Het Electrospel
Mijn klas: 1 B Mijn naam: ………………………………………
Campus Kompas Leerkrachten: Mr. Gielen
Kwaliteitsonderwijs in Wetteren
1
Techniek is een deel van ons leven! Om te weten waar je goed in bent, en om die talenten beter te ontwikkelen, is het belangrijk dat je techniek begrijpt. Daardoor snap je waarom iets werkt, of waarom bepaalde keuzes gemaakt worden. Je moet ook met techniek aan de slag kunnen: over verschillende vaardigheden beschikken, gereedschappen en machines kunnen hanteren, enzovoort. Daarbovenop is het belangrijk dat je weet wat de gevolgen zijn van techniek. Het moet duidelijk voor je zijn wat de betekenis is van techniek voor de maatschappij, en omgekeerd. Als je techniek kan begrijpen, hanteren en duiden, word je een leerling die klaar is om te leven in een wereld die bol staat van technische systemen en realisaties. Om problemen op te lossen volgen we het ‘technologisch proces’. Als je dit proces volgt, kom je zeker tot een juiste oplossing. Dat geldt niet alleen voor het vak techniek, maar voor zowat alles wat je later zal ontwerpen of maken. Het technologisch proces bestaat uit 5 verschillende onderdelen, die we ‘stappen’ noemen. Hieronder zie je ze op een rijtje.
Bij het voeren van een onderzoek: 1. Wat onderzoeken? 2. Hoe gaan we dat doen? 3. Uitvoering 4. Besluit 5. Evaluatie
Bij het ontwerpen: 1. Wat ontwerpen? 2. Eisen 3. Zoeken naar oplossingen 4. Prototype maken 5. Evaluatie
Bij een maakopdracht: 1. Wat maken? 2. Werkvoorbereiding 3. Uitvoering 4. In gebruik nemen en testen 5. Procesevaluatie In de lessen techniek zullen we dingen onderzoeken, systemen gebruiken en onderhouden, nieuwe producten ontwerpen en een heleboel zaken maken.
Waarom techniek op school? Om te leren begrijpen hoe dingen rondom ons gemaakt worden. Om zelf te weten welke dingen goed en slecht zijn voor de mens. Om zelf kleine technische problemen te kunnen op lossen. Om onze beroepskeuze te helpen bepalen
Leerkrachten: Mr. Gielen
2
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
BEGRIPPENFICHE
Hier vind je de woorden die je misschien niet goed kent. Omschrijf deze begrippen samen met de leerkracht of zoek ze even op in het woordenboek. § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § ………………………………………………………………………………………………………………… § …………………………………………………………………………………………………………………
Leerkrachten: Mr. Gielen
3
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
VERKENNEN ONDERZOEKEN
UITVOEREN
REFLECTEREN
1. PROBLEEM 1.1
Voortaak
Noteer in onderstaande tabel welke activiteiten je allemaal doet gedurende een hele dag?
à Omcirkel nu eens met een kleurtje alle activiteiten waarvoor je elektriciteit nodig hebt!
Leerkrachten: Mr. Gielen
4
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
1.2
Probleemstelling
In onze vrije tijd weten we soms niet wat gedaan. Al onze spelletjes die we thuis staan hebben, zijn we moegespeeld. We kunnen misschien nog wat leren? Leren moet nu ook eenmaal gebeuren maar er zijn wel leukere dingen dan dat. Wat doe jij als je je verveelt en al je spelletjes bent moe gespeeld? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… Wat doe jij als je je moeilijk kan concentreren bij het studeren? ………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………
2.
PROBLEEMANALYSE
Misschien kunnen we spelen en leren combineren? Dan wordt leren plots leuk?! Heb jij een aantal voorstellen? -………………………………………………………………………………………………………… -………………………………………………………………………………………………………… -………………………………………………………………………………………………………… -………………………………………………………………………………………………………… -………………………………………………………………………………………………………… Wat zou de meest haalbare oplossing zijn?
…………………………………………………………………………………………………………
Leerkrachten: Mr. Gielen
5
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
VERKENNEN
ONDERZOEKEN
UITVOEREN
REFLECTEREN
3. ENERGIE 3.3
Soorten energie
Welke vorm van energie verbruiken en produceren onderstaande technische systemen (machines):
Gloeilamp
Fietsdynamo
Batterij
Produceren
…&…
…
…
Verbruiken
…
…
…
TV
Microgolfoven
Produceren
…&…
…&…
…&…
Verbruiken
…
…
…
Grasmachine
Elektrische radiator
GSM
Produceren
…&…
…&…
…&…
Verbruiken Mogelijke oplossingen: Produceren: 1. Lichtenergie 2. Bewegingsenergie 3. Warmte-‐energie 4. Koude-‐energie 5. Elektrische-‐energie 6. Stralingsenergie 7. Geluidsenergie 8. Chemische-‐energie
…
…
…
Leerkrachten: Mr. Gielen
Verbruiken: a. Elektriciteit b. Fossiele brandstof c. Menselijke kracht
6
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
3.4
Energieomzettingen
Geef telkens de juiste energieomzetting: De energie wordt omgezet van ………………………………………… naar………………………………………… energie. Auto
De energie wordt omgezet van ………………………………………… naar………………………………………… energie. en naar ………………………………………… energie. TV
De energie wordt omgezet Van ………………………………………… naar………………………………………… energie.
Grasmachine
De energie wordt omgezet van ………………………………………… naar………………………………………… energie. Broodrooster
C. Evolutie van energieverbruik a. Waarom moeten we ons energieverbruik beperken? -‐De prijs -‐De niet onuitputtelijke voorraad -‐Het milieu b. Waarom maken we gebruik van energie? -‐Om handelingen te automatiseren en zo te versnellen.
De grafiek geeft het energieverbruik weer, per persoon in kilogram olie.
Leerkrachten: Mr. Gielen
7
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
4. ELEKTRICITEIT 4.5
Inleiding
Elektriciteit zijn kleine deeltjes (elektronen) die zich verplaatsen van een bron tot een verbruiker en terug in een geleider. We kunnen deze stroom stoppen door middel van een schakelaar. Opdracht 1: Duid op onderstaand technisch systeem (zaklamp) aan: A. Elektriciteitsbron B. Elektriciteitsverbruiker C. Elektriciteitsgeleider (elektrische geleider) D. Elektriciteitsschakelaar
Opdracht 2: Duid op onderstaande tekeningen aan: A. Elektriciteitsbron B. Elektriciteitsverbruiker C. Elektriciteitsgeleider (elektrische geleider) D. Elektriciteitsschakelaar
Batterij
Zonnepaneel
…
Zoemer
Fietsdynamo
…
…
Metaal(koperdraad)
Grassprietje
…
…
…
Besluit: In de komende 3 hoofdstukken gaan we ons verdiepen in: 2. Elektriciteitsbronnen 3. Elektriciteitsverbruikers 4. Elektriciteitsgeleiders (elektrische geleider) Leerkrachten: Mr. Gielen
Gloeilamp …
Water …
Motor
…
Drukknop …
p 11 p 13 p 17 8
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
4.6
Elektriciteitsbronnen
Technische systemen die elektriciteit leveren.
A. Energiecentrales Opdracht 3: Grijze stroom(1) of groene stroom(2)?
O Kolencentrale
O
O Kerncentrale
O
O Zonnepaneel
O
O Windturbine
O
O Waterturbine
1. Grijze stroom
O
Zon
2. Groene stroom
Water
Wind
Leerkrachten: Mr. Gielen
9
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
Opdracht 4: Energieomzetting bij grijze elektriciteitscentrales (Kerncentrale, Gascentrale, Kolencentrale). Antwoorden: o o o o o
Fossiele brandstof(steenkool, gas, kernstof) wordt ontstoken. Water wordt verhit tot stoom. Stoom drijft een turbine(molen) aan. De generator levert elektriciteit aan het elektriciteitsnet. De turbine drijft een generator aan.
Opdracht 5 De werking van een thermische centrale van dichtbij.
…
… … …
Antwoorden: o o o
… Leerkrachten: Mr. Gielen
o o
Water wordt verhit tot stoom. Fossielebrandstof(steenkool, gas, kernstof) wordt ontstoken. De generator(dynamo) levert elektriciteit aan het elektriciteitsnet (lamp die brandt). De turbine(windmolen) drijft een generator(dynamo) aan. Stoom drijft een turbine(molen) aan.
10
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
Opdracht 5: Energieomzetting bij groene elektriciteitscentrales:
Zonnepaneel (zonnepanelenpark) O O Energieomzetting van wind naar elektriciteit.
Waterturbine (waterkrachtcentrale) O O Energieomzetting van zon naar elektriciteit.
Windturbine (windmolenpark) O O Energieomzetting van water naar elektriciteit.
Besluit: 1. Wat is het verschil tussen grijze en groene stroom? Formuleer met je eigen woorden. Grijze stroom is : elektriciteit opgewekt uit fossiele brandstoffen of kernenergie. Groene stroom is : elektriciteit opgewekt uit duurzame energiebronnen(bv: uit wind, zon en water). 2. Waarom zijn grijze centrales niet milieuvriendelijk? Kerncentrale: opstapelen kernenergie. Fossiele brandstofcentrale (steenkool, gas, aardolie, …) : verbrandingsgassen. 3. Waarom zijn groene centrales milieuvriendelijk? Ze halen energie uit duurzame energiebronnen (niet onuitputtelijk).
Leerkrachten: Mr. Gielen
11
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
B. Batterijen De batterij als bron van energie?!
Opdracht 6: Plaats de juiste naam onder elke batterij. Schrijf er ook telkens een toepassing bij?
… …
Soort batterijen: Toepassingen:
… …
… …
… …
Soort batterijen: Staafbatterij - Lithium-ion batterij – Knoopcel batterij – Auto batterij Toepassing: auto, horloge, afstandsbediening,TV, gsm
Opdracht 7: Zet het juiste type onder de overeenkomstige batterij?
Type batterijen:
…
…
…
…
…
…
Type batterijen: AA(1,5V) , AAA(1,5V) , C(1,5V) , D(1,5V) , 4,5V , 9V
Besluit: De elektrische spanning wordt uitgedrukt in Volt [V]. De elektrische spanning is niet afhankelijk van de grootte van de batterij!
Leerkrachten: Mr. Gielen
12
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
Opdracht 8:
Verbind onderstaande tekeningen met de juiste spanning?
sigarettenaansteker auto O
stopcontact O
USB-computer O
LEGO-trein O
O
O
O
O
5V
9V
12V
230V
Hoogspanningskabels O O 13,5V
Windturbine O O 12V
Alternator (auto) O
Accu O
O 300.000V
O 650V
Opdracht 9:
Werken volgende voorwerpen op batterijen of op stroom uit een stopcontact?
A
(230V)
B
Leerkrachten: Mr. Gielen
13
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
4.7
Elektriciteitsverbruikers
Technische systemen die elektriciteit verbruiken.
A. Lampen Opdracht 10:
Geef de verschillende onderdelen van de gloeilamp?
A. Gloeidraad B. Stroomgeleiders C. Middencontact D. Lampvoet E. Draagbuis F. Vacuüm (gas) G. Glazen ballon
Vragen: Waarom heeft de lamp een schroefdraad rond de lampvoet? ……..……..……..……..……..……..……..……..……..……..…….. Van wat is de gloeidraad gemaakt? ……..……..……..……..……..……..……..……..……..……..…….. Waarom is er een glazen ballon rond de gloeidraad? ……..……..……..……..……..……..……..……..……..……..…….. Opdracht 11:
Als een lamp brandt, wordt heel wat energie naast licht ook omgezet in warmte. Plaats een nummer onder de lampen: 1 zeer zuinig, 2 zuinig, 3 grote verbruiker.
1970 … spaarlamp Leerkrachten: Mr. Gielen
2011 … LED-lamp
1800 … gloeilamp 14
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
Opdracht 12:
Zuinig, zuiniger, zuinigst ! Hoeveel keer zuiniger is een spaarlamp? a) 3 b) 6 c) 9
Opdracht 13: Waarom staat er een verbodsteken over bovenstaande gloeilamp? De gloeilamp zal uit de winkelrekken verdwijnen vanaf september 2012. ……………………………………… ………………………………………
Besluit Het vermogen van een lamp wordt uitgedrukt in Watt [W].
4.8
Elektriciteitsgeleiders
Leerkrachten: Mr. Gielen
15
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
A. Elektriciteitskabel Opdracht 13: De meeste elektriciteitsgeleiders worden gemaakt van ………………………… We hebben draden met 1 ader (vaste kern) of meerdere aders :
0
0
0 1 ader (vaste kern) 0
0 Meerdere aders (zachte kern) 0
0 soepeler (goed voor snoeren) 0
0 stijver 0
0 Beste elektriciteitsgeleider
0 Slechtste elektriciteitsgeleider
Tek batterij +
Tek batterij -
0
0
0 rood
0 zwart
Opdracht 14:
Test de volgende voorwerpen op hun geleidbaarheid?
Leerkrachten: Mr. Gielen
16
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
B. De elektrische weerstand (isolerend materiaal) (Eerst de elektrische kringloop!) Opdracht 15: Geleider of isolator?
Geleider
Isolator
O
0
O
0
De lamp brand niet
De lamp brand
Leerkrachten: Mr. Gielen
17
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
C. De elektrische weerstand in circuits Opdracht 16: Geef de juiste waarde voor iedere weerstand?
Kleurcode
1
Rood
Geel
Bruin
à
2
Blauw
Oranje
Rood
à
3
Grijs
Groen
Zwart
à
4
Groen
Rood
Bruin
à
5
Paars
Oranje
Rood
à
6
Rood
Rood
Rood
à
7
Geel
Geel
Zwart
à
8
Rood
Groen
Blauw
à
9
Paars
Wit
Geel
à
10
Paars
Geel
Blauw
à
11
Oranje
Zwart
Groen
à
12
Groen
Grijs
Paars
à
Weerstandswaarde ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω ………………………………….. Ω
Online: http://www.eclecticsite.be/resistance/resistance.htm
Besluit: De grootte van een weerstand wordt uitgedrukt in ohm (symbool: Ω, de Griekse hoofdletter omega).
Leerkrachten: Mr. Gielen
18
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
D. Aarding
Aarding zorgt ervoor dat bij gebreken aan de elektrische installatie (door bijvoorbeeld ouderdom) de elektriciteit via de aarde wegstroomt. Op deze manier voorkomt men elektrocutie(krijgen van een elektrische stroomstoot). Opdracht 17: Kleur de aarding groen en geel op onderstaande tekening:
Besluit: Een stopcontact in de muur heeft 3 elektrische draden? 1. …………………………………………………. 2. …………………………………………………. 3. ………………………………………………….
Leerkrachten: Mr. Gielen
19
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
4.9
Elektrische kringloop
A. Voorstelling van de elektrische kringloop
Opdracht 18:
Volg de mannetjes in de elektrische kringloop met een kleurpotlood.
Besluit De mannetjes stellen kleine geladen deeltjes (…elektronen……) voor. Hun rugzak stelt de …energie…… voor die ze meevoeren. Die energie geven ze bijna volledig af aan de …lamp……… In bovenstaande twee tekeningen spreken we van een energieomzetting: van: Chemische Energie à naar: Elektrische Energie à naar: licht & warmte Energie Leerkrachten: Mr. Gielen
20
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
B. Elementen uit de elektrische kringloop Opdracht 19: Verbind de verschillende onderdelen van de elektrische kringloop met de juiste symbolen. Element
Geleiders O
Voorbeelden
O
Drukknop
Symbolen
O
O
O
O
Schuifschakelaar
Batterij
Schakelaar O
O
M
Transformator
Z
Dynamo
Verbruikers O
O
O
O
O
O
Koperdraad met kunststof isolatie
Lamp
Bronnen O
O Motor
+
-
Zoemer Leerkrachten: Mr. Gielen
21
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
C. De elektrische kringloop Opdracht 20: Verbind de verschillende onderdelen van de elektrische kringloop met de juiste symbolen. 1. Kleur de geleiders verbonden met de + pool: rood / zwart en de geleider verbonden met de – pool: rood / zwart 2. Naast elk nummer hoort een element uit de elektrische kringloop: Bron(batterij) -‐ Schakelaar -‐ Verbruiker(lamp)
3)…………………… 3)……………………
2)……………………
1)……………………
2)……………………
1)……………………
O
O
O Tekening van de elektrische kringloop (in het gratis simulatieprogramma Crocodile Clips)
O Elektrisch schema van de elektrische kringloop (getekend door een elektricien)
Leerkrachten: Mr. Gielen
22
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
D. Oefening op de elektrische symbolen Opdracht 21: Teken de elektrische kringloop met de juiste symbolen.
Elektrische elementen Lamp (Verbruiker)
Batterij (Spanningsbron)
Krokodillenklemmen (Geleider)
Drukknop (Schakelaar)
O
O O
O O
O
O
O
+
-
Symbolen De elektrische kringloop: met elektrische elementen
Leerkrachten: Mr. Gielen
De elektrische kringloop met de juiste symbolen (principeschema).
23
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
De elektrische kringloop: met elektrische elementen
De elektrische kringloop met de juiste symbolen (principeschema).
Besluit:
1) Wat is een elektrische kringloop? Een elektrische kring van geleiders met 1 bron en 1 verbruiker. ................................. 2) Wat zijn de elementen van de elektrische kringloop? Geleider, bron, verbruiker ...................................................................................................... 3. Wat is elektriciteit? Het verplaatsen van elektronen(kleine geladen deeltjes) in een geleider. ....... Leerkrachten: Mr. Gielen
24
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
5. SERIE EN PARALLELSCHAKELING (UITBREIDING) 5.10
Serie & Parallelschakeling
Opdracht 22: Onderzoek of het lampje zwak of fel brandt.
Normale schakeling
(geen serie- of parallelschakeling)
Bronnen (batterijen) Situatie 1
Het lampje brandt …
(naast elkaar, evenwijdig)
Het lampje brandt …
Parallelschakeling
Situatie 2
Het lampje brandt … Situatie 4
(op 1 lijn)
Serieschakeling
Situatie 3
Verbruikers (lampen)
Situatie 5
Het lampje brandt … Situatie 6
Het lampje brandt … Het lampje brandt … Conclusie A. Bij serieschakeling van bronnen brandt het lampje feller dan bij parallelschakeling van bronnen. B. Bij serieschakeling van verbruikers brandt het lampje zachter dan bij parallelschakeling van verbruikers. Leerkrachten: Mr. Gielen
25
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
5.11
Serie- en parallelschakeling in de praktijk
Opdracht 23: 1. Bepaal wat er geschakeld is. 2. Bepaal of de schakeling serie of parallel is. 3. Los de overblijvende vragen op. 4. Teken het elektrisch schema met de juiste symbolen. 1. De zaklamp (staafbatterijen) 2. Batterijen uit een mobilhome (Accu’s)
-2 batterijen van 1,5V. -1 gloeilamp van 3V a. Wat is er geschakeld? • Batterijen • Lampen b. Van welke schakeling is er sprake? A. Serie B. Parallel c. Wat gebeurt er als we een batterij wegnemen? De lamp brandt zwakker/feller/even hard/niet.
-2 batterijen van 12V -1 gloeilamp van 12V a. Wat is er geschakeld? • Batterijen • Lampen b. Van welke schakeling is er sprake? C. Serie D. Parallel c. Wat gebeurt er als we een batterij weg nemen? De lamp brandt zwakker/feller/even hard/niet.
d. Teken het elektrisch schema met de juiste symbolen?
d. Teken het elektrisch schema met de juiste symbolen?
3. Klasverlichting (TL-lampen)
4. Oude kerstverlichting (gloeilampjes)
-2 TL lampen van 230V a. Wat is er geschakeld? • Batterijen • Lampen b. Van welke schakeling is er sprake? E. Serie F. Parallel c. Wat gebeurt er als er één lamp stuk is? De andere lamp brandt zwakker/feller/even hard/niet. d. Teken het elektrisch schema met de juiste symbolen?
-Een snoer van 4 lampjes die brand op 230V. a. Wat is er geschakeld? • Batterijen • Lampen b. Van welke schakeling is er sprake? G. Serie H. Parallel c. Wat gebeurt er als er één lamp stuk is? De andere lampjes branden zwakker/feller/even hard/niet. d. Teken het elektrisch schema met de juiste symbolen?
Leerkrachten: Mr. Gielen
26
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
5.12
De gevaren van elektriciteit
Opdracht 24: Verbind de tekening met de juiste gevaren.
Raak nooit met natte handen een O elektrisch apparaat aan dat aangesloten is op het elektriciteitsnet.
O
Het kan dodelijke gevolgen hebben om je haren te drogen, ze te scheren of een O ingeschakeld elektrisch apparaat te gebruiken wanneer je in bad zit.
O
O
O
O
O
Verwissel nooit een gloeilamp zonder eerst de stekker uit te trekken.
Laat nooit een verlengsnoer die verbonden is met een stopcontact liggen zonder dat er een apparaat op O aangesloten is. Dit is een grote oorzaak van elektrocutie en brandwonden in de mond bij kinderen tussen 6 maanden en 3 jaar oud. Denk aan kleine kinderen en gebruik afdekplaatjes of veiligheidsstopcontacten. Stopcontacten O trekken kleine kinderen aan omdat ze eruit zien als twee kleine oogjes, zoals bij een levend wezen.
O
O
Sluit nooit verschillende stekkerdozen aan op hetzelfde stopcontact.
Leerkrachten: Mr. Gielen
27
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6. HOUT 6.13
Soorten bomen A. Naaldbomen (spar, den, coniferen, ... ) Opdracht 25: Vink aan wat juist is?
Verliezen naalden in de Winter Verliezen naalden in de Zomer Verliezen hun naalden niet De naalden vormen een tapijt tegen de vrieskou Naaldbomen groeien sneller dan loofbomen Dennenbomen worden onder meer geplant voor de productie van mijnpalen.
Levensloop Dennenboom(Naaktzadig):
vrouwelijk mannelijk
vrouwelijk
Dennenappel(=dennenkegel)
Zaad
Kerstboom vorm
Boom B. Loofbomen (linde, treurwilg, kastanje, eik, beuk, populier,...) Opdracht 26: Vink aan wat juist is? Verliezen bladeren in de Winter Verliezen bladeren in de Zomer Verliezen hun blaren niet De bladeren vormen een tapijt tegen de vrieskou Bij loofbomen gebeurt de bevruchting via bloemen Wilg is een snelgroeiende loofboom
Levensloop Appelboom(Bedektzadig=vruchtvlees rond):
Appelboom vorm zaad bloem(bloesem)
appel(vrucht)
Leerkrachten: Mr. Gielen
28
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6.14
De boom
Opdracht 27: Geef elk onderdeel van de boom een naam?
………………………………… …………
………………………………… ………… ………………………………… ………… Opdracht 28: Waar komen houten planken voornamelijk vandaan? ..........................................................................................................................
6.15
De stam
Opdracht 29: Los het kruiswoordraadsel op! 1 2 3 4 5 6 7 8
S
O
M
S
1
2
3
4
B
E
G
I
N
T
5
6
7
8
9
10
C
E
L
I
N
E
11
12
13
14
15
16
T
E
17
18
S
P
R
I
N
T
E
N
19
20
21
22
23
24
25
26
V
O
O
R
27
28
29
30
é
é
N
31
32
33
K
I
L
O
M
E
T
E
R
34
35
36
37
38
39
40
41
42
Leerkrachten: Mr. Gielen
1. Niet altijd 2. Ander woord voor starten in de 3de persoon enkelvoud. 3. Meisjesnaam, eindigend op ine. 4. Teen zonder en. 5. Zeer snel lopen. 6. Tegengestelde van na. 7. TV zender op de VRT. 8. Eenheid van lengte. Tip: Afstand.
29
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6.16
Dwarsdoorsnede van de stam met jaarringen:
Opdracht 30: Bereken hoe oud de boom is? 9. Niet altijd 10. Ander woord voor starten in de 3de persoon enkelvoud. 11. Meisjesnaam, eindigend op ine. 12. Teen zonder en. 13. Zeer snel lopen. 14. Tegengestelde van na. 15. TV zender op de VRT. 16. Eenheid van lengte. Tip: Afstand.
Opdracht 31: Verbind de onderdelen van de stam?
123 4
5 1 2 3 4 5 6
6 O O O O O O
O O O O O O
Schors Bast Cambium Spinthout Kernhout Merg
EXTRA INFO : Kwast=knoest Deel van de tak overgroeid door de stam tijdens de diktegroei.
Leerkrachten: Mr. Gielen
30
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6.17
Drogen
Hout dat net gekapt is zit vol sappen en moet drogen, voor men er gebruik van kan maken.
a. Natuurlijke droogwijze De planken worden gestapeld op drooglatten. De helling van het afdak is naar de wind toe gericht. Opdracht32: Duid telkens de juiste kenmerken aan? Hoge kostprijs Lage kostprijs Sneller proces Trager proces Kans op kopscheuren
b. Kunstmatig drogen Waar? In een loods, afgesloten kamer,... Hoe? Met een ventilator, verwarming,... Waarom? Opdracht33: Duid telkens de juiste kenmerken aan? Hoge kostprijs Lage kostprijs Sneller proces Trager proces Kans op kopscheuren
Leerkrachten: Mr. Gielen
31
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6.18
Zagen
Er zijn 2 manieren van zagen: Dosse gezaagd
De stam wordt rechtstreeks in planken gezaagd.
Kwartiers gezaagd
De stam wordt eerst in kwarten en dan in planken gezaagd.
Opdracht34: Kijk naar onderstaande tekening en verklaar waarom er een onderscheid wordt gemaakt tussen dosse gezaagd en kwatiers gezaagd?
Tegen het kromtrekken van planken en om barsten te voorkomen bij het drogen .......................
EXTRA INFO :
Kopshout
Langshout
Langshout = in de groeirichting van het hout. kopstroom = haaks op de groeirichting van het hout.
Leerkrachten: Mr. Gielen
32
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6.19
Lijmen (soorten hout die we terugvinden de winkel) Wat is Fineer? Een dun laagje hout dat afgedaan wordt van de stam van de boom.
Wat is Triplex? 3 lagen fineer, kruisgewijs op elkaar
Wat is Multiplex? meerdere lagen fineer kruisgewijs op elkaar
Wat is Blokhout? Houten latten, aaneengelijmd, tussen 2 lagen fineer.
Wat is Spaanplaten? Houtspaanders met lijm vermengd en geperst tot platen. Wat is MDF? idem Spaanplaat maar fijnere vezels.
Opdracht35: Geef de benaming van onderstaande planken?
Leerkrachten: Mr. Gielen
33
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6.20
Beroepen
A. Elektricien Aanleggen en uitvoeren en onderhoud van de infrastructuur die nodig is voor de elektriciteit. http://www.youtube.com/watch?v=a_Opb8Optfc Opdracht 36: Wat doet een elektricien allemaal? -zonnepanelen installeren……………………… -elektriciteitskast plaatsen……………………… -elektrische leidingen leggen……………………… -lampen hangen……………………… -stopcontacten aansluiten……………………… -elektronica onderdelen solderen………………………
B. Houthakker Een houthakker is iemand die - beroepsmatig - hout hakt. Vroeger werd voor het vellen van bomen de bijl aangewend, tegenwoordig gebruikt nu gebruikt men veelal een zaag, doorgaans een kettingzaag. Opdracht 37: Wat doet een houthakker allemaal? -bosonderhoud……………………… -bomen vellen……………………… - ……………………… - ……………………… - ……………………… - ………………………
Leerkrachten: Mr. Gielen
34
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
VERKENNEN ONDERZOEKEN UITVOEREN
REFLECTEREN
1. MATERIAAL 1. Tangen Opdracht 38: Verbind de verschillende soorten tangen en geef de benaming van de verschillende onderdelen. Naam
Afbeelding
Uitleg 1. ………………………………………………………… 2. …………………………………………………………
Kniptang O
O
3. ………………………………………………………… 4. …………………………………………………………
5. …………………………………………………………
1. ………………………………………………………… Platbektang O
2. …………………………………………………………
O
3. …………………………………………………………
1. ………………………………………………………… Combinatietang O
2. …………………………………………………………
O
3. ………………………………………………………… 1. ………………………………………………………… 2. …………………………………………………………
Rondbektang O
O
3. ………………………………………………………… 4. …………………………………………………………
1. ………………………………………………………… 2. …………………………………………………………
Draadstriptang O
O
3. …………………………………………………………
4. ………………………………………………………… 5. …………………………………………………………
Leerkrachten: Mr. Gielen
35
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
Opdracht 39: De functie van de verschillende soorten tangen.
Met deze tang kan je alleen O maar draden knippen.
O ……………………………………………………..
Met deze tang kan je alleen maar dradenplooien. O (platte bek)
O ……………………………………………………..
Met deze tang kan je de plastiekbescherming van O geleiders verwijderen.
O ……………………………………………………..
Met deze tang kan je draden O knippen en plooien.
O ……………………………………………………..
Met deze tang kan je draden O enkel plooien.
O ……………………………………………………..
Opdracht 40: Geef de werking van de draadstriptang. Noteer de verschillende stappen om een draad te strippen (het kunststof omhulsel verwijderen). 1. Instellen van tang met behulp van het schroefje ................ 2. Tang rond de draad............................................................ 3. Ronddraaien. ...................................................................... 4. Omhulsel verwijderen ........................................................ Leerkrachten: Mr. Gielen
36
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
2. Schroevendraaiers Opdracht 41: Verbind de verschillende types schroevendraaiers
Platkopschroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier
Geïsoleerde schroevendraaier
O
O
O
O
O
O
Met deze schroevendraaier is er bij het aanraken van metalen minder risico op elektrocutie.
Met deze schroevendraaier kan je meer kracht zetten dan op een platkopschroevendraaier, het contactoppervlak is groter.
Deze schroevendraaier wordt het meest gebruikt.
tip: Forceer een schroevendraaier niet, anders maak je de punt van de schroevendraaier of de kop van de bout stuk.
3. Breekmes Mes waarvan je de punt af kan breken als het bot wordt. Afspraken: -Niet gooien! -Nooit richten naar een persoon. -Enkel gebruiken indien nodig.
Leerkrachten: Mr. Gielen
37
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
4. Kroonsteentje(lusterklem, volksmond: “suikertje”) Opdracht 42: Hoeveel bouten telt onderstaand kroonsteentje(lusterklem, volksmond: “suikertje”)
Kroonsteentje(lusterklem, volksmond: “suikertje”) Aantal bouten: ……………………….. Uit welk 2 materiaal bestaat een kroonsteentje? ……………………….. & ……………………….. Wat is de functie? .........................................................................................................................
5. Multimeter Opdracht 43: Een multimeter is een handig apparaatje dat ondermeer volgende zaken meet: A. Stroomsterkte B. Spanning C. Weerstand
Het is basisgereedschap voor een elektricien en een elektronicus. Net als een Van Dale in de boekenkast zou een multimeter een plaatsje moeten hebben in de werkhoek van elk gezin. Welke spanning geeft de multimeter aan?
Digitale multimeter
Analoge multimeter
Spanning: ……………………………… V
Spanning: ……………………………… V
Leerkrachten: Mr. Gielen
38
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
6. Soldeerbout Opdracht 44: Veilig solderen! Solderen
1. Hou de soldeerbout tegen de 2 metaaldraden die je wil solderen.
3. Hou het tin tegen het metaal. Gebruik niet te veel tin. Haal de bout weg als het tin gaat vloeien.
2. Laat het metaal heet worden. Dat duurt ongeveer 5 seconden.
4. Laat de verbinding afkoelen. Als het tin dof wordt zitten de onderdelen aan elkaar vast.
Opgepast! • •
De temperatuur van een soldeerbout kan oplopen tot 400°C ! Het is algemeen geweten dat metaaldampen niet gezond zijn. Probeer dus het inademen van soldeerdampen te vermijden. Dit kan door je gezicht af te wenden of een maskertje te dragen.
Leerkrachten: Mr. Gielen
39
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
7. Kolomboormachine
Werken met de kolomboor
Stap 1: Controleer eerst de veiligheid! -veiligheidsbril -haar samen binden -voldoende plaats om te werken(armlengte) -zoek de noodstop
Stap 2: Zet je werkstuk vast in de machineklem.
Stap 4:
Stap 5:
Zet de kolomboormachine
Draai met je rechterhand de boor naar beneden. Hou met je linkerhand je werkstuk stevig vast!
•
Groene knop: aan
•
Rode knop: uit
Leerkrachten: Mr. Gielen
Stap 3: Plaats de juiste boor in de boorkop. Er zijn twee systemen: • Boorsleutelsysteem • Snelspansysteem
40
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
7. GRONDSTOFFEN Opdracht 45: Vink aan of alle grondstoffen aanwezig zijn? Aanwezig
Aantal
☐
1
MDF plaat, 3,2 x 210 x 300mm
☐
2
Grenen lat 10 x 25 mm, 50 cm lang
☐
1
Platte batterij 4,5 V
☐
1
Kunststof fitting E 10
☐
1
Lampje, helder 3,5 V/0,2 A
☐
1
Drukschakelaar met moer
☐
1
Schakeldraad, 0,14mm
☐
2
Ringkabelschoentjes 4mm
Beschrijving
Leerkrachten: Mr. Gielen
Afbeelding
41
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
☐
2
Wasknijpers, naturel, 4 cm x 7 mm breed
☐
2
Bouten, cilinderkop M3 x 200mm
☐
2
Moeren M3
☐
1
Lijm
Leerkrachten: Mr. Gielen
42
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
8. HET ELEKTROSPEL Met behulp van de elektrische stroomkring kan men een elektrospel maken. De bedoeling is dat de lamp brandt bij het verbinden van twee zaken die bij elkaar horen.
Het elektrospel
Voorkant
Leerkrachten: Mr. Gielen
Achterkant
43
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
Stappenplan
Stap
OK/NOK
1
☐
1. Boor 3 gaten in de houten plank waar de gloeilamp moet komen.
2
☐
2. Snij het papier uit, maak gebruik van een breekmes en een perforator.
3
☐
3. Duid met een potlood aan waar er nog geboord moet worden en boor de nog 10 te boren gaten.
4
☐
4. Verbind 1 van de stroomdraden onderaan lampenhouder.
Uitleg
Leerkrachten: Mr. Gielen
Afbeelding
44
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
☐
5. Zaag de balkjes op maat en lijm ze onderaan het houten plankje.
6
☐
6. Bevestig de stroomdraden aan de kabelschoentjes, zodat 1 van de 2 vijzen van de lampenhouder als elektrische geleider dient.
7
☐
7. Bevestig de stroomdraden aan de splitpennen.
8
☐
9. Kleef de batterij vast aan de onderkant.
9
☐
Sluit de batterij aan.
5
Leerkrachten: Mr. Gielen
45
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
VERKENNEN ONDERZOEKEN UITVOEREN
REFLECTEREN
9. INGEBRUIKNAME Brandt de lamp altijd bij een juist antwoord? Kan je het elektrospel eenvoudig aanpassen door gebruik te maken van nieuwe kaarten? Is het elektrospel niet te groot om te transporteren? Kan je met het elektrospel iets bijleren? Zijn de plankjes goed uitgezaagd? Zijn er gevaarlijke splinters? Is het schilderwerk goed gelukt?
Leerkrachten: Mr. Gielen
Onvoldoende Voldoende
Goed
Zeer goed
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
46
TECHNIEK: elektriciteit en ik.
10.
EVALUATIE
Stiptheid: Meebrengen gevraagd materiaal Aandacht voor de uitleg van de leerkracht, correct uitvoeren van de opdracht: -‐‑ Het boren van de gaten -‐‑ Het zagen van de latjes -‐‑ Het uitsnijden van de kaart -‐‑ Het uitwerken van de elektrische verbindingen -‐‑Het gebruik van de splitpennen Samenwerking, luisterbereidheid naar anderen toe Verzorgde taal Orde en netheid Inzet Kan het en doet het vrijwel altijd spontaan en zonder aarzelen Eindbeoordeling
Leerkrachten: Mr. Gielen
Onvoldoende Voldoende
Goed
Zeer goed
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
☐
47