Bijdrage tot de geschiedenis van Wakkerzeel
Inleiding
H
et dorpje Wak.kerzeel ontstond op een zandrug die van noord naar zuid loopt. Die zandrug wordt langs het oosten begrensd door de Dijlevallei en door de Leibeek; langs het westen door de beken van het Verrebroek en de Lipsebeek. Wakkerzeel was en is nog altijd een klein dorpje. De inwoners vormen een gesloten ge meenschap met een sterk sociaal leven. Fanfare, jeugdclubs en vrouwenverenigingen bloeien ongemeen goed. Alhoewel ouder dan enkele omliggende dorpen, is Wakkerzeel nooit uitgegroeid tot een zelfstandige gemeente. Wellicht was zijn oppervlakte te klein. En toch, met Kelfs erbij! In 1577 werd het een zelf standige parochie. Op een figuratieve kaart uit 1598-1601 zien we dat de enkele huizen die de Troebelen onbe schadigd waren doorgekomen, vooral in de dorpskom waren gebouwd. Later bouwden de inwoners hun woningen langs de straten, die parallel met de zandrug lie pen. De Haachtsestraat (nu Wijgmaalsesteenweg) en de Lipsestraat kregen in de loop der tijden verschillende huizen met tussenin, tot na de Tweede Wereldoorlog, nog veel open ruimten. Het Veldeke (nu Martelarenlaan) was voor de oorlog een grote zandvlakte met as pergevelden. De open ruimten geraakten volgebouwd en Wakkerzeel werd een stratendorp. Toch is het er aangenaam wonen ! De hobbelig gekasseide rijksweg die vanaf Werchter door Wakkerzeel naar Wespelaar loopt, zorgt ervoor dat weinig verkeer het dorpscentrum aandoet. De Dorpsstraat (nu Pastoriestraat) heeft al honderd jaar hetzelfde uitzicht. Alleen de Wijgmaalsesteenweg is een vluchtweg voor de Haachtenaars die in Leuven werken. In de dorpskom kan men nog naar de stilte luisteren. Wakkerzeel is een oude parochie met een rijke historie. Haar geschiedenis willen we vertel len.
1. De dorpsnaam Wakkerzeel De wakkere koster-sage
In vroegere tijden pronkte boven op de "berg", waar nu de kerk van Wakkerzeel staat, een kapel met een hoge gotische toren. De kapel was toegewijd aan Sint-Hubertus en was te vens een bedevaartplaats tot deze heilige. In de toren van de kapel hingen drie bronzen klokken. Rond de kapel stonden enkele huizen. In het grootste en mooiste huis woonde de koster, die de kapel verzorgde. De koster was tevens de klokkenluider, en wat voor één! 's Morgens om zes uur luidde hij meer dan een half uur, op de middag duurde het Angelus één kwartier, om 's avonds stipt om zeven de dag met een half uur durend klokkengelui te besluiten. De koster trok meestal aan het zeel van de zwaarste klok, zodat haar bronzen
25
stem goed hoorbaar was in de omliggende dorpen. "Dat is daar een wakker zeel", zeiden de burgers van de omliggende dorpen. En zo werd de plaats op de berg met de Sint Hubertuskapel "WAKKERZEEL" genoemd.
Twee foto's (1995 en 1941) van de Pastoriestraat te Wak kerzeel : er is nauwelijks wat veranderd.
26
De dorpsnaam in vroegere schrijfwijzen
Bovenstaand verhaal kregen wij, kinderen in de jaren dertig, voorgeschoteld als verklaring voor de betekenis van het toponiem Wakkerzeel. De taalkundige verklaring klinkt wel an ders. Ziehier enkele schrijfwijzen van het toponiem "Wakkerzeel" overgenomen van kaar ten en documenten, die zich in het archief van de abdij van Park bevinden. 1145, 1145, 1152, 1156, 1157, 1157, 1233, 1235, 1235, 1245, 1282, 1288, 1347, 1402, 1432, 1656, 1665,
Wackerzela, Cart. B (ca. 1265), f 0 109r 0 ecclesiam ... de Wackersela, Cart. D, f 0 29r 0 Wackersele, Cart. B, f 0 44v 0 Wackersela, Cart. A (ca 1265), f 0 ll. Wackersele, Cart. B, f 0 43v 0 Wackerzele, Cart. B, f 0 43v 0 Wackersele, Cart. D, f 0 26r 0 actum apud Wackersele, Cart. A, f 0 26. actum apud Wackerzele, Cart. B, f 0 5lv 0 Wackerzela, Cart. B, f 0 109r 0 Wack(er)sele, Cart. B, f 0 57r 0 Walewanus de Wackerseel, Cart. B, f 0 83r 0 Wackerzeele, Cart. H.a., f 0 129r 0 de dienste van Wackersele, Cart. B, f 0 64v 0 in Wackerzeel, Cart. H.a, f 0 144v 0 de baene van Mechlen op Wackerseel, Typographieboek B, f 0 342v 0 Wackerzeel, Typographieboek N.ln, f 0 Illv 0 •
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De betekenis van het toponiem Wakkerzeel
Het achtervoegsel "-zeel", vroeger zela (1145), sela (1145) of sele (1152), komt van het Frankische woord "sala", wat zaalgebouw, hoeve of grote woning betekent. Het woongebied Wakkerzeel zou dan tijdens de Frankische vestigingen (5de-9de eeuw) zijn ontstaan en dus heel wat ouder zijn dan Haacht, Tildonk, Rotselaar, e.a. De toponiemen Haacht (afleiding van "haag", dicht kreupelhout), Tremelo (lo = bos), Wespelaar en Rotselaar (laar = open plek in het bos, bosweide), Tildonk (donk = hoge zandrug in een vochtig gebied), Rijmenam (ham = door een bocht van de rivier ingesloten) zijn van latere datum. Oudere taalkundigen, zoals Vincent en Camoy, zagen in het eerste bestanddeel van de naam Wakkerzeel de persoonsnaam "Wacar". De persoonsnaam bevindt zich over 't algemeen in de zwakke genitief. De -n-uitgang van de zwakke genitief wordt echter vaak vervangen door een r, vooral in de schrijfwijze. Dit zou de aanwezigheid van de r verklaren, alhoewel de dorpsbewoners steeds spreken van "Wakke-zeel"l.
1
A. AERTS, Wakkerzeel, het oude bedevaartoord, in: De Toerist, 26 (1947), nr. 19, p. 265.
27
De verklaring van de taalkundigen die in het eerste lid van de naam Wakkerzeel een per soonsnaam zien, is aannemelijk. Er bestond bij de Franken een persoonsnaam "Wakaro", die betekende : vlug, levendig. Deze naam was in de vroege Middeleeuwen zeer verspreid. Wakkerzeel zou dan betekenen : "de woning van Wakaro". In zijn standaardwerk ziet ook M. Gysseling in het eerste lid een Frankische persoonsnaam, Wakko2 . Volgens een andere oudere taalkundige, Mansion, is het eerste lid het Middelnederlands adjectief "wac", wat vochtig betekend. Carnoy treed later Mansion bij, waar hij in zijn Dictionnaire étymologique teruggaat tot het oudere "Wak-warja-sali", wat volgens hem be tekent : "maison des habitants du marais " (bewoners van het huis in het moeras). Wanneer we rekening houden met de lage ligging van het gehucht Wakkerzeel aan de Dijle, die elke winter overstroomde, lijkt ons deze laatste verklaring even waarschijnlijk. Wakker zeel zou dan betekenen "woning aan een vochtige plaats, woning in een moeras".
De zandrug van de kerk van Wakkerzeel naar "den Hoek", 't Veldeken genaamd. Midden, rechts : het eenzame huis waar de pasgehuw den Eraly-Caron woonden. Centraal : de aspergevelden (foto ca. 1935).
2. Een bedevaartoord tot de heilige Hubertus Inleiding
Het dorp Wakkerzeel zou dus van Frankische oorsprong zijn en ontstaan zijn rond een hoe ve (sala), gelegen op de zandrug, die uitstak boven de overstromingsgebieden van rivieren 2
M. GYSSELING, Toponymisch woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (voor 1226), dl. 2, s.l., 1960, p. 1035.
28
!
Pre-kadastrale kaart Wackersele, uit : B. (Albums de Croy), Brussel, 1993, p. 368.
MINNEN,
Het henogdom Aarschot onder Karel van Croy (1595-1612). Kadasters en gezichten
en beken. In 1230 stond er een kapel, die samen met de kapel van Haacht en de kerk van Werchter beheerd en bediend werd door de Norbertijnen van de abdij van Park-Heverlee. De kapel van Wakkerzeel was toegewijd aan Sint-Hubertus. De eredienst van Sint-Hubertus en de bedevaarten naar zijn heiligdommen ontstonden in een grijs verleden. Wakkerzeel groeide uit tot een bekend bedevaartoord.
29
In de 17e eeuw nodigde Pater Zeebots, pastoor te Wakkerzeel, de gelovigen als volgt uit op bedevaart tot Sint-Hubertus : "Lieve vrienden, wilde vinden zijnse van de quade tanden troost in 't gen dat U beswaert, van een raesend dier besmet, soeck g'uw plaegen te verjaeghen gaet hem vieren gaet bestieren wilde daer van zijn bewaert: tot Sint Huybrecht uw gebet. komt eert desen uitgelesen, Komt U keren hem te eeren 't is Godts alderbesten vrient, daer hij rust tot Wackerzeel; hij sal weiren 'tgen sou deiren Gij sult wesen daer genesen soo ghij hem van herten dient. en door hem in voorspoet heel. Oock sal blijcken van gelijcken Hebde wonden van quaey honden dat uw vee sal zijn bevrijt, vreesde eenich ongeval; zijn uw beesten minst of meesten, maer voor ooghen moet ghij tooghen dat ghij sijnen dienaer zijt"3. ongesont in uwen stal,
Het "Veldeke" was voor de oorlog één grote zandvlakte met aspergevelden.
Het leven van Sint-Hubertus volgens de Wakkerzeelse pastoors Zeebots en Di rickx.
Deze levensbeschrijving4, waarin heel wat legendarische elementen werden opgenomen, gaat als volgt 3 F. HENDRICKX, Wat was Wakkerzeel, Handzame, 1977, p. 25. 4 M. DIRICKX, Bijzondere devotie tot den H. Bisschop en Belijder Hubertus van over veel honderde jaren opgerecht in de kerk van Wackerzeel, alwaer zijne reliquien worden geeerd, een Broederschap is ingesteld en door Benedictus XIII met nieuwe aflaten en privi legiën is vermeerderd te samen een kort begrip van zijn wonderboor leven, Leuven, 1734. - WILLEM ZEEBOTS, Het Leven en de Mira-
30
Hubertus was de zoon van Bertramus, hertog van Aquitanië, en van Hugbema, beiden van koninklijke oorsprong. Zijn jeugd bracht hij door, volgens de tradities van zijn stand, aan het koninklijk hof. Om aan Ebroïnus, de hofmeier van koning Theodoricus en feitelijke bewindvoerder van het rijk, die in gans het Frankische rijk vele wreedheden en onrecht vaardigheden bedreef, te ontkomen, vluchtte hij naar "Brabant" bij Pepijn van Herstal. Hij huwde met Floribana, dochter van Dagobertus, "graaf van Leuven". Bij de geboorte van zoon Floribertus stierf moeder Floribana. Hubertus, nog jong en jeug dig ging, om zijn verdriet te vergeten, veel op jacht. Tijdens de jacht op een Goede Vrijdag, wanneer alle christenen de dood van de Heer herdenken, achtervolgde hij een zeer groot hert. Plots stond het hert stil en tussen zijn gewei verscheen een "crucifice dat tot hem sprekende, hem vermanende en dreigende, om hem te bekeeren en hem zendende tot den H. Lambertus [de toenmalige bisschop van Tongeren-Maastricht, ca. 675 - ca. 700] tot onderwijzing, gelijk een Saulus tot Annanias". Na zijn bekering trok Hubertus naar de bossen van de Ardennen "om daer strenge penitentie te doen". Na zeven jaar van boete en versterving ging hij op bedevaart naar Rome. In het jaar 692 was de eens zo godvruchtige hertog Pepijn in zware zonden gevallen. Hij had zijn vrouw, hertogin Plectrudis, verlaten en leidde met de ontuchtige Alpaïs een schandelijk leven. De H. Lambertus, bisschop van Tongeren, berispte de trouweloze hertog voortdurend. Alpaïs haatte daarom de bisschop en vroeg aan haar broer de bisschop te doden. Dit gebeurde in de kerk van de H.H. Cosmas en Damiaan. Terwijl de bisschop voor het altaar kruisgewijs uitgestrekt lag te bidden, doorboorde de broer van Alpaïs hem met een lans. Op dezelfde dag en hetzelfde uur dat Lambertus werd gedood, verscheen te Rome aan Paus Sergius 1 (687-701) een hemelse geest, die hem zei : "Neem acht op mijne woorden en ge loof dat ik U zegge : Lambertus, bisschop van Tongeren, is op deze uur van den boze op de heilige plaats des Heeren, voor de waarheid vermoord en over zulks is hij weerdig gevon den geweest in de hemelen met de heiligen gekroond te worden; zie daer is zijn bisschop pelijke staf dien ik u aangebracht heb van de plaats zijns lijdens. Gij zult daermede bisschop van Tongeren wijden zijnen discipel met name Hubertus, die gij zult vinden, komende met devotie, tot de graven der apostelen". De paus zag bij het ontwaken de staf naast zijn bed staan, en begaf zich naar de kerk, waar hij, zoals voorspeld, Hubertus ontmoette. Deze weigerde echter het bisschopsambt, maar gaf tenslotte toe toen engelen het bisschoppelijk gewaad aanbrachten. Hubertus werd dus tot bisschop gewijd met hetzelfde gewaad als zijn leermeester Lamber tus. Toen paus Sergius I bezig was met de wijding vond men de stool niet. Doch de moeder Gods, Maria, en patrones van Tongeren, zond een engel met een zijden stool met goud doorweven. "Dezelve stool is nog in de Ardennen en er worden nog vele wonderheden met denzelven gedaan"S. Na de wijding deed Hubertus zijn eerste mis aan het altaar van Sint-Pieter te Rome. Daar gaf de H. Petrus een gouden sleutel aan Hubertus tot teken van zijn bisschoppelijke macht. kelen van den Heylighen Bisschop ende Belyder Hubertus .... wiens H.H.Reliquien rusten in de Parochiale Kercke van Wackerzeel, Leuven, 1665. Dit boekje werd herhaaldelijk herdrukt in modernere spelling. Lieve Pinxten vermeldt een druk van 1773 bij Maswiens, I.J. Leuven. Ik bezit een druk van bij Jozef Van In en Cie te Lier, z.d. Het werd wellicht aan de pelgrims te koop aangeboden. 5 M. DIRICKX, Bijzondere devotie... , p. 18.
31
Hubertus keerde naar Tongeren weder en begon met grote ijver te prediken. Hij bekeerde vele zondaars. Hubertus verhuisde de bisschopszetel, eerst naar Maastricht, later naar Luik (709). Op missietocht in onze streken - hij wilde de kerk van Heverlee inzegenen - werd hij ziek en werd per boot over de Voer naar het kasteel van Tervuren gebracht, waar hij op 3 no vember 727 stierf. Zijn lichaam werd naar Luik gevoerd en in de Sint-Pieterskerk begraven. Zijn zoon Floribertus volgde hem op als bisschop van Luik. Deze HET LEV.EN, !NDS Mr.B.AJC.ltl:N" heeft in 743, in tegenwoordigheid \'AN DliN HIYLIGH&'!f van Carloman, prins van Austrasië BISSCHOP END! BEtTt>EI en eerstgeboren zoon van Karel Martel, het graf van zijn vader ge opend en het lichaam heel en onbePRINCE AN AQVITANIEN, schadigd gevonden. In 824 heeft Walcandus, in bijzijn LESTEN BISSCHOP VAN TONGEltEN van keizer Lodewijk de Vrome, zoon , ENDE EERSTEN VAN LV1CK, van Karel de Grote, het lichaam, nog geheel ongeschonden, per schip STICHTER DER SELVE" langs de Maas naar de Ardennen ge N D bracht en het "solemnelijk gesteld in .4'POSTE.L Y.JN 4'1{,tDBNNBN• de Abdij van Andain, nu genoemd de Abdij van Saint Hubert, van de orde Wiens HH. !.cliquicn ruflco inde Parochiale Kcrde •.,. yv..,�trut/, alw,;er hy over de vier ho.ndcrt jacn:11, ciaor woa van de H. Benedictus"6.
HVBERTVS, v
'°'
derc (ecke"nc:ca code wclda.dcn h«ft uy gd"clleMn. c:occ met t,rootcn toe:, loop dc-s vale� op den dach na llcciC'ft alry, i, bcfocht ende gc:VJcrr gcwcttl, Om wicllf C(t"C: c:nde dicidt te 'llervoorJcrcn, gcgvnc is Vollen ..iJlac:1, op den 3.NoYc:mb. •oor �He gc:looyighc, die gebiecht_ code: gecom'!'unicc:crr hchbcnde, lndc voozfa. Kcr,kc: fuif en b1dde:n �oor d cendrachticht�r &er Chri&ene Pnnccn, vcrmccrdcr.i.oghc da Gie:loo&s ende ,crhef. nnghc der H. Kcrckc f'.Yt. Il} m, ,.,'1,.Jtr1 •Jt •11J, t:aJ, til,of"ffi•l• rrtffel,j, lt, st'tptl'I ' ,,,. JiuJ ...,,J, Ptll•g"•s,d,, lrt,. ,�, Wac.kc:ned ,. idt'>llrr, .k,.,• l,rfo,kr•. D,or F, G.Z. ".C.I>. T O T L O V E � :IJ' de WC04'WC Taa Bunarcl.Mae:. tn', grqca Cnz7't 1,6;5.
In Vlaams-Brabant is de H. Hubertus patroonheilige van volgende paro chies : Asse-ter-Heide, Watermaal Elewijt, Bosvoorde, Schaffen, Wespelaar en Wakkerzeel. Hij werd speciaal aangeroepen tegen razernij te Tervuren, Leefdaal en Wakker zeel. Sint-Hubertus werd eveneens vereerd te Buizingen, 0.-L.-Vrouw Lombeek en te Sint-Ulriks-Kapelle.
In het park van Tervuren werd in 1617 door Albrecht en Isabella een Titelpagina van het "Cleyn Boexcken" van pastoor Willem Zeebots. kapel opgericht, ter plaatse waar eertijds de villa zou gestaan hebben die het sterfhuis van Sint-Hubertus werd. Op de feest dag van de heiligen gaan de jagers en de boswachters uit de streek er de heilige mis bijwo nen7 .
6 Ibid., p. 22. 7 M. SACRÉ, Bijdrage rot de folkloristische kalender voor Brabant, in : Eigen schoon en de Brabander, 9 (1926), p. 43-46.
32
Men vertelt dat, toen Karel van Lotharingen de wens uitte om de kapel, die ongetwijfeld bouwvallig geworden was, te doen afbreken, "de paarden in de paardestallen begonnen te springen en de honden in de hondekoten tekens van razernij gaven". De broederschap van Sint-Hubertus
Toen in 1501 de "Archiconfrerie de Saint-Hubert" door de Benedictijnenabdij van Saint Hubert gesticht werd, bestonden er reeds lang broederschappen en gilden in het Vlaamse land. Daarom kon de "Archiconfrerie" in onze streken geen wortel schieten; de oudere gil den en broederschappen wilden hun onafhandelijkheid behoudens. In Wakkerzeel bestond er eveneens een broederschap van de H. Hubertus. De bedevaarders konden zich daar laten inschrijven op de eerste zondag na Bamis (1 oktober). "Op den eersten Sondach naer Baemisse wort alle yaeren met wonderen toeloop des volcks tot Wackerzeel gehouden de Broederschap van S. Huybrecht, hetwelck van over de 200 jae ren is in gebruyck geweest. Tot deze Broederschap worden aenveert, mannen, vrouwen, jonck en out, arm en ryck" (uit het "Cleyn Boexken" van pastoor Zeebots, 1665). Broederschappen ter ere van Sint-Hubertus bestonden er ook op andere plaatsen. Zo ver meldt M. Sacré zulk een broederschap te Zemst. Een plakkaat van omstreeks 1725 verze kert ons dat toen nog de broederschap in volle bloei was. We lezen : "Vollen aflaet verleent door zijne Heyligheyd Clemens den XIV (1769-1774), Paus van Roomen, aen 't Broeder schap van den H. Hubertus, wiens H.H. Reliquien berusten in de parochiale kerke van Sempst". Het plakkaat vermeldde bijzonderheden over de plechtigheid en over de aflaten, die veel gelijkenis vertoonden met deze van Wakkerzeel. "Op den feestdag van den H. Hubertus en den Zondag onder octaaf zal de hoogmisse geschieden om 10 ueren; ook zullen daer ver scheyde missen gelezen worden, ende de Biegt-Vaders bereyd wezen voor de gene die deze aflaeten zullen willen verdienen; ook zal alle Dynsdagen van het jaer geschieden eene so lemnele Misse, de welke zal beginnen van Paesschen tot Bamis ten zes ueren, en van Bamis tot Paesschen ten zeven ueren; men zal ook een ieder zegenen met de Reliquien van H. Hu bertus". Ook de broederschap van Sint-Hubertus te Wakkerzeel verspreidde in de omliggende dor pen en steden van het hertogdom Brabant zulk een plakkaat, uitgevaardigd onder paus Pius VII (1800-1823) "VOLLEN AFLAAT IN DE KERK VAN DEN H. HUBERTUS BINNEN WALKERSEEL (sic) Vollen aflaet, voor eeuwig vergund door Zyne Heyligheid Pius VII, Paus van Roomen, te verdienen in de Kerk van Waekerseel alwaer van ouds berusten, de Reliquiën van den H. Hubertus, grooten Patroon tegen alle Razernye en andere Ziektens, zoo van menschen als van beesten.
8 HUYGHEBAERT, Sint-Hubertus, patroon der jagers, in woord en beeld. Historie. Legende. Folklore, Antwerpen, 1949, p. 292.
33
VOLT-1EN AFLAET IN DE KERK VAN DEN
H. HUBERTUS, BIN'NEN W ALKERSEEL..
VOLLEN AFLAET, YOór eeuwig vergund door Zyne Heyligheyd PIUS VIT Paus vrui Roomen, te verdienen in de Kerk van Waekerseel, alwaer van ouds berusten de Reliquiën van den R HUBERTUS, grooten Patroon tegen alle Rozen1ye en andere Ziektens, zoo van mensclien als van beesten. . Eerst, Vollen Aflaet voór alle Christene Ge!oo,rigtl, die gebiegt en gecommuniceért 'hebbende, zullen beweken de ,·oórgenoemde Kerk, en aldaer biddeocle ter ge oouelyke intentie van ZyneHeylighcyd op den Feest-dag van den H. HUBERTUS, ( den Welken s:�wiert word den derden november) orop eenen andi:reu dag onder de Ootllve. Ten tweeden, Vollen AHaet \'Oór nlle Christene Geloo,,ige, op den eersten Zondag van October, w-annfler geviert word den dag der iustelliug ,•an het Broederschap, van óvel' veé!e eeuwen aldaer opgeregt, ondllr de bescherming van den H. HUBERTU ·. Ten derden , twee honderd dagen AHaet voór alle Geloovige die zullen tegenwoórdig zyn in de Solemneéle Misse, de welke gescbiecl den eersten Dynsdag van ider maend, ten I o ueren, ter eeren van den H. HUBER'IUS, met uytsteUiog van zyne H. H. Reliquiën : als ook in alle andere Missen die gezc•ngen worden ter eere van den zelven Heyligen. Zyne Heyligheyd staet ook toe, dat alle deéze voórgenoemde Aflaeten konnen verdient worden tot Jaelfeoisse der geloovige zielen ia het Vage,•uer. I .m Vollen Aflaet ,•oór alle Broeders en Zusters van het Broederschap van den H. HUBERTUS, op den derden Zondag van ieder maend. Eyndelyk Vollen AAaet, op den dag, als men zig zal laeten inschryven in het Broederschap en in de laetste uere des doods. De Diensten zullen geschieden als volgt : op den derden ovember weêzende den Feest-dag van den H. HCJBERTUS, als op de volgende dagen vnn de Octave, de Solemneéle Hoog-i'Vlisse met uytstelliDg van het AwERHEYLJGSTE SACRAMENT ten 10 ueren ; nner-middag het Lof t,t'n .t uerea.
Eerst, Vollen aflaet voor alle Christene Geloovige, die gebiegt en gecommuniceert heb bende, zullen bezoeken de voorgenoemde Kerk, en aldaer'biddende ter gewoonelyke inten tie van Zyne Heyligheyd, op den Feestdag van den H. Hubertus, (den welken gevierd word den derden november) of op eenen anderen dag onder de Octave. Ten tweeden, Vollen Aflaet voor alle Christene Geloovige, op den eersten Zondag van October, wanneer gevierd word den dag der instelling van het Broederschap, van over veele eeuwen aldaer opgeregt, onder bescherming van den H. Hubertus. Ten derden, twee honderd dagen Aflaet voor alle geloovige die zullen tegenwoordig zyn in de Solemneele Misse, de welke geschied den eersten Dynsdag van ider maend, ten 10
34
ueren, ten eeren van den H. Hubertus, met uytstelling van zyne H.H. Reliquiën: als ook in alle andere Missen die gezongen worden ter eere van den zelven Heyligen. Zyne Heyligheyd staet ook toe, dat alle deeze voorgenoemde Aflaeten konnen verdient worden tot laeffenisse der geloovige zielen in het Vagevuer. Item Vollen Aflaet voor alle Broeders en Zusters van het Broederschap van den H. Hu bertus, op den derden Zondag van ieder maend. Eyndelyk Vollen Aflaet, op den dag, als men zig zal laeten inschryven in het Broeder schap en in de laetste ueren des doods. De Diensten zullen geschieden als volgt : op den derden November weezende den Feest-dag van den H. Hubertus, als op de volgende dagen van de Octave, de Solemneele Hoog-Misse met uytstelling van het Alderheyligste Sacrament ten 10 ueren; naer-middag het Lof ten (met de hand ingevuld :) 5 ueren. Te Loven, Uyt de Drukkery van J. Meyer". Deze plakkaten werden uitgehangen aan de kerkdeuren van de parochies van Brabant en Antwerpen om de gelovigen naar Wakkerzeel te lokken om er vele aflaten te verdienen voor zichzelf of voor hun aanverwante zielen in het vagevuur. Het verschil tussen de plakkaten van Zemst en Wakkerzeel
Het waren twee verschillende pausen die de aflaten toekenden. Die van Zemst werden toe gekend door Clemens XIV (1769-1774), die van Wakkerzeel door Pius VII (1800-1823). De aflaten op de plakkaten van Zemst zijn dus eerder toegekend dan die van Wakkerzeel. Toch vermoeden we dat ze rond dezelfde tijd werden uitgehangen. In Zemst, in tegenstelling met Wakkerzeel, werd de instelling van de broederschap niet met een volle aflaat gevierd. In Zemst waren er alle dinsdagen van het jaar plechtige missen met zegeningen met de H. Relikwie; in Wakkerzeel gebeurde dit alleen de eerste dinsdag van de maand. In het plakkaat van Wakkerzeel lag er een bijzondere nadruk op het toetreden tot de broe derschap : immers, bij inschrijving in de broederschap kreeg men een volle aflaat, en elke derde zondag van de maand kon een broeder of zuster een volle aflaat verdienen. We schrijven verder alleen over de broederschap van Wakkerzeel. In het kleine boekje van pastoor Dirickx, Bijzondere Devotie (1734), vinden we heel wat gegevens over deze broe derschap tot de H. Hubertus. Op de titelbladzijde wordt reeds vermeld dat Paus Benedictus XIII (1724-1730) de broederschap met nieuwe aflaten en privilegiën "vermeerderde". Die van Wakkerzeel wisten dus wel interesse te wekken bij de verschillende pausen. Kwamen hun pastoors niet van de machtige abdij van Park-Heverlee? Verder meent pastoor Dirickx dat de broederschap omstreeks 1500 in de kerk van Wakker zeel ontstond, "maer den juisten tijd der instelling en de voordeelen met dewelcke zij is be gonnen, zijn in de droeve tijden met andere documenten verloren". Heeft hij zich verkeken op de instelling van de "Archiconfrerie de Saint Hubert", die ook rond die tijd werd opge richt? Elders wordt het ontstaan van de Vlaamse broederschappen veel vroeger gedateerd.
35
In het jaar 1727 werden door pastoor Dirickx van bovenvermelde paus, met toestemming van de aartsbisschop van Mechelen, kardinaal Thomas Philippus de Alsatia, de volgende aflaten verkregen (we noteren ze, omdat ze enigszins verschillen van deze op het plakkaat) "1. Volle aflaet voor allen die op den dag als zij met een oprecht berouw gebiecht zijnde en ontvangen hebbende het heilig-sacrament des Altaars, hunnen naam zullen laten inschrijven in dit broederschap. 2. Volle aflaet in den laetsten nood des doods voor de medebroeders en medezusters die met een oprecht berouw gebiecht en gecommuniceerd hebbende (of als zij dat niet doen kunnen) ten minste een oprecht berouw hebbende, met de mond of immers met het hert, devotelijk zullen aanroepen den Naam JEZUS. 3. Volle aflaet op den dag van den H. Hubertus, 3 November, en de octaaf beginnende van de eerste vesperen tot zonnenondergang, voor alle medebroeders en medezusters die alsdan gebiecht en gecommuniceerd hebbende, zullen bezoeken de kerk van Wackerzeel en aldaer zullen bidden voor de uitroeiing der ketterijen, voor de eendracht der christene prinsen en de verheffing van onze Moeder de H. Kerk. 4. Volle aflaet op den eersten Zondag na Baafmis. Volle aflaet voor alle ingeschrevene van het broederschap, op den 3n Zondag van iedere maand. Een aflaet van 4 jaar en zooveel 40 dagen, op den Zondag onder de octaaf van den H. Hubertus; idem op den eersten Sinxen dag en op den feestdag van O.L.V. Hemelvaart, voor alle leden die alsdan gebiecht en ge communiceerd hebbende, de kerk van Wackerzeel zullen bezoeken en aldaer bidden als vo ren. 5. Aflaet van 60 dagen voor alle ingeschrevene in dit broederschap, als ze een der volgende godvruchtige werken zullen doen. - Die in de mis en andere goddelijke diensten van dit broederschap tegenwoordig zijn; Die arme pelgrims ter liefde Gods zullen herbergen; Die tusschen vijanden den vrede stichten of trachten zulks te doen; Die een lïjk naar de begraafplaats vergezellen; Die het Allerheiligste Sacrament vergezellen hetzij in de processie of bij een berechting, of die hiertoe belet zijnde, op het trekken van de klok of het luiden van de bel, voor de zieke zal bidden eenen Paternoster en Ave Maria; die voor de overleden leden zullen bidden 5 Paternosters en 5 Ave Maria. Voorts elk lid dat eenig werk van godsvrucht, liefde of bermhertigheid doet, verdient iedermaal 60 da gen aflaet"9. Naast deze serie aflaten verleende paus Benedictus XIII aan de kerk van Wakkerzeel een geprivilegieerd altaar van de H. Hubertus. Op de dinsdagen werd aan dit altaar een mis op gedragen voor de ziel van de overleden leden, die zo van de pijnen van het vagevuur kon-
9 M. DIRICKX, Bijzondere Devotie... , p. 10-12.
36
den verlost worden. De pauselijke bullen hieromtrent bevinden zich nog in het kerkarchief van Wakkerzeel. De inschrijving en het jaarlijks lidgeld kostten in de 19de eeuw 68 centiemen. Van deze bijdrage werd betaald : 20 solemnele missen, en 104 gelezen missen ter intentie van de broeders en zusters; na hun dood, 4 solemnele jaargetijden en 52 gelezen missen. Voor iedere overledene van de broederschap werd er gedurende een jaar, op een zondag en in de kerk, om een bijzonder gebed verzocht. De resterende gelden werden gebruikt voor het onderhoud van de kerk.
Bedevaartsvaantje uit Wakkerzeel.
Soms had de broederschap nog uitzonderlijke inkomsten, doordat weleens dieren die in Wakkerzeel genezen werden, geofferd werden aan de broederschap lO. De bedevaarders naar Sint-Hubertus van Wakkerzeel konden zich in de broederschap laten inschrijven op twee manieren : die de volle bijdrage betaalden kregen een gewijde portie vlees, brood en bier, die op eigen kosten wilden teren betaalden maar halve prijs ll . "Dan betaelt hij sekere somme geldts, voor hetwelcke hem word gegeven een eerlycke portie van vleesch, broot, bier, etc., ende soo hij de voorsz. portie niet en begeert, soo geeft hij maer half geldt... " (Zeebots).
!�L. PINXTEN, Aspecten van volksdevotie in Groot-Haacht (1900-1995), licentiaatsthesis, K.U.Leuven, 1995, p. 18. Ibid., p. 20.
37
Er werd te Wakkerzeel gedurende de Sint-Hubertusfeesten wel goed gegeten. Een rekening getuigt ervan : "'t Bewijs van deze uitgeef ten behoeve van de Broederschap van S. Huybrecht, gehouden den 5 oct. 1755". Die uitgeef bedroeg 256 gulden voor de aankoop van vier runderen aan 43 gulden 't stuk, en voor elke beest een schilling "drinckgeldt"I2. Volksgebruiken
De feestdag van Sint-Hubertus valt op 3 november. Hij wordt als patroon van de jagers speciaal door deze groep gevierd. Alhoewel hij ook patroon is van de draaiers, gieters, pelsbewerkers, metaalarbeiders, op tiekers en beenhouwers, kennen we geen speciale vieringen van deze heiligen bij die ambachtslieden. Hij werd aangeroepen bij dolheid, honde- en slangebeten, alsook bij waanzinnigheid. Op Sint-Hubertusdag werden water, wijn, zout, brood en haver gewijd. Tegen hondsdolheid kon men zich redden met volgende formule " Ik kwam al over Sint Hubertus-graf zonder stok of zonder staf. Kwade hond, sta stille het is Sint Hubertus wille. " Om zich tegen de beten van dolle honden te beschermen werd gewijd brood gegeten op een nuchtere maag. Veiligheidshalve liet men vooral jachthonden zegenen 13 • Tot 1909 bleven de vieringen ter ere van Sint-Hubertus te Wakkerzeel doorgaan, alhoewel het vaccin van Pasteur de hondsdolheid had uitgeschakeld. Ook nog tijdens het interbellum (1918-1940) moesten de kinderen, ondanks het feit dat de verering tot Sint-Hubertus ook te Wakkerzeel tot het minimum was gedaald, op 3 november met enkele stukken brood naar de kerk. Na de mis werd dit brood door de priester gewijd. Thuis gekomen werd dit brood, nuchter en droog, genuttigd, en ook aan de dieren te eten gegeven. Na de Tweede Wereldoorlog trachtte pastoor Vrijdags de verering van Sint-Hubertus nieuw leven in te blazen. Op 3 november en de zondag daarna werden de bedevaarders uitgeno digd om bij de relikwie te komen bidden. Een pontificale mis werd die dagen opgedragen. Na een matig succes, stierven deze initiatieven een trage dood. Toen in 1977 de parochie Wakkerzeel-Kelfs 400 jaar bestond, werd besloten om de Sint Hubertusvieringen wat meer aandacht te geven. Dank zij de jagersverenigingen kon pastoor Felix Devignat die vieringen terug doen opleven. Hij draagt ieder jaar een mis op ter ere van Sint-Hubertus. Het zijn nu de jagers (De Brabantse Jagersvereniging en de Koninklijke Sint-Hubertusclub) die de parochianen en de sympathisanten uitnodigen op deze Sint Hubertusvieringen.
12p_ HENDRICKX, o.c., p. 27. 13 L. VAN MEEL, Over Aartshertogin Isabella en het papegaaischieten, in : Tijdingen van het Beatrijsgezelschap, 26 (1990- 199 1 ), nr. 2, p. 20.
38
Pastoor Vrijdags trachtte Wakkerzeel opnieuw als bedevaartsoord te promoten.
In vroegere tijden duurde de viering drie da gen, nu slechts één dag, en elk jaar op een veranderende datum. Meestal wordt de vie ring op één van de laatste vrijdagavonden voor 3 november gehouden (in 1994 op vrij dag 21 oktober). De jagers en hun vrouwen hebben voor deze gelegenheid hun jachtkledij aangetrokken. Velen hebben hun hond mee, die hen zelfs in de kerk vergezelt. De jagers leggen hun ge schoten wild neer op de met groen versierde tafel aan de ingang van de kerk. De viering wordt geopend met muziek van de jachthoornclub, die ook de gehele viering opluistert. De priester begint de mis met een aangepaste verwelkoming. Na de homilie, die zich richt tot de jagers, brengen deze laatsten hun offergaven : het wild dat ze op de tafel aan de ingang hebben neergelegd. Tijdens de offerande verzamelen de jagers de offergave van gelovigen (geld) in hun jachthoorns.
De pastoor bidt over de gaven en zegent daarna de Sint-Hubertusbroodjes. Dit zijn koeken die lang kunnen bewaard worden en ge bakken worden door de Wakkerzeelse bakkerij Sint-Jan. Op het einde van de viering kussen de aanwezigen de relikwie en ontvangen een Sint-Hubertuskoek. Na de eucharistieviering verzamelen alle aanwezigen zich op het dorpsplein. De mensen vergezeld van hun honden staan vooraan. De dieren worden gezegend. Ter afsluiting wordt per opbod het geofferde wild verkocht ten voordele van de parochie kas14.
De brandsleutels van Sint-Hubertus In de iconografie wordt de H. Hubertus voorgesteld als bisschop met de attributen : een gesloten boek, een hertje met een kruis tussen het gewei, soms ook met een jachthoorn en een sleutel. Waar komt die sleutel vandaan? Naar deze sleutel verwijzen pastoor Zeebots en later pas toor Dirickx in hun reeds aangehaalde boekjes. Wanneer Zeebots het heeft over de wijding van de H. Hubertus, lezen we : "Soo nu den H. man Biscop geweyet was ende H. Misse dede, soo verthoonden hem sich den H. Petrus, hem gevende eenen sleutel geheel gelijck vergult, om te draghen tot teeken van macht die 14over de huidige vieringen, zie : L. PINXTEN, o.c.
39
hadde om te binden ende te ontbinden, ende de verwoeyde rasende menschen en beesten te genesen. Desen sleutel heeft langhen tyt bewaert geweest binnen Luyck, in de Kercke van S. Peeter" 15. Pastoor Dierickx vertelt hetzelfde als volgt : "Als Hubertus gewijd was en zijne eerste mis las aen den autaer van Sint-Pieter, zoo heeft hem vertoont dezelfde apostel, aen hem geven de een sleutel geheel van goud, ten teeken van zijn bisschoppelijke macht en tot teeken dat de H. Petrus hem bijzonder behulpzaam zou zijn." Minstens sinds 1421 heeft de kerk van Wakkerzeel, met toelating van de bisschop van Luik, sleutels uitgezonden naar de verschillende dorpen rond Leuven (onder invloed van de abdij van Park, die er vele parochies bestuurde). W akkerzeel was het enige dorp dat de sleutels mocht uitgeven : "om daermede te branden mensen ende beesten die gebeten zijn van rasende honden, oft andere verwoeyde dieren 16". Men deed er zelfs een handleiding bij : "den sleutel wort alsoo gebruyckt. Men maeckt dien aen het punt wel geloeyende, met welke geloeyende punt men uytbrant ende suyvert de wonde van de beet ..." Maar ook de propaganda voor het bedevaartoord Wakkerzeel ontbrak niet : "Als de mensen gebeten zijn, soo isset geraetsamer, dat die selver naer Wackerseel komen, om daer hunne wonden laeten uyt te branden : mits daer ervaren mannen toe syn, die daer toe beter sijn te betrouwen, datse met uytbranden geen letsel sullen doen" 17. Ook in een brief van 1644 is er sprake van sleutels : ". .. ende te genieten vanden sleutelen die sy uytgeven daermede die goede luyden ende beesten worden gebrant". Hoe werden de gewijde sleutels gebruikt ? We citeren Zeebots : "Den sleutel wort alsoo gebruyckt. Men maeckt dien aen het punct wel geloeyende, met welcke wel uytgebrant zynde, en moet men daer niet met allen op doen, dan ten waermen de selve met schoon water wilden afwassen; want sy genoech van selfs sal genesen. Maer wanneer men geen wonden en kan bemercken, dan worden de beesten daermede op het voorhooft gebrant. Het welck oock wel mach geschieden en wijselijck gedaen worden, alsmen niet seker en weet dat de beesten zyn gebeten, maer daer alleen achterdencken ende vermoeden van heeft"18. In Wakkerzeel werden vier verschillende brandsleutels gebruikt : sleutels voor paarden, voor runderen, voor honden en voor mensen. Mensen en dieren werden op dezelfde manier behandeld, maar het materiaal was dus anders. Te Wakkerzeel was er hoegenaamd geen sprake van wijding van de sleutel door aanraking van de heilige stool, zoals dit te Saint-Hubert geschiedde. Er werd ook niet de minste boete of noveen opgelegd, en het uitbranden van de wonden bij de mensen kan hun geen letsel bezorgen "mits daer ervaren mannen toe zijn, die daertoe beter zijn te betrouwen". De abdij van Saint-Hubert, van de zeer machtige monnikenorde van de Benedictijnen, laakte hevig het branden te Wakkerzeel, wat zij het misbruik van de Sint-Hubertussleutels
15Ibid., p. 16 . 16 p. HENDRICKX, o.c., p. 1 6 . 17Geciteerd in: L. PINXTEN, o.c., p. 16.
18oeciteerd in: HUYGHEBAERT, Sint-Hubertus, p. 146.
40
noemde. Het branden van de wonden der mensen werd als een zondig gebruik bestempeld. Alleen dieren mocht men zo behandelen. Deze aantijgingen dateren ten vroegste uit de 17de eeuw. Dan waren de sleutels te Wakker zeel reeds tweehonderd jaar in gebruik, vermits de bisschop van Luik, zoals we vroeger reeds schreven, dit zeer oude gebruik in 1421 officieel bevestigde 19 . Volgens Huyghebaert werden de razende paarden in de 17de eeuw niet meer gebrand. In derdaad, in het verhaal over de genezing van twee dolle paarden te Wakkerzeel in de 17de eeuw (zie later) wordt over het branden met de Sint-Hubertus-sleutels niet gesproken. Het eerste verhaal, over het paard van Willem Bols uit Haacht (1571, dus in de 16de eeuw), vermeldt wél het branden met de gewijde sleutels. Is dat Huyghebaert ontgaan, of was dit gebruik in de l 7de eeuw dan toch verdwenen ? In 1652 moest de priester zich tevreden stellen met het overlezen van de paarden en hun gewijd brood te eten geven. Het branden bleef echter de regel voor de mensen en de andere dieren, maar men moest op tijd komen, zegt pastoor Zeebots : "Maer het gene dat het won dersten is van alles dat is soo wie van eenigh rasende oft verwoet dier gebeten, in tyts komt te Wakkerzeel den H. Hubertus besoeken, ende hem aldaer met den geweyden sleutel laet branden; dien sal sonder eenich peryckel van rasernye haest genesen, sonder nochtans ee nigh ander medecynen te gebruycken"20. De Sint-Hubertussleutels worden nog bewaard te Wakkerzeel. Eigenlijk zijn het geen sleu tels, maar ijzeren "cornets". Het vermoeden bestaat (Henri Gaidoz dacht dat) dat deze "cornets" overal de ware sleutels hebben vervangen, toen de legende van het miraculeuze hert aangenomen werd te Saint Hubert. L. Huyghebaert is onwetend over het bestaan van de sleutels van Wakkerzeel, want hij schrijft : "daar waar reeds vóór dit tijdstip (de aanvaarding van het mirakel van het hert) een sleutel bestond zoals te Wakkerzeel en te Elewijt, werden deze ruwe boerensleutels op zij gezet, onder drang van een nieuwe aristocratische geest, in het leven geroepen door de monniken der Benedictijnerorde van Saint Hubert"21. Hij vermeldt wel de "buitengebruik gestelde Wakkerzeelse sleutels te Leefdaal en oude puntige Sint-Hubertussleutels, die te Burcht bij Antwerpen berusten".
(vervolgt)
��HUYGHEBAERT, o.c., p. 142. W. ZEEBOTS, o.c. 21HUYGHEBAERT, o.c., p. 158.
41