deel 1
EEG. Door het succes van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (1951) en het mislukken van de Europese Defensie en Europese Politieke Gemeenschap werd beslist om de verdere Europese samenwerking op economische ontwikkeling te concentreren. Op basis van het plan van de toenmalige Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Johan Willem Beyen stelden de Benelux-landen voor een gemeenschappelijke markt te creëren en marktondersteunende maatregelen te coördineren. De zes EGKSlanden kwamen tijdens de conferentie van Messina (2 juni 1955) overeen deze voorstellen verder te laten uitwerken. Een Comité onder leiding van Paul-Henri Paul-Henri Spaak Spaak, de toenmalige Belgische minister van Buitenlandse Zaken, stelde in 1956 een rapport op over de vorming van een gemeenschappelijke markt. Dit rapport vormde de basis voor onderhandelingen in kasteel Hertoginnedal bij Brussel, waar de EEG (net zoals Euratom) verdragsrechtelijke vorm kreeg. België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland ondertekenden op 25 maart 1957 in Rome het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap.
De ondertekening van het EEG-Verdrag en het EuratomVerdrag, 25 maart 1957
Het EEG-Verdrag voorzag de oprichting van een gemeenschappelijke markt en het dichter bij elkaar brengen van het economische beleid van de lidstaten. Het ging concreet om het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal (de “vier vrijheden”), het beschermen van de mededinging, een gemeenschappelijk douanetarief, een gemeenschappelijke handelspolitiek en een gemeenschappelijk landbouw- en vervoersbeleid.
Euratom. Tijdens de tweede helft van de jaren ’50 bestond een groot geloof in kernenergie. Kernenergie zou de energiebron van de toekomst worden. Daarom werd tegelijk met het EEG-Verdrag een Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) ondertekend in Rome (1957). De EEG en Euratom kregen, net zoals de EGKS, een Commissie, een Raad, een Vergadering (Parlementaire Assemblee) en een Hof van Justitie. In tegenstelling tot de EGKS wilden de lidstaten niet alle beslissingen aan de Commissie overlaten, maar kreeg de Raad de grootste beslissingsmacht. Toch zijn ook de EEG en Euratom “supranationale” Gemeenschappen (zie verder, p. 31).
24
ZO WERKT EUROPA
deel 3
2° HET EUROPEES PARLEMENT - Artt. 189 t.e.m. 201 EG-Verdrag 1 I Samenstelling Het Europees Parlement bestond van bij de start van de EGKS onder de naam “Vergadering” (“Assemblée”). In 1979 werd het Europees Parlement voor het eerst rechtstreeks verkozen. De parlementsleden vertegenwoordigen de Europese burgers. Om de vijf jaar worden nieuwe verkiezingen georganiseerd. Het huidige Parlement werd in juni 2004 verkozen en heeft 785 leden. Elke lidstaat heeft recht op een vast aantal De plenaire vergaderzaal in Straatsburg Europarlementsleden, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal inwoners van de lidstaten. België heeft 24 zetels. Op Belgisch niveau werd afgesproken dat Vlaanderen 14 zetels, Wallonië 9 zetels en de Duitstalige Gemeenschap 1 zetel krijgt (Voor een overzicht zie http://www.europarl.europa.eu/ members/public.do?language=nl). Hoewel er Europese politieke partijen bestaan, kan er (nog) niet gestemd worden op Europese lijsten. Elke lidstaat werkt met nationale lijsten, waarop kandidaten van de nationale politieke partijen staan.
����������
��������
�����������������������
����������������
���������������������
��������������������
����������������������
������������������������
�����������������������������
�������������������
�����������������������
���������������������
������������������
���������������������
�������������������������������
������������������������
������������������������
�������������������������
�������������������
��������������������
�������������������
���� ��������������
������������������
�������� ��������������
�������������������������������
��������������������� �����������������������
DE INSTELLINGEN EN ORGANEN VAN DE EUROPESE UNIE
85
deel 8 HET BELEID VAN DE EUROPESE UNIE
I Informatie I
Voorwoord DOOR DE AUTEURS
We hebben in dit boek twee werelden bij mekaar willen brengen, de academische en de politieke. Niemand heeft tot nog toe geprobeerd een overzicht van de geschiedenis, de instellingen en het beleid van de Europese Unie in één boek samen te vatten. Vandaar deze poging: het Europees Instituut van de Universiteit Gent zou zorgen voor de “theorie” en het Europees Parlement voor de “praktijk”. Wij vonden het een goed idee onze krachten te bundelen om zo een boek te maken dat in de eerste plaats “bruikbaar” moest zijn. We wilden een gids maken voor mensen die hun weg zoeken op het moeilijk begaanbare terrein van de Europese Unie. Dit wil zeggen dat we niet alleen moesten uitleggen hoe de Unie tot stand gekomen is en waar ze nu staat, maar ook dat we de basisregels moesten meegeven die de werking van de Unie regelen. Daar bovenop wilden we een overzicht geven van de belangrijkste praktische informatie die een geïnteresseerde burger kan nodig hebben als hij met de werking van de Europese Unie te maken krijgt. In dit boek vindt u dus geen gedetailleerde analyse van het recht van de Europese Unie of een definitieve geschiedenis van de Europese eenmaking. Dat werk hebben anderen gedaan, of ze zijn er mee bezig. Wij hopen wél dat we een “handboek” aanbieden dat voor u een wegwijzer kan zijn. Of u nu leraar geschiedenis bent en een les moet voorbereiden, directeur van de school die in een Comenius-project wil stappen, veiligheidsverantwoordelijke in een KMO in de voedingssector op zoek naar gegevens over het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid, krantenlezer op zoek naar achtergrond, student die met een Erasmusbeurs naar Italië wil, Schepen voor Europese Zaken in een gemeente die wil meedoen aan “jumelage”, of gewoonweg geïnteresseerd bent in de Europese Unie. Voor u willen we basisinformatie leveren. Voor echte specialisten is dit boek wellicht te algemeen. We hebben geprobeerd met een hele reeks voorbeelden duidelijk te maken dat er een band is tussen Vlaams of Belgisch beleid en Europees beleid. Daarom verwijzen we naar Vlaamse of Belgische projecten, naar voorbeelden die tonen hoe Europa ons beïnvloedt. We hebben ook geprobeerd duidelijk te maken hoe mensen van bij ons hebben meegewerkt aan de opbouw van de Europese Unie.
WAAR KAN JE TERECHT VOOR MEER INFORMATIE
V
We zijn er ons terdege van bewust dat “Europa” voortdurend beweegt. In dit boek vindt u de stand van zaken begin januari 2007, een goed moment om dit overzicht te maken. In 2007 vieren we de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome. De Europese Unie is net opnieuw uitgebreid met twee lidstaten, we staan aan het begin van nieuwe “financiële perspectieven” en heel wat Europese programma’s werden dit jaar vernieuwd. Maar de dingen gaan snel. Daarom hebben we een hele reeks websites opgenomen waarin u de verdere evolutie kan volgen voor de verschillende beleidsdomeinen die we hier bespreken. We maken zeker geen aanspraak op volledigheid. Europa kunnen we niet in één boek in al zijn aspecten samenvatten. We hebben moeten kiezen wat er wel en wat er niet in kwam. Maar we denken wel dat we de belangrijkste punten aanhalen. En we hopen vooral dat we een bruikbaar, nuttig boek gemaakt hebben. Dit is geen politiek boek, geen bijdrage tot de discussie over de toekomst van de Europese Unie. We nemen geen standpunt in over de politieke keuzes die Europese politici de voorbije jaren gemaakt hebben of hoe zij de loop van de Europese geschiedenis hebben bepaald. We spreken geen oordeel uit over wat er niet of anders had moeten gebeuren. We wilden ook niet onze zeg doen over de weg die de Unie in deze moeilijke tijden verder moet gaan. Dat allemaal was uitdrukkelijk niet de bedoeling. Hoe interessant die discussie op dit ogenblik ook is. Achteraf bekeken was het een roekeloze en risicovolle onderneming een boek te willen maken over de Europese Unie waarin we zo breed ingaan op de draagwijdte van de historische onderneming die de Europese eenmaking is. De vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome leek ons een goede gelegenheid om deze poging toch te wagen. We hadden nooit het resultaat kunnen bereiken dat we nu hebben als niet een hele reeks mensen ons met raad en vooral daad hadden bijgestaan. Paul Beeckmans, Thomas Billiouw, Guido Boel, Etienne Boumans, Ann De Lange, Lieven Dejonckheere, Tine Delva, Mieke De Witte, Koen Doens, Pascal Dubois, Yoko Eeckhout, Leen Goossens, Luc Jacobs, Lieven Monserez, Jan Mulder, Jeroen Reijnen, Maarten Smit, Gerrit Spriet, Kurt Vandenberghe, Peter Van Elsuwege, Thomas Vanhee, Gert Vermeulen, Natalie Verstraete en Laurent Willaert hebben onze hoofdstukken nagelezen, aangevuld en dikwijls ook verbeterd. Deze mensen willen we hartelijk danken, in het bijzonder Stefaan Oyen voor de technische ondersteuning. Wij wensen u veel leesplezier. Isabelle Ryckbost Dirk Sterckx Anneleen Van Bossuyt An Vermeersch