HET BULLETIN VAN DE STICHTING WERKGROEP HERKENNING 17e jrg. No. 4 DEC. 2002
De toekomst van de Werkgroep Herkenning de subsidie stopt per 1-1-2004 Als bestuur zijn we het afgelopen jaar bezig geweest onze koers uit te zetten voor de toekomst. De plannen kunnen we samenvatten in de volgende 4 hoofdpunten: 1. Lotgenotencontact 2. Vrijwilligersbeleid 3. Integratie van zorgvoorziening in de reguliere hulpverlening. 4. Bevordering van emancipatie. Lotgenotencontact Er blijkt nog steeds behoefte te bestaan aan het ontmoeten van lotgenoten in een veilige omgeving in gespreksgroepen. Het bestuur is van mening dat we dit moeten blijven bieden, met name voor diegenen die aan het begin staan van hun verwerkingsproces. Vrijwilligersbeleid Het vrijwilligersbeleid moet er op gericht zijn de taken zoals die zijn geformuleerd te kunnen uitvoeren. Door het wegvallen van de overheidssubsidie na 2003, met als gevolg het opheffen van het kantoor met beroepsbezetting zullen meer taken moeten worden vervuld door vrijwilligers. Invulling van de behoefte aan vrijwilligers heeft dan ook een hoge prioriteit. Integratie van zorgvoorziening in de reguliere hulpverlening De Stichting Werkgroep Herkenning wil door publicaties en contacten ertoe bijdragen dat de (professionele) reguliere hulpverlening meer aandacht gaat krijgen voor, en kennis verwerven van, onze specifieke problematiek. Dit om meer passende hulp te kunnen bieden. O.a. met dit doel willen we tot de publicatie van een handboek komen waarin 20 jaar ervaringsdeskundigheid bij Herkenning en de bestaande professionele deskundigheid zijn gebundeld. Bevordering van emancipatie Emancipatie staat naar de mening van het bestuur voor het proces waarin lotgenoten ertoe gebracht worden de eenzijdige slachtofferrol achter zich te laten en waarbij zij gaandeweg leren het verleden van de ouder(s) waar men part noch deel aan heeft gehad, volwaardig te verwerken. Emancipatie staat zowel voor ieders persoonlijke verwerking, als voor de wijze waarop de Stichting bijvoorbeeld met het bespreken en doorbreken van taboes - ook in de samenleving als geheel een bijdrage levert aan het proces
(Vervolg op pagina 3)
1
Mededelingen *
Vrouwen in de NSB en de NSVO Een oproep van Zonneke Matthée blz. 8 *
Landelijke telefoon voor donateurs van Herkenning. Tel: 0348-460088 Zie blz. 6 *
De uitgever van het Historisch Nieuwsblad heeft ons de restanten van het NSBkinderen nummer gestuurd. Wie geïnteresseerd is kan er een gratis aanvragen bij het kantoor *
Extra Kerstgift Bij dit nummer is een acceptgiro gevoegd. Deze is bedoeld om een extra donatie te doen als u dat zou willen. Niet bestemd voor de jaarlijkse bijdrage. *
Redactie van het Bulletin & Bestuur van Herkenning wensen u prettige feestdagen & een goed 2003 *
Handboek ‘Kinderen van foute ouders’ Problematiek & oplossingen Gebaseerd op uw ervaringen !!! Zie blz. 4 *
Historisch Onderzoek ‘Kinderen van foute ouders’ Overleg met het NIOD Zie blz. 4
HET BULLETIN 17e jrg. No. 4 December 2002
Informatie over de werkgroep
Inhoudsopgave De toekomst van Herkenning....................... 1-3-4 Mededelingen.................................................. ..1 Adressen bestuur en regio.................................. 2 Donateur worden ............................................... 2 Mededelingen van het bestuur ........................... 4 Aankondiging/oproep/uitnodiging ................ 5-10 Advertentie van Wendela Weidema ............ 11-12 Brieven: Dineke Swart..................................... 13 Brieven: Wings of hope................................... 14 Brieven: Platform Naoorlogse Generatie..... 15-16 Brieven: D. Kampman over ‘Kopgeld’ ....... 16-17 Verslag van de Open Dag in Utrecht................ 17 Internationaal: ‘Finse kinderen vd oorlog’ ....... 18 Heidi Rippmann: Een brief uit Zwitserland. 19-20 In vreemde dienst: een proces-verbaal ........ 21-22 Laura Gulickx: veslag van lezing bij Kombi ... 23 De derde generatie. Wilma Römers: ‘Een kerstboom vol engelenhaar’................ 24-25 Utrechtse berichten.......................................... 25 CKDM: Conferentie ‘Kriegskinder’ Berlijn ..... 26 Familiedrieluik deel 3 door Fred Bijsmans.. 27-29 Stichting Vrienden van Herkenning ................. 30 Andere vrijwilligersorganisaties ...................... 30 Het Algemeen Rijksarchief......................... 31-32 Colofon ........................................................... 32
Visschersplein 160 J-10 3511 LX Utrecht Tel: 030 - 2304757 Fax: 030 - 2304372 E-mail:
[email protected] www.werkgroepherkenning.nl postbanknummer: 5285797 Landelijke Hulptelefoon 030 - 6701979 De coördinator van de werkgroep is telefonisch bereikbaar op werkdagen van 11.00 uur tot 13.00 uur, met uitzondering van de woensdag. Bezoek op afspraak.
Bestuur
Erwin Puts Teun van der Vaart Jacqueline Bonekamp Adrie Oldenziel Marcel Kemp Ben Bles
(voorzitter) (penningmeester)
Regio-coördinatoren
Friesland Roelie Ansingh Groningen Jurrien Oortwijn Drenthe Pieter Kempers Salland &Twente Arjen/Mieke de Groot Utrecht Jacqueline Bonekamp Flevoland Pragit Koot-Brouwers N-Holland/A’dam Lucia Pultrum Z-Holland Gerard Loef (na 18.00 uur) Dirk Mostert Brabant Nel Baltissen Limburg Margreet Vorstenbosch
Coördinatoren (Landelijk) Ouderen 3e Generatie Partners
Dirk Bruggeman Marijke Hoekman Joke Snijders
0512 - 303174 050 - 3110955 0593 - 562120 053.-.4344801 0343 - 520371 0320 - 412116 023 - 5450373 070 - 3540604 010 - 2622190 073 - 6424461 046 - 4373822
Donateur worden U kunt donateur worden van de Stichting Werkgroep Herkenning. U ontvangt dan ons informatiebulletin dat eens per kwartaal verschijnt. Ook kunt u deelnemen aan de activiteiten die onze stichting organiseert. De stichting vraagt van de donateurs een jaarlijkse bijdrage van 16,00. Een hogere bijdrage is uiteraard welkom. De hoogte van de standaardbijdrage mag echter geen belemmering zijn om u te laten inschrijven. Kunt u dat bedrag niet missen dan is een lagere bijdrage eveneens welkom.
070 - 3636932 075 - 6428795 033 - 4617673
Contactgroep Kinderen van Duitse Militairen Ab van Aldijk
Als u de acceptgirokaart gebruikt voor het overmaken van het bedrag dan zien wij graag uw adresgegevens ingevuld.
023 - 5240898 06 - 53382670
Mocht u vragen hebben omtrent deze procedure of, voor het gemak, een acceptgirokaart toegezonden willen krijgen, schrijf of bel dan naar: Stichting Werkgroep Herkenning Visschersplein 160 J-10 3511 LX Utrecht tel.: 030 - 2304757 e-mail:
[email protected]
www. werkgroepherkenning.nl
U kunt ook het landelijke telefoonnummer bellen: 030 - 6701979 2
De toekomst van de Werkgroep Herkenning zijn.
(Vervolg van pagina 1)
van volwaardige verwerking van het (collectieve) verleden".
Het uitgeven van het Bulletin vier maal per jaar Een kwartaalsuitgave van Het Bulletin is een absolute voorwaarde omdat dit het middel bij uitstek is om met onze donateurs te communiceren. Voor een uitgave van het Bulletin hebben we een redactieteam nodig, een team dat zich bezig houdt met het druk(kopieer)rijp maken en de verzending. Gedacht wordt ook aan een toezending via e-mail voor degenen die dat willen. Om een en ander blijvend te kunnen bekostigen zal in de toekomst Het Bulletin alleen beschikbaar zijn voor personen die daadwerkelijk jaarlijks doneren.
De SWH na 2003: hoe nu verder? Zoals bekend zal de overheidssubsidie na 2003 worden stopgezet. Dit heeft tot gevolg dat het kantoor in Utrecht zal moeten worden opgeheven en de beroepskracht niet meer gefinancierd zal kunnen worden. Het bestuur heeft de afgelopen tijd een scenario opgesteld om deze ingrijpende verandering het hoofd te kunnen bieden. Minimale eisen voor ons voortbestaan als stichting Het bestuur is van mening dat de volgende activiteiten minimaal moeten worden uitgevoerd, wil de Stichting haar oorspronkelijke - en hiervòòr nader geformuleerde - doelstellingen trouw blijven: één landelijk centraal aanspreekpunt voor de • stichting en haar activiteiten (telefoon en internet) het uitgeven van het Bulletin vier maal per • jaar het bieden van mogelijkheid van gespreks• groepen (zo mogelijk regionaal) het onderhouden van externe contacten m.b.t. • hulpverlening en zusterorganisaties. Het al of niet kunnen vinden van vrijwilligers voor het uitvoeren van deze taken zal dus maatgevend zijn voor het voortbestaan van de Werkgroep Herkenning!!! Voor het dekken van de kosten zullen we moeten kunnen blijven rekenen op voldoende donateurs met een minimale donatie van - per jaar.
Het bieden van de mogelijkheid van gespreksgroepen Deze activiteit wordt momenteel reeds ingevuld door vrijwilligers. Hiervan zal de continuïteit moeten worden gewaarborgd door te zorgen dat ook in de toekomst hiervoor voldoende vrijwilligers zullen zijn. Het onderhouden van externe contacten m.b.t. hulpverlening en zusterorganisaties. De externe contacten met de hulpverlening en met onze zusterorganisaties zijn van vitaal belang gebleken voor het bepalen van ons gezicht in de toekomst en met name voor het doorbreken van de taboes. Het heeft ons blikveld verruimd zodat we niet uitsluitend meer zijn geconcentreerd op onze eigen specifieke problemen. Het heeft er voor gezorgd dat we meer aandacht hebben gekregen voor het begrip “kinderen van de oorlog” in breder perspectief en daardoor minder gebukt gaan onder de begrippen “goed” en “fout”. Kortom de externe contacten hebben zeer wezenlijk bijgedragen aan onze emancipatie. Momenteel zijn we in contact met de zes regionale aanspreekpunten van het Maatschappelijk Werk die speciaal zijn gericht op verwerking van oorlogsgevolgen.
Één landelijk centraal aanspreekpunt voor de stichting en haar activiteiten Het bestaande contactpunt (landelijke telefoondienst) zal haar taak als eerste telefonische opvang voortzetten. Daarnaast zullen er taken bijkomen zoals: het inspelen op allerlei vragen zowel via tele• foon als via internet het communiceren van mutaties in het dona• teursbestand naar de administratie het signaleren en doorspelen van acties en be• hoeften uit externe contacten en het vastleggen van hun activiteiten. Kortom het overnemen van een aantal activiteiten die nu nog vanuit het kantoor worden uitgevoerd. Het contactpunt zal een belangrijke schakel zijn van de SWH met de buitenwereld. Het zal duidelijk zijn dat voor het overnemen van deze taken zowel een uitbreiding als een goede training van betrokken vrijwilligers noodzakelijk zal
Overige activiteiten Ter ondersteuning van wat we hierboven hebben genoemd als onze kernactivtieiten hebben we natuurlijk nog andere zaken nodig zoals: • Financieel beheer (penningmeester) • Donateursadministratie • Beheer van het archief • Secretariaat • Een bestuur, dat in de toekomst zal bestaan uit leden die allen één van de hoofdtaken zullen aansturen en die zo mogelijk ook actief in de ta(Vervolg op pagina 4)
3
De toekomst van de Werkgroep Herkenning
Mededelingen van het Bestuur Marcel Kemp en Teun van der Vaart zullen begin 2003 uit het bestuur treden. Zij willen zich meer richten op de activiteiten van de CKDM waar zij uit voortkomen.
(Vervolg van pagina 3)
ken meewerken om de communicatielijnen kort te houden.
*
Oproep voor vrijwilligers
Historisch Onderzoek ‘Kinderen van foute ouders’ Overleg met het NIOD
Het is de bedoeling dat we vóór medio 2003 de nieuwe organisatie hebben bemand om zodoende voldoende inwerk- en overdrachttijd te hebben. Wij zoeken dus enthousiaste vrijwilligers die bij voorkeur affiniteit hebben met de activiteit waarvoor ze zich willen inzetten. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat zij instemmen met het plan en de uitgangspunten zoals die nu door het bestuur zijn geformuleerd. Voelt u zich aangesproken om mee te helpen de Werkgroep Herkenning te laten voortbestaan? Neemt u dan z.s.m. contact op met ons bureau: Telefoon 030 2304757 E-mail:
[email protected] Het gaat om onder meer de volgende taken, waarbij meerdere taken in één persoon kunnen worden verenigd, of één taak door meerdere personen kan worden ingevuld: Redactie Bulletin (: 3 personen) • Lay-out Bulletin (: 1 persoon) • Verzorging en onderhoud website (1 persoon) • Landelijk telefonisch aanspreekpunt (directe • contacten over alles wat de stichting betreft: minimaal 4 à 5 personen bij toerbeurt) Bestuur: penningmeester en donateursadmin• stratie (Davilex software: 1 persoon) Bestuur: coördinatie en begeleiding van vrij• willigers (1 persoon) Bestuur: externe communicatie en coördinatie • (1 persoon) Beheer archief (veel documentatie deels af• komstig uit persoonlijke bezit: 1 persoon)
Op 4 november hebben Marcel Kemp en Paul Mantel een gesprek gehad met Hans Blom, Peter Romijn en Conny Kristel van NIOD. Het overleg ging over de mogelijkheid tot een onderzoek te komen van de geschiedenis van ‘kinderen van foute ouders’. We waren het erover eens dat zo’n onderzoek gedaan zou moeten worden in een bredere context: die van de verwerking van de Tweede Wereldoorlog door de samenleving als geheel; de geschiedenis van de ‘kinderen’ is hier immers niet los van te zien. Afgesproken is om in het najaar een symposium te organiseren waarop zowel deskundigen als lotgenoten hun visies en verhalen voor het voetlicht brengen. Hieruit kan dan een werkgroep geformeerd worden die een dwingende wetenschappelijke onderzoeksvraag kan formuleren. Zo’n dwingende vraag maakt meer kans op succes bij het aanvragen van fondsen die serieus onderzoek mogelijk maken. Dit klinkt misschien weer erg omslachtig allemaal, toch is dit een goed begin van onderzoek naar een aantal historiografische lacunes in de geschiedenis van de collaborateurs en familie voor, tijdens en na de oorlog en de geschiedenis van de verwerking van de Tweede Wereldoorlog. We houden u op de hoogte. * Handboek ‘Kinderen van foute ouders’ Problematiek & oplossingen Gebaseerd op uw ervaringen Nu het einde van de gesubsidieerde periode in zicht is wil het bestuur de ervaringen, de traumatiek en de verwerking van ‘kinderen van politiek foute ouders’ en van kinderen van Duitse militairen, zoals bekend bij de Werkgroep Herkenning, vastleggen in een publicatie die bij boekhandels en bibliotheken voor iedereen te vinden is. Het beschrijven van twintig jaar ervaringsdeskundigheid van lotgenoten, de deskundigheid van betrokken professionele hulpverleners en een globaal overzicht van de historische achtergronden betekent een serieuze krachtsinspanning voor de werkgroep. We willen dan ook een beroep doen op uw medewerking. Met het volgende Bulletin zal er weer een enquête worden meegestuurd waarin u gevraagd wordt naar uw verhaal, uw ervaringen, uw oplossingen en uw ervaringen met de hulpverlening (in het verleden en nu). Op deze manier hopen wij het materiaal te verzamelen waarmee een indrukwekkend boek gemaakt kan worden . Wij hopen van harte op uw medewerking!
Het bestuur komt in principe éénmaal per 6-8 weken bij elkaar. Bent u wel bereid, maar twijfelt u of u het wel kunt? Neem dan ook met ons contact op. Wij zien met spanning uw reactie tegemoet! HET BESTUUR Erwin Puts (voorzitter) Teun van der Vaart (penningmeester) Jacqueline Bonekamp Adrie Oldenziel Marcel Kemp Ben Bles
030-2805660 0161-220878 0343-520371 072-5812337 070-3657622 020-4704914
4
Activiteiten / Aankondigingen / Oproepen / Mededelingen “FAMILIE-OPSTELLINGEN” VAN BERT HELLINGER
GESPREKSGROEPEN VOORJAAR
door Coen Blom en Annelies Boutellier.
Mocht u belangstelling hebben voor de deelname aan een gespreksgroep neemt u dan contact op met de dichtstbijzijnde regio-cöordinator. Het telefoonnummer staat op blz. 2 van dit Bulletin.
De volgende training “Familieopstellingen” door Coen Blom en Annelies Boutellier wordt gegeven in het voorjaar (april/mei). De exacte datum zal in het volgende Bulletin worden gegeven. Kosten tis. U kan zich wel alvast schriftelijk aanmelden bij:
Er wordt alleen gestart als er voldoende deelnemers zijn (min. 5 personen).
Wendela Weidema Vechtlaan 5 2105 XD Heemstede
JUBILEUMBOEK Ter gelegenheid van het 20-jarig ‘jubileum heeft de Werkgroep Herkenning een boek uitgegeven: ‘Werkgroep Herkenning Twintig jaar 1982–2002’.
De Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen SPO
In deze mooi uitgegeven herdenkingsbundel wordt de geschiedenis van de werkgroep beschreven door de mensen die er in de betreffende periodes dichtbij stonden. Daarnaast vindt u er artikelen over de kinderen van Duitse militairen, de vrijwilligers, de derde generatie en een aantal ervaringen van mensen met gespreksgroepen. Het boek is vormgegeven door Dirk Mostert en geïllustreerd door Lies Rosen.
organiseert voor partners van oorlogsgetroffenen een landelijke ontmoetingsdag op zaterdag 15 maart 2003 in Hogeschool De Horst in Driebergen. De Heer H. Siegelaar, tot voor kort psychiater verbonden aan Sinaï-Ambulant en thans nog werkzaam als psychiater in eigen praktijk, zal een inleiding houden met als titel: “Brug in de mist” over de bemiddelaarsfunctie van de partner van de oorlogsgetroffene.
Bestellen: U kunt het boek bestellen door 10 Euro over te maken op postbanknummer 5285797, ten name van de Stichting Werkgroep Herkenning, te Utrecht, onder vermelding van ‘Jubileumboek’.
Voor meer informatie en opgave kunt u zich melden bij het secretariaat van SPO, Postbus 8, 8330 AA Steenwijk,
Zodra wij uw betaling ontvangen hebben, wordt het boek u toegestuurd.
KERSTGIFT 2003 De werkgroep Herkenning financiert haar projecten uit de bijdragen van haar donateurs. Naast de jaarlijkse bijdrage in de zomer stellen wij u in de gelegenheid een extra gift te doen aan het eind van het jaar. Maakt u gebruik van deze prettige voorziening dan danken wij u heel hartelijk !! 5
Activiteiten / Aankondigingen / Oproepen / Mededelingen Bevrijdingsfeest 2003
*
Landelijke Telefoon voor donateurs van Herkenning.
Vorig jaar heeft Wink Abbink, 55 jaar oud en zoon van een vader die tijdens de oorlog in het verzet heeft gezeten, het initiatief genomen tot een feestelijke bijeenkomst van verschillende ‘kinderen en kleinkinderen van de oorlog’. Op 5 mei 2002 zijn er toen zo’n 30 mensen bij elkaar geweest op een zeer geslaagde ontmoeting. Monika Benndorf Peterse, dochter van een Duitse militair schreef erover:
Er zijn veel mensen bij Herkenning die zo af en toe hun verhaal kwijt willen buiten de reguliere activiteiten van de werkgroep om. Corrie van Dijk heeft voorgesteld om een landelijk telefonisch aanspreekpunt te zijn voor donateurs van Herkenning. Het bestuur van de werkgroep steunt dit initiatief van harte.
”Daarbij komt dat we al snel met elkaar in gesprek raken, beginnend met ons voor te stellen; Hallo, ik ben kind van…. Die openheid deed me goed. Ontspannen sfeer. Elkaar verstaan juist daar waar niet gesproken wordt, waar woorden toch altijd tekort schieten. Aanwezigen, we waren een kleine groep, ongeveer 30 mensen, konden wanneer zij dat wilden, achter een microfoon vertellen wie zij waren en waarom zij deelnamen aan het feest. Het was ontroerend door de herkenbare diepe emoties die ik zag en deelde. Ik heb niet met iedereen gesproken, daar was geen gelegenheid toe, wel kan ik hier herhalen dat ik nog steeds vind dat we de avond van de vijfde mei 2002 moeten zien als de eerste bijeenkomst van wat een mooie traditie zou moeten worden, die wat mij betreft een plaats als het Kröller-Müller waardig is! Een bevrijdingsfeest waarin alle tegenstellingen, die zo dikwijls aan de basis liggen van tweedracht, strijd en oorlog, worden overwonnen en worden getransformeerd in een besef van niet te ontkennen onderlinge verbondenheid tussen alle mensen, tussen mij en mijn buren, waar ik me ook bevind.”
Corrie van Dijk werd jaren geleden een ‘bekende Nederlander’ door de uitzending van Rondom Tien van de NCRV. Daarin werd zij door de zoon van een verzetsstrijder op een lijn gesteld met haar ouders. Zo werd een schokkend openlijk voorbeeld gegeven van de manier waarop er soms met kinderen van collaborateurs werd omgegaan. In de afgelopen jaren hebben veel mensen contact gezocht met Corrie omdat zij blijkbaar het gezicht werd van deze ervaring van discriminatie.
De ontmoeting krijgt inderdaad een vervolg op de Hoge Veluwe. Het is de bedoeling dat er gegeten en gewandeld wordt en vooral dat er ervaringen uitgewisseld worden.
Tel: 0348-460088
Het programma staat nog niet vast, wel de datum: 5 mei 2003
DOORLOPENDE GESPREKSGROEP NAOORLOGSE GENERATIE
Met Wink hopen we dat het dit jaar een nog groter succes wordt als het afgelopen jaar. Als u dus zin heeft om 5 mei echt te vieren kan u zich melden bij Wink.
KINDEREN EN KLEINKINDEREN
Om de ± zes weken zal er in het kantoor in Utrecht een gespreksgroep voor de naoorlogse generatie gehouden worden.
Verder zou Wink het leuk vinden als de organisatie dit jaar in samenwerking met anderen gedaan kan worden. Hij roept dus mensen die zich door zijn initiatief aangesproken voelen en die mee willen helpen bij het organiseren op om zich bij hem te melden.
Onderwerpen: herkenning bij anderen, wat zijn in het dagelijks leven de gevolgen van de achtergrond, hoe ga je ermee om tegenover je ouders en je kinderen, wat zijn oplossingen?
Wink Abbink Ereprijsstraat 68 3765 AL Soest Tel: 035-6027118 e-mail:
[email protected]
Wie geïnteresseerd is in deelname kan zich melden bij Marijke Hoekman: Tel: 075-6428795 06-44352763 6
Activiteiten / Aankondigingen / Oproepen / Mededelingen OPROEP
OPROEP
Dames en heren,
In de streek rond St. Petersburg is de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge op dit moment bezig met het herbegraven van Duitse soldaten, gesneuveld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Soms worden ook soldaten van het Freiwillige Legion Niederlände gevonden. Een aantal van hen zijn reeds herbegraven op begraafplaats Sologubowka, 70 km ten oosten van St. Petersburg. Mensen die willen weten of hun familie hier wellicht een laatste rustplaats heeft gekregen, gelieve zich te melden bij de redactie.
Om te beginnen ter introductie van mijzelf: ik ben hoogleraar eigentijdse geschiedenis aan de RU Groningen en oud-rector van de universiteit. De reden dat ik u mail is deze. Ik werk aan een psychologisch portret van Fritz Conijn, iemand die op 21-jarige leeftijd door Duits toedoen (1944) stierf in Vught. Ik zou verschrikkelijk graag voor het evenwicht een psychologisch portret van een van zijn "tegenstanders" en ik denk daarbij aan Jan Vink, geboren in Beemster in 1918, een man die (werkend voor de SD in Alkmaar) een bijdrage leverde aan zijn arrestatie.Ik ben er helemaal NIET op uit de tegenstelling goed-fout hiervoor te gebruiken, in tegendeel, ik ben er juist op uit deze zoveel mogelijk te relativeren, onder het motto dat iedereen slechts in zeer bescheiden mate meester is over zijn eigen lot en dus slechts in zeer beperkte mate zelf bepaalt in welk kamp men terechtkomt. De levensgeschiedenis van J. Vink biedt hiervoor allerlei aanknopingspunten, zo lijkt het. Daarom zou ik graag willen weten of hij misschien zelf nog leeft (het zou gezien het geboortejaar best kunnen) en anders of hij nabestaanden heeft die bereid zouden zijn iets aan mij over hem, zijn milieu e.d. te vertellen.Ik garandeer een integere benadering. Misschien kan ik mijn integriteit het best illustreren door te vermelden dat ik al diverse keren een zoon van een zeer prominent NSB-er op college heb uitgenodigd als gastspreker en hem de studenten heb laten uitleggen hoezeer het van toeval afhangt welke politieke keuzes (etc.) men maakt. Deze gastoptredens maakten altijd diepe indruk bij alle toehoorders. U zou mij zeer helpen als u eventuele u bekende familieleden van J.Vink wilt vragen met mij in contact te treden.
!
"#"#"#"
Angela Dekker, journaliste, werkt aan een boek met als thema 'De onbekende soldaat.' Zij is geïnteresseerd in de persoonlijke verhalen van mensen die op zoek zijn naar hun vaders of broers die in Duitse Dienst gesneuveld zijn in de voormalige Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog Angela Dekker Keizersgracht 746 1017 EX Amsterdam tel 020 6385255 mobiel: 0622663843
Hoogachtend, Doeko Bosscher
Fac. der Letteren postbus 716 9700 AS Groningen tel. (050)(363)6028 bezoekadres: Oude Boteringestraat 23
7
Activiteiten / Aankondigingen / Oproepen / Mededelingen
NATIONAAL COMITÉ
4 EN 5 MEI
Herdenkingsbijeenkomst in de Nieuwe Kerk op zondag 4 mei 2003 Het Nationaal Comité 4 en 5 mei organiseert speciaal voor direct betrokkenen bij de Tweede Wereldoorlog en nabestaanden van oorlogsslachtoffers jaarlijks op 4 mei – voorafgaand aan de officiële plechtigheid bij het Nationaal Monument op de Dam – een bijeenkomst in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Deze bijeenkomst begint om 18.55 uur en duurt ongeveer tot 19.25 uur. Voor de aanwezigen in de kerk zijn vakken gereserveerd aan de voet van het Nationaal Monument. Hier zijn ook een beperkt aantal zitplaatsen beschikbaar voor mensen die moeilijk ter been zijn. Het is tevens mogelijk om de plechtigheid bij het Monument op de monitoren in de Nieuwe Kerk te volgen. Leden van verenigingen en organisaties van oorlogsgetroffenen kunnen hun belangstelling kenbaar maken om de bijeenkomst bij te wonen, door middel van een brief met daarin vermeld naam, adres, postcode en woonplaats, telefoonnummer, naam vereniging of organisatie waarvan zij lid zijn en geboortedatum. Na ontvangst van de brief worden zij in het uitnodigingenbestand opgenomen en krijgen zij begin februari 2003 de officiële uitnodiging toegestuurd. Bij de uitnodiging is een antwoordkaart gevoegd waarmee door ieder maximaal twee kaarten kan worden aangevraagd. De binnengekomen antwoordkaarten worden door het Nationaal Comité in volgorde van binnenkomst behandeld. Het aantal stoelen is weliswaar groot, maar niet onbeperkt. Degenen die in de afgelopen jaren reeds een uitnodiging hebben ontvangen hoeven niet te reageren, zij zijn vast in het uitnodigingenbestand opgenomen en zullen beging februari wederom een uitnodiging ontvangen. Nationaal Comité 4 en 5 mei Rapenburgerstraat 109 1011 VL Amsterdam website: www.4en5mei.nl
8
Activiteiten / Aankondigingen / Oproepen / Mededelingen
Oproep DE NATIONAAL SOCIALISTISCHE VROUWENORGANISATIE (NSVO) WIE ZIJN DEZE ‘KAMERAADSKES’?
Hoewel er bibliotheken volgeschreven zijn met boeken en artikelen over oorlog, verzet, bezetting en collaboratie, is er toch maar weinig aandacht voor vrouwen en het nationaal-socialisme. Zonneke Matthée (1944), lid van Herkenning en historica met specialisatie Vrouwengeschiedenis, doet onderzoek naar de motieven van vrouwen om lid te worden van de NSB en na de oprichting, van de NSVO. Achtergrond Al vrij snel na de oprichting van de NSB werden vrouwen actief binnen de Beweging. Zij verrichtten allerhande werkzaamheden op specifiek vrouwelijk terrein. Vanaf eind juni 1934 kregen de ‘kameraadskes’, de officiële aanspreekvorm voor vrouwelijke leden, in de NSB eigen taken, georganiseerd in het vrouwenclubwerk, zoals de Fondsclub, de Propagandaclub, de Kledingclub, de Naaien breiclub, de EHBO-club, onder verantwoordelijkheid van de ‘kringvrouwenleidster’. De landelijke indeling van de vrouwelijke leden liep parallel aan die van de NSB; de organisatie kende dezelfde hiërarchische structuur. In januari 1941 werden deze clubs officieel opgeheven en ondergebracht bij de NSVO, met uitzondering van de Fondsclub. Foto’s Bij mijn onderzoek kwam ik een paar foto’s tegen waarop een aantal vrouwen staat die actief zijn geweest in de Nationaal Socialistische Vrouwen Organisatie. Graag zou ik willen weten wie zij zijn. Daarom doe ik een beroep op de leden van de Werkgroep Herkenning. Misschien herkent u een familielid, een vroegere buurvrouw, of een oude vriendin van uw ouders? En wellicht kunt u mij nog meer achtergrondinformatie geven over de desbetreffende persoon. Wellicht overbodig om te zeggen: ik zal zeer zorgvuldig met vertrouwelijke gegevens omgaan. Zonneke Matthée Schokkerwerf 1 2317 DM Leiden Tel. 071-5215873 E-mail:
[email protected]
zie de volgende pagina voor de foto’s
9
Activiteiten / Aankondigingen / Oproepen / Mededelingen
10
Advertentie Beste mensen Bij de stichting Kombi heb ik reeds met veel plezier een basisworkshop “Ontdek de helende werking van je stem” gegeven. Doordat de deelnemers enthousiast zijn heb ik besloten de workshop nogmaals aan te bieden in het komende voorjaar bij zowel Kombi als Herkenning. Eerst zal ik iets over mijzelf vertellen en mijn groeiproces : Ik ben geboren in 1961, mijn grootouders van moeders kant waren lid van de N.S.B. en mijn vader is dwangarbeider geweest in Duitsland. Het is nu ongeveer 5 jaar geleden dat ik besloot naar Herkenning en Kombi te gaan. Dit was me aangeraden door een psychiater waar ik enkele gesprekken mee had gehad.Op dat moment startte er geen gespreksgroep bij Herkenning, ik ben daardoor bij Kombi begonnen. Doodeng vond ik het om met het label van de “foute” kant daar te zitten, ik was heel bang om deze achtergrond uit te spreken. Achteraf ben ik heel blij dat ik deze stap heb gezet. De mensen bij Kombi waren voornamelijk geïnteresseerd in mijn persoon en mijn achtergrond deed er eigelijk niet zo toe, we zijn tenslotte allemaal (klein)kinderen van de oorlog. Wel hielpen ze me zicht te krijgen in hoe de patronen van deze achtergrond op mijn leven inwerkten. Daarbij kreeg ik een completer beeld van de oorlog door de verhalen van de verschillende achtergronden. Ondanks de verschillen waren er ook veel overeenkomsten in het psychisch leed. Dus veel “herkenning” bij Kombi. En er was geen “hiërarchie van het lijden”, ieder verhaal kreeg de ruimte die het nodig had. Tijdens de gespreksgroepen heb ik ervaren dat er heel goed naar elkaar geluisterd werd en we ondersteunden elkaar waar we konden in ons individuele groeiproces. Er was een enorm gevoel van solidariteit met elkaar. Dit was voor een groot deel te danken aan de goede samenwerking van de begeleidsters, die ondanks hun “tegengestelde” achtergronden heel harmonisch met elkaar samenwerkten. Zij hadden een voorbeeldfunctie. Persoonlijk heb ik juist het luisterend oor van de “andere kant” als helend ervaren. Het was een opluchting dat ik mezelf kon zijn en begrip kreeg en niets hoefde te verbergen. Na ongeveer twee jaar aan mezelf gewerkt te hebben vroeg het begeleidersteam van Kombi of ik me bij hun team wilde aansluiten. Ik vond dit een hele eer want ik had inmiddels groot respect voor hun manier van samenwerken. Ik ben nu drie jaar lid van het begeleidersteam en heb ondertussen doorgewerkt aan mijn persoonlijke ontwikkeling. Want ondanks dat de gespreksgroepen en weekends bij zowel Herkenning als Kombi me heel veel goed gedaan hebben en duidelijkheid hebben gegeven,
was er voor mij meer nodig. Ik wilde onderzoeken waar ik de problematiek in mijn lichaam heb opgeslagen. Hoe mijn levenshouding mijn lichaamshouding heeft beïnvloed. Massage en “de schuchterheid uit mijn lijf dansen” hebben goed gewerkt. Ik heb een vier-jarige opleiding tot shiatsu-therapeute gevolgd en veel gedanst in de vrije expressievorm. Daarna was mijn “gesmoorde stem” aan de beurt. Ik heb de drie -jarige opleiding “Adem, stem en Boventonen” gedaan bij Borg Diem Groeneveld. In deze opleiding ontdekte ik dat de stem verborgen kwaliteiten in zich heeft en dat er in de samenwerking van lichaam en stem een helend vermogen schuilgaat. De ervaring, die ik heb opgedaan tijdens deze opleiding, wil ik graag met jullie delen. Ik word in deze workshop geassisteerd door mijn partner Michat Wilbrink, counselleraar en boventoonzanger. Hieronder een beschrijving van de inhoud van de workshop : Workshop : Ontdek de helende werking van je stem. Er zijn verschillende manieren om je te uiten. Praten zoals wij dat doen in de gespreksgroepen is er één van. Soms schieten woorden echter te kort of kun je voor bepaalde gevoelens geen woorden vinden. Dan kunnen klanken helpen om toch ruimte te geven aan de spanningen die deze “ onbestemde ” gevoelens oproepen. De stem is immers nauw verbonden met emoties. Op deze manier je stem gebruiken ontspant en lucht op. In deze workshop hoef je helemaal niet mooi te kunnen zingen, we gaan op een rustige en speelse wijze onze stem verkennen en vrijmaken zonder te oordelen over de kwaliteit van het geluid. Maar ook voor mensen met een geoefende zangstem blijkt deze manier van je stem gebruiken een aangename aanvulling op hun reeds gevormde stemtechnieken. Vanuit een ontspannen houding zingen opent de weg naar boventonen. Boventonen zijn subtiele tonen die de grondtonen verrijken, zij hebben een harmoniserende werking op lichaam en geest. Bovenal geeft deze ongedwongen manier van zingen je de mogelijkheid om zonder oordeel naar jezelf en de ander te luisteren. Dit mondt vaak uit in creatief en prettig samenzingen, waarbij we steun hebben aan elkaar. We zullen werken met adem en ontspanningsoefeningen, lichte massagevormen, stemoefeningen, klank-meditaties en improvisaties. Plaats : Utrecht (adres wordt nader bekend gemaakt)
(Vervolg op pagina 12)
11
Advertentie trouwde omgeving met anderen ontspanningsoefeningen te doen en dan geluid te gaan maken, gezamenlijk. De stem is nu eenmaal een belangrijk middel om je te uiten, en om je stem goed tot zijn recht te laten komen is een ontspannen, vrij gevoel belangrijk. Hoe je iets zegt bepaalt tenslotte ook mede wat je zegt. En als je je vrijer, ruimer voelt in je stemgebruik, uit je je misschien ook makkelijker, denk ik. En daarom doe ik het!
(Vervolg van pagina 11)
Data : begin maart t/m juni, op dinsdagen, één keer in de twee weken, totaal 8 lessen Tijd : nader bekend gemaakt, lesduur is ongeveer twee en half uur. Kosten : 120 euro, voor minimuminkomen 80 euro Overmaken op nr. 495964255 t.n.v. Wendela Weidema (stemworkshop) Opgeven voor 20 januari bij Wendela : 023-5287262
Groet, Joop Dijkhuis
Voor mensen die het toch moeilijk vinden om met andere achtergronden in een groep te zitten, maar wel graag aan een stemgroep willen meedoen ben ik bereid, bij voldoende aanmelding, een eigen groep te starten. Deze zal ook op dinsdag plaatsvinden en ongeveer begin maart starten.
Maart j.l. startte Wendela met een mini-cursus stemvorming bestaande uit vier ochtenden van twee uur. Zij moest praktijkervaring opdoen in het kader van haar opleiding. De leden van het begeleidersteam van Kombi dienden als “proefkonijnen”. Ik wist niet wat ik mij voor moest stellen en ging er blanco naar toe. Ik heb het erg naar mijn zin gehad, voor mij was het zeer ontspannend en rustgevend.Wendela begon iedere keer met ontspanningsoefeningen die dienden om eerst rustig bij jezelf te komen en van daaruit aan de slag te gaan met grondtonen.Ik ben nogal een druk baasje en ik moet bekennen dat het mij erg goed heeft gedaan om tijd voor mezelf te nemen en maar gewoon klanken eerst in mijzelf, en later ook hoorbaar voor de anderen, te produceren. Ik kan niet zingen en dat was ook niet nodig volgens Wendela. Ik vond het wonderlijk om te horen hoe ik en de rest van het begeleidersteam vaak tot een mooi klankenspel kwamen zomaar uit het niets.Ik heb er van genoten en vond de begeleiding van Wendela prettig en haar programma zeer ontspannend. Mocht je eens iets anders dan praten willen proberen dan kan ik je dit zeer aanbevelen.
Enkele reacties van deelnemers : “Niet alleen, maar samen. In de stemgroep van Wendela Weidema doe je, de oefeningen niet alleen, maar samen en gezamenlijk. Als je in je jeugd niet hebt geleerd je stem te gebruiken en je te uiten, kun je je vaak alleen hebben gevoeld met je onbestemde gevoelens. Door de ontspannen en plezierige sfeer kun je je veilig gaan voelen tussen en met de anderen. Je krijgt ontspanningsen ademhalingsoefeningen, waardoor je minder gericht bent op het maken van een mooi geluid. Bovendien hoef je niet te kunnen zingen, maar gaat het erom wat je ervaart door het gebruiken van je stem ; samen met de anderen. En dat kan soms heel verrassend en leuk zijn. Doordat je niet veel hoeft te praten, en wel gezamenlijke ervaringen deelt met anderen, die het net zo uitdagend en spannend vinden, is het een veilige manier om gelijkwaardig in contact te komen met andere mensen met een oorlogsachtergrond. En dit kan heel helend zijn en je meer “vrij”maken.”
Wil Bernards
Cisca Israël (praatgroepbegeleidster bij Kombi) Hallo, Omdat ik deelneem aan de stem-groep van Kombi, maar afkomstig ben van, althans qua achtergrond behoor tot Herkenning, heeft Wendela, die de groep leidt, me gevraagd wat te schrijven nu zij deze groep ook bij Herkenning gaat geven. Het is voor mij een prettige ervaring om naast het vele praten en nadenken me met iets heel anders bezig te houden, waarbij ik eigenlijk toch aan hetzelfde werk. Om in een ver12
BRIEVEN Groningen, 27 oktober 2002
vooral heel nadrukkelijk allerlei slechts signaleren. Wat ik überhaupt niet gewend ben, gebeurde wel: de motieven van de vrouwen worden afgeschilderd zonder ze tegelijk af te breken. Ik voel zo’n grote opluchting bij het lezen van deze motieven en daden. Opluchting vermoedelijk omdat ze dus niet slecht waren. Maar het is ook eng voor mij dit werkstuk, en deze onderzoekster te waarderen. Wie weet, hoort zij in “het vijandelijke kamp” en wordt ik ook besmet als ik haar “geloof”. Daarom is het voor mij nodig dat de achtergrond en interesse van Zonneke Matthee uitgelegd worden. Het werkstuk zelf had wel iets zorgvuldiger geredigeerd moeten worden: het ademt iets slordigs waardoor ik mij als lezer niet voldoende gerespecteerd voel. Ik heb meer kwaliteit nodig. Ik noem wat voorbeelden: . de titel, nl. De afrekening ….., wordt mij niet uitgelegd; . voor de zin waarmee het artikel begint, horen denk ik aanhalingstekend. In de weergave van haar bevindingen vind ik schrijfster ook soms wat slordig, van alles wordt zonder structuur aan elkaar geschreven. En dan verwijs ik bijvoorbeeld naar pg. 13, 2e kolom, onderste stuk over de vrouwen die na de inval van de Duitsers lid werden, en het Profiel van de vrouwen uit de steekproef. Ik vind het heel belangrijk dat deze onderzoekster dit onderzoek wil doen. Ik ben het volkomen eens met haar slotwoorden: “De volksmond …..”. Ik wil haar niet kwetsen, door hoge eisen te stellen aan haar werk. Ik doe dat omdat ik zelf zo bang ben geïnteresseerd te zijn in een geschiedenis die – beschreven – door anderen weer neergesabeld wordt.
Aan de redactie van het Bulletin. Het nummer 3, september 2002, is blijkbaar inspirerend voor me. Wordt het Bulletin strijdbaarder? Zo lijk ik het te ervaren. Want ik heb drie “stukjes” voor jullie geschreven. Ik begin met het laatste dat ik schreef. Dit is bedoeld voor opnemen in het Bulletin. Prins Claus en het oude testament. Bij de uitvaartdienst voor Prins Claus houdt Huub Oosterhuis een overdenking. Deze staat woensdag 16 oktober afgedrukt in de Volkskrant. Hij gaat in op de verhouding van de prins met het oude testament. Hij kwam pas als volwassene, dus na de oorlog, met dit boek in aanraking. Huub O. zegt: officieel bestond dat boek niet in het Duitse Rijk tussen 1933 en 1945. Ik wind me zo op over zo’n opmerking. En ik heb zo’n moeite met mezelf omdat ik me hierover opwind. Mijn geschoktheid maakt mij zo eenzaam, en ik voel me zo machteloos. Als ik de man zou proberen uit te leggen wat mij hieraan zo stoort, zou hij vrees ik niet luisteren. Want hij is vast vergroeid met de gewoonte de zwartheid van het nazi-regime te etaleren. Hoe leg ik mijn probleem met dit voorbeeld van zwart-makerij uit. Laat ik beginnen met reacties die in me naar boven kwamen. Officieel? Wat bedoelt hij hiermee? Had die officiële verbanning veel uitwerking? Is het wel waar wat hij zegt? Het is natuurlijk niet de schuld van deze – alleen officiële – verbanning dat Claus het boek nog niet kende, dus waarom wijzen op deze slechtheid van het naziregime? Waarom mag hij geen gewone Duitser zijn? Want dat is hij voor mij. Een gewone Duitser, en een Duitser die kwetsbaar door het leven ging. En deze gewone kwetsbare Duitser heeft ons zijn menselijkheid laten zien. Daar gaat het om in dit leven. Ik kan maar niet ophouden pijn te lijden als over de schuldigen uit de jaren 1933-1945 ongenuanceerd wordt gesproken. Vermoedelijk drukt de uitsluiting van mijn vader, waarmee ik ben opgegroeid, nog steeds op me. Ik had behoefte mijn pijn te melden. Het gaat er niet door over. Misschien zijn er lezers die deze pijn ook kennen en mij op de een of andere manier kunnen troosten. Ik voel mij zo alleen.
Tenslotte wil ik mijn waardering uitspreken voor de bijdrage van A. Brouwers. Hij stelt een aantal zaken zo eenvoudig en duidelijk aan de orde, bv. het zwijgen van zijn vader in discussies, de emoties van de tweede generatie, het belang van een weergave van de andere kant van de oorlog. Ik was heel gelukkig met zijn woorden. Dineke Swart, geboren in 1937
Reactie op het stuk over NSVO herfst Bulletin Toen ik het de eerste keer las, kon ik mijn ogen niet geloven. Dat ik werkelijk een neutraal stuk las over een foute organisatie van voor en in de oorlog, en de vrouwen die daar lid van waren. Wat ik gewend ben als het om dit soort organisaties gaat, gebeurde niet: 13
BRIEVEN Wings of Hope Vorig jaar heeft Ben Bles mij uitgenodigd om bij de viering van het twintigjarig bestaan van Stichting Herkenning aanwezig te zijn. Op deze bijzondere dag kreeg ik ook de gelegenheid iets te vertellen over de activiteiten van Wings of Hope, te weten post-traumatische hulp aan kinderen - oorlogsgetroffenen in voormalig Joegoslavië. Alle kinderen (Serven, Kroaten en Moslims) met een oorlogstrauma hebben adequate hulp nodig. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen kinderen van zogenaamde “daders” en kinderen van “slachtoffers”. Alle getraumatiseerde kinderen zijn slachtoffer en hebben begrip en hulp nodig. Dit is een gegeven waarin zowel stichting Herkenning als Wings of Hope zich herkennen en aan trachten bij te dragen. Tijdens de viering heb ik enkele kalenders van Wings of Hope verkocht. Ook hebben er verschillende mensen na afloop een gift gedaan aan Wings of Hope. Namens alle medewerkers van Wings of Hope wil ik iedereen daarvoor hartelijk danken! Deze opbrengst is ten goede gekomen aan het hieronder beschreven project.
De groep kinderen uit Mostar neemt pas sinds februari aan het programma deel. Voor deze kinderen was alles nieuw en wat onwennig, maar na enkele dagen kwam hierin gelukkig verandering en integreerden zij met de andere kinderen en hadden zij zichtbaar plezier. Bij de indeling van de verschillende kamers is er rekening mee gehouden welke kinderen het beste bij elkaar passen. Sommige kinderen zijn als gevolg van een trauma bijvoorbeeld hyperactief en andere kinderen juist weer teruggetrokken of depressief. Tijdens het verblijf organiseerden de hulpverleners verschillende activiteiten voor de kinderen. Het was belangrijk dat de kinderen zich niet verveelden. De activiteiten bestonden ondermeer uit sportactiviteiten (elke dag zwemmen in de zee, badminton, voetbal, volleyball etc.), muziek (zowel dans als zang), spelletjes (zoals het vinden van de mooiste steen op het strand), schilderen, tekenen, boottocht naar een eiland (Hvar). Een goede en gezonde voeding is eveneens erg belangrijk. Veel kinderen hebben een zwakke weerstand of andere gezondheids- problemen. De kinderen kregen elke dag een vezel- en vitaminenrijk menu, waaronder twee keer per dag warm eten met groente en fruit en om elf uur s’ochtends melk en cake (of chocolade) voor extra energie.
Revalidatie en recreatie (12 augustus tot en met 26 augustus 2002) Sinds september 2000 krijgen 120 kinderen op vier scholen in Bosnië-Herzegovina (Mostar, Sarajevo, Tuzla en Banja Luka) zes uur per week begeleiding van lokale hulpverleners om een oorlogstrauma te verwerken. Elk jaar sluit Wings of Hope af met een verblijf (twee weken) van alle kinderen en hulpverleners aan de Adriatische kust in Kroatië (Drvenik). Naast het werken (psychotraumatherapie) met de kinderen op de scholen is het van belang dat de kinderen zich kunnen ontspannen en positieve levenservaringen kunnen opdoen. Het is gebleken dat dit in belangrijke mate bijdraagt in het verwerken van een oorlogstrauma.
Gedurende drie dagen was er een journaliste (Elvira Bazdar) van de grootste regionale krant uit Sarajevo ‘’Oslobodenje” aanwezig. Zij heeft ondermeer de kinderen geïnterviewd en een uitgebreid artikel in de krant geschreven. De meeste kinderen hebben in deze twee weken meer zelfvertrouwen gekregen en nieuwe vriendschappen gesloten. Het was een geslaagde afsluiting van het tweede jaar van het programma waarbij de kinderen veel plezier hebben gehad en zowel mentaal als fysiek hebben kunnen aansterken. Veel kinderen wilden langer blijven. Wij zijn dankbaar dat er zich geen noemenswaardige problemen hebben voorgedaan.
Ongeveer de helft van de kinderen nam vorig jaar ook deel aan het programma en kwam voor de tweede keer in Drvenik. Zij hadden hier erg naar uitgekeken. Met vier grote bussen, die wij hadden gehuurd, zijn de kinderen en de hulpverleners opgehaald en thuisgebracht. Zowel de heen- als de terugreis is goed verlopen. Op drie kinderen na waren alle kinderen deze twee weken aanwezig. Het plaatsje Drvenik ligt in een prachtige en rustieke omgeving waar de meeste kinderen nog nooit zijn geweest. Voor sommige kinderen was het voor het eerst dat zij de zee zagen. Ook waren er kinderen die nog niet konden zwemmen en dit de afgelopen twee weken hebben geleerd. Alle kinderen en hulpverleners verbleven in het Pension Laurus in het stadje Drvenik, Kroatië. Het is een prachtige kustplaats met een heldere zee, volop zon, palm, olijf-, citroen-bomen en een heel mooi uitzicht op het eiland Hvar. Daarnaast is het een veilige omgeving. De kinderen konden er niet verdwalen en er is ook geen drukke weg met veel verkeer.
Ook dit jaar nemen er weer meer dan 100 kinderen deel aan het programma waarvoor wij donateurs nodig hebben. Elke bijdrage is daarom zeer welkom. Alexander Byvanck Projectcoördinator Wings of Hope Wings of Hope Postbus 453, 2240 AL Wassenaar tel: 070-51 192 63
[email protected]
14
BRIEVEN: HET PLATFORM NAOORLOGSE GENERATIE Aan: Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, t.a.v. de heer Drs. M.P. van Gastel Postbus 20350 2500 EJ Den Haag Geachte heer Van Gastel,
Amsterdam, 2 december 2002
Sinds een aantal jaren functioneert het - totnogtoe door het ICODO gecoördineerde - Platform Naoorlogse Generatie waarin onderstaande organisaties deelnemen die zich alle onder meer bezighouden met belangenbehartiging van directe of indirecte oorlogsgetroffenen. Het Platform heeft zich voorgenomen om, naast kennisname van elkaars – door de oorlog mede bepaalde – specifieke achtergronden en de uitwisseling van ‘eigen’ ervaringen, ook aandacht te besteden aan gezamenlijke organisatie-overstijgende belangen en om de diverse verworven ‘eigen’ inzichten breder uit te dragen. Tijdens de vergadering van het Platform op 6 november jl., signaleerde de heer J. Lamboo van Stichting ICODO dat op 10 december a.s. onder auspiciën van het Ministerie van VWS een Werkconferentie zal worden gehouden onder de titel “Herdenken, vieren en leren”, met als thema “Toekomst beleidsveld oorlogsgetroffenen, nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen”. Namens de in het Platform vertegenwoordigde vrijwilligersorganisaties van direct betrokkenen wil ik enkele zaken en ontwikkelingen uit althans een deel van “het veld” onder uw aandacht brengen: Onze vrijwilligersorganisaties zijn alle opgezet door ‘kinderen van’ (verschillende achtergronden) vanuit de behoefte aan herkenning en erkenning op basis van soms ernstige problematiek. Dit heeft geleid tot een proces van intensieve zelfhulp waarbij het van en aan elkaar leren centraal staat en waardoor het voor velen mogelijk wordt meer afstand te nemen van het ‘slachtofferschap’. Nog steeds functioneren veel vrijwilligers binnen onze organisaties, gesteund en geschoold door o.a. het ICODO, als opvang en begeleiders van ‘nieuwe’ lotgenoten om zo naast de professionele hulpverlening een wezenlijke bijdrage te leveren aan hun verwerkingsproces. De laagdrempeligheid van onze vrijwilligersorganisaties draagt ertoe bij dat mensen voor wie de stap naar de professionele hulpverlening in eerste instantie te groot is, via ervaringen in lotgenotencontacten hun hulpvraag kunnen formuleren. Sommigen blijken hun problematiek op ‘eigen’ kracht te kunnen verwerken, anderen worden gaandeweg in staat gesteld met succes te zoeken naar voor hen adequate professionele hulp. Er is met andere woorden sprake van een soort ‘preventieve’ werking van onze organisaties en wel in dubbel opzicht: sommigen belanden niet in enig hulpverleningscircuit, anderen maken kans op een meer toegesneden vorm van hulpverlening en worden daarmee van een langdurige therapie-zwerftocht gevrijwaard. Naast deze door ons als positief gewaardeerde ontwikkelingen en processen – waar ook zeker bij hoort de maatschappelijke herkenning en erkenning van onze achtergrond-specifieke ‘eigen’ aardigheden – signaleren we juist bij de overheid een ontwikkeling waarbij de aandacht voor ‘onze’ problematiek met het verstrijken van de tijd eerder af- dan toeneemt vanuit de kennelijke behoefte eindelijk een ‘punt’ te zetten achter de oorlog. Zo ontvangt het grootste deel van onze organisaties geen of slechts indirect enige vorm van subsidie, terwijl wij toch duidelijk ‘kostenbesparend’ werken op uw beleidsterrein. De sluiting van de WUV tien jaar geleden bracht voor de naoorlogse generatie een pijnlijke ongelijkheid met zich mee voor mensen die onder dezelfde omstandigheden te lijden hebben (gehad). De plannen van het demissionaire kabinet met betrekking tot de WAO – om een laatste voorbeeld te noemen – zouden bij uitvoering opnieuw een deel van onze mensen onevenredig zwaar treffen. Erkenning en herkenning van het gegeven dat oorlog en de transgenerationele doorwerking daarvan tot problemen kan leiden, is op zichzelf al iets dat bevochten moest en moet worden. In het licht van het bovenstaande en vanuit onze directe betrokkenheid op ontwikkelingen binnen uw beleidsveld had het Platform Naoorlogse Generatie graag in enigerlei vorm willen participeren in uw werkconferentie. Wij nemen aan dat het Platform op de hoogte gesteld kan worden van de uitkomsten op hoofdlijnen van de conferentie en stellen u voor om bij een eventueel volgend beraad, dan wel bij de nadere uitwerking van genoemde uitkomsten een divers samengestelde afvaardiging van het Platform als geprekspartner uit te nodigen. (Vervolg op pagina 16)
15
BRIEVEN: HET PLATFORM NAOORLOGSE GENERATIE
BRIEVEN: “KOPGELD” Berichtgeving over WOII.
(Vervolg van pagina 15)
Dinsdag 5 november 2002 hoorde ik op drie plekken in het nieuws (RTL4; NOS; Nova+interview) berichtgeving over de uitgave “Kopgeld” van van Liempt. Ik heb het boekje nog niet gelezen, maar ik heb het hier dan ook uitsluitend over de berichtgeving als zodanig.
U succes toewensend zie ik met interesse uw reactie op dit schrijven tegemoet en verblijf ik, namens de organisaties als in de bijlage vermeld, Hoogachtend,
Het zou om een onderwerp gaan, dat tot op heden niet beschreven was. Het betreft de mensenjacht op joden in WOII door de “Kolonne Henneicke”. In Nova een interview met de schrijver, journalist van Liempt.
Drs. Emilie van Leeuwen Platform Naoorlogse Generatie Platform Naoorlogse Generatie Mevr. Drs. E.van Leeuwen Henri Polaklaan 6 J 1018 CS Amsterdam
Ik vroeg mij af, of de tot driemaal herhaalde uitspraak dat dit onderwerp niet eerder beschreven was, juist was. Toen ik een en ander in een bibliotheek nasloeg, bleek dat dr. L. de Jong in het register van Het Koninkrijk der Nederlanden In De Tweede Wereldoorlog zeven verwijzingen geeft, te weten: 6: 336, 337, 362-366; 7: 316, 442, 443; 12: 581.
Contactgroep Kinderen Duitse Militairen [CKDM] Stichting Belangenbehartiging Indische Na-Oorlogse Generatie [INOG] Stichting Informatie- en Coördinatieorgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen [ICODO] Stichting Kinderen van de oorlog voor Onderlinge en Maatschappelijke Begeleiding en Integratie [KOMBI] Stichting Sakura Stichting Werkgroep Herkenning Vereniging Bevrijdingskinderen Vereniging Japans-Indische Nakomelingen [JIN] Vereniging Joodse Na-oorlogse Generatie [JONAG] Vereniging Kinderen Van Verzetsdeelnemers 19401945 [KVV]
Na raadpleging van de aangehaalde passages bleek dat de Jong deze gebeurtenissen tamelijk uitgebreid beschreven heeft. Het is dus niet juist, dat er nog geen eerdere beschrijving plaats gevonden zou hebben. Door van Liempt, en ook in de berichtgeving werd uiteengezet, dat het een initiatief van Nederlanders (vooornamelijk NSB-ers) betrof, die hun misdaden op eigen kracht pleegden. L.de Jong stelt hierover echter (p.335), dat de oprichting van dergelijke “Kolonnes” een initiatief betrof van de Duitser machthebbers, in het bijzonder van Lages. Men wenste het leeghalen der woningen van joden punctueel te organiseren, stelt De Jong. Er werd daartoe aan de Zentralstelle für jüdische Auswanderung te Amsterdam een aparte afdeling toegevoegd, die maximaal 80 Nederlanders in dienst kreeg. Deze mensen werden ingedeeld in “Kolonnen”, die genoemd werden naar hun leider. In 1943 werden de meeste kolonnes ontbonden. Lages hield de Kolonne Henneicke in stand, en hij gaf deze een nieuwe taak: het opsporen van joodse onderduikers (p. 336).
Werkgroep Indische Na-Oorlogse Generatie, van de vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap ’41 -’49 [KJBB]
Op p. 337 geeft L.de Jong een uitgebreide uiteenzetting over de Kolonne Henneicke. Deze “kolonne” beschikte over een eigen bureau in Amsterdam-Zuid, stelt de Jong. Men had ook lege woningen die als voorlopige cellen functioneerden. Later in 1943 gaf (Vervolg op pagina 17)
16
BRIEVEN
Verslag van de Open Dag in Utrecht
Lages een andere organisatorische plek aan deze kolonne: hij werd toegevoegd aan “de dienst van Kempis” (SS -untersturmführer, kriminalsekretär, hoofd van Lage's Aussenstelle).
Op 26 oktober organiseerde Herkenning een Open Dag in het Pastoraal Centrum Kanaleneiland in Utrecht. Deze informatiedag was bedoeld voor de mensen die zich in de afgelopen periode hebben aangemeld bij Herkenning.
(Vervolg van pagina 16)
Op p. 366 en volgende voegt L.de Jong nog gegevens toe over joden die zelf joden verrieden: een nuancering dus, die althans in de berichtgeving over het boekje van van Liempt niet aan de orde komt. Vooral dit laatste punt geeft m.i. aan, dat het lidmaatschap van de NSB kennelijk niet een voldoende voorwaarde was voor het plegen van misdaden tegen de menselijkheid. In de berichtgeving werd echter deze groep uitdrukkelijk vermeld. Op het verschijnsel van het verraad in zijn totaliteit werd in de berichtgeving niet ingegaan.
Het is een geslaagde dag te noemen. Vanaf 10 uur stond de deur open en kwamen de eerste gasten binnen , nog aarzelend en afwachtend. Na een half uur waren er 23 personen aanwezig.( de oudste 77 jaar de jongste 21 jaar oud) Na een korte inleiding van een van onze bestuursleden kreeg de Heer Korting , medewerker van het Centraal Archief in Den Haag, het woord. Hij vertelde ons o.a. hoe het rechtssysteem na de oorlog in elkaar zat en hoe een veroordeling en straf tot stand kwam. Verder kon hij een indruk geven van hoe zo’n dag verloopt als u het dossier komt inzien en wat kunt u daarin kan tegenkomen. Een zeer prettige uiteenzetting en er werden veel vragen gesteld. Na de pauze gingen we in drie groepen uiteen, waaronder een groep van zeven nieuwe derde generatie lotgenoten. In de groepen kon iedereen zijn of haar verhaal kwijt. De voorzitter van de Werkgroep Herkenning sloot de dag af.
Het is hier niet mijn bedoeling om in te gaan op historiografische verschillen. Het gaat mij hier uitsluitend om de berichtgeving, die ik op deze manier tendentieus vind. Van Liempt pleegt aanvullende geschiedsschrijving op L.de Jong en, zelfs, was hij bereid om de namen van de daders te fingeren, zodat nakomelingen niet door zijn boekje geschaad zouden worden. Wat mij bezighoudt is de vraag: als dit onderwerp nu toch al zo uitgebreid beschreven was, waarom moest er dan nu, op deze speciale manier, aan dit specifieke onderdeel van de geschiedschrijving aandacht worden besteed? Het is mij niet goed duidelijk. Ik meen, dat vrijwel alle leden van deze “kolonne” tot levenslang (dat wil zeggen tot aan circa 1960), en enkele tot de doodstraf veroordeeld zijn. Er had toch al een maatschappelijke boetedoening plaats gevonden. Waarom dan toch nog weer dit gegeven naar voren brengen?
Jacqueline Bonekamp.
Dit soort berichtgeving werkt mijns inziens als een pars pro toto (Van Dale “stijlfiguur waarin de bedoelde zaak door een deel ervan wordt aangeduid”). Wat aangeduid wordt in dit soort, naar mijn smaak ongenuanceerde berichtgeving, is dat “de” NSB -ers verantwoordelijk waren voor de misdaden tegen de menselijkheid. Ik heb daar mijn twijfels bij. Zolang er geen onderzoek is ingesteld naar de maatschappelijke opstelling van NSB-ers in het algemeen, behoud ik mijn twijfel op dit terrein. Iedere bevolkingsgroep immers heeft een zeker percentage criminelen. Een en ander draagt er dan ook toe bij, dat ik dit soort berichtgeving als tendentieus van de hand begin te wijzen.” Dick Kampman 17
$&%(')+*,%(-.' / 01%(-2- 3547683 3 )9' / %
W
K
!K
?WKW
: ;8< =?> @ A B C D E A FG H I I A F J ;1K L ;@ A,M1A A ; N A+K A B A ; J O J ; O P Q R1S T R U V W V R1P Q RX9Y T Z [ V+\T ] T Z Q T W V R[ Z ^ R U1V V R1Q W Z T S V ] ^ P V W U V _9` a9b c d_9e+fghi j.c ` gb a,kla9_9` m1b e?k_,gn o9p p q r s t u v s w1x x sx y z{ | } { ~ 1 9
1{ zl|
9| { z ?{ | ? 9 +1 & , ? 9 + + , &¡ ¢ £ ¤ ¥ ¦£ ¤,§ § ¨ © § ª,«¤ ¨ £ ¤ ¥§ ¥ ª ¤ ¬ ¤ ¤ ¨? ®¯ ® ® ®° ¡ ¥ ¦ ¤ ± ² ³ ´ µ ¶ µ ³1· ¸ ¸ ¶&¹ º º µ+· µ ² º ² » ¼ µ ² ´9³ ¹ ¹ ¶&½&¾1µ ´ µ ³¿ À¸ ¸ ¶ ¾1µ » µ ³µ ³ Á1 à  ÄÅ Æ Ç Â Ã1È Â É Ê Ë Ë Æ ÌÍ Ì Â+ÄÂ Â É Ê Â+È Î Ã È Â Ã1à ŠŠÆ&ÏÐÂ Ì Â ÃÑ Ò9Ó Ó Ô Õ Ó Ö9× Ø Ù Õ Ù ÖÙ Ô?Ú Ö Û Ù Õ Ù Ù Ô9Ü ÝÞ ß ß ß1Ö Ó+à Ù,Ú Ú Ô Ø Ú Û,á Ö1â&ã1Ù ä å æ ç1èé ç æ çæ çê ë ì ì ì1èæ í å æ çå é é í&î ï æ æ ð é ñ å æ í ò ð æ ó å é î ô õ ö ö ÷ øù ú û üö ö ý1þ þ ý õ þ ÿ þ ýø ö ö û ý ø ö ÷ ö ý ö ÿ ö ýø ö+õ ÷ þ þ õ û ö ö ö ÷ õ ö ý û ö ý þ ý1þ ö û ø þ ýø ö þ û ÿ û ö þ þ ý1ý þ þ ÷ ö ö ý ÷ ö ö ø9ÿ þ ý ø ö õö ö ý ÷ ö ö ø ö+õ þ þ ÿ ö ýö ö ý1þ ý ø ö ÷ ö ÿ õ ÷?ö ý þ þ ö õ ö ÷ ÷ ö ö ý þ ýö ÿ ý õ þ õ ö õø ö,ö û ö ý þ û ÿ û ö+û ý ö õø þ ö ÿ û ü ÿ ö ö ý 9ý 1ý 9ö ö ý ÷ õ ö+÷ ÿ ù &û ü ö ÿö ý û ý õ ö ö ø ý õ ÷ õ ö ÿ øù 1ö ö ÷ ö ý û û ý ö ö õ õ õ ø ö ÿ ý õ ö õ û ý ö ý1õ ö ÷ þ ý û ö ÷ ö ý1õ ö ý ö ý ö ý ö õø ö ö ÿ ø ö+þ õ ö ÷ ÷ ý ø õ ö ö ÿ ö ý û þ õ ö ý1û ýø ö,ö û ö ý1ÿ ö ö ý ö û ö ø ö ý û 1õ ö ÷ ö ýö ý ö õ ö ø ö+û ý ÷ þ õ û ö+õ ö 1õ ö ÿ ÿ ö ýö ýø þ þ ÷ ý þ þ õ ÿ 1õ ö û ö ø ö ý û ü ö õ ö ö ý1ý þ þ ÷?ø ö ûý ö þ û ÿ û ö ý þ þ ÷&ÿ ö ø ö ý þ ýø ö 1ö ö ø ö þ û ÿ û ö 9þ þ ÷ û ü ý ø ö ÷ ø þ ý ø ö ýù 1ö õ ø ø ö ÿ û ø ö ö û ý ö ûý ø ö ÷ ö ý1û ý ö ÿ ø ö û ý ö+þ ÿ û ýø ö ö ö ø ö ö û ö ø ö ý û ö ö ý ÿþ þ õ õ ö ö ö ý õ ö ÷ ö ýø þ õö ÷ û õ ý ö ö ÷
× Ô Õ Õ Ð × Ô ÕÝ Ò Ø<Í Õ Ïß Õ Ê Ê Õ Ïã äÕ ÔÌ Ï Ð Õ Ë á Ì Õ ÝÖÒ ×Õ Ë ÎÝ Ü Õ Ó Ï å × Þ ß Ò Ü Ó ÎÕ Ïß Õ Ô ÖÕ Ë ÐÌ Ì ÝÊ Õ Ý Õ Ï ÐÐ Ò Ô á Õß Ò Ò ËÎ Õ × Í Ë Õ Ý Í Ò Ë Ô å Ï Õ Ë ×Ì ÍÊ Ë æ Ó Ý Ê Ò Ò Ë ß Õ Ó ÐÑ Ì Ì Ëß Ò Ò ËÔ ß Õ × ÕÎ Õ × Õ Ü Õ Þ Ô Õ Õ Ë Ðß Ò Ðã ç Ì Þ ßÖÕ Ë Ðß Ò Ò ËÊ Ì Õ ÝÐ ÕÒ Ò Ï Ü Õ Ó Ð Ó Ï ÎÑ Ì Ì ËÕ Õ ÏÒ Ò Ï Ô Ò Ü Û Ó Ï × Õ Ì Ì Ë Ü Ì Î × Ý Ó Ï Ð Õ Ë Õ ÏÌ Ø>Î Ë Ì Õ Í Õ ÏÔ ÕÎ Ò Ò ÏÑ Ì Ë ØÕ Ïè Ì ØÐ Ò ÔÐ æ Ó å Ð Õ Ü Ó â ÝÖÕ Ë ÐÐ Ò Ô ß Õ ÔÌ Ø>Ñ Õ Õ Ü Ý Ó Ï Ð Õ Ë Õ ÏÎ Ó Ï ÎÕ ÏÐ Ò ÔÌ Ì ÝÑ Õ Ü Õ Ï Ñ Ò Ïß Õ ÏÍ Ë Ì Ê Ü Õ ØÕ Ïß Ò Ð Ð Õ ÏÐ Ó ÕÓ ÏÑ Õ Ë Ê Ò Ï Ð× Ô Ì Ï Ð Õ ÏØÕ Ô ß Õ Ô é ê ë ì ê í ê îï ðññ î ò ó ò ñ î íô îõ ê ò é ñ ñ ë ö ÷ ÷ ëé ÷ î#ø ù ù úê ê îê ê ë ó ò ê ûüýþ ÿ ý ý þ ü ü þ ý ü ûþ þ ü þ ÿ þ ÿ ý þ þ ü û ü ý þ ÿ þ ü þ ü þ þû þ þ ý !þ þ ü þ û û " # ý ü $ þ % !&ü û ü 'þý ü û !þ þ ( ) * þ þ + þ þ þþ û þ ý <û þ ûþ þ þ þ ü % þý ý ü $ ý û þ ü þ !þ þ þ ü þ þ ÿ !þ þ ü þ þ þ
þ þ þ þ !þ , ÿ ü !þ -þ þ . þ ý $ þ ý # !þ ý þ ûý # þ û þ þ þ û þ þ þ ü þ ü û þ þ þ þ û % û þ þ ÿ ü ý þ $
þ ý ÿ þ þ / þ þ þ # þ " # ý ü þ þ ý ý üþ ü
0 1 2 3 1 0 1 45 6 7 8 49 7 : ; 2 < : = >?1 1 42 = 1 8 4 1!@ = 6 A B 1 7 7 1!6 6 4 0 1 C D 3 6 ; < 7 8 E: @5 1!@ = 6 6 7 E F6 6 35 1G 8 4 E 1!2 8 4 5 1 3 1 4: 4 7 E ; < 1 1 @ 7 F1 3 5 1 4H I 1 48 E D 1 J 8 01 1 4< 1 3 8 4 4 1 3 8 4 0 E >K: 4 B >K1 4 7 L 1: @7 1 3 8 ; < 7 1 48 4M6 @ 6 3 6 4 5 6 N 8 4< 1 7 4 : : 3 5 1 4O 6 4PF1 5 1 4N F6 6 35 1 7 3 1 8 4 1 46 3 3 8 O 1 1 3 5 1 4N 5 8 11 = 2 1!2 1 1 31 1 4= 6 5 8 4 0O 6 4Q R R2 8 4 C 5 1 3 1 46 S = 1 O 1 3 5 1 4H T 6 8 U: E 4 1 = = < 1 1 S 7 J 1 = S 1 1 4F6 7 6 C 7 V @ 8 E ; < 1!= 1 O 1 4 E C = : : @N : >K5 6 7 < 8 L F1 = E 7 1 1 5 E 8 4; : 4 7 6 ; 7 8 E 0 1 D = 1 O 1 4>K1 7 J 8 L 4 1 8 0 1 4S 6 >8 = 8 1 N < 1 4O 6 6 2< 1 1 S 7 D 1 J : ; < 7 J 1 = S E H M8 L O 1 3 < B 8 E 5 1 : @1 1 40 1 0 1 O 1 4>K: >K1 4 74 6 6 3!9 7 : ; 2 < : = >?: >WO 6 2 1 34 6 6 3 G 8 4 = 6 4 57 1!2 B 4 4 1 43 1 8 J 1 4N F6 7 O 6 4 B 8 7 J 8 L 4F: : 4 @ = 6 6 7 E 8 4< 1 7 4 : : 3 5 1 4O 6 4PF1 5 1 41 1 4< 1 = 1!7 : 1 3F6 E H XY Z [ \] ^W^K_ `_ _ a` b ] a c d e b ` Y af g a Yh i j kY al ` e m [ n e o ^ ] ] ap n Y Z \] c ` e _ aq _ r _ as XY Z o _ _ b t _!] o c a _ o u\_ _ t c_ an ] t v Y Z q Y Z a` _ b g w [ _ _ br e e b_ _ aZ ] ] b!x h i j y za ] ] bq Y Z ae g t _ b o Y Z [ n g Y c ^Ke _ Y ` _e ^Wq Y m n\_ _ bY aq Y Z a^Ke _ t _ b ` ] ] o g Y ` ` _t b g [ { [ _ as |]!t ] ` Z ] ] br _ b ` b e [n Y Z \_ _ ba ] ] bu\_ t _ a_ a v o _ _ } t ] ] b\e a _ ap e ^Kt ] ` q Y Z ae g t _ b c q Y Z ac m n e e o e d o _ Y t Y a wa e e Y ` n ] t t _ a[ g a a _ a v _ [ e c ` Y w _ a_ aq Y Z au\_ _ t c _!d o _ _ w e g t _ b c \_ o s XY Z [ ] aq Y m nb _ t _ o Y Z [Y an _ `~ Y a c b _ t t _ ap ^] ] bq Y Z a_ _ b { c ` _!` ] ] o Y c ` e m nn _ `u\_ _ t c w _ \e b t _ as XY Z Y c x c d e b ` z Z e g b a ] o Y c `K_ aY c w _ c o ] ] w tK Y an _ `_ r _ as e m n_ b r ] ] b ` n Y Z n _ ` ] o c o _ r _ aY ao _ r _ a c o ] a w _ v ] o o Y a w c m n ] ds XY Z b _ t Y w _ _ b ` n _ ` v g o o _ ` Y ar ] an g ar _ b _ a Y w Y a wt ] ` r Y _ b ^] ] o d _ bZ ] ] br _ b c m n Y Z a `s XY Z Y ct ] a [ v ] ] bt ] ` n Y Ze dt _ q _ ^] a Y _ bq Y Z ac ` _ _ a ` Z _![ ] a v Y Z t b ] w _ a] ] at _!n g o dt Y _t _ q _ e e b o e w c [ Y a t _ b _ a_ o [ ] ] b` _ v Y _ t _ an _ v v _ as XY Z Y c v o Y Z Y am e a { ` ] m ` ` _!q Y Z aw _ [ e ^K_ a^K_ ` n _ ` Y a ` _ b a ] ` Y e a ] ] o v g o o _ ` Y ap e ^Kt ] ` \_!r ] a_ o [ ] ] b c_ b r ] b Y a w _ ap n e _!r _ b c m n Y o o _ a tt Y _e e [Y at _ { ` ] Y o q Y Z ap [ g a a _ ao _ b _ a
!#" $ % & '% ( % ! ) * + , + * * & - . % ! / 0 !1 230 !% - 4 0 % )0 0 !4 0 5 - * 60 !& 0- & 0 + + 0 !60 &/ 0+ 0 . 0 ! - . 0 7 8 * + 0 !. * !0 0 !* * ! & * + . * ! 8 0 !1 9 % ( 8 0 4 4 0 ! . 0 78 0 & * + ) 0 60 0 !! % 0 &0 : 8 & . * !/ 9 % - : 7 % ; 6<% ! * & % 0& 0+ % ( / 0 !) 0 8 * / = 6<* * 7/ 0 05 '* 6>'0 + . 7 1 0'* ; 7 0 !& : 8" * ! / 0 7 - 1 ?0 ) 0 ! ' 7 / % )5 6<&0 7! * & $ $ 7 + % ( 5) 0 0 ! 0 ! 5 0 + 0. 7 6>. * !* @ '% ( % ! )60 0 7. 7 = 6<* * 78 0 & . 0 7 + * ! ) 0 ! A B B CD E A F B A GH F E I J KL A M N C O<E A G N C GP QL L CG NON N R K NM B AG N S N L L C F L T R U E A G N C N AVB R K N C W T T B B AA B B CD E A F B A GA BG NL L C F L T N N AM C E I VN F L A OL T N F E I U NS B B UP XNVB C N AG ND E A R NK B B F M N C Y F N N C G Z [ N K\ L A K B \ K ON KG NN E T N AJ B OE F E NVB R M B B UM N C H C L U N A N AG ND E A R NB W K L C E K N E K N A[ N H H N AT N N AN A U N F NOL N E K NT N G B B A G N S NU E A G N C N AVN N CK N C W TK N[ B F N AP XE I VN K N AL L UH E I H N A B Y G N C E A TA E N KN N A RL M N C[ L N M N N F U E A G N C N A[ N K T B B K P ]N K T B R K Y F B A GH L L GL L UM N N F ON N COL T N F E I U [ N G N AK L K M L C O<E A TN A R \ [ L F E A TN A[ N K M E A G N AM B AN N A^ B R R N A GH N C L N ^P _ `#a b c cd e f g h i j j k l` ` mn o p d i o f j `h j q r s j tu vj q w x yz { | }~ { xz } { }
} yx x z { x | x x { } } z { } y } { } z z { }
y } }| x ~ | z } y x y } {
} y ~ } } {~ } | } > ¡ <¢ £ ¤ ¥ < ¦§ <¨ © ¨ ª « £ ¨ £ ¨ ª £ ª § ¨ ¬ £ ª ® £ § ¨ £ ª § ¯ ª « £ ª£ ¥ £ ¥ ¨ ¥ ¥ § ªª ¥ °± ª £ ±£ ¥ £ ¥ § £ ª ª ² § ¯ ª ³ ¥ ¨ ª ª ª ± ´µ µ ¶· ¸ ¹ · µ º ¹ » ¼ ½ µ ¹ ·¹ ¾¿ À Á µ ¾· µÂ Ã Ä Å ½ Á º Á Æ µÇ ¹ º º µ ´Á ¶Ç È Æ ¾ µ É Ê Ë ÌÌ ÍÎ Ë Ì Ï ÐÑ Ò ÏÓ Ï Ô Õ Ë Ñ Ó Õ Ö× ØÕ ÔÙ ÚÛ Ó Ï × ÕÌ Ì Ë Ü Ì Î × Ý Ó Ï Ð Õ Ë Õ Ï Õ Õ ÏÐ Ó × × Õ Ë Ô Ò Ô Ó Õ× Þ ß Ë Õ Õ à Ì Ñ Õ ËÐ ÕÍ Ë Ì Ê Ü Õ Ø<Õ ÏÖÒ Ò Ë ØÕ Õá Ó â Ï Ì Î
e a t ]l m n _ } } _ o { ] ] b c 18
EEN BRIEF UIT ZWITSERLAND Beste Lotgenoten,
Vandaag kreeg ik het Bulletin en, zoals altijd, had ik er moeite mee dat ik zo ver weg woon in een land (Zwitserland red.)dat geen oorlog gekend heeft. Het leven en denken is daardoor gewoon anders. Ik ben al lang lid van Herkenning en ook ben ik drie keer op een landelijk weekend geweest. Het heeft me zoveel geholpen, alhoewel ik niet bij jullie hoor, maar jullie hebben me wel opgenomen. Iemand in de groep vroeg me eens of ik mijn verhaal wilde opschrijven, maar dat kan ik niet want ik ben niet eens drie jaar opschool geweest in Nederland. Nu heb ik het toch geschreven omdat onze gemeente een competitie voor iedereen uitschreef en ik had zin om mee te doen. Het is dus in het Duits en ik stuur het jullie met mijn dank. Bij Herkenning heb ik mogen praten en luisteren en eigenlijk voelde ik me als deel van iets en ‘normaal’. Ik weet nog steeds niet waar ik bij hoor maar het komt er niet meer op aan. Nog eens – ik ben dankbaar dat Herkenning bestaat en dat ook mensen zoals ik erbij mogen zijn. Heidi Rippmann
Vaderland, wat is dat? Het mooie van ouder worden is dat men op zoveel kan terugblikken, kan vergelijken en conclusies kan trekken. Het leven lijkt mij een koek met verschillende lagen. Hoewel de vergelijking gaat mank. Mijn leven lijkt eerder op een glas water met op de bodem een residu. Laat het met rust en je ziet niets, stoot ertegen en het wordt troebel. Ik leef al decennia lang in Zwitserland, ik heb een familie, huis en tuin. Ik woon in een wonderschone plaats en ik ben hier langzamerhand geworteld. Ik heb geluk gehad. Ik werd geboren in Hamburg, kort voor het uitbreken van de oorlog, als eerste kind van een Hollandse moeder en een Duitse vader, die na een jaar in dienst moest. Eerst kwam hij om de paar weken naar huis met verlof, daarna om de paar maanden, zei mijn moeder. Toen ik drie was kreeg ik een broertje. De herinneringen van een kind zijn niet zo precies maar het leek mij dat ik iedere nacht wakker gemaakt werd zodra ik was ingeslapen. En dan – de trap af naar de schuilkelder beneden, moeder met de slapende baby in haar armen voorop. Op houten banken tussen de andere bewoners, moeder met de baby een stukje verderop omdat men anders de baby wakker zou maken en het zou kunnen gaan huilen – zwijgende mensen, het luisteren naar en het dreunen van de bommenwerpers die dichterbij kwamen en de inslagen van de bommen, de kalk die van het plafond ritselt, de gloeilampen aan draden die heen en weer zwaaien. Hoe dichterbij de inslag, hoe meer alles beweegt. Eindalarm. Bed. In de vroege ochtend keren de bommenwerpers terug uit het achterland en vliegen nog eens over Hamburg. In de zomer van 1943 pakte moeder, door de voort-
durende aanvallen op van de zenuwen, mijn broertje en wat kledingstukken in de kinderwagen en trok met ons door de lamgelegde stad naar het station, en van daaruit dwars door Duitsland, naar haar schoonouders. We hebben geluk gehad, in de daaropvolgende nacht is ons huis door een voltreffer geraakt en iedereen is omgekomen. Vader is in Italië gesneuveld. Ik heb hem niet gekend maar ik leed want mijn moeder huilde. Mijn katholieke grootmoeder had mij ingeprent dat als ik een braaf kind zou zijn en goed zou bidden dat God al mijn wensen zou vervullen. Dus ik probeerde zo braaf mogelijk te zijn, ik deed echt mijn best, en ik bad. Maar er kwam geen brief met het bericht dat mijn vader nog leefde. Moeder reisde terug naar haar ouders in Nederland. Ze had, zoals ze later zei, de keus tussen bommen en honger. Zo kwam ik, als alleen maar Duits sprekende kleuter, terug uit het vaderland in het moederland, en dat betekende een paar maanden huisarrest, want die taal was de verkeerde taal. En de goeden van gisteren waren de fouten van vandaag. Ervaringen – de vreugde over iedere neergeschoten Duitser, de angst om als Duitse herkend te worden, de schaamte er een te zijn. Hongerwinter 1944/45 – grootvader die met de fiets naar het platteland ging om zilveren bestek tegen bieten te ruilen, de doorgekookte tulpenbollen die niet eens slecht smaakten. Iemand had mij een peulvrucht geschonken. Op mijn poppenfornuis heb ik die nog een nacht lang laten inweken en door middel van een kaarsstompje in een pannetje aan de kook gebracht. Hoe ik me er op verheugd heb om die op te eten!!
(Vervolg op pagina 20)
19
EEN BRIEF UIT ZWITSERLAND schaamde me. Nog meer schaamde ik me als me mijn dode vader te binnen schoot. We hadden ondertussen geleerd wat er in de oorlog in Duitsland was gebeurd en hij maakte daar deel van uit. En ik hoorde bij hem.
(Vervolg van pagina 19)
Luchtalarm! Zoals we later te weten kwamen een berekeningsfout van de geallieerden die een V2lanceerinrichting in de buurt vernietigen wilden. De wijk waar wij woonden werd gebombardeerd. Een bom explodeerde in de tuin, het huis stortte gedeeltelijk in en begon te branden. We verlaten de schuilplaats onder de trap. In de ingang ligt een dode. Hij kwam van de straat en had bij ons dekking gezocht, werd ongeduldig en heeft het eindalarm niet afgewacht. De straten branden in perspectief en over een ervan ligt een kerktoren als een dwarsbalk, we moeten eroverheen. Ik treur nog wekenlang over mijn boon.
Ik voelde me vreemd. Ik zag de film ‘Marie-Louise’, die iedereen zo geweldig vond en ik vroeg me af wat er nou zo geweldig aan was een kind een paar maanden naar Zwitserland te halen en dan weer terug te sturen naar de oorlog. Iemand zei mij dat het voor de Zwitsers ook allemaal niet meeviel, er was geen chocola. We moesten het lied ‘Ik had een wapenbroeder’ van buiten leren. Bij ‘een kogel kwam gevlogen…… scheurde je van mijn zijde….’ brak ik in tranen uit voor de klas. Ik was vreemd.
Toen kwam de bevrijding, het feest der feesten, en het begin van school. Ik herinner mij een kind dat altijd alleen in een hoek van het schoolplein stond en dat met niemand een woord wisselde, ook met de leraren niet. Op mijn vraag waarom werd alleen gezegd dat het een kind van een collaborateur was. Daar ging men niet mee om. En niemand deed dat dan ook. Ik ook niet.
We gingen destijds niet voorzichtig met elkaar om. De zin: ‘vreemde trut, donder op!’ en ‘vreemde trut, hou je bek’ staan me nog goed bij. Wat ik ook nog dagelijks beleef is mijn woede op alle Zwitsers in hun vanzelfsprekende saamhorigheid, hun gebrek aan belangstelling, hun onschuld en volkomen zelfvoldaanheid, alleen maar witte engelen, van alles verschoond gebleven omdat ze beter waren.
Langzaam werd het leven weer normaal. Uit de duinen en het strand werden de mijnen geruimd. Er was een smal pad naar zee. Wij liepen naar het strand om pootje te baden. De zomer was heet. We konden met onze tenen de bellen in het asfalt doorprikken. Met school verzamelden we aardappelkevers en na school zochten we patroonhulzen in de achtertuinen. Streng verboden maar spannend. Sinterklaas deed een suikerbeestje in mijn schoen. Ik likte er iedere dag even aan, een plezier dat ik tot Pasen wist te rekken. We renden een heel eind als er ergens een auto gezien was. Wie de meeste auto’s zag, had gewonnen. We hielden dat in een boekje bij, en natuurlijk hebben we, als dat mogelijk was, gesmokkeld. We mochten zonder toezicht buiten spelen, en in onze ogen was er ook geen gevaar.
Ik haatte Zwitserland, ik wilde hier niet leven, maar niemand had het aan mij gevraagd. Heidi Rippmann
En toen kreeg ik een stiefvader. Mijn moeder trouwde met een Zwitser, en we verhuisden naar het Zürichmeer. “We hebben geluk dat hij jullie erbij heeft genomen”, zei mijn moeder vaak. “Je mag dankbaar zijn dat je in Zwitserland mag leven”. Mijn eerste herinnering aan Zwitserland is aan meringues met slagroom. Ze smaakten verrukkelijk maar mijn maag was niet gewend aan vet eten en ik werd er ziek van. Ik kwam in de derde klas, en weer sprak ik de verkeerde taal. Ik was totaal vergeten dat ik ooit Duits kon spreken. Ik moest voor de lessenaar van de leraar staan en kreeg de opdracht: “zeg A, zeg L… en nog een keer” Wat eruit kwam had de verkeerde Hollandse klank. De klas joelde en ik 20
IN VREEMDE DIENST PROCES-VERBAAL
Harry Visser mailde ons het bericht dat hij een website heeft gemaakt over zijn foute vader. Op de site is het proces-verbaal te lezen dat op 18 november 1950 is opgemaakt in het bijzijn van zijn vader, met andere woorden zijn vader vertelt zelf z'n verhaal. www.hamape.com maakt. Mijn ouders hebben nimmer invloed op mijn toetreden uitgeoefend. Note: Lijkt mij niet juist mijn grootouders waren immers lid van de N.S.B. dat is al een invloed op zich. Op hetzelfde tijdstip dat ik lid werd trad ik tevens toe als lid der W.A. (Weerafdeling) der N.S.B. Ik ben tot het einde van het bestaan lid gebleven, terwijl mijn lidmaatschap der W.A. automatisch ophield, toen ik in mei 1944 in dienst van de Waffen S.S. trad. De door mij aan de N.S.B. verschuldigde contributie werd automatisch door mijn ouders voldaan. Lid van de Nationale Jeugdstorm der N.S.B. ben ik nooit geweest. Ik weet niet meer welk stamboeknummer ik als lid van de N.S.B. had. Van september 1938 tot in januari 1940 werkte ik als slager op Hartogs vleesfabriek te Oss. In januari 1940 werd ik daar ontslagen wegens slapte in het bedrijf. Ik ben toen tot juli 1940 werkloos geweest. In juli 1940 kwam ik als leerling-timmerman in de Centrale Werkplaats te 's -Hertogenbosch. Daar ben ik geweest tot juli 1941. In juli 1941 ben ik vervolgens vrijwillig als timmerman gaan werken in een dorpje bij Diedenhofen in Duitsland. Ik heb daar tot 14 oktober 1941 gewerkt. Ik ging destijds in Duitsland werken omdat er in Duitsland behoorlijk geld te verdienen was, terwijl er in Nederland haast niet aan werk te komen was. Daarna heb ik in november en december 1941 nog vrijwillig als timmerman gewerkt in Bremen en Hamburg in Duitsland.
Uniform Reichs Arbeitsdienst
Henricus Johannes Gerardus Vissers geb: 29 juni 1924 s'Hertogenbosch Overl: 29 december 1964 te Rotterdam op 40 jarige leeftijd. Begraven 31 december 1964. Trouwde 2 januari 1952 te Rotterdam met Maria Cornelia Elisabeth Janssens. Zij kregen 4 kinderen
Ik Henricus Johannes Gerardus Vissers ben van Nederlandse nationaliteit. Ik bezat die nationaliteit althans op 10 mei 1940. Ik ben ongehuwd en ben timmerman van beroep. Ik heb lager onderwijs genoten en ik ben niet in het bezit van diploma's. Ik ben niet in dienst geweest van het Nederlandse leger. Tijdens de Duitse bezetting van Nederland, woonde ik in de gemeente Oss op het adres Oyenseweg 35. Ik woon thans bij mijn ouders in op het adres Acaciasingel 29 te 's -Hertogenbosch. Ik stam uit een arbeidersgezin van zeven personen. Mijn vader is machinebankwerker van beroep.
Op 5 januari 1942 ben ik vrijwillig in dienst getreden van de N.A.D. (Nederlandse Arbeidsdienst). Ik ben tot in april 1942 de juiste datum weet ik niet meer, in dienst van de N.A.D. geweest. In april 1942 heb ik vrijwillig dienst genomen bij de R.A.D. (Reichs Arbeitsdienst). Ik moest hiervoor een verbintenis tekenen. Die vrijwillig aangegane dienst-verbintenis liep tot 14 november 1942. De foto, (zie hierboven) die u mij toont, is een foto die van mij genomen is in de uniform van de R.A.D. Tijdens mijn lidmaatschap deed ik in Rusland dienst en mijn werkzaamheden bestonden in Rusland in het aanleggen van wegen en om een indruk te krijgen van de toestand in Rusland. Na afloop van mijn dienstverband ben ik weer naar Nederland teruggekeerd.
Mijn vader is in ongeveer 1942 als lid toegetreden tot de N.S.B. terwijl mijn moeder lid was der N.S.V.O. zijnde een onder-afdeling van de N.S.B. In 1943 mogelijk op 29 september 1943, ben ik ook als lid tot de N.S.B. toegetreden. Ik ben als lid toegetreden door de propaganda die er destijds werd ge-
(Vervolg op pagina 22)
21
IN VREEMDE DIENST PROCES-VERBAAL
1950 werd ik vanuit Duitsland naar Nederland afgevoerd en kwam op 10 november 1950 in het kamp te Amersfoort. Op 12 november 1950 werd ik te Amersfoort in vrijheid gesteld en kwam op die dag weer thuis.
(Vervolg van pagina 21)
In januari 1943 heb ik mij vrijwillig aangemeld voor dienstneming bij de "Wach- und Schutzdienst" in Nederland. Van 6 januari 1943 tot 2 mei 1944 ben ik daar lid van de geweest. Ik droeg daar een zwart uniform en verrichte dienst op het vliegveld te Volkel in Nederland. Mijn dienst bestond in het bewapend met een geweer toezicht houden aan de poort van het vliegveld. Ik verdiende fl. 2000,- per jaar, hetgeen per maand werd uitbetaald. Als lid van de "Wachund Schutzdienst" werd ik automatisch ook lid van het N.A.F. (Nederlands Arbeids Front).
Tijdens mijn verblijf in de Russische kampen had ik het de eerste drie jaar zeer slecht van eten en drinken. Naderhand is het beter geworden, doch de kleding is altijd zeer slecht gebleven. Tijdens mijn gevangenschap in Rusland ben ik steeds werkzaam geweest op fabrieken, waar landbouwmachines moesten worden gemaakt. Wij moesten tamelijk hard werken en stonden steeds onder controle van burgercontroleurs. Ik ben in de Russische kampen nimmer mishandeld geworden. Sinds mijn vrijlating op 12 november 1950 is het mij bekend dat ik inmiddels bij verstek ben veroordeeld. Hoe het vonnis precies is, weet ik niet. Ik verneem thans van u dat ik op 18 februari 1949 door de Kantonrechter te 's -Hertogenbosch wegens mijn politieke gedragingen tijdens de Duitse bezetting van Nederland, ben veroordeeld tot:
In 1943, mogelijk op 1 maart 1943, ben ik ook lid van de Nederlandse Volksdienst geworden. Tot op 2 mei 1944 ben ik lid van de N.V.D. geweest. Door het nationaal-socialistische milieu waarin ik destijds verkeerde en door de propaganda die er destijds tegen het communisme werd gemaakt. besloot ik in 1944 dienst te nemen bij de Waffen SS. Ik heb mij daar destijds vrijwillig te 's -Gravenhage bij een Duits aanmeldingsbureau voor aangemeld. Op 2 mei 1944 ben ik vervolgens vrijwillig in dienst getreden van het "Freiwilliger Legion Niederlanden" zijnde een bewapend onderdeel der Duitse Waffen SS. Op 2 mei 1944 ben ik als soldaat naar Duitsland vertrokken. Als soldaat der Waffen SS heb ik te Sennheim (Elzas), Slochau (Pommeren) in Duitsland en Graz (Oostenrijk) mijn militaire opleiding ontvangen en ik werd ingedeeld bij het regiment "PantserGrenadiers". Omdat er geen pantsers waren, werd ik in december 1944 als infanterist in de strijd in het Oosten ingezet. Van 6 december 1944 tot 25 januari 1945, nam ik daarna als infanterist daadwerkelijk aan de oorlog tegen de Russen deel aan het front te Libau in Lithouwen. In die periode heb ik steeds in de voorste gelederen gevochten, waarbij ik alleen een geweer te mijner beschikking had. Zonder uit de strijd te zijn geweest of gewond te zijn werd ik op 25 januari 1945 te Libau in Lithouwen door de Russen krijgsgevangen gemaakt.
1e. een internering voor de duur van twee jaren en dat de internering voor een tijdsduur van achttien maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast; dat ik mij gedurende een proeftijd van drie jaren als een goed Nederlander moet gedragen; 2e. ontzetting van het kiesrecht en de verkiesbaarheid bij krachtens wettelijk voorschrift uitgeschreven verkiezingen. Toen ik vrijwillig in Duitse krijgsdienst trad, wist ik dat Nederland met Duitsland in oorlog was, doch vanwege de propaganda die er destijds van de zijde der N.S.B. tegen het communisme werd gemaakt, heb ik daar verder niet bij stilgestaan of nagedacht. Thans ben ik mij wel bewust dat ik mij door mijn gedragingen tijdens de Duitse bezetting van Nederland, heb gedragen in strijd met de belangen van Nederland en het Nederlandse volk. Destijds heb ik ook daar niet over nagedacht. Na voorlezing en volharding ondertekent verdachte zijn verklaring in concept. Verdachte Vissers is na verhoor en opgemaakt proces-verbaal heengezonden. Waarvan door mij op ambtseed is opgemaakt dit proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 18 november 1950.
Tijdens mijn africhting in Sennheim (Elzas), heb ik in groepsverband met anderen, de eed van trouw aan de Führer. Adolf Hitler, afgelegd. Een bloedgroeponderzoek heb ik destijds wel gehad, doch een bloedgroepteken heb ik nimmer ontvangen. Na een korter of langer verblijf in een achttal krijgsgevangenkampen in Rusland, werd ik op 24 oktober 1950 naar Duitsland afgevoerd. Van 26 oktober 1950 tot 9 november 1950 verbleef ik in drie kampen te Berlijn en Friedland in Duitsland. Op 9 november
22
Verzoening en acceptatie
Ethiek in de hulpverlening aan kinderen van de oorlog
Dit stuk is met toestemming overgenomen uit de Kombi-Nieuwsbrief Geachte Redactie En toen gaf de heer Maas het stokje over aan Drs. Maryam Mildenberg. Haar verhaal was een prachtig vervolg. Acceptatie. Want hoe kom je tot acceptatie? Je kunt op drie manieren met een conflict omgaan: 1. Vechten tot een van beide er bij neervalt 2. Je willoos laten gaan en je ziet wel wat er van komt. Meegaan met de beweging, erbij blijven, steeds opnieuw voelen of de situatie al dan niet om actie vraagt. Kracht om me te verweren als er iets in een situatie zit waar ik iets doen kan Kracht om niets te doen, als ik niets bij te dragen heb. Zo krachtig zijn om het verschil te zien tussen deze beide. Uitgangspunt is dat we met elkaar vast kunnen stellen, dat het verleden niet te veranderen is, maar je kunt wel jouw interpretatie ervan veranderen. Wanneer je actief met het verleden omgaat, dan vlucht je niet, maar je handelt als nog of je doet bewust niets vanuit een actieve acceptatie.Er is een beeldje van een droevig hoofd en als je dat omdraait krijg je een lachend voorhoofd, dat is wat er gebeurd wanneer je vanuit je kracht je eigen verleden gaat herinterpreteren. Een belangrijk gereedschap hierbij zijn onze wensen, geen vage maar concreet geformuleerde wensen. We zeggen zo vaak dat we door het verleden in een situatie zitten die we niet (meer) willen. Heb je het lef, de moed een wens neer te zetten? Waarom is hier moed voor nodig? Omdat een wens ons altijd wat kost. Het ene moet je loslaten om het andere te kunnen krijgen. Hebben we dat er voor over? Vaak krijgen we wat we wensen en dan valt het tegen. En dan? We kunnen opnieuw de vraag stellen: “was dit wel ècht wat ik wenste?” en al doende komen we steeds dichter bij het gevoel: het is goed dat ik er ben, het is goed dat ik dat gedaan heb.
Hierbij stuur ik u een verslag van de middag die door Stichting “vrienden van KOMBI” georganiseerd was op vrijdag 8 november jl. Ik heb er zelf zoveel aan beleefd, dat wat ik gehoord heb, graag door wil geven. Het thema was: Verzoening en acceptatie Na de opening door de voorzitter, gaf prof. Dr. Willem Maas een lezing met als uitgangspunt de logotherapie die door Victor Frankl, een overlevende van de Duitse concentratie kampen, ontwikkeld heeft. Verzoening: kun je je verzoenen met het oorlogsleed dat jou is aangedaan. kun je je verzoenen met het leed wat je ouders jou aangedaan hebben door bijvoorbeeld actief lid te zijn geweest van de NSB enzovoort Volgens de heer Maas zal ieder mens, ongeacht wat er gebeurd is in zijn leven, hoe zijn levensloop ook is, drie vragen moeten beantwoorden: 1. Wat staat mij binnen de gegeven mogelijkheden te doen? Kortom, waar sta ik, wat zie ik? 2. Wat kan ik vanuit mijn ervaring en kennis hierop antwoorden en hoe kan ik mijn ervaring NU zelf gaan gebruiken om als MENS hierop te reageren? Wie ben ik als ik afzie van mijn waardigheid als mens? (dus als ik wel zie wat nodig is, maar hier niet naar handel) De logotherapeut stelt vragen, zij kent geen antwoorden. Deze drie vragen vormen de kern om tot inzicht te komen en vormen de sleutel om van je probleem een uitdaging te maken. Vele mensen zeggen dat ze geen liefde hebben gehad en omdat ze het niet gehad hebben, het ook niet kunnen geven. Dit wordt vaak geformuleerd als: “Ik kan niet zijn, wat ik niet gehad heb”. Als je kunt ervaren dat je liefde gemist hebt, dan moet je een voorstelling hebben van wat liefde is. Dan kun je je ook voorstellen wat het is om liefde te moeten missen en je weet hoe erg dat is. DUS: begin de ander te geven waarvan jij vindt dat jij het gehad zou moeten hebben. Ken je verdriet? Dan moet je ook geluk kennen. Ken je pijn? Dan moet je ook gezondheid kennen. Verzoenen wil zeggen: Ik verzoen mij met het gebrek dat ik ervaren heb, want ik kan geen eisen aan het leven stellen. Ik kan niet eisen dat dit of dat mij niet had mogen overkomen. Alles wat je in het leven aan actie onderneemt moet leiden tot : Het is goed dat ik er ben, het is goed dat ik dit gedaan heb, ik heb gehandeld naar de mogelijkheden van de situatie waarin ik geplaatst was. Verzoenen is een werkwoord, dit i.t.t. proberen, proberen is niks, stelt niets voor, probeer maar eens een potlood op te pakken.
De derde lezing had als thema: Daders, slachtoffers en omstanders. Ido Abram vertelde ons de geschiedenis van een Duitse familie vlak voor de eerste wereldoorlog waarvan de dochter naar Nederland verhuisd was, de zoon die als soldaat diende in het Duitse leger verliefd werd op een halfjoods meisje. Binnen één gezin alle drie de rollen verenigd waardoor een ieder afhankelijk van de situatie slachtoffer, dader of omstander was. Een trilogie waaruit voor mij glashelder het beeld ontstond dat we in ieder geval onszelf kunnen omkeren tot een lachend mens die zegt: Het is goed dat ik er ben. Het is goed dat ik hier bij geweest ben!
Laura Gulickx
23
De derde generatie Een kerstoom vol engelenhaar De laatste tijd staat de kerstboom, die vroeger ieder jaar weer bij mijn grootouders (van moeders zijde) in de woonkamer stond, symbool voor de familiegeschiedenis, de familiegeheimen en de ondoordringbaarheid (lees: onbespreekbaarheid) hiervan. Deze kerstboom was overdadig behangen met engelenhaar, zò overdadig zelfs dat de kerstballen, chocoladekransjes en andere kerstversierselen verhuld zaten achter een haast ondoordringbare sluier. Ik zag de contouren van de versierselen, je kon de chocoladekransjes bij wijze van spreken ruiken, maar je kwam er alleen niet bij. De verhulde kerstversierselen staan voor mij symbool voor alle signalen die ik in mijn leven heb opgevangen (zelfs al op zeer jeugdige leeftijd), maar die ik niet kon plaatsen. Zonder teveel in detail te treden wil ik een globaal beeld schetsen van mijn ervaringen en achtergronden.
der en mij beïnvloed heeft. Ik voelde me alleen in deze zoektocht, temeer omdat ik wist dat ik op geen steun van mijn familie kon rekenen (angst, ontzetting, etc.). Als een klein kind dat met een gezonde nieuwsgierigheid naar het willen weten en zien en met een enorm pakket aan schuldgevoelens en twijfel (omdat datzelfde kind iets ‘verbodens’ gaat doen) heb ik mijn zoektocht naar wat er nou precies achter het engelenhaar zat voortgezet. Dit resulteerde uiteindelijk in een bezoek, j.l. vrijdag, aan het Nationaal Archief in Den Haag. Ik ben die vrijdag resoluut door het engelenhaar heen de kerstboom ingestapt en heb gezien (en gevoeld) wat er precies achter verborgen zat. Het was confronterend pijnlijk te zien (en te voelen) welke geheimen er achter de mooie façade prijsgegeven moesten worden. De doorbraak door het vlijmscherpe glasvezelige engelenhaar heeft vreselijk veel pijn gedaan.. Mijn hele lichaam en geest ‘prikken’ en doen pijn op een manier waarop alleen engelenhaar kan prikken en pijn doen. Ik probeer verwoed ieder miniscuul vezeltje te verwijderen maar vaak kan ik het niet eens vinden en voel ik allen maar de pijn (en verdriet en machteloze woede) !! Ook voel ik een grote eenzaamheid omdat ik (bijna) niemand kan vinden die met mij op zoek wil gaan naar deze venijnige vezels en die daardoor kan helpen de pijn te verzachten. Ik heb immers iets ‘verbodens’ gedaan en kan ook (bijna) niemand (om met name mijn ouders te beschermen) deelgenoot maken.
15 jaar geleden besloten mijn zus en ik ons gezamenlijke geheim (waarvan we nooit van elkaar geweten hebben dat we dezelfde ervaring hadden) aan onze ouders kenbaar te maken. We waren nl. allebei jarenlang misbruikt door onze “grootvader”. We konden toen geen van beiden vermoeden dat op deze spannende dag (ik was toen 28 jaar oud), waarop ons geheim eindelijk prijsgegeven werd (en waarbij ik hoopte dat mijn ouders met afschuw, ontzetting, begrip en troost zouden reageren), we een minstens zo groot ander geheim te horen zouden krijgen. 15 jaar geleden hoorde ik dus voor het eerst van het NSB-verleden van mijn beide grootouders. Dit gegeven heb ik als zeer schokkend ervaren. Mijn moeder heeft in 2 korte vervolggesprekken (waartoe ik beide keren het initiatief nam en die van haar zijde weer snel afgebroken werden) summiere informatie gegeven over wat deze NSB-periode voor haar betekent heeft. Geleidelijk aan, stapje voor stapje (met ‘rustperiodes’ ertussen) heb ik getracht achter de kluwen engelenhaar te kijken om te zien wat zich daarachter bevond. Kleine plukken lieten los, waardoor ik me enigszins een beeld kon vormen wat zich allemaal moest hebben afgespeeld in dit gezin en met name hoe dit de verstandhouding tussen mijn moe-
Nog even…… en ook mijn eigen kerstboom zal weer in volle glorie in mijn woonkamer staan. Mijn kerstboom bevat geen ècht engelenhaar, maar zal er toch ook niet vrij van zijn. Ook ik maak deel uit van het grote onbespreekbare familiegeheim, ook ik zwijg zoveel mogelijk om niemand pijn te doen of in discrediet te brengen. Toch zal mijn kerstboom veel licht en ruimte uitstralen en zullen mijn versieringen gezien mogen worden, ook al zien ze er niet allemaal even mooi uit. En eenieder, die er open en onbevooroordeeld tegenover staat, mag met mij 24
De derde generatie
Utrechtse berichten
Een kerstoom vol engelenhaar
Boeken
praten over ieder onderdeel van mijn kerstboom. Ik wil dit taboe doorbreken en op de barricades gaan staan om erkenning te krijgen.
Jolande Withuis “Erkenning”
Van oorlogstrauma naar klaagcultuur In de zomer van 2001 schreef Withuis een artikel over de geschiedenis van het begrip trauma (Bulletin no.2 2001). Er is nu een boek waarin zij de ‘mentale transformatie’ gedurende de jaren 1945-2002 in de omgang met de gevolgen van WO II beschrijft. Het is zeer interessante lectuur omdat de strijd om erkenning van de emotionele geschiedenis van de verschillende groepen ‘oorlogsbetrokkenen’ er in beschreven wordt. Zoals de titel al aangeeft ontaardt de erkenning in de banalisering van trauma: het laatste hoofdstuk kent ondertitels als: PTSS bestaat niet, psychiatrie als politiek, traumaindustrie, een gewilde ziekte, traumacultuur (‘ik lijd dus ik ben’). Kortom ook voor de mensen om u heen die het allemaal maar gezeur vinden dat verleden.
Ik wens alle lezers van het Bulletin uit de grond van mijn hart een in alle opzichten vredig Kerstfeest toe !! (ook als dat inhoudt dat je de pijn moet ervaren van engelenhaar. In navolging op deze kerstwens wil ik een idee op papier zetten dat mij, de afgelopen moeilijke periode, te binnen schoot. Velen van ons weten, als geen ander, dat er ook nu, anno 2002, veel kinderen gebukt gaan onder oorlogsgeweld en oorlogsdreiging. Deze kinderen groeien op in grote angst, onzekerheid, verwarring en diepe eenzaamheid. Ook dèze kinderen zullen na verloop van tijd hun eigen gezin krijgen en hun opgelopen trauma’s mogelijk weer overdragen op de nieuwe generatie. Zou het niet mooi zijn als we de kerstgedachte (en hopelijk blijvende gedachte) en als eerbetoon aan het gekwetste kind in onszelf, kinderen die het nù moeilijk hebben te ondersteunen door bv. een donatie te doen aan de Stichting Warchild. Voor eenieder die zich in dit idee kan vinden vermeld ik het gironummer: 6366 t.n.v. Warchild Amsterdam. Zie ook www.warchild.nl
In het volgende Bulletin komt een uitgebreide bespreking van dit boek.
Utopie Utopisch denken, doen en bouwen in de 20e eeuw 13e Jaarboek van het NIOD
De utopie, het geloof in een radicaal andere en betere samenleving drukte een beslissende stempel op de 20e eeuw. In het streven naar de ideale samenleving moest er alleen nog even wat opgeruimd worden. Iedereen is voor de vrede, alleen wel voor zijn eigen vrede. Kortom: oorlog aan de oorlog. De geschiedenis daarvan kennen we. Auteurs uit binnen– en buitenland leveren interessante bijdragen. O.a. een interview met historicus Koselleck over het utopisch moment van 1933.
Verder wil ik vragen of er mensen zijn die (vanuit de provincie Limburg) genegen zijn een gespreksgroep op te starten. Dit moet uiteraard in overleg met Margreet Vorstenbosch, de regiocoördinator.
Het nummer van het Historisch Nieuwsblad waarin het artikel over de NSB-kinderen is verschenen kan gratis worden aangevraagd bij het kantoor.
Ik wil besluiten door te zeggen dat ik het heel moeilijk vond dit verhaal op papier te zetten. Maar ik ben er toch trots op dat ik het zwijgen doorbroken heb door er, denkbeeldig, met jullie over te praten. Want zowel erkenning als herkenning van de pijn van het engelenhaar zowel nù als ook in de toekomst belangrijk blijven !!
ICODO-info Tijdschrift over gevolgen van oorlog en geweld. U kunt een proefnummer aanvragen bij het: ICODO Antwoordnummer 58267 3508 WB Utrecht Vermelding: aanvraag, naam en adres
Wilma Römers, Sittard Tel: 046-4526495 25
CKDM
Contactgroep Kinderen van Duitse Militairen CONFERENTIE VAN HISTORICI OVER “KRIEGSKINDER” IN BERLIJN Onder auspiciën van de Fantom e.V. [Verein zur Förderung von Kunst und Kultur und zur Schaffung eines historischen Bewusstseins; een echte Duitse mond vol!) werd op maandag 28 en dinsdag 29 oktober jl. in Berlijn het zevende Historikertreffen georganiseerd, met dit jaar als thema “Kriegskinder”. Met vier lotgenoten en één partner hebben wij deze conferentie bijgewoond die gehouden werd in het Landesarchiv te Berlijn, op loopafstand van de befaamde Deutsche Dienststelle (het WASt) waar miljoenen data van voormalige Duitse soldaten in kaartenbakken bewaard worden en waar velen van ons in een eerste poging hun onbekende vader te identificeren nogal eens stranden… Het was een bijzondere belevenis – niet alleen om zo dicht bij het hol van de leeuw te zijn – maar ook om lotgenoten van “all over Europe” te ontmoeten (Denemarken, Noorwegen, Frankrijk) en, niet te vergeten, vertegenwoordigers van de Duitse zoekscene in een aantal varianten (WASt, Duitse Rode Kruis, Internationaler Suchdienst Bad Arolsen). Het programma was afwisselend. Indrukwekkend was bv. het relaas van Alexander Latotzky: “Kindheit hinter Stacheldraht”. Latotzky kwam erachter zoon te zijn van een sovjetsoldaat en een Duitse moeder, welke laatste na de oorlog in de voormalige DDR met mede-lotgenoten in een kamp werd opgenomen. Veel vrouwen bevielen hier kort na de oorlog van kinderen die wegens de barre omstandigheden niet zelden kort na de geboorte stierven. Ergens op het einde van de veertiger jaren werden de ‘overlevende’ kinderen onder valse voorwendselen (en min of meer beroofd van hun identiteit) van de moeders weggehaald en in diverse kindertehuizen geplaatst. Latotzky reconstrueerde moeizaam het “lot” van deze vrouwen (enkele honderden) en hun kinderen, waaronder dus dat van zijn eigen moeder en zorgde er daarmee voor dat zij weer ‘mensen’ werden, met een naam en een gezicht. Verbijsterend, deze gestructureerde onmenselijkheid zo vlak na de oorlog, waarbij opnieuw kinderen de dupe werden… “Interessant” zou ik de inleiding van Ebba Drolshagen willen noemen die met een vlot verhaal - “Wer die Mutter verachtet, schikaniert ihr Kind” - nog weer eens wees op de vooroordelen ten opzichte van vrouwen die zich ‘afgaven’ met de vijand. Vooroordelen die mede hebben geleid tot de felle reacties na de oorlog in diverse landen (vgl. haar boek “Nicht ungeschoren davonkommen”). Wij hadden gelukkig onze “eigen” historica in ons midden (Monika Diederichs) die regelmatig siste dat Ebba journaliste is die gèèn echt eigen onderzoek heeft gedaan. We bleven ons – mede door Monika’s kritische interventies wel afvragen wat Ebba’s interesse nu eigenlijk was en kwamen daar, ook in de wandelgangen, niet uit. Ter illustratie van hun activiteiten op het gebied van het “zoeken” had het WASt een lotgenote uit Frankrijk met haar Duitse ‘familie’ uitgenodigd: een echte successtory waarvan de leden het oprecht brachten en deden. Niettemin gaf het mij de tweede dag alle ingrediënten in handen om aandacht te vragen voor de enorme moeilijkheden bij
het zoeken als je niet beschikt over een betrekkelijk zeldzame vadersnaam (in het geval van Mevrouw Mylène Lannegrand uit Bordeaux ging het om een “Rosentreter”). Ik heb hoop dat onze noodkreet ‘overkwam’, al zijn oplossingen niet direct voorhanden en ‘geld’ al helemaal niet. Digitaliseren van de aanwezige kaartenbakinfo bleek – op wat uitzonderingen na – niet aan de orde en dus blijft het voor wat betreft de Schmidt’s en de Müller’s (en de Pieper’s niet te vergeten…) voorlopig tobben. Omdat we zaterdag al aankwamen hebben we nogal wat van Berlijn gezien: de vernieuwde Potsdamer Platz en de Brandenburger Tor bv., maar vooral ook het nieuwe Joodse Museum. Dat laatste maakte diepe indruk door de architectonische opzet die iets van het onzegbare van wat in Duitsland gebeurd is, wist over te brengen zonder woorden. Woensdagmorgen hadden we een afspraak met de Nederlandse ambassadesecretaris Cultuur, drs. A.L.M. van Zeeland: een adequate en bewogen jurist en historicus/archivist die zakelijk en betrokken met ons meedacht en daarmee ons beeld van ‘de’ ambtenaar logenstrafte! De gastvrije ontvangst door een van de medewerkers van het WASt op woensdagmiddag betekende een kijkje in de keuken van deze instantie, waar vele tientallen miljoenen namen en mutaties uit oorlogstijd geregistreerd staan, helaas op een wat vooroorlogse – en dus voor ons vandaag moeilijk toegankelijke – manier. Als je bedenkt dat naast het WASt ook het Rode Kruis, Arolsen en bv. de deelstaatarchieven over gegevens beschikken die onderling niet vergelijkbaar zijn, dan wel niet vergeleken wórden uit privacy- en/of onderlinge competentie-overwegingen, dan word je doodrongen van de noodzaak deze gegevens beschikbaarder te maken voor de honderdduizenden Europese ‘existentiële zoekers’ zoals wij. Twee huiswerk-opdrachten namen wij dan ook tenslotte mee: 1) contacten met lotgenoten uit andere landen (vooral met die uit Denemarken, hun voorzitter Arne Øland was ook aanwezig) hebben ons er opnieuw van overtuigd dat het opzetten van een Europees Platform van Duitse Ooorlogskinderen meer dan gewenst is en 2) als we de zoekproblematiek en de gebrekkige systematiek aan Duitse zijde doeltreffend willen (doen) aanpakken, moet er een degelijk rapport komen waarin alle aspecten van de totnogtoe zo vaak vastlopende zoektochten in kaart worden gebracht en van mogelijke realiseerbare oplossingen voorzien. Kortom: een leerzame ervaring die resulteerde in een gevulde agenda voor 2003! Marcel S.F.Kemp
26
FAMILIEDRIELUIK Deel 3. Aantekeningen over 'de moeder van de NSB' en haar familie. Je ‘hoort je familieleden praten’ en je leest hoe de oude buren ze erbij lappen. Ten tweede belastende documenten uit andere archieven (lidmaatschapskaarten NSB, Jeugdstorm, correspondentie met foute instanties etc.). Tot slot de in beslag genomen persoonlijke zaken die tegen de verdachte konden worden ge-bruikt (fotoalbums met pa in uniform, oorkonden etc.)
Inleiding. Een leuke hobby: genealogie. Al sinds 1989 ben ik bezig met schatgraven in mijn eigen familiegeschiedenis. Vanaf het duistere ‘begin’ rond 1660 tot heden en nooit is het af. Je staat soms verbaast over wat je al niet tegenkomt... Zo bleek mijn overgrootvader Jan Pieter Bijsmans een jaar in de koepelgevangenis van Breda te hebben gezeten omdat hij als sol-daat een paar handschoenen en wat ondergoed ontvreemdde... (daar moet je tegenwoordig zowat een moord voor plegen!). Eind 1999 ook maar eens contact gelegd met het Ministerie van Justitie in Den Haag. Ik was nieuwsgierig naar de inhoud van de dossiers over mijn familie in het archief van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Briefje schrijven met de aanvraag, langskomen, praten met de archivaris Maarten van Rijn, kopje koffie erbij, kortom heel relaxed. Bovendien net op tijd want het gehele archief ging verhuizen naar het Rijksarchief (nu Nationaal Archief) een paar straten verderop.
De blok- en buurtleider; 'een kalme rustige kerel'. Van mijn grootvader Pierre Henri Bijsmans wist ik maar weinig. Hij overleed 1 dag na mijn geboorte op 11 november 1961. Hij was een goede kleermaker maar maakte veel schulden. Bij zijn werkgever, sinds 1930 het Carltonhotel in Amsterdam, kwamen de schuldeisers om loonbeslag vragen. Uiteindelijk was de directeur het zat en werd hij in 1937 ontslagen. Daar stond hij dan, zonder werk, een gezin met drie kinderen en ƒ 14,- steun per week. Eerst maar eens verhuizen (de zoveelste keer) naar een goedkopere woning in de Amster-damse Van Walbeeckstraat 76 hs.
6 centimeter dossiers. 'Hoezo 6 centimeter?' vroeg ik enigszins verbaasd toen ik te horen kreeg dat de dossiers klaar lagen. Goed het ging om vier persoonsdossiers, dat van mijn grootvader, Pierre Henri Bijsmans (1893-1961), dat van zijn echtgenote, Sophia Geertruda Johanna Redeker (1904-1990), dat van haar tweede echtgenoot, opa Cor (1912-1995) en dat van mijn oom Alfred Pierre Bijsmans (1925-1944) maar zoveel hadden ze tussen 1940 en 1945 toch niet uitgevreten? Al gauw bleek een en ander verklaarbaar. Van elk verhoor en van elk besluit een stuk of drie doorslagen. Geen wonder! Wat mij met name interesseerde was in hoeverre datgene wat ik al wist (ik kon met opa Cor gewoon over de oorlogsjaren praten) aansloot op dit historische feitenmateriaal. Ik ben ervan overtuigd dat voor veel historici dit archief in de toekomst een trekpleister is. Zeg nou zelf van welke andere historische periode is er zo een enorme hoeveelheid persoonsgebonden informatie (meer dan een half miljoen persoonsdossiers). De inhoud van zo’n persoonsdossier, zo bleek mij, valt grofweg in drie delen uiteen. Ten eerste de officiële stukken van de Politieke Recherche Afdelingen (PRA) of Politieke Opsporingsdienst (POD) d.w.z. de tenlaste-legging met verhoren en getuigenverklaringen.
Op 18 maart 1935 werd hij lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) en ingeschreven onder stamboeknr. 47327. Uiteraard, de vrouw volgde toen nog de man, werd ook zijn echtgenote lid (op 18 augustus 1936, stamboeknr. 72819). Waarom werd hij lid? Zijn antwoord: "Ik verwachtte van de NSB een verbetering van de sociale toestanden voor het Nederlandse volk, vooral voor de arbeidende klasse". Het later in beslag genomen NSB-zakboekje laat zien dat Pierre Henri actief betrokken was. Hij vervulde de functies van blok- en buurtleider en woonde sinds mei 1940 met zijn gezin aan de Overtoom 405 in Amsterdam. Hij was zo verklaarde een buurman later: "Geen fanatiek persoon. Men kon toch best met hem over de politiek praten van de NSB zonder hatelijk te worden, of met bedreigingen aan te komen. (-) Hij was zelf een kalme rustige man, die niemand eenige overlast aandeed". Een ander verklaarde: “ Het was iemand, die ook een anders meening wel kon horen. Hij had een kamer van zijn woning verhuurd aan een andere NSB-er. Dit was een fanatieke kerel, heel anders als Bijsmans. (-) Het was een kalme rustige kerel. Hij staat hier niet in de buurt ongunstig bekend". Natuurlijk hingen er wel eens NSB-affiches voor de ramen en kocht Bijsmans wekelijks 'VoVa' (Voor Volk en Vaderland) maar: “ Door mijzelf is nooit met de NSB-vlag gevlagd. Wel door een zekere Stevens, 27
FAMILIEDRIELUIK die bij mij een kamer had gehuurd”. Protesteren daartegen deed hij echter niet.
tigd door de vrouw van dhr. Bijsmans (m.i. is dit echter zeer onwaarschijnlijk, daar men in geen enkele relatie tot elkaar staat). De man zelf verklaart gePierre Henri Bijsmans werd op 15 mei 1945 in zijn heel zonder inkomsten te zijn, Bijsmans wil hem niet woning gearresteerd. Hij werd geïnterneerd in het meer helpen. De mogelijkheid bestaat m.i. dat hij bewa-rings-kamp 'Duin en Bosch' bij Bakkum. Op 2 steun ontvangt van zijn politieke vrienden (in veraugustus 1946 werd hij voorwaarde-lijk buiten verband met zijn functie) zekerheid dienaangaande heb ik echter niet". volging gesteld. Hij kreeg een boete van ƒ 100,- en bleef gedurende drie jaren onder het toezicht van de 'Stichting Toezicht Politieke Delinquenten'. Tijdens Flip Stevens was sinds 11 december 1934 WAwachtmeester en een fanatiek NSB'er. Tijdens de de oorlog waren zijn kleermakersgereedschappen oorlogsjaren was hij als WA-man bepaald berucht en gedeeltelijk verdwenen en gedeeltelijk in beslag gebetrokken bij diverse knokpartijen in Amsterdam. nomen. Desondanks pakte hij zijn oude beroep als Hij overleed tijdens de hongerwinter aan de gevolkleermaker voor eigen rekening weer op. Zijn kagen van TBC en ontsnapte zo aan de naoorlogse bemertje op de Paramaribostraat 5 deed dienst als rechting. woon- en werkplaats. Hij verdiende echter onvoldoende om ook zijn opgelegde boete van ƒ 100,- te De huisvriend; overleven als invalide. betalen en vroeg keer op keer uitstel aan. UiteindeOpa Cor, mijn tweede grootvader, was een opmerlijk ging hij ook weer in loondienst werken. kelijke man die veel heeft meegemaakt. Hij groeide "Bijsmans werkt sinds 1948 als kleermaker bij de firma Scheeres, Keizersgracht 369 en verdient ƒ 70,- op met nog en oudere broer en vijf jongere zusters in het gezin van een Amsterdamse melkboer. per week. Hij was ongeveer 1 1/2 jaar werkloos, Als kind kreeg hij een oorontsteking toen hij tijdens heeft schulden gemaakt, die hij met ƒ 40,-- per een hevige storm op de pier in IJmuiden stond. Deze maand afbetaalt". leidde uit-eindelijk tot doofheid aan beide oren. Van 1927 t/m 1933 volgde hij de vijfjarige HBS in de De onderhuurder; een fanatiekeling. Amsterdamse Moreelsestraat. Na zijn HBS vervulde Het is hier de plaats om in te gaan op de eerdergehij diverse functies. Zo werkte hij van 1933 tot 1938 noemde Stevens die geruime tijd bij de familie als volon-tair en later laborant bij de Bataafsche PeBijsmans inwoonde. Frederik Nicolaas Stevens troleum Maatschappij. Hier moest hij echter vanwe(Flip) werd op 2-10-1908 te Amsterdam geboren als ge zijn NSB-lidmaatschap ontslag nemen. Vervolzoon van de gelijknamige tandarts. Het beeld dat we gens vervulde hij functies als vertegenwoor-diger van hem krijgen is dat van een lichamelijk zwakke van de instrumentenfirma Franken-Pohl en verzekeman die diverse baantjes had, meestal als kok. Hij rings-agent. kon het slecht vinden met zijn vader zodat hij al sinds 1930/1931 het ouderlijk huis had verlaten en Op 18 oktober 1933 vroeg hij (voor ƒ 0,25 p/m) zijn van kamer naar kamer, van baan naar baan trok. Op lidmaatschap van de NSB aan (Stamboeknr. 13563) 18 september 1934 betrok hij een kamer bij de famien op 1 maart 1934 werd hij lid van de WA (Weerlie Bijsmans in de Woubruggestraat 11. Sindsdien Afdeling), Ban nr. 1, Vendel Amsterdam. "Ik was verhuisde hij met het gezin mee naar de Legnog jong en kwam juist van de HBS af. De beginsemeer-straat 20 hs., de Van Walbeeckstraat 76 hs. en len der NSB trokken mij toen aan en zodoende ben ik in 1940 naar de Overtoom 405. Zijn dossier in het archief van de Sociale dienst Am- lid geworden". Al op 19 maart van het-zelfde jaar sterdam vermeldt van hem: "Van 15/6/36 tot 31/8/36 werd hij be-noemd tot WA -Wachtmeester van Amwerkte hij als kok in pension 'Zonnewende' te Zoute-- sterdam-Zuid. Ook vele van zijn toenmalige vrienlande. Verdienste ƒ 10,- + kost en inwoning. Hiervan den zoals Flip Stevens waren hiervan lid. Anderenwaren alleen lid van de NSB of traden later in Duitse heeft de man een goed getuigschrift. Bij 't bezoek aan de vader deelde deze mede dat zijn zoon 'de be- krijgsdienst. Eén van hen, Julius van Gelder, (N.B. kende luitenant v.d. knok-ploeg van de N.S.B. is'. Hij Joods!) bracht het dankzij invloedrijke Berlijnse rewil voor zijn zoon niet bijdragen. Het wil mij voorko- laties zelfs nog tijdens de oorlog tot inkoper voor de Duitse Weer-macht in België! men dat de man gedurende de bovengenoemde periIn verband met het verbod op de WA in 1934 werd o-de van werkloosheid gehol-pen werd door zijn podeze afdeling na enige tijd omgetoverd tot de litieke vrien-den. Zekerheid dienaangaande is echter "Wandel-Sport Vereeniging Amsterdam", waarvan niet te krijgen. De man zelf deelt echter mede dat hij hij secretaris was. werd onderhouden door dhr. Bijsmans, die echter Op 30 maart 1935 bezocht de leider van de NSB, Ir. een gering inkomen heeft. Deze lezing werd beves28
FAMILIEDRIELUIK A.A. Mussert, Amsterdam in verband met de NSBlanddag. Vanaf Amsterdam centraal station vertrokken de deelnemers naar het oude RAI-gebouw. Oude foto- en filmbeelden tonen de stoet met naast Mussert WA-organisator J. Hogewind en vlak achter 'de Leider' opa Cor als WA-wacht-meester. Uiteraard niet in uniform (want dat was verboden) maar gewoon in burger. Op 26 december 1935 werd de (1ste) WA in de Amsterdamse Apollohal ontbonden. In 1938 werd hij als lid wegens contributieschuld geroyeerd. Een jaar later deed hij, in een depressie, een zelfmoord-poging die mislukte. Hierdoor lag hij van 7 april 1939 tot december 1940 in het ziekenhuis en moest uiteindelijk een long worden verwijderd. Alleen al in de jaren 1940 tot en met 1942, lag hij maar liefst dertien maal in het ziekenhuis en werd hij meer dan tien maal geopereerd en ongenezen ontslagen. Gedurende de rest van zijn leven bleef zijn invaliditeit een grote rol spelen.
kreeg hij ook een boete opgelegd. In 1946 kwam hij weer vrij. . 'De moeder van de NSB' Ik woonde met mijn ouders tot 1966 aan het Galileïplantsoen (Amsterdam/Watergraafsmeer), niet ver van het Mariotteplein waar mijn grootouders ‘oma Fie’ en ‘opa Cor’ woonden. Als peuter ben ik vele malen weggelopen van het R.K.-bewaarschooltje (met nonnetjes) aan het Linnaeushof linea recta naar mijn grootouders. De band was hecht en bleef ook hecht nadat wij in 1966 naar Buitenveldert waren verhuisd. Talloze malen pakte ik bus 8 en werd ik bij de afgesproken halte door opa afgehaald. Mijn (tweede) grootvader had een brede belangstelling voor allerlei zaken en was, mag ik wel zeggen, zeer intelligent. Met hem kon ik over alles praten en ik heb veel van hem geleerd. Mijn grootmoeder Sophia Geertruda Johanna Redeker was een warme persoonlijkheid. Ze bezat de gave om met weinig middelen een gezellige sfeer te scheppen. Hierdoor kwam er ook vroeger altijd veel volk over de vloer. In de oorlog was het om meer dan één reden erg druk in huize Bijsmans. Mijn grootvader, de kleermaker, werkte aan huis. Klanten kwamen en gingen. Daarnaast woonde Flip Stevens in. Hij ontving zijn WAcollega’s en vrienden. Opa (toen nog oom) Cor was er kind aan huis en gedurende enige tijd was er ook nog een Duitse soldaat ingekwartierd. Kortom altijd een komen en gaan van veel en ‘fout’ volk. Geen wonder dat een buurvrouw na de oorlog over mijn grootmoeder verklaarde dat “ zij aan de Overtoom bekend had gestaan als 'de moeder van de NSB”. Ook zij werd daarom op 20 mei 1947 door de Politieke Recherche Afdeling in Amsterdam verhoord. Al gauw bleek dat ze op tijd had bedankt voor haar lidmaatschap van de NSB. Ze ontsprong aan internering. Nadat haar echtgenoot Pierre Henri Bijsmans werd vrijgelaten “ heb ik hem gesproken en zijn wij over-een gekomen om gescheiden van elkaar te leven. De toezegging van mijn man om de finantiële zorg voor de kinderen op zich te nemen heb ik van de hand gewezen. Ik voorzie thans in het onderhoud van mij en de kinderen door het verrichten van naaiwerk. Ik verdien hier ongeveer ƒ 20,- à ƒ 25,- per week mee”. De oorlog was voorbij, het leven ging door…
Na de Duitse inval kwam ook de WA weer terug. Hiervan was hij geen actief lid meer. Toch werd hem nog op 7 november 1943 de oorkonde behorende bij het 'WA -strijdersteeken' toegekend doordat " verschillende WA mannen mij als getuige opgaven, teneinde te bewijzen dat deze menschen in 1933 bij de WA waren". Begin 1940 werd hij door zijn WAcollega en vriend Flip Ste-vens in huis genomen (bij Bijsmans) en financieel geholpen. Met maar ƒ 7,- per maand invaliditeitsrente was er weinig andere keus. Stevens deed meer: "Op aandrin-gen van hem, heeft hij het voor mij in orde gemaakt, dat ik weer als lid werd aangenomen. Stevens was een persoon-lijkheid als Hopman der WA en ik was afhankelijk van hem en onder zijn invloed ben ik dan ook lid geworden". Maar actief was hij niet meer: "Een enkele maal heb ik wel eens het insigne der NSB gedragen in 1941 en 1942". In mei 1944 werd hij wegens te geringe actviteit uit de NSB gezet. Over zijn betrokkenheid verklaarde mijn grootmoeder later: “ eenmaal zijn wij samen naar een uitvoering geweest van Frontzorg in het Concertgebouw te Amsterdam, waar de Ramblers optraden, want hij ging het liefst naar geen enkele ontspan-ningsavond of vergadering, die uitging van de NSB of door hen georganiseerd werd. Zijn haat tegenover de NSB was zelfs zoo groot, dat hij mij er toe aanspoorde om voor het lidmaatschap van de NSB te bedanken, toen in Mei 1940 de Duitschers ons land binnenvielen”.
Fred Bijsmans
Op 9 oktober 1945 werd hij in Amsterdam gearres-teerd en overgebracht naar het beruchte interneringskamp aan de Levantkade. Behalve de gebruikelijk ontzegging van het kiesrecht voor een aantal jaren 29
Andere Vrijwilligersorganisaties KOMBI St. Kinderen van de Oorlog voor Onderlinge en Maatschappelijke Begeleiding en Integratie. Middenhof 283 1354 GC Almere Tel: 0317 424202 K.v.V. Kinderen van Verzetsdeelnemers Scheprad 5 6852 BT Huisen Tel: 026 3251770 JOK Vereniging Joodse Oorlogskinderen Postbus 15470 1001 ML Amsterdam Tel: 020 6251121 SPO Stichting Partners van Oorlogsgetroffenen Postbus 8 8330 AA Steenwijk Tel: 0512 12332 b.g.g. 038 3331650 Vereniging van Bevrijdingskinderen Postbus 2128 7302 EM Apeldoorn Tel: 055 3664523 JIN Vereniging Japans-Indische Nakomelingen Hildebranddreef 24 3561 VE Utrecht SAKURA Stichting Kinderen van Japanse Vaders Aldebaranstraat 102 3204 AB Spijkenisse Tel: 0181 620005
De Stichting Vrienden van Werkgroep Herkenning
Postbus 2097 2301 CG Leiden Tel: 070 3607065 INOG Stichting Belangenbehartiging Indische Naoorlogse Generatie Soendaplein 6 2022 BA Haarlem Tel: 055 5339852
wil gelden werven en beheren om het niet subsidiabele deel van het werk van de Werkgroep Herkenning te ondersteunen en uit te breiden (bijv. met speciale projecten). Giften, legaten en andere inkomsten
Informatie, documentatiecentra, zijn zeer welkom. professionele en andere hulporganiEenieder die ‘Herkenning’ een warm saties: NIOD Ned. Inst. Oorlogsdocumentatie Herengracht 380 1016 CJ Amsterdam Tel: 020 5233800
hart toedraagt en/of overtuigd is van de noodzaak van deze Werkgroep, kan steunen door een bijdrage over te maken op: postbanknummer 7053177
ICODO Maliebaan 83-87 3581 CG Utrecht Tel: 030 2343436 www.icodo.nl
ten name van: Stichting Vrienden van Werkgroep Herkenning
OPOG Oecumenisch Pastoraat Oorlogs- en Geweldsgetroffenen. Ds. Jelke van Wattum Mevr. Traas de Jagerstraat 16 3262GL Oud-Bijerland Tel: 0186-612446 Sinaï Centrum Postbus 66 3800 AB Amersfoort Tel: 033 4640640
KJBB Vereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap Apollovlinder 19 1113 LL Diemen Tel: 020 6900519 JONAG Joodse Naoorlogse Generatie 30
p/a Karin Bruggeman, penningmeester Verdistraat 22 2162 AV Lisse
Mogelijkheden tot inzage van dossiers bij het Nationaal Archief (voorheen Rijksarchief) Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, zoals de verzameling van justitiële dossiers van de van collaboratie met de Duitse bezetterverdachte Nederlanders genoemd wordt, is in meerdere opzichten bijzonder gebleven. Al in de jaren’80, ruim voor het moment van de overdracht van de dossiers van Justitie naar het Nationaal Archief, werd duidelijk dat de belangen van de betrokkenen (zij zelf en hun familieleden) te groot waren om openbaarheid mogelijk te maken. Dat is immers meestal mogelijk met meer dan 50 jaar oude archieven. Bij het Nationaal Archief gelden nog steeds dezelfde beperkingen voor de inzage van de dossiers zoals die altijd al van toepassing waren onder het beheer van het ministerie van Justitie. Daarbij wordt het algemeen belang van openbaarheid van de overheidsarchieven (ten behoeve van de ‘recht en bewijs zoekende burgers) en het bijzondere belang van betrokkenen en familie van betrokkenen tegen elkaar afgewogen, waarbij men erop toeziet dat er geen onevenredige schade aan de privacy van de betrokkenen berokkend kan worden. In de praktijk houdt dit in dat derden (niet direct betrokkenen) alleen inzage onder strikte voorwaarden kunnen krijgen. Dit zijn meestal wetenschappers en soms journalisten die het doel van hun onderzoek duidelijk op papier zetten en dit tezamen met de belofte de privacy van de belanghebbenden niet onevenredig in gevaar te brengen, ondertekenen. Adres: Nationaal Archief Prins Willem Alexanderhof 20 2595 BE Den Haag Openingstijden:
dinsdag van 9.00 tot 21.00 uur woensdag tmt vrijdag 9.00 tot 17.00 uur zaterdag 9.00 tot 13.00 uur
Familieleden van betrokkenen hebben recht op inzage als: de desbetreffende is overleden, of de desbetreffende toestemming geeft tot inzage. Verder is er de (uitzonderlijke) mogelijkheid dat informatie uit het dossier gegeven wordt door een ambtenaar van het Rijksarchief op grond van een verklaring van een psychiater of psychotherapeut waarin duidelijk gemaakt wordt dat het voor het geestelijk welzijn van de aanvrager onontbeerlijk is dat deze informatie gegeven wordt. Men kan dan dus niet zelf het dossier inzien maar krijgt antwoord op de vragen die men heeft Voor informatie kan men bellen met het Nationaal Archief (voorheen Rijksarchief): Telefoon: 070 3315444 Fax: 070 3315499 e-mail:
[email protected] website: www.nationaalarchief.nl Het verzoek tot inzage van een dossier kan alleen schriftelijk. Dit moet toegestuurd worden aan: Het Nationaal Archief T.a.v. Mw. drs. F. van Anrooij Prins Willem Alexanderhof 20 2595 BE Den Haag (Vervolg op pagina 32)
31
Mogelijkheden tot inzage van dossiers bij het Nationaal Archief (voorheen Rijksarchief) (Vervolg van pagina 31)
In dit verzoek dient voor te komen, respectievelijk bijgesloten te zijn: Naam, volledige voornamen, geboortejaar en – plaats van degene waarnaar onderzoek wordt gedaan. Bewijs van overlijden (mag een kopie van een rouwkaart zijn, ofwel een uittreksel uit het overlijdensregister dat aan te vragen is bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente waar de persoon is overleden). Een bewijs van overlijden is niet noodzakelijk als de persoon vòòr 1902 is geboren. Indien de betrokken persoon niet is overleden dan is een vereiste: een door hem of haar getekende verklaring waarin hij/zij toestemming geeft voor inzage door een met name genoemde persoon; deze verklaring dient vergezeld te gaan van een kopie van een geldig legitimatiebewijs van degene die toestemming geeft. De relatie tot de persoon. Korte motivering van de wens tot inzage Zoveel mogelijk gegevens over de betrokkene te vermelden: d.w.z. naam, evt. meisjesnaam, geboortedatum en geboorteplaats, eventueel de organisatie waarvan hij/zij tijdens de bezetting lid was, etc. Het Ministerie gaat dan kijken of er inderdaad over diegene een dossier is. Als dit niet zo is dan wordt u dat gemeld; als het wel zo is stuurt men u een briefje met het inzagerecht. Daarop staat het telefoonnummer waar u naar toe moet bellen om een afspraak te maken. Meestal duurt dit zo’n twee tot drie weken.
HET BULLETIN
is een uitgave van de Stichting Werkgroep Herkenning. Het doel van de werkgroep is: * het bevorderen van hulpverlening aan hen die in persoonlijk en/of maatschappelijke leven moeilijkheden ondervinden, doordat een of beide ouder(s) of grootouder(s) aan de kant van de bezetter stond(en), dan wel de bezetter waren. * bekendheid geven aan de problematiek van deze groepering. De werkgroep is niet verbonden aan enige politieke partij, levensbeschouwelijke stroming of kerkelijk genootschap. De werkgroep distantieert zich nadrukkelijk van elke vorm van sympathie voor (neo-) fascisme en (neo-)nazisme. Het Bulletin verschijnt vier keer per jaar. Het volgende nummer komt uit in de vierde week van maart. Kopij voor dit nummer moet uiterlijk 1 maart 2003 in het bezit zijn van de redactie. We stellen het op prijs als u uw kopij aanlevert op diskette (DOS of Mac). U kunt uw kopij ook toesturen via e-mail. Redactieadres HET BULLETIN: BULLETIN Visschersplein 160 J-10 3511 LX Utrecht Tel.: 030 - 2304757 Fax: 030 - 2304372 E-mail:
[email protected] Redactie Paul Mantel Wendela Weidema (3de generatie) Netty Krook Niets uit dit nummer mag worden overgenomen anders dan na toestemming van de redactie.
U kan niets van de inhoud van het dossier meenemen. U kan er ook niets van kopiëren. Wat u wel mag is gegevens overschrijven. Een en ander is bedoeld om niet alleen de privacy van de betrokkene maar ook van directe verwanten te beschermen. Stichting Werkgroep Herkenning juni 2002
HET BULLETIN
jaargang 17, nummer 4, december 2002
32