N I EUWS B R I EF
15
VM2 J U N I 2012
In VM2 wordt de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo samengevoegd met een opleiding mbo-niveau 2.
Het einde in zicht; hoe nu verder? PROJECTLEIDER OCW / E L & I
J. Geraedts PROJECTLEIDING VM2
Ton Balk WEBSITE OCW / E L & I
www.voortijdigschoolverlaten.nl klik: VM2-button SAMENWERKING
OCW / EL&I ECBO Balk Consultancy SLO ADRES VM2
Balk Consultancy Paulus Potterstraat 32 6566 ZM Millingen aan de Rijn
[email protected] [email protected] T 0481 433 823 (kantoor) M 06 51 03 91 19
In de maand januari jongstleden werden de laatste netwerkbijeenkomsten van het project VM2 in een drietal 24 uurconferenties afgewerkt. Een groot deel van de tijd besteedden de deelnemers aan het zoeken naar de grootste gemene deler van factoren die naar een bestendige voortzetting van dit traject voeren. Een belangrijk thema voor alle betrokkenen, want zowel vanuit het ministerie als voor scholen die dergelijke doorlopende trajecten van vmbo naar mbo willen voortzetten of nieuw entameren, worden nu de leerzame ervaringen in beeld gebracht door de ervaringsdeskundigen: de mensen die nu al 3 jaar of langer met vallen en opstaan dit traject voor de kwetsbare groep leerlingen hebben vorm gegeven.
De reflectiemonitor. De projectleiding had een model ontwikkeld, aan de hand waarvan de discussie werd gevoerd; eerst in subgroepen en later in het plenaire overleg. Dat werd geleid door Marc Coenders, die in staat is de deelnemers uit te dagen om hun visie en ervaringen zo scherp mogelijk te formuleren en te zoeken naar wat daarin -ontdaan van de lokale situatie- gemeenschappelijk is.
Inhoud Crebo Cursusduur Zomerlek Examen Roosters
Teamvorming Samenwerking & Organisatie met je onderwijspartner
Doelgroep
VM2 Project
Ouders Inspectie Bedrijfsleven
Loopbaanbeleid Overstap niveau 3
Organisatie Beginnend bij het ontstaan van de projecten, op weg naar samenwerking van de partners vmbo en mbo, is al rap de conclusie gewettigd, dat het van groot belang is dat zaken worden vastgelegd en opgenomen in een organisatiestructuur. Het blijkt dat het anders een fragiele organisatie wordt, die teveel afhangt van personen. Als dan iemand wegvalt uit dit stukje van de organisatie, gaat het project snel achteruit. Daarbij wordt ook het dringende advies geformuleerd, dat in beide schoolorganisaties met name de hogere echelons hun groen licht voor het project ook vergezeld laten gaan van daadwerkelijke steun door het bieden van de faciliteiten die bij een dergelijke vernieuwing horen. Richting ministerie wordt het advies geventileerd, om innovatieve trajecten zoals VM2 toch is, voldoende voorbereidingstijd en een looptijd van minstens 8 jaren te geven, om zodoende enkele cohorten te kunnen starten. Voor het bestendigen van zo’n route is tijd nodig, zodat het project voldoende uitkristalliseert en bekendheid krijgt bij alle betrokkenen in de verschillende scholen, de ouders en stagebiedende bedrijven.
Doelgroep Allen zijn het erover eens dat de omschrijving van de doelgroep waarvoor de route dient, helder moet zijn. Binnen VM2 is een doelgroep benoemd, scholen determineren uiteindelijk de leerling die ze voor VM2 inschrijven. Zo zijn er scholen die alle basisberoepsgerichte leerlingen in het traject zetten, waarbij sommige nog de wenselijkheid opperen om een deel van de kaderberoepsgerichte leerlingen daar bij te voegen, omdat het onderscheid vaak moeilijk te maken valt en tijdens de route pas duidelijk wordt. Andere scholen hebben gekozen voor de zwakkere leerlingen.
VM2 NIEUWSBRIEF 15
1
AOC DE GROENE WELLE, ZWOLLE AOC FRIESLAND, LEEUWARDEN AOC FRIESLAND, BUITENPOST AOC FRIESLAND, SNEEK AOC FRIESLAND, HEERENVEEN AOC OOST, ENSCHEDE AOC OOST, ALMELO MEREWADE COLLEGE, GORINCHEM MONDIAL COLLEGE, NIJMEGEN MONTESSORI COLLEGE, NIJMEGEN MONTESSORI SCHOLENGEMEENSCHAP, AMSTERDAM MUNNIKENHEIDE COLLEGE, RUCPHEN SINT MAARTENSCOLLEGE, MAASTRICHT STERREN COLLEGE, HAARLEM TEC, AMSTERDAM TECHNISCH COLLEGE VELSEN, IJMUIDEN GROENHORST COLLEGE, EDE GRAFISCH LYCEUM, ROTTERDAM
dat de leerling eigenlijk nog niet op hele jonge leeftijd voor zijn toekomst kan kiezen Deelnemers aan het netwerk Groen melden, dat in deze sector ouders vaker kiezen voor een veilige school voor hun kind. Dat wil niet zeggen, dat de jongere in het groene segment wil doorgaan bij zijn uiteindelijke keuze. Dat voert tot de optie, om voor de doorlopende leerroute VM2 met name de “donkergroene leerlingen” in te schrijven: die jongeren die al de wens hebben geuit om in het groene circuit hun boterham te willen verdienen. Een kleine groep scholen kiest als VM2 leerling de snellere leerling, die in staat is vanuit de basisberoepsgerichte leerweg niveau 2 in korte tijd te halen. Een aparte problematiek bij het vaststellen van de doelgroep VM2, wordt aangesneden in verband met de aangescherpte eisen voor Taal en Rekenen die voor niveau 2 gelden, namelijk 2F. In alle netwerken wordt de zorg uitgesproken over de haalbaarheid van deze eisen voor de leerlingen die nu in de route geplaatst zijn. Die zorg wordt het beste weerspiegeld in de opmerking van een vertegenwoordiger: “Je moet de leerlingen niet iets beloven, wat ze niet waar kunnen maken op het einde: namelijk een startkwalificatie op niveau 2.” Samengevat luidt de boodschap aan de scholen en instellingen: selecteer voor een nieuw project een duidelijke doelgroep leerlingen, waarvan je mag verwachten dat ze in staat zijn, de route met goed gevolg te eindigen! Eén locatie Over een van de voorwaarden die voor het VM2-traject gelden, wordt langer gediscussieerd. Het gaat hier om het gegeven dat de leerlingen het hele traject op één en dezelfde locatie volbrengen. Men koestert op basis van de ervaringen die nu worden gedeeld, de opvatting dat het in sommige gevallen niet handig is, om hier streng aan vast te houden, omdat bijvoorbeeld de outillage op de partnerlocatie veel beter is en omdat het wennen aan een andere, soms grotere, locatie voor sommige leerlingen onder de hoede van de hun bekende leraren, ook zo zijn voordelen heeft. Daarnaast kleeft er een “houdbaarheidsdatum” aan het verblijf op dezelfde locatie, voor zowel de leerlingen
2
VM2 Nieuwsbrief 15
zelf als de leerkrachten. Leerlingen hebben het op een gegeven moment wel gezien en willen “naar buiten”. In de school krijg je een zo grote diversiteit van de populatie dat je met verschillende regels voor verschillende leeftijdsgroepen moet gaan werken om recht te doen aan de zelfstandig wording van een deel ervan. Dat is vaak niet zo makkelijk te plooien als het lijkt. Daarom is men het erover eens dat het veel belangrijker voor de leerlingen is dat ze eenzelfde begeleidend team docenten om zich heen weten en minder belangrijk om rigoureus de unielocatie te propageren.
Ook is er een spanning tussen wenselijkheid en realiteit. Zo voelen een aantal deelnemers er voor om het vmbo-examen te laten vervallen omdat ze het eigenlijk remmend vinden voor een snelle doorloop naar de kwalificatie, maar hebben het toch gehandhaafd , soms om aan de wens van ouders tegemoet te komen, die dat heel vreemd zouden vinden als het er niet meer was, soms uit concurrentieoverwegingen, omdat andere scholen in de regio het wel hebben en soms omdat de directie er niet van af wil. Het aspect van het vieren van succes en trots kunnen zijn op een geleverde prestatie, dat leerlingen missen, als ze geen diploma op 16 LOB jarige leeftijd behalen, wordt op andere Een laatste punt dat wordt aangesneden manieren levend gehouden. Zo noemen over de doelgroep, gaat over de groeiende sommige scholen de invulling van de zomervisie bij de betrokken projectscholen dat de periode (tegengaan zomerlek) “bonusweVM2-leerling typisch de leerling is die het erg ken” en spiegelen de inmiddels tot student nodig heeft, om verschillende beroepsopties gepromoveerde leerling een diploma niveau te mogen verkennen, alvorens hij of zij tot 2 op kortere termijn als gebruikelijk voor. een keuze voor een specifiek beroep wordt “Dat is je winstpakker!” gedwongen. Het prototype VM2-leerling heeft langere oriëntatietijd nodig op diverse Bij de programmering van de route spelen terreinen en kan daarbij ook intensieve bege- ook nog problemen waarvoor een oplossing leiding in de vorm van loopbaangesprekken moet worden gezocht. Zo komt in de stagegebruiken. Dat gaat bij een aantal vertegen- bedrijven een ander soort stagiaire binnen: woordigers van de sectoren zo ver dat ze jonger dan gebruikelijk en van de nog onbestellen: “We zeggen niet, dat switchen mág, kende VM2-opleiding. Vooral de scholen die maar switchen móet.” voorop lopen met de integratie van de twee In verband met deze ervaringen, wordt ook afzonderlijke opleidingsroutes lopen tegen aangehaald dat uit de gegevens van de deze kwestie aan. VM2-leerlingen zijn jonger recente monitor van het ECBO blijkt hoeveel en mogen bepaalde taken niet uitvoeren. leerlingen na het 4de jaar switchen van Aanpalend aan deze discussie wordt duidelijk opleidingsrichting. dat de promotie en duidelijke informatie aangaande nieuwe trajecten naar toeleveOrganisatie en vormgeving rende basisscholen, ouders en regionaal beOver de inhoud van de VM2-route met de drijfsleven opgevoerd moet worden. keuze voor het al of niet handhaven van het tussentijdse vmbo-examen, het invullen van Een aparte rol voor de loopbaanbegeleide tijd waar anders een “zomerlek”ontstaat, ding. de gewenste groepsgrootte en ook het klein- Tijdens de voorbereiding van de netwerkconste aantal waarmee nog gewerkt kan worferenties bleek dat een belangrijk, aspect van den aan een uitstroomprofiel en de minimale de vernieuwing die VM2 aan de leerlingen duur van het hele traject, kan niet zomaar biedt, is gelegen in de begeleiding die hij geeen gemeenschappelijk idee worden durende zijn zoektocht en keuzeprocessen in gevormd. Daarvoor laten de scholen een te het traject -krijgt. Daarom werd aan dit grote diversiteit in de concrete uitwerking thema in een workshop apart aandacht bezien. steed. Uit de discussie komt een beeld naar
AOC OOST, TWELLO ARENTHEEM COLLEGE, ARNHEM AUGUSTINUS COLLEGE, AMSTERDAM WATERLANT BEROEPSOPLEIDINGEN, AMSTERDAM DE ROSA, AMSTERDAM BONNEFANTEN COLLEGE, SITTARD NOVA COLLEGA, AMSTERDAM NOVA COLLEGE, LOCATIE VEENOORD, ROTTERDAM ORANJE NASSAU COLLEGE, ZOETERMEER OSG SCHIEDAM, SCHIEDAM PENTA COLLEGE, HOOGVLIET PONTES SCHOLENGROEP, GOES PORTA MOSANA, GRONSVELD RADIUS COLLEGE, BREDA ROC FLEVOLAND, ALMERE ROC FRIESE POORT, DRACHTEN ROC LANDSTEDE, HARDERWIJK
naar de “next step” coachen
nog later in de route mogen switchen voren, dat begeleiding van leerlingen eigenlijk al begint, als de leerling op het vmbo start en pas bij de kwalificatie op het mbo eindigt, met een perspectief op de vervolgstappen: het betreden van de arbeidsmarkt, of doorstroming naar niveau 3, al of niet in dezelfde richting. Het begint met de keuze van het vmbo: kiezen de leerlingen dan al bewust voor een beroepsrichting op die school, omdat de opleiding in het voorbereidend pakket zit? De meeste netwerkdeelnemers denken dat de leerlingen van die leeftijd en ook nog later tijdens de route niet bewust kiezen voor een beroepsgerichtheid maar voor andere aspecten, zoals nabijheid school, niveau advies van de CITO toets, dezelfde keuzes als de vriendjes en ouders, die kiezen voor een veilige overzichtelijke locatie. Inmiddels zijn nieuwe inzichten over de ontwikkeling van het puberbrein mede oorzaak van het idee bij veel deelnemers aan de netwerken, dat de leerling eigenlijk nog niet op hele jonge leeftijd voor zijn toekomst kan kiezen. Dat betekent voor de begeleiding dat men hem alleen naar de “next step” kan coachen, op basis van wat hij aantrekkelijk vindt of passend binnen zijn mogelijkheden. Daaraan gekoppeld wordt de wenselijkheid geopperd dat leerlingen nog later in de route mogen switchen, als ze ervaringen in enkele beroeps-settingen hebben opgedaan en een realistisch(er) beroepsbeeld vormen. Samenvattend is de conclusie, dat een goed opgezet en intensief uitgevoerd loopbaanbeleid een must voor deze langer durende trajecten is en dat men leerlingen niet moet dwingen om al vroeg de keuze voor een bepaalde beroepsrichting te maken, omdat velen daartoe niet in staat worden geacht.
Samenwerking in een vernieuwingsproject. Nu het VM2-experiment al weer voor het 4de schooljaar loopt, kunnen de werkers van het eerste en tweede uur hun ervaringen delen over de samenwerking van twee groepen vertegenwoordigers van subculturen, die uit elkaar zijn gegroeid. Om die ervaringen met
elkaar te delen en mogelijk te voorzien van inzichten die toekomstige samenwerkingsverbanden kunnen gebruiken, kreeg Marc Coenders de gelegenheid, dit proces te begeleiden. Hij begon met een inleiding, waarin een aantal invalshoeken uit de moderne organisatieleer naar voren kwamen. Structuur: Een organisatie kent twee verbanden: de buitenkant, waarin formele regelingen, documenten en procedures, geregeld zijn. Hieraan wordt in de organisatie zekerheid en sturing ontleend. Daarnaast bestaat een binnenkant van de organisatie. Hier wordt het werk feitelijk gedaan en hier moet dan ook de geplande vernieuwing plaats vinden. “Kortom : het feitelijk leren in de organisatie bevindt zich aan de binnenzijde.” Hij schetst in een model hoe de planmatige initiatieven van de directie van boven naar beneden de organisatie in gaan. Die plannen bereiken de mensen die het moeten gaan uitvoeren. Zij hebben daar gevoelens over, geven er met andere woorden een bepaalde betekenis aan. Dat is heel belangrijk, want deze gevoelsmatige inkleuring van de werkers zal ook de ontwikkeling van het nieuwe plan sterk beïnvloeden. Als nu die bedoelde ontwikkeling niet snel van de grond komt, levert het frustratie bij de managers op. Dan is een klassieke valkuil, dat men nog eens de plannen begint te herhalen. Een betere strategie is dan eigenlijk, om het oor te luisteren te leggen in de wandelgangen en in de teams op de werkvloer, waar zich groepjes hebben gevormd, die ieder het hunne van de plannen denken.
Deze invalshoek levert in de groepen deelnemers aan de bijeenkomsten een grote mate van herkenning op. Het geeft nog eens weer, hoe belangrijk het is, dat alle betrokkenen van de beide partnerscholen, van hoog tot laag in de organisatie met elkaar communiceren op basis van gelijkwaardigheid en een poging doen om allerlei verborgen agenda’s boven tafel te krijgen. Deelnemers hebben genoeg voorbeelden uit de eigen praktijk waarin de resultaten staan of vallen met juist die communicatie en het waarderen van de inzet van het personeel door directieleden door het ook daadwerkelijk te ondersteunen met voldoende middelen. Verandering. Visueel schetst hij het proces van verandering in de tijd, dat in golven verloopt en een aantal kritische momenten van terugval vertoont. Ook deze procestekening vindt een hoge mate van herkenning in de groepen deelnemers. Het opstaan en vallen en dan hopelijk toch weer de draad oppakken, dat is soms een dubbeltje op zijn kant. Het is dan van belang dat in de organisatie voldoende draagkracht en motivatie bij degenen die het uitvoeren blijft, om met nieuw elan door te gaan. Dat is afhankelijk van de problemen die de “val” veroorzaakt hebben. Hierbij heeft Marc enkele kanttekeningen die helpen om zicht te krijgen.Het meest is men gebaat met de invalshoek die hierna volgt Bij de “ineffectieve” patronen, wordt vooral het rotondepatroon herkend: het ronddraaien in cirkels zonder dat knopen worden doorgehakt. Bood Marc de aanwezigen , naast het schetsen van ontwikkelingsfasen, groeistuipen en beren op de weg naar de vernieuwing, ook een perspectief voor groei en vooruitgang? Ja! Want aanbeland bij de omschrijving van een typologie van problemen, waarbij hij met name de meest “gemene”(wicked problems in de literatuur) aansnijdt, gloort licht
VM2 Nieuwsbrief 15
3
ROC RIVOR, ZALTBOMMEL ROC TILBURG, TILBURG ROELOF VAN ECHTEN, HOOGEVEEN RÖLINGCOLLEGE, GRONINGEN SCHELDEMOND COLLEGE, VLISSINGEN SCHOLINGSBOULEVARD, ENSCHEDE LENTIZ MAASLAND COLLEGE,MAASLAND LIEVEN DE KEY KRELAGESCHOOL, HAARLEM LINDE COLLEGE, WOLVEGA LMC HORECAVAKSCHOOL, ROTTERDAM LMC UNIE NOORD,
aan de einder. Voor dit soort problemen is niet een pasklare, beste oplossing beschikbaar. De oplossing bestaat erin, dat de betrokkenen in de organisatie leren met elkaar telkens, al experimenterend, stappen te zetten en die te evalueren. Je gaat dan niet uit van een lineair veranderingsproces, dat gepland kan worden van kop tot staart, met onderweg telkens de beste oplossingen, die leiden naar het vastgestelde einddoel. Maar je kiest met elkaar een richting die je uit wil, probeert telkens kleine stappen uit en kijkt wat werkt!. Enkele toehoorders vinden het een troostrijke gedachte en een handvat, waarmee ze “thuis”de vastgelopen motor hopen te starten. Met de bagage van deze inleiding onder de arm en hun eigen ervaringen met betrekking tot de samenwerking die afgelopen jaren tussen de vmbo en mbo collega’s heeft plaats gevonden, ging men in subgroepen aan de hand van een canvas aan het werk. Vier elementen die in die samenwerkingprocessen een rol spelen, werden met elkaar besproken, met het doel daar min of meer algemeen geldende inzichten uit te peuren. Zo kon men nog eens stil staan bij de sterke en zwakke punten die de partnerscholen inbrengen en de gemeenschappelijkheid van waarden onderzoeken. Wat echter in alle netwerken de boventoon in de discussie vormde, was de thematiek rond de belangen van de beide VM2-partnerscholen. In alle netwerken spreekt men de zorg uit dat bij het mbo, nu financiële en personeelsmatige problemen aan die kant kunnen opdoemen, het eigen belang groter wordt. Op verschillende locaties hoort men al geluiden over het “missen” van de niveau-2 leerlingen voor de personeelsformatie, omdat de overgrote meerderheid van die leerlingen op het vmbo staat ingeschreven.
4
VM2 Nieuwsbrief 15
Daarnaast zijn er ook positieve geluiden te beluisteren: Daar waar vanuit beide partijen het belang van de leerling (ook aangeduid als een maatschappelijk belang) centraal wordt gesteld, lukt de samenwerking van degenen die het uitvoeren heel goed. Dan blijft een zorgpunt, of het mbo voldoende steun blijft geven. In het netwerk Groen tekenen we de opmerking op: “De kracht van VM2 ligt in het gedwongen met elkaar rond de tafel moeten zitten en tot samenwerking komen.” En in het netwerk Zorg en Welzijn wordt de positieve ervaring weergegeven, dat samenwerking echt van de grond komt, als men fysiek met elkaar aan tafel gaat zitten. Ook hier wordt opgemerkt hoe belangrijk het is, dat de wil om deze samenwerking gestalte te geven op alle niveaus van de organisatie aanwezig moet zijn en dat die niveaus ook met elkaar communiceren. Daar horen we ook de uitspraak: ‘We moeten afstappen van het Calimero-denken. Samen bieden we een gevarieerd aanbod binnen het onderwijs aan.’
Hoe nu verder? Razend benieuwd waren de deelnemers. De ministeries van OCW en EL&I vaardigden achtereenvolgens de ambtenaren Judith Geraedts en Mea Andrea van het ministerie van OCW en Udo Teunis van het ministerie van EL&I af, om een eerste concept van de nieuwe regelgeving met betrekking tot experimenteermogelijkheden voor doorlopende leerlijnen in de beroepskolom , uit te leggen. Tevens vroegen ze feedback van de ervaringsdeskundigen die deze netwerkbijeenkomsten bijwonen, want VM2 geldt als een voorlopertraject, waarvan de ervaringen worden meegenomen in de nieuwe experimenteerregelgeving, die op stapel staat. Elders in deze Nieuwsbrief worden de plannen van OCW en ELI beschreven.
Ook Ton Balk keek in zijn slotwoord vooruit: “We gaan weer een uitdagende tijd tegemoet: Leerlingaantallen lopen terug, scholen en instellingen moeten doelmatiger, efficiënter en meer opbrengstgericht werken. En de kwaliteit van het onderwijs moet omhoog: die feiten mogen we niet wegpoetsen. Er moet meer worden samengewerkt tussen vmbo’s in de regio onderling samen met het mbo. Want juist voor deze doelgroep moet er een divers aanbod in de regio blijven. Jullie hebben een voorsprong: je hebt ervaring vanuit VM2. Gebruik die voor het stappen in de nieuwe trein!!!!!
KANDINSKY COLLEGE, NIJMEGEN UDENS COLLEGE, UDEN VADER RIJN COLLEGE, UTRECHT VO ROC VAN AMSTERDAM, AMSTERDAM ZUIDERPARK COLLEGE, LOCATIE DE WAAL, ROTTERDAM R OT TE R DAM H E L I CO N O P L E I D I N G E N , K E STE R E N G RO E N H O R ST CO L L E G E , L E LYSTA D ZA D K I N E , ROT TE R DA M ZU I D E R PA R K CO L L E G E , ROT TE R DA M M A E R L A NT, B R I E L L E
Op naar VM2 Paradise.
Daar kwamen ze de zaal binnen, bepakt en bezakt, Twan van de Hazelkamp en Marjo Verberk, op zoek naar VM2 Paradise. “Eindelijk zijn we beland waar we al vijf jaar naar op zoek zijn,” verzuchten ze, als ze het palmenstrand dat op een groot scherm geprojecteerd staat, bereiken. Twan en Marjo zijn de drijvende krachten achter VM2 van het Kandinsky college samen met het ROC Nijmegen. En vanavond halverwege februari 2012 is hun avond! Zestien VM2-ers krijgen hun niveau 2 diploma uitgereikt en dat zal feestelijk gebeuren. In juli volgen er als het goed is nog eens 12 van de eerste lichting leerlingen die hier hun mbo-diploma verdiend hebben. De ludieke aankondiging van het tweetal krijgt dan een evenzo vrolijk vervolg met een serieuze ondertoon. Immers: Twan duikelt uit de survival kit van VM2 enkele snuisterijen op. Beginnend bij een wekker: “Ja, dat was nodig, om elke keer op tijd te komen…. Nou soms lukte dat niet, … maar dan was er het smoezen boek.” Uit dat boek citeert Marjo: “juf, de trein was te laat; Juf, de trein was te vroeg; Nou ja, juf de trein kwam helemaal niet.” Hun voorstelling slaat aan bij de leerlingen en ouders in de zaal. De herkenning is groot en de serieuze ondertoon wordt duidelijk als Twan zijn mobieltje uit de survival kit trekt en iemand in het publiek benadert met de woorden: “kan ik alsnog de rekening bij jou indienen voor alle telefoontjes die ik heb moeten plegen om je naar de school te lokken?” Die sterke drive om de leerlingen “bij de les te houden”, om ze te blijven motiveren als ze het laten afweten, zal deze avond ook uit de monden van de verschillende studie-loopbaan-begeleiders komen, die aan een tafeltje gezeten, elke kandidaat voor het diploma voorzien van enkele evaluatieve opmerkingen. Opvallend en een teken van de gegroeide samenwerking, is het ook om te zien dat een grote groep roc-docenten acte de présence geeft en volop meedoet in dit eindspel. Er rijst voor de buitenstaander een beeld van een plezierige, maar ook sturende en zorgzame sfeer, waarin vervolgens van elke examenleerling enkele foto’s geprojecteerd worden tijdens de uitreiking van het diploma. Je ziet die jonge bekkies, beugels, brilletjes, kortgeknipte haartjes, veranderen in een stoere man die is aangenomen in de opleiding bij de
mariniers, en stevige jonge vrouwen, hooggehakt en van glitter en glamour voorzien. Het geeft tevens volgens Twan van den Hazelkamp aan, dat de houdbaarheidsdatum van deze jongvolwassenen op een vmbo-locatie na vijf jaar bereikt is. Ik verneem tijdens deze avond dat 12 van de 16 kandidaten willen doorstromen naar een niveau 3 opleiding op het roc. Sommigen beginnen daar direct aan, anderen moeten helaas een half jaartje overbruggen omdat de afdeling van hun keuze op het roc geen tussentijdse instroom heeft. Dit VM2-traject heeft acht mogelijke uitstroomprofielen binnen de domeinen Zorg en Welzijn en Economie. Het is een hele toer geweest om de leerlingen de kans te geven, tijdens de route verschillende richtingen uit te proberen, en ze uiteindelijk ook echt te laten kiezen zodat ze tevreden zijn met hun startkwalificatie. Daarvoor verdienen volgens Ton Balk, landelijk projectleider, alle betrokkenen hulde. Hij memoreert nog eens de reden, waarom VM2 ontstond: het terugdringen van de uitvalspercentages van leerlingen tussen het vmbo en het mbo. Hij schetst de kloof die vaak tussen vmbo en mbo docenten aanwezig is en de investering die nodig is, om met elkaar een route te creëren zoals die hier vanavond uit mondt in diplomering. Niet zo vreemd dus, dat Twan van den Hazelkamp bij de voorwerpen in zijn VM2 survival kit een handdoek vond, waarvan Marjo zei dat het niet alleen zweet maar ook bloed en tranen betrof die ermee gedroogd konden worden. Zo’n onderneming blijkt het dus als je zoveel verschillende mogelijkheden voor de student wil open houden en dat gezamenlijk in een team van vmbo en mbo docenten doet. Een voor een worden de geslaagden dan naar een tafeltje geroepen, waar een van de studieloopbaanbegeleiders een stukje historie van de betreffende student memoreert. Opvallend hoe grillig het zoekproces bij sommigen is verlopen. Over en weer werden droombanen ingeruild voor andere opties, soms van de hoogte naar beneden bijgesteld, zoals van doktersassistente naar kapster, soms van economie waarin het werken met de computer zo leuk leek, omgezet naar zorgen voor ouderen en gehandicapten, “want ik ben een doener eigenlijk. Het is niks voor mij om de hele dag op een stoel te zitten.”
VM2 Nieuwsbrief 15
5
CALVIJN MET JUNIOR COLLEGE, AMSTERDAM CHRISTELIJKE SG VEENENDAAL, VEENENDAAL CITAVERDE COLLEGE, HEERLEN CITAVERDE COLLEGE, ROERMOND CLUSIUS COLLEGE, SCHAGEN COLLEGE DE MEER, AMSTERDAM CSG COMENIUS, LEEUWARDEN CSG HET STREEK, EDE DA VINCI COLLEGE, ROOSENDAAL DA VINCI COLLEGE, ZWIJNDRECHT DACAPO COLLEGE, SITTARD HET SCHOONHOVENS COLLEGE, SCHOONHOVEN HET WESTERAAM, ELST HUYGENS COLLEGE, AMSTERDAM IJSSELCOLLEGE, CAPELLE A/D IJSSEL LANDSTEDE, ZWOLLE LENTIZ FLORA COLLEGE,
Als iedere student eindelijk alle handtekeningen heeft gezet, alle foto’s gemaakt zijn, de geslaagden hun diploma en het portfolio hebben ontvangen, krijgt iedereen een drankje van de zaak, om samen op de heuglijke afloop een dronk uit te brengen. Dan is het tijd om nog even enkele studenten zelf aan het woord te laten. David, voor intimi wil hij wel Dat heten, zat al de hele avond geconcentreerd, keurig in een pak naast zijn vader. Op zijn diploma staat administratief medewerker, maar hij vertelt dat hij pas geleden een erg strenge test heeft ondergaan, omdat hij bij de mariniers wil. En daarvoor is hij ook geslaagd. Zijn vader oogt trots op zijn zoon en zegt, dat hij zelf vroeger ook in het leger heeft gezeten in zijn land van herkomst. Hij is het met zijn zoon vanaf het begin van de keuze om op deze school te blijven tot het mbo-diploma, altijd eens geweest. Een veilige omgeving waarin hij hem heeft zien groeien naar een stevige jongvolwassene. David zelf benoemt vooral de kleinschaligheid, het overzichtelijke, het kennen van alle leraren en medestudenten als reden. Hij heeft gevoeld dat die leraren hem erg hebben gestimuleerd, zodat hij nu een diploma heeft, waarmee hij verder kan. Hij vindt zelf dat hij er ook continu zijn best voor heeft gedaan. Dat was soms tijdens de route van Chalid wel anders. Hij gaat nu doorstromen naar administratie op niveau 3. Hij heeft wel wat zwakkere momenten tijdens de hele route gekend, zodat de begeleiders hem erbij moesten trekken, “maar op het einde ging ik als een speer vooruit”, zegt hij. En hij wil koste wat kost uiteindelijk boekhouder worden. Dat was al zijn droom toen hij aan dit traject begon en is nog steeds niet veranderd. “Ik ben heel goed in rekenen”, zegt hij, “Vandaar, dat het mij moet gaan lukken”.
6
VM2 Nieuwsbrief 15
Omaima is ook blij dat het er hier nu opzit. Ze wil zo snel mogelijk door naar niveau 3 Verzorgende, want na heel veel wisselende opties, weet ze nu wat ze wil. Op de vraag, wat dan wel die wisselende opties waren, komt er een waslijstje tevoorschijn: “eerst dacht ik kapster, toen kraamvrouw, toen misschien wel receptioniste. Daarna leek me onderwijsassistent bij kinderen op de basisschool wel iets voor mij. Daar ging ik ook stage doen. Maar ik ben niet zo goed in taal. Toen heb ik stage gelopen bij ouderen en gehandicapten, als verzorgende. Dat ligt mij wel. Ze zeggen dat ik heel goed met die mensen om kan gaan en dat vind ik zelf ook wel. Toen dacht ik: dan doe ik mee met de bonusweken na het vmbo-examen en stap ik over van economie naar zorg en welzijn. Nu heb ik niveau 2 Zorg en Welzijn en ik start gelijk in het roc in Arnhem op niveau 3.” Haar vader is ook aangeschoven. Hij heeft zijn dochter zien groeien in het positieve klimaat op deze school. Vooral het aspect begeleiding vindt hij heel erg belangrijk, want hij kent via zijn zoon de verhalen van roc’s, waar die begeleiding anders georganiseerd is. Hij is erg te spreken over de manier waarop je als ouder bij het hele gebeuren op deze school betrokken wordt en alles uitgelegd krijgt. Hij heeft gezien, hoe Omaima meer zelfverzekerd is geworden. Daarmee kan ze verder naar de volgende opleiding. VM2 Paradise is bereikt. Het was een moeizame tocht. Maar de moeite meer dan waard.
eerst dacht ik kapster, toen kraamvrouw, toen misschien wel receptioniste
COEN ECOOP COLLEGE, WADDI NXVEEN COLLEGE DE BRI N K, LAREN GROEN HORST COLLEGE, LELYSTAD GROEN HORST COLLEGE, MAARTENSDIJK FARELCOLLEGE, RI DDERKERK DE GOU DSE WAAR DEN, GOU DA DE MEERWAAR DE, BAR N EVELD DE N I EUWE VESTE, COEVOR DEN EDU DELTA, BAR EN DR EC HT EDU DELTA, GOES EDU DELTA, SOMMELSDIJ K NAALDWIJK
Komt een kind bij de loopbaancoach Loopbaanbegeleiding is hot. Overal in het beroepsonderwijs gonst het van de geluiden, worden projecten gestart, trainingen ten behoeve van de professionalisering van docenten tot studieloopbaanbegeleider georganiseerd, conferenties aan het thema gewijd, scans en andere instrumenten geproduceerd. Recent vertoonde de VPRO een documentaire met de titel de BV-IK, waarin jonge mensen geportretteerd werden, die pogingen doen om hun loopbaan vorm te geven. Enkele geportretteerde jongvolwassenen vertelden, dat ze lijden aan wat zij keuzestress noemen: “Ik moest al op mijn vijftiende bezig zijn met mijn cv”, verzuchtte een meisje. In die uitzending ook een vraaggesprek met Danny Mekic, een jonge internetondernemer, die het onderwijssysteem in Nederland hekelde met de opmerking, dat van jongeren veel te vroeg geëist wordt, om een richting te kiezen, die bepalend is voor hun verdere loopbaan en waaruit ontsnappen wel mogelijk is, maar gaat ten koste van individueel leed en financiële schade voor de maatschappij. “Het onderwijs leidt nu op voor beroepen die er morgen niet meer zijn.” Voor de Havist met de profielkeuze op 15 jarige leeftijd en voor de vmbo-er vaak nog eerder door de schoolkeuze met de betreffende sectoren van het vmbo. Tijdens de VM2-netwerkbijeenkomsten in januari 2012, vormde loopbaanbegeleiding een centraal thema. Vragen als: wat is eigenlijk loopbaanbegeleiding? Hoe vroeg begin je daarmee? Kunnen kinderen op de leeftijd van ongeveer 14, 15 jaar al kiezen voor een richting die hun toekomstige arbeidssituatie bepaalt? Als je de resultaten van onderzoek op het gebied van de rijping van de hersenen moet geloven, dan duurt het nog lang voordat de jongere in staat is, rationele overwegingen een rol te laten spelen bij keuzes die voor de toekomst richtinggevend zijn. Al deze vragen werden in de discussies van voor’s en tegen’s voorzien. En natuurlijk is er geen algemene overeenstemming.
De eerste vraag is: wat is het doel van de zogenaamde loopbaanbegeleiding? Daarbij vraagt men zich af, of die vanaf de aanvang gericht moet zijn op een arbeidscarrière. In het VM2-kamp heerst bij de meeste deelnemers aan de netwerkbijeenkomsten de overtuiging dat de leerling in staat moet worden gesteld, om langer te proeven van uiteenlopende beroepssituaties, alvorens hem een keuze voor een bepaald beroep wordt voorgelegd. Dat is een essentieel verschil met de visie die de vakcolleges wat dat betreft uitdragen. Misschien moet men ervan uitgaan, dat het om verschillende populaties leerlingen gaat: degenen die al vroeg weten wat ze willen worden, naast de leerlingen die daar nog geen flauw idee over hebben. Waaruit bestaat die begeleiding, als de jongere nog geen duidelijk beroepsperspectief heeft? Er groeit in de discussies een consensus dat begeleiding van de leerling tot doel heeft om hem of haar te volgen in de ontwikkeling, oriëntatiekansen te geven en daarop telkens met hem samen te reflecteren. Dan is loopbaanbegeleiding een rode draad door het hele traject, geplaveid met ervaringen in reële beroepssituaties, naast informatie uit andere bronnen, met telkens even ruimte voor bezinning op de ervaring en de volgende stap te kiezen. Men omarmt de visie, dat loopbaanbegeleiding bij het eerste leerjaar van het vmbo begint en een cyclisch proces door de hele route vormt. Over de manier waarop leerlingen “betekenisvolle” ervaringen kunnen opdoen, worden allerlei ideeën en ontwikkelde modellen uitgewisseld. Het geeft een rijk scala aan instrumenten die de scholen in al hun creativiteit hebben ontwikkeld, met het doel hun leer-lingen, die vaak toch tot de categorie “doeners” worden gerekend, volop kansen te bieden, zich ergens door te laten raken en erover na te gaan denken, of dat positieve of negatieve gevoelens oproept.
Daarbij wordt het voor de betrokken docenten steeds duidelijker dat voorlichtingsfilmpjes, excursies, bezoeken aan skills labs wel iets oproepen, maar dat wezenlijk betekenisvolle ervaringen toch in de reële praktijk door de jongeren worden opgedaan. Daar had men dan tevens een bottleneck te pakken, want voor de vmbo-leerlingen zijn dergelijke stagemogelijkheden niet dik gezaaid. Apart genoemd mogen de voorbeelden worden, waar men er in slaagde om vmbo-leerlingen op een of andere wijze aan mbo-ers te koppelen. Deze ‘peer to peer’ contacten bleken een geweldig positieve uitwerking op de motivatie en bewustwording van de vmbo-ers te hebben. Een kwestie die inmiddels prominent gaat spelen, is de vraag, wie in de school die loopbaangesprekken gaat voeren. Wat wordt de rol van de decaan? Van de mentor? Van de vakdocent? En zijn alle docenten geschikt, om de reflectie met een leerling zo te voeren dat er met hem en niet tégen hem gesproken wordt, zoals Frans Meijers concludeerde in een van zijn onderzoeken. Er worden trainingen in gespreksvoering voor docenten opgezet. Frans Meijers en Marinka Kuijpers doen daarbij onderzoek naar de effecten van dergelijke professionaliseringstrajecten. In feite zijn alle partijen die zich met het beroepsonderwijs bezig houden, bewust dat er werk moet worden gemaakt van loopbaanbegeleiding. Het ministerie van OCW steunt de initiatieven van de VO raad en de MBOraad. Deze projecten blijven ieder op hun eigen territorium, daarbij wisselen ze uit of ontwikkelde kennis of instrumentaria van elkaar gebruikt kunnen worden. VM2 is een van de eerste trajecten waarin de twee echelons van de beroepskolom daadwerkelijk in elkaar geschoven kunnen worden door de creatie van een doorlopende leerlijn met de daarbij horende begeleiding van de keuzemomenten die de leerling op het traject tegenkomt.
VM2 Nieuwsbrief 15
7
In die samengestelde teams van vmbo- en mbo-docenten zullen de visies uitgewisseld worden en de lijnen concreet uitgezet. Drie VM2-projecten hebben deel genomen in een werkgroep van het omvangrijke Stimuleringsproject LOB dat door de MBO Raad is uitgezet. Een van de opdrachten aan deze werkgroep is duidelijk te maken, op welke momenten er voor de jongeren keuzemomenten worden ingebouwd, hoe die eruit zien, hoe de student bij het kiezen wordt begeleid en welke instrumenten gebruikt worden om telkens de “next step” te faciliteren.
In Nijmegen, Wolvega en Rotterdam is men enthousiast bezig met het vormgeven van LOB voor het hele traject, dat een leerling vanaf de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo aflegt tot het einddoel, niveau 2 van het mbo. De resultaten van de werkgroep zijn inmiddels bekend, de opbrengsten zijn voor andere scholen betekenisvol en worden breder verspreid. We houden u op de hoogte.
Mededelingen van het ministerie van OCW
COLOFON
tekst
Diplomabonus
Jenne van Tulden
Voor VM2-leerlingen, die met ingang van studiejaar 2009-2010 met VM2 zijn gestart, geldt dat als zij vóór 1 oktober 2012 van het vierde studiejaar het diploma van de leergang VM2 behalen een diplomabonus door de subsidieontvanger aangevraagd kan worden vóór 1 november 2012 bij de Minister. Deze diplomabonus is maximaal € 8.500 per uitgereikt diploma. Belangrijk daarbij is dat de leerling niet tegelijkertijd wordt opgevoerd voor bekostiging van het mbo-diploma en dat de gegevens juist geregistreerd zijn, zo kan de leerling niet worden ingeschreven voor een vierde studiejaar VM2 (peilmoment 1 oktober 2012). Zie voor meer informatie ook ‘de Tijdelijke regeling subsidiering experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013’. Over de wijze van aanvragen, ontvangt de subsidieontvanger binnenkort een brief van DUO.
Borgingscohorten Deelname aan het borgingscohort is gebaseerd op de beschikking die de subsidieontvanger eerder in 2008 en/of 2009 heeft ontvangen en gebaseerd op deelname aan eerste en/of tweede cohort. Indien een school niet meer deelneemt aan VM2, komt de school niet in aanmerking voor deelname aan het borgingscohort VM2. Vanaf 1 augustus 2012 wordt een derde borgingscohort mogelijk gemaakt voor scholen die deelnemen aan VM2 en op 1 oktober 2011 leerlingen als daadwerkelijk schoolgaand hebben ingeschreven aan een VM2 traject. In de eerder afgegeven beschikking wordt gewezen op de voorwaarden voor deelname die op basis van de ’tijdelijke regeling’ aan de deelnemende scholen gesteld worden en gelden voor de gehele experimentperiode, dus ook voor de gehele periode van het borgingscohort. Voor de volledige tekst kunt u uw beschikking nalezen. In de beschikking wordt in ieder geval gesteld, dat: a. Het experiment voor de gehele duur verzorgd wordt op één locatie door één team docenten, met één pedagogisch-didactische aanpak; b. De doelgroep leerlingen uit de basis-beroepsgerichte leerweg zijn; c. Er voor een terugvaloptie gezorgd dient te worden; d.Ouders en leerlingen vooraf voldoende geïnformeerd worden; e. Scholen verplicht zijn medewerking te verlenen aan het wetenschappelijk onderzoek en de onderwijsinhoudelijke ondersteuning van de externe projectleider.
Agenda Datum
Bijeenkomst
Locatie
12 juni 2012
Landelijke VM2-dag
Leerhotel het Klooster Daam Fockemalaan 10 3818 KG Amersfoort
8
VM2 Nieuwsbrief 15
Ton Balk eindredactie Ton Balk vormgeving Coenen Vormgeving