je uitzet ? Maar kind, eens, dat je geëngageerd ..Goede hemel! Leest een krant ?"
mij voor mijn ik weet niet bent!" u dan nooit
Bij den directeur van een filmmaatschappij kwam een heer, die verzocht om een baantje als hoofdrolspeler. ,,Als u mi| hebben wilt," betoogde hij, „doet u het beste mij maar dadelijk aan te nemen en op de salarislijst te zetten, want er zijn nog verscheidene andere maatschappijen, die aanspraak op mij maken." ,,Ja," zei de directeur, die iets dergelijks al meer had hooren beweren, „dat geloof ik wel. En welke maatschappijen zijn dat ?" „De licht- en elcctriciteitsbcdrijvcn, de watermaatschappij en de telefooncentrale." Vrouw: „Henry, hoc is het mogelijk, dat ik een lange blonde haar op je jas vind, terwijl het mijne kastanjebruin is ?" Echtgenoot: „Lieveling, je vergeet, dat ik dit pak in geen drie maanden heb gedragen!" Buurman: „Waar is je . broertje, Freddy '" Freddy: „Hij is thuis een duet aan 't spelen. Ik had mijn partij het eerste uil!"
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG Vraag honderd een en tachtig. Wie is de uitvinder van de fotografie ? Onder degenen, die ons vóór 3 Augustus (abonné's in overzeeschc gewesten vóór 3 October) goede oplossingen zenden, verloten wij een prijs van f2.50, henevens vijf fraaie troostprijzen. Adresscercn aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of couvert a. u. b. duidelijk vermelden: Vraag 181.
#v NT I N Ei*.
de mysterieuse koningin van KOMT
BRIGITTE HELM FILMA
AMSTERDAM
Vader: „Die jongeman, waar^^e gisteravond mee uit was, lijkt me een aardige kerel en daarom heb ik hem vanavond ten eten gevraagd. Ik heb gezegd, dat hij geen toilet hoefde te maken. Hij kan gewoon in zijn dagelijksche plunje komen." Dochter: „Maar vader! Hij is zwemlecraar!" | Mevrouw Flink: „Als mijn man 's nachts laat thuis konjt, krijgt hij 's morgens geen ontbijt van mij 1" Mevrouw Pootig: „Nou, daar bereikt u misschien met aw man succes mee, maar 't zou voor mijn Jan niets helpen. Als hij 's nachts laat thuis komt, wil hij niet eens ontbijten." „Vóór alles," zei mevrouw tegen het nieuwe dienstmeisje, „eiseh ik gehoorzaamheid en betrouwbaarheid." „Ja mevrouw," antwoordde het meisje. „En als er iemand komt, om u te bezoeken, wanneer u thuis bent, en u zegt, dat u uit bent, wat prefereert u dan — gehoorzaamheid of betrouwbaarheid ?"
Het leek ijselijk druk op het kantoor van de firma Zuinig en Spaarzaam. Drie dagen al zaten de compagnons in de boeken te snuffelen, te rekenen en te cijferen, zonder zich een moment rust te gunnen. Eindelijk, toen alles was geteld, wat er maar te tellen viel, slaakte mijnheer Spaarzaam een uitroep van spijt. „Och, Zuinig!" zei hij. „Wat een zonde en jammer! Nou hebben wc den boekhouder een week vacantie gegeven en nou zijn z'n boeken waarachtig heelemaal in orde!"
Gast (tot kellner; die hem bedient): „Is dit een goed restaurant?" Kellner: „Ja zeker, mijnheer. Als u om een versch ei vraagt, krijgt u het meest versehe ei, dat er in de hcele wereld te vinden is; als u om sterke koffie vraagt, krijgt u de sterkste koffie, die u zich denken kunt...." Gast: „Ja, ik geloof graag, dat het waar is: ik heb om een klein biefstukje gevraagd!'.' Moderne manieren. — Een heer bood in een overvolle tram zijn plaats aan een dame aan. Ze viel flauw bij zooveel hoffelijkheid. Toen ze bijkwam, bedankte ze hem — en toen viel hij flauw. Pensionhoudster in een badplaats: „Gaat u al zoo vlug naar huis, mevrouw ?" „Ja, ik kan geen minuut langer blijven." „Wat is er gebeurd, mevrouw?" „Ik schreef mijn man om geld, en hij stuurde hot per omgaande."
Juffrouw Pietcrs was zeer ingenomen met den rijksdaalder, dien zij had verdiend, door voor een schilder te poseeren, doch zij was minder ingenomen met de manier van doen' van den schilder. „Schilders, dat is allemaal één pot nat!" bromde zij. „Eerst vraagt hij me, of ik voor hem wil zitten. En ik kom in zijn atelier, en verdraaid als hij me niet een uur lang voor hem heeft laten staan!"
DE OPLOSSING Vraag honderd zeven en zeventig. Een van de voornaamste kenmerken van den Gothischen bouwstijl (12e—1 6c eeuw) is de spitsboog. Karakteristieke versieringen zijn de luchtbogen, de waterspuwers en pinakels. Mejuffrouw A. de Bondt te Rotterdam verwierf ditmaal den hoofdprijs. De troostprijzen vielen ten deel aan: Mevrouw Th. J. Jansen, 's-Gravenhagc; mej. J. W. Frankfort, 's-Gravenhage; mevrouw G. Sieben, Maastricht; den heer W. A. Henny, Leiden; den heer M. de Wilde, 's-Gravenhage.
"" Mevrouw (tot nieuwe dienstbode): ..Zul je heel voorzichtig zijn met de schilderijen. Marie ? Dat kleintje daar, van dien bedelaar, heeft zes duizend gulden gekost." Gedienstige: „Gunst mevrouw, dan bent u ook duur uit geweest! Mijn moeder heeft er een van de heclc koninklijke familie voor twee kwartjes!"
Voor oimze lezers stellen mij dia/raoe rom<ßinis oerkrijg' di<ar, elk groot llOp&gm&s, ooor dein lägen pnljs D
Aardig meisje (vertrekkend voor een verblijf in een badplaats): „Dag Vadertje; en vergeet u heusch niet me te schrijven — al is het maar een cheque."
„Zeg eens," dreigde een kwaad uitziende jongeman een ander, „heb jij gezegd, dat mijn schoonmoeder op mijn fox-terrier lijkt ?" „Ja, inderdaad," was het antwoord. „En wat zou dat ?" „Kom op!" brieschtc de jongeman. „Ik zal niet dulden, dat het arme dier wordt uitgescholden!"
Mevrouw Vit: „Ik vraag mij af, waarom de man toch het eerst is geschapen!" Mijnheer (vermoeid): „Omdat hij dan één keer zijn eigen stem kon hooren."
EEN SCHAT VAM LECTWR.... BIJMA VOOR NIET:
^fc
• Ja^lfefc'
'r^M^V
^|* " K
Wê
Verwacht MATA-HARI met OR ETA OARBO en RAMON NOVARRO
UoLMAN
ƒ 0.90 /per ... . 6 deellen ƒ 180 per . ... 12 deelen FERGUS • HUME
Zendt postw/ssel aan de Administratie van Het Weekblad Cinema S Theater, Galgewater 22, Leiden of stort op postrekening 47.860. No. 1. De Dubbelganger 2. Het Aas van den Duivel 3. De Witte Muizen 4. Het Huisje in het Ravijn 5. Het Huis der Verspieders 6. Het Geheim der Zee 7. Om de Vrijheid 8. Koning Spar 9. Een Vriendendienst 10. De Beer van Tobolsk 11. Blauw Bloed 12. Bucky o'Conor
DE BEER TOaOLSK
iBS-OB WIMY wfooU
ZOMERLUCHT
NONSPI IS ONONTBEERLIJK BIJ HET TOILET DER MODERNE VROUW Er is geen enkele verontschuldiging voor, dat U Uw japonnen laat verkleuren en bederven door het transpireeren onder de armen, hetgeen bovendien die voor U zoo genante lucht verspreidt. NONSPI voorkomt het transpireeren, terwijl het gebruik hiervan absoluut onschadelijk s. Twee behandelingen per week zijn meestal voldoende. De wetenschappelijke samenstelling van NONSPI garandeert een volkomen bevredigend resultaat.
NONSPI Een proefflacon, voldoende voor verscheidene keeren, is verkrijgbaar tegen inzending van een postzegel va n 5 cent en van onderstaande ingevulde bon. U gelieve mij per omgaande gratis en franco een monster Nonspi te zenden; Naam Adres Stad UNITED STATES IMPORT HOUSE, Hwddestr. 3-5 Amsterdam C. CT. 3
Twee machtige factoren voor een goede gezondheid, waarvan dan ook een ieder in den vacantietijd zooveel mogelijk zal trachten te genieten. Denk er evenwel aan.j d^t de voortdurende blootstelling van Uw handen, armen en gezicht aan de warme zonnestralen Uw huid geweldig zal aantasten, haar zal uitdrogen en doen schilferen. Gii kunt dit voorkomen door regelmatig iederen dag beide Pond's Creams te gebruiken, welker weldadige werking Uw huid en teint steeds in goede conditie zullen houden. Pond's Vanishing Cream zal Uw teint beschermen en geeft U bovendien den geheelen dag door steeds een frisch en jong uiterlijk. Pond's Cold Cream, gebruikt voor ge ter ruste gaat, reinigt Uw huid en houdt haar jong en soepel.
Verzorgt Uw
OND'S VANISHING' EN COLD CREAM
1
MONSTERS «n beide Creams ontvangt U na inzending van 10 cL porti aan Pond's Extract C Afd. 1 , Amsterdam. Num Adrts
„Wat zeg je nou ? Jij laat je dochtertje, dat geen grein van pianospel verstaat maar zonder maat en melodie op de piano bonken 1 Wat verwacht je daar voor resultaat van ?" „Dat mijn buren gaan verhuizen."
Wie kan het aantal lezers berekenen van een periodiek ?
Geen ontsierend Haar meer W."*1'1 Voorbü&anfrer (tot jongetje dat in de straat speelt): „Kun jij mij verteilen, op welk nummer mijnheer Pietersen woont?" Het jochie: „Nee mijnheer, maar het zal wel op de deur staan!"
EEN
il gECLflfTIE ji CBITlPflGNE Naast de oplage speelt bij een periodiek een nog veel belangrijkerfactor een groote rol, n.j. het aantal lezers per exemplaar. Denk aan huisgenooten, samenlezers, leeszalen, enz.! Dit aantal-lezers verveelvoudigt de oplage en verhoogt belangrijk de trefkans uwer advertentie.
ADVERTEER IN PERIODIEKEN KIF EP. MA'tEfJ-fl
■WiEEK Of BEF
GEEF UW ADVERTENTIE EEN LANGER LEVEN VtREENONG DE NEDERLANDSCHE
PEROOIEKE
PERS
INN OOGWENK IS DE JEUK
VERDWENEN! Misschien komt bet U overdreven voor, tóch Is het waar, dat ge de ondrageiijke Jeuk, die door huidaandoeningen veroorzaakt wordt, direct kunt bedaren. De eerste druppels D.D.D. —eenberoemd geneeskrachtig middel tegen huidaandoeningen — brengen dadellik verlichting. D.D.D. dilngt diep In de poriën der huid en doodt daar de ziek'ekiemen. D.D.D. is geen vettige zalf, maar een heldere vloeistof. Het wordt met succes aangewend tegen ekzeem, uitslag, brand en andere aandoeningen der huid. Koop nog heden een flacon van f 0.75 of f 2.50 bij Uw Apoth. Of Drog. B-6
DDD GENEESMIDDEL TECEN
HUIDAANDOENINGEN
„Ik was geheel ontmoedigd door den zwaren groei van ontsierend haar. Ik probeerde ontharingscrèmes, onaangenaam ruikende poeders en pijnlijke electrische behandelingen — zelfs eca scheermes. Door het scheren werd de haargroei echter nog dichter. Daarop vernam ik dat de Nieuwe Vieto — | die Wenlo-Wit bevat — de keratine in het haar en de haarwortels oplost. Dit maakt voor goed een eind aan den last van overtollige haargroei. Sedert ik Nieuwe Vieto gebruik is mijn huid zoo glad en blank, dat niemand ooit zou kunnen
(Vervolg van pagina 15) moes van vroolijke stemmen drongen naar buiten. De auto stopte.voor de statige, met glas overkapte portiek van den hoofdingang en de portier, in een met veel rood en goud fonkelende livrei en een gepoederde staartpruik op,, trad op den wagen toe, den driekanten steek in de hand. „Zou het mogelijk zijn even een onderhoud met den hoofdcommissaris van politie te hebben? Aan zijn huis werd mij gezegd, dat ik hem hier kon vinden. Het betreft een zeer dringende aangelegenheid." „Het spijt mij, dat ik u moet teleurstellen, mijnheer. De hoofdcommissaris is net tien minuten geleden weggegaan." „Weet u ook waarheen?" „Neen. Maar ik denk niet, dat hij naar huis is gegaan. Hij vertrok namelijk overhaast, nadat een van de commissarissen hem had opgebeld." „Ik heb vannacht geen geluk," mompelde Kurt von Holdau. Hij bedankte den portier voor zijn inlichtingen en betaalde den chauffeur. „Ik heb den wagen niet meer noodig," zei hij kort. Enkele seconden later was het roode achterlicht van den auto uit het gezicht verdwenen. Kurt von Holdau begroef de handen in de diepe zakken van zijn overjas en liep met trage passen, het hoofd voorover gebogen, de Frèderiksbergallee af. Een schaduw trok over zijn gezicht en een grimmige glimlach speelde om zijn samengeknepen lippen. Een dichte, witte nevel hing over de wateren van de Oresund. Ver in het Oosten, achter de ternauwernood zichtbare Zweedsche kust, lag een vurige streep boven den horizon. Met garven van roode vlammen baande de komende dag zich een weg door de zware nevelmassa's, die onwillig weken. Een kwartier duurde deze . worsteling tusschen het licht en de duisternis; toen verdwenen de nevels in het water en de stralende zon had de alleenheerschappij veroverd. De heer, die ongeduldig op den landingssteiger van Skodsborg heen en weer liep, trok huiverend zijn jas dichter om zich heen en keek af en toe den weg af, .die naar de hoofdstad voert. Een zacht gebrom werd hoorbaar in den stillen morgen en nam langzamerhand in kracht toe. Na enkele minuten kwam om de bocht van den landweg een snelrijdende auto te voorschijn. Uit den wagen, die met een schok bij den steiger stilhield, stapte directeur Goldberg en een jongere heer, die voorzichtig een filmcamera met het bijbehoorende statief in den auto rechtlegde. „Goeden morgen, mijnheer Jorgensen," begroette Goldberg den wachtenden tooneelspeler, terwijl hij hem een hand gaf. „U overtreft mij verre
^^m^,^mmmm,^^—^ vermoeden dat
jarenlan? filet overtollig haar te kampen heb gehad." Nieuwe Vieto (met Wenlo-Wit) i« gegarandeerd 100% zuiver en heerlijk geparfumeerd. Verkrijgbaar in tuben van ƒ1.- en /I.75 bij drogisten enparfumcriezakén.
llV^O
verdwijnen spoedig door
^.Ot
"* SPRUTOL ^ Pot 90ct.TubeSOct.ZeopeOct. Bij alle drogisten.
CECDILOA D-OANSEINI,,
in" stiptheidI Mag ik u mijn operateur blikken stokstijf staan, dan komt hij voorstellen ... Mijnheer Thalberg is een plotseling tot het besef van hetgeen hij van de meest gewaardeerde medewergedaan heeft. Hij vliegt naar voren en kers in onze onderneming; u zult ongelaat zich op het lijk van den dictator twijfeld tevreden zijn over zijn opvallen. Bedienden en soldaten komen namen. We zullen het korte eindje maar aanloopen en nemen den maarschalk, te voet gaan, als u het goed vindt, dan die geen weerstand biedt, gevangen. kan ik u onderweg nog een paar inZoo ongeveer had ik mij deze scène structies geven. U komt ons met den gedacht. Natuurlijk is er een zekere auto wel achterop met uw apparaat, risico aan de opname verbonden, namemijnheer Thalberg? — Zoo, mijnheer lijk dat mijnheer Sverdrup den boel Jörgensen," ging de directeur voort, door gebrek aan ervaring bederft. Daarzijn hand vertrouwelijk op den arm om hoop ik, mijnheer Jörgensen dat u, van den tooneelspeler leggend, „de met uw routine en uw kunstenaarsgaven, scène komt, zooals ik u al in het kort uw tegenspeler zult inspireeren en meevertelde, hierop neer: Mijnheer Sversleepen. Maar als het niet anders kan, drup speelt de rol van den dictator. maken we nog een tweede proefopnamc Hij heeft zijn macht misbruikt, door vóór we de scène definitief in de de dochter van zijn maarschalk — dat historische costuums opnemen." bent u — tot een liefdesverhouding te „Papal" dwingen, terwijl de vader dag aan dag De tooneelspeler keerde zich om. op het slagveld zijn leven voor zijn Uit een pad tusschen de elzenstruiken, meester in de waagschaal stelt. Het kwam Asta haastig aanloopen. drama speelt omstreeks het jaar 1800. „Maar kindlief," riep haar vader verDe tyran bevindt zich op een donkeren baasd uit, terwijl hij op haar toeging. nacht op een van zijn landgoederen „Hoe kom jij in vredesnaam zoo vroeg om de dochter van zijn veldheer, die hier?" hij daarheen ^ heeft laten brengen, te „Ik had thuis geen rust," klonk het bezoeken. opgewonden. „Als ik geen pech met Een intrigeerende hoveling heeft den mijn rijtuig had gehad, was ik gistermaarschalk een briefje in handen geavond laat al bij u geweest. Ik had speeld, dat de dictator aan de dochter het gevoel, dat ik bij u moest zijn, geschreven heeft. De maarschalk, die vader." Ze liet den blik op den direchet handschrift van zijn heer maar al teur rusten. „Als mijnheer Goldberg te goed kent, komt, razend van woede er niets op tegen heeft, zou ik graag en smart, ijlings in het land terug. bij de opname tegenwoordig zijn." De hoveling licht hem in waar hij den Goldberg fronste zijn wenkbrauwen. vorst vinden kan en den geheelen nacht „Het is geen gewoonte toeschouwers ligt de maarschalk in het park van het bij een repetitie toe te laten, juffrouw landgoed, waarheen zijn dochter geJörgensen. Dat maakt de spelers nervoerd is, op de loer. Eindelijk, in den veus. Dus als het niet absoluut noodvroegen morgen, ziet hij den vorst het zakelijk is ..." huis verlaten, waarbij deze een pad „Ik zou het buitengewoon prettig vinvolgt, dat bij het tuinhek uitkomt. De den om er bij te blijven," hield ze aan. tot het uiterste gedreven vader verbergt „Gaat u daar dan verderop, bij die zich in het struikgewas en op het ronde bank staan," gaf de directeur moment, dat de tyran de tuinpoort be- onwillig toe. „We moeten de handen reikt en de hand op de klink legt, vrij hebben. Daarginds kunt u alles springt de veldheer te voorschijn, trekt zien, zonder dat u ons hindert." zijn pistool en richt het op den vorst. Asta Jörgensen liep met langzame De maarschalk haalt den trekker over schreden naar de aangeduide plaats. en de dictator valt rieer. Goldberg keek op zijn horloge. „Het De maarschalk blijft enkele oogenis twee minuten voor zeven," zei hij. - 21 ,
,
;
1
—
:
:
„Vlug, mijne beeren! Hierheen, mijnheer Thalberg, hier, bij die lindeI" De operateur, die de anderen in den auto gevolgd was, had bet voertuig weer verlaten en nam het statief met de filmcamera op den rug, zette bet voor de linde neer en stelde in. „Klaar?" „Klaar!" „Achter de struiken, mijnheer Jorgensen. Nu goed opletten: we beginnen. Hier is bet pistool!" Hij overhandigde den acteur het ouderwetsche wapen en deze liet bet in zijn zak glijden. De toren van bet kleine kerkje van Skodsborg liet zeven zilveren slagen door de morgenlucht tinkelen en nog was de echo er van niet verklonken, of op bet slingerende pad van den villatuin werd een gestalte zichtbaar: Holger Sverdrup. Hij liep naar'bet hek en legde de hand op de klink van de poort. Hans Jörgensen keek om, Goldberg knikte. Bij de linde stond de operateur te draaien. Toen sprong de tooneelspeler uit de struiken naar voren en legde met eea bliksemsnelle beweging het pistool aan. Hij ging heelemaal in zijn rol op! Sverdrup schrok, wankelde een pas achteruit en bief afwerend de banden omhoog. „Schieten!" commandeerde Goldberg. Jörgensen haalde den baan over — een korte knal — Sverdrup wierp de handen in de lucht en viel, zonder geluid te geven, ter aarde. „Naar hem toegaan!" klonk Goldberg's stem weer. Hans Jörgensen gehoorzaamde onmiddellijk. Als aan de hevigste opwinding ten prooi, wierp bij het pistool op den grond, bleef toen even staan, drukte zijn handen tegen zijn hart, ging vervolgens met onzekere passen op de rocrlooze gestalte toe en boog zich over hem Heen. 7 POND LICHTER. „Ik woog 145 pond," schrijft een verpleegster, „toen ik de flesch Kruschen kocht, die nu juist leeg is. Ik heb eiken morgen ruim een halven theelepel genomen op een glas warm water. Nu weeg ik 138 pond, dus 7 pond minder. Ik ben dolblij, dat ik dit gewicht verloren heb en vooral omdat het 200 gemakkelijk ging." M.H.R. gédipl. verpleegster. In tegenstelling met andere zouten is Kruschen niet eenvoudig een laxeermiddel. Wanneer U Kruschen Salts neemt, zullen niet alleen Uw, lever en nieren hierdoor< aangespoord worden tot natuurlijke -perfecte werking, maar 11 voorziet alle inwendige organen, cellen, zenuwen en vezels van geneeskrachtige en verjongende mineralen. Koop vandaag nog een flacon Kruschen Salts en neem eiken morgen voor het ontbijt een halven theelepel in een glas warm water. Voordat de flacon leeg is zult U zich jaren jonger voelen; Uw oogen staan helderder — Uw teint is frisscher — Uw gang is veerkrachtiger — Uw zenuwen zijn sterker — U zult gezond slapen — genieten van Uw maaltijden — en na een dag van hard werken zult U nog pleizier hebben in gezonde ontspanning —; één millioen vrouwen weten dit alles reeds. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten h ƒ0.90 en ƒ T.60 per flacon.
FERDINAND HELMAN, de bekende concertmeester van het Concertgebouw-Orkest, trad 17 Juli 1.1. als solist in het Scheveningsche Kurhaus op, „Vader! Vader!" Met een ontstemde uitdrukking op zijn gezicht, keerde Jörgensen zich om. zijn dochter bad zich naast hem op de knieën laten vallen. „Je bederft de heele opname, Asia!" viel hij boos uit. Ze sloot de oogen, haalde diep adem en antwoordde met een toonlooze, stokkende stem; „Dat was geen spel, vader... dat was geen spel..." Verbijsterd keek hij haar aaii, terwijl bij een paar stappen terugliep. „Wat... bedoel... je ?" Zijn blik dwaalde in de richting van de linde. De operateur was verdwenen. .. Hans Jörgensen kreeg een oogenblik een gewaarwording of zijn hart ophield met kloppen. Trillend op zijn beenen keek hij naar de plek, waar Goldberg moest staan. Maar deze was er óók niet meer! Op hetzelfde moment hoorden zijn dochter en bij een auto in razende vaart wegsuizen. Langzaam, met starre oogen, de banden krampachtig ineengeklemd, ging de tooneelspeler weer naar de beweginglooze gestalte. Hij boog zich over hem heen. Onder het hart liep een donkere straal bloed. Hij keek naar het gezicht — — de oogen waren gebroken. „Moord," hijgde Hans Jörgensen en met een stem, waarin namelooze afschuw en verschrikking trilden. Toen viel hij loodzwaar naast den doode neer. „Dus toch te laat," klonk het plotseling naast hem. Jörgensen keek verward op. Een vreemde heer stond voor hem. „Dr. von Holdau!" riep Asta en er was een onbeschrijfelijke opluchting in dien uitroep. „Dus tóch iets te laat," herhaalde de advocaat. Hij legde de hand op den schouder van den tooneelspeler. „U bent het blinde werktuig van een samenzwering geweest, mijnheer Jörgensen," ging hij ernstig voort. „U bent onschuldig eu u kunt u voor het bewijs van uw onschuld op mij beroepen. U hebt bet pistool in goed vertrouwen afgevuurd; u kon niet weten, dat bet geladen was." Hij wees met een kort gebaar naar ~ 22 —
Van de week heb ik weer ereis een gaatji in het tafelkleed gebrand, een sigared • die zoo eigenwijs was om van bej aschbakje af te vallen. Ik was nijdig, dat ik het zelf bad gcdaa Want nu kan ik m'n ergernis geen lucht geve en moest het aan m'n vrouw overlaten. Die d'r duchtig gebruik van maakte. Twee dagen geleden bad ze tegen m' schoonmoeder opgesneden, dat ze 't tafelkleei zoo goedkoop in 'n uitverkoop bad gekoch| en nou kwam d'r geen eind aan haar opsom; ming van de kostbaarheid van datzelfde kleec Omdat ik er een gaatje met een middellijn va 8H m.M. in had gebrand. Onderwijl m'n vrouw haar gaatjes-predikatii hield zat ik zoo te filosofeeren over onze ach terlijkheid. We leven in een tijd, waarin elk uur va den dag minstens 463 cigarettenpeukjes van bel aschbakje vallen en 432 gaatjes branden (somj mige mannen hebben ongelooflijken bof, bui cigaretten hebben geen borende eigenschappen) En toch heeft niemand nog een middel ge vonden, dat daartegen helpt. Stel ereis voot wat zoo'n middel een besparing van woordei zou geven. (M'n vrouw predikt altijd nog door) Plotseling hoorde ik wat ze zei: Voor jo most ik alles in een glazen kastje weg zette; Ik heb het, riep ik. M'n vrouw zweeg van beduusdheid. Wat heb je gevonden? Een middel tegen gaatjes. We leggen eei stuk glas op de tafel en het kleed er onder] M'n vrouw zweeg. Was het van superlatieve ergernis of va waardeering? PETRUS PRUTTELAAl
De talentvolle actrice, Cisca Kremer, is helaas op zeer jeugdigen leeftijd overleden. Nog levendig herinneren wij ons haar onovertrefbare g-evoelige vertolking van Merijntje in A. M. de Jong's „Merijntje Gijzens Jeug-d". Merijntje is haar goeden vriend, de Kruik, wel heel spoedig in den dood gevolgd. Haar rol op het levenstooneel was slechts van korten duur. (Poto Godfr. dt Groot)
FILM-ENTHOUSÏASTEN CH. G. v. A. te AMSTERDAM. Colleen Moore zal een film bij de Meéro-Goldwyn« Mayer gaan vervaardigen. Film« met Bébé Daniel* worden weinig in ons land vertoond. J. B. te BILTHOVEN. De Comedian Harmonists kunt U schrijven per adres Ufa, Krausenstrasse 38—39 te Berlijn, A. S. te ROTTERDAM. De gevraagde foto's zijn gezonden. Een dergelijke rubriek lijkt ons voor ons blad niet geschikt. Een Belgische toonfilm'industrie bestaat niet. J. R. te ARNHEM. Ann Harding filmt nog steeds. Zij is getrouwd met
Hierop letten! Poeders en tabletten zijn alléén echt, als de verpakking voorzien is van den naam Mijnhardt. Let bij het koopen daar speciaal op, want dit alleen garandeert U de eclilheid.
de gestalte op den grond. „De man, die hier ligt, is de vroegere president van een Zuid-Amerikaansche republiek. Pas een half uur geleden heb ik daaromtrent met behulp van juffrouw Jörgensens teekening bij den hoofdcommissaris zekerheid gekregen. En het is niet mijn schuld, dat ik vijf minuten te laat ben gekomen. Deze man," vervolgde hij na een pauze, „heeft zich lange jaren alleen door een afschuwelijk schrikbewind kunnen handhaven. Zijn politieke tegenstanders heeft hij laten fusilleeren, door sluipmoordenaai's laten ombrengen of naar plaatsen met een moordend klimaat verbannen. Maareen volk verdraagt niet alles; tenslotte was de maat vol en heeft men hem uit bet land verdreven. Maar de vloek en de wraak van zijn landgenooten, wier vader, broeder of zoon bet slachtoffer van zijn wreedheid en heerschzucht zijn geworden, dreven hem van het eene land naar bet andere. Nergens voelde hij zich veilig. Zoo kwam bij eindelijk bier. In dit afgelegen oord, in deze eenzame villa, dacht hij onvindbaar te zullen zijn. Bovendien dacht
Frisch en fraai als een dauwdrop in de zon wordt Uw teint door het dagelijksch gebruik van „Zij"-Crême. Tevens beschermt het Uw huid tegen zonnebrand. In prijzen van 20—30—45 en 75 cent
hij bier, beter dan ergens anders, zijn incognito te kunnen bewaren, omdat het hem gemakkelijk viel vrij goed Decnsch te leeren. Zijn grootmoeder was ëen Deensche en hij heeft de taal in zijn jeugd veel booren spreken. Maar zijn vijanden hebben hem toch gevonden! Ze wisten dat zijn nooit sluimerend wantrouwen bet moeilijk zou maken met hem in aanraking te komen. Daarom kwamen ze op het idee, deze gefingeerde filmopname in elkaar te zetten en u, mijnheer Jörgensen, als hun werktuig te gebruiken. U, -dien bij kende, zou hij niet als een vijand beschouwen, en uwerzijds zoudt u geen kwaad vermoeden. Die mijnheer Goldberg, een geboren Deen, maar die verscheidene jaren in Zuid-Amerika heeft gewoond, was de handlanger van de samenzweerders T. ~ de Minerva Film Cy. is natuurlijk voor deze speciale gelegenheid uitgevonden. Dat heb ik ook allemaal op bet hoofdcommissariaat geboord. Maar enfin, alle wegen worden bewaakt... Hallo... wie hebben we daar?" Een grootc auto kwam den hoek om en stopte. Er zaten verscheidene mannen in; een van hen, een politie-inspectcur in uniform, stapte uit, trad op den advocaat toe en salueerde: „Bij Taerbaeck zijn ze ons in de armen geloopcn, mijnheer Holdau." „Mooi zoo. Waar zijn ze?" — 25 —
„Hier in den auto." „Ik wensch u geluk met uw succes." De inspecteur liet een vorsehenden blik op den tooneelspeler rusten. „En wie is dat ?" vroeg hij toen. Het jonge meisje kwam nader en met angstige oogen keek ze Kurt von Holdau aan. „Deze man," antwoordde de advocaat op rüstigen toon, „deze man is even goed een slachtoffer van de samenzweerders als de doode. Hij is onschuldig; ik sta voor hem in." De inspecteur maakte een lichte buiging voor Hans Jörgensen. „Dat is voldoende, mijnheer. U bent vrij om te gaan waarheen u wilt." En het slot van deze geschiedenis ? . Wel, dit: dat de vrienden van Kurt von Holdau, dien den kloeken, schrandereu speurder altijd voor een verstokt celibatair hadden gehouden en overtuigd waren, dat er in zijn ziel maar voor één grooten hartstocht plaats was: het ontraadselen van mysterieuze misdaden, tot bun onuitsprekelijke verbazing vernamen, dat de advocaat-detective weldra in het huwelijk zou treden •met een mooi, gefortuneerd Deensch meisje: Asta Jörgensen, en dat hij persoonlijk deze jongedame als de schitterendste ontdekking uit zijn veelbewogen praki ijk beschouwde....
\_Jp deze pagina geven wij de nieuwste opnamen van drie Ufa-sterren, die het komende seizoen wederom op den voorgrond zullen treden. Helene Thimig, de beroemde Duitsche tooneelspeelster, filmt met Werner Krauss, Maria Bard en Hertha Thiele onder regie van Gustav Ucicky in „Een mensch zonder Naam". Hans Brausewetter speelt eveneens in deze
RENATE MÜLLER Op deze pagina geven wij de nieuwste foto van deze populaire filmster, die het komende seizoen in drie Ufa-éoonfil_ms zal optreden. Onze medewerker Godfried de Groot vervaardigde deze fraaie opname.
DIE VAN ZICH ZULIEN DOEN SPREKEN
-^.25 _
J
L
.
.
._
...
,
..
.
■
...
BIJ CLINGE DOORENBOS
NIEUWS UIT OE STUDIOS In de eerste week van Juli is met de opnamen voor de groote film der PaxFilm G.m.b.H. ,,Herr Fünf" een aanvang gemaakt. Het manuscript voor deze film is geschreven door Friedrich Raff en Julius Urgiss, naar den gelijknamigen roman van Alice Berend. Heinz Hilpert voert de regie. Willy Domgraf-Fassbaender is voor de titelrol geëngageerd. Robert Eckert, een jonge, Berlijnsche tooneelspeler, heeft zelf een film geschreven. Deze film heet „Nur ein Viertelstündchen". Truus van Aalten en Theo Lingen zullen de hoofdrollen vervullen. Max Neufeld is voor de regie van de Osso-Film ,,Une Jeune Fille et un Million" geëngageerd. Harry Ralton componeert de muziek voor de film „Ihr Hund — gnädige Frau". Schüfftan voert de regie. Kurt Lilien is voor de films „Drei von der Kavallerie" en „Strafsache von Geldern" geëngageerd. Sybille Schmitz is voor de Ufa-Film der Pommer-Productie „FPI antwortet nicht" voor de vrouwelijke hoofdrol geëngageerd. Hierin spelen ook Hans Albers en Albert Bassermann. Beppo Benz, broer van Lee Parry, zal in de nieuwe Leo-Film „Skandal im GrandHotel" debuteercn. Franz Osten voert de regie. De Lothar Stark G.m.b.H. heeft Karl Ludwig Diehl als partner van Dolly Haas voor de film „Scampolo" geëngageerd. Paul Heidemann is voor een hoofdrol in de Max Glass-productie „Drei von der Kavallerie" geëngageerd. Max Adalbert en de bekende Münchener komiek Weiss-Ferdl werden voor de nieuwste Franz Seitz-Film der Emelka „Der Schützenkönig" geëngageerd. Franz Seitz voert de regie. De nieuwste Marlene Dietrich-Film speelt in een Tibetaansch milieu. Met de werkzaamheden heeft men reeds een aanvang gemaakt. Dita Parlo heeft gelijk met Charlotte Susa een nieuw contract met de MetroGoldwyn afgesloten. Paul Bern. productie-leider bij de MetroGoldwyn-Mayer, is den 2den Juli met de Amerikaansche filmster Jean Harlow getrouwd. Heinrich Gärtner is voor de films „Der Unheimliche" en „Gräfin Maritza" (Südfilm) geëngageerd. Voor de nieuwe Gitta Alpar-Film zijn de volgende acteurs geëngageerd: Gitta Alpar, Max Hansen, Fritz Fischer, Paul Otto cn Ferdinand von Alten. Margarete Mclzer zal bij de Meschrabpom-Film te Moskou filmen. Trude Berliner speelt in „Südexpress" de vrouwelijke hoofdrol. Anny Ondra speelt in de Ondra-LamacFilm G.m.b.H. „Die Regimentstochter" van Donizetti, de hoofdroi. Carl Lamac voert de regie. George Palmar Putnam, de echtgenoot van Amelia Earhart, is door Emanuel Cohen als leider der litteraire afdeeling bij de Paramount benoemd. De Parijsche Star-Film zal een reeks tooneelstukken van Molière („Le Malade Imaginaire", „Le Bourgeois Gentilhomme" en „Les Fourberies de Scapin") verfilmen.
Maar wie 't zeggen wil, van hart tot hart. Met tijn echte vreugd, zijn diepe smart. Die make van kunst-conventie zich los En zinge als Clinge Doorenbos.
2703. Japon van soepele wollen stof, gegarneerd met gestreepte jersey, dat een lange sjerp vormt, die aan den voorkant door een geborduurd dubbel split gaat en door de ceintuur van de japonstof. De korte mouwen zijn in raglanvorm ingezet. Ben.: M. 2.80 van M. 1.30 br. 2704. Japon van wollen kripstof. Eenvoudig corsage, sluitend onder een patte met wit metalen knoopen, die eindigt tegen het ingezette stuk, dat de voorbaan van den rok vormt. Het lichte kraagje is van achteren zeer kort en van dezelfde stof als de eenvoudige manchetjes. Ben.: M. 3.50 van M. 1.40 2705. Keurige japon van donker effen marocain en een lichtere tint gebloemde marocain van dezelfde kleur, dat wordt gebruikt als garneering voor corsage, heupstuk en mouwen. Ben.: effen marocain, M. 2.90 van M. 1 br. Gebloemd, M.,1.25vanM.1 br. Van deze modellen ztyn patronen verkrijgbaar na inzending van f 0.75 aan onze administratie. Men gelieve te adresseeren: Admin. Het Weekblad, Galgewater 22, Leiden. 26 -
Vele jaren geleden dichtte eens Max Blokzijl bovenstaande regelen, en zij zijn door den loop der jaren heen steeds toepasselijk gebleven op den man, die vele duizenden in den lande reeds vóór het ontbijt, in het ochtendblad, weet te ti effen door zijn dichtkunst, vaak satirisch, dan weer gevoelig, maar steeds raak. Wij hebben dezer dagen een bezoek gebracht aan Clinge Doorenbos, in zijn prachtig, smaakvol landhuis te Bussum en willen U hier onze bevindingen mededeelen. Clinge is een beroemd man geworden en, onder ons gezegd, hij is er niets blij mee. „Ik kan niet eens rustig meer voor mijn huis een kopje thee drinken," vertelde hij ons. „Soms houden er autocars met vreemdelingen op den weg voor mijn woning stil en schreeuwt een gids door den scheepsroeper: „Dames en beeren, hier woont Clinge Doorenbos!" Het is geen valsche bescheidenheid van mij, ieder mensch is nu eenmaal een beetje ijdel; maar deze populeriteits-uiting vind ik, op zijn zachtst uitgedrukt, vervelend. En het ergste is: als ik dit den menschen vertel, gelooven ze niet eens, dat ik over dat bekijks het land heb. Wat ik wel prettig vind, is dat de menschen mij uit alle deelen van het land berichtjes toesturen met het verzoek, daar nu eens een gedichtje op te maken. Zoo ontving ik deze week tal van courantenknipsels over een geval te Zwartsluis, waar een nieuwe zweminrichting is gebouwd. Men heeft het bassin echter niet diep gemaakt; de badmeester kan n.1. niet zwemmen! Hoe ik als dichter begonnen ben? Ik' zet voorop: het talent hiervoor moet aangeboren zijn. Dat hèb je of je hebt het niet. Op school maakte ik al liedjes op kennissen en familieleden. Die droeg ik op familiefeestjes voor en je krijgt dan vanzelf in een steeds uitgebreider kring een zekere vermaardheid. De mobilisatie bracht mij echter met mijn liedjes in de wijde wereld. Ik lag als korporaal te Maarssen. Des avonds verveelden we ons dood en ik dacht: „Weet je wat, ik zal den jongens eens wat voorzingen!" Den eersten avond had ik circa dertig man publiek. Maar na een paar liedjes liepen een paar jongens even prettig en ook mijn echtgenoote, die weg, en haalden er weer eenige andere uit mij aan den vleugel begeleidt en de de kroeg; zoo ging hèt steeds door en al melodietjes op mijn liedjes componeert, heel gauw was 't zaaltje stampvol. Na vindt het optreden nog even aangenaam eenige weken was mijn roem tot Den Haag als in het begin. Onze fort is de „actualidoorgedrongen. Generaal Kleynhens vroeg teit". Als wij b.v. optreden na de één of mij, bij „Ontwikkeling en Ontspanning" te andere vergadering of bijeenkomst, dan ga komen; ik zei „ja" en zoo gaf ik wel een ik wat vroeger onopgemerkt in de zaal kleine vijfhonderd avonden door het gezitten en zing dan even later een liedje, dat heele land, voor een gage van dertig toepasselijk is op dezen avond. Dat heeft cents per dag. Prettige herinneringen aan steeds geweldig succes. Ook mag het pudezen tijd? O, heel veel. Maar weet U, wat bliek mij opgeven, waarover het een liedje mij zeer getroffen heeft? Eenigen tijd gegemaakt wil hebben. Dat heb ik altijd in leden kreeg ik een mobilisatiekruis toegevijf minuten voor elkaar. Er zijn natuurlijk zonden. Het was van een vroegeren solliedjes, die ik steeds wéér moet zingen, daat, die in den oorlog in Zeeuwsch Vlaanzooals bijv. „De stoel met de bloemen van deren had gelegen, waar hij zoo wanhopig blauw" en „De klok". En nog altijd als ik was geworden, dat hij besloten had een deze gevoelige liedjes voordraag, krijg ik einde aan zijn leven te maken, 's Avonds een prop in de keel." was ik in het gehucht opgetreden, waar hij ingekwartierd lag. Hij had toen naar mijn Ja, ook wij gelooven, dat Clinge Doorenvoordrachten geluisterd en deze hadden bos' groote kracht daarin ligt, dat hij op hem zóó getroffen, dat hij den moed vond en top een gevoelsmensch is! verder te leven. Ook na de mobilisatie Beëindigen wij dit artikeltje met een bleef ik zingen, en ik vind het nog steeds liedje van dezen populairen Nederlander.
■"
'•>'>■-
'-:■■
=.
^
■-
-
'
VUILNISKAR Daar gaat hij heen, van straat tot straat. Waar 't vrachtje al te wachten staat; Lang duurt het bij de nauwe steeg. Die schudt zijn bakken er in leeg. Dan gaat het naar de nette gracht. Waar 't zelfde offer wordt gebracht: Je kijkt hem peinzend achterna: Sic transit mundi gloria. Wat vischgraat in een oude krant, Een bodemlooze bloemenmand. Een lekke schoen van louter gat. Een poppenwagen zonder rad. Een kreeftenschaar, wat koffiedik. Een broekspijp en een groentenblik. Je kijkt hem peinzend achterna: Sic transit mundi gloria. En elke, elke passagier Heeft zijn historie, souvenir; En boven uit den rommelboel Steekt nog een stukje leuningstoel. Hoe lang en waar heeft die gestaan? En waar is Opoe heengegaan? Je kijkt hem peinzend achterna: Sic transit mundi gloria.
...
.
éd Ze maakte werkelijk aanstalten om het vertrek te verlaten; maar Falkenhayn legde zacht de hand op haar arm om haar tegen te houden. „Wees toch niet zoo kinderachtig; Lizzyl Het is immers uitgesloten, dat jij nadeel bij deze geschiedenis zou hebben! Met de kas van de bank heb ik het al in orde gemaakt — het eenige wat mij nog te doen rest, is mijn plicht tegenover de autoriteiten te vervullen. Zoodra je me den naam hebt opgegeven van den persoon of de firma, van wie je het biljet ontvangen hebt, is de zaak voor jou afgeloopen. Je hebt toch zeker geen ander Russisch bankpapier meer?" „Helaas niet! En als je aan de waarheid van mijn woorden twijfelt, kun je mijn bezittingen laten onderzoeken!" Falkenhayn hervatte zijn rustelooze wandeling — het kostte hem blijkbaar steeds grooter zelfbeheersching om den tegenzin te overwinnen, dien dit gesprek bij hem wekte. Lizzy volgde met een gespannen blik in de oogen elk van zijn bewegingen. Het duurde een poosje eer hij het stilzwijgen verbrak. „Je prikkelbaarheid is heusch erg misplaatst, Lizzy," hernam hij ten slotte. „Is het dan zoo moeilijk je aan het verstand te brengen, dat er niets van je wordt verlangd, waarover je je behoeft op te winden of angstig te maken? Jij hoeft er je hoofd toch niet over te breken, hoe anderen zich zullen moeten zien schoon te wasschen?" Haar antwoord kwam niet dadelijk. Zij scheen het niet met zichzelf eens te kunnen worden. En plotseling liet zij zich, tot Falkenhayns pijnlijke verbazing, zuchtend
'
t^A^^
oezoeK
in een stoel en steunde haar hoofd op de handen. „O, hemel, wat ben ik ongelukkig! Voor een arm, alleenstaand meisje schijnt er geen genoegen of vreugde weggelegd te zijn, die haar niet vergald wordt." Hij liep op haar toe en boog zich over haar heen. „Er zal je niets vergald worden, liefste! Ik hoef je toch niet te verzekeren, dat ik in de eerste plaats met jou rekening zal houden. Maar wat kan ik doen, als jij niet kunt besluiten openhartig tegen mij te zijn?" „En als ik openhartig tegen je spreek, dan zul je mij aan boord komen met allerlei mooie redenaties over plicht en wet en dergelijke en dan zal ik een armen en doodzieken man in het ongeluk storten — de eenige op de heele wereld, die het misschien nog oprecht goed met mij meende. Neen, ik neem veel liever alles op mij en als het niet anders kan, zal ik desnoods de gevangenis ingaan terwille van dit ellendige bankbiljet." Ludwig Falkenhayn wreef zich in vertwijfeling over het voorhoofd. Hij, de om zijn intelligentie en snel bevattingsvermogen vermaarde bankier, die de ingewikkeldste problemen spelenderwijs placht op te lossen, stond' thans hulpeloos tegenover de domme eigenzinnigheid van een jong meisje. Eindelijk schoof hij zijn stoel vlak naast den hare, legde zijn arm om haar schouders en zei op liefkoozenden, overredenden toon: „Toe, wees nu een verstandig kind, en luister eens goed naar me, Lizzy. Niemand, noch jijzelf noch iemand anders, wiens wel en wee je ter harte gaat, zal door deze kwestie moeilijkheden ondervinden. Dat beloof ik je op mijn eerewoord. Ik mag toch
De Paramount-slerren Miriam HopKina en Jack Oakie lusachen de coulissen van het filmstudio
- 28 —
verlangen, dat deze toezegging voldoende is om mij je vertrouwen te geven?" Ze hief haar hoofd op en keek hem met tranen in de oogen aan. „Is dat een belofte, Ludwig, waarop ik mij rotsvast kan verlaten?" „Ik heb je mijn woord gegeven!" Er klonk iets van verwijt in zijn stem. „Goed, dan zal ik je, in vertrouwen op je eerewoord, de waarheid meedeelen. Het geld is afkomstig van een bloedverwant, van een in Rusland wonenden neef van mijn overleden vader, die er bijzonder op gesteld was, dat ik het nog vóór zijn dood in bezit zou krijgen, omdat na zijn overlijden een heele troep begeerige erfgenamen op zijn schamel kapitaaltje zou afkomen. Eenige weken geleden stuurde hij mij het bankbiljet in een gewonen brief, en hij schreef er bij, dat het met zijn gezondheid heel slecht gesteld was en hij volgens 'de doctoren hoogstens nog een half jaar te leven had. Wat hij mij zond, was ongeveer een kwart van het geld, dat hij door hard werken bijeengespaard had en hij voelde zich gelukkig, zooals hij zei, dat hij in de gelegenheid was het mij te geven, voordat anderen, voor wie hij veel minder sympathie had dan voor mij, zich er meester van maakten. Moet ik nu warempel den naam van dien ouden stakkerd noemen, met het gevolg, dat de politie zich er mee bemoeit en misschien de laatste dagen van zijn leven nog verbitterd worden door een gerechtelijk onderzoek of nog erger? En ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken, dat hij op een eerlijke manier aan dat bankbiljet gekomen is. Het zou de dood van den armen man beteekenen, want de politie in Rusland is niet mis, dat weet je ook wel, Ludwig!" Onder veel tranen en zuchten, met een soms bijna verstikte stem, had zij haar verhaal ten einde gebracht, en zelfs een toehoorder, die onbevangener tegenover Lizzy Delvendal stond dan Ludwig Falkenhayn, zou, door haar roerende manier van vertellen, geen moment getwijfeld hebben aan de geloofwaardigheid van haar mededeelingen. En toen ze nog heviger begon te schreien, trok de bankier met zachten dwang haar hand van haar oogen weg. „Maar kind, waarom heb je mij dat niet dadelijk gezegd? Een man, die het zoo goed met jou meent, mogen wij natuurlijk niet in moeilijkheden brengen. En als je me de verzekering geeft, dat hij met den diefstal niets kan hebben uit te staan, dan moeten we voor dezen keer maar een beetje de hand lichten met de wettelijke voorschriften. Ik ben zooals vanzelf spreekt, verplicht de benadeelde fabriek het bankbiljet te retourneeren; alleen weet ik op 't oogenblik nog niet op welke manier ik dat het beste kan doen zonder slapende honden wakker te maken." Lizzy droogde haar tranen en staarde in diep nadenken voor zich uit. Toen, met de ■spontane opgewektheid van iemand, die plotseling een gelukkige ingeving krijgt, greep zij Falkenhayns handen.
'
'
BRIGITTE HELM EN RUDOLF FORSTER IN' „DE GRAVIN VAN MONTE CHRISTO'
(FOTO UFA)
„Ik geloof, dat ik een prachtijfe oplossing weet, Ludwig! Jij vertelt mij hoe die Russische onderneming, waar het geld gestolen is, heet, en ik schrijf met een verdraaide hand het adres op een enveloppe, natuurlijk zonder vermelding van afzender. Daar stop ik dat ongeluksbiljet in, ga er mee naar het een of andere postkantoor in het uiterste Noorden of Zuiden van Berlijn, waar geen sterveling mij ooit gezien heeft en waarvan het poststempel de politie nooit op het goede spoor zal brengen. Dan hoeven we ons in geen enkel opzicht meer bezwaard te voelen, vind ik." Er kwam een eenigszins geforceerd glimlachje op 't gezicht van den bankdirecteur. „Zoo correct als jij schijnt te meenen, is dit voorstel niet," oordeelde hij, „maar er zal toch niet veel anders opzitten dan dat wij tot iets dergelijks onze toevlucht nemen. Jij hoeft er je hersens trouwens niet over te pijnigen. Ik zal dat zaakje verder wel alleen opknappen." Maar daarmee bleek Lizzy het heelemaal niet eens. „Neen, Ludwig, dat wil ik absoluut niet," verklaarde ze gedecideerd. „Het is verschrikkelijk lief van je, dat je de politie er buiten laat — ik begrijp, dat dit een ontzaglijk offer aan je plicht en je principes is, en dat zal ik mijn leven lang niet vergeten. Maar verder mag jij niets meer met die zaak te maken hebben,' ik mag niet de kleinste kans riskeeren, dat je door toedoen van mij in ongelegenheid zou komen. Wat er in verband met dat ellendige bankbiljet verder nog gebeuren moet, wil ik geheel op mijn eigen verantwoording nemen." Er sprak zoo'n heilige ernst uit . haar woorden, dat Ludwig Falkenhayn zich opnieuw zwak voelde en van verderen tegenstand afzag. Hij overhandigde haar het duizend-roebelbiljet en dicteerde haar het adres voor de enveloppe. Maar toen zij daarna met een blik vol innige dankbaarheid in haar nog vochtige oogen, de armen om zijn hals sloeg en hem kuste, beantwoordde hij haar liefkoozing koeler dan hij dat anders deed en maakte zich spoedig uit haar omhelzing los. „Nu wij het toch over je bloedverwanten in Rusland hebben gehad, Lizzy," verzocht hij zakelijk, „moet je mij eens wat meer over je familierelaties vertellen. Je bent, wat dat betreft, tot nog toe buitengewoon zwijgzaam geweest en je zult moeten toegeven, dat het voor mij toch niet heelemaal zonder belang is er iets meer van te weten." Haar opgewektheid was dadelijk weer verdwenen en een oogenblik had het er veel van, alsof zij haar stugge houding van straks weer wilde aannemen. Maar blijkbaar bedacht zij zich en zij 'antwoordde op een eenigszins onverschilligen toon: Hoe Is hel met dien jongen van Je, die dut regeeringsbaantje V wilde hebben?
„Och Ludwig, wat moet ik je daarvan vertellen? Ik heb er van het begin af aan toch geen geheim van gemaakt, dat ik een kind van arme ouders ben, dat mijn vader vroeg gestorven is, en dat ik vijf jaar geleden ook mijn moeder verloor. Ik ben, voor ik in Berlijn kwam, in verschillende Russische steden gouvernante geweest bij Duitsche families en ik voor mijzelf heb de overtuiging, dat ik overal mijn plicht heb gedaan, zooals mijn getuigschriften, die ik jou in bewaring heb gegeven, ook bewijzen. Wat moet ik je nu nog meer van mijn verleden en mijn familie vertellen?" „Voor zoover het je eigen persoon betreft, is mij dit volkomen voldoende. Maar als jij eenmaal mijn vrouw bent, worden jouw familieleden ook de mijne en van deze familieleden weet ik tot op dit oogenblik zoo goed als niets. Heb je me een poos geleden niet gezegd, dat je in Rusland nog een zuster hebt?" „Het is wel mogelijk, dat ik dat terloops verteld heb, maar je hoeft niet bang te zijn, dat ze je ooit tot last zal zijn. Ze is getrouwd en wij staan absoluut niet met elkaar in contact." „Met wien is zij getrouwd?" „Met een procuratiehouder op een of ander postkantoor of zoo iets. Ik weet niet precies wat voor betrekking hij op het oogenblik heeft." „En heb je verder geep bloedverwanten meer, behalve dan dien achterneef, over wien je het had? Geen broers of zusters van je ouders?" „Het zou kunnen zijn, dat er ergens in een uithoek van Duitschland of Rusland nog een oom of tante in leven is, maar ik denk het niet. Toen ik zeventien jaar was, ben ik eens bij een tante in Kiew op visite geweest; dat is nu negen jaar geleden en .toen was zij al oud en ziekelijk. Dus ze zal vermoedelijk nu wel gestorven zijn." Falkenhayn keek verrast op. „Negen jaar, zeg je? En toeft je haar 'n bezoek bracht was je zeventien? Volgens je pas en je overige legitimatiepapieren ben je pas twee-en-twintig!" Enkele seconden was er een vuurroode blos op Lizzy's gezicht — maar direct wist ze zich volmaakt te beheerschen en terwijl haar oogen fonkelden van verontwaardiging, riep zij uit: „Dacht je me misschien op een leugen te betrappen, Ludwig? Of zie je me voor zoo'n genie aan, dat ik een half dozijn officieele papieren heb kunnen vervalschen, zonder dat ooit iemand lont heeft geroken, alleen uit ijdelheid, om voor een jaar of vijf jonger te kunnen doorgaan, dan ik werkelijk ben? Het is zoo klaar als 'n klontje, dat ik precies zoo oud ben als op mijn pas vermeld staat, dus moet mijn geheugen
B WLUEÈ mij parten hebben gespeeld en was ik bij dat bezoek bij mijn tante in Kiew niet jonger dan ik mij meende te herinneren, maar ben ik er niet negen jaar, maar pas een jaar of vijf, zes geleden geweest. Als je er op gesteld ben, wil ik mijn zuster wel verzoeken mijn mededeelingen te bevestigen — dan kun je zien, dat ik geen bedriegster ben." „Een dergelijke bevestiging heb ik niet noodig!" verzekerde Falkenhayn, maar zijn stem klonk merkwaardig ernstig bij deze woorden. Toen liep hij naar zijn schrijftafel en ging in zijn bureaustoel zitten. „Hef onderwerp schijnt je niet bijster aangenaam te zijn," merkte hij op. „Laten we er dus maar van afstappen. Wanneer ben je van plan de enveloppe met het bankbiljet naar de post te brengen?" „Morgenochtend vroeg. Vandaag kan het niet meer — het is onmogelijk voor sluitingstijd nog een van de postkantoren in de voorsteden te bereiken." „Dat is zoo. Maar langer dan tot morgenochtend zul je het toch niet uitstellen, nietwaar?" „Weineen. Ik zal als een kind zoo blij zijn, als ik weet, dat dat akelige ding onderweg is." Ze zweeg even. Toen: „Als ik zoo vrij mag zijn, je nog iets te zeggen, Ludwig, dan zou ik je willen waarschuwen een beetje meer aandacht aan je dochter te schenken." Met gefronste wenkbrauwen zag Falkenhayn haar aan. „Wat bedoel je daarmee? Verbeeld je je weer wat te hebben ontdekt, zooiets als ihdertijd die malligheid met Meuven?" „Aan je toon te oordeelen, schijn je mijn belangstelling in het levenslot van jou en je dochter niet bijzonder op prijs te stellen," klonk het beleedigd. „Mij goed, hoor; dan zal ik in het vervolg wel zorgen mijn meening voor mij te houden, vooral omdat ik van Trautes kant ook al niet op veel dankbaarheid behoef te rekenen!" „Je begrijpt mij verkeerd," suste de bankier. „Het is geen seconde bij mij opgekomen, je ongepaste inmenging in mijn zaken te verwijten; integendeel, ik waardeer het buitengewoon, dat Trautes geluk je zoozeer ter harte gaat. Ik geef toe, dat ik mij noodeloos-scherp heb uitgedrukt, maar het eerste moment deed je opmerking me eerlijk gezegd 'n beetje onplezierig aan — ik kreeg even een idee van typischvrouwelijke babbelzucht, en er is niets, waaraan ik zoo'n hekel heb. Vertel me nu maar, wat je meent ontdekt te hebben."
VACANTIEI Woorden van ANNIE DE HOüd-NOOIJ
Muziek van HENRI C. VAN PRAAG.
Zéér opgewekt
i Pê
m
fi
y*—y
£?
Hoe-ra, het is va-can-tie, Nu vlug er tusschen-uit .Met vlieg-ma - chien of au-to, Met motor, fiets of wordt weer frisch en monter, krijgt nieuwen le-vensmoed. je durft weer'n strijd te wagen Met zorgen tegen-
m
i=f
ÉS
'3
m
J J J J
m
*i
—*-
3X
2
^
i
t É
^
1
ê
i e*-
m
1
PIEPA
*Ö T
^ï
Zïï
f
-^Sr—j
schuit. En nu naar zee, naar bosschen, De velden en de hei. Zet nu voor de va - can - tie De zorgen eens op zij. De spoed. Je krijgt weer lust tot wer-ken. Jevoeltjetoege-rust Met frisschen geest, met wilskracht En 'n dosis levenslust. Hij
1
1= ^ ^
mf^
m
thi
^
*=*
BC
m
$
i=i=j
m
ti
ii
i:=«z=i
é
Ü ±±A gjÉ
UL
j
o-
m &-
^
rfif r rnrr
w—w
«ziza
#—#
w—w
j
j-
J Ji 'J:iij'
een gaat voor een maandje. Die voor een week op reis. Maar lang of kort, ach maak het. Je tot een pa-ra-dijs. Je dievan zijn va - can - tie Zoo echt in-tens geniet, Denktdankbaar „Ach, het le-ven is toch zoo kwaad nog niet!'
J
igUi-J|:bJj|J ^^ f CÖt^
•f2'
-o-
■&-
öi r
w
# -»
-o-e-
re
n v
»•
5^ ■&■
i^lAISON ODIOnr 7
P^ACE DE LA MADELEINE, PARIJS
Fabriek van Artistiek Zilverwerk Gevestigd m 1690
MIJN
tó
Specialiteit voor geschenken in zilvet en verzilverd metaal
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE Red .en Adm. Oalgewater 22 Lelden. Tel, 760 Postrekening 41880
Verschont wekel^ks — Pr^s per kwartaal f. 1.05,
— 31 '
t» . .
¥
i Pl
No. 444
30 Juli 1932
RUDOLF FORSTER In de Ufa-toonfilm „De gravin van Monte Christo".